7 Het Migratiepatroon Rond Hoogezand-Sappemeer, Veen- Dam En Winschoten

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

7 Het Migratiepatroon Rond Hoogezand-Sappemeer, Veen- Dam En Winschoten 7 Het migratiepatroon rond Hoogezand-Sappemeer, Veen- dam en Winschoten 7.1 Inleiding In het vorige hoofdstuk hebben we kunnen zien dat de industrie een concen- tratie van bevolking in de industriële centra bewerkstelligde, een re-allocatie van de bevolking binnen het veengebied, want ondanks de industrialisatie werd het demografisch gezien een afstotingsgebied. Niettemin kwamen er wel mensen van elders het veengebied binnen of verlieten het voor bestemmingen elders in Nederland. Hoe dat precies gebeurde, is van belang voor de twee benaderingen in dit proefschrift.1 Bij deze twee benaderingen, het centrale plaatsen systeem en het stedelijk netwerk systeem, gaat het immers om twee verschillende soorten afhankelijk- heidsrelaties tussen steden. Bij het centrale plaatsen systeem zijn deze relaties hiërarchisch geordend en komen zij tot uitdrukking in de stromen goederen, diensten en mensen (migratie) als gevolg van verschillende niveaus van ver- zorging. Bij het stedelijk netwerk systeem manifesteren deze relaties zich in de stromen goederen, diensten en mensen als gevolg van specialisatie en hoeven zij niet hiërarchisch van aard te zijn. Omdat de diensten- en goederenstromen meestal moeilijk te achterhalen zijn, wordt vaak de in- en uitstroom van men- sen geanalyseerd, migratie dus.2 Hier is de vraag aan de orde hoe de positie van de drie hoofdkernen zich ontwikkelde. Verwierven de plaatsen een positie in de hiërarchie van centrale plaatsen? Bleven de plaatsen daarbij ondergeschikt aan het regionale hoofd- centrum Groningen, of wisten ze ook relaties met verder weg gelegen gebie- den te verkrijgen, buiten de stad Groningen om, zodat zij zelfstandig opereer- den binnen het stedelijk netwerk systeem? VERSTEDELIJKING EN MIGRATIE IN 336 HET OOST-GRONINGSE VEENGEBIED 1800-1940 7.2 De theoretische kaders van het verschijnsel migratie De theorievorming over migratie is niet indrukwekkend. Er zijn voornamelijk generalisaties op basis van onderzoek, maar die vormen nauwelijks een samenhangend geheel. Als de grondlegger van de migratie-’theorie’ wordt E.G. Ravenstein beschouwd. Hij heeft onderzoek gedaan in Groot-Brittannië, in Noord- Amerika en op het Europese vasteland op basis van de geboorteplaatstabellen van de volkstellingen. Zijn artikelen benoemen een aantal algemene ver- schijnselen, die door Grigg als de elf wetten van Ravenstein zijn omschreven.3 Zij gaan onder meer over de afstand en de richting van de migratie. Verder gaan ze in op welke mensen het meest migreren en op hun motieven. Ook wordt een verband gelegd tussen migratie en verstedelijking. Een eye-opener in dezen was de generalisatie dat elke migratiestroom een tegenbeweging heeft. Een overzicht van deze ‘wetten’ vindt men in het betreffende artikel van Grigg en ook bij Kooij.4 Nu valt er wel het een en ander aan te merken op Ravensteins generalisa- ties. Zo is een aantal ‘wetten’ in andere studies weerlegd. De gemiddelde leef- tijd die Ravenstein de migrant toedichtte, bleek wat aan de hoge kant te zijn. Ook de wetten dat vrouwen meer migreren dan mannen en dat plattelands- mensen meer migreren dan stadsmensen, zijn in andere studies niet beves- tigd.5 Ter Heide nam als uitgangspunt voor zijn theorievorming de verbetering van levensomstandigheden als motivatie voor de migrant.6 Van belang zijn dan ook de verschillen tussen het vertrek- en het vestigingsgebied en de waarde- ring daarvan door de potentiële migrant. Of er inderdaad migratie optreedt, hangt af van factoren die migratie bevorderen dan wel belemmeren. Zo kan een goede communicatie tussen vertrek- en vestigingsgebied migratie recht- streeks bevorderen. Verder zijn er factoren die migratie belemmeren, zoals bij- voorbeeld immigratieverboden, de kosten en moeiten van de reis en de nor- men en waarden en de sociale controle in het vertrekgebied.7 Everett Lee noemde dit ‘intervening obstacles’. Everett Lee en Dorothy Thomas hebben geprobeerd ‘push’- en ‘pull’-factoren, persoonlijke factoren en ‘intervening obstacles’ met elkaar in verband te brengen.8 Migratie hangt af van de waar- dering door de potentiële migrant voor de situatie in het vertrek- en in het ves- tigingsgebied, maar hangt ook af van de gehechtheid aan de woonplaats, van de afstand, van de kosten en van de wetgeving. Ravenstein wees er al op dat de meeste migratie in de richting van de han- dels- en industriecentra ging, maar maakte de relatie tussen afstand en migra- tie en de aantrekkingskracht van steden niet expliciet.9 Ter Heide constateer- de eveneens dat de trek naar de stad vanaf de vroege Middeleeuwen tot aan ongeveer 1900 binnen het migratiepatroon heeft overheerst.10 Een oplossing voor het probleem van de overheersende aantrekkingskracht van de (grote) steden en het concept dat de meeste migratie over korte afstand gaat, werd HET MIGRATIEPATROON ROND HOOGEZAND-SAPPEMEER, VEENDAM EN WINSCHOTEN 337 geboden door het idee van de getrapte migratie. Dit concept werd in 1899 door A. Weber gelanceerd. Dit hield in dat migratie plaats vond in de richting van de top van de stedenhiërarchie: van de boerderij naar het dorp, van het dorp naar de kleine stad, van de kleine stad naar de grote stad en van de grote stad naar de metropool.11 Ravenstein had hiervoor al de voorzet gegeven door te constateren dat migratie etappe-gewijs plaats vindt. Hieraan werd dus toe- gevoegd dat deze etappe-gewijze migratie via een rangorde verloopt. De getrapte migratie werd bij Ter Heide onderbouwd doordat hij het begrip geografische afstand verving door sociale afstand. Volgens hem vindt migratie plaats van platteland naar de grote stad via plaatsen die ten aanzien van de sociale afstand een intermediaire positie innemen, zodat bij elke stap slechts een geringe sociale afstand behoeft te worden overbrugd. Deze vorm van migratie zou zowel op individueel als op collectief niveau voorkomen.12 Zowel Everett Lee als R. Shaw hebben op basis van onderzoek nog meer generalisaties geformuleerd. De generalisaties van Everett Lee hebben vooral betrekking op het verschijnsel migratie op zich en gaan over de omvang, het rendement en het voorkomen van migratie binnen de levenscyclus. Bij R. Shaw staan vooral de migranten met hun motieven en omstandigheden cen- traal. Ook deze generalisaties worden uitgebreid behandeld door Kooij.13 Rond 1985 stonden twee benaderingen in de migratie-theorie tegenover elkaar. Aan de ene kant was dat de micro-economische evenwichtstheorie. Het gaat hier om een ‘push’ en ‘pull’-theorie, waarbij de niet-economische ele- menten zijn weggelaten. Migratiestromen ontstaan door verschillen in econo- mische ontwikkeling, die als communicerende vaten werken. Aan de andere kant stond de historisch structurele benadering die voornamelijk Marxistisch geïnspireerd was. Deze benadering focust op afhankelijkheid, intern kolonia- lisme, centrum-periferie etc.14 In de geschiedwetenschap is het verschijnsel migratie bestudeerd in het kader van de sociale geschiedenis. In veel gevallen gaat het om de immigran- ten zelf en de reactie van de ontvangende samenleving. Jan Lucassen en Rinus Penninx hebben hierover een overzichtswerk geschreven. Immigratiestromen op niet-economische motieven bestempelden zij als een onderstroom.15 Leslie Page Moch stelt eveneens dat het overgrote deel van de migratiestromen tus- sen 1650 en 1914 zonder dwang plaats vond.16 Moch onderscheidt vier migra- tiesystemen: 1 Regionale migratie (local migration) betreft een migratiesysteem waarbij het contact met de plaats van afkomst intact blijft. Deze migratie wordt bepaald door de lokale en regionale huwelijks- en arbeidsmarkt. 2 Circulaire migratie is een migratiesysteem waarbij de migratie en de retour- migratie door dezelfde migranten wordt gedaan. Een aantal jaren wordt door de migrant uit het platteland in de stad gewerkt en na een aantal jaren, of veel korter, keert de migrant weer terug naar het platteland. Trekarbeid is een vorm van circulaire migratie. VERSTEDELIJKING EN MIGRATIE IN 338 HET OOST-GRONINGSE VEENGEBIED 1800-1940 3 Kettingmigratie is een migratiesysteem waarbij familie, vrienden of beken- den als pioniers de migrant zijn voorgegaan. Er bestaat dus bij de migran- ten al contact met de plaats van bestemming via het sociaal netwerk. Via contacten komt de migratie tot stand. Ook hier blijft in feite het contact met de familie bestaan, maar de term wordt vooral gebruikt voor migratie over langere afstand. 4 Carrièremigratie is een migratiesysteem waarbij migratie plaats vindt om hoger te stijgen op de sociaal-economische ladder. Hierbij spelen familie- contacten minder een rol. De behoeften en de geografische spreiding van (overheids)instellingen zijn veel meer de motor achter dit migratiesysteem. Het gaat hier meestal om migranten met een meer dan gemiddelde oplei- ding. De migrant is goed op de hoogte van de mogelijkheden elders, zodat het hier meestal ook lange afstandsmigratie betreft.17 Bij deze vier vormen van migratie staat de migrant centraal. Bij de analyse van de migratie in mijn onderzoek staan de drie belangrijkste kernen centraal van- uit het perspectief van de centrale plaatsen hiërarchie en het stedelijk netwerk systeem. Hoe verhouden die verschillende benaderingen zich nu tot elkaar? Op het eerste gezicht passen de regionale migratie en de circulaire migratie het best bij de migratie via de centrale plaatsen hiërarchie en de kettingmigratie en de carrièremigratie het best bij de migratie via het stedelijk netwerk. Eigenlijk is het onderscheid van de bovengenoemde vier migratievormen voor dit onderzoek minder van belang. Het gaat er vooral om of de migratie
Recommended publications
  • FINAL PROGRAMME April 05-08, 2018  Groningen, Netherlands
    19th European Symposium on Radiopharmacy and Radiopharmaceuticals FINAL PROGRAMME April 05-08, 2018 Groningen, Netherlands ESRR’18 – 19th European Symposium on Radiopharmacy & Radiopharmaceuticals Thursday, April 5 – Sunday, April 8, 2018 MartiniPlaza, Groningen, NETHERLANDS TABLE OF CONTENTS Welcome Address ........................................................................................................................................ 1 Scientific Committee ................................................................................................................................... 2 Local Organising Committee ....................................................................................................................... 2 Organising Secretariat ................................................................................................................................. 2 Congress Venue ............................................................................................................................................ 2 Exhibitors & Sponsors ................................................................................................................................. 3 General Information (A-Z) ............................................................................................................................ 4 Programme Overview .................................................................................................................................. 7 Highlights ....................................................................................................................................................
    [Show full text]
  • Regional Area Development in the Netherlands – 43Rd ISOCARP Congress 2007
    Marjolein Spaans – Regional Area Development in the Netherlands – 43rd ISOCARP Congress 2007 Regional Area Development in the Netherlands: new tools for a new type of projects 1. Introduction For a number of years now area development has increasingly targeted the regional level in the Netherlands. The literature on area development is generally concerned with the suburban level of scale, using the terms ‘urban regeneration’ and ‘urban development/redevelopment’ interchangeably or as extensions of one another. Great Britain in the 1980s saw property-led urban regeneration, where government tried to breathe fresh life into the economic and social vitality of cities by promoting property development in inner cities. This policy has attracted a lot of attention in the academic literature, with new theoretical insights being developed in the form of models describing the development of the built environment (Healey, 1991; Gore & Nicholson, 1991; Louw, 2002). Priemus (2002) points out that remarkably few academic publications have appeared on the subject of area development and the development process at the regional level. In his article Priemus focuses on how spatial development at regional level ought to take shape, considers themes such as scope optimisation and value capturing and discusses ways in which the co-production of policy by the public actors could be brought about. Since then the Ministry has selected a number of examples of regional area development projects as examples of good practice. This paper presents one type of them. In current Dutch planning practice in regional area development one type of projects concerns projects covering dozens of square kilometres and several municipalities, in which housing and office development is combined with developments in leisure, nature conservation and agriculture.
    [Show full text]
  • A Geological History of Groningen's Subsurface
    A geological history of Groningen’s subsurface Erik Meijles, University of Groningen Date June 2015 Editors Jan van Elk & Dirk Doornhof Translated by E.L. Howard General introduction Ground acceleration caused by an induced earthquake is strongly dependent on the composition of local shallow soils. NAM commissioned Deltares to conduct a detailed survey of the shallow subsurface above the Groningen gas field. The survey focuses on Quaternary geology with an emphasis on the upper 50 metres. This report provides an introduction to Groningen’s Quaternary geology as a background to the comprehensive Deltares report, which has culminated in a detailed model of Groningen’s shallow subsurface. This report was written by Dr ir Erik Meijles, Assistant Professor of Physical Geography at the University of Groningen. Wim Dubelaar, Dr Jan Stafleu and Dr Wim Westerhoff of TNO Geological Survey of the Netherlands (TNO- NITG) in Utrecht assisted with editing this report and provided a number of key diagrams. Title A geological history of Groningen’s subsurface Date June 2015 Client NAM Author Erik Meijles, Assistant Professor Edited by Jan van Elk of Physical Geography and Dirk Doornhof Organization University of Groningen Organization NAM Significance for Research theme: earthquake Predicting ground acceleration research Explanation: Ground acceleration caused by an induced earthquake is strongly dependent on the composition of local shallow soils. NAM commissioned Deltares to conduct a detailed survey of the shallow subsurface above the Groningen gas field. This survey focuses on the Quaternary geology of Groningen with an emphasis on the upper 50 metres. Directly This research serves as background to the report entitled ‘Geological schematisation of related the shallow subsurface of Groningen’ written by various Deltares staff members.
    [Show full text]
  • V O O R D R a C H T
    v o o r d r a c h t 14 mei 2019 Documentnummer: 2019-039103, Mobiliteit Projecten Dossiernummer : K5708 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen voor een realisatiebesluit van het project "Sneltrein Groningen - Winschoten" en een realisatiebesluit voor het eerder uitvoeren van een onderdeel van het project "Wunderline". 1. Samenvatting Het project "Sneltrein Groningen - Winschoten" is een onderdeel van de programma's "Beter Benutten" en "Regionale Markt- en Capaciteit Analyse (RMCA, 2008)". Het project is daarnaast een van de stappen om de ambities van RSP-project Reistijdverkorting Groningen - Bremen (Wunderline) te realiseren. Het doel van het project is drieledig: 1. Het mogelijk maken van een spits sneltrein Groningen - Winschoten om de vervoerscapaciteit tussen Groningen en Bad Nieuweschans te vergroten; 2. Het verkorten van de reistijden tussen Groningen en Bad Nieuweschans; 3. Een eerste stap in het behalen van reistijdwinst voor het project Wunderline tussen Groningen en de Duitse grens. Reeds in 2014 heeft u een planuitwerkingsbesluit genomen voor de sneltrein Groningen - Winschoten. Die planuitwerking leidde tot een voorkeurstracé. Helaas bleek in 2017 uit een geotechnisch onderzoek van Prorail dat het baanlichaam van het spoor te zwak (slechte bodemgesteldheid) is om de snelheidsverhogingen die toen bedacht waren in die planuitwerking te kunnen dragen zonder extreme (kostbare (meer dan € 60 miljoen extra)) maatregelen, ook moest de gehele lijn er dan ca. 1 jaar volledig uit. Daarom heeft u op basis van voordracht 11/2018 ingestemd met het uitwerken van een alternatieve oplossing en voor het doorlopen van de hernieuwde planuitwerking een krediet van € 1,65 miljoen beschikbaar gesteld.
    [Show full text]
  • Bijlage Oogst NPG Oldambt: Overzicht Ideeën Per Thema Lokaal Programma Oldambt
    Bijlage Oogst NPG Oldambt: overzicht ideeën per thema Lokaal programma Oldambt Versie 22-06-2020 Toelichting In dit document staat een overzicht van alle ideeën en input die we de afgelopen periode hebben opgehaald. De ideeën zijn daarbij geclusterd naar een tiental thema’s. Per thema starten we met een korte weergave van wat hierover op hoofdlijnen is opgenomen in de dorps- en wijkvisies die in de afgelopen jaren zijn opgesteld. Vervolgens geven we een beeld van wat er uit het participatie-traject is gekomen die we begin 2020 hebben georganiseerd (bijeenkomsten en flitspeiling). En als laatste geven we per thema de ideeën die zijn ingediend, zowel via Toukomst als rechtstreeks bij ons als gemeente. Dit document is een bijlage van het rapport ‘Oogst NPG Oldambt’. Het doel van dit document is om overzicht en inzicht te geven in alle ideeën die zijn ingediend en alle input die we hebben gekregen. We zijn trots op de energie en het enthousiasme dat we zien in de samenleving om samen tot een goed programma NPG Oldambt te komen. Tegelijk beseffen we ons dat we met het NPG maar een heel klein deel van alle ideeën en ambities kunnen realiseren. We hebben hiervoor de ideeën en input geanalyseerd in het rapport ‘Oogst NPG Oldambt’. Verder hebben we op basis hiervan en de verbinding met de ambities van het NPG en het kader en de uitgangspunten de eerste richting beschreven in de ‘Contouren NPG Oldambt’. Overzicht thema’s Hieronder staat een overzicht van de thema’s. Houd de ctrl-knop ingedrukt en klik op één van de thema’s om snel naar het thema te navigeren.
    [Show full text]
  • Toolbox Results East-Groningen the Netherlands
    Customer needs Target group Transport challenge for the East-Groningen Region, Municipality Oldambt May 2012 WP 3 Cartoon by E.P. van der Wal, Groningen Translation: The sign says: Bus canceled due to ‘krimp’ (shrinking of population) The lady comments: The ónly bus that still passes is the ‘ideeënbus’ (bus here meaning box, i.e. a box to put your ideas in) Under the cartoon it says: Inhabitants of East-Groningen were asked to give their opinion This report was written by Attie Sijpkes OV-bureau Groningen Drenthe P.O. Box 189 9400 AD Assen T +31 592 396 907 M +31 627 003 106 www..ovbureau.nl [email protected] 2 Table of content Customer Needs ...................................................................................................................................... 4 Target group selection and description .................................................................................................. 8 Transportation Challenges .................................................................................................................... 13 3 Customer Needs Based on two sessions with focus groups, held in Winschoten (Oldambt) on April 25th 2012. 1 General Participants of the sessions on public transport (PT) were very enthusiastic about the design of the study. The personal touch and the fact that their opinion is sought, was rated very positively. The study paints a clear picture of the current review of the PT in East Groningen and the ideas about its future. Furthermore the research brought to light a number of specific issues and could form a solid foundation for further development of future transport concepts that maintains the viability and accessibility of East Groningen. 2 Satisfaction with current public transport The insufficient supply of PT in the area leads to low usage and low satisfaction with the PT network.
    [Show full text]
  • Hydrodynamics and Morphology in the Ems/Dollard Estuary: Review of Models, Measurements, Scientific Literature, and the Effects of Changing Conditions
    1 Hydrodynamics and Morphology in the Ems/Dollard Estuary: Review of Models, Measurements, Scientific Literature, and the Effects of Changing Conditions Stefan A. Talke Huib E. de Swart University of Utrecht Institute for Marine and Atmospheric Research Utrecht (IMAU) January 25, 2006 IMAU Report # R06-01 2 Executive Summary / Abstract The Ems estuary has constantly changed over the past centuries both from man-made and natural influences. On the time scale of thousands of years, sea level rise has created the estuary and dynamically changed its boundaries. More recently, storm surges created the Dollard sub-basin in the 14th -15th centuries. Beginning in the 16th century, diking and reclamation of land has greatly altered the surface area of the Ems estuary, particularly in the Dollard. These natural and anthropogenic changes to the surface area of the Ems altered the flow patterns of water, the tidal characteristics, and the patterns of sediment deposition and erosion. Since 1945, reclamation of land has halted and the borders of the Ems estuary have changed little. Sea level rise has continued, and over the past 40 years the rate of increase in mean high water (MHW) along the German coast has accelerated to 40 cm/ century. Climate has varied on a decadal time scale due to long-term variations in the North Atlantic Oscillation (NAO), which controls precipitation, temperature, and the direction and magnitude of winds. Between 1960 and 1990 the most intense variation in the NAO index on record was observed. As a result the magnitude and frequency of storm surges increased, and mean wave heights increased at 1-2 cm/year.
    [Show full text]
  • Public Transportation “Made by OV- Bureau” How Do We Do It ?
    Public Transportation “Made by OV- bureau” How do we do it ? London 2017, June 8th ir. Erwin Stoker Manager PT development Outline Introduction • Public transportation in the Netherlands • Public transportation in Groningen Drenthe • Franchising history Cases 1. Joint development and business cases 2. Buses 3. Bus depots 4. Personnel 5. Concession Management 6. OV-chipcard and national datawarehouse public transportation I won’t bite ! Concession = Franchise Public transportation in the Netherlands PT in the Netherlands National railways (Main network) Operator: - NS Nederlandse Spoorwegen - 100% public company - Negotiated contract 2015-2025 - Ministry of Infrastructure and Environment Tracks: - Prorail - 100% public company - Negotiated contract 2015-2025 - Maintenance and extensions - Ministry of Infrastructure and Environment PT in the Netherlands: Regional PT 14 responsible public bodies - 12 provinces - Rotterdam/The Hague - Amsterdam Modes: - Regional rail - Metro - Tram - Bus Responsible for tracks/road: - Local or regional road administration Wet Personenvervoer 2000 (PT bill 2000) - Privatisation of (former) provincial and city public transport (bus) companies - Obligation for PTA to franchise all public transportation from 2000 - Exclusive right for 1 operator in a certain area or on a certain line PT in the Netherlands: PT franchises (2017) All bus contracts franchised (Except Rotterdam/The Hague and Amsterdam: negotiated contract) Public transportation in Groningen and Drenthe Population Groningen 570.000 (City of Groningen
    [Show full text]
  • Ems Dollart Forum Flyer
    Wir bringen deutsche und niederländische Unternehmen miteinander in Kontakt Wij brengen Duitse en Nederlandse ondernemers bij elkaar N o r d s e e 27 Bremer- Jever haven Wilhelms- haven B72 B210 B210 Nordenham Industrie- und Handelskammer für Ostfriesland und Papenburg B436 B210 Aurich B437 B72 33 B437 Emden Varel B212 361 46 31 D o l l a r t 29 27 355 Rastede B211 362 Leer Leeuwarden 28 Groningen 33 Stadt Leer Bremen Winschoten B436 A32 31 A7 B72 Bad A7 B70 Drachten Veendam Gemeente Zwischenahn B212 Oldambt A28 Oldenburg Delmenhorst A7 Vlagtwedde Papenburg 28 381 33 Assen Gemeente B401 A7 33 Stadskanaal Vlagtwedde 31 29 B72 1 366 B70 34 A32 Cloppenburg Wildeshausen 391 I j s s e l m e e r 381 A28 Haren (Ems) B72 Emmen B213 B51 Meppel A37 Meppen B68 48 50 B69 377 A6 B70 34 B402 Zwolle A28 B214 340 Lingen 1 B403 B214 302 Fürstenau B51 348 B213 B218 A10 36 Amsterdam Nordhorn B68 A28 349 342 31 www.emsdollartbusinessforum.euA27 305 35 B218 348 Almelo 30 A50 B65 302 Rheine B51 B65 A2 Apeldoorn A1 30 Enschede Osnabrück Amersfoort A1 B70 30 Wat is het Eems Dollard Business Forum? Was ist das Ems Dollart Business Forum? Het Eems Dollard Business Forum is een samen- Das Ems Dollart Business Forum ist ein Arbeitsverband werkingsverband tussen de Nederlandse gemeenten der niederländischen Gemeinden Oldambt, Veendam, Oldambt, Veendam, Vlagtwedde, de Duitse stad Leer, Vlagtwedde, der deutschen Stadt Leer sowie der de Kamer van Koophandel Noord-Nederland en de Industrie- und Handelskammer für Ostfriesland und Industrie- und Handelskammer für Ostfriesland und Papenburg und der Kamer van Koophandel Noord- Papenburg.
    [Show full text]
  • Ruimtelijk Ontwikkelingsperspectief Pekela - Veendam
    Ruimtelijk ontwikkelingsperspectief Pekela - Veendam Pekela - Veendam 1 Een “Kainstobbe” of fossiel stuk veenhout. Tevens de naam van de locatie van de eerste werksessie ten behoeve van het Ruimtelijk ontwikkelingsperspectief. 2 Ruimtelijk ontwikkelingsperspectief voorwoord De gemeenten Pekela en Veendam werken al een aantal jaren succesvol samen. Als één van de resultaten hiervan ligt nu voor u het Ruimtelijk Ontwikkelingsperspectief Pekela-Veendam. Het ontwikkelingsperspectief gaat over de ruimtelijke kwaliteit van beide gemeenten en hoe wij de geconstateerde waarden op het vlak van cultuurhistorie, landschap en stedenbouw met elkaar kunnen door ontwikkelen. Het perspectief legt geen normen op, maar geeft aan de hand van kwalitatieve regieaanwijzingen een duidelijke koers en richting hoe we om kunnen gaan met onze dagelijkse leefomgeving. Het kwalitatieve en integrale karakter van het perspectief sorteert voor op de nieuwe Omgevingswet, waarin deze benadering centraal staat. Kwaliteiten Als er iets duidelijk is geworden tijdens het totstandkomingsproces van dit perspectief is het wel dat Pekela en Veendam beschikken over veel kwaliteiten. Nu zullen er sommigen onder u zijn die dit altijd al gezegd hebben, maar voor velen binnen en buiten onze gemeenten zal dit toch verrassend zijn. Daarom gaan we de geconstateerde waarden uit het perspectief allereerst delen met onze burgers en de verschillende vakdisciplines binnen en buiten onze gemeenten. Door bewustwording creëren we gunstige uitgangscondities om met elkaar, bij het maken van plannen, verder in gesprek te gaan en te werken aan een mooi en vitaal gebied van Pekela en Veendam. Beleid Het Ruimtelijk Ontwikkelingsperspectief wordt gebruikt als onderlegger voor het toekomstige, ruimte gerelateerde, beleid van de beide gemeenten. Het gedachtegoed en onderdelen van het perspectief worden meegenomen in omgevingsvisies, omgevingsplannen en andere beleidsinstrumenten om de ruimtelijke kwaliteit te behouden en versterken.
    [Show full text]
  • Future Proof Winschoten P U B L I C D E S I
    public design Future proof MAGAZINE Winschoten WEBSITE E-MAILNIEUWSBRIEFMAGAZINE BIJEENKOMSTEN SOCIAL MEDIA Licht Groen Trends Meubilair Ontwerp & Inrichting Infra 29e jaargang december 2018 HOOFDARTIKEL Herinrichting maakt centrum Winschoten future proof 2 Straatbeeld december 2018 HOOFDARTIKEL HET VEROUDERDE HART VAN WINSCHOTEN MOEST COMPLEET OP DE SCHOP. DANKZIJ ONDER MEER EEN FORSE PROVINCIALE SUBSIDIE IS HET TWEEDE KOOPCENTRUM VAN GRONINGEN KLAAR VOOR DE KOMENDE HALVE EEUW. TEKST: PETER BEKKERING Herinrichting maakt centrum Winschoten future proof Straatbeeld december 2018 3 HOOFDARTIKEL Cultuurhuis De Klinker wateroverlast, waarbij kelders en winkels in het In Winschoten speelde aan het begin van dit de- centrum blank kwamen te staan. Het was een cennium een aantal zaken, vertelt Peter Baardolf, nieuwe wake-upcall, die aangaf dat de binnenstad projectleider van het team Beheer en Realisatie van Winschoten, dat als koopcentrum moet con- binnen de cluster Ruimtelijke Zaken in Oldambt. curreren met steden als Veendam, Stadskanaal, “Cultuurhuis De Klinker, een theater aan de Delfzijl en Hoogezand-Sappermeer, hoognodig ‘De schrik zat er noordelijke rand van het centrum dat zijn naam moest worden aangepakt. Baardolf: “De water- ontleent aan een steenfabriek die ooit op die plek overlast betekende dat de riolering vervangen goed in bij de stond, moest dringend worden opgeknapt. We moest worden en dat de straten hoe dan ook stonden toen voor de keus: grondig renoveren of open moesten. Maar het betekende ook dat er winkeliers en nieuwbouw.
    [Show full text]
  • Winschoten Events, 19-11-2017
    Ministry of Infrastructure and Water Management Winschoten events, 19-11-2017 E. Ruigrok, J. Spetzler, B. Dost and L. Evers De Bilt, 201 | Technical report; TR-38 Winschoten events, 19-11-2017 KNMI, Dept. R&D Seismology and Acoustics Elmer Ruigrok, Jesper Spetzler, Bernard Dost and L¨asloEvers August 28, 2018 Summary A succession of at least 4 events was measured on November 19, 2017, close to the city of Winschoten, at the south-eastern edge of the Groningen gas field. The largest amplitude recorded was at sensor G570: a peak particle acceleration of 2.45 mm/s. The waveforms had a signature different from the events initiated in the vicinity of the gas reservoir. Moreover, the Groningen gas field had not been seismically active at the south-eastern edge of the field. An alternative seismic source would be deformation in a salt cavern. The preliminary epicentre of the main event was situated on top of the Heiligerlee salt dome, in which 12 salt caverns have been mined. With a better constrained location and a spectral analysis, we assess whether the salt-cavern hypothesis is likely. Using 5 improved P-wave picks and a detailed 3D velocity model for the area, the main event was mapped to a source location in the (lower) North Sea Group or upper Chalk Group, above the western flank of the Heiligerlee salt dome. At this location, brittle rock overlying the salt dome could have moved due to salt creep. The uncertainty ellipse includes the part of the salt dome where the caverns are present.
    [Show full text]