HJ Elias Als Leider Van Het Vlaams
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
H.J. ELIAS ALS LEIDER VAN HET VLAAMS NATIONAAL VERBOND Kanttekeningen bij een artikel van Frans Van der Eist (deel 2) door Albert DE JONGHE Doctor in de Letteren en Wijsbegeerte In een voorgaand nummer van dit tijdschrift (1) verscheen een eerste reeks kritische kanttekeningen bij een artikel van F. van der Eist : Dr. Elias als leider van het VNV (2). Ik besloot met de vast- stelling dat het artikel metodologisch niet beantwoordt aan hetgeen de auteur, volgens zijn eigen verklaring, bedoeld had te schrijven : "een wetenschappelijk-historische bijdrage volledig gesteund op de geschriften van Elias zelf en op dokumenten". Ik voegde er onmid- dellijk aan toe dat ook de eigenlijke inhoud vatbaar is voor ernstige kritiek. Daarop wens ik nu wat nader in te gaan. Mijn kritiek betreft de talrijke onnauwkeurigheden, verkeerde voorstellingen, betwistbare interpretaties, leemten die alle van wezenlijk belang zijn. De schrijver had ze kunnen vermijden door een grondiger kennis van het nu reeds beschikbare bronnenmateriaal (gesteld dat hij de regels van de histo- rische kritiek had toegepast.) Bij het formuleren van mijn kritiek volg ik Van der Eist op de voet. Ik besef het onaangename van de taak, die de indruk verwekt (1) VI, 1975,34, bl. 197-238. (2) Bijdragen tot de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, III (1974), bl. 83-105. 329 Albert DE JONGHE dat ik er eenvoudig op uit was op alle slakken zout te strooien. Het behandelde onderwerp is echter zó belangrijk dat ik gemeend heb de tekortkomingen in de bijdrage van een bevoorrecht getuige als Van der Eist, niet onbesproken te mogen laten. VAN HET BEGIN VAN ELIAS' LEIDERSCHAP TOT DE BREUK MET DE SS (23 oktober 1942-14 augustus 1943) 1. Funkties van Berger en Jungclaus. Elias afzetten ? De Clercq overleed op 22 oktober 1942. Krachtens een beslissing van de Raad van Leiding van het VNV volgde Elias hem reeds de volgende dag op. Dat was tegen de zin van de SS die, terecht, in Elias haar "meest verbitterde tegenstander" zag. Berger, chef van het SS-Haupt- amt en, volgens Van der Eist, "de gevolmachtigde en vertegenwoordi- ger van de Reichsführer-SS Heinrich Himmler in Vlaanderen" (bl. 86, noot 4), kwam uit Berlijn naar Brussel waar hij op 29 oktober de toe- stand met Reeder besprak en de volgende dag, voor het eerst, de nieuwe leider van het VNV ontmoette. Zó groot was de ontstemming van Berger over de aanstelling van Elias dat Reeder "zijn volle gezag in de weegschaal had moeten werpen om Berger ervan te weerhouden Elias... af te zetten". Althans zo zei Reeder later aan Elias (bl. 86). Er weze eerst opgemerkt dat Van der Eist de funktie van Berger niet juist omschrijft. Hij verwart Berger met Jungclaus. Berger was wel chef van het SS-Hauptamt maar zijn bevoegdheid reikte veel ver- der dan die van een "gevolmachtigde en vertegenwoordiger van Himmler in Vlaanderen". Als chef van het SS-Hauptamt was Berger, via de Germanische Leitstelle (een Amt in het SS-Hauptamt, waarvan Berger persoonlijk de leiding waarnam) bevoegd voor Germanische Arbeit niet enkel in Vlaanderen maar in al de als Germaans be- schouwde westelijke randgebieden van het Rijk. Ondergeschikte van Berger voor Vlaanderen was SS-Brigadeführer Richard Jungclaus als chef van de Germanische Leitstelle Flandern. Die Leitstelle vormde een belangrijke geleding van de Dienststelle Jungclaus te Brussel. Als chef van de Dienststelle in haar geheel was Jungclaus ook recht- 330 Kanttekeningen streeks ondergeschikt aan Himmler niet in diens bevoegdheid als Chef der deutschen Polizei maar als de gevolmachtigde van de partij voor alle Volkstumsfragen (3). Bij de veelheid en de verscheidenheid van Himmlers funkties is een omschrijving als deze : "Berger..., chef van het SS-Hauptamt, was de gevolmachtigde en vertegenwoordiger van de Reichsführer-SS Heinrich Himmler in Vlaanderen" nietszeg- gend. Gevolmachtigde en vertegenwoordiger van Himmler in welke funktie(s) ? Heeft Berger gepoogd Elias te doen "afzetten" ? Van der Eist steunt hier, zonder evenwel zijn bron te vermelden, op een verkla- ring van Elias tijdens de instruktie van zijn proces (4). Men kan de gegrondheid van die verklaring niet kritisch beoordelen. Het is ech- ter vreemd dat Berger, in zijn schrijven aan Himmler over de bespre- kingen met Reeder te Brussel op 29 en 30 oktober 1942, geen gewag maakt van zijn initiatief en van Reeders verzet daartegen (5). Zou hij zijn krachtig optreden tegen Elias en meteen tegen Reeder voor zijn Reichsführer, in wiens ogen hij zich zo graag interessant maakte, ver- zwegen hebben indien hij werkelijk op een afzetten van de nieuwe VNV-leider had aangedrongen ? Andere vraag die een kritische Van der Eist zich had moeten stellen : was Berger wel in staat Elias' afzetting bij Reeder af te dwingen. Formeel niet. Als chef van het SS-Hauptamt had hij eigen- lijk geen bevoegdheid in het ambtsgebied van von Falkenhausen. Maar dat doet hier weinig ter zake. Op de feitelijke macht komt het aan. De macht van Himmler en Berger was zeker groot, in elk geval groot genoeg om von Falkenhausen en Reeder te dwingen het poli- tieke Hineinregieren van het formeel niet bevoegde SS-Hauptamt in de Flamenpolitik te aanvaarden. Of de macht van de SS ook groot (3) A. DE JONGHE, "De strijd Himmler-Reeder om de benoeming van een HSSPF te Brussel", tweede deel, in : Bijdragen tot de Geschiedenis van de Twee- de Wereldoorlog, 4 (december 1976), bl. 1-2, 69, 77-82, waar telkens verwezen wordt naar de ook voor dit onderwerp grondleggende inleiding van N.K.C.A. IN 't VELD tot zijn groots opgezette bronnenuitgave : De SS en Nederland. Docu- menten uit SS-archieven 1935-1945, 's-Gravenhage, 1976 (Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie Amsterdam). (4) "Beiger wilde mijn aanstelling te niet doen. Ik weet het omdat Reeder het me zelf verklaard heeft." (Pv. Elias 27 juli 1946. Evdok.) "Enkele dagen later (d.i. na de aanstelling van Elias) bleek dat Berger de aanstelling wilde ongedaan maken." (Pv. Elias 25 februari 1947. Evdok.) (5) Berger aan Himmler, 4 november 1942 (BAK, NS 13/neu 1557). 331 Albert DE JONGHE genoeg geweest zou zijn om Reeder tot het "afzetten" van Elias als leider van het VNV te dwingen, valt te betwijfelen. Men hoede zich voor vereenvoudigende overdrijvingen. Een voorbeeld van zulk een houding vindt men bij Van der Eist waar hij schrijft : "Hoe langer hoe meer bleek de Militärverwaltung onmach- tig tegenover de SS-politiek." (bl. 87, noot 9) Op het niveau van het bezettingsbestuur is dat slechts voor een deel waar. Het is een feit dat Reeder zich niet doeltreffend heeft kunnen verzetten tegen de ontwikkeling van de De Vlag als organisatie die zich politiek vijandig opstelde tegen het VNV, de beschermeling van de Militärverwaltung. Maar het is ook een feit dat Reeder de De Vlag belet heeft het ter- rein van de dagelijkse politiek te betreden om er de feitelijke mono- poliepositie van het VNV aan te tasten. Op het hogere niveau echter is Reeder Himmler tot de vooravond van het einde der bezetting de baas gebleven : niet vóór medio juli 1944 is de machtige Reichs- führer-SS er in geslaagd te Brussel een Höherer SS- und Polizeiführer te doen benoemen. De verklaring van Himmlers onbetwistbare neder- laag ligt in het verzet van Reeder, die op machtige bondgenoten kon rekenen (6). Indien Reeder zich zo succesvol in zulk een belangrijke kwestie tegen de druk van Himmler heeft kunnen verzetten dan mag men zich afvragen of Berger, zelfs gesteund door de Reichsführer-SS, over de feitelijke macht zou beschikt hebben om Reeder te dwingen de aanstelling van Elias tot leider van het VNV ongedaan te maken. 2. Elias "terughoudend en skeptisch" ten opzichte van De Ciercq ? • "De vraag kan gesteld worden waarom Elias, die van bij de aanvang terughoudend en skeptisch gestaan had tegenover de politiek van zijn voorganger, in oktober 1942 een zo zware nalatenschap aanvaard heeft. " (bl. 86) Men mag er zich aan verwachten dat Van der Eist in zijn aange- kondigde politieke biografie (bl. 86, noot 7) zal proberen te bewijzen dat Elias van juni 1940 tot oktober 1942 "terughoudend en skep- tisch" stond tegenover het beleid van zijn voorganger De Ciercq. Dat (6) DE JONGHE, cart., bl. 127-128 en 132-133. 332 Kanttekeningen kan een interessante bijdrage worden tot de geschiedenis van de poli- tieke kollaboratie in Vlaanderen. Indien Van der Eist in zijn opzet slaagt, dan zal hij ook moeten aanvaarden dat er, naast de zijne, een tweede vraag gesteld wordt : of hij wenst dat Elias, in de opvatting van de VNV-ers, de geschiedenis van de politieke kollaboratie in Vlaanderen ingaat als een komediant die in het openbaar zijn volge- lingen zo maar smoesjes vertelde. Van de VNV-ers, argeloos als zij waren, kon géén vermoeden, dat Elias zich van De Clerc } distancieer- de en zij voor 't lapje gehouden werden. Vanaf eind juli 1940 voert Elias het woord op volksvergade- ringen over "Vlaanderen in de nieuwe tijd". Te Hasselt verklaart hij dat het VNV niets aan zijn programma hoeft te wijzigen. Hij geeft toe dat de "toekomstige landsgrenzen niet door ons kunnen getrok- ken worden". Maar Hitler, "die het zwaard hanteert, kan ook in het zwaard het recht putten de grenzen te bepalen". "Het Vlaamse volk zal spreken door het VNV." (7) Op 13 januari 1941 heeft de feestelijke installatie van Elias als burgemeester-kommissaris van Gent plaats. In zijn begroetingsrede zegt De Clercq dat de benoeming van Elias, niet door de bevoegde Belgische instantie maar door het bezettingsbestuur, het begin is van het "tweede aktivisme". Instemmend verklaart Elias, onder aanhou- dend sterke bijval van de nokvolle zaal, dat zijn benoeming inderdaad een nieuw tijdperk inluidt in de geschiedenis van de Vlaamse Bewe- ging.