Tirade. Jaargang 25 (Nrs. 262-271)

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Tirade. Jaargang 25 (Nrs. 262-271) Tirade. Jaargang 25 (nrs. 262-271) bron Tirade. Jaargang 25. G.A. van Oorschot, Amsterdam 1981 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_tir001198101_01/colofon.php © 2014 dbnl / Tirade i.s.m. 2 [Tirade januari 1981] Mededeling Het is lang geleden dat ik een dik boek, een boek van 500 pagina's ter hand heb genomen en met enkele korte onderbrekingen om wat te eten en te drinken, achter elkaar heb uitgelezen. Het betreft hier het zesde deel van de brieveneditie van E. du Perron. (Een editie waarvoor niet de allergeringste belangstelling bestaat.) Du Perron als mens en als vriend, als polemist en pamfletschrijver, als vechter tegen alles wat in Holland en Nederlands Indië muf en bekrompen, laf en leugenachtig was, als medewerker aan krant en tijdschrift, als schrijver van brieven aan zijn vrienden. Kortom, in al deze kwaliteiten tekent Du Perron in dit boek zijn eigen portret. Het is natuurlijk niet toevallig dat Du Perron Multatuli tot inzet maakte van de strijd, die hij op alle fronten waar de geest van Jan Lubbes heerste, meende te moeten voeren. Het boek is hartverwarmend en het boek maakt treurig. Want evenals Multatuli was Du Perron een Don Quichot die niet afliet te vechten tegen de bierkaai. De overeenkomsten tussen het karakter, de literaire en maatschappelijke positie van Multatuli en Du Perron zijn frappant. Zeker, Multatuli was veelzijdiger en eenzamer, (want zonder vrienden die evenals hij de pen als wapen hanteerden), doch Multatuli begon eigenlijk pas als schrijver op zijn 40ste jaar, terwijl Du Perron op zijn 40ste jaar overleed. Wat zou hij niet, als hij in leven was gebleven, tussen zijn 40ste en 70ste jaar nog geschreven hebben. Du Perron is zeker minder larmoyant dan Multatuli, (het is dan ook een kant van Multatuli's karakter die hem zo af en toe irriteert), maar zijn gevecht om gehoord te worden, zijn voortdurende beroep op zijn vrienden om gezamenlijk front te vormen, zijn even beklemmend als het geval is bij zijn grote door hem bewonderde voorganger. Tirade. Jaargang 25 (nrs. 262-271) 3 Er zijn nog andere overeenkomsten tussen beide schrijvers. De voortdurende geldnood waarin Du Perron met zijn gezin verkeerde, zijn niet aflatende pogingen om een baantje te vinden, dat althans de zorg om het dagelijkse brood zou wegnemen, de misverstanden en het wanbegrip die zelfs vaak bij de vrienden plaats grepen, de woede die zich van hem meester maakte, als de vrienden de vijand niet onmiddellijk onderkenden en als vijand behandelden. Als de uitgever Em. Querido eindelijk besluit met een voorschot van f150, - ‘op basis van gedeelde winst’ De man van Lebak uit te geven, verzucht Du Perron ergens dat Multatuli tenminste zijn uitgever Funke had. En als Greshoff in Groot Nederland de zure, rancuneuze boekhouder van de hollandse benepenheid, Saks aan het woord laat, met een aantal essays die Multatuli in zijn grootheid aantasten, kent zijn verontwaardiging geen grenzen en dreigt zelfs een definitieve breuk tussen de vrienden. Du Perron vond, dat men in het tijdschrift dat hij als het zijne beschouwde, geen vijanden aan het woord mocht laten. Hoe graag had ik voor deze Du Perron een Funke willen zijn. En hoe graag had ik de uitgever willen zijn van een tijdschrift, waarin Du Perron alles en met voorrang boven anderen, had kunnen publiceren wat hij meende te moeten zeggen. Dit is een wat zonderlinge inleiding voor de mededeling die ik oorspronkelijk tot enkele regels had willen beperken, nl. de mededeling, dat ik vanaf heden geen redacteur meer ben en wil zijn van Tirade. In het jubileumnummer, nr. 250, deelde ik al mede, dat ik elk jaar weer opnieuw van plan was de verschijning van Tirade te beëindigen. Dat ik daartoe nooit ben overgegaan, vindt hoogstwaarschijnlijk zijn verklaring in het feit dat men geen oude schoenen mag weggooien voor men nieuwe heeft. En natuurlijk ook omdat ik blijf vinden, dat men altijd een blaadje bij de hand moet hebben, om waar dat nodig is te vechten en te protesteren, en dat kan dienen ter aanmoediging van al die genen, die we tot de familie rekenen, maar dan wel tot de familie van Multatuli en Du Perron. En als ik er niet van overtuigd was, dat mijn vrienden Goedegebuure en Verhaar tot die familie behoorden, d.w.z. in het goede integere en literaire vel ste- Tirade. Jaargang 25 (nrs. 262-271) 4 ken, zou ik zeker Tirade niet uit handen geven, en het geruisloos laten verdwijnen. Ik hou er als redacteur mee op, omdat ik er genoeg van heb na meer dan 25 jaar elke maand en dan zo mogelijk op tijd, aanwezig te hebben moeten zijn. Ik heb er ook genoeg van omdat ik tijd vrij moet maken om een aantal andere noodzakelijke dingen aan te vatten. Ik zal natuurlijk stiekum vanuit mijn ooghoeken voorlopig blijven toekijken, wat Goedegebuure en Verhaar van plan zijn en wat ze van die plannen terecht brengen. Ik hoop dat ze, wanneer ze dit merken, het niet al te irritant zullen vinden, want ik geef tenslotte iets dat mij zeer dierbaar is, uit handen. Maar ik doe dit in het vertrouwen dat zij Tirade tot het blad zullen maken dat het m.i. altijd had moeten zijn en maar zo af en toe geweest is. G.A. van Oorschot Tirade. Jaargang 25 (nrs. 262-271) 5 Oek de Jong De zonneklep van Goethe DAMES EN HEREN, De juryleden van de Jan Campertstichting dank ik voor de prijs die zij aan mijn eerste roman hebben toegekend. Ik hoop ooit nog eens een brochure te schrijven onder de titel: Hoe geniet ik van een literaire prijs? Ik wil ook Carel Peeters bedanken die, ter gelegenheid van deze Bordewijkprijs 1980, de moeite heeft genomen zich in mijn werk te verdiepen en er een essay over te schrijven. Het is prettig om iemand te ontmoeten die probeert in jouw wereld binnen te dringen. En wat zo iemand daar vindt is altijd verrassend. Het essay heet: Een moderne Faust en zijn moeder. De minuten die mij ter beschikking staan wil ik gebruiken om u, zij het heel vluchtig, kennis te laten maken met een voorwerp. Op 8 juli 1977 bevond ik mij halverwege de middag in Weimar. Ik bezocht er een kolossaal huis aan het Frauenplan, waar Goethe van 1782 tot 1832 had gewoond. Op mijn tocht door de suites droeg ik over mijn schoenen van die lompe, vilten sloffen. Dankzij mijn kunsthistorische training schaatste ik op die sloffen tamelijk behendig over de gladde houten vloeren. Ik zag de gele zaal met de Medusa Rondanini. De kleine eetkamer met Goethe's waterglas uit Karlsbad. De beeldenkamer met gipsafgietsels van klassieke koppen en torsen. De grote kamer der verzamelingen. Vanuit de tuinkamer keek ik in de zonnige burgermanstuin achter het huis. De rondgang was op vernuftige wijze in overeenstemming gebracht met de gang van het leven zelf: ik eindigde in Goethe's slaapkamer, tevens sterfkamer. De inhoudsopgave van dit kamertje, te vinden in de katalogus, luidt als volgt: Slaapkamer. Tussen haakjes: sterfkamer. Deze bevat naast het eenvoudige bed van grenenhout en het tegen de koude beschermende groen- Tirade. Jaargang 25 (nrs. 262-271) 6 witte wandtapijt aan de Noord- en Oostwand, de leunstoel, een voetenbankje, twee kleine tafels, een smal tapijt, een schellekoord, een thermometer, drie barometers, alsmede enige geschreven tabellen zur Geologie und zur Tonlehre. Dus zelfs hier nog aantekeningen! In het middaguur van de 22ste Maart 1832 is Goethe, zittend in de stoel, in deze kamer gestorven. Het kamertje was niet toegankelijk. In de deuropening boog ik mij over een rood fluwelen koord. Het hoofd naar rechts wendend zag ik het bed, het eenvoudige bed, waar ooit Goethe temidden van ijsblokken lag opgebaard. En boven het hoofdeinde van het bed hing Goethe's Augenschirm. Zijn zonneklep. Het voorwerp was van metaal, groen geschilderd en het frappeerde me. Ik herinner me hoe ik mijn enthousiasme over deze zonneklep probeerde te delen met degene die naast me stond: de professor wiens wereldwijde faam gebaseerd is op een standaardwerk over De Stijl dat hij ooit geschreven zou hebben. Hij was die middag nog niet de mythische professor die hij nu voor mij geworden is. Hij stond zeer levend naast mij, kortademig en wel, en begreep niets van mijn opwinding over een zonneklep. Gedurende de tien minuten dat ik vervolgens naar het ding staarde, begreep ik zelf ook niet veel van mijn extase, van de ruimte die ik plotseling in mijn hoofd voelde. Een half uur later zag ik Goethe natuurlijk in zijn tuin, bij een rododendron, de zonneklep op het hoofd. Hij schoffelde. Naast hem stond vanzelfsprekend de heer Eckermann, in gespannen afwachting van de klassieke uitspraak over het schoffelen van tuinen. De professor sleepte mij mee naar het huis van Schiller. Zo'n dag was het. Een jaar later was de zonneklep een mytisch voorwerp geworden. De kleine Edo Mesch draagt, dankzij Goethe, een zonneklep van groen, doorzichtig plastic. Van schrijven wordt vaak gezegd dat het uitgestelde ervaring is. Je zou ook kunnen beweren dat schrijven definitieve ervaring is. Al schrijvend heb ik geprobeerd mijn opwinding over Goethe's zonneklep een betekenis te geven. Wat trof mij toen? Wat treft mij nu? Tirade. Jaargang 25 (nrs. 262-271) 7 Natuurlijk het ongebruikelijke van het voorwerp in die omgeving. Empire-meubilair, schilderijen, bustes en krakende vloeren - die verwacht je in zo'n huis. Een zonneklep niet. De zonneklep bracht de eerbiedwaardige dode ook dichter bij mij dan al datgene wat ik over hem gelezen en gehoord had. In die zonneklep had blijkbaar zijn hoofd gepast - een hoofd dat al bijna honderdvijftig jaar niet meer bestond. Zoals in de brilletjes die ik bewaar de breedte van mijn tienjarig hoofd aanwezig is.
Recommended publications
  • Augustus 2006
    Augustus 2009 46ste JAARGANG No. 2 N A T Z W E I L E R B E R I C H T E N VAN DE "STICHTING VRIENDENKRING VAN OUD-NATZWEILERS" ================= BESTUUR Voorzitter interim: Mr P.J.Ph. Dietz de Loos Postbus 453 2240 AL WASSENAAR Tel: 070 – 5129263 Secretaris: R. Schutrup Burg. Wijnaendtslaan 15 3042 CA Rotterdam Tel: 010 - 4622384 Secretaris buitenland: Mr P.J.Ph. Dietz de Loos Postbus 453 2240 AL WASSENAAR Tel: 070 - 5129263 Penningmeester: M.J. Vogelzang – de Loos Eosstraat 5-3 1076 DK Amsterdam Tel.: 020-6629822/Mob: 06-51803406 e-mail: [email protected] Financieel adviseur: Rutger Bakels Koningin Emmalaan 9b 1405 CJ Bussum Tel: 035 - 6936733 Giro Stichting 394148 Redactie: N. Planjer & M. de Loos P/a Mient 42 2564 KP DEN HAAG Tel: 070-3606796, email: [email protected] INDEX Pag. 1. Bestuur 1 2. Index 2 3. Van de Redactie: website 3 4. Mededelingen: a. bedankjes 4 b. familieberichten 4 c. overige 4 5. Ingekomen brieven 5 6. In Memoriam: Arie van Soest 6 7. Oud-Natzweilers: Barend Koekoek 8 8. Geboortedata oud-Natzweilers 10 9. Kalender jaarlijkse evenementen 11 10. Van de Penningmeester 15 11. De Giroloterij 15 12. Ridder Sonja 16 13. Uit de krant – Arie van Soest en Don Bamberg 18 14. Rood-wit-blauw of oranje-blanje-bleu 29 15. Boekbespreking 31 16. Stichting Cogis 32 17. Colofon 33 2 VAN HET BESTUUR Website krijgt vorm Zoals in de vorige Natzweilerberichten aangekondigd is de redactie bezig met het opzetten van een Nederlandse ‘Natzweilerwebsite’. Nogmaals het verzoek: een ieder die denkt interessante informatie te hebben, wordt vriendelijk verzocht deze aan de redactie op te sturen (Marjolijn of Nicole, adressen zie voorkant van dit blad).
    [Show full text]
  • Perspectief in Persgeschiedenis Wijfjes, H.B.M
    University of Groningen Perspectief in persgeschiedenis Wijfjes, H.B.M. Published in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden DOI: 10.18352/bmgn-lchr.4949 IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below. Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Publication date: 1999 Link to publication in University of Groningen/UMCG research database Citation for published version (APA): Wijfjes, H. B. M. (1999). Perspectief in persgeschiedenis. Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden, 114(2), 223 - 235. https://doi.org/10.18352/bmgn-lchr.4949 Copyright Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons). The publication may also be distributed here under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license. More information can be found on the University of Groningen website: https://www.rug.nl/library/open-access/self-archiving-pure/taverne- amendment. Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.
    [Show full text]
  • Hoe De Illegale Pers De Nederlander Aanzette Tot Verzet Tijdens De Tweede Wereldoorlog
    Met Het Parool als strijdwapen: hoe de illegale pers de Nederlander aanzette tot verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog Bachelorscriptie: Roderik Oosterholt Scriptiebegeleider: dr. Marloes Beers Studie: Taal- en Cultuurstudies Hoofdrichting: International Studies Universiteit Utrecht Studentnummer: 4118081 Datum: 7 april 2017 Het lied der achttien dooden Gedicht door journalist en schrijver Jan Campert, die gearresteerd werd voor het helpen van joden en in concentratiekamp Neueungamme in Duitsland ter dood gebracht werd. Het gedicht werd gepubliceerd in Het Parool van 10 februari 1943 Een cel is maar twee meter lang en nauw twee meter breed, wel kleiner nog is het stuk grond, dat ik nu nog niet weet, maar waar ik naamloos rusten zal, mijn makkers bovendien, wij waren achttien in getal, geen zal den avond zien. O lieflijkheid van licht en land, van Holland's vrije kust, eens door den vijand overmand had ik geen uur meer rust. Wat kan een man oprecht en trouw, nog doen in zulk een tijd? Hij kust zijn kind, hij kust zijn vrouw en strijdt den ijdlen strijd. Ik wist de taak die ik begon, een taak van moeiten zwaar, maar't hart dat het niet laten kon schuwt nimmer het gevaar; het weet hoe eenmaal in dit land de vrijheid werd geëerd, voordat een vloekbare schennershand het anders heeft begeerd. Voordat die eeden breekt en bralt het miss'lijk stuk bestond en Holland's landen binnenvalt en brandschat zijnen grond; voordat die aanspraak maakt op eer en zulk Germaansch gerief ons volk dwong onder zijn beheer en plunderde als een dief. De Rattenvanger van Berlijn pijpt nu zijn melodie, zoo waar als ik straks dood zal zijn de liefste niet meer zie en niet meer breken zal het brood en slapen mag met haar- verwerp al wat hij biedt of bood die sluwe vogelaar.
    [Show full text]
  • Jaarboek Van De Maatschappij Der Nederlandse Letterkunde, 2014
    Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2014 bron Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2014. Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, Leiden 2014 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_jaa004201401_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. i.s.m. 5 [Vooraf] Beschermheer Zijne Majesteit Willem-Alexander Koning der Nederlanden Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2014 6 Uit de nalatenschap van Louis Putman (1923-2013), antiquaar te Amsterdam, verwierf de Maatschappij alle werken van Alie (van Wijhe)-Smeding (1890-1938) en Cornélie Noordwal (1869-1928), beiden in leven lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. De boekenseries zijn door Louis Putman bijeengebracht in alle drukken en met alle varianten. Afgebeeld is de voorzijde van Tusschen twee droomen (Leiden: Sijthoff, tweede druk, 1935). Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2014 9 Verhandelingen Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2014 11 Het Rijksmuseum revisited Jaarrede door de voorzitter, Peter Sigmond Ik heb mijn voordracht deze titel meegegeven omdat ik van 1995 tot 2008 werkzaam ben geweest bij het Rijksmuseum, eerst als hoofd van de afdeling Nederlandse geschiedenis en daarna in de directie als directeur Collecties. Daardoor was ik nauw betrokken bij de het hele renovatie- en herinrichtingsproject en medeverantwoordelijk voor de inhoudelijke keuzes die gemaakt zijn. Toen hoofddirecteur Ronald de Leeuw en ikzelf in 2008 besloten te vertrekken, waren de belangrijkste keuzes gemaakt. Het was daarom bijzonder na de opening te zien in hoeverre de aanvankelijke plannen daadwerkelijk verwezenlijkt waren. U heeft het museum onderhand waarschijnlijk zelf al gezien en als dat niet zo is, moet deze voordracht een aanmoediging zijn dit snel te gaan doen.
    [Show full text]
  • Loe De Jong 1914-2005
    boudewijn smits Loe de Jong 1914-2005 Historicus met een missie bijlagen 8 tot en met 11 Boom Amsterdam inhoud bijlage 8 NOTEN Inleiding 5 Hoofdstuk 1 7 Hoofdstuk 2 19 Hoofdstuk 3 35 Hoofdstuk 4 53 Hoofdstuk 5 70 Hoofdstuk 6 82 Hoofdstuk 7 100 Hoofdstuk 8 111 Hoofdstuk 9 119 Hoofdstuk 10 131 Hoofdstuk 11 141 Hoofdstuk 12 154 Hoofdstuk 13 166 Hoofdstuk 14 178 Hoofdstuk 15 190 Hoofdstuk 16 200 Hoofdstuk 17 215 Hoofdstuk 18 223 Hoofdstuk 19 234 Hoofdstuk 20 243 Hoofdstuk 21 256 Hoofdstuk 22 266 Hoofdstuk 23 272 Hoofdstuk 24 288 Hoofdstuk 25 301 Hoofdstuk 26 315 Hoofdstuk 27 327 Hoofstuk 28 339 Hoofstuk 29 350 Hoofdstuk 30 360 Slotbeschouwing 371 bijlage 9 english summery 373 bijlage 10 geÏnterVIEWDE Personen 383 bijlage 11 geraadPleegde arChieVen 391 bijlage 8 NOTEN inleiding 1 Ernst H. Kossmann, ‘Continuïteit en discontinuïteit in de naoorlogse geschiedenis van Nederland’, Ons Erfdeel 28, nr. 5 (1985): 659-668, aldaar 660. 2 Een ander monumentaal werk is A study of History (Oxford 1934-1961) van de Britse historicus Arnold Toynbee dat in to- taal 12 delen omvat en meer dan 7000 bladzijden telt. 3 De Jongs oeuvre telt bij benadering 46.500 bladzijden. Zijn journalistiek werk: 24.742 blz. Specificatie: De Groene Am- sterdammer (februari 1937-mei 1940), circa 8000 blz.; Radio Oranje (juli 1940-augustus 1945), inclusief de geallieerde strooibladen De Wervelwind en De Vliegende Hollander en vanaf de bevrijding, Herrijzend Nederland, circa 10.000 blz.; zijn verzetstitel Holland fights the Nazis (1940): 138 blz. en de vierdelige reeks Je maintiendrai (1940-1944) exclusief bijlagen: 1447 blz.; 21 jaar buitenlandrubriek Vrij Nederland (van 1949 tot 1969): 5000 blz.
    [Show full text]
  • Download PDF Van Tekst
    Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis. Jaargang 10 Bij de tijd. Boeken in Nederland 1950-2000 bron Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis. Jaargang 10. Bij de tijd. Boeken in Nederland 1950-2000. Nederlandse Boekhistorische Vereniging, Leiden 2003 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_jaa008200301_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. i.s.m. 7 Berry Dongelmans & Adriaan van der Weel Bij de tijd Boeken in Nederland 1950-2000 Dit Jaarboek is gewijd aan ontwikkelingen in boekhandel en uitgeverij in de tweede helft van de twintigste eeuw. Dat wij die periode grotendeels zelf hebben meegemaakt, wil nog niet zeggen dat we ons er ook altijd rekenschap van geven hoe stormachtig die ontwikkelingen zijn geweest. Het congres dat de Nederlandse Boekhistorische Vereniging op 2 november 2001 organiseerde in het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam heeft een stevige impuls gegeven aan de bestudering van de vele veranderingen in het boekenvak in die periode, waarvan de gevolgen tot op de dag van vandaag nog duidelijk merkbaar zijn. Een aantal van de bij die gelegenheid uitgesproken lezingen is door de verschillende sprekers tot artikelen bewerkt en wordt hier gepresenteerd. Aangevuld met andere bijdragen die facetten van het boekenvak uit de laatste vijftig jaar behandelen, biedt het resultaat een panoramisch overzicht van ontwikkelingen en veranderingen in het boekenvak uit het recente verleden. Hoewel het beschrijven van het nabije verleden onmiskenbaar zijn hachelijke kanten kent - vooral distantie ontbreekt - biedt de mogelijkheid om mensen uit de praktijk aan het woord te laten evenzeer voordelen. Zo presenteerde Laurens van Krevelen met zijn ‘Modernisering en marktverruiming van de boekencultuur.
    [Show full text]
  • Godfried Bomans En Simon Carmiggelt
    Vier lichte letterheren samenstelling Aad Meinderts, Dick Welsink en Anna-Marie Lücken bron Aad Meinderts, Dick Welsink en Anna-Marie Lücken, Vier lichte letterheren (Schrijversprentenboek 16). Thomas Rap, Amsterdam / Letterkundig Museum, Den Haag 1999 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/mein002vier01_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. i.s.m. 7 Woord vooraf De ‘vier lichte letterheren’ hebben mij leren lezen. Het is vooral bij hen begonnen. Zo vertel ik nog vaak aan mijn kinderen het o zo moeilijke rijmpje: Er was een bij te 's-Gravenhage die antwoord wist op alle vragen. Toen men hem moeielijk genoeg ‘Wat was was eer was was was?’ vroeg werd hij de winnaar van de quiz met ‘Eer was was was was was is.’ Dit was het eerste ‘lichte’ versje van Kees Stip dat ik uit mijn hoofd kende. Wij waren een ‘lichte letterengezin’ en onze meestal vrolijke dinertjes eindigden altijd met veel John O'Mill en Trijntje Fop. Er moest gelachen worden en er werd gelachen. Mijn vader schuwde het zware literaire werk geenszins, maar mocht toch ook graag rondsjouwen in Godfried Bomans en Simon Carmiggelt. Hij kon dan ook opmerkelijk veel van hen citeren. Van Bomans had hij alles en dat waren de eerste grotemensenboeken waarin ik na mijn Arendsoog- en Kameleonperiode echt verdween. Als jonge jongen duik je nou eenmaal niet meteen in Tolstoj, Dostojewski, Couperus en Svevo. Ik denk dat ik van en over Godfried Bomans alles heb gelezen. Zijn Memoires van minister Pieter Bas heb ik werkelijk verslonden, Pa Pinkelman en Tante Pollewop kende ik beter dan mijn eigen ouders en voor Erik ben ik hem eeuwig dankbaar.
    [Show full text]
  • Lees Het Jaarverslag Hier!
    INHOUDINHOUD 3 Voorwoord directeurVoorwoord directeur 4 Column Nadja Groot 12 Organisatie, bestuur en toezicht 4 Interview The Correspondent 14 Stichting DemocratieStichting enDemocratie Media en Media Organisatie 76 Column Nadja Groot 12 Beleid 76 Geschiedenis Geschiedenis 6 Interview Alex Brenninkmeijer 77 Statutaire doelstellingen Statutaire doelstellingen 7Interview The Correspondent 14 Leden van de raad van toezicht in 2017 84 Aandelen en beleggingen Aandelen en beleggingen 6 7 Ge- en herdenken Organisatie, bestuur en toezicht Financieringen Financieringen 7 Doelstellingen 7 Doelstellingen 8 Organisatie Beoordelingsproces 7 Uitgelichte projecten: Beoordelingsproces Ge- en 9herdenken Beleid Nagelaten betrekkingen 7676 Gesteunde projecten en organisaties 7 Dr. Coen van Gaalen 46 Gesteunde projecten en organisaties8 11 Ida Does 46 Interview Alex Brenninkmeijer 77 Leden van de5-februariherdenking raad van toezicht in 20172017 84 87 9 Uitgelichte projecten: Verzetsmuseum Amsterdam 47 11 Lotty Veffer Foundation 47 Fundamentele rechtenFundamentele en vrijheden rechten en vrijheden Dr. Coen van GaalenInterview The Black 46 Archives 50 Ida Does 46 Uitgelichte projecten: Uitgelichte projecten: Verzetsmuseum Amsterdam 47 Nagelaten betrekkingenFinanciën Likeminds Likeminds 20 20 Lotty Veffer Foundation 47 Jaap Cohen Jaap Cohen 20 20 Interview The Black Archives 50 5-februariherdenkingBijlage: 2017 Overzicht toekenningen 87 2017 90 Institute on StatelessnessInstitute and Inclusion on Statelessness 21 and Inclusion 21 Waarheidsvinding Stichting
    [Show full text]
  • De Toekomst Van Het Parool En De Volkskrant
    s &..o 7/8 1997 341 BOEKEN De toekomst van redacteur in de kroeg te horen krijgen van zijn Volkskrant colle­ het Parool en de ga. Animositeit over en weer. Volkskrant Misschien iets minder de laatste jaren, maar nog niet verdwenen. De Volkskrant heeft een (be­ Wouter Gortzak schrijft naar trekkelijk) nieuwe hoofdredac­ aanleiding van: teur, Pieter Broertjes. Onder zijn Gerard Mulder & Paul Koedijk. Léés die leiding slaat de krant nieuwe krant! Geschiedenis van het naoorloase wegen in. De groei stagneerde en Parool. Amsterdam: Meulenhoff 1996. moest impulsen krijgen. De Frank van Vree. De metamoifose van een zuurgraad omlaag. Onlangs haal­ daablad. Een journalistieke aeschiedenis van de de Volkskrant chefsport Poul de Volkskrant. Amsterdam: Meulenhoff Annema van de overkant. Een •996. Paroolman en voetballiefhebber Gerard Mulder. Wim van Narden. Portret baas van de Volkskrant-sportre­ van een courantier. Amsterdam: dactie. Jarenlang de plek van Meulenhoff 1997. voetbalhater Ben de Graaf. Zo doe je dat. Wat je niet hebtkun je halen. Als je winst maakt, ten­ Een soort Fleet Street is de minste. Amsterdamse Wibautstraat niet Nog kakelverser dan Broertjes geworden. Toch zetelen er twee is de nieuwe Parool hoofdredac~ belangrijke dagbladen. Aan de teur. Matthijs van Nieuwkerk, even zijde de Volkskrant, aan de 35 jaar jong, tintelt van optimis­ overkant Het Parool. De een me. Het gaat gebeuren. Het floreert, de ander lijdt nood. Parool een echt-Amsterdamse Samen vormen ze Perscombi­ krant met stijl en allure. Geen natie, na de fusie met Meulenhoff Amsterdams sufferdje, slap noch onderdeel van Pc M. Ook Trouw is oubollig. Een nieuwe vorm, een er, Parools' bovenbuurman.
    [Show full text]
  • Volksknar 117.Indd
    13 mei 2009 HOE MOET HET TOCH VERDER MET PCM? Memo nummer 117 van het Genootschap van Ouwe Knarren van de Volkskrant e-mail: [email protected] Oud-collega Joost Ramaer werkte mee aan documentaire KRO PCM-bonzen vegen hun straatje schoon ONDERDAG 16 APRIL zit ik om den uiteraard dat er geen sprake is van halftien in de ochtend op een bankje verkeerd handelen. De Ondernemingska- tegenoverD het Paleis van Justitie op de mer doet binnenkort uitspraak. Amsterdamse Prinsengracht. Lekker De uitzending van Reporter biedt veel zonnetje. Wachten op het begin van de pratende hoofden die hun straatje schoon zitting van de Ondernemingskamer die proberen te vegen. zich vanaf tien uur zal buigen over de De twee hoofdpersonen in het Apax- affaire PCM-Apax. Twintig meter naar drama komen uitgebreid aan het woord. rechts is een filmploeg doende. Rond de Theo Bouwman als voorzitter van de cameraman drentelt de niet te missen directie van PCM in die periode en Theo ex-collega Joost Ramaer (Economie, Strengers als voorzitter van de Stichting Theo Bouwman en Theo Strengers Kunst). In PC Hooft-tenue: spijkerbroek, Democratie en Media (SDM). Bouwman overhemd, rode bretels. Hij vertelt me met een stevig glas bier voor zich. Re- lijf in zijn rode Ferrari en vertrekt. Hij dat de opnames worden gemaakt voor porter wil aantonen dat de jarenlange vindt de stichting maar naïef. situatie bij PCM van twee kapiteins op Overigens blijkt heden ten dage dat de Bestuur Stichting één schip de oorzaak is van het debâcle. toenmalige bestuurders van de Stichting Om dit te illustreren grijpt Reporter helemaal niet zo dom waren.
    [Show full text]
  • Dutch Communism in Transition the CPN, the National-Front Strategy and the Political Reconstruction of the Netherlands (1944-1948)
    Dutch communism in transition The CPN, the national-front strategy and the political reconstruction of the Netherlands (1944-1948) Tijn Sinke Master Thesis RMA Modern History, Universiteit Utrecht Supervisor: prof. dr. Ido de Haan 14 June 2015 Table of contents Introduction 1 Chapter 1: Communism, anticommunism and popular fronts, 1917-1941 8 Chapter 2: The Second World War and the national-front strategy 22 Chapter 3: Chances and limitations of cooperation attempts 42 Chapter 4: The solidification of the Dutch Cold War 71 Conclusion 95 Bibliography Image on front page: CPN-optocht vanaf Waterlooplein. Wagenaar en de Groot afgebeeld op verkiezingsborden (26 June 1948), http://www.geheugenvannederland.nl/?/nl/items/IISG02:30051000704897 Introduction “Ik had de handen vrij, er viel nog zo ontzaglijk veel te doen. Steeds weer herhaalde ik voor mezelf en anderen: Wij hebben een enorme goodwill gekweekt, een groot deel van het volk heeft vertrouwen in ons gekregen – we mogen straks bij de bevrijding niet falen. De mantel der verantwoordelijkheid, die ons straks bij de bevrijding om de schouders zou vallen, leek mij zwaarder te dragen dan alle gevaren van het verzet.”1 This quote by Antoon Koejemans, prominent member of the Communistische Partij Nederland (CPN) and chief editor of its newspaper De Waarheid, exemplifies the mindset of Dutch communists at the end of the Second World War. They felt that the war and the role of the communists in the resistance against the German occupier had changed everything. They were sure that the future lay in the hands of the left-wing, and they were eager to accept the responsibility for reconstructing the Netherlands and decisively transform the country along progressive lines.
    [Show full text]
  • Het Succes Van Een Kwaliteitskrant 150X230 16-10-12 09:56 Pagina 69
    Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20494 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Hoeven, Regina van der Title: Het succes van een kwaliteitskrant : de ontstaansgeschiedenis van NRC Handelsblad Issue Date: 2012-11-01 Het succes van een kwaliteitskrant_150x230 16-10-12 09:56 Pagina 69 2 Een paringsdans van vijftig jaar. De totstandkoming van de ndu 2.1 Fusiepogingen vóór 1964 • 2.2 Het nrc-concern onder leiding van Pluygers: voor een dubbeltje op de eerste rang • 2.3 Het Handelsblad in nood • 2.4 Oprichting van de ndu: een huwelijk op stand Het succes van een kwaliteitskrant_150x230 16-10-12 09:56 Pagina 70 2.1 Fusiepogingen vóór 1964 H. Nijgh jr. (1873-1948) van het nrc-concern naast drukpers in 1933. Het succes van een kwaliteitskrant_150x230 16-10-12 09:56 Pagina 71 De oprichting van de Nederlandse Dagbladunie (ndu) in 1964 was een mijlpaal in de geschiedenis van de Nederlandse pers, omdat het de eerste fusie binnen de dagbladwereld was op deze schaal. De fusie tussen de be- drijven van het Algemeen Handelsblad en de nrc bracht beide liberale kranten onder één dak. De oprichting van de ndu kreeg veel aandacht in de media. Men maakte zich zorgen over het voortschrijdende proces van persconcentratie dat met deze fusie een nieuwe, landelijke dimensie had bereikt. Algemeen was de angst dat het informatieaanbod zou verschra- len onder invloed van dit soort uit nood geboren fusies. In de perscom- mentaren werd eensgezind gehamerd op het belang van de pluriformiteit van de pers. Sommige commentatoren stelden daarbij weinig vertrou- wen in het uitgangspunt dat de kranten ‘ieder hun eigen zelfstandigheid en karakter’ zouden behouden binnen de nieuwe holding, zoals dat ver- woord was in de officiële verklaring van 27 juni 1964.
    [Show full text]