Alexander Vandebuerie Master Geschiedenis Stamnr: 20051040
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Alexander Vandebuerie Master Geschiedenis Stamnr: 20051040 Een electorale en socio-professionele analyse van het Vlaams- nationalisme in het arrondissement Dendermonde, 1938 – 1976 – 2000 Academiejaar 2008-2009 Scriptie tot het behalen van de graad Master in de Geschiedenis Promotor: Prof. Dr. B. De Wever 1 INDELING Inleiding en probleemstelling………………………………………………….p.3 Methodologie, analyse en bronnen……………………………………………p. 5 Deel 1: De verkiezingen van 1938……………………………………......…p. 12 De Vlaamse Beweging tot de Tweede Wereldoorlog…………….......p. 12 Voorbeschouwing Gemeenteraadsverkiezingen 1938……………..…p. 29 Gemeenteraadsverkiezingen Dendermonde, 1938………………..…..p. 42 Deel 2: De Verkiezingen van 1976……………………………………….…p. 79 Vanaf de Tweede Wereldoorlog tot eind jaren ‟70…………………...p. 79 Voorbeschouwing Gemeenteraadsverkiezingen 1976………………..p. 85 Gemeenteraadsverkiezingen Dendermonde, 1976……………………p. 91 Deel 3: De Verkiezingen van 2000…………………………………...……p. 121 Eind jaren ‟70 tot 2000………………………………………………p. 121 Voorbeschouwing Gemeenteraadsverkiezingen 2000………………p. 125 Gemeenteraadsverkiezingen Dendermonde 2000…………………..p. 133 Algemeen Besluit………………………………………………………….p. 164 Bibliografie………………………………………………………………...p. 166 2 Inleiding en probleemstelling Zoals het titelblad al aangeeft is de titel van deze scriptie Een electorale en socio- professionele analyse van het Vlaams-nationalisme in het arrondissement Dendermonde, 1938 – 1976 – 2000. In deze scriptie trachten we een antwoord te vinden op de vraag uit welke lagen van de bevolking het Vlaams-nationalisme doorheen de tijd zijn aanhang vond en welke gelijkenissen en verschillen er naar voor komen. Deze titel - en daarmee de vraagstelling - werd mij aangeboden door Prof. Dr. B. De Wever die zelf al onderzoeken heeft uitgevoerd naar deze problematiek. Dit onderwerp en de werkwijze spraken me meteen aan, onder andere doordat het wat te maken heeft met mijn bachelorpaper van vorig academiejaar, getiteld Nationalisme en klasse1. Uit dit literatuuronderzoek bleek dat sommige onderzoekers (zoals Marx2) nationalisme als een werktuig/ideologie zagen, aangewend door de hogere klasses, de bourgeoisie. Sommige marxistische onderzoekers menen dat de bourgeoisie het nationalisme aanwendt om hegemonie over de massa te behouden.3 Na enkele theorieën en casussen bestudeert te hebben, bleek er veel (terechte) kritiek te zijn op deze visie. Nationalisme kan worden teruggevonden bij en aangewend door alle lagen uit de bevolking (een klassenoverschrijdend fenomeen/ideologie dus) en kan ook worden bestudeerd als autonoom fenomeen zonder dit altijd in verband te brengen met klasse en te reduceren tot een element in de klassenstrijd. Deze scriptie brengt (onder andere) klasse in verband met Vlaams-nationalisme en meer bepaald met de Vlaams-nationalistische partijen Vlaams Nationaal Verbond, Volksunie en Vlaams Blok. Mijn scriptie tracht een wetenschappelijk onderzoek uit te voeren naar de aanhang van voornoemde partijen en deze resultaten te vergelijken met bestaande opvattingen. Dit leidt ons tot kritieken en bedenkingen over theorieën zoals de middenstandsthese die het rechtse nationalisme van de NSDAP vooral vertegenwoordigd zien bij de middenklasse (infra). Zoals we later zullen zien, blijkt dit een foute veronderstelling te zijn en telde de aanhang van de nazi‟s een groot aandeel arbeiders. Zoals er vooroordelen waren over de aanhang van de nazi‟s bestaan deze ook over de aanhang van het VNV. De aanhang van o.a. deze partij wordt onderzocht in deze scriptie. 1 VANDEBUERIE (A.), Nationalisme en klasse, Gent, onuitgegeven bachelorverhandeling RUG, 2008 2 GUIBERNAU (M), Nationalisms. The nation-state and nationalism in the twentieth century, Cambridge, Polity Press, 1996, p. 19 3 Bijvoorbeeld: BERBEROGLU (B.), Nationalism and ethnic conflict: class, state and nation in the age of globalisation, Rowman & Littlefield publishers, inc. New York, 2004, p. 98-99 3 Mijn verhandeling is gemodelleerd naar het werk Een electorale en socio-professionele analyse van het Vlaams-nationalisme in West-Vlaanderen, 1938-1976-20004 van Jeroen Adam. Ik heb de methodologieën die hij gebruikte, aangewend voor dit werk en parallellen zijn dus niet ver te zoeken. Zo worden we beide geconfronteerd met dezelfde bronnen, dezelfde problemen, dezelfde theorieën … Adam geeft in zijn verhandeling een overzicht van de Vlaamse beweging doorheen de tijd, iets wat ook voor mijn werk aangewezen leek. Toch heb ik getracht bepaalde aspecten van zijn werk niet te intensief te bestuderen (bepaalde stukken, zoals de geschiedenis van de Vlaamse beweging, heb ik zelfs nooit gelezen) zodat (methodologie uitgezonderd) dit werk geen exacte kopie zou worden van Adams werk. Maar, zoals ik reeds heb aangehaald, sterke gelijkenissen bleken onvermijdelijk. 4 ADAM (J.), Een electorale en socio-professionele analyse van het Vlaams-nationalisme in West-Vlaanderen, 1938-1976-2000, Gent, onuitgegeven licentiaatsverhandeling RUG, 2002 Deze verhandeling werd herwerkt tot het volgende artikel: ADAM (J.), Een electorale en socio-professionele analyse van het Vlaams-nationalisme in West-Vlaanderen, 1938-1976-2000, In: “Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis”, 2004, XXXIV, 1, pp. 79-131 4 Methodologie, analyse en bronnen Per verkiezingsdatum wordt grotendeels hetzelfde stramien gevolgd, al kunnen er wel enkele verschillen opduiken. De verschilpunten met het vorige verkiezingsjaar worden steeds expliciet vermeld. Na een historisch overzicht van de Vlaamse Beweging en een voorbeschouwing beginnen we telkens met de bespreking van de verkiezingsresultaten zelf (de electorale analyse). Aangezien deze paper slechts handelt over één (administratief) arrondissement kan iedere gemeente apart kort besproken worden. Voor 1938 valt dit misschien wat lang uit (er waren toen immers 28 gemeentes in het arrondissement), maar voor 1976 en 2000 valt dit zeer goed mee (door de gemeentelijke fusies5 werd het aantal gemeentes er herleid tot tien). Nadat ik de gemeentes apart besproken heb, worden de resultaten voor het gehele arrondissement verzameld in één tabel. Waar zijn deze verkiezingsresultaten te vinden? Voor 1938 en 2000 zijn deze uitslagen van de gemeenteraadsverkiezingen terug te vinden in het Provinciaal Archief van Oost-Vlaanderen te Gent. Jammer genoeg liggen dossiers van sommige archieven nog in het Rijksarchief te Beveren, wat voor de verkiezingen van 1976 het geval is. Voor 1976 en 2000 zijn de resultaten van de gemeenteraadsverkiezingen eigenlijk vrij gemakkelijk terug te vinden in de pers, en dat voor heel Vlaanderen. Dit breidt het onderzoeksstaal voor bepaalde analyses aanzienlijk uit. Deze verkiezingsresultaten worden vervolgens opgesplitst naar socio-economische categorieën. Zo kunnen we een beeld krijgen of een bepaalde partij meer aanhang vindt op het platteland of in de stad, met enkele schakeringen daartussen. Het feit dat ik hier maar met één arrondissement werk, maakt een opsplitsing van gegevens niet altijd even evident doordat het onderzoeksstaal al niet groot is. Tot onze grote frustratie zullen we hier nog vaak de woorden “… doordat het onderzoeksstaal te klein is” mogen lezen, zij het soms in andere bewoordingen. Waar mogelijk heb ik geprobeerd mijn gegevens te vergelijken of te combineren met andere cijfers waardoor het onderzoeksstaal werd uitgebreid. 5 DEWACHTER (W.), Gestalten van Gemeenteverkiezingen en de samenvoeging de gemeenten, In: De gemeenteraadsverkiezingen en hun impact op de Belgische politiek (1890-1970). Handelingen, Brussel, Gemeentekrediet, n° 87, 1994, p. 476 5 In de verkiezingsdossiers zijn niet enkel resultaten terug te vinden maar tevens een heleboel andere informatie. Ten eerste staan alle kandidaten van iedere partij in deze dossiers vermeld. Op deze manier kan gekeken worden welk percentage mannen en vrouwen er op de lijsten van iedere partij staan. Dit laat ons toe een beknopte genderanalyse uit te voeren. Naast de naam van iedere persoon staat ook nog eens zijn/haar beroep vermeld en daar is het ons vooral om te doen. Door deze gegevens kunnen we immers een socio-professionele analyse uitvoeren. Zo kunnen we zien uit welke lagen van de bevolking de partijen hun aanhang halen. Er moet natuurlijk opgemerkt worden dat het hier om kandidaten gaat en niet om de rest van de kiezers. Hoogstwaarschijnlijk is het socio-professionele profiel van de kandidaten niet gelijk aan dat van de kiezers. Het profiel van kandidaten op de gemeentelijke lijsten zal waarschijnlijk wel dichter bij het effectieve electoraat van de partijen liggen dan wanneer we hetzelfde onderzoek zouden uitvoeren met de kandidaten van de gewestelijke en nationale verkiezingen. De beroepen van de kandidaten zullen worden gecategoriseerd volgens een bepaald model, namelijk dat van J. De Belder. Dit model ziet er als volgt uit: 1) Ongeschoolde arbeiders 2) Geschoolde arbeiders 3) Ambtenaren lagere rang en bedienden, uitvoerend niveau 4) Ambtenaren hogere rang en bedienden, bestuursniveau 5) Kleine zelfstandigen, ambachtslui 6) Grote zelfstandigen en ondernemers 7) Vrije beroepen 8) Eigenaars 9) Varia Ik heb dit model gekozen omdat het vergelijkingen met de resultaten van Adam en De Wever6 mogelijk maakt en zo dus kan gecombineerd worden met deze onderzoeken. Adam heeft dit 6 Socio-professionele analyse van de arrondissementen Gent-Eeklo en Aalst in 1938, in: DE WEVER (B.), Greep naar de macht: Vlaams-nationalisme en nieuwe orde : het VNV 1933-1945, Tielt, Lannoo, 1994, pp. 701 6 model wel wat aangepast. Hij heeft de categorieën “zonder beroep” en “landbouwer” toegevoegd7: