<<

KU Leuven Faculteit Letteren Blijde Inkomststraat 21 bus 3301 3000 LEUVEN, BELGIË

De opkomst van de mangacultuur in België

Een subcultuuronderzoek

Lora-Elly Vannieuwenhuysen

Masterproef aangeboden binnen de opleiding master in de Culturele Studies

Promotor dr. Charlotte Pylyser

Academiejaar 2014-2015

134.862 tekens Abstract and , which are Japanese comics and respectively, have become very popular in Belgium in a seemingly short amount of time. Mainstream storechains have started selling Japanese fan objects, comics conventions attract more visitors each passing year, and local fan communities like cosplayclubs gain new members on a daily basis. Aside from this apparent popularity, a full-fledged Belgian subculture has formed around these Japanese media, in which the concept of fandom plays a central role.

This master’s thesis tries to answer how these media have gained so much popularity in such a short time, and what has triggered this boom. The starting point of this text is Club Dorothée: a French children’s television emission that ran in the ‘80s and ‘90s. This is followed by an overview of the - and mangafandom in Belgium, in which topics such as Dutch manga translations, illegal fanmade publications, and local television planning are discussed. Once these questions are answered, this thesis gives an analysis of the subculture that has formed around these media. This analysis is based on Henry Jenkins’ theories on fandom, as this subculture comprises several different fandoms, and on Dick Hebdige’s classic subculture theory (which Hebdige originally wrote on the Punk subculture but which can be used as a base for general subculture research). One essential part of this analysis is the comparison between the two different generations of mangafans in Belgium, which I refer to as the Club Dorothée generation and the Pokémon generation.

At the end of this thesis, several cultural phenomena that are typical for the Belgian mangasubculture are described, such as or convention culture. Due to time constraints, this research is focussed on Flanders rather than Belgium as a whole, but Wallonia also has a crucial role to play in these events.

1

Index ABSTRACT ...... 1 1. INLEIDING ...... 3 2. WERKMETHODE ...... 3 3. WAT ZIJN MANGA EN ANIME? ...... 4 4. ANIME EN MANGA IN BELGIË ...... 7 5. OPKOMST VAN DEZE SUBCULTUUR ...... 9

5.1. HET CHRONOLOGISCHE ONTSTAAN VAN DE BELGISCHE SUBCULTUUR ROND MANGA ...... 9 5.2. THEORETISCH KADER EN DE TOEPASSING ERVAN OP DE BELGISCHE CASESTUDY ...... 21 5.2.1. Henry Jenkins en fandomtheorie ...... 21 5.2.2. Dick Hebdige en subcultuurtheorie ...... 32 5.3. CULTURELE UITINGEN VAN DE MANGASUBCULTUUR ...... 42 5.3.1. en ...... 42 5.3.2. Conventies ...... 43 5.3.3. Cosplay ...... 44 5.3.4. J-music ...... 46 5.3.5. J-Fashion ...... 48 5.3.6. De talenkennis ...... 49 6. CONCLUSIE ...... 50 7. ZELFEVALUATIE ...... 51 8. BRONVERMELDING ...... 52 9. BIJLAGEN ...... 55

9.1. INTERVIEW MET MICHAEL TRECKELS – 28 MAART 2015 ...... 56 9.2. INTERVIEW MET ANDREAAS FIROIU – 2 MAART 2015 ...... 75 9.3. E-MAILCORRESPONDENTIE MET JELLE DE SWERT OP 28 EN 31 MAART 2015 ...... 79

2

1. Inleiding Manga (Japanse stripverhalen) is enorm populair geworden in België op een verbazend korte tijd, maar dit is niet altijd het geval geweest. Toen ik twaalf jaar geleden als prille puber begon met verzamelen, moest ik naar het verre Brussel trekken om met mijn zuurverdiende zakgeld Franstalige boekjes aan te schaffen. Manga en anime waren fenomenen waar het grote publiek wel al eens van gehoord had, maar waar men niet erg bekend mee was. Iedereen had wel een jonger familielid die Z of keek, was wel eens een pornografische tekenfilm tegengekomen in de videowinkel of kende misschien wel iemand die jaarlijks van F.A.C.T.S. (een pop-cultuurconventie te Gent) thuiskwam met meer dan enkel figuurtjes. Manga als cultureel fenomeen echter had nog geen vaste plaats gevonden in onze leefwereld. Ondertussen is het 2015 en zijn evenementen als Made in Asia of Atsusacon enorm populair aan beide kanten van het land, kent België een eigen cosplay community en verkoopt zelfs Fnac Nederlandstalige manga. Mijn onderzoeksvragen zijn: waar komt deze populariteit vandaan? Wat heeft deze boom getriggerd en hoe is deze verlopen? Wat houdt de subcultuur die zich rond deze media heeft gevormd precies in?

Ik zal proberen om deze vragen op te lossen door te kijken naar de ontstaansvoorwaarden van een subcultuur of fandom. Gezien de gelimiteerde tijd die ik heb voor het schrijven van deze masterproef zal ik mij focussen op Vlaanderen voor zover mogelijk. Dit is een gemis gezien de mangacultuur eerder is begonnen in Wallonië dan in Vlaanderen, maar anderzijds ook een troef omdat de fangemeenschappen van beide landsdelen volledig van elkaar gescheiden zijn en eerder stroef contact met elkaar hebben.

Met deze masterproef probeer ik om de Belgische mangahype in kaart te brengen. Ik ga op zoek naar de oorsprong van de subcultuur rond J-Culture1 en breng de evolutie ervan in kaart tot op heden. Daarna zet ik de culturele fenomenen waarmee deze hoofdzakelijk gepaard gaan op een rij.

2. Werkmethode Ik zal proberen om de gestelde vragen op te lossen door te kijken naar de ontstaansvoorwaarden van een subcultuur of fandom. Hiervoor zal ik voornamelijk de theorieën van Henry Jenkins en Dick Hebdige toepassen. Daarnaast zal ik interviews gebruiken om een beeld te krijgen van de huidige situatie in België. Ook zal ik magazines over de mangawereld in België en de Nederlandstalige markt

1 Een veelgebruikte benaming om de Japanse popcultuur weer te geven. 3 raadplegen zoals Mangaheuvel en A Belgian J-Culture Magazine. Tevens zal ik beroep doen op een eerdere masterproef van de hand van Communicatiestudente Sofie Smeets uit 2009, waarin zij het mangafenomeen in Vlaanderen en Nederland vanuit een statistisch perspectief bekijkt.2 Ten slotte maak ik ook gebruik van de Koppen-documentaire3 getiteld Anime, welke over de fascinatie voor anime en manga bij Belgische jongeren handelt. Deze reportage werd door Celine Willmore gemaakt en uitgezonden op 9 april 2015.

In functie van deze masterproef heb ik twee interviews afgenomen. Mijn eerste contactpersoon is Michael Treckels, Belgisch mangakenner en voormalig uitbater van de Penguin Village winkel te Leuven.4 Deze heeft mij uitgebreid verteld over de opkomst van manga en anime in België en over de subcultuur zelf. Daarnaast heb ik gesproken met Andreeas Firoiu, huidig leider van CosplayCloud en centraal figuur in de Belgische cosplay-gemeenschap.5 Beide interviews zijn achteraan in de bijlage van deze masterproef opgenomen.

3. Wat zijn manga en anime? Voordat we deze subcultuur beter kunnen leren kennen moeten we eerst de fenomenen waar zij rond draaien definiëren. Het woord manga betekent letterlijk “komische prent”.6 Het medium is te plaatsen in de traditie van de komische afbeeldingen die reeds in de elfde eeuw opkwam, maar kende haar eigenlijke oorsprong voornamelijk in het werk van de achttiende-eeuwse tekeningen van Hokusai Katsushika, ook bekend als Ukiyoe (prenten van de drijvende wereld). Dit waren prenten over lokale bekendheden, landschappen, vogels en historische thema’s.7 Na de tweede wereldoorlog kende manga zijn grootste ontwikkelingen, teweeggebracht door de groeiende groep lezers die ondertussen niet enkel kinderen maar alle leeftijden besloegen, en dankzij het succes van Amerikaanse stripverhalen en Walt Disney. Deze kenden voornamelijk via , de eerste moderne of Japanse striptekenaar, een grote invloed op de ontwikkeling van de typische mangatekenstijl.8 Men had nood aan goedkoop vermaak na de nederlaag van en vond deze in

2 SMEETS, S., Het belang van manga en anime in Vlaanderen en Nederland, uitg. door LEFEVRE, P., KU Leuven Faculteit Sociale Wetenschappen, 2009. 3 WILLMORE, C., Anime, in Koppen, Eén, 9 april 2015. 4 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 5 FIROIU, A., Interview CosplayCloud, mail naar VANNIEUWENHUYSEN, L. E., 3 maart 2015. 6 TOKU, M., What is manga? The influence of Pop Culture in Adolescent Art, in Art Education, vol. 54, nr. 2, 2001, p. 14. 7 SMEETS, S., Het belang van manga en anime in Vlaanderen en Nederland, uitg. door LEFEVRE, P., KU Leuven Faculteit Sociale Wetenschappen, 2009, p. 10. 8 TOKU, M., What is manga? The influence of Pop Culture in Adolescent Art, in Art Education, vol. 54, nr. 2, 2001, p. 14. 4 stripverhalen die de maatschappij reflecteerden. De jaren ’80 kenden ten slotte een tweede mangaboom in Japan, mede dankzij de economische heropleving van Japan. Sindsdien neemt het medium een centrale plaats in de Japanse popcultuur in.9

Wanneer deze stripverhalen geanimeerd worden spreken we niet meer van manga maar van anime (animatiefilm). Al vanaf de jaren ’10 van de twintigste eeuw experimenteerden Japanners met animatie; de oudst gekende Japanse tekenfilm dateert namelijk uit 1917 en toont een samoerai die zijn nieuwe zwaard uittest.10 Het begin van de commerciële anime kwam echter pas in de jaren ’60, met Tezuka’s Astroboy.11

Net zoals de Westerse strip is manga opgebouwd uit afbeeldingen, woorden in tekstballonnen en kaders die het geheel vorm geven. Veel subtiele elementen werken samen om een narratief geheel op te bouwen, zoals geschreven onomatopeeën in de achtergrond, de vorm van de tekstballonnen en kaders, of de wijze waarop de kaders geschikt zijn. Daarnaast wordt er vaak symbolisme gebruikt, zoals bijvoorbeeld bloemen die persoonlijkheden van vrouwelijke personages mee vormgeven.12 Het leeuwendeel van deze strips wordt in het zwart-wit uitgegeven. Manga worden traditioneel van rechts naar links gelezen, maar deze volgorde wordt in Westerse vertalingen wel eens gespiegeld om het leesgemak voor de niet-Japanse fan te bevorderen.13

Hoewel manga en anime media zijn die allerhande soorten visuele stijlen kunnen hanteren (want ten slotte is elke strip of tekenfilm van Japanse bodem een manga of anime), associeert men hen voornamelijk met het beeld van een figuur met zeer grote ogen en onnatuurlijke haarkleuren. Deze grote ogen tonen de invloed van Tezuka, die dit stijlkenmerk van Disney overnam omdat hij van mening was dat deze beter emoties konden uitdrukken. De onnatuurlijke haarkleuren kunnen een nationaliteit uitdrukken maar ook onder meer persoonlijkheden. Zo wordt bijvoorbeeld zwart haar vaak als neutraal

9 SMEETS, S., Het belang van manga en anime in Vlaanderen en Nederland, uitg. door LEFEVRE, P., KU Leuven Faculteit Sociale Wetenschappen, 2009, p. 13-15. 10 SMEETS, S., Het belang van manga en anime in Vlaanderen en Nederland, uitg. door LEFEVRE, P., KU Leuven Faculteit Sociale Wetenschappen, 2009, p. 10-11. 11 SMEETS, S., Het belang van manga en anime in Vlaanderen en Nederland, uitg. door LEFEVRE, P., KU Leuven Faculteit Sociale Wetenschappen, 2009, p. 14. 12 TOKU, M., What is manga? The influence of Pop Culture in Adolescent Art, in Art Education, vol. 54, nr. 2, 2001, pp. 14. 13 Manga. An Anthology of Global and Cultural Perspectives, uitg. door JOHNSON-WOODS; T., The Continuum International Publishing Group Inc, Londen, 2010, p. 7. 5 gebruikt, terwijl blonde personages meer gelijk neigen te staan aan het Japanse stereotype van Westerse, gewelddadige persoonlijkheden.14

Hoewel wij in het Westen stripverhalen en tekenfilms gewoonlijk associëren met kinderen is dit niet het geval in Japan. Deze media worden door alle leeftijden geconsumeerd en ook voor al deze verschillende leeftijden geconcipieerd. Het medium kent dan ook vele verschillende genres, waarvan de bekendste de volgenden zijn: kodomo, shoujo, shounen, seinen, josei, en , en .15 Hierdoor kent het een zeer ruim publiek, wat bijgedragen heeft aan zijn nationaal en internationaal succes. Omdat de Japanse moraal anders is dan die van ons zijn geweld en seksuele grappen er veel meer genormaliseerd dan in het Westen, ook in kinderreeksen. Dit is omdat men media als anime en manga goede wijzen acht om met fantasieën om te gaan die in het echte sociale leven nooit toegelaten zouden zijn.16 Ook naakt weert men niet, omdat dit meer genormaliseerd is in de Japanse maatschappij dan bij ons.

De gewoonte om manga in maandelijkse magazines uit te brengen is ontstaan in de jaren ’50. Zo is het eerste magazine dat wekelijks manga voor jongens uitbracht The Shounen Magazine uit 1959.17 Deze trend werd verstevigd in de jaren ’70 en ’80 wanneer de Japanse economie open bloeit. Dit is vandaag nog steeds het formaat waarin de meeste mangareeksen verschijnen voor ze in aparte volumes worden samengebundeld. Hier in het Westen kennen wij de stripverhalen voornamelijk in deze laatste vorm, hoewel Engelstalige versies van magazine’s als Shounen Jump de laatste jaren ook hun debuut hebben gemaakt.

De Japanse manga-industrie gaat gepaard met een hele objectencultus die op zich wel vergelijkbaar is met Westerse randobjecten rond stripverhalen, maar toch heel wat uitgebreider is. Wanneer een reeks heel populair wordt gaat deze door de Japanse marketingmachine. Ze krijgt een anime, light novels,18 radio drama’s en cd’s waarop personages image songs19 zingen, of misschien zelfs een

14 SMEETS, S., Het belang van manga en anime in Vlaanderen en Nederland, uitg. door LEFEVRE, P., KU Leuven Faculteit Sociale Wetenschappen, 2009, p. 21. 15 Manga voor kinderen, meisjes, jongens, mannen, vrouwen, manga over homoseksuele en lesbische relaties en pornografische manga, respectievelijk. 16 SMEETS, S., Het belang van manga en anime in Vlaanderen en Nederland, uitg. door LEFEVRE, P., KU Leuven Faculteit Sociale Wetenschappen, 2009, p. 18. 17 TOKU, M., What is manga? The influence of Pop Culture in Adolescent Art, in Art Education, vol. 54, nr. 2, 2001, pp. 15. 18 Een soort korte roman gericht op jongvolwassenen, vaak geïllustreerd. Het is een zeer populair transmediaal medium met manga, anime en videospellen. Twee bekende voorbeelden zijn Hajime Kanzaka’s Slayers en Nagaru Tanigawa’s . 19 Karakterliederen waarbij de persoonlijkheid van een personage wordt uitgediept via een popnummer gezongen door diens stemacteur. 6 computerspel. Daarnaast zijn er goodies die gratis bij een volume of dvdset worden weggegeven en allerhande speeltjes voor de fan. Naast de klassieke objecten die wij ook kennen zoals posters, beeldjes of sleutelhangers, zijn typische commerciële objecten erotische body pillows20, waaiers, art books, cosplay-kostuums, replica’s van wapens en andere typerende objecten voor een reeks, etc. Ook niet te onderschatten is de Japanse fancultuur. Karakteriserende elementen hiervoor zijn animebeurzen, cosplay21, doujinshi22, fanzines en fan-art.

4. Anime en manga in België Anime en manga zijn momenteel immens populair in België. De zevende editie van de Brusselse mangabeurs Made in Asia trok dit jaar bijvoorbeeld 55.000 bezoekers vanuit beide landsdelen: een kwart meer dan vorig jaar.23 Er is niet zo iets als een gemiddelde mangafan wanneer het op leeftijd of geslacht aankomt volgens Michael Treckels. Dit komt vanwege de grote variëteit aan genres en leeftijdscategorieën in het medium, gaande van kleuterreeksen tot psychologische trillers en zelfs porno. Wel zijn er twee verschillende generaties te zien vandaag: de oude garde die opgroeide met het Franse programma Club Dorothée en de nieuwe garde die anime ontdekte via reeksen als Pokémon.24 Hoewel het nog steeds een subcultuur is en geen dominante cultuur, is het wel populairder geworden sinds de tweede generatie het opgepikt heeft. De doorsnee Belgische fan wordt ook als participatief beschreven: hij of zij bezoekt conventies, cosplayt, of is actief in fanclubs.25

In België zijn er heel wat fangemeenschappen actief rond de Japanse popcultuur. De meest prominente in Vlaanderen die vandaag actief is heet CosplayCloud, de lokale cosplaygemeenschap. Daarnaast heb je ook organisaties zoals Nippon Zasshi, welke de bekendheid van de Japanse popcultuur in België willen bevorderen via activiteiten als filmavonden en de verenigingen achter grote mangabeurzen zoals Made in Asia of Atsusacon. Ten slotte bestaan er organisaties die met nevenactiviten van de Japanse popcultuur bezig zijn zoals mode en muziek, waaronder The Belgian Cupcakes en J-Rock Belgium. Tot een paar jaar terug was het forum van Mangaheuvel ook zeer actief,

20 Een kussen ter grootte van het menselijke lichaam waarop vaak erotische afbeeldingen van mangapersonages worden afgebeeld. 21 Costume-play, waarbij een fan een kostuum van een personage draagt, al dan niet zelfgemaakt, en een soort van eenmanstheater opvoert. 22 Fangemaakte stripverhalen op basis van bestaande manga, vaak van komische of pornografische aard. 23 FM BRUSSEL, 55.000 bezoekers voor Made in Asia, op Brusselnieuws.be, internet, http://www.brusselnieuws.be/nl/cultuur/55000-bezoekers-voor-made-asia. Website geraadpleegd op 12 april 2015. 24 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 25 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 7 maar dit lijkt vandaag niet meer het geval te zijn. Aan de andere kant van de taalgrens is vooral Belgotaku actief en is er onder meer French Café, de Waals-Franse tegenhanger van The Belgian Cupcakes.

De belangrijkste uitgevers die manga voor de Nederlandse markt verta(a)l(d)en zijn Glénat en Kana, naast Casterman, Uitgeverij L en Xtra. De lokale animemarkt wordt vooral ingevoerd vanuit Frankrijk, waarbij uitgeverijen Kazé en Dybex een grote rol spelen. Daarnaast kent België ook het vertalerduo Nekotachi Entertainment. Op de Franstalige markt, die ook immens populair is in België, zijn de grootste spelers Glénat, Kana, Kurokawa en Ki-oon, naast kleinere bedrijven als Black Box, Pika Édition, Taïfu Comics en Tonkam. De Engelstalige uitgevers die je het meeste zal terugvinden in België zijn onder meer Dark Horse, VIZ Media, TokyoPop en Vertical Inc.

Typisch voor een mangasubcultuur zijn de mangaconventies waar fans verzamelen om manga en goodies te kopen, te cosplayen, aan workshops deel te nemen en nieuwe vrienden te leren kennen. Deze beurzen delen vaak de vloer met andere fandoms zoals sciencefiction of fantasy. Hoewel de Belgische conventiewereld niet erg stabiel is, zijn de huidige actieve conventies die jaarlijkse wederkeren Made in Asia, F.A.C.T.S., Antwerp Convention, Atsusacon en Anima. Tot voor kort kenden wij ook een jaarlijkse editie van Japan Expo, maar deze wordt vanaf 2015 niet meer in België gehouden. In de zomer van 2015 zal er ook een nieuwe Gentse conventie bijkomen genaamd Starcom Convention. Andere conventies die België kort heeft gekend waren onder meer Animansion, Funiversum en de cosplaydag in de Japanse Tuinen te Hasselt.

Vlaanderen kent ook een aantal fanzines rond de Japanse popcultuur. Het Mangaheuvel Magazine26 liep van 2006 tot 2010 en bracht voornamelijk interviews en nieuws over de uitgeverswereld. A Belgian J-Culture Magazine27 loopt reeds sinds 2011 en is begonnen als het ledenblad van de Belgian Cupcakes. Deze brengt onder meer interviews met Japanse artiesten, modeartikels en recensies van conventies, cd’s en manga. Daarnaast is het Nederlandse AniWay28 ook populair bij ons, mogelijk vanwege het gebrek aan Nederlandstalige fanzines in de periode waarin dit blad opkwam.

26 Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., 4 volumes, 1006-2010. 27 BCM, uitg. door HEYVAERT, H., 23 volumes, internet, 2011-heden, http://www.houseofsecretsincorporated.be/BCM.htm. Website geraadpleegd op 16 april 2015. 28 AniWay, uitg. door Stichting AniWay, 1999-heden. 8

5. Opkomst van deze subcultuur In dit gedeelte van deze masterproef zal ik eerst proberen om de opkomst en het verloop van de populariteit van anime en manga weer te geven in België. Daarna zal ik dit verhaal toetsen aan een theoretisch kader op basis van het werk van Henry Jenkins en Dick Hebdige. Hoewel we over een subcultuur spreken is het ook noodzakelijk om in te gaan op fantheorie. Deze subcultuur is immers gebaseerd op het fan zijn van Japanse stripverhalen en animatie en is dus voor en door fans opgebouwd; dit in context van de aanwezige cultuurindustrie. Hierdoor bevat het ook zeer veel diverse fandoms wiens populariteit het uitzicht en de uitingen van deze subcultuur mee bepalen.

5.1. Het chronologische ontstaan van de Belgische subcultuur rond manga Als we willen weten hoe manga en anime in België zijn beland, moeten we eerst een kijkje nemen naar hoe deze media hun weg naar de internationale markt vonden.

Reeds sinds de jaren ’60 waren anime te zien op het buitenlandse televisiescherm: dit waren reeksen als Tezuka’s of Kimba, the White Lion. Deze tekenfilms sloegen aan bij Amerikaanse kijkers vanwege de tekenstijl die veel weg had van Disney.29 Het heeft echter nog een lange tijd geduurd voor anime en manga echt doorbraken in het Westen vanwege Amerika’s Comic Code.30 Dit reglement stelde een aantal regels op waartoe Amerikaanse stripverhalen moesten voldoen en waartoe manga vaak niet voldeed. Deze werden onder meer gebruikt om buitenlandse concurrentie tegen te gaan en hebben bestaan tot in 2011, hoewel zij tegen dat jaar al heel erg versoepeld waren. De echte Amerikaanse doorbraak kwam er ten slotte in de jaren ’80 toen Japanse uitwisselingsstudenten ongecensureerde anime meebrachten uit hun thuisland. Deze sloegen aan bij hun lokale medestudenten die de kinderlijke tekenfilms van eigen bodem beu waren.31 Vooral reeksen rond sciencefiction of met veel exotische cliché’s waren populair.

Vanaf de jaren ’70 begon anime Europa te veroveren. Deze series waren vooral populair in Italië, Frankrijk en Spanje, waar lokale studio’s er niet in slaagden om zelf binnen budget commerciële animatie te produceren waardoor men beroep deed op goedkope Japanse import.32 Van een echte

29 SMEETS, S., Het belang van manga en anime in Vlaanderen en Nederland, uitg. door LEFEVRE, P., KU Leuven Faculteit Sociale Wetenschappen, 2009, p. 25. 30 SMEETS, S., Het belang van manga en anime in Vlaanderen en Nederland, uitg. door LEFEVRE, P., KU Leuven Faculteit Sociale Wetenschappen, 2009, p. 25. 31 SMEETS, S., Het belang van manga en anime in Vlaanderen en Nederland, uitg. door LEFEVRE, P., KU Leuven Faculteit Sociale Wetenschappen, 2009, p. 26. 32 SMEETS, S., Het belang van manga en anime in Vlaanderen en Nederland, uitg. door LEFEVRE, P., KU Leuven Faculteit Sociale Wetenschappen, 2009, p. 25. 9 mangahype viel er nog niet te spreken, want Frankrijk hield de touwtjes stevig in handen wanneer het op animatie in Europa aankwam. Deze boom kwam er pas, net zoals in Amerika, in de jaren ’80 en begon in Frankrijk. Vandaag is Frankrijk hierdoor nog steeds de grootste buitenlandse afzetmarkt voor manga. Anders dan de Amerikaanse markt lustten de Franse fans een heel brede waaier aan genres, hoewel sciencefiction ook hier populair blijft dankzij reeksen als Goldorak of Captain Harlock.

De oorsprong van de Belgische mangasubcultuur is te vinden in de jaren ’80 van de twintigste eeuw, wanneer Club Dorothée in Waalse huiskamers verschijnt via de Franse zender TF1.33 Veel Vlaamse kinderen bekeken dit programma desondanks het taalverschil omdat Nederlandstalige kanalen slechts een klein aanbod aan kinderprogramma’s hadden.34 Deze omvatten wel een aantal animereeksen zoals Maya de Bij, Heidi of Het Vrouwtje Theelepel, maar het aanbod aan Nederlandstalige anime was beperkt.35 Club Dorothée was een kinderprogramma in bezit van AB Productions dat liep van 1987 tot 1997.36 Het werd voorgesteld door vijf presentatoren, waaronder Frédérique Hoschedé, een ex- presentatrice van Récré A2 die het pseudoniem Dorothée gebruikte. Het was een programmablok dat interactiviteit en educatieve elementen mengde met spelletjes, live-actionreeksen van eigen makelij en gecensureerde animereeksen.37

Michael Treckels plaatst het begin van de huidige anime boom in België rond het jaar 2000.38 Nadat Club Dorothée was stopgezet in Frankrijk kenden onze contreien een tijdelijke leegte qua aanbod aan manga en anime. Rond 2000 werden er echter een aantal uitgeverijen in Frankrijk opgericht die zich richtten op anime en manga en die hun blik wierpen op België, zoals onder meer Kazé. In deze periode krijgt België zijn oudste J-culture winkel: de Super Dragon Toys te Brussel.39 Het is ook met en in respectievelijk 2000 en 2002 dat Ghibli-films40 vaste voet in België en Nederland krijgen.

Vanaf 1999 zond het Nederlandse kanaal Fox Kids een Nederlandstalige versie van de reeks Pokémon uit, de reeks waarmee vele Nederlandstaligen voor het eerst bewust in aanraking zijn gekomen met

33 SMET, K, Terugblik, in Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 1, 2006, p. 12. 34 SMET, K., Mijn gedacht: ‘Is anime op televisie zaligmakend?’, in Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 4, 2010, p. 17. 35 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 36 Club Dorothée, op www.nl.wikipedia.org, https://nl.wikipedia.org/wiki/Club_Doroth%C3%A9e, internet. Website geraadpleegd op 12 april 2015. 37 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 38 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 39 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 40 is de naam van een animatiestudio die in 1985 door werd opgericht. De studio wordt vaak de “Japanse Disney” genoemd. 10 anime.41 Het jaar 2001 kende ook de onverwachte uitzending van Rurounin Kenshin of Samurai X op VT4, een Japanse klassieker. Deze reeks was in het Engels gedubd, maar – voor het eerst in België – niet gecensureerd. Daarnaast zond het kanaal ook de zeer populaire reeksen en Sailor Moon uit. Vanaf dit moment beginnen zenders als VT4 ook andere anime die populair zijn in Amerika op te pikken zoals Yu-Gi-Oh! en . Dit waren Nederlandstalige versies die reeds gecensureerd waren. De zenders 2BE en later JimTV volgden vanaf 2009 met de Japanse versie met Nederlandse ondertiteling van de toen immens populaire anime : een primeur in ons land. In 2010 volgde JimTV met de Japanse versie van . In 2014 kenden we een laatste doorbraak: 2BE zond nu ook uit, dit echter in het Engels.42

Hoewel de oorsprong te vinden is in Frankrijk en Wallonië stelt Treckels dat de Vlaamse markt en dus ook de subcultuur gemiddeld twintig jaar achter loopt op Frankrijk.43 De Franse markt is namelijk reeds in 1987 begonnen met Club Dorothée terwijl de gemiddelde Belgische mangafan die vandaag nog actief is dateert van de boom uit 2000 en later. De oude Belgische generatie kent zeker nog actieve leden, maar deze lijken minder gerepresenteerd te zijn op evenementen.

Indien we de Vlaamse kant van het verhaal willen kennen moeten we ook de Nederlandstalige mangamarkt nader bekijken. Dit zal licht werpen op hoe de Vlaamse mangafan omgaat met legale en illegale uitgaven. Het is mogelijk om een deel van dit relaas in kaart te brengen dankzij het online magazine Mangaheuvel Magazine, dat tussen 2006 en 2010 viermaal werd uitgebracht door Koen Smet. De periode die deze magazines vooraf gaat kan deels beschreven worden dankzij Sofie Smeets’ onderzoek uit 2009 dat zij in functie van haar masterproef in Communiecatiewetenschappen verrichte.44

Smeets schrijft dat de eerste manga die ooit in het Nederlands uitgegeven is Appleseed van was. Deze titel werd in 1995 uitgegeven door uitgeverij Mana.45 In dezelfde periode zagen Nederlandstalige versies van Striker en het licht, uitgebracht door uitgeverij Arboris. Gezien Vlaanderen en Nederland vooral gewend waren aan het formaat van de Europese strip werden

41 Lijst van afleveringen van Pokémon, op www.nl.wikipedia.org, internet, https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_afleveringen_van_Pok%C3%A9mon. Website geraadpleegd op 12 april 2015. 42 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 43 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 44 SMEETS, S., Het belang van manga en anime in Vlaanderen en Nederland, uitg. door LEFEVRE, P., KU Leuven Faculteit Sociale Wetenschappen, 2009. 45 SMEETS, S., Het belang van manga en anime in Vlaanderen en Nederland, uitg. door LEFEVRE, P., KU Leuven Faculteit Sociale Wetenschappen, 2009, p. 30. 11 deze reeksen op een gelijkaardige manier vormgegeven: als dunnere en grotere albums dan hun oorspronkelijke Japanse versie.46 Deze series sloegen echter niet aan waardoor er opnieuw een leegte ontstond in de Nederlandse mangawereld. Uitgevers als Glénat probeerden tien jaar later opnieuw: in 2005 kon je in totaal elf reeksen in het Nederlands verkrijgen.47

Koen Smet schrijft in het eerste volume van het Mangaheuvel magazine uit 2006 dat de Vlaamse fan nog naar de Franse of Engelse markt kijkt voor legale manga vanwege het beperkte aanbod aan Nederlandstalige manga, maar dat de uitgevers Kana en Glénat hier binnenkort verandering in zullen brengen.48 Een jaar later gaat Smet in Mangaheuvel Magazine deel twee in op dit citaat en schrijft hij dat de Nederlandstalige mangamarkt ondertussen is open gebloeid. Hij spreekt over verscheidene uitgeverijen die samen een divers aanbod bieden en hoopt dat deze bloei zich zal doorzetten in de komende jaren.49

In 2005 bracht uitgeverij Kana zijn eerste Nederlandstalige mangareeksen uit. Dit bedrijf met Belgische roots was destijds de grootste speler op de mangamarkt in Frankrijk. Men koos eerst voor een testperiode waarbij de eerste drie volumes van de reeks Yu-Gi-Oh! van werden verdeeld. Dit was een slimme zet gezien de populariteit van de Nederlandstalige versie van de anime die in België op VT4 werd uitgezonden en van het kaartspel dat ermee gepaard ging. Na deze periode begon Kana met plannen om naast Yu-Gi-Oh! de reeksen Shaman King en uit te geven. Men koos voor populaire shounen-reeksen, welke zowel in gespecialiseerde mangazaken als grote winkelketens verkocht werden.50 Liek Van Der Geer vertelt in dit eerste interview dat Kana er bewust voor koos om vanuit de oorspronkelijke Japanse bron te vertrekken en niet van hun reeds bestaande Franstalige vertalingen. Ook zorgde Kana ervoor dat het taalgebruik was aangepast voor zowel de Nederlandse als de Belgische markt. Het bedrijf gaf aan zeer tevreden te zijn met de ontwikkeling van de nog prille Nederlandstalige mangamarkt. Van Der Geer vertelt wel dat zij met de typische vooroordelen tegenover manga te maken te hebben gehad, voornamelijk langs de kant van de inkopers.51 Naast manga heeft Kana in deze zelfde periode ook de rechten tot de Naruto anime gekocht, een serie die zeer populair was in onze buurlanden en op illegale kanalen. Kana bracht deze

46 SMEETS, S., Het belang van manga en anime in Vlaanderen en Nederland, uitg. door LEFEVRE, P., KU Leuven Faculteit Sociale Wetenschappen, 2009, p. 31. 47 Akira, Alice 19th, Appleseed, Armagedon, Astroboy, Dominion, Dragon Ball, Ghost in the Shell, Say Hello to Black Jack, Striker en Yu-Gi-Oh!. 48 SMET, K., Woorwoord¸in Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 1, 2006, p. 2. 49 SMET, K., Woorwoord¸in Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 2, 2007, p. 2. 50 SMET, K., Interview met Kana (Liek Van Der Geer)¸in Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 2, 2007, p. 3. 51 SMET, K., Interview met Kana (Liek Van Der Geer)¸in Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 2, 2007, p. 4. 12 reeks op dvd uit in samenwerking met Nekotachi Entertainment, het bedrijf dat ook de Nederlandse vertaling van de manga voor hen verzorgde. Van Der Geer gaf toen aan dat een volwaardig Kana anime- label nog niet op het menu stond, maar dat het bedrijf zeker wel van plan was om nog andere reeksen te ondertitelen voor de Nederlandstalige markt.52 Opvallend is dat het bedrijf in ditzelfde interview aangeeft dat zij het ontstaan van andere Nederlandstalige uitgeverijen als een pluspunt zien en niet als concurrentie, en dat zij ervan overtuigd waren dat deze evolutie “zich positief zal verder zetten om vervolgens nooit meer te stoppen”.53 Naast Kana is er het reeds genoemde bedrijf Nekotachi Entertainment, welke samenwerkte met Kana bij de uitgave van manga en anime in België en Nederland. Nekotachi is een Belgisch bedrijf dat in 2004 opgestart werd, maar vandaag nauwelijks actief is. Terwijl Kana de uitgave zelf verzorgde, maakte Nekotachi de vertalingen. In hun beginperiode brachten zij echter nog zelf dvd’s uit (2004-2006). Nekotachi was niet de eerste speler op de markt die Nederlandstalige anime uitgaven, maar gedurende lange tijd wel de enigen op Belgische bodem. Tijdens hun interview met Mangaheuvel in 2006 gaven zij aan dat er tussen 2004 en 2006 nog niets veranderd was in de Belgische mangawereld: het was nog steeds een vrij obscure hobby.54 In ditzelfde interview vertelden ze dat zij vermoedden dat de mangamarkt de bovenhand zou krijgen op de animemarkt in België.

Mangaheuvel Magazine deel 3 verscheen in 2008. Opnieuw spreekt Smet rooskleurig over de Belgische mangaindustrie. Voor het eerst wordt er aandacht besteed aan de Franse en Engelse uitgaven, welke tot vandaag zeer populair blijven in België.55 Opnieuw bevat het magazine een interview met Nekotachi Entertainment.56 Hieruit blijkt dat het bedrijf zijn optimistische blik op de markt heeft bijgeschaafd. Zij zijn gestopt met dvd’s uit te brengen en werken nu voornamelijk samen met Kana en Glénat. Het zelf distribueren van anime in het Nederlandstalige taalgebied is onhaalbaar gebleken; daarom verlegden zij hun focus op het vertalen van manga, met af en toe nog een vertaling voor Kana Home Video. Nekotachi’s toekomstplannen waren gefocust op het blijven vertalen van manga voor Kana, met de hoop om ooit nog eens een eigen dvdreeks uit te brengen. Ten slotte gaven ze aan dat hun voorspelling uit het vorige volume van Mangaheuvel (meer manga, minder anime) is waargekomen. Deze trend is vandaag nog steeds te zien:

52 SMET, K., Interview met Kana (Liek Van Der Geer)¸in Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 2, 2007, p. 4. 53 SMET, K., Interview met Kana (Liek Van Der Geer)¸in Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 2, 2007, p. 4. 54 SMET, K., Interview met Nekotachi (Jelle De Swert en Aleksandar Jankovic)¸in Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 2, 2007, p. 4. 55 SMET, K., Voorwoord¸ in Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 3, 2008, p. 2. 56 SMET, K., Interview met NT Entertainment (Jelle De Swert en Aleksandar Jankovic)¸in Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 3, 2008, p. 3. 13 met het steeds populairder worden van (vaak illegale) digitale media heeft de animemarkt, net zoals de dvdmarkt in het algemeen, een zware deuk gekregen. Voor het eerst brengt Mangaheuvel ook een interview57 met Glénat, een Franse stripuitgeverij die onder het label Glénat Benelux manga naar het Frans en het Nederlands vertaalt. Sinds 2001 waren zij reeds bekend vanwege klassiekers als Dragon Ball en Akira, maar in 2008 breidde hun Nederlandstalige repertoire plots stevig uit.58 Glénat geeft aan dat hun mangaverkoop sinds 2001 bleef stijgen en dat er steeds meer verkooppunten voor manga ontstaan in België. Het bedrijf vertelt ook dat manga in Vlaanderen veel beter verkoopt dan in Nederland, omdat het in Vlaanderen beter gekend is. Dit is vermoedelijk vanwege onze contacten met Frankrijk via Wallonië. Wanneer er gepeild wordt naar verschillen tussen de Franse en de Belgische markt blijkt dat de Franse jeugd veel meer anime te zien krijgt op grote televisiezenders dan Belgen en Nederlanders, waardoor manga in Frankrijk veel meer gevestigd is dan bij ons.

Ook Kana keert terug voor een interview.59 Vanessa Sutour vertelt dat hun bedrijf van oorsprong Belgisch was en dat de stap naar de Nederlandstalige markt daarom zeer logisch leek. In het voorjaar van 2006 verschenen de eerste Nederlandstalige Kana-uitgaves. In 2008 spreekt Sutour van een geslaagde start, maar ze geeft ook aan dat manga nog geen gevestigde waarde is op de Nederlandstalige markt en dat er daarom nog veel werk aan de winkel is. Ook worden er verschillen tussen België en Nederland aangehaald. In Nederland blijkt Shaman King populairder terwijl in België Yu-Gi-Oh! beter verkoopt. Dit is ook niet zo vreemd gezien Shaman King in Nederland eerder werd uitgezonden dan Yu-Gi-Oh! en omgekeerd. Populair blijven de reeksen Naruto en Death Note, welke ook bestsellers in het buitenland zijn. Sutour geeft aan dat we de Nederlandstalige markt nog zullen zien groeien in de toekomst naar voorbeeld van de buitenlandse markten, maar dat men daarvoor het begrip manga eerst nog wat bekender moet maken bij een ruimer publiek. Ook stelt ze dat de Franse markt één van de eerste mangamarkten buiten Japan was waardoor er veel Franse concurrenten zijn, terwijl de Nederlandstalige markt voornamelijk twee spelers kent. Kana’s doelstelling voor 2009 is om de Nederlandstalige markt te stabiliseren door te werken aan de verkoop van hun reeds vertaalde reeksen. Heel wat winkelketens stonden in 2008 namelijk nog steeds weigerachtig tegenover manga of wilden geen nieuwe reeksen meer aannemen uit vrees voor een overaanbod voor een te kleine

57 SMET, K., Interview met Glénat (Vanessa Sutour), in Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 3, 2008, p. 6. 58 SMET, K., Interview met Glénat (Vanessa Sutour), in Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 3, 2008, p. 6. 59 SMET, K., Interview met Kana (Kim Sanders), in Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 3, 2008, p. 12. 14 markt. Naast manga en anime bood Kana in 2008 ook al merchandise aan, welke op buitenlandse mangamarkten zeer populair zijn maar hier nog niet ingeburgerd waren.

Naast interviews met uitgevers bevat volume 3 van Mangaheuvel ook een interview met vertaalster Nele Noppe.60 Zij is een freelance mangavertaler en behaalde in 2014 een doctoraat aan de onderzoekseenheid Japanologie aan KU Leuven. Zij geeft in dit interview in 2008 aan dat zij de Nederlandstalige anime- en mangamarkt rooskleurig inziet op voorwaarde dat manga een nog bekender begrip wordt. De situatie is wel al fenomenaal verbeterd tegenover vijf jaar geleden. Een teken van deze trend ziet zij in het stijgende aantal Japanologen aan KU Leuven die vaak hun weg naar de richting vinden vanwege hun interesse in de Japanse popcultuur. Noppe haalt echter opnieuw het reeds vermelde probleem aan: het Nederlandse taalgebied is zeer klein.

Ook bevat dit volume een interview met Koen Van Rompaey, ex-medewerker van de stripwinkel Het Besloten Land te Leuven.61 Van Rompaey geeft een overzicht van de mangaverkoop in deze zaak. De Nederlandstalige uitgeverijen deden in 2008 volgens hem een nieuwe poging om de Nederlandstalige markt voor zich te winnen op de vleugels van reeksen als Death Note of . Daarnaast scoren de oude getrouwe Dragon Ball en de nieuw vertaalde Boeddha zeer goed. Vroeger vroegen zijn klanten vooral naar shounenreeksen, maar in 2008 stijgt de vraag naar meer literaire manga zoals Jiro Taniguchi en Osamu Tezuka. Hoe langer hoe meer doen manhwa en manha62 het ook beter. Hentai blijft goed verkopen zolang het komisch gebracht wordt. Van Rompaey spreekt ook over de taalproblematiek van manga in België. In 2008 werd er nog zeer veel Franse manga verkocht. Mensen begonnen met de Nederlandstalige versie van een reeks, maar men kon niet wachten op de uitgave van de daarop volgende volumes en ging daarom vaak verder in het Frans of Engels. Deze situatie is in 2015 echter verandert: het Besloten Land verkoopt geen Franstalige manga meer en hun aanbod aan Nederlandstalige manga is afgeslonken ten voordele van de Engelse versies. Dit is een exemplarische evolutie voor de Vlaamse mangawinkel. Van Rompaey vertelt dat manga aan populariteit blijft winnen in 2008 maar nog niet het niveau van de gekende Belgische strips bezit. Hij geeft duidelijk aan dat de Nederlandstalige afzetmarkt te klein is voor een ruim manga aanbod tenzij manga het Europese aanbod helemaal zou verdringen, maar dat dit zou gebeuren gelooft hij niet. Zolang de nieuwe generatie opgroeit met manga en deze blijft verslinden zal de markt echter wel groeien.

60 SMET, K., Interview met Nele Noppe, in Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 3, 2008, p. 16. 61 SMET, K., Interview met 'Het Besloten Land' (Koen Van Rompaey), in Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 3, 2008, p. 22. 62 Koreaanse en Chinese strips respectievelijk, welke vaak een gelijkaardige tekenstijl als manga hanteren. 15

Een traditionele doelgroep voor manga is meisjes, zo vertelt Van Rompaey, terwijl de strip in het Westen eerder een mannelijk publiek kent. Het Besloten Land geeft aan dat hun mangaklanten 50% vrouwelijk zijn en dat zij dit toejuichen. De doorsnee mangafan beschrijven ze als jong, van kinderen van acht tot volwassenen die de dertig voorbij zijn. De Franse verdelers worden door Van Rompaey beschreven als weinig moeite stekende in de Vlaamse markt omdat deze zo klein is. De vertalingen van deze reeksen zijn ook niet altijd professioneel beheerd. De vertalers leveren goed werk maar worden overladen met nieuwe reeksen, terwijl hun vertalingen niet altijd overgenomen worden zoals het hoort. Daarnaast zegt hij dat het internet een belangrijk medium is voor mangaverkoop, hoewel internetwinkels nog niet van de grond komen in België. Hier is vandaag verandering in gekomen: webwinkels als Archonia.com63 doen het net zeer goed.

Aan het begin van Mangaheuvel volume vier stelt Smet dat, hoewel alles er in 2008 nog zeer rooskleurig uitzag, de groei van de Nederlandstalige mangamarkt in 2010 terug afgeremd is.64 Het succes was beperkter dan gehoopt en zowel Kana als Glénat hebben hun aantal manga uitgaves per maand teruggeschroefd. Kana werd begin 2010 overgenomen door Ballon Media.65 Kim Sanders benadrukt in het Kana- interview met Mangaheuvel opnieuw het verschil tussen de reeds gevestigde Franstalige markt en de nog beginnende Nederlandstalige markt. Voor 2011 hebben zij een specifiek uitgaveplan ontworpen gericht op de Nederlandstalige markt, met een focus op nieuwe, meer recente topreeksen voor een jong en trendy publiek. In 2011 zal Ballon Media alles op alles zetten om toch nog de ultieme doorbraak van manga op de Nederlandstalige markt te forceren. Er wordt ook aangegeven dat Nederlandstalige lezers zich zorgen maken over de onregelmatigheid waarmee Kana’s uitgaves te kampen kregen, maar Sanders weerlegt dit en verzekert dat hun uitgaves altijd op tijd in de winkel liggen met een ritme van drie à vier volumes per maand. Een belangrijk aangehaald probleem is de zichtbaarheid van manga omdat maar weinig winkels deze strips opnemen in hun assortiment. Kana zegt dat de status quo van de Nederlandstalige mangamarkt aanhoudt, maar dat hun nieuwe reeksen nieuwe mogelijkheden zullen creëren. De populairste reeksen blijven Naruto, Bleach en Death Note, ook populair in het buitenland. Wanneer er gepeild wordt naar de verschillen tussen Nederland en Vlaanderen en over hoe beide gebieden tegenover Japanse media staan, spreekt men opnieuw van een status quo. Ook wordt er opnieuw aangehaald dat vele lezers liever in het Engels of Frans lezen.

63 Archonia.com, internet, https://www.archonia.com/mangashop/nl/. Website geraadpleegd op 30 maart 2015. 64 Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 4, 2010, p. 2. 65 SMET, K., Interview met Kana (Kim Sanders), in Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 4, 2010, p. 3. 16

Een nieuwe stap in het gevecht om de Nederlandstalige mangamarkt die in 2010 plaatsvond waren de uitgaven van Manga de Dokuha66. Deze reeks omvat mangaversies van literaire klassiekers zoals Karl Marxs Das Kapital, and Adolf Hitlers Mein Kampf en werd in het Nederlands uitgegeven door uitgeverij EPO. Nele Noppe, de vertaalster van de serie, stelt tijdens haar interview met Mangaheuvel dat men op deze manier een breder Nederlandstalig publiek wil aantrekken. Deze manga’s spreken dan ook een veel ruimer publiek aan dan het klassieke mangaverhaal.67 Wat voor invloed deze educatieve reeks zal hebben op de lokale mangamarkt kan zij in 2010 niet inschatten, maar ze meent dat het alvast een serieuze verrijking is voor de Nederlandstalige markt. Daarnaast wordt er ook aangehaald dat er in 2010 problemen waren bij Glénat waardoor een aantal titels voortdurend werden uitgesteld. Dit zou geweest zijn vanwege enkele personeelswissels. In het interview met Noppe uit 2008 vertelde zij dat ze de Nederlandstalige mangamarkt rooskleurig inzag. In 2010 geeft Noppe echter aan dat de Nederlandstalige markt niet echt is gegroeid zoals de uitgeverijen gehoopt hadden. Manga en anime zijn echter wel populairder geworden. Ze haalt de mangamarkt in alternatieve talen aan en het effect van fansubs en fanfiction wordt ook kort besproken. Noppe kijkt dubbel tegen de situatie aan: ze vindt het spijtig dat de Nederlandstalige markt niet groeit zoals gehoopt maar ziet wel een groot economisch potentieel in deze minder legale fanproducties. Zo refereert ze naar de enorme -markt in Japan. Hoewel het op het commerciele gebied minder goed gaat is het concept manga alvast zeker niet stervende in België.

Volume vier van Mangaheuvel bevat een interview met Glénat.68 Deze uitgeverij kende in 2009-2010 heel wat vertragingen in diens uitgavetempo. Hadelin Del Marmol geeft hier twee redenen voor: enerzijds de problemen in Japan tussen en agentschappen waardoor nieuwe volumes opvolgen lastig werd en anderzijds de lage netto verkoop van Nederlandstalige manga. De grootste problemen zouden echter achter de rug zijn op het moment van het interview. Er worden zorgen van fans aangehaald dat de nog lopende, zeer lange reeksen niet volledig zouden vertaald worden in het Nederlands, maar net als Kana weerlegt Glénat deze vrees. Ook hier zijn plannen om de Nederlandstalige markt verder te stimuleren door middel van een nieuw verkoopsteam dat samen zal werken met SDK Caravelle en Ballon Media (Kana). Doordat hiermee 90% van de Vlaamse mangamarkt vertegenwoordigd zal zijn door hetzelfde team zouden de uitgaves vlotter lopen. Hiervoor hebben zij echter nog steeds de samenwerking met de verkopers nodig. Ten slotte gaat men in op hoe men nieuwe titels kiest: op basis van de meningen op fanwebsites en de notoriëteit van een reeks. Glénat

66 Verscheidene auteurs, Manga de Dokuha, East Press, 2008-heden. 67 SMET, K., Interview met Nele Noppe, in Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 4, 2010, p. 11. 68 SMET, K., Interview met Glénat (Hadelin del Marmol), in Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 4, 2010, p. 15. 17 kijkt naar de successen in Japan maar houdt ook rekening met de Europese mentaliteit. De lancering van anime en manga in België en Nederland is nog steeds aan de gang maar verloopt traag door het gebrek aan kanalen die anime willen uitzenden en winkels die deze media willen verkopen. Het zal volgens Del Marmol aan de Nederlandstalige lezer liggen of een reeks verder wordt vertaald of niet, want indien het succes uitblijft is het mogelijk dat de Japanse uitgevers waarmee de Nederlandstalige uitgeverijen samenwerken hun licenties zullen terugtrekken.

In het volgende onderdeel van het magazine getiteld ‘Is anime op televisie zaligmakend?’ spreekt Koen Smet over de invloed van anime op de Belgische televisie op de algemene populariteit van Japanse media in België. Ook hij haalt Club Dorothée in Frankrijk aan. Vlaanderen en Nederland kenden ook anime op televisie, maar deze hebben niet voor dezelfde boom gezorgd. Smet zoekt de verklaring hiervoor in het hokjesdenken van de jaren ’90. Vroeger voegde men volgens Smet beide hokjes ‘volwassene’ en ‘kind’ bij elkaar waardoor er verwarring rond het doelpubliek ontstond. Anime werden gewoonlijk gedubd in het Nederlands of het Engels en meestal vertrok men hiervoor vanuit de reeds gecensureerde versie uit Amerika of Frankrijk. Op die manier waren anime geschikt voor jongere kijkers maar trokken zij ook de aandacht van een ouder publiek. Smet bespreekt ook de invloed van het internet op de populariteit van anime en manga. Vandaag is men bekend met deze media dankzij het internet en zijn fans het gewend om reeksen on demand in het te kijken. Het is ook duidelijk dat de gekozen reeksen van JIMtv, zoals Death Note en Bleach, niet toevallig ook diegenen zijn die het zowel in Japan als via de illegale circuits op het internet zeer goed deden. Nog een derde punt dat Smet aanhaalt is de grote diversiteit aan legale kanalen vandaag. Smet stelt dat het Vlaamse televisielandschap een zeer beperkt aanbod had voor kinderen in de jaren ’80 en ’90, waardoor de jeugd overschakelde naar de Nederlandse of Franse televisie. Tegenwoordig hebben jongeren veel meer keuze. Smet stelt ook dat meer anime op televisie wel nog zou kunnen meewerken aan diens populariteit maar geen hype meer zal veroorzaken. Het is vandaag namelijk duurder om anime legaal te ondertitelen en op televisie uit te zenden vanwege diens huidige populariteit. Vroeger verkocht Japan zijn animereeksen zeer goedkoop aan het buitenland omdat men nog niet wist welk economisch potentieel deze tekenfilms hadden. Vandaag zijn de rechten daarentegen heel wat duurder.69 Een voordeel dat manga en anime wel genieten op andere media is dat zij transmediale mogelijkheden hebben. Smet geeft het voorbeeld van de gamer die misschien geen strips leest maar wel geïnteresseerd kan zijn in de manga- of animeversie van zijn favoriete Japanse spel.

69 SMET, K., Mijn gedacht: ‘Is anime op televisie zaligmakend?’, in Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 4, 2010, p. 18. 18

Volume vier van het Mangaheuvel magazine bevat een interview met Filmfreaks, de verdeler van de reeken van Kazé, Dybex en Kana Home Video.70 Dit bedrijf is rond 1995 begonnen als importeur van buitenlandse video’s en werkt sinds 2006 met anime. Hun prijzen blijven laag, enerzijds omdat anime nog niet zo ingeburgerd was als in andere landen en anderzijds om de competitie met het illegale downloaden aan te gaan. Interessant om te zien is dat Ive Verhaegen aanhaalt dat in het begin van het Nederlandstalige anime tijdperk het ondertitelen van reeksen die uitgegeven werden door Kazé en Dybex werd uitbesteed aan fanclubs (met andere woorden fansubbers)!71 Qua verkoop rollen losse animefilms het beste over de toonbank in 2010. Series verkopen iets minder omdat deze in duurdere verzameldozen worden uitgegeven. Toch verkopen de verzameldozen van reeksen beter dan de losse dvd’s van deze zelfde reeksen, dit vanwege de goodies die de koper erbij krijgt en de visuele aantrekkelijkheid van deze dozen. Ook het contact met televisiezenders wordt aangehaald: de Nederlandstalige televisie is niet happig om anime uit te zenden omdat men het ziet als een kinderproduct dat liefst nog in het Nederlands gedubd uitgezonden wordt. Dit gaat in tegen wat de gemiddelde fan lijkt te wensen als we naar de illegale downloadtendensen kijken. Tot in 2010 werden enkel Death Note en Bleach in het Japans uitgezonden op de Belgische televisie. De verkoop van de manga’s en dvd’s van deze series stegen hierdoor, maar deze waren ook al gevestigde reeksen in de animewereld. Totdat men minder populaire reeksen in de originele taal zal uitzenden kunnen we dus niet nagaan of dit de verkoop van de reeks ook beïnvloed heeft, zo stelt Verhaegen. Dit zou echter een groot financieel risico vormen. Verhaegen geeft ook zijn mening over de Nederlandstalige mangamarkt. Filmfreaks stelt dat anime in Nederland een probleem heeft omdat men anime daar vooral kent dankzij Pokémon, een reeks die voornamelijk als kinderproduct gekend is. Frankrijk had dit probleem daarentegen niet dankzij Club Dorothée. In 2010 begonnen winkels als Media Markt en de toenmalige Free Record Shop in te zien dat anime weldegelijk verkoopt, wat de zichtbaarheid van het genre vergrootte in België. Ook het illegale downloaden wordt opnieuw aangehaald: door deze trend hebben winkelketens moeite om mee in het anime verhaal te stappen.

Opvallend doorheen de vier volumes van Mangaheuvel Magazine is dat wanneer er gevraagd wordt naar het eerste contact met manga en anime van geïnterviewden er steevast naar Club Dorothée wordt

70 SMET, K., Interview met Filmfreak (Ive Verhaegen), in Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 4, 2010, p. 19. 71 SMET, K., Interview met Filmfreak (Ive Verhaegen), in Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 4, 2010, p. 20. 19 verwezen. De enige die dit patroon breekt is Nele Noppe, die manga ontdekte op de Genste beurs F.A.C.T.S. in 1998.

Na het laatste volume van Mangaheuvel uit 2010 drogen de bronnen over de Nederlandstalige mangawereld op. Jelle De Swert, één van de zaakvoerders van Nekotachi Entertainment, lichte dit per e-mail toe.72

Nekotachi Entertainment en Kana hebben een poging gedaan om kwalitatief hoogstaande manga-vertalingen van de grond te krijgen in het Nederlandse taalgebied, maar zonder succes. Het aanbod voordien was overwegend vertaald uit het Frans of het Engels en had bijgevolg soms nog weinig met het origineel te maken; de variatie en oplages waren dan ook beperkt. Kana was ervan overtuigd dat met professionele uitgaves en een ander distributiesysteem manga ook in onze contreien kon aanslaan. […] Maar of het nu aan het assortiment, strategie of marktomstandigheden ligt, het heeft simpelweg niet gewerkt. […] Wat ik daarover kan vertellen is moeilijk onder de noemer 'hype' te klasseren. Het is eerder het verhaal van een mislukte business-venture die langzaamaan doodbloedt omdat de inkomsten niet voldoen aan de verwachtingen. Het gevolg is dat er vandaag geen sprake meer is van een Nederlandstalige manga-markt. De fans spreken praktisch allemaal Frans of Engels en zeker nu met het digitaal aanbod is de kans zo goed als nul dat iemand het ooit nog zal proberen.

We kunnen dus concluderen dat een legaal aanbod aan manga en anime in Vlaanderen en Nederland gefaald heeft. Nochtans is er een grote groep mensen die vandaag tot deze fandoms behoren en die meer bekijken en lezen dan het aanbod hen biedt. Zij halen hun materiaal voornamelijk uit anderstalige uitgaves of illegale publicaties. Treckels geeft ook aan dat, hoewel zijn generatie fans voornamelijk via televisie en video aan hun reeksen geraakten, de huidige generatie voornamelijk actief is op het internet. Hij vernoemt dan ook populaire downloadwebsites als Nyaa of Piratebay.73 Hij stelt ook dat fansubbing en scanlating74 in Vlaanderen een groter effect op de populariteit van anime en manga heeft gehad dan in Wallonië. Internet werd namelijk populair op het moment dat Vlaanderen de reeks Pokémon leerde kennen. De digitale jeugd zocht Pokémon gretig op het internet op, want deze had een andere tekenstijl dan dat zij gewend waren en het bijhorende videospel was leuk. Zij ontdekten

72 DE SWERT, J., Re: webform nte.be, mail naar VANNIEUWENHUYSEN, L. E., 27 maart 2015. 73 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 74 Het illegaal vertalen en ondertitelen van manga en anime door fans. Deze uitgaves worden vervolgens gratis op het internet geplaatst. 20 dat deze hype Japans was, dat er nog veel meer reeksen bestonden in het genre en dat veel van deze reeksen gratis (maar illegaal) via het internet te bekijken vielen.75 Firoiu beaamt dit:

Naast het feit dat deze zaken nu meer en meer op TV komen, is het gewoon zo dat we in tijden leven van grote beschikbaarheid qua media. Het is nu makkelijk om een volledig seizoen van een reeks te bekijken via streaming. Hoe lager de drempel, hoe meer fans er bijkomen uiteraard.76

5.2. Theoretisch kader en de toepassing ervan op de Belgische casestudy Nu de opkomst en de geschiedenis van de mangahype in België zijn gekaderd is het tijd om de subcultuur die zich gevormd heeft rond deze media te analyseren. Dit gebeurt op basis van het theoretische kader over fandoms en subculturen die opgesteld werden door de mediaspecialist Henry Jenkins en de socioloog Dick Hebdige.

5.2.1. Henry Jenkins en fandomtheorie Vooraleer het concept fandom te bespreken is het nuttig om de term fan te definiëren. Het woord “fan” komt van het Latijnse woord “fanaticus”, wat “enthousiasteling” of “volgeling van een bepaalde god” betekent. Deze term werd voor het eerst in de negentiende eeuw gebruikt om sportfans te beschrijven.77 Hierdoor is het vanaf zijn ontstaan gepaard gegaan met religieuze connotaties en het idee van devotie aan iets onzinnig. Dit zijn cliché’s waar fancultuur vandaag in zekere mate nog steeds mee worstelt, maar het algemene beeld op fandoms is ondertussen veranderd door onder meer de opkomst van de geek culture. Wanneer men naar de Belgische verslaggeving over animefans kijkt, lijkt deze visie echter nog niet helemaal de wereld uit te zijn. Hoewel het de laatste jaren aan het verbeteren78 is, is het woord “freak”79 nooit veraf.

Henry Jenkins beschrijft fandom als een subcultuur die bestaat op de grens tussen massacultuur en het dagelijkse leven en dat zijn eigen identiteit en artefacten ontleent vanuit reeds bestaande teksten.80 Een fandom is nooit tijdloos of onveranderlijk, maar speelt in op de dagelijkse gebeurtenissen. Het heeft ook niet de pretentie om op zichzelf te bestaan. Jenkins identificeert

75 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 76 FIROIU, A., Interview CosplayCloud, mail naar VANNIEUWENHUYSEN, L. E., 3 maart 2015. 77 JENKINS, H., Textual Poachers: Television Fans and Participatory Culture, Routledge, New York, 1992, pp. 12. 78 WILLMORE, C., Anime, in Koppen, Eén, 9 april 2015. 79 VAN DE VOORDE, A., Freaks komen buiten, in Gazet van Antwerpen, 29 april 2013. 80 JENKINS, H., Textual Poachers: Television Fans and Participatory Culture, Routledge, New York, 1992, pp. 3. 21 daarnaast vijf aspecten van een fandom: diens relatie met een specifieke vorm van perceptie, diens rol in het aanmoedigen van consumentenactivisme, diens functie als een interpretatieve gemeenschap, diens particuliere tradities van culturele productie en diens status als een alternatieve sociale gemeenschap.81

Deze elementen zijn terug te vinden in de Belgische mangasubcultuur en diens fandoms. Hoewel het om een massacultuur gaat, want de fans consumeren immers massa-geproduceerde objecten, vinden manga en anime hun weg naar het dagelijkse leven van de fan. Zij lezen of kijken op regelmatige basis en verzamelen volumes, dvd’s of goodies. Op zichzelf staan doen deze fandoms ook niet. Men kijkt of leest vele verschillende reeksen, is ook fan van objecten buiten de mangawereld en men zit er niet mee om de conventievloer te delen met andere fandoms. Zo is het bijvoorbeeld zeer gewoon om een figuur van niet-Japanse oorsprong te cosplayen, terwijl cosplay zelf een uiterst typisch fenomeen is van de mangawereld.82 Crossovers zijn dan ook niet vreemd voor de mangafan.

Het Belgische mangafandom heeft een specifieke vorm van perceptie. Zoals reeds gezegd associeert een buitenstaander fandom vaak met iets negatief; dit is omdat fandom de grens tussen hoge en lage cultuur doet vervagen. De fan gaat met populaire cultuur om zoals de academicus dit doet met hoge cultuur.83 Fans lijken ook de grenzen tussen realiteit en fictie te laten vervagen door hun interpretatiewijze van culturele objecten. Zij spreken over deze objecten alsof zij echt bestudeerbaar zijn.84 Dit klopt ook voor de mangafan in België. Deze fans gaan naar animeconventies waar zij vaak handgemaakte kostuums van hun favoriete personages dragen terwijl zij de rol van dit personage ook uitbeelden.85 Hele fora, facebook-groepen en wikipagina’s worden gewijd aan discussies over verhaallijnen en personages; deze zijn ook niet zelden het gespreksonderwerp bij ontmoetingen tussen fans.

De mangacommunity is actief in het aanmoedigen van consumentenactivisme. Deze heeft echter een verschillende vorm aangenomen doorheen de twee generaties. Treckels gaf weer dat de oude generatie de uitgevers en televisiekanalen gesmeekt heeft om uitzendingen van ongecensureerde anime en om nieuwe uitgaves van manga. Dit is vergelijkbaar met Jenkins’ voorbeelden van consumentenactivisme door fans, waarbij Star Trek fans het kanaal NBC onder druk zetten om Star

81 JENKINS, H., Textual Poachers: Television Fans and Participatory Culture, Routledge, New York, 1992, pp. 1-2. 82 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 83 JENKINS, H., Textual Poachers: Television Fans and Participatory Culture, Routledge, New York, 1992, pp. 17. 84 JENKINS, H., Textual Poachers: Television Fans and Participatory Culture, Routledge, New York, 1992, pp. 18. 85 FIROIU, A., Interview CosplayCloud, mail naar VANNIEUWENHUYSEN, L. E., 3 maart 2015. 22

Trek te blijven uitzenden.86 De tweede generatie mangafans heeft echter een heel ander beeld van de industrie en gaat daarom ook een ander soort activisme aan, zij het dan in een vorm die voor spanningen zorgt tussen de fan en de uitgevers. Verschillende uitgeverijen gaven in Mangaheuvel reeds aan dat het illegale downloaden slecht voor de industrie was. Treckels heeft hier ook een uitgesproken mening over:

Belgische fans willen alles goedkoop. Anime en manga hebben een vaste prijs die wordt opgelegd door de uitgever. […] De fan denkt dat anime gratis gemaakt wordt en dat een of andere kabouter in een kleine grot aan de machine draait en dat er anime uitkomt. Het probleem is dat een tekenfilm produceren van 25 minuten zo’n miljoen euro kost: heel duur. Die dvdrechten worden verkocht via leden. Het geld moet teruggewonnen worden, want met dat geld wordt een nieuwe anime geproduceerd: een sequel of merchandise en zo. Dat vergeet heel veel van de jonge generatie. Zij verwachten, omdat zij het kunnen downloaden, dat anime een recht is. Anime en cultuur zijn nog altijd geen recht. Anime en cultuur zijn nog altijd betalend.87

Daartegenover staat een heel ander soort activisme dat samenhangt met het illegale downloaden: het aandringen op de aankoop van het originele object eens de mogelijkheid ertoe bestaat. Vele illegale vertalingsgroepen hebben de ethische code dat zij enkel reeksen vertalen die nog niet buiten Japan beschikbaar zijn. Aan het begin van een illegaal verkregen aflevering of hoofdstuk manen de vertalers de fan vaak aan om de verspreiding van het object stop te zetten eens het object buiten Japan op legale wijze verkrijgbaar is en om de oorspronkelijke te steunen door te betalen voor zijn of haar werk.

Een laatste opvallende voorbeeld van activisme is dat Firoiu aangeeft dat CosplayCloud organisaties als Cosplay4Charity NL steunt.88

Het fandom functioneert ook als een interpretatieve gemeenschap. Zij bezitten hun eigen jargon, waarin veel Engels en Japans wordt verwerkt, en interpreteren zowel hun object van adoratie als de wereld vanuit hun perspectief. Om Treckels over het fenomeen te citeren:

86 JENKINS, H., Textual Poachers: Television Fans and Participatory Culture, Routledge, New York, 1992, pp. 28. 87 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 88 FIROIU, A., Interview CosplayCloud, mail naar VANNIEUWENHUYSEN, L. E., 3 maart 2015. 23

Het is vaak dat mangafans mensen zijn die zich moeilijk kunnen uitdrukken voor de hele wereld en dat ze daar hun gemak of hun geruststelling in kunnen vinden omdat daar meer in kan. Mangafiguren slaan ook jan en alleman, ze schreeuwen om de vijf minuten. Je merkt dat wel dat ook in de manga community die codes op de een of andere manier in het echte leven worden overgenomen. Ik kan er nu geen nadoen, bij mij is dat er uitgegroeid, maar ik had dat vroeger ook wel dat ik heel manga in mijn hoofd dacht.89

Men kan op deze wijze stellen dat deze fans de moraliteit van de Japanse maatschappij overnemen, waarin fictie wordt gezien als een acceptabele manier om met sociaal ongewenste fantasieën om te gaan.

Dit fandom kent zijn eigen particuliere tradities van culturele productie. De mangafan is algemeen gezien participatief hierin: hij of zij is een actieve cosplayer, werkt aan fanart of fanfiction, post al eens een AMV90 op Youtube of tekende misschien zelfs al eens een euromanga of doujinshi. Hier is ook een verschil te zien met de oudere generatie. Daar waar de oude garde manga en anime als iets puur Japans interpreteerde, heeft de hedendaagse fan veel minder moeite met zogenoemde euromanga of amerimanga.91 Dit zijn reeksen die inspiratie putten uit de Japanse beeldcultuur maar die buiten Japan werden gecreëerd. Bekende voorbeelden zijn Wakfu, Afro Samurai of Avatar. Naast het volledig zelf produceren van fanproducten kunnen praktijken als fansubbing en ook gezien worden als een productieve traditie.

Ook dient de mangawereld als een alternatieve sociale gemeenschap voor de fans. Opnieuw is hier een verschil te bemerken tussen de Club Dorothée-generatie en de Pokémon-generatie. Treckels kijkt heel nostalgisch terug op zijn kindertijd als Dorothée-fan:

Wat ook meespeelt is dat Dorothée zelf heel aseksueel was. Het is een mooie vrouw, maar ze heeft niets seksueel. De meeste mensen van mijn generatie zien die ook als een grote zus. Zij was er meestal op woensdagnamiddag, wanneer mama en papa wegwaren en wij Club Dorothée keken. Haar programma was zo verdeeld dat je iets over dieren, wetenschap, mode en cinema en zo had. Zij heeft ons geleid doorheen die hele periode en voor vele mensen (voor mij ook) is het heel hard aangekomen dat het programma zonder aankondiging is gestopt. [...]

89 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 90 , een fangemaakte muziekclip waarbij de fan beelden uit eén of meerdere anime op een reeds bestaand lied plaatst. Zowat alle genres uit de populaire muziek kunnen worden gebruikt. 91 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 24

Jullie zijn de nieuwe geeks en wij zijn de Club Dorothée. Voor ons is Club Dorothée iets dat ons samenbrengt, zoals jullie nu Naruto en Bleach en zo hebben.92

Hij beschrijft de Dorothée-fans als een hechte club jongeren die steun zochten in deze zusterlijke figuur. Het plotste einde dat dit programma kende in 1997 lijkt dan ook een definiërend moment te vormen in de identiteit van deze eerste generatie, waarin nostalgie naar de Dorothée periode een belangrijke rol speelt.

Bij de nieuwe generatie, die opkwam vanaf het jaar 2000, ligt de situatie anders omdat de figuur van Dorothée is weggevallen. De nostalgische factor speelt hier een kleinere rol omdat veel van deze fans anime en manga pas als tiener ontdekten. De huidige generatie beschrijft Treckels meer als een groep verlegen mensen die elkaar vinden in een gemeenschappelijke hobby.

Ik denk wel dat manga een subcultuur is, in eender welke taal. Iedereen kent iedereen vaak in die milieus. Mangafans, zonder grof te willen klinken, zijn vaak ook niet heel sociale mensen en vaak niet heel mooi. Ze zijn vaak gepest geweest en dat is vaak ook… Niet allemaal, je hebt ook anderen, maar dat is een groep die je heel vaak tegenkomt. Het zijn vaak verlegen mensen die mangafan worden. Ik ben zelf ook een vrij verlegen mens denk ik.93

Dat de mangawereld ook echt als een gemeenschap kan beschreven worden beaamt Firoiu in zijn interview over CosplayCloud. Hij stelt dat de cosplaygemeenschap in Vlaanderen zo’n 1000 actieve leden kent. Wanneer ik pijl naar de activiteiten die zij samen doorbrengen luidt het antwoord als volgt:

Naast meetings in Vlaamse grootsteden waar wij de lokale winkels/bezienswaardigheden bezoeken, organiseren we ook thema meetings rond een bepaalde activiteit zoals de Antwerpse Zoo bezoeken of gaan zwemmen. We huren ook vaak zalen en vullen deze met activiteiten.94

De J-culture wereld in België kent vele dergelijke gemeenschappen die vergelijkbare activiteiten organiseren. CosplayCloud, Belgian Cupcakes, Nippon Zasshi, Belgotaku: zij vormen slechts een kleine greep uit het aanbod. Het contact tussen beide landsdelen blijft echter sober. Firoiu geeft aan dat

92 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 93 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 94 FIROIU, A., Interview CosplayCloud, mail naar VANNIEUWENHUYSEN, L. E., 3 maart 2015. 25

Waalse en Vlaamse cosplayers maar weinig communiceren met elkaar.95 Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld de Belgian Cupcakes, welke een voornamelijk Vlaamse organisatie is. Zij houden wel contact met het Waals-Franse French Café met wie zij een goede band delen, maar gezamelijke groepsactiviteiten zijn eerder zeldzaam.

Jenkins stelt dat fans vaak een zwakke maatschappelijke positie ondervinden van waaruit zij hun hobby moeten verdedigen. Zij doen dit door op de normaliteit van hun levensstijl te wijzen of door aanknopingspunten bij de artistieke te zoeken.96 Dit is het geval bij Belgische fans, maar wederom is er een verschil te zien tussen beide generaties. Vlaanderen en Wallonië zouden wel ongeveer dezelfde evolutie hebben meegemaakt op dit vlak, desondanks dat Vlaanderen twintig jaar achter staat op Frankrijk en Wallonië wanneer het op de manga-industrie aankomt. Treckels vertelt:

Het is meer mainstream geworden als in mijn tijd. Toen ik bijvoorbeeld jong was durfde ik dat moeizaam zeggen op school, want ik werd daarvoor gepest. Gepest omdat ik naar Club Dorothée keek, want dat was niet cool op je dertien jaar. In mijn tijd associeerde men manga ook alleen maar met seks en geweld. Ghibli bestond niet, het was alleen seks en geweld. […] Ik denk minder [vandaag], omdat jullie internet hebben. Jullie zijn meer verbonden met elkaar en jullie kunnen mensen over de hele wereld leren kennen met jullie interesse. In mijn tijd had ik geen internet en was ik op dat gebied ook alleen. Ik was de enigste mangafan in mijn school en ben daar heel veel voor gepest geweest, want dat waren kindertekenfilms en men vond het stom enzovoort. Nu zie je het ook meer op televisie en dat pejoratieve van gewelddadig te zijn is iets meer weggegaan.97

Vroeger stond de fan in een zwakke sociale positie waarin het moeilijk was om zelf culturele objecten te creëren en de publiceren. Men moest bijvoorbeeld lobbyen om een favoriete show op televisie te houden. Fangemaakte objecten konden eerder gelimiteerd verspreid worden via fysieke fanclubs of conventies.98 Het internet heeft hier voor een grote evolutie gezorgd. Via media als fanfiction.net of tumblr.com kan men gelijkgezinden vinden en eigen producties verspreiden. Door online (vaak illegale) bronnen kan men het object van adoratie blijven volgen onafhankelijk of deze nu lokaal beschikbaar is

95 FIROIU, A., Interview CosplayCloud, mail naar VANNIEUWENHUYSEN, L. E., 3 maart 2015. 96 JENKINS, H., Textual Poachers: Television Fans and Participatory Culture, Routledge, New York, 1992, pp. 21- 22. 97 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 98 JENKINS, H., Textual Poachers: Television Fans and Participatory Culture, Routledge, New York, 1992, pp. 26- 27. 26 of niet. Fanclubs zijn vandaag verhuist naar media als Facebook, waarop elkaar leren kennen en samen evenementen organiseren zeer gemakkelijk is geworden.

Producenten reageren vaak gemengd op fanproducties, zeker wanneer illegaliteit in het plaatje komt. Soms gaat men volledig mee in het verhaal of gebruikt men de fanondersteuning voor eigen doeleinden. Men probeert soms ook om de fanproducten onder controle te houden door hen bijvoorbeeld op te nemen en zelf te publiceren omdat men hen ziet als concurrent voor de eigen productie.99 Dit kan tot conflicten tussen producent en consument leiden. Japan kent reeds een lange traditie in faninmenging bij culturele producten. Zolang deze niet geassocieerd waren met ’s (zie verder) werd dit als eerder onschuldig aanschouwd. Daarnaast merkte men dat het fansubben de populariteit van reeksen in het buitenland bevorderde. Dit had een positief effect op de Japanse economie, want plots was anime een gegeerd exportproduct. De laatste jaren is de industrie echter op zijn woord teruggekomen. Treckels ging hier kort op in:

Het probleem is ook dat uitgevers veel te laat op de wagen zijn gesprongen van video-on- demand. De Japanners dachten in het begin ook dat fansubbing goed was voor hun industrie. Ze hebben lange tijd ontkend dat dit kwaad kon. Nu beginnen ze zelf in te zien dat het hun weldegelijk schade brengt.100

Een bekend voorbeeld van reacties van producenten op deze situaties is de open brief die Arthur Smith, lid van de uitgeverij GDH International, publiceerde in 2007. Hierin haalt Smith zaken aan die door de lokale uitgeverijen bij ons worden beaamd in het Mangaheuvel Magazine.

Yes – there is certainly a VERY positive impact from fans sharing the ‘buzz’ for new titles and talking about them and sharing information. Up until 1-2 years ago, the industry in Japan was worried about such fansubs (having seen the damage caused to the music industry in the early days of file-sharing) but had no direct evidence to conclude that the negative impact was big enough to worry about (i.e. everyone hoped that the positive impact outweighed the negative). HOWEVER, now we know the truth…. […] The OVERALL (i.e. for all anime titles) volume of sales for anime DVDs is down to around 50% of its peak of a couple of years ago. […] Fyi - the anime industry in general in Japan is pretty much in line with the conclusions I give above. Of course,

99 JENKINS, H., Textual Poachers: Television Fans and Participatory Culture, Routledge, New York, 1992, pp. 30. 100 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 27

we are all interested in using on-line activity to promote our titles… but not to give fans the ability to take our shows for free.101

Zoals reeds gezegd bij het beschrijven van de vijf fandompijlers van Jenkins staat een fan niet alleen. Hij of zij is deel van een fandom of fangemeenschap: een sociaal en cultureel gedefinieerde groep. Deze groep is actief als createur en manipulator van het materiaal waaraan zij ontlenen. Zij veranderen de passieve actie van het lezen of kijken in een participatieve activiteit.102 Hun statuut tegenover het originele materiaal is niet enkel fascinatie of blind optimisme maar ook antagonisme. Het origineel verloopt niet altijd zoals gewenst103 of is te kort.104 De fans veranderen deze massa-geproduceerde objecten naar hun smaak en nemen zo deel aan het creatieve proces erachter.105 Fans zijn zich hiervan bewust. Zij zijn niet de originele creators van wat zij als fan volgen; wat zijzelf maken is geen deel van de kanon, maar kan wel fanon worden. Dit betekent dat fans een bepaalde interpretatie als kanon gaan beschouwen tegen de wensen van de oorspronkelijk maker in. De reactie hierop kan dubbel zijn: of de fan vereert het werk van de originele auteur als kanon, of de fan staat negatief tegenover de auteur omdat deze hun verwachtingen niet inlost.

De fan wordt op deze wijze een stroper. Hij of zij kijkt naar de kanon en neemt er de delen uit die hij of zij goed vindt en zelf kan gebruiken. Zo bevinden fans zich in een constant gevecht tussen de stroper en de auteur. Het gaat om een vorm van actief lezen die ingaat tegen hoe men doorgaans leert lezen: passief, zonder zelf sporen achter te mogen laten op een autoritair werk.106 De fan is daarnaast ook een nomadische lezer, die steeds op weg is naar nieuwe culturele objecten en zo eigen culturele betekenissen blijft creëren.107 Men kan argumenteren dat acties als fandubs108 een voorbeeld zijn van dit fenomeen. Daarnaast zijn er de vele shippings die mangafans delen: men koppelt personages uit een reeks of uit meerdere reeksen waarvan de auteur(s) oorspronkelijk niet de bedoeling had(den) om deze relaties weer te geven. Vaak halen auteurs hier negatief naar uit, maar soms incorporeren zij ook deze relaties in hun reeksen. Een voorbeeld hiervan is het biseksuele Korrasami koppel uit de

101 SMITH, A., Open Letter from GDH International's Arthur Smith, on Animenewsnetwork, 13/12/2007, internet, http://www.animenewsnetwork.com/industry-comments/arthur-smith-open-letter-on-fansubbing. Website geraadpleegd op 14 december 2014. 102 JENKINS, H., Textual Poachers: Television Fans and Participatory Culture, Routledge, New York, 1992, pp. 23. 103 Een bekend voorbeeld is de Indoctrination Theory: dit is een alternatief einde dat fans hebben verzonnen voor de immens populaire Mass Effect trilogie, een reeks roleplaying games uitgegeven door Bioware. 104 Een bekend voorbeeld is Joss Whedon’s Firefly, een zeer populaire maar korte sciencefictionreeks. 105 JENKINS, H., Textual Poachers: Television Fans and Participatory Culture, Routledge, New York, 1992, pp. 23- 24. 106 JENKINS, H., Textual Poachers: Television Fans and Participatory Culture, Routledge, New York, 1992, pp. 24. 107 JENKINS, H., Textual Poachers: Television Fans and Participatory Culture, Routledge, New York, 2013, pp. 36. 108 Een of aflevering die door fans een nieuwe audiotrack heeft gekregen die door de fans zelf ingesproken werd. Zit kan zowel een zuivere vertaling zijn als de vorm van een parodie aannemen. 28 amerianime Avatar: . Nog een ander voorbeeld van tekstueel stropen in de mangawereld zijn crossover cosplays, waarbij een cosplayer twee verschillende personages met elkaar combineert tot één kostuum of personage.

De wereld van de fan is vaak een onsamenhangende mix van verschillende titels en media. Hoewel er altijd wel fans zijn die zich exclusief bezig houden met slechts één reeks, gebruiken veel fans individuele series om in de ruimere fanwereld binnen te komen. Ze ervaren vaak moeilijkheden met het praten over slechts één reeks en gebruiken referenties naar andere reeksen en tropen tijdens hun communicatie. Men vloeit over in andere fandoms via vrienden die deel van deze fandoms zijn.109 Dit is ook zeker waar voor de Belgische mangawereld. Meestal volgt men verschillende reeksen en gebruikt men bijvoorbeeld bekende mangatropen of memes110 in hun communicatie met elkaar.

Jenkins spreekt ook over conventies, want fans ontmoeten elkaar vaak op de beursvloer. Conventies zijn namelijk meer dan enkel beurzen waar culturele producten gekocht kunnen worden. Er bestaat een markt voor fan-geproduceerde producten, welke actief is op het internet en op conventies. Mensen verkopen er hun fanart, promoten er hun fanclubs en vertonen er hun fanvideo’s (in het geval van anime spreekt men over fansubs, of anime music video’s).111 Fanclubs spreken ook vaak af met elkaar op conventies voor een groepsfoto, of hebben er een stand om zo nieuwe leden aan te trekken en om een ontmoetingsplaats te bieden aan oude leden. Treckels lichtte de Belgische animeconventies verder toe:

Je hebt Made in Asia dat ook is opgestart. Je hebt Japan Expo dat is opgestart maar gecancelled – wordt niet meer gedaan. Je hebt F.A.C.T.S., welke eigenlijk de allereerste beurs is. […] Je hebt veel fanconventions en samenkomsten. Er zijn jonge cons van fans zoals Atsusacon, die nog heel klein zijn. Die hebben hun fouten ook, maar iedereen leert van zijn fouten. […] Je hebt mijn generatie fan, die hebben F.A.C.T.S. georganiseerd. Dat zijn allemaal dertigers zoals ik. Je hebt de nieuwe generatie fan dat soms nog een iets te ideaal beeld heeft van hoe een con moet georganiseerd worden. Alles vrijwillig en uit liefdadigheid; maar we leven in een economie, en in een economie moet er geld binnenkomen. Dat is typisch voor de Nederlandstalige fan: het moet allemaal gratis kunnen. En dat kan, maar dan zie je ook het gevolg ervan.112

109 JENKINS, H., Textual Poachers: Television Fans and Participatory Culture, Routledge, New York, 2013, pp. 40. 110 De oorspronkelijke betekenis van een meme, die uit de memetica voortkomt, is een besmettelijk informatiepatroon. In deze context bedoelt men echter een groep internetcodes die gebruikt worden om informatieoverdracht te bekomen, meestal op komische wijze. 111 JENKINS, H., Textual Poachers: Television Fans and Participatory Culture, Routledge, New York, 2013, pp. 47. 112 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 29

Ook Firoiu haalt het belang van conventies aan voor de mangagemeenschappen. Wanneer er gevraagd wordt naar populaire evenementen bij de Belgische mangafan klinkt het antwoord als volgt:

Massa conventies met nadruk op commercialisme zoals FACTS en Made In Asia blijven uiteraard absolute toppers. In mindere mate heb je conventies die dat stramien volgen maar niet gericht zijn op anime/manga zoals Antwerp Convention alsook conventies gericht op activiteiten zoals Atsusacon.113

Jenkins stelt dat er geen duidelijke scheidingslijn tussen fans en andere consumenten van deze culturele objecten is. Eén van de aan te halen argumenten is dat fans zich in een gemeenschap bevinden en activiteiten organiseren rond deze objecten, of met andere woorden actief bezig zijn met hun object.114 Ook de intensiteit van de emotionele connectie die iemand maakt met een cultureel object kan deel van dit onderscheid zijn. Wanneer Treckels over de Belgische mangafan spreekt gaat het voornamelijk over dit type fan: diegene die intens bezig is met zijn hobby. De fans zelf maken dit onderscheid wel. Een voorbeeld is het concept van de narutard.115 Dit is een woordspeling op de termen Naruto (een populaire mangareeks) en retard (achterlijke) die begin 2004 populair werd op het internet en vandaag nog regelmatig wordt gebruikt om actief participatieve mangafans te beschrijven die enkel Naruto lezen of kijken maar voor de rest niets van manga kennen. Een ruimere populaire term in deze context is weeaboo, een persoon die geobsedeerd is met de Japanse popcultuur en deze ook zoveel mogelijk probeert te emuleren, zonder er eigenlijk veel van af te weten.116

Een nota die bij Jenkins gemaakt moet worden is dat Jenkins eerder utopisch omgaat met het begrip fan. Ook belangrijk is om te focussen op het commerciële aspect, zoals Matt Hills aanhaalt.117 Jenkins spreekt over de fan-producent, Hills verhaalt over de fan-consument. Hills stelt dat een fandom een nichemarkt is waarop twee reacties kunnen zijn: een anti-commerciële ideologie en een consumptieartikel-verzamelaarspraktijk.118 Hierdoor zit de fan vast tussen het statuut van de ideale consument, gezien zijn koopgedrag vaak voorspelbaar is, en het statuut van de anti-commercialist die zichzelf afkeert van de legale markt en zelf alles maakt. De realiteit is dat fans zich op een continuüm

113 FIROIU, A., Interview CosplayCloud, mail naar VANNIEUWENHUYSEN, L. E., 3 maart 2015. 114 JENKINS, H., Textual Poachers: Television Fans and Participatory Culture, Routledge, New York, 2013, pp. 56. 115 BERTOLUCCI, B., Narutard, in Urban Dictionary, 26 mei 2005, internet, http://www.urbandictionary.com/define.php?term=narutard. Website geraadpleegd op 16 april 2015. 116 PEMISAURUS, Weeaboo, in Urban Dictionary, 19 november 2006, internet, http://www.urbandictionary.com/define.php?term=Weeaboo. Website geraadpleegd op 16 april 2015. 117 HILLS, M., Fan Cultures, Routledge, Londen, 2002, p. 27. 118 HILLS, M., Fan Cultures, Routledge, Londen, 2002, p. 29. 30 tussen beide polen bevinden, afhankelijk van individuele persoonlijkheid, gemeenschap en fandom. Zo kan een fan bijvoorbeeld trouw elk nieuw volume van zijn lievelingsserie kopen en een kast vol commerciële figurines hebben, maar ook zelf kostuums maken of fanfiction produceren. Ook dit fenomeen is waar te nemen in de Belgische mangawereld. Zo kijken veel cosplayers bijvoorbeeld neer op fans die hun kostuums aangekocht hebben in plaats van deze zelf te maken.

Hills stelt dat de cultuurindustrie fans vandaag niet meer ziet als excentriekelingen die op obsessieve wijze alles opkopen wat uitkomt rond hun object van adoratie, maar als potentieel trouwe klanten die gepaaid moeten worden door in te spelen op hun wensen.119 Hierdoor heeft de fan een bepaalde hoeveelheid macht. Het steeds populairder worden van illegaal downloaden ondermijnt naar mijn mening echter de macht van de fan. Een bekend voorbeeld is de reeks Community, welke een zeer grote fanbasis heeft maar al ettelijke keren gecancelled is geweest omdat er niet genoeg officiële kijkers waren op legale kanalen.120 Ondertussen is de reeks opnieuw tot leven gebracht dankzij de online fanbeweging genaamd Six Seasons and a Movie, welke heel erg getrend heeft op media als Tumblr en Twitter, maar indien deze fans de reeks op een legale manier zouden bekijken wanneer mogelijk zou de noodzaak voor dit soort bewegingen minder groot zijn. De markt speelt namelijk altijd in op wat geld opbrengt. Dit gezegd zijnde kan men ook spreken van een complex marketingprobleem: de markt lijkt niet voldoende in te spelen op de kijkers, die dankzij het internet zelf kunnen beslissen hoe en wanneer ze een reeks kijken in plaats van afhankelijk te zijn van televisie, waardoor de kijkcijfers laag liggen. De mangawereld kent een soortgelijk fenomeen via scanlating en fansubbing, welke, zoals eerder besproken, zowel negatieve als positieve invloed heeft uitgeoefend op de internationale mangamarkt. Ook hier heeft Treckels een uitgesproken mening over:

De fan wil dat het goedkoper is, maar zolang dat jullie niet meer kopen en minder downloaden gaan die prijzen niet meer zakken. Jullie kunnen daar zelf voor zorgen als generatie, […] maar dan moet je kopen. Dan moet je zeggen: “Ik download eens iets zodat ik weet of het goed is, maar ik ga het principe houden om te kopen indien ik weet dat het te krijgen is. Waarom zou ik het dan downloaden?” Indien je dat gaat doen, krijgt Kazé of eender wie geld binnen en dan kan de prijs zakken. Dat gebeurt momenteel heel weinig […] Dus ja, de fan wil goedkoper, maar dat hangt van jullie zelf af.121

119 HILLS, M., Fan Cultures, Routledge, Londen, 2002, p. 36. 120 JAWORSKI, M., Six seasons and a movie: a history of how 'Community' beat the odds, The DailyDot, 9 mei 2014, internet, http://www.dailydot.com/geek/community-saved-fans/. Website geraadpleegd op 6 maart 2015. 121 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 31

5.2.2. Dick Hebdige en subcultuurtheorie Voor we een subcultuur bespreken, moeten we eerst definiëren wat cultuur is. Dit is echter een ambigu concept.122 Oxford Dictionary definieert cultuur onder meer als ‘The attitudes and behaviour characteristic of a particular social group’, naast definities als ‘The ideas, customs, and social behaviour of a particular people or society’ en ‘The arts and other manifestations of human intellectual achievement regarded collectively’.123 In deze context wordt er gesproken over cultuur zoals gedefinieerd in de eerste definitie.

Men plaatst de ontwikkeling van het concept subcultuur gewoonlijk in het Engeland van na de Tweede Wereldoorlog. Diens typische klassenmaatschappij werd grondig doorheen geschud en vervangen door een systeem dat minder op klasse beruste. Er wordt vaak gesproken over de desintegratie van de werkende klasse.124 De manier waarop klasse werd beleefd veranderde radicaal doordat de werkende klasse gepolariseerd werd door elementen als de opkomst van de massamedia of veranderingen in de sociale normen, zoals de relaties tussen werk-ontspanning of de veranderende gezinssamenstellingen. De ontwikkeling van de jeugdige subculturen is hier te plaatsen: de jeugd kreeg meer financiële kracht en zowel de jeugd als de vrouw kregen betere toegang tot onderwijs dankzij de Butler Act uit 1944 die onder meer gratis onderwijs aanbood.125 Dit liet meer kritisch denken toe, waardoor men gemakkelijker tegen de heersende ideologie in kon gaan.

Basistermen uit Hebdiges theorieën rond subcultuur omvatten woorden als de status en betekenis van revolteren, het idee van stijl als een vorm van weigering en de elevatie van misdaad tot kunst.126 De studie van de subcultuur houdt in dat we de dagelijkse objecten die de subcultuur verheft tot symbolisch nagaan en dat we de dialectische verhouding tussen actie en reactie die deze voorwerpen verheven onderzoeken. Volgens Hebdige zijn het deze voorwerpen die de stijl definiëren die het onderscheid tussen mainstream en subcultuur weergeven. Deze objecten krijgen dan een dubbele betekenis: ze geven de nabijheid van het ongewone aan voor zij die niet tot de subcultuur behoren en zij zijn tekens van identificatie voor zij die wel tot de subcultuur behoren.127

122 HEBDIGE, D., Subculture: The Meaning of Style, Routledge, Londen, 1979, p. 5. 123 Culture, in Oxford Dictionaries, uitg. door Oxford University Press, web, http://www.oxforddictionaries.com. Website geraadpleegd op 27 februari 2015. 124 HEBDIGE, D., Subculture: The Meaning of Style, Routledge, Londen, 1979, p. 74. 125 HEBDIGE, D., Subculture: The Meaning of Style, Routledge, Londen, 1979, p. 74. 126 HEBDIGE, D., Subculture: The Meaning of Style, Routledge, Londen, 1979, p. 2. 127 HEBDIGE, D., Subculture: The Meaning of Style, Routledge, Londen, 1979, p. 2. 32

Heeft de Belgische mangafan een eigen stijl? Hoewel niet elke fan zich opvallend kleedt zijn er toch stijlelementen die steeds terugkomen. Firoiu beschrijft deze als volgt:

Ik zou zeggen dat veel van hen weinig specifieke uiterlijke kenmerken of modes volgen net omdat ze zich meer verdiepen in hun hobby. Als ze dat doen, dan is gekleurd haar vaak in de mode alsook dingen zoals lolita kledij en J-rock stijl kledij.128

Treckels zegt het volgende over dit onderwerp:

Cosplay! Heel veel cosplay! Vaak gekleurd haar heb ik ook gemerkt bij veel mangafans, paars of blauw. Wat ook heel vaak opvalt – en daar heb ik het moeilijk mee, maar ik denk dat het typisch is voor jullie generatie – is dat jullie generatie ook meer en meer cosplay als dagelijkse kleding begint te dragen. […] Wat je ook vaker ziet bij de nieuwe generatie dan in onze generatie zijn over-the-kneesocks.129 Jullie verwerken dat in dagdagelijkse details, zoals kleding, decoratie, haar, tatoeages,… Dat doen jullie veel meer dan wij.130

De Belgische fan neemt dagelijkse objecten over en geeft deze een eigen betekenis. Belangrijk om te onthouden echter: die objecten zijn in deze context dagelijkse voorwerpen uit het hedendaagse Japan die in een Belgische context worden geplaatst. Fans gebruiken bijvoorbeeld badges met figuren of logo’s van anime op om zichzelf kenbaar te maken als lid van de subcultuur. Ook poseren ze vaak voor foto’s met het typische V-teken, waarbij de wijsvinger en middenvinger worden opgestoken en zo een V vormen. Terwijl wij westerlingen dit eerder associëren met de -subcultuur gebruiken mangafans dit in hun eigen context. Dit teken is namelijk de Japanse versie van onze Say cheese! wanneer er een foto wordt getrokken en staat voor victory. Daarnaast nemen ze het gekleurde haar over, welke typisch is voor de hedendaagse anime (en dus ook voor cosplay) en voor Harajuku- modestijlen.131 Andere elementen die typisch zijn in Harajuku en daardoor ook hun weg vonden naar onze lokale mangasubcultuur zijn kniekousen en bovenkniekousen, kattenoren die via een diadeem of speldjes in het haar kunnen gedragen worden en de kigurumi, een soort eendelige pyjama die vandaag ook in onze mainstream cultuur begint door te sijpelen onder de noemer onesie.

128 FIROIU, A., Interview CosplayCloud, mail naar VANNIEUWENHUYSEN, L. E., 3 maart 2015. 129 Deze kousen zijn een typisch element van het vrouwelijke Japanse schooluniform enerzijds en van de Japanse lolita modestijl anderzijds. 130 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 131 Harajuku is het modedistrict in Tokyo en staat bekend als de bakermat van de Japanse mode. 33

Het proces van betekenisgeving dat hiermee gepaard gaat begint met een weigering van het gewone, want het gewone biedt niet wat de fan zoekt. Leden van een subcultuur tonen hun lidmaatschap via bepaalde codes en rituelen die zij delen met andere leden, wat onder andere kan gezien worden in hun uiterlijk. Dit gaat vaak gepaard met bricolage: men gebruikt objecten vanuit verschillende sociale en culturele contexten om van daaruit een eigen logica en identiteit te creëren. Op deze manier kan een object dat ervoor een bepaalde of net geen bepaalde betekenis had een heel andere betekenis krijgen in context van deze subcultuur.132

Men kan stellen dat de mangafan het gewone weigert. Het gewone constitueert in dit geval het Westerse vermaak zoals tekenfilms en stripverhalen. Deze lijken niet te kunnen bieden wat manga en anime wel kunnen bieden aan een fan. Mogelijk heeft dit te maken met de voorstelling van een andere cultuur enerzijds en het gebruik van een alternatieve morele code in deze media anderzijds. De Belgische mangafan doet aan bricolage zoals Hebdige het fenomeen beschrijft. Een typisch voorbeeld is het gebruik van het woord otaku waarmee de hedendaagse fan zichzelf benoemt als deel van de mangasubcultuur. Dit woord heeft oorspronkelijk een zeer negatieve bijklank: in Japan is het niet zomaar een fan, maar iemand die vastzit in de wereld van zijn hobby’s en daarom nooit de stap zet tot een volwaardig volwassen leven als productief lid van de maatschappij.133 Het lijkt ook geen vertaalfout te zijn, want de oude generatie fans was zich bewust van de oorspronkelijke betekenis van het woord otaku en weigerde er zichzelf mee te benoemen.134 Op deze manier zien we bij het woord otaku een gelijkaardige evolutie als met woorden als nerd of geek, welke momenteel modewoorden zijn om fans op een positieve manier te duiden terwijl deze woorden nog niet zo lang geleden op pejoratieve wijze gebruikt werden. Om Treckels te citeren:

De fan moet oppassen met het woord otaku. In Japan heeft otaku ook een pejoratieve betekenis. Een otaku is een no-life in Japan: daar ben je iemand die van de gemeenschap profiteert. Otaku hier in België betekent specifiek een mangafan en niets anders. [...] Voor veel jonge fans is otaku een titel die heel chick staat. Mijn generatie noemt otaku in het Frans heel liefkozend otacul. Wij zijn van de generatie dat zichzelf nog steeds niet otaku wil noemen. 135

Er zijn heel wat andere woorden die de Belgische fan overneemt vanuit Japan. Men spreekt oversten bijvoorbeeld aan met sempai (mentor) of onii-chan/onee-chan (grote broer/grote zus), of gebruikt

132 HEBDIGE, D., Subculture: The Meaning of Style, Routledge, Londen, 1979, p. 102-103. 133 SMET, K., Otaku zkt. leven, in Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 1, 2006, p. 4. 134 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 135 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 34

Japanse aansprekingen zoals -san (meneer) of -chan (schattig of klein iemand). Daarnaast zijn termen als kawaii (schattig) of baka (idioot) ook veel voorkomend.

Andere voorbeelden van bricolage krijgen meer fysieke uitdrukkingen. Zo nemen Belgen het typisch Japanse fenomeen van de cosplay over en geven ze er een Belgische toets aangeven door bijvoorbeeld figuren uit Belgische strips zoals Suske en Wiske of Jommeke te cosplayen. Ook grijpen ze bijvoorbeeld typisch Belgische gelegenheden als carnaval aan om hun cosplays te dragen. Daarnaast is er ook de euromanga of de euroanime, gelijkaardig aan de amerimanga of amerianime. Dit zijn strips en tekenfilms die de Japanse mangastijl emuleren zonder dat zij in Japan geproduceerd zijn. Het bekendste voorbeeld in Europa is de Dofus-franchise. Treckels beschrijft het fenomeen van bricolage in België als volgt:

Dus ja, jullie nemen wel dingen over en passen ze aan. Enfin, niet echt aanpassen. Jullie nemen ze over en geven ze een Belgische of Europese eigenheid: een eigenheid die meer past in onze cultuur.136

Roland Barthes stelt in zijn Mythologies dat elke specifieke sociale groepering een eigen verbogen set regels, codes en conventies heeft via welke betekenis wordt gegeven. Indien deze groepering de overheersende groepering is, worden deze regels als natuurlijk aanschouwd door de rest van de maatschappij.137 Dit beschrijft hij als een soort van anonieme ideologie die het hele sociale leven bestuurt. Deze ideologie wordt als zo natuurlijk aanschouwd dat zij onzichtbaar en vooral onbewust wordt.138 Het is een systeem van representatie dat structuur geeft aan de maatschappij, waarbij tekens worden gebruikt om concepten van deze ideologie voor te stellen. Deze is opgebouwd uit tekens die via de semiologie geanalyseerd en bestudeerd kunnen worden.139 Dit is de dominante ideologie die de maatschappij beheerst. Daarnaast zijn er kleinere sociale groepen die eigen ideologieën ontwikkelen die niet per se overeen komen met de dominante ideologie. Zo ontstaan subculturen: sociale groepen, meestal overheerst door jongeren, die deze dominante ideologieën al dan niet bewust in twijfel trekken.140 Deze twijfels worden visueel weergegeven via een stijl, een netwerk van tekens, waarin alledaagse voorwerpen de hoger vermelde dubbele betekenissen krijgen die de studie van een subcultuur moet ontwarren. Het best gekende voorbeeld van een subcultuur is de Britse Punkbeweging.

136 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 137 HEBDIGE, D., Subculture: The Meaning of Style, Routledge, Londen, 1979, p. 9. 138 HEBDIGE, D., Subculture: The Meaning of Style, Routledge, Londen, 1979, p. 11. 139 HEBDIGE, D., Subculture: The Meaning of Style, Routledge, Londen, 1979, p. 13. 140 HEBDIGE, D., Subculture: The Meaning of Style, Routledge, Londen, 1979, p. 17. 35

Phil Cohen beschrijft een subcultuur als een compromis-sluitende oplossing tussen twee contradictorische noodzaken: de noodzaak om een eigen autonomie te creëren en uit te drukken tegenover de ouderfiguur en de noodzaak om een identificatie te behouden met de ouderfiguren. Het van subcultuur is om de contradicties die verborgen of onopgelost blijven in de cultuur van de vorige generatie weer te geven of zelfs op te lossen.141 Hebdige stelt Cohens theorie als het meest voldoening gevende model om een subcultuur te analyseren omdat het een theorie is die zowel ideologische, economische als culturele factoren bekijkt. Hij stelt wel dat we de meningen van de jeugd en de voorgaande generaties niet volledig apart mogen houden gezien deze regelmatig ook overeenkwamen, en dat het generationele aspect niet het enige is waarop gefocust moet worden.142 Interessant om in deze context te bekijken is de algemene geek culture waarin de mangasubcultuur is ontstaan. Deze is deel geworden van onze algemene cultuur en draait rond het passioneel fan zijn van een subject, welke vaak popcultuur omvat.143 Eigen aan deze geek culture lijkt te zijn dat het kinderlijke sociaal acceptabel geworden is voor een volwassene. Vroeger associeerde men stripverhalen en tekenfilms, wat manga en anime ten slotte zijn ondanks het feit dat zij in Japan voor alle leeftijden bestaan, voornamelijk met kinderen. Vandaag zijn deze veel acceptabeler geworden voor volwassenen: men hoeft maar naar het succes van Marvel te kijken om dit te staven. Je zou kunnen stellen dat de huidige generatie zich afzet tegen de vorige generatie door het kinderlijke te omarmen als deel van henzelf. Het is ook in deze context dat de verschillen tussen de twee generaties mangafans kunnen bekeken worden. De nieuwe generatie zet zichzelf af van de voorgaande generatie door diens voorkeur voor nieuwere animatie en verhalen. In Vlaanderen is er ook een groot verschil in taalvoorkeur te bemerken tussen de nieuwe en de oude garde, gezien de nieuwe fans een afkeer voor Franse producten lijken te hebben. Treckels vertelt:

Club Dorothée heeft heel fel bepaald hoe de Franse fan is geworden tegenover de Vlaamse fan. Mijn generatie heeft het geluk gehad om Club Dorothée te zien; ik ben opgegroeid à la Française. Jouw generatie is al meer 2001, met Chin-Chan enzo. Je merkt dat die 20 jaar daarvoor ontbreekt. […] Als ik aan iemand van jouw leeftijd in de winkel de generiek van Nadia of Lady Oscar toonde, vonden ze het vaak lelijk en slecht geanimeerd.144

141 HEBDIGE, D., Subculture: The Meaning of Style, Routledge, Londen, 1979, p. 77. 142 HEBDIGE, D., Subculture: The Meaning of Style, Routledge, Londen, 1979, p. 78. 143 The Evolution of Geek Culture (Infographic), op TeeFury, internet, https://www.teefury.com/evolution-geek- culture-infographic/. Website geraadpleegd op 16 april 2015. 144 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 36

Subcultuur is dus een symbolische revolutie tegen het reeds bestaande, de dominante ideologie en tegen de problematische aspecten van de voorgaande generaties. Deze revolutie cumuleert in een nieuwe ideologie die zichzelf uit in een nieuw web van tekens dat bestaat uit dagdagelijkse elementen die een nieuwe, dubbele betekenis hebben gekregen.

Hebdige stelt ook dat de concepten conjunctuur en specificiteit een centrale rol spelen in de studie van een subcultuur. Dit is omdat elke subcultuur een specifiek antwoord op een specifieke verzameling omstandigheden representeert.145 Daarnaast spelen elementen als locatie en media ook een grote rol, gezien deze onze mogelijkheden tot uiting en visie op de wereld mee bepalen. Subculturen vormen een ruimte tussen de cultuur van de vorige generatie en de dominante ideologie waarin gezocht kan worden naar een eigen, alternatieve identiteit en die in deze ruimte ook uitgedrukt kan worden. De deelnemer van een subcultuur is dus op zoek naar een vorm van autonomie.146

Gezien een subcultuur tegen een bestaande, dominante ideologie in gaat en een eigen web van betekenissen creëert, gaan deze groepen ook taboes doorbreken.147 Men gaat hetgene dat verboden is omarmen en verheven. Dit is ook het geval bij de Belgische mangasubcultuur.

Een eerste element dat opkomt wanneer we denken aan manga en taboe’s doorbreken is censuur. Toen anime en manga pas opkwamen in België en Frankrijk aan het einde van de jaren ’80, werden de getoonde series steevast gecensureerd. Men associeerde tekenfilms en stripverhalen met kinderen en schrok dus terug van getekende reeksen met geweld of seksuele suggesties. Treckels vertelt het volgende over de hoogdagen van Club Dorothée:

Als er anime kwamen, dan waren die vrij zwaar gecensureerd. Dragon Ball of Sailor Moon bijvoorbeeld hadden naar het einde toe afleveringen van elf minuten: er werden gemakkelijk negen minuten geknipt. Het moment dat er bloed in kwam, of er werd iemand visueel verwond of vermoord, werd er geknipt. Het seksuele werd eruit gehaald; alles wat volgens een psycholoog een kind zou kunnen traumatiseren.148

145 HEBDIGE, D., Subculture: The Meaning of Style, Routledge, Londen, 1979, p. 84. 146 HEBDIGE, D., Subculture: The Meaning of Style, Routledge, Londen, 1979, p. 88. 147 HEBDIGE, D., Subculture: The Meaning of Style, Routledge, Londen, 1979, p. 90-91. 148 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 37

Ondanks de toegepaste censuur kreeg Club Dorothée een slechte naam door onder meer een aantal programmeerblunders.149 Dit heeft uiteindelijk geleid tot het publiekelijk excuses aanbieden van Club Dorothée aan de ouders van de jonge kijkers van het programma. Vervolgens is dit geculmineerd in het stopzetten van het programma, onder andere door de invloed van toenmalig Frans politica Marie- Ségolène Royal.150 Beide generaties Belgische mangafans hebben gepleit voor ondertitelde en ongecensureerde reeksen op televisie; deze zijn er uiteindelijk gekomen met Death Note in 2009. Dit toont dat mangafans meer afwijkende normen hanteren voor hun culturele producten dan de algemene populatie. Eén taboe dat alvast doorbroken werd, was het taboe op tekenfilms met volwassen inhoud. Dit lijkt misschien contradictorisch te zijn met het element van de subcultuur die zich niet weerhoudt om ervoor uit te komen van kinderlijkheid te genieten, maar toch staan deze twee niet tegenover elkaar. Eerder werken ze hand in hand om een acceptatie van hun fandoms teweeg te brengen.

Een tweede taboe dat de mangacultuur samen met de geek culture doorbrak is de taboe van de seut, zoals Treckels het in het onderstaande citaat verwoordt. Vroeger schaamde men zich om de eigen identiteit als fan, maar vandaag komt men hier openlijk voor uit en is het zelfs hip om nerdy te zijn.

De geeks zijn cool. Vroeger was ik een seut en geen geek. Ik denk dat het grootste taboe is dat jullie veel presenter zijn. Jullie gaan daar ook voor uitkomen dat jullie mangafans zijn. Je gaat je er niet voor schamen. Ik schaamde me daarvoor in mijn tijd. Ik werd daar fel voor gepest, maar andere mensen weet ik niet. In het Waalse denk ik minder. […] Ja, ik denk dat jullie het toegankelijker hebben gemaakt om een fiere geek te zijn. Ik zou mezelf vroeger verstopt hebben, jullie gaan veel meer met het hoofd in de lucht rondlopen.151

Een derde taboe is die van de openlijke seksualiteit. Japan kent veel minder schroom als het op bijvoorbeeld naaktheid aankomt en hoewel het land een dualistische relatie met seksualiteit lijkt te hebben zijn mangagenres als hentai, yaoi, yuri en shota152 er veel meer geaccepteerd dan pornografie in ons land. Deze genres hebben ook hun weg naar België gevonden en zijn een tijdlang deel geweest van de clichéblik van België op manga: het grote publiek ging er in de jaren ’80 en ’90 namelijk vanuit

149 Volgens Treckels programmeerde de Franse zender ooit een ongecensureerde versie van de zeer gewelddadige reeks Hokuto no Ken vlak na een uitzending van De Troetelbeertjes, om maar een voorbeeld te geven. 150 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 151 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 152 Getekende heteroseksuele porno, homoseksuele porno, lesbische porno en kinderporno, respectievelijk. 38 dat manga en anime voornamelijk porno of sciencefiction waren.153 Vandaag worden deze boekjes ook openlijk in mangawinkels of op conventies verkocht. Andere erotische objecten zijn ook populair, zoals de body pillow of het muismatje waarbij de borsten van een figuur een polssteun vormen. Ook de typische manga-trope van de komische pervert speelt hier een rol in. Het is dan ook geen toeval dat Treckels zelf spontaan vertelt over BDSM-pakjes op animeconventies tijdens ons interview wanneer er gevraagd wordt naar taboe’s die de mangasubcultuur doorbreekt.154 Hiermee samengaande is er ook het taboe rond lichamelijkheid. Conventiegangers hebben vaak free hugs bordjes bij, waarmee ze aangeven dat iedereen hen mag knuffelen. In de Anime-documentaire van Koppen wordt Willmore er al snel mee geconfronteerd wanneer zij de beurs Made in Asia bezoekt voor haar documentaire rond anime.

Dat is zo iets typisch aan die beurzen: dat er mensen rondlopen met kaartjes met ‘Free hugs’. Ik denk dat dat gewoon door die sfeer komt, dat mensen dezelfde hobby hebben en dat er ook gewoon leuke mensen naar toe komen. Zo die sfeer van vriendelijkheid: dat verbindt elkaar een beetje.155

Daarnaast bestaat er de praktijk van het glompen156, waarbij iemand een gewillig slachtoffer plots bespringt voor een knuffel. Deze was vroeger populair maar is vandaag aan het afzwakken. Ook hebben cosplayers en conventiegangers algemeen gezien geen probleem met erotisch getinte cosplays of blote huid binnen de beperkingen van de wet. Dit brengt helaas wel het probleem van ongewenste seksuele intimiteiten mee bij cosplayers, meestal van mensen die relatief onbekend zijn met cosplay en diens ongeschreven regels niet kennen. Dit heeft zich geuit in de Cosplay is not Consent-beweging die in België ook actief is. 157,158

Een vierde taboe is het gendertaboe. In onze leefwereld zijn transgenderisme, crossdressing en in mindere mate homoseksualiteit nog taboe. De mangasubcultuur lijkt hier meer open voor te staan, mogelijk omdat een deel van deze subcultuur zich afspeelt op websites als Tumblr.com. Het zich

153 SMEETS, S., Het belang van manga en anime in Vlaanderen en Nederland, uitg. door LEFEVRE, P., KU Leuven Faculteit Sociale Wetenschappen, 2009, p. 30. 154 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 155 Citaat van Lydia, in WILLMORE, C., Anime, in Koppen, Eén, 9 april 2015. 156 DOTORG, A., Glomp, in Urban Dictionary, internet, 18 februari 2003, http://www.urbandictionary.com/define.php?term=Glomp. Website geraadpleegd op 16 april 2015. 157 ROMANO, A., Cosplay is not consent: the people fighting sexual harassment at Comic Con, op Mashable, internet, http://mashable.com/2014/10/15/new-york-comic-con-harassment/. Website geraadpleegd op 16 april 2015. 158 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Event review: Made in Asia, in BCM, volume 23, uitg. door HEYVAERT, H., 2015, p. 25. 39 verkleden als een figuur van het andere geslacht wordt voor beide genders als normaal beschouwd in de cosplaywereld159 en ook bij organisaties als Belgian Cupcakes worden zogenaamde brolita’s (mannen die zich in de Japanse modestijl lolita kleden) niet geweerd. Ook in de fangemaakte kunsten zijn homoseksuele shippings160 niet abnormaal. Daarnaast komt er bij dat mangareeksen al vroeger dan in Westerse strips homoseksuele personages opvoerden en dat het yaoi-genre (manga over homoseksuelen) zeer populair is bij een internationaal publiek.

Doordat taboe’s gebroken worden reageert de lokale media vaak aanvankelijk negatief op een nieuwe subcultuur. Deze negatieve reactie wordt meestal uitgelokt door de opvallende ‘anti-sociale’ daden en het gebruik van bijvoorbeeld alternatieve, schokkende kledingscodes. Maar na een tijd wordt de taal van de subcultuur vertrouwder voor het grote publiek en toont hun positie een verkoopbare kant, waarbij een subcultuur een product wordt. De media gaat hen opnemen als deel van hun repertoire. De positie van de subcultuur wordt vanaf dan als neutraler aanschouwd. Een mangafan werd vroeger bijvoorbeeld als zorgwekkend gezien omdat men manga gemakkelijk associeerde met pornografische tekenfilms of asociaal gedrag. Vandaag daarentegen is deze positie eerder genormaliseerd, zoals reeds aangetoond. Dit is wat Hebdige het recuperatieproces noemt.161 Dit proces heeft twee typische kenmerken: 1) het converteren van subculturele tekens in massageproduceerde objecten en 2) het labelen en herdefiniëren van deviant gedrag door dominante groepen. Het is op deze manier dat het symbolische taboe-doorbreken van een subcultuur altijd eindigt met het opstellen of herinvoeren van nieuwe conventies. Dit herlabelen kan op twee manieren gebeuren: ofwel gaat men het deviante naturaliseren door het verschil met het dominante en het andere te neutraliseren, of men gaat het deviante bestempelen als onschuldige exotica.162

Deze cyclus is ook herkenbaar wanneer we naar de Belgische mangasubcultuur kijken. Wanneer we terugkijken naar het Club Dorothée verhaal zien we dat deze zender in de jaren ’90 met heel veel kritiek te maken kreeg omdat zij anime uitzond. Treckels vertelt:

In Frankrijk in de jaren ’90 was dat [anime] ook zo pejoratief. Dat is gebeurd door Marie- Ségolène Royal. Zij heeft in de jaren ’90 een boek geschreven genaamd Le ras-le-bol des bébés

159 RAEYMAKERS, M., Cosplay onder Leuvense studenten. Creatieve fans laten zich zien, in Veto, Leuven, 23 maart 2015, p. 9. 160 Een fenomeen waarbij fans een romantische of seksuele relatie verzinnen tussen twee personages die volgens de oorspronkelijke auteur geen dergelijke relatie hadden. 161 HEBDIGE, D., Subculture: The Meaning of Style, Routledge, Londen, 19799, p. 94. 162 HEBDIGE, D., Subculture: The Meaning of Style, Routledge, Londen, 19799, p. 95. 40

zappeurs.163 Hierin heeft ze heel fel Club Dorothée geviseerd op alle vlakken en dat heeft heel veel kwaad gedaan in die tijd. Club Dorothée werd hiervoor al geviseerd. Dorothée heeft zich voor twee anime op het nieuws moeten excuseren omdat ze het heeft durven uitzenden. Dat was nog nooit gebeurd in de hele kindertelevisiegeschiedenis volgens mij.164

Men associeerde anime met seks en geweld. Daarnaast kennen veel mangafans ook “schokkende” kledingcodes, want zij dragen cosplay of Japanse modestijlen. De mangasubcultuur is vandaag echter een recuperatieproces aan het doorgaan zoals Hebdige deze beschrijft. Het is nog niet zo lang geleden dat artikels over mangaconventies getiteld Freaks komen buiten165 eerder norm dan uitzondering waren, maar dit jaar hebben bijvoorbeeld de studentenkrant Veto166 en het mainstream televisieprogramma Koppen167 een vervreemde maar positieve blik geworden op de mangawereld. Interessant hier is om terug te denken naar Treckels’ citaat dat Vlaanderen twintig jaar achter zou staan op vlak van de publieke acceptatie van manga.

Een voorbeeld van deze vervreemde maar eerder positieve blik is te vinden in de Koppen- documentaire, waarin Willmore zich wel lijkt te amuseren maar toch ook gemengde gevoelens beschrijft:

Ik zit in de zaal met gigantisch veel volk en iedereen lijkt volledig te begrijpen wat die jongeren op het podium doen. Maar voor mij is het verwarrend: ik begrijp de vertolkingen van de personages niet en ik blijf achter met een gevoel dat je deze wereld pas kan snappen als je er zelf in zit.168

Beide kenmerken van het recuperatieproces spelen mee in dit verhaal. Enerzijds gaat men subculturele tekens in massa-geproduceerde objecten gebruiken: de manga tekenstijl duikt steeds vaker op in publieke reclame, Garnier Fructis bracht de beruchte Manga hair gel169 uit, onesies en kattenoren zijn populaire modeverschijnselen en de VRT gebruik maar al te graag muziek uit Ghibli- om diens programma’s op te fleuren. Daarnaast kennen we ook Studio Honderd, die de licenties voor oude

163 ROYAL, S., Le ras-le-bol des bébés zappeurs, R. Laffont, 1989. 164 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 165 VAN DE VOORDE, A., Freaks komen buiten, in Gazet van Antwerpen, 29 april 2013. 166 RAEYMAKERS, M., Cosplay onder Leuvense studenten. Creatieve fans laten zich zien, in Veto, Leuven, 23 maart 2015, p. 9. 167 WILLMORE, C., Anime, in Koppen, Eén, 9 april 2015. 168 WILLMORE, C., Anime, in Koppen, Eén, 9 april 2015. 169 JOHN, Ask John: is manga hair gel the beginning of a trend?, in Animenation, internet, 2005, http://www.animenation.net/blog/2005/05/12/ask-john-is-manga-hair-gel-the-beginning-of-a-trend/. Website geraadpleegd op 16 april 2015. 41 animereeksen als Maya de Bij en Heidi heeft bemachtigd en waarvan zij momenteel lokale producties aan het maken zijn.170 Anderzijds worden mangafans vandaag vaak als onschuldige exotica bestempeld. Wanneer men de mediaberichtgeving over hen volgt, is het standpunt vaak dat het wel wat vreemd overkomt, maar dat het ook maar een hobby is.

Ook Club Dorothée heeft het recuperatieproces doorgemaakt. De media heeft het programma zich eigen gemaakt en geeft er nu een heel andere mening over dan vroeger:

In die tijd schreeuwde men dat het slecht was en kinderen dom maakte, maar nu is het grappige dat specialisten nu het tegengestelde beginnen te zeggen. Het programma werd om een oneerlijke reden aangevallen en was eigenlijk een heel leerzaam programma. Tekenfilms van nu zouden veel dommer zijn.171

5.3. Culturele uitingen van de mangasubcultuur Deze subcultuur rond manga omvat veel meer dan enkel het bekijken of lezen van culturele objecten. Mangafans hebben vaak interesse voor de ruimere context van de J-Culture of Japanse (pop)-cultuur. In dit deel van deze masterproef geef ik een beeld van de overige culturele activiteiten die met deze subcultuur gepaard gaan. Deze zijn typisch voor internationale mangasubculturen; daarom is het interessant om te zien dat België hen ook heeft overgenomen en hoe de lokale fans er hun eigen stempel op hebben gedrukt.

5.3.1. Scanlations en fansubs Scanlation en fansubbing zijn een typisch participatief element van de mangasubcultuur. Scanlation is een portmanteau van de woorden scan en translation en houdt in dat de fan een scan maakt van een manga en deze vervolgens vertaalt en gratis op het internet plaatst. Fansubbing betekent dat een fan een opname maakt van een anime-aflevering, deze voorziet van ondertiteling en ten slotte gratis via het internet verdeelt. Deze fanvertalers werken meestal in groep samen via het internet. Het is al aangegeven dat deze vormen van fanparticipatie populair zijn in België en de mangasubcultuur zelfs een boost gegeven hebben ondanks hun impact op de lokale markt. Belgische fans consumeren deze vormen van uitgave zeer graag. Publicaties van eigen bodem zijn echter eerder zeldzaam langs beiden kanten van het land. Vlaamse fans lezen en bekijken voornamelijk Engelse scanlations en

170 Animation, op Studio 100, internet, http://www.studio100.tv/activities/animation/. Website geraadpleegd op 16 april 2015. 171 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 42 fansubs. Daarnaast bestaat er een grote Franse gemeenschap die zich met dit soort uitgaven bezig houdt en die populair is bij de Waalse gemeenschap.172 De Franstaligen hebben scanlation een eigen benaming gegeven: scantrad (een samenvoeging van scanner en traduction).

Op het internet zijn er slechts twee vertaalgroepen van Belgische bodem te vinden. Een voorbeeld van een actieve Waalse scanlation groep is Jigokus Scantrad Belgique.173 Qua fansubbing heeft Vlaanderen ooit de groep JT-Mugiwara gekend, een driehoofdige groep waarvan minstens één lid zich in Leuven bevond. Deze heeft echter niet lang bestaan; hun kijkers gaven aan veel liever reeksen met Engelse ondertiteling te kijken in plaats van Nederlands.174

Interessant om te zien is hoe de Belgische media omgaan met deze culturele objecten. Naar aanleiding van de zevende editie van de beurs Made in Asia maakte Koppen een korte documentaire over animefans in Vlaanderen.175 Hoewel deze documentaire getoond werd op de openbare televisie, zagen de makers ervan er geen graten in om gefansubte beelden uit Studio Ghibli films te tonen die zij via Youtube.com en AnimeWow.TV streamden.

5.3.2. Conventies Conventies worden steeds populairder, wat aantoont dat de manga-boom die in 2000 begon nog steeds doorgaat in België. Eén van de coördinators van de beurs Made in Asia vertelde hierover in de Koppen-documentaire:

Vergeleken met de vorige jaren hebben we een enorme stijging gezien. Vijf jaar geleden zaten wij nog maar aan tienduizend bezoekers. We hebben dit nu vervijfdubbeld en we zijn daar zeer tevreden om. Wij gaan zeker kijken naar volgend jaar toe of dat we de beurs niet nog groter kunnen maken.176

De conventievloer toont aan de niet-fan wat het betekent om wel een fan te zijn. Deze wereld komt dan ook gemakkelijk bevreemdend over voor een buitenstaander. In de Koppen reportage gaat de niet-

172 Foreign Scanlation, op Inside Scanlation, internet, http://www.insidescanlation.com/spotlight/foreign.html. Website geraadpleegd op 22 april 2015. 173 Jigokus Scantrad Belgique, internet, http://jigokuscantrad.bbfr.net/. Website geraadpleegd op 22 april 2015. 174 EPICRENAISSANCE, One Piece vertaald door Nederlandse Group, op 9lives, internet, http://www.9lives.be/forum/anime-and-manga/616650-piece-vertaald-door-nederlandse-fansub.html. Website geraadpleegd op 22 april 2015. 175 WILLMORE, C., Anime, in Koppen, Eén, 9 april 2015. 176 Citaat van CLAES, T., in WILLMORE, C., Anime, in Koppen, Eén, 9 april 2015. 43 fan Celine Willmore met de fan Lien voor het eerst mee naar een conventie. Het duurt niet lang voordat het woord “cultuurschok” valt.

Inderdaad: een cultuurschok. Wat ik hier zie had ik echt niet verwacht. Mensen nemen foto’s, overal winkeltjes met vreemde Japanse spullen, jongeren die de nieuwste games uittesten en workshops in elke hoek van de zaal. Ik ben hier echt in een andere wereld terecht gekomen.177

Het feit dat Willmore het woord “cultuurschok” in de mond neemt is sprekend over het statuut van de mangafans als subcultuur. Fans gaan naar conventies om onder meer hun vrienden terug te zien en om nieuwe mensen te leren kennen, om de cosplayen en andere cosplayers te bewonderen, om te winkelen, te gamen en om aan wedstrijden en workshops deel te nemen.

De cosplayer Lien spreekt in de Koppen-documentaire over een post-con depressie: een leegte die je als conventieganger voelt nadat de conventie is afgelopen en je de subcultuur weer even achter je moet laten. Willmore bespreekt dit op het einde van de documentaire:

Maar wat Lien zegt over dat leeg gevoel: dat ken ik wel. Toen ik vroeger naar een festival ging, had ik dat achteraf ook. Een beurs is iets waar je mag zijn wie je wil zijn en kan ontdekken wat je leuk vindt. Een soort van zoeken naar een identiteit en samen horen dat je misschien niet altijd in de gewone wereld vindt, of een fascinatie zonder meer: één ding is zeker. Japan is in, anime is in, en jongeren hebben beslist om deze vorm van animatie op de kaart te zetten.178

5.3.3. Cosplay Cosplay is naast het lezen en kijken de hobby bij uitstek voor de leden van deze subcultuur. Het woord is een samenvoeging van de termen costume en play. De hobby houdt in dat een fan een personage kiest uit diens fandom en het kostuum van deze figuur namaakt. Vaak speelt er ook een component van acteren mee (“play”). Hoewel de hobby zijn oorsprong vindt in de Amerikaanse sciencefictionmilieus is deze enorm populair bij Japanse mangafans. De benaming cosplay is zelf ook van Japanse oorsprong, terwijl het fenomeen oorspronkelijk in Amerika bekend stond als costuming. De hobby kan zowel alleen, in groepsverband of competitief uitgeoefend worden. Bij veel conventies is de cosplaywedstrijd een centrale activiteit; dit soort wedstrijden worden zelfs op Europees en internationaal vlak georganiseerd.

177 WILLMORE, C., Anime, in Koppen, Eén, 9 april 2015. 178 WILLMORE, C., Anime, in Koppen, Eén, 9 april 2015. 44

In België is de grootste cosplay-gemeenschap CosplayCloud. Deze Vlaamse organisatie is opgericht in 2012 door onder meer Andreaas Firoiu. België kende hiervoor al een aantal cosplay-communities zoals Club Sakura, Cosplay België en Saigen maar deze bestaan vandaag niet meer.179 CosplayCloud’s functies bestaan voornamelijk uit het ondersteunen van Belgische cosplayers in hun hobby en het organiseren van activiteiten buiten conventies. De groep heeft geen actieve ledenlijst maar schat hun actieve ledenaantal rond de driehonderd man. De meeste communicatie met hun leden gebeurt via sociale media zoals Facebook of via e-mail. Nieuwe leden vinden meestal hun weg naar deze organisatie via mond-tot-mondreclame en de stand waarmee CosplayCloud op de meeste Belgische en een aantal Nederlandse conventies staat.180

Firoiu stelt dat België zo’n tweeduizend à drieduizend cosplayers rijk is, waarvan een duizendtal actief is in Vlaanderen. Dit toont ook meteen aan dat niet elke cosplayer zich geroepen voelt om zich aan te sluiten bij een organisatie wanneer we dit vergelijken met de eerder aangegeven driehonderd leden. Firoiu verklaart dit doordat er veel gelegenheids-cosplayers zijn die zich enkel verkleden voor jaarlijkse evenementen als F.A.C.T.S. Cosplay is populairder in Wallonië dan in Vlaanderen dankzij de banden met Frankrijk, waar manga en anime al langer gevestigde fenomenen zijn. Desondanks heeft CosplayCloud maar weinig contact met Waalse cosplayers omdat de Franstalige fans minder goed georganiseerd zijn.181

Hoewel Treckels aanhaalde dat er geen leeftijds- of geslachtstrends zijn bij de doorsnee Belgische mangafan lijkt cosplay een eerder jeugdige hobby. Firoiu vertelt dat de gemiddelde cosplayer in zijn vereniging tussen de zestien en de vierentwintig jaar oud is en dat jongere of oudere leden zeldzaam zijn. Over geslachtstrends spreekt hij niet.182

Treckels haalt op het vlak van cosplay opnieuw een generationeel verschil aan. Daar waar zijn generatie cosplay als iets puur Japans beschouwde, staat de huidige generatie veel meer open voor niet-Japanse cosplays. Ook beperkt de huidige generatie zich niet meer tot de conventievloeren maar incorporeren zij cosplay-elementen ook in hun dagelijkse kleding, of lopen zij op straat in kostuum.183 Mogelijk is dit een manier om de hierboven beschreven leegte die men ervaart na een conventie tegen te gaan door een fenomeen dat men als typisch voor deze beurzen beschouwt te incorporeren in het dagelijkse

179 FIROIU, A., Interview CosplayCloud, mail naar VANNIEUWENHUYSEN, L. E., 3 maart 2015. 180 FIROIU, A., Interview CosplayCloud, mail naar VANNIEUWENHUYSEN, L. E., 3 maart 2015. 181 FIROIU, A., Interview CosplayCloud, mail naar VANNIEUWENHUYSEN, L. E., 3 maart 2015. 182 FIROIU, A., Interview CosplayCloud, mail naar VANNIEUWENHUYSEN, L. E., 3 maart 2015. 183 VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015. 45 leven. Overigens strookt dit ook met Treckels’ verhaal over hoe deel uitmaken van de mangasubcultuur vandaag de dag geen schaamte maar trots met zich meebrengt en doet het denken aan Hebdiges bespreking over hoe een lid van een subcultuur zichzelf kenbaar maakt als deel van deze groep.

Wanneer er gepeild wordt naar de potentieel negatieve reactie van de media op cosplayers vertelt Firoiu het volgende:

Soms wel, soms niet. Het hangt vooral af wie er in beeld komt. Als een hoop twintigjarigen in kostuums zich gedragen als twaalfjarigen gaat dit uiteraard een negatieve reactie uitlokken. Voor elke "Freaks komen buiten"184 hebben we al een aantal respectvolle artikels gevonden die de hobby wel aanprijzen. De klap op de vuurpijl is een documentaire die wij met Prime TV hebben gemaakt rond het fenomeen cosplay die best succesvol was.185

5.3.4. J-music Een manier waarop iemand gemakkelijk de mangawereld ontdekt is via de Japanse pop- en rock- muziek, ook bekend als J-Pop en J-Rock, welke naast de Koreaanse popmuziek of K-pop populair zijn in deze subcultuur. Het is dan ook niet toevallig dat activiteiten als karaoke, K-pop danswedstrijden en concerten van Japanse artiesten populair zijn op conventies.

Beurzen als Made in Asia en Japan Expo staan er om bekend concerten met Japanse artiesten te organiseren tijdens hun beurs. Tot voor kort werden Japanse concerten in België voornamelijk georganiseerd door Râmen Events, een organisatie die in 2007 werd opgericht door Aurélie Vandecasteele en die voornamelijk samenwerkte met Japanse artiesten als Adams, HITT, Loka en Mikaru.186 In 2014 ontstond diens aftakking Râmen Shô, een organisatie die zich naast Japanse muziek ook bezig houdt met de promotie van de Japanse kunst, taal en cultuur in het algemeen.187

In 2014 richtte Vandecasteele samen met Shota Yokoyama van HIGHFeel Japan een Europese tak van HIGHFeel op. Vandaag is HIGHFeel een volwaardig Belgisch-Japans bedrijf zonder dat deze distinctie nog wordt gemaakt. Zij richten zich op assistentie aan Japanse artiesten, dit zowel qua muziek als

184 VAN DE VOORDE, A., Freaks komen buiten, in Gazet van Antwerpen, 29 april 2013. 185 FIROIU, A., Interview CosplayCloud, mail naar VANNIEUWENHUYSEN, L. E., 3 maart 2015. 186 Ramen Events, internet, https://ramenevents.wordpress.com/. Website geraadpleegd op 22 april 2015. 187 About, op Râmen Shô, internet, https://ramensho.wordpress.com/about/about-2/. Website geraadpleegd op 13 mei 2015. 46 visuele kunst of mode.188 Vervolgens werden de activiteiten van Râmen Events overgenomen door Demented Show, een nieuw bedrijf opgericht door Sophie Debusne dat zich specialiseert in het organiseren van concertreeksen met Visual Kei189 groepen.190 Demented Show is echter ontbonden na één tour in 2014. Daarnaast is er Too Wild, een Belgisch management-agentschap dat in 2014 werd opgericht. Zij ondersteunen Japanse en Europese artiesten en werken vooral samen met Visual Kei- en metal- artiesten.191 Eén van de oprichters van Too Wild, Val Helcanen, is tevens de organisator van het Metal Female Voices Fest, een metal-festival te Wieze waarop sinds twee jaar steevast Japanse artiesten worden uitgenodigd.192 Ten slotte is er een cd-label dat actief is in Frankrijk en België genaamd Wasabi Records. Dit label is onderdeel van Kazé en brengt zowel anime soundtracks als J-pop cd’s van artiesten als Kanon Wakeshima en Anna Tsuchiya uit.193

De actieve J-rock gemeenschap in België is J-Rock Belgium.194 Zij onderhouden een blog die fans op de hoogte houdt van concerten en nieuwe cd’s en brengen daarnaast ook concertrecensies. Daarnaast zorgen media als Nippon Zasshi in Vlaanderen en het vroegere Japaneko magazine in Wallonië en Frankrijk onder meer voor recensies van optredens en cd’s.

Tot slot is er A Belgian J-Culture Magazine, ook bekend als BCM, een gratis online magazine dat sinds 2011 wordt uitgegeven door Hilde Heyvaert.195 Dit magazine speelt een belangrijke rol in de Belgische wereld van de Japanse muziek vanwege zijn interviews met Japanse artiesten en recensies van concerten. Daarnaast promoot het ook onder meer Belgische bedrijven die J-music tot ons land brengen en bevat elk volume een Europese evenementenkalender waarin concerten worden weergegeven.

188 HEYVAERT, H., HIGHFeel /ADAMS Press Conference, in BCM, volume 18, uitg. door HEYVAERT, H., 2015, p. 46-47. 189 Visual Kei is een Japanse muziekbeweging gekenmerkt door extravagante kostuums en androgyne figuren. Het wordt meestal gekoppeld aan rock- en metal-muziek. 190 HEYVAERT, H. en VAN DEN WYNGAERT, B., Interview: Too Wild, in BCM, volume 18, uitg. door HEYVAERT, H., 2015, p. 37-39. 191 HEYVAERT, H., HIGHFeel Europe/ADAMS Press Conference, in BCM, volume 18, uitg. door HEYVAERT, H., 2015, p. 46-47. 192 About MFVF – History, op Metal Female Voices Fest, internet, http://www.metalfemalevoicesfest.be/about.html. Website geraadpleegd op 13 mei 2015. 193 Catalogue CD, op Kaze.fr, internet, http://anime.kaze.fr/wasabi. Website geraadpleegd op 22 april 2015. 194 J-rock Belgium, internet, http://j-rockbelgium.blogspot.be/. Website geraadpleegd op 22 april 2015. 195 BCM, uitg. door HEYVAERT, H., 23 volumes, internet, 2011-heden, http://www.houseofsecretsincorporated.be/BCM.htm. Website geraadpleegd op 16 april 2015. 47

5.3.5. J-Fashion Japan is ook populair vanwege zijn modetrends. Een deel van de mangasubcultuur is hier te situeren. Dit is vanwege Harajuku, het modedistrict in Tokyo, dat bekend staat als het centrum voor Japanse jeugdculturen en modestijlen. Deze modestijlen zijn samen met de mangacultuur overgewaaid naar het Westen waar voornamelijk lolita196 de hoofdrol speelt, naast stijlen als Fairy Kei, Hime, Visual kei, Dolly Kei, Mori Kei, etc. Net zoals dat cosplayers niet noodzakelijk mangafans zijn, zijn lolita’s ook niet altijd mangafans. Het valt echter wel op dat veel J-fashion enthousiastelingen hun hobby vonden dankzij Japanse films als Kamikaze Girls en mangareeksen als Death Note of Princess Jellyfish.

In Vlaanderen is de leidinggevende organisatie op vlak van J-Fashion de Belgian Cupcakes. Daarnaast is er ook een Waals-Franse groep genaamd French Café actief. Deze verenigingen focussen zich op lolita maar verwelkomen ook andere stijlen. De Belgian Cupcakes zijn voornamelijk actief op Facebook, nadat hun leden hun oude forum verlaten hebben ten voordele van sociale media. Zij proberen om maandelijks een samenkomst te organiseren waarop de leden bijvoorbeeld gezamenlijk iets gaan eten of een museum bezoeken. In totaal hebben zij een kleine honderd leden, maar een kijkje op conventies toont dat er veel meer geïnteresseerden zijn die hun weg niet vinden naar de gemeenschap of liever alleen hun hobby beleven. Ook zijn zij actief in de conventiewereld, waar zij op beurzen vaak een groepsfotomoment organiseren.

Hoewel het verleidelijk is om een vergelijking te maken met cosplay wanneer beide uitingen van deze subcultuur naast elkaar geplaatst worden is deze niet zo gemakkelijk te maken. Het gaat namelijk om twee verschillende takken van de J-Culture wereld. Hoewel er een kleine overlap te zien is tussen de leden van beide gemeenschappen gaan zij niet noodzakelijk hand in hand. Ook zien vele J-fashionista’s het als een belediging om als cosplayer aanschouwd te worden, omdat cosplay ervan uit gaat dat je in de huid van een personage kruipt terwijl J-Fashion enkel om de kleren draait zonder dat er een imitatie- of acteerelement bij komt kijken.

Ook in de Belgische J-fashion wereld speelt het BCM magazine een centrale rol. Dit magazine werd oorspronkelijk opgericht als het ledenblad van de Belgische lolitagemeenschap. Dit is te merken in de oude delen van het magazine, waar BCM nog stond voor Belgian Cupcakes Magazine.197 Het tijdschrift sloeg snel aan bij de internationale J-fashion gemeenschap en breidde zijn gebied uit tot de algemene J-culture. Het magazine wordt driemaandelijks uitgegeven en bevat onder meer interviews met lokale

196 Dit is een Japanse modestijl die haar inspiratie vindt in de rococo-periode en de Victoriaanse tijd. 197 HEYVAERT, H., History, op BCM. A Belgian J-Culture Magazine, internet, http://www.houseofsecretsincorporated.be/BCM.htm. Website bezocht op 22 april 2015. 48

J-fashionista’s, Japanse artiesten en evenementorganisatoren, modeartikelen, recensies van evenementen, cd’s, manga, anime en concerten.

5.3.6. De talenkennis Wat ook niet onderschat mag worden aan deze subcultuur is diens talenkennis. Dankzij de Koppen- reportage krijgen we een concreet beeld over de talenknobbel van de mangafan. Ten eerste beschikt de Vlaamse fan doorgaans over een goede kennis van de Engelse taal. Hij of zij heeft deze nodig om scanlations en fansubs te kunnen volgen, welke merendeels in het Engels zijn. Hun Waalse buren hebben meer geluk gezien de Franstalige gemeenschap op het internet veel groter is dan de Nederlandstalige en dus zelf al gemakkelijker Franstalige producten aflevert. Deze kennis van het Engels valt ook op in hun taalgebruik. Naast de reeds aangehaalde bricolage van Japanse termen gebruiken Vlaamse mangafans ook zeer veel Engels in hun conversaties.

Volgens de reeds aangehaalde Koppen-documentaire is Japanse les heel populair bij mangafans. De cijfers die besproken worden komen ook overeen met de leeftijdsgroep van de nieuwe generatie fans:

Wat typisch aan de cursisten Japans is dat ze zo jong zijn. 60% is jonger dan dertig jaar. Als we dat vergelijken met cursisten Frans of Engels is dat hooguit 15%.198

Eén opvallendheid in deze situatie is de Vlaamse afkeer voor het Franstalige en omgekeerd. Op conventies hoort men fans vaak klagen over de aanwezigheid van Franstalige manga enerzijds of Nederlandstalige manga anderzijds. Daarnaast ontvangen conventies in de omgeving van Brussel zoals Made in Asia en de voormalige Japan Expo elk jaar opnieuw klachten over het gebrek aan Nederlandstalige informatie, activiteiten en werknemers. Ook hier is het communautaire vraagstuk dus nooit ver weg.

198 Citaat van TEMMERMAN, D., in WILLMORE, C., Anime, in Koppen, Eén, 9 april 2015. 49

6. Conclusie Aan het begin van deze thesis stelde ik de vraag waar de bron van de populariteit van manga in België lag en vroeg ik me af hoe het verloop van de mangaboom in België en Vlaanderen in het bijzonder verlopen is. Daarnaast vroeg ik me af welke de culturele uitingen van de mangasubcultuur waren.

Na onderzoek kunnen we stellen dat de echte boom rond het jaar 2000 is gebeurd, hoewel manga in Wallonië eerder een bekend begrip was dan in Vlaanderen dankzij Club Dorothée en de banden met Frankrijk. Rond 2000 beginnen Franse uitgeverijen hun blik te werpen op een potentiële Nederlandstalige mangamarkt en worden reeksen als Pokémon een gekend fenomeen in België. Hoewel de Nederlandstalige markt zo’n tien jaar later crasht blijft de Franstalige markt sterk en wordt de subcultuur steeds bekender in België, een proces waarin illegale fanuitgaven ongetwijfeld een rol spelen.

Dat de mangafans ook een echte subcultuur vormen is gebleken uit de analyse van deze wereld die ik aan de hand van Henry Jenkins’ fancultuurtheorie en Dick Hebdiges theoretisch kader over subculturen heb uitgevoerd. Bij Jenkins ging ik na of er bij de Belgische mangafan te spreken valt over intellectual poaching en of de typisch participatieve elementen van een fandom terug te vinden zijn bij deze fans. In het deel over Hebdige heb ik diens bestaansvoorwaarden voor een subcultuur aan de Belgische fan getoetst en heb ik veel herkenbare elementen ontdekt. Lien, het meisje dat de documentairemaakster Celine Willmore vergezelt in de Koppen-documentaire Anime199, geeft een kenmerkend beeld weer van de Belgische fan. Het volgende citaat uit deze uitzending vat mooi samen wat het betekent om deel uit te maken van de manga subcultuur.

Ik kijk al anime sinds ik veertien was. Ik doe dat via het internet. Dat is wat de meeste mensen doen die naar anime kijken omdat er heel veel sites zijn waar je gratis naar anime kan kijken. […] Ze praten in het Japans en er is Engelse ondertiteling. Ik vind het echt tof om naar anime te kijken omdat ze anders zijn dan de typische Westerse series. Je wordt echt meegezogen in het verhaal. Ik heb toch een hele grote interesse in Japan. Dat komt door anime dat ik geprikkeld ben om meer te weten te komen over Japan: over de cultuur, over de taal,… Ik studeer ook de Japanse taal.200

199 WILLMORE, C., Anime, in Koppen, Eén, 9 april 2015. 200 Citaat van Lydia in WILLMORE, C., Anime, in Koppen, Eén, 9 april 2015. 50

Dit citaat bevat heel wat typische elementen voor de Belgische fan. Ze haalt het fenomeen van fansubbing en streaming aan en toont een voorkeur voor de oorspronkelijke Japanse versies boven een navertaling. Ook de zoektocht naar alternatieve media dan wat de Westerse mainstream cultuur te bieden heeft komt aan bod. Daarnaast vertelt Lien over haar interesse in de Japanse cultuur en over haar taalstudies, gelijkaardig aan Noppe’s aanhaling over hoe de Leuvense Japanologen voor de studierichting Japanologie kiezen.201 Deze toont waarom veel mangafans in de ruimere context van de J-Culture belanden, het liefkozende woord van de fan voor de Japanse popcultuur.

7. Zelfevaluatie Ter afsluiting van deze paper geef ik een korte SWOT-analyse van het onderzoek weer. Sterktes Zwaktes  Onderzoeker is bekend met de subcultuur.  Belgische verdeeldheid is ook te voelen in  Reeds bestaand bruikbaar theoretisch kader deze subcultuur. rond fandom en subcultuur.  Weinig reeds bestaand onderzoek rond deze  Mogelijkheid om specialisten te interviewen. subcultuur in België.

Mogelijkheden Risico’s  In kaart brengen van een tak van de  Onderzoeker is deel van de besproken mangasubcultuur die nog niet grondig subcultuur waardoor op objectiviteit gelet bestudeerd is geweest. moet worden.  Potentieel basiswerk voor instanties die meer  Interviews omvatten risico’s op vlak van willen weten over deze subcultuur. objectiviteit gezien deze eigen meningen weergeven.

201 SMET, K., Interview met Nele Noppe¸ in Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 3, 2008, p. 16. 51

8. Bronvermelding  About MFVF – History, op Metal Female Voices Fest, internet, http://www.metalfemalevoicesfest.be/about.html. Website geraadpleegd op 13 mei 2015.  About, op Râmen Shô, internet, https://ramensho.wordpress.com/about/about-2/. Website geraadpleegd op 13 mei 2015.  Animation, op Studio 100, internet, http://www.studio100.tv/activities/animation/. Website geraadpleegd op 16 april 2015.  ALLISON, B., Anime Fan Subculture: A Review Of The Literature, internet, http://www.corneredangel.com/amwess/papers/anime_fan_subculture.html. Website geraadpleegd op 27 maart 2015.  AniWay, uitg. door Stichting AniWay, 1999-heden.  Archonia.com, internet, https://www.archonia.com/mangashop/nl/. Website geraadpleegd op 30 maart 2015.  BCM, uitg. door HEYVAERT, H., 23 volumes, internet, 2011-heden, http://www.houseofsecretsincorporated.be/BCM.htm. Website geraadpleegd op 16 april 2015.  BERTOLUCCI, B., Narutard, in Urban Dictionary, 26 mei 2005, internet, http://www.urbandictionary.com/define.php?term=narutard. Website geraadpleegd op 16 april 2015.  BOUISSOU, J.M., Pourquoi aimons-nous le manga? Une approche économique du nouveau soft power japonais, in Cités, nr. 27, 2006, pp. 71-84.  Catalogue CD, op Kaze.fr, internet, http://anime.kaze.fr/wasabi. Website geraadpleegd op 22 april 2015.  DOTORG, A., Glomp, in Urban Dictionary, internet, 18 februari 2003, http://www.urbandictionary.com/define.php?term=Glomp. Website geraadpleegd op 16 april 2015.  DE SWERT, J., Re: webform nte.be, mail naar VANNIEUWENHUYSEN, L. E., 27 maart 2015.  EPICRENAISSANCE, One Piece vertaald door Nederlandse Fansub Group, op 9lives, internet, http://www.9lives.be/forum/anime-and-manga/616650-piece-vertaald-door-nederlandse- fansub.html. Website geraadpleegd op 22 april 2015.  FIROIU, A., Interview CosplayCloud, mail naar VANNIEUWENHUYSEN, L. E., 3 maart 2015.  Foreign Scanlation, op Inside Scanlation, internet, http://www.insidescanlation.com/spotlight/foreign.html. Website geraadpleegd op 22 april 2015.

52

 HEBDIGE, D., Subculture: The Meaning of Style, Routledge, Londen, 1979.  HILLS, M., Fan Cultures, Routledge, Londen, 2002.  JAWORSKI, M., Six seasons and a movie: a history of how 'Community' beat the odds, The DailyDot, 9 mei 2014, internet, http://www.dailydot.com/geek/community-saved-fans/. Website geraadpleegd op 6 maart 2015.  JENKINS, H., Textual Poachers: Television Fans and Participatory Culture, Routledge, New York, 1992.  JENKINS, H., Textual Poachers: Television Fans and Participatory Culture, Routledge, New York, 2013.  Jigokus Scantrad Belgique, internet, http://jigokuscantrad.bbfr.net/. Website geraadpleegd op 22 april 2015.  JOHN, Ask John: is manga hair gel the beginning of a trend?, in Animenation, internet, 2005, http://www.animenation.net/blog/2005/05/12/ask-john-is-manga-hair-gel-the-beginning-of- a-trend/. Website geraadpleegd op 16 april 2015.  J-rock Belgium, internet, http://j-rockbelgium.blogspot.be/. Website geraadpleegd op 22 april 2015.  LEE, H. K., Between fan culture and copyright infringement: manga scanlation, in Media Culture, Society, vol. 31, nr. 6, 2009, pp. 1011-1022.  LEE, H. K., Participatory media fandom: A case study of anime fansubbing, in Media Culture Society, vol. 33, nr. 8, 2011, pp. 1131-1147.  LEONARD, S., Progress Against the Law: Fan Distribution, Copyright, and the Explosive Growth of Japanese Animation, Massachusetts Institute of Technology, 2004.  Lijst van afleveringen van Pokémon, op www.nl.wikipedia.org, internet, https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_afleveringen_van_Pok%C3%A9mon. Website geraadpleegd op 12 april 2015.  Manga. An Anthology of Global and Cultural Perspectives, uitg. door JOHNSON-WOODS; T., The Continuum International Publishing Group Inc, Londen, 2010.  Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 1, 2006.  Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 2, 2007.  Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 3, 2008.  Mangaheuvel Magazine, uitg. door SMET, K., vol. 4, 2010.  Oxford Dictionaries, uitg. door Oxford University Press, internet, http://www.oxforddictionaries.com.

53

 PEMISAURUS, Weeaboo, in Urban Dictionary, 19 november 2006, internet, http://www.urbandictionary.com/define.php?term=Weeaboo. Website geraadpleegd op 16 april 2015.  RAEYMAKERS, M., Cosplay onder Leuvense studenten. Creatieve fans laten zich zien, in Veto, Leuven, 23 maart 2015, p. 9.  ROMANO, A., Cosplay is not consent: the people fighting sexual harassment at Comic Con, op Mashable, internet, http://mashable.com/2014/10/15/new-york-comic-con-harassment/. Website geraadpleegd op 16 april 2015.  ROYAL, S., Le ras-le-bol des bébés zappeurs, R. Laffont, 1989.  SCHWARTZ, A. en RUBINSTEIN-ÃVILA, E., Understanding the Manga Hype: Uncovering the Multimodality of Comic-Book Literacies, in Journal of Adolescent & Adult Literacy, vol. 50, nr. 1, 2006, pp. 40-49.  SMEETS, S., Het belang van manga en anime in Vlaanderen en Nederland, uitg. door LEFEVRE, P., KU Leuven Faculteit Sociale Wetenschappen, 2009.  SMITH, A., Open Letter from GDH International's Arthur Smith, on Animenewsnetwork, 13/12/2007, internet, http://www.animenewsnetwork.com/industry-comments/arthur- smith-open-letter-on-fansubbing. Website geraadpleegd op 14 december 2014.  The Evolution of Geek Culture (Infographic), op TeeFury, internet, https://www.teefury.com/evolution-geek-culture-infographic/. Website geraadpleegd op 16 april 2015.  TOKU, M., What is manga? The influence of Pop Culture in Adolescent Art, in Art Education, vol. 54, nr. 2, 2001, pp. 11-17.  Too Wild, internet, http://too-wild.com/. Website geraadpleegd op 22 april 2015.  TUSHNET, R., Payment in Credit: Copyright Law and Subcultural Creativity, in Law and Contemporary Problems, vol. 70, nr. 2, 2007, pp. 135-174.  VAN DE VOORDE, A., Freaks komen buiten, in Gazet van Antwerpen, 29 april 2013.  VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Event review: Made in Asia, volume 23, in BCM, uitg. door HEYVAERT, H., 2015, p. 25.  VANNIEUWENHUYSEN, L.E., Persoonlijk interview met TRECKELS, M., Brussel, 28 maart 2015.  WILLMORE, C., Anime, in Koppen, Eén, 9 april 2015.

54

9. Bijlagen  Mondeling interview met Michael Treckels, afgelegd op 28 maart 2015 te Brussel.  Schriftelijk interview met Andreaas Firoiu, afgelegd op 2 maart 2015.  E-mailcommunicatie met Jelle de Swert daterende van 28 en 31 maart 2015.

55

9.1. Interview met Michael Treckels – 28 maart 2015 Voor ons interview begon vroeg Treckels mij hoe oud ik was. Mijn toenmalige leeftijd bedroeg drieëntwintig jaar. Hij vroeg dit om zijn verhaal te contextualiseren en om na te gaan of ik nog deel was van de oude garde of van de nieuwe generatie. Daarom wordt in dit interview vaak verwezen naar “mijn generatie” (de zogezegde ‘90s kids) tegenover die van Treckels (opgegroeid in de jaren ’80).

Treckels: Als wij iets wilden moesten wij al zoeken via via, want er was geen internet. Er waren bibliotheken. Het verschil met de fan van nu is: jullie hebben toegang tot alles. Jullie gaan op internet, jullie gaan op Nyaa of op Piratebay of weet ik welke sites, of Tokyo Toshokan. Je typt een titel in en 3/4de van de tijd ga je het terugvinden. Jullie hebben het internet ook, wat het veel gemakkelijker maakt om bijvoorbeeld merchandise te vinden. Ik was al blij als ik een bootleg cd vond van Sailor Moon – mijn allereerste. In onze tijd werd er ook heel veel bootleg verkocht: begin 2000, toen was ik zelf negentien of twintig jaar. Toen begon de boom: toen zag je dat Dragon Toys er is gekomen; die zijn nu al twintig jaar bezig. Je hebt nu Donko achter de beurs in Brussel. Je hebt Made in Asia die ook is opgestart. Je hebt Japan Expo die is opgestart maar gecancelled – wordt niet meer gedaan. Je hebt F.A.C.T.S., welke eigenlijk de allereerste beurs is. Daar heb ik de eerste van meegedaan en dat was in een sportzaaltje van een schooltje – dus heel klein. Dus dat was wat wij hadden in vergelijking met jullie. Anime is ook veranderd sinds de jaren ’90. Om een goed voorbeeld te geven: ik raad je eens aan om een paar afleveringen van Saint Seiya te bekijken en een paar van de nieuwe reeks: Saint Seiya Omega. Je zal direct zien hoe verschillend dat het is. Bij Saint Seiya – het origineel – moest je een emmer onder je scherm zetten omdat er zoveel bloed uitstroomde per minuut. Sommige figuren hadden tienduizend liter bloed in hun lijf. Als je nu bijvoorbeeld Saint Seiya Omega ziet: in de eerste tien tot twintig afleveringen is er maar één sneetje bloed op een figuur. Dus anime zijn minder gewelddadig geworden omdat ze nu ook bedoeld zijn en geproduceerd worden om geëxporteerd te worden. In de jaren ’90 en ’80 hadden ze niet echt door dat ze een succesproduct in handen hadden. Dat heeft ook veel problemen meegebracht met sommige licenties zoals Goldorak, en Captain Future. Wat is er gebeurd: sommige van die anime zijn aangekocht aan een heel laag prijsje, want anime waren vroeger veel goedkoper dan Amerikaanse tekenfilms. Nu niet meer, nu is het omgekeerd. Die werden gedubt en verkocht en er werden licenties voor magazines, foto’s en speelgoed uitgegeven zonder dat de Japanse uitgevers dat wisten. Wat is er dan gebeurd: in 2000 is Goldorak – de ultieme reeks in Frankrijk – op dvd uitgekomen, maar de Japanse uitgever wist hier ook niets van. Die is daar meteen opgesprongen. De dvd editie is na drie weken uit de handel gehaald. Al die boxen zijn vernietigd op aanvraag van Toy Animation zelf; dat is nog met een paar reeksen gebeurd. Wat is er toen gebeurd? Toy heeft besloten om alles zelf in handen te nemen. Zij werken niet meer via

56 iemand maar doen het zelf. Ze openden een Toy Animation Europe in Frankrijk (eerst in Nederland, maar dat was gewoon een brievenbus) en gingen hun eigen dubs maken. Je ziet ook dat sinds Toy zelf beginnen distribueren is dat de generiek altijd version française produit par Toy Animation bevat met het logo bij. Waarom zijn zij zich hier komen implanteren? Zij hebben ook Naruto en One Piece op 2BE in het Nederlands ondertiteld. Waarom doen zij dat? Dat is deels de fout van Club Dorothée. Club Dorothée was begonnen en zond vrij brave anime uit zoals Himitsu no Akko-chan (vrij bekend in Japan ook, moet je maar eens opzoeken, is een van de eerste Magical Girls en er zijn drie reeksen – één van ‘60, één van ’90 en één van begin 2000). De meeste reeksen op bijvoorbeeld die na – Saint Seiya, Dragon Ball en zo – zijn heel slecht gedubt. Als je zo een Club Dorothée dub gaat bekijken, zal je merken dat zij bestaan uit acht à tien voice actors. Vaak dubben ze tegen zichzelf en dat hoor je. Sommige voice actors hebben een afschuw van anime gehad in Frankrijk en lieten dat ook merken wanneer zij dubten, gewoon met hun voeten eraan vegen, terwijl Toy een contract had afgesloten met de distributeurs dat zij de Europese Toy zouden worden – dus dat deze producten met dezelfde kwaliteit zouden behandeld worden als in Japan. Dat is niet gebeurd: Toy heeft dat gezien, Goldorak is uitgekomen en Toy was daar niet blij mee. One Piece: vijftig afleveringen zijn uitgezonden met een dub van acht voice actors. Toy was razend en is daarom alles zelf beginnen distribueren; zo is Toy in Europa gekomen, zelfs in België, maar hier nog niet heel opvallend. Wat je vaak hebt is een uitgever als Kazé, een kleine bedrijfje dat failliet is verklaard. Kazé is nu enkel een naam en een label. Kazé behoort toe aan Viz Animation van Viz Media uit Amerika. Viz Media behoort toe aan Toy Animation en Toy Animation behoort toe aan Shogakukan. Shogakukan bezit bijvoorbeeld Ranma ½ en Shounen Sundays etc. Het zit heel ingewikkeld in elkaar, maar het valt op dat Amerikaanse en Japanse instanties meer en meer naar hier beginnen te komen omdat ze het zelf in handen willen nemen. Dit heeft ook als gevolg dat prijzen aan het stijgen zijn. In Japan koop je een dvd niet aan €20 voor een film, maar betaal je €50 à €60. Daardoor heb je in Japan ook nog een hele grote dvd-verhuur, welke hier aan het uitsterven is. De uitgever All The Anime in Engeland en Frankrijk doen hun boxen aan €80-90 voor zestig afleveringen, als het al niet €110 is voor . De Japanners hebben dat graag. Zij achten dat wij evenveel moeten betalen als in Japan. Wat er ook gebeurt: Japanners weten dat dvd’s in Europa goedkoper zijn en dat ze er een box kunnen vinden van een reeks voor €30 voor dertien of vierentwintig afleveringen, afhankelijk van de leeftijd van de reeks. Daarom bestellen ze deze bij ons. De Japanse uitgevers zijn dit te weten gekomen en willen vanaf nu dat de ondertitels niet meer verwijderbaar zijn van de Japanse dub. Voilà, dat is al iets over hoe het vroeger en nu was.

Vannieuwenhuysen: Dat is al een goed begin. Kan je jezelf ook even voorstellen en jouw positie in de mangawereld uitleggen?

57

Treckels: Ik ben Michael. Ik ben vierendertig jaar en ik ben al sinds mijn vier of vijf jaar anime aan het kijken – zelfs al op een leeftijd waarop ik het zelf niet meer weet, ik weet enkel vanwege mijn mama welke ik keek. Ik heb een mangawinkel gehad in Leuven [Penguin Village]. Ik word vaak gevraagd om te spreken over Japanse informatie. Ik ben nog deel van PXLBBQ (een Franse gaming fansite, we staan vaak op conventies; we hebben op Japan Expo gestaan met een gaming stand, maar Made in Asia dit jaar niet want ze wouden ons geen gratis stand geven). Ik ben heel nostalgisch ingericht qua anime: ik kan een nieuwe anime appreciëren maar ik haal er minder plezier uit. Shounens van nu zoals Naruto of Bleach: nee. Saint Seiya en City Hunter: jawel. Dat is het.

Vannieuwenhuysen: Manga is de laatste vijftien à twintig jaar geboomd in België. Wat zijn de oorzaken hiervoor en hoe is alles begonnen?

Treckels: Ik denk dat een van de eerste oorzaken deels ligt bij Club Dorothée. We hebben nu een generatie van dertigers die nu kinderen hebben. Sommigen zijn zelfs al tegen de veertig als ze Récré A2 nog hebben gezien – het programma dat vóór Club Dorothée is geweest. Het is ook omdat Club Dorothée veel is bekeken door Vlamingen; ze verstonden niet altijd Frans, maar het was goed. Waarom? Omdat je in Nederland en België niet veel anime hebt gehad in de jaren ’80. Je hebt de Tovenaar van Oz gehad, Het Vrouwtje Theelepel, Maya, Heidi, Natalie, Familie Robinson,… en wat is er eigen aan al die tekenfilms? Het zijn heel lieve tekenfilms. Het zijn ook vaak tekenfilms die de stijl hebben van Miyazaki, heel afgerond enzo, en dat was ook alles. Er was niets anders, want Saint Seiya of Dragon Ball, dat was voor deze periode veel te gore, veel te gewelddadig, niet zoals een tekenfilm moet zijn. Club Dorothée is gecancelled geweest op het hoogste van zijn glorie door het geweld in anime en zo, en daarom heeft deze heel veel slechte commentaar gehad. Dan is er heel even een dood moment geweest. Dan heb je uitgevers zien ontstaan in Frankrijk, meer en meer video eerst dan dvd. En dan, heel bijzonder, van de ene dag op de andere in 2001 of 2002, zond VT4 opeens Kenshin uit. Heel onverwacht, uncut, gedubt in het Engels maar wel met foute namen – er zijn namelijk twee Engelse dubs van Kenshin uit: die die wij hebben gehad en die op dvd in Amerika. Wij hebben de dub gehad van Sony Pictures die uitgezonden is in Singapore. Het viel op dat vanaf het moment dat een reeks succesvol was in Amerika – Yu-Gi-Oh!, Pokémon, Beyblade, de titels die bij ons op televisie kwamen – deze bij ons kwam. Spijtig genoeg zijn het er dan die via Amerika gepasseerd zijn, die gecensureerd zijn, die gesaniteerd zijn, waarvan de muziek anders was en waarvan het plot vaak veranderd was omdat het te duister voor kinderen werd geacht. Het goede is wel dat je in die periode wel meer anime begon te zien; meestal wel die stereotype reeksen, maar dat heeft dan wel bijvoorbeeld teweeggebracht dat er eerst op 2BE en dan op JimTV Death Note uitgezonden werd. Maar dan zagen ze dat deze niet voor kinderen bedoeld zijn en dat ze deze dus niet om 19 uur konden

58 uitzenden. Toen hebben ze die verschoven naar 23 of 24 uur ’s avonds. Bleach is zo ook op televisie geschoven om 19 uur of zo iets, maar dat is maar bij een seizoen gebleven. Dan heb je laatst One Piece en Naruto gehad; ik weet niet of ze nog bezig zijn. Dan is Kazé begin 2000 ook beginnen merken dat hier een markt was. Heel veel titels van Kazé hebben Nederlandstalige ondertitels, maar veel mensen weten dat spijtig genoeg niet omdat de hoezen Franstalig zijn en je onderaan moet kijken voor de woorden sous-titres en Néerlandais. Daardoor zie je minder en minder titels uitkomen want geen kat dat het weet en veel mensen willen geen Nederlands als ondertitels. Je hebt Crayon Chin-chan gehad: die is maar één keer uitgezonden geweest in België en Nederland omdat geen enkele zender wist waar dat ze het moesten plaatsen. Moesten ze het uitzenden als kinderprogramma, of moesten ze het uitzenden zoals in Japan waar de reeks het equivalent van The Simpsons is? Dat is het eigenlijk: het is een kind dat het dagelijkse leven van een typisch Japans gezin bekijkt en becommentarieert zoals Bart doet in The Simpsons. De reeks is daarom ook nooit meer uitgezonden. Wij hebben nog een versie gehad die heel fel was opgekuist. In Japan is ze vrij cru: daar vraagt Chin-chan bijvoorbeeld om de vijf minuten om het geslacht van een vrouw te zien. Ghibli-films zie je hier meer en meer in de cinema komen, maar het valt op dat dat pas is sinds Princess Mononoke. Alles wat daarvoor komt blijft hier onuitgebracht in het Nederlandse gedeelte. In het Waalse gedeelte hebben de fans het geluk dat Disney in elk werelddeel behalve Vlaanderen – waarom weet ik niet – de Studio Ghibli films bezit. Zij zijn de officiële verdelers en dubben ze daarom en zo. Het valt ook op dat de Waalse markt – of de Franse, zullen we zeggen – veel meer ontwikkeld is dat de Belgisch-Nederlandse markt.

Vannieuwenhuysen: Dus er is een verschil te zien tussen de twee?

Treckels: Ja. De Belgische markt zit twintig jaar achter. De Belgische markt is de generatie die Dragon Ball heeft gehad omdat ze succesvoller is dan andere oude reeksen, en die dan is begonnen met het volgen van Naruto, Bleach en dergelijke. Dit, terwijl de Franse markt begonnen is in 1987. Je hebt zestig à zeventig verschillende anime in Club Dorothée gehad. Het was wel vaak in de jaren ’80 dat ze vijventwintig à vijftig afleveringen dubten en dat wat geen succes meer had gecancelled werd. Het vervolg is nooit gedubd en vaak nu – twee jaar geleden zijn er bijvoorbeeld drie- of reeksen bijgedubd, soms met de oude voice actors die totaal niet meer dezelfde stem hebben of met nieuwe voice actors. Voilà.

Vannieuwenhuysen: Er is al redelijk wat gezegd over internationale invloeden, maar nog eens concreet: welke nationale invloeden speelden een rol in België?

59

Treckels: Jullie generatie… Hoe moet ik het zeggen? Is voor jou een anime enkel Japans of kan deze ook van ergens anders komen indien het in die stijl is?

Vannieuwenhuysen: Voor mijn masterproef ga ik het bij Japanse reeksen houden, maar ik kan me wel inbeelden dat als je bijvoorbeeld over Alfred Jodocus Kwak of Avatar spreekt…

Treckels: Voilà, Avatar of en zo. Ik heb gemerkt in mijn winkel dat sommigen… Avatar is bijvoorbeeld geen anime maar van Nickelodeon. Jullie generatie trekt minder die lijn tussen de twee. Voor mij is anime anime en alles dat buiten Japan uitkomt is euromanga of euroanime. Dit gebruikt de stijl… Bijvoorbeeld Ōban Star-Racers is anime want het is in Japan geanimeerd, maar het is een Frans verhaal. Wat was de vraag precies weer?

Vannieuwenhuysen: Welke internationale invloeden zijn er te zien in het Belgische verhaal?

Treckels: Dat tekenfilms zoals Avatar beïnvloed zijn door anime en de mangatekenstijl gebruiken: de codering van de grote ogen, de grote mond, heel expressief, vaak super-deformed of chibi,… In België worden anime wel oké ontvangen, maar het is er geen pejoratieve gedachte dat deze reeksen seksistisch zijn; in Nederland speelt deze gedachte nog wel. Het ironische is dat Nederland wel heel fier is op zijn Pokémon dub zonder erbij na te denken dat het anime is. Astroboy – de nieuwe reeks die nog moet beginnen, de reboot – is de eerste Astroboy die in Frankrijk geanimeerd wordt. De trailer is niet mooi, het is precies flash animatie, maar de nieuwe generatie heeft liever die ronde vormen. Waar zie je nog in dat manga populair is geworden? Wakfu is een heel mooi voorbeeld. Ik vind Wakfu zelf geweldig omdat het ook vol verwijzingen zit naar reeksen van Club Dorothée, er zitten voice actors in die vaak figuren dubben die lijken op figuren die zij gedubd hebben in mijn tijd. Wakfu is ook een multiplatformreeks; het is niet alleen Wakfu maar ook het computerspel Dofus en Crossmaster, welke zowel een computerspel als een bordspel is. Ze bouwen dat heel goed uit; ze zijn daar wel heel goed in bezig. Ze hebben ook manga getest, maar na twee volumes bleek dat het niets voor hen was. Wat ze wel hebben is een homemade manga, een euromanga van Wakfu. Die vind ik dan wel leuk omdat die toch nog een stijl op zijn eigen heeft gecreëerd. Ik heb meer moeite met euromanga als ze die typische ronde mangastijl nemen, twaalf in een dozijn; die typische K-On stijl met enorme ogen. Voilà.

Vannieuwenhuysen: Welke media hebben een rol gespeeld in de evolutie van de populariteit van manga in België? Televisie, internet,…?

60

Treckels: Ik denk voor mijn generatie sowieso televisie. Wij zijn dan de generatie geweest die gesmeekt heeft voor uitgevers en voor ongecensureerde anime, want Club Dorothée censureerde; je kon niet alles tonen. De regels voor kinderprogramma’s in Japan en de gewoontes zijn niet dezelfde als bij ons. Wij werden geacht om bepaalde dingen zoals borsten, pipikaka-humor (die is in Dragon Ball eruit gehaald, welke na een tijd op pipikaka-humor steunde), en… wat was de vraag weer? Want ik ben weer aan het afwijken.

Vannieuwenhuysen: Welke media een rol hebben gespeeld in de populariteit hier.

Treckels: Dus, voor mijn generatie was dat televisie, video en dvd, en voor jullie generatie: jullie zijn een generatie dat downloadt. Ik denk dat dat merendeels internet is geworden. Ik heb gemerkt in de winkel dat alles wat op de Vlaamse televisie is uitgezonden gedubd is terwijl de huidige generatie dat niet graag heeft. Mijn generatie is daar aan gewend, want Club Dorothée was in het Frans – het was dat of het was niets – en dat vormt een verschil.

Vannieuwenhuysen: We hebben ook al een aantal uitgevers besproken, maar welke spelers zijn er zo al of zijn er geweest qua uitgevers?

Treckels: Nederlands of Frans of allemaal, of Amerikaans?

Vannieuwenhuysen: De uitgeverijen van het materiaal dat in België wordt verkocht.

Treckels: In België heb je Glénat die een jaar geleden gestopt zijn, Kana die ook gestopt zijn twee jaar geleden, en dan heb je nog Kazé; je moet al in de Fnac gaan kijken of in de Dragon Toys om hen te vinden, die zijn heel slecht gedistribueerd. En Dybex, vroeger gekend als Dynamic Visions, maar die hebben zich afgescheiden van Dynamic Productions in Japan en zijn dan Dybex geworden. Het probleem is dat de meeste uitgevers momenteel op failliet staan. Dybex brengt bijna niets meer uit, brengt heel weinig Nederlands ondertiteld uit, hebben vaak titels waarvan je denkt “breng ze in het Nederlands uit want je hebt een goede licentie”, maar ze hebben het niet gedaan. Kazé is overgenomen door Toy zoals ik uitgelegd heb, maar die hadden op dat moment 3.5 miljoen schulden. Dus, wat is er gebeurd met Toy en Kazé? Zij zijn zich gaan richten op manga in plaats van dvd’s en zijn enkel nog gaan kijken voor dikke reeksen zoals Sailor Moon, Blue Dragon of Mahoromatic. Als je hun catalogus op Kaze.fr bekijkt is alles zoals Toriko, , dat soort dingen. Maar de oude baas van Kazé is ontslagen door een hogerhand van Toy omdat hij zoveel geld had gespendeerd en zoveel schuld had gemaakt. Die is het afgetrapt omdat hij ontslagen was en die is zijn eigen bedrijf begonnen, All The

61

Anime, zowel in Engeland als in Frankrijk. Toy heeft dan beslist om terug met dvd’s verder te gaan omdat de baas Cédric Littardi de neiging heeft om heel duur te betalen voor anime. Anime kost al gemakkelijk €1000 per aflevering; dat gaat hoger, dat is de standaardprijs. Sailor Moon is aan €2500 verkocht om een idee te geven. Wat doet hij? Hij ziet “Oh, is uit” en hij heeft daar een bedrag op gezet dat geen enkele andere uitgever kan evenaren. Zelfs Toy dacht “Nee, we willen ze, maar we blijven er af.” Toy/Kazé heeft dan beslist om terug te beginnen met de opbouw van de catalogus. Ze hebben nog twee miljoen schulden, ook al twee miljoen afbetaald, en ze gaan bijvoorbeeld Sailor Moon seizoen vijf en drie films dubben; die zijn nooit gedubd toen Club Dorothée Sailor Moon uitzond. Club Dorothée is gestopt op het einde van seizoen vier. In Frankrijk heb je dezelfde uitgevers, maar daar heb je veel meer manga-uitgevers; daar heb je Kana, Glénat, Ki-oon,… Kana heeft dan bijvoorbeeld nog vier of vijf labels eronder – shounen, seinen, shoujo, enzovoort. Dan is er Viz comedy, maar dat is dan meer naar de Europese stripverhalen gericht zoals Monster. Dat is niet de gemiddelde manga maar meer een eurostripverhaal. Wie heb je nog? Er zijn een paar uitgevers geweest die failliet zijn gegaan. Dat waren vaak kleine winkeltjes zoals wij [Penguin Village], die geprobeerd hebben maar die niet van de grond zijn geraakt. Je hebt Kurokawa, die gelinkt zijn aan de Franse uitgever Fleuve Noire welke de grootste romanuitgever in Frankrijk is. Die bezitten reeksen zoals , Saint Seiya, Canvas: dikke reeksen. Je hebt de uitgever Black Box, dat is een kameraad van mij, dat is een hele kleine familiale uitgever; die zijn met drie man. Die brengen ook uit niet naarmate wat de fan graag heeft, maar wat zij vinden dat leuk is om uit te brengen. Zij werken ook niet met het principe van de dikke licentie; ze zoeken liever goede verhalen, ongeacht de tekenstijl of andere minderheden. Zij hebben nu wel het geluk dat ze de manga van Goldorak hebben kunnen aankopen en die komt in mei uit in vijf volumes. Ze hebben er nog anderen van de tekenaar van Goldorak: twintig manga’s van vijf verschillende reeksen in totaal. Je hebt ook nog Wild Side Story: zij brengen niet heel veel uit, zij focussen zich meer op live-action films uit Hong Kong en Japan. Ze brengen bijvoorbeeld films uit zoals Jungle Taitei van Tezuka of Horus: Child of the Sun, Panga Go Panda,… Dan is er AB Productions/AB Video. AB Video is het bedrijf dat Club Dorothée geproduceerd heeft. Die brengen anime uit en hebben een voordeel. Contractueel gezien in de jaren ’90 toen al die anime verkocht zijn werd er niet legaal vastgesteld aan wie de Franse dub toebehoorde. AB heeft hierop ingespeeld en heeft zich deze Franse versies toegeëigend. Wanneer zij iets uitbrengen zal de dub ook uncut en geremastered zijn. Als een andere uitgeverij het uitbrengt, zoals Kazé met Sailor Moon seizoen een bijvoorbeeld, geven zij een gecensureerde master uit. Dit is om die exclusiviteit te behouden. Bij Sailor Moon bijvoorbeeld is er zoveel fan response op geweest dat er een halve oorlog tegen Kazé heeft gewoed. Kazé heeft toen aan Toy gesmeekt om de Franse banden in handen te krijgen. Wat is het probleem met deze banden? Dat is nog een lang verhaal. Banden die voor op televisie gemaakt zijn, zijn specifieke banden. Dat noemt in het Frans een P.A.D.: près à diffuser of

62

“klaar om uit te zenden”. Dat zijn ook vaak de banden die aan Kazé en andere uitgevers worden verdeeld, gecensureerd zijn en aangepast voor tv-uitzending. Het probleem is: bij AB productions staan de uncut dubversies op 35mm banden en die zijn niet gedigitaliseerd. AB doet dat alleen als ze zelf iets gaan uitbrengen. Ze hebben ook al de Japanse versie, dus sparen ze op het moeten aankopen van de Japanse masterversie. Laat ons zeggen dat AB productions van Dorothée een hele grote rol spelen. Zij bezitten quasi elke Franse dub van elke anime, meestal ook uncut en ongecensureerd, vaak ook banden die niet meer in omloop zijn. Zij profiteren daar ook van. Zij vragen bijvoorbeeld voor alleen de audio van een aflevering €1000. Normaal is het €100-200 voor zo iets. Zij weten dat hun Franse versies goud waard zijn voor de nostalgische generatie.

Vannieuwenhuysen: Naast legale uitgaves zijn er ook de illegale uitgaves. Hoe zou jij de rol van scanlating en fansubbing beschrijven op de populariteit van anime en manga in België?

Treckels: Scanlations en fansubs zijn populair. Het is gemakkelijk, want je hebt bijna elke manga die je wil ter beschikking. Maar het is een ramp voor de industrie. Je ziet dat stilaan bedrijven zoals Kazé het moeilijk hebben. Ik heb met de baas van Black Box gesproken en die zei: wij downloaden een anime, wij hebben een idee van hoe die anime is en hoe hij ondertiteld en vertaald moet zijn. Black Box brengt deze anime dan uit en het is niet goed voor de fans. Waarom? Omdat ze anders is dan de fansub. Maar je hebt wel iets fysiek vast. Bij manga is het net het omgekeerde: daar is het altijd goed. Fansubbing en scanlations zijn goed op een manier, want je leert veel dingen kennen, maar het doet geen goed aan de industrie. Het brengt heel veel verliezen: sommige uitgevers kopen een reeks aan in de hoop dat ze de gouden reeks in handen hebben en er veel winst op zullen maken. Ze beginnen de dvd’s uit te brengen en merken dan dat de verkoop niet goed is, want de mensen hebben de reeks al bekeken. Wat proberen ze nu te doen (en is dit nuttig of nutteloos, dat is de vraag): de dvd’s in Japan hebben vaak bijgewerkte animatie. Zoals bijvoorbeeld Sailor Moon Crystal: indien je de Blu-ray versie en die op NicoNico of vergelijkt zal je merken dat de Crunchyroll versie onafgewerkte animatie heeft. Er zitten fouten in de tekeningen; Sailor Moon heeft bijvoorbeeld vaak een klein en een groot oog. Men probeert om door de animatie pas af te werken voor de Bluray versie een soort van exclusiviteit te behouden. Betaal je, dan krijg je iets mooi en afgewerkt. Betaal je niet, dan krijg je preliminaire animatie. Bij sommige reeksen valt dat niet erg op, bij sommige reeksen heb je zin om je ogen uit te steken. Bij manga is er een online officieel aanbod, bijvoorbeeld via . Het probleem is dat dat nog niet van de grond geraakt omdat die vaak evenveel kosten als de papieren versie. Als je moet kiezen en voor €7 een Franse Fullmetal Alchemist kan kopen, of voor diezelfde prijs iets virtueel in handen hebt dat je mogelijk kan kwijt geraken (ondanks dat je waarschijnlijk een account hebt), heb je snel gekozen. Daar moeten de uitgevers dus nog op inspelen. Het probleem is

63 ook dat uitgevers veel te laat op de wagen zijn gesprongen van video-on-demand. De Japanners dachten in het begin ook dat fansubbing goed was voor hun industrie. Ze hebben lange tijd ontkend dat dit kwaad kon. Nu beginnen ze zelf in te zien dat het hun wel degelijk schade brengt.

Vannieuwenhuysen: Maar scanlation en fansubbing hebben dus wel een rol gespeeld in de populariteit hier?

Treckels: Ik denk dat het in het Vlaamse gebied meer heeft meegespeeld dan in het Waalse. In het Waalse gebied heb je Club Dorothée gehad etc., dus daar is al een basis opgebouwd gedurende twintig jaar. Hier is tegen 2000 internet beginnen opkomen in ieder gezin, en ik denk dat de Nederlandse Pokémon waarschijnlijk vaak de eerste reeks is die mensen zich herinneren. Waarschijnlijk is jouw interesse daaruit ontstaan: het is een andere tekenstijl die je hebt opgezocht. Ik denk dat op dit gebied de Vlamingen hier meer mee zijn gediend. Wat ik wel merk is dat de Vlamingen meer naar vaste waarden gaan: , Miyazaki, Toy Animation reeksen zoals Kenshin, terwijl dat de Fransen… Zij hebben bijvoorbeeld de overkoop van Kazé heel slecht gezien omdat zij bang waren dat Kazé enkel nog Toy reeksen zouden uitbrengen. Dit terwijl Frankrijk net in een periode zat waarin je Monster op televisie kon zien op een volwassen zender.

Vannieuwenhuysen: Nu wat meer over de fans en de subcultuur: wat zijn doorgaans de typische manieren waarop iemand anime of manga ontdekt?

Treckels: Een titel presenteren die niet te stereotiep is. Dat is wat ik met veel fans gedaan heb. Met niet te stereotiep bedoel ik geen manga waar om de vijf pagina’s een onderbroekje omhoog vliegt. Ik bedoel bijvoorbeeld Rosario Vampire: dat moet je niet aan een niet-mangafan presenteren. Wat je wel kan doen is een reeks als Monster, dat is een goede manga om iemand mee te krijgen. Video Girl Ai heeft ook een heel mooi verhaal. Eigenlijk alles van Naoki Urasawa zijn hele goede titels voor nieuwelingen. In anime is het Ghibli. Dat is heel gemakkelijk omdat die heel Disneyachtig is qua vormgeving en menselijkheid. Ik denk dat het het gemakkelijkste is door toegankelijke titels aan te bieden die dicht bij iets aanleunen dat wij kennen. Bijvoorbeeld geen Magical Do Re Mi of een Precure gaan presenteren aan iemand die geen mangafan is. Dragon Ball is ook een goed voorbeeld. Dat is eigenlijk een vrij toegankelijke shounen die je niet noodzakelijk als mangafan kan appreciëren. Sailor Moon is dan meer het vrouwelijke equivalent. Saint Seiya is de concurrent geweest in mijn tijd. Ik weet, ik neem altijd oude dingen omdat ik hierin zo goed thuis ben.

64

Vannieuwenhuysen: Is er een typische leeftijds- of geslachtstrend te zien bij de Belgische mangafan? Is hier een verschil te zien tussen Vlaanderen en Wallonië?

Treckels: Ik denk het niet. Mijn jongste klant was tien à twaalf jaar. Mijn oudste klant was vijfenzestig en op pensioen. Het spreekt iedereen aan omdat anime geen gewone tekenfilm is zoals de Muppets tekenfilm uit mijn tijd, zoals je nu bijvoorbeeld Fairly Odd Parents hebt. Fairly Odd Parents is dom, heeft geen verhaal en is altijd humoristisch, terwijl anime vaak een verhaal heeft dat strekt over vijftig afleveringen of meer. Het gaat ook vaak thema’s aan die een Amerikaanse tekenfilm uit de weg gaat. Bijvoorbeeld het thema van de hikikomori. Het gebeurt vaak dat Japanse jongeren door de druk van de gemeenschap over bijvoorbeeld het studeren zich volledig gaan afsluiten. Ze blijven op hun kamer en komen er niet meer uit: de deur is altijd op slot. Andere thema’s zijn bijvoorbeeld homoseksualiteit; Sailor Moon is bijvoorbeeld een eerste reeks waarin openlijk twee homoseksuele slechteriken zitten en twee lesbische sailors. Het is die openheid en die variëteit die je in manga vindt. In Japan heb je kodomo manga voor kinderen van twee tot zes jaar die heel kinderlijk, educatief, kleurig en rond zijn; je hebt dan de typische shounen- en shoujo manga zoals Sailor Moon, Dragon Ball, etc. Je hebt seinenmanga: dat is al meer voor mijn slag. Je hebt in Japan bijvoorbeeld ook manga voor de man die aan een bureau in een groot bedrijf werkt: salarymanga. Je hebt zelfs manga voor de kuisvrouw die op verplaatsing moet gaan werken. Dat gaat tot hele brede contexten. Bij ons blijft het momenteel eerder bij shounen en shoujo. Dingen die daarbuiten vallen en te Japans zijn breken hier niet vaak door.

Vannieuwenhuysen: Indien je de definitie van een subcultuur bekijkt als een culturele groep binnen een grotere cultuur waarvan de interesses verschillen van die van de dominante cultuur en waarvan de leden zich ook actief tegen de smaak van deze dominante cultuur inzetten, zou je dan de Belgische mangacultuur een subcultuur noemen of niet?

Treckels: Ik denk wel dat manga een subcultuur is in eender welke taal. Iedereen kent iedereen vaak in die milieu’s. Mangafans, zonder grof te willen klinken, zijn vaak ook niet heel sociale mensen en vaak niet heel mooi. Ze zijn vaak gepest geweest en dat is vaak ook… Niet allemaal, je hebt ook anderen, maar dat is een groep die je heel vaak tegenkomt. Het zijn vaak verlegen mensen die mangafan worden. Ik ben zelf ook een vrij verlegen mens denk ik. Dat valt daar heel fel in op. Het is vaak dat mangafans mensen zijn die zich moeilijk kunnen uitdrukken voor de hele wereld en dat ze daar hun gemak of hun geruststelling in kunnen vinden omdat daar meer in kan. Mangafiguren slaan ook jan en alleman, ze schreeuwen om de vijf minuten. Je merkt dat wel dat ook in de manga community die codes op de een of andere manier in het echte leven worden overgenomen. Ik kan er nu geen nadoen, bij mij is dat er uitgegroeid, maar ik had dat vroeger ook wel dat ik heel manga in mijn hoofd dacht.

65

Maar het is wel degelijk een subcultuur. Het is niet voor iedereen weggelegd. Ik denk niet dat je aan je oma eender welke anime gaat kunnen voorleggen; tekenfilms in het algemeen, want dat is van na hun generatie.

Vannieuwenhuysen: Welke culturele uitingen zijn typisch voor de Belgische mangafan?

Treckels: Cosplay! Heel veel cosplay! Vaak gekleurd haar heb ik ook gemerkt bij veel mangafans, paars of blauw. Wat ook heel vaak opvalt – en daar heb ik het moeilijk mee, maar ik denk dat het typisch is voor jullie generatie – is dat jullie generatie ook meer en meer cosplay als dagelijkse kleding begint te dragen. Ik zag vaak hier in Brussel en in Leuven mensen die in cosplay rondwandelden. Dat zou ik bijvoorbeeld niet durven. Ik heb gecosplayed toen ik jouw leeftijd had, maar ik zou moeite hebben om hier bijvoorbeeld in mijn Ranma-cosplay op straat te gaan.

Vannieuwenhuysen: Welke hobby’s zijn ook nog typisch voor de Belgische mangafan buiten lezen en kijken (en cosplay) en zo?

Treckels: Zwaardsporten, Aziatische sporten in het algemeen. Patchwork en dergelijke, ik heb al vaak gemerkt dat men bezig is met eigen knuffels te maken of eigen tekeningen. Er zitten heel veel tekenaars tussen. Het verschilt hoor: je hebt ook motorrijders en zo. Ik kan niet echt nog op andere komen dan die paar voorbeelden.

Vannieuwenhuysen: Is er op dit vlak ook een verschil te merken tussen Vlaanderen en Wallonië? Of is dit vrij gelijklopend?

Treckels: Ja. Wat ik heb gemerkt… Het klinkt misschien grof, maar ik vind de Vlaamse mangafan – niet allemaal, maar toch een groot deel – arroganter dan de Franse mangafan. Waarom: geen idee. Dat zie je bijvoorbeeld op conventies dat Franse fans altijd veel vriendelijker zijn. Nederlandse fans zijn vaak all over the place. Soms is dat plezant, maar je moet soms wel een scheiding kunnen maken tussen even serieus moeten doen en even in je eigen wereld kunnen zitten. Ik heb dat ook hoor, dat ik in mijn eigen wereld zit, maar ik kan ook serieus doen. De Vlaamse fan heeft het moeilijker met die lijn te trekken op conventies en op dat gebied. Je merkt dat een Franse fan geëvolueerder is in zijn aankopen. De Franse fan gaat naar veel meer dingen kijken, bijvoorbeeld robotreeksen zoals Wing en Goldorak. Club Dorothée heeft heel fel bepaald hoe de Franse fan is geworden tegenover de Vlaamse fan. Mijn generatie heeft het geluk gehad om Club Dorothée te zien; ik ben opgegroeid à la Française. Jouw generatie is al meer 2001 met Chin-Chan enzo. Je merkt dat die twintig jaar daarvoor ontbreekt.

66

Jij kent nu bijvoorbeeld Nadia, je gaat Cat’s Eye of Lady Oscar ook wel kennen. Maar als ik aan iemand van jouw leeftijd in de winkel de generiek van Nadia of Lady Oscar toonde vonden ze het vaak lelijk en slecht geanimeerd.

Vannieuwenhuysen: Is er een vorm van consumentenactivisme te bekennen bij de Belgische fans?

Treckels: Ja. Belgische fans willen alles goedkoop. Anime en manga hebben een vaste prijs die wordt opgelegd door de uitgever. Je mag ervan afwijken: wij kregen korting op onze manga’s. Als wij bijvoorbeeld een manga aan €6,95 verkochten, kochten wij die aan €3,30 aan en kregen wij daar nog eens 20% korting op. We hadden dus ongeveer dubbele winst van de prijs waaraan wij ze aankochten. Dat was alleen bij Franse manga, bij Engelse hadden we maar €2 winst of zo. Het probleem is: wij zetten ze al eens gemakkelijk lager dan de prijs van Kazé. €24, 95 zetten wij dan aan €24,50 omdat dat gemakkelijker teruggeeft bijvoorbeeld en vanwege het psychologische effect. Maar: de fan denkt dat anime gratis gemaakt wordt en dat een of andere kabouter in een kleine grot aan de machine draait en dat er anime uitkomt. Het probleem is dat een tekenfilm produceren van 25 minuten zo’n miljoen euro kost: heel duur. Die dvdrechten worden verkocht via leden. Het geld moet teruggewonnen worden, want met dat geld wordt een nieuwe anime geproduceerd: een sequel of merchandise en zo. Dat vergeet heel veel van de jonge generatie. Zij verwachten, omdat zij het kunnen downloaden, dat anime een recht is. Anime en cultuur zijn nog altijd geen recht. Anime en cultuur zijn nog altijd betalend. Als je een boek wil hebben moet je hem gaan kopen, want als je hem download pik je het werk van iemand. Het moeilijke is: Kazé zegt €24,95, wij zeggen €24,50, en dan komt de commentaar: “Ja, maar ik betaal maar €15.” Ja, maar ík betaal hem aan €13 en dan heb ik nog €3 verzendkosten. Dat is het probleem: de fan wil altijd meer voor zo weinig mogelijk. Zo’n reeks als Blue Gender en zo, dat zijn oude reeksen die €19,95 kosten voor 8 dvd’s. Dat kan zoveel kosten: dat is tien jaar oud. De laatste twintig afleveringen van ga je niet aan €20 vinden. Het is gemakkelijk €40 voor acht tot twaalf afleveringen. Ik doe dat als fan omdat ik nu ook weet dat ik daarmee rekening moet houden, maar vele fans weten dat niet. Ze staan er niet bij stil dat de dvd die je koopt geproduceerd moet worden. De print op de dvd kost geld, de dvd zelf kost geld, de plastieke hoes kost geld, het papieren hoesje kost geld, de persoon die de menu’s maakt moet betaald worden, de persoon die de ondertitels maakt moet betaald worden, de persoon die de dvd samenstelt en nakijkt ook. Dan zit je aan een groot bedrag. Voor een reeks van Club Dorothée moet je dan het beeld aankopen, dat is apart, je moet de audio aankopen in het Japans en in het Frans. Dat betaal je per aflevering: dat wordt nooit in een groepsprijs gedaan. Dus ja, de fan wil dat het goedkoper is, maar zolang dat jullie niet meer kopen en minder downloaden gaan die prijzen niet meer zakken. Jullie kunnen daar zelf voor zorgen als generatie, zodat die prijzen zoals pakweg South Park voor €10 per seizoen verkocht worden, maar dan

67 moet je kopen. Dan moet je zeggen: “Ik download eens iets zodat ik weet of het goed is, maar ik ga het principe houden om te kopen indien ik weet dat het te krijgen is. Waarom zou ik het dan downloaden?” Indien je dat gaat doen krijgt Kazé of eender wie geld binnen en dan kan de prijs zakken. Dat gebeurt momenteel heel weinig, behalve bij feestdagen bijvoorbeeld omdat ze dan moeten verkopen omdat de stock wordt leeggehaald. Dus ja, de fan wil goedkoper, maar dat hangt van jullie zelf af.

Vannieuwenhuysen: Is de doorsnee Belgische mangafan participatief? Bijvoorbeeld conventies, fanclubs, fanart, fanfiction,…?

Treckels: Je hebt veel fanconventions en samenkomsten. Er zijn jonge cons van fans zoals Atsusacon, die nog heel klein zijn. Die hebben hun fouten ook, maar iedereen leert van zijn fouten. Het enige, en dat heb ik gemerkt samen met Rafaël van Japan Expo, is dat… In Frankrijk heb je meer dan één con en dat zijn ook aartsvijanden van elkaar. We hebben gezien dat Atsusacon Japan Expo benaderde onder het mom van “we zijn allemaal klein, jullie ook, dus we moeten samenwerken”, maar dat moet je niet tegen Japan Expo zeggen. Japan Expo heeft in België gestaan, in Zwitserland, twee per jaar in Frankrijk, één in de USA, dat is een multinational. Je hebt mijn generatie fan, die hebben F.A.C.T.S. georganiseerd. Dat zijn allemaal dertigers zoals ik. Je hebt de nieuwe generatie fan dat soms nog een iets te ideaal beeld heeft van hoe een conventie moet georganiseerd worden. Alles vrijwillig en uit liefdadigheid; maar we leven in een economie en in een economie moet er geld binnenkomen. Dat is typisch voor de Nederlandstalige fan: het moet allemaal gratis kunnen. En dat kan, maar dan zie je ook het gevolg ervan.

Vannieuwenhuysen: Fans ondervinden vaak een zwakke maatschappelijke positie waarvan zij dan hun hobby moeten verdedigen tegenover de meerderheid. Is dit ook nog altijd het geval bij de Belgische mangafan of is manga al meer mainstream geworden?

Treckels: Het is meer mainstream geworden dan in mijn tijd. Toen ik bijvoorbeeld jong was durfde ik dat moeizaam zeggen op school, want ik werd daarvoor gepest. Gepest omdat ik naar Club Dorothée keek, want dat was niet cool op je dertien jaar. In mijn tijd associeerde men manga ook alleen maar met seks en geweld. Ghibli bestond niet, het was alleen seks en geweld. Ze hebben bijvoorbeeld op VTM in de jaren ’90 de clip van King of my Castle [Wamdue Project] gebruikt om een voorbeeld te geven van waarom het vuil en gewelddadig was etc. We hebben ook bijvoorbeeld een heel schandaal rond Pokémon op het nieuws gehad, maar anderhalf jaar later werd het wel plots geprezen als een educatieve superreeks. Wat was de vraag weer? Ik ben weer afgeweken.

68

Vannieuwenhuysen: Of de Belgische fan vandaag in een zwakke positie staat of niet meer.

Treckels: Ik denk minder omdat jullie internet hebben. Jullie zijn meer verbonden met elkaar en jullie kunnen mensen over de hele wereld leren kennen met jullie interesse. In mijn tijd had ik geen internet en was ik op dat gebied ook alleen. Ik was de enigste mangafan in mijn school en ben daar heel veel voor gepest geweest, want dat waren kindertekenfilms en men vond het stom enzovoort. Nu zie je het ook meer op televisie en dat pejoratieve van gewelddadig te zijn is iets meer weggegaan. We krijgen wel vaak nog steeds de sanitised versies vanuit Amerika, maar we krijgen toch al anime. De meeste televisiezenders vingen dat ook op omdat ze wisten dat het speelgoed verkocht en omdat het kijkcijfers opbrengt.

Vannieuwenhuysen: Is er hier een verschil te merken tussen Vlaanderen en Wallonië?

Treckels: Hetzelfde. In Frankrijk in de jaren ’90 was dat ook zo pejoratief. Dat is gebeurd door Marie- Ségolène Royal. Zij heeft in de jaren ’90 een boek geschreven genaamd Le ras-le-bol des bébés zappeurs. Hierin heeft ze heel fel Club Dorothée geviseerd op alle vlakken en dat heeft heel veel kwaad gedaan in die tijd. Club Dorothée werd hiervoor al geviseerd. Dorothée heeft zich voor twee anime op het nieuws moeten excuseren omdat ze het heeft durven uitzenden. Dat was nog nooit gebeurd in de hele kindertelevisiegeschiedenis volgens mij. Club Dorothée is gestopt en toen is het wat ineen gestort: je had niets meer op televisie. Club Dorothée was gemakkelijk tien anime op een dag. Het werd uitgezonden van 9 tot 12 uur en van 16 tot 17 uur 30. Woensdag was het een hele namiddag vanaf 14 uur tot 18 uur. Vanaf begin 2000 kreeg je themazenders via satelliet. Toen is anime opnieuw beginnen verschijnen. Doordat het op themazenders begon te verschijnen was het ook duidelijk wat het was, want vroeger in de jaren ’90 wisten we niet waar het vandaan kwam. Ik heb ook pas na zeven jaar geleerd dat anime Japans was. Daardoor is dat pejoratieve ook beginnen te verdwijnen omdat het meer specifiek aangeduid werd voor welk publiek het was. In Japan is het gekend welke genres voor welke leeftijden zijn. In Frankrijk werd alles dooreen uitgezonden. Je had Hokuto no Ken, je had Sailor Moon, Mapel Town; een amalgaan van genres en leeftijden. Nu wordt dat mooier gecontextualiseerd. Je hebt Kanaal Shi dat meer shounen en shoujo uitzendt, je hebt Manga’s dat nostalgische reeksen toont. Die is ook eigendom van Club Dorothée en AB Productions. De pejorativiteit is verdwenen. Maar of ze helemaal verdwenen is? Ik betwijfel het. Het blijft voor veel mensen maar een tekenfilm. Maar het is net iets meer: het is niet altijd voor kinderen.

Vannieuwenhuysen: Zijn er ook dingen die typisch zijn voor het mangafandom die in de mainstream Belgische cultuur worden opgepikt?

69

Treckels: De typische ronde tekenstijl wordt veel overgenomen. Haardrachten worden ook meer en meer beïnvloed door manga. De tekenstijl wordt wel nog in veel tekenscholen slecht bekeken. Als je die veel gebruikt geraak je er zelfs niet binnen. Manga is voor veel tekenscholen nog geen tekenstijl. Dat is heel spijtig, want je hebt er heel veel genres in. Hier in Brussel zie je wel veel street-art van Maya De Bij en zo. Het is meer geankerd in de cultuur dan in mijn tijd. In mijn tijd ontstond het en bloeide het open.

Vannieuwenhuysen: Ook typisch aan fandoms en subculturen is dat ze taboe’s doorbreken. Is het in de Belgische mangacultuur ook zo dat ze taboe’s nemen vanuit de mainstream cultuur die zij dan doorbreken?

Treckels: Ja, maar… Ik zal bijvoorbeeld een taboe nemen uit de homowereld. Je hebt waarschijnlijk al vaak op conventies gezien dat er kerels in leer gekleed rondlopen, Hard en zo. Hard Gay is sado- masochisme en BDSM. Ik heb er al zo zien rondlopen. Is dat een manier van taboe’s doorbreken? Voor mij is dat geen manier om het mainstream te maken. Dat is een voorbeeld. Hebben ze andere taboe’s doorbroken? De geeks zijn cool. Vroeger was ik een seut en geen geek. Ik denk dat het grootste taboe is dat jullie veel presenter zijn. Jullie gaan er ook voor uitkomen dat jullie mangafans zijn. Je gaat je er niet voor schamen. Ik schaamde me daarvoor in mijn tijd. Ik werd daar fel voor gepest, maar andere mensen weet ik niet. In het Waalse denk ik minder, omdat dat daar… Club Dorothée was het kinderprogramma daar waar iedereen naar keek. De BRT daarentegen had veel meer live action reeksen zoals The A-Team enzo. Ja, ik denk dat jullie het toegankelijker hebben gemaakt om een fiere geek te zijn. Ik zou mezelf vroeger verstopt hebben, jullie gaan veel meer met het hoofd in de lucht rondlopen. Dat is geen subcultuur zoals de Bears een subcultuur zijn. In mijn tijd was ik een zonderling, geen deel van een subcultuur.

Vannieuwenhuysen: Daar nauw bij aansluitend, nu je over geeks spreekt: net zoals men vandaag het woord nerd of geek gebruikt op een neutrale of zelfs positieve manier eerder dan negatief gaan de Belgische fans het woord otaku een heel andere invulling geven dan in Japan. Zou je daar wat meer over kunnen vertellen?

Treckels: Jezelf een otaku noemen is jezelf heel fel uitschelden. Otaku is niet noodzakelijk een fan van manga. Dat wordt er altijd mee gelinkt, maar het kan evengoed een fan zijn van pornografie of dode dieren om een extremer voorbeeld te geven. De fan moet oppassen met het woord otaku. In Japan heeft otaku ook een pejoratieve betekenis. Een otaku is een no-life in Japan: daar ben je iemand die van de gemeenschap profiteert. Otaku hier in België betekent specifiek een mangafan en niets anders.

70

Nerd vind ik al meer scheldend. Geek is het woord voor de subcultuur geworden. Voor veel jonge fans is otaku een titel die heel chick staat. Mijn generatie noemt otaku in het Frans heel liefkozend otacul. Wij zijn van de generatie dat zichzelf nog steeds niet otaku wil noemen: ik ben een mangafan, maar ik ben geen otaku. Een otaku leeft voor zijn hobby: die ademt manga, die eet manga en die plast manga. Ik lees manga en ik kijk anime, maar ik heb nog een heel sociaal leven daarnaast. Dat is mijn klein wereldje voor als ik even alleen wil zijn, maar ik zal er wel terug uitkomen.

Vannieuwenhuysen: Zijn er nog andere elementen die de Belgische mangafan uit de typisch Japanse cultuur ontleent en eventueel ook een andere betekenis aan geeft?

Treckels: Niet per sé in andere betekenissen, maar ze nemen wel veel dingen over uit de Japanse cultuur, zoals yukata’s dragen. Maar of zij iets overnemen en er een specifiek andere betekenis aan geven? Ja, deels… Cosplay wordt aangepast naar niet-manga figuren zoals Doctor Who. Dat was in mijn tijd nog niet. Voor mij is cosplay costume play: dat is Japans. Dat zijn mangafiguren. Voor jouw generatie is dat al meer de figuur waar je fan van bent; dat kan Doctor Who zijn of een Cylon uit Battlestar Galactica, of… Dat is al iets dat verbogen is. Euromanga is ook iets dat jullie nu minder moeite mee hebben dan mijn generatie. Als je mijn generatie zou vragen of zij Euromanga zoals Wakfu mooi vinden zal het antwoord eerder negatief zijn. Ik sta nu iets opener voor Wakfu. Dus ja, jullie nemen wel dingen over en passen ze aan. Enfin, niet echt aanpassen. Jullie nemen ze over en geven ze een Belgische of Europese eigenheid: een eigenheid die meer past in onze cultuur.

Vannieuwenhuysen: Kan je misschien nog voorbeelden noemen van hoe wij cosplay een Belgische tint geven?

Treckels: Jullie gewone kleding. In Japan heb je wel de Harajuku-stijlen of de Gothic stijl. De typische Gothic draagt leer en kettingen, maar je hebt nu ook de typisch Japanse Gothic Lolita die duister is maar wel heel speels van kleding. Wat je ook vaker ziet bij de nieuwe generatie dan in onze generatie zijn over-the-kneesocks. Jullie verwerken dat in dagdagelijkse details zoals kleding, decoratie, haar, tatoeages,… Dat doen jullie veel meer dan wij. Wat nog? Pyjama-avonden, anime-avonden, free hugs,… Jullie zijn ook veel lichamelijker dan onze generatie, want die free hugs en zo... Er is heel veel geknuffel en héél veel liefde. Mensen buiten de subcultuur gaan cosplay ook minder associëren met dingen als carnaval.

71

Vannieuwenhuysen: Conventies als Made in Asia of Japan Expo trekken indrukwekkende namen aan en bijvoorbeeld meer J-pop artiesten lijken ons land te vinden. Hoe komt dit? Beginnen Japanners België beter te leren kennen?

Treckels: Dat heeft niets te maken met dat Japan ons kent. Die artiesten worden door Japan Expo zelf uitgenodigd. Het is niet dat zij vragen om af te komen. Japan Expo kijkt wat er op het moment succesvol is en wie daar aan gelinkt is. Bijvoorbeeld: Fullmetal Alchemist was succesvol, dus hebben ze een character designer van de reeks naar hier gehaald. Japan Expo kan gewoon iedereen vastkrijgen. Zij bepalen dat volledig aan de hand van de trend van het moment bij jullie generatie. Wat je wel hebt – maar ik weet niet of die nog veel uitbrengen – is het eigen cdlabel van Kazé: Wasabi Records. Zij verkopen bijvoorbeeld cd’s van Kokia. Sommige cd’s krijgen een exclusieve release voor zij in Japan uitkomen, meestal via Wasabi. Maar dat blijft nog heel klein. Je zal ze in de Fnac vinden, maar niet allemaal. Bijna niemand weet dat, er is niet veel reclame voor.

Vannieuwenhuysen: Dat waren alle vragen. Is er nog iets dat je zou willen toevoegen aan dit gesprek?

Treckels: Ik heb niet veel gesproken over de censuur in Frankrijk. In Frankrijk had je Club Dorothée die anime uitzond; Saint Seiya is uitgekomen, welke vrij gewelddadig is. De eerste uitzending toen was uncut op twee scenes na: één waar iemand zijn oor verliest en één waar iemand doorboord wordt of zo iets. Dat was nog basic qua censuur. Dan is Dragon Ball gekomen, en Dragon Ball is een schandaal geweest in Frankrijk. Dat bracht nog niet te veel problemen met zich mee, want de gecensureerde versie werd eerst nagekeken door psychologen voor het op televisie kwam. Maar dan is of Hokuto no Ken gekomen, en die werden de eerste keer ook ongecensureerd uitgezonden, maar dat toon je niet aan elke zesjarige. Het werd ook na De Troetelbeertjes uitgezonden. In Frankrijk heb je een instituut dat zich bezig houdt met het censureren van programma’s; deze is Club Dorothée beginnen aan te vallen. In Frankrijk zit het zo dat je 60% aan quota’s moet hebben voor Franse en Amerikaanse producties. Die andere 40% mag je invullen met reeksen uit andere werelddelen. Club Dorothée hield zich daar niet aan, dus hebben ze daar een boete voor gekregen. AB Productions is dan begonnen met eigen sitcoms uit te brengen: Premier Baisier, Hélène et les Garçons,… De ene was al slechter dan de andere, maar dat werkte bij de jeugd in Frankrijk want het was iets nieuw. Er zijn minder anime gekomen, maar als er anime kwamen dan waren die vrij zwaar gecensureerd. Dragon Ball of Sailor Moon bijvoorbeeld hadden naar het einde toe afleveringen van elf minuten: er werden gemakkelijk negen minuten geknipt. Het moment dat er bloed in kwam of er werd iemand visueel verwond of vermoord werd er geknipt. Het seksuele werd eruit gehaald; alles wat volgens een psycholoog een kind zou kunnen traumatiseren. Bij Sailor Moon zijn er bijvoorbeeld tijdens de eerste

72 uitzending drie afleveringen nooit uitgezonden. Daardoor is ook dat pejoratieve er gekomen dat anime gewelddadig was; Marie-Ségolène Royal heeft daar veel mee te maken gehad. Nu wordt er niet meer gecensureerd. Wat er nu gebeurt is dat bijvoorbeeld Naruto in veel landen on-demand wordt gecensureerd door Japan zelf. Zij bewerken de animatie volledig zelf. Bijvoorbeeld: Saint Seiya is in Italië uitgezonden en wordt nog steeds via Frankrijk aangekocht omdat AB de Italiaanse dub bezit. Italië heeft AB gevraagd om een band zonder bloed. AB heeft heel de reeks frame per frame – en je hebt gemakkelijk 200.000 frames per aflevering – digitaal moeten bijwerken om het bloed weg te wissen. Bij Naruto is dat ook gedaan: in Engeland bijvoorbeeld zijn alle wapens weggewist. Je hebt bijvoorbeeld een aflevering waar Naruto een kunai vastheeft en door zijn hand slaat: bloed. In de Britse versie heeft hij een appel in zijn hand en slaat hij de kunai door de appel. Dan vraag je je af waarom hij plots die appel heeft: waar komt die vandaan? Vroeger werd er geknipt, nu wordt de animatie via computer gedaan en kan die altijd bijgewerkt worden. Voilà.

Vannieuwenhuysen: Dat was het dan. Bedankt, het was een zeer nuttig interview.

Treckels: Heb je zelf eigenlijk ooit Club Dorothée gezien?

Vannieuwenhuysen: Ikzelf niet echt, want dat was van voor mijn tijd.

Treckels: Héél leuk nieuws: Club Dorothée is aan een revival bezig. Club Dorothée is destijds gestopt en de actrice Dorothée is verdwenen. Dertien jaar lang is zij niet meer in beeld gekomen, niet in media, magazines, interviews, niets. Daarom is er ook zo’n cultus rond Dorothée. Vier jaar geleden is ze ineens verschenen. Op Youtube is er nu een officiëel Club Dorothée kanaal, en daar worden volledige afleveringen uitgezonden (zonder de anime spijtig genoeg, maar wel met de oorspronkelijke reclamepauzes). Voor jouw generatie moet dat heel kitsch zijn: het is zoals een Amerikaanse show met een band en spelletjes en zo. Wat Club Dorothée succesvol heeft gemaakt is dat het een bende was van vijf presentators met een goede onderlinge chemie. Je merkt dat ook: alles was lollig. Dat heeft de jeugd fel aangesproken. Wat ook meespeelt is dat Dorothée zelf heel aseksueel was. Het is een mooie vrouw, maar ze heeft niets seksueel. De meeste mensen van mijn generatie zien die ook als een grote zus. Zij was er meestal op woensdagnamiddag, wanneer mama en papa wegwaren en wij Club Dorothée keken. Haar programma was zo verdeeld dat je iets over dieren, wetenschap, mode en cinema en zo had. Zij heeft ons geleid doorheen die hele periode en voor vele mensen (voor mij ook) is het heel hard aangekomen dat het programma zonder aankondiging is gestopt. De ene dag op de andere was er geen Club Dorothée meer. Het ergste is dat Dorothée zelf het pas een week voor het einde vernomen heeft. Nog erger, en vermoedelijk de reden van haar verdwijning, is dat de dag waarop

73

Club Dorothée gestopt is, haar moeder ’s avonds overleden is. Dat heeft haar blijkbaar aan alcoholisme gezet voor een paar jaar, maar daar is ze gelukkig van af. Jullie zijn de nieuwe geeks en wij zijn de Club Dorothée. Voor ons is Club Dorothée iets dat ons samenbrengt, zoals jullie nu Naruto en Bleach en zo hebben, of Webcameraden op VT4. Webcameraden is nog een mooi voorbeeld: daar heb je ook jongeren die presenteren, maar dat mindert. Vaak is het nu een computeranimatie, dan een tekenfilm en dan nog een computeranimatie zonder het aan elkaar te praten. Dat vond Dorothée nu zelf spijtig: haar programma en tekenfilms, hoewel gewelddadig soms, leerden iets bij. De meeste programma’s nu zijn tekenfilmkramen. Er is niets van interactiviteit meer, want vroeger kon je dan bijvoorbeeld bellen voor een spel waarbij een aantal van de presentators onder een emmer water zaten. Het stomste spel ter wereld, want dan moest je kiezen welke emmer en als je de juiste koos had je iets gewonnen. Dat zie je minder en minder. De interactie met de fan is er niet meer. Bij Club Dorothée had je ook de lidkaart bijvoorbeeld. Dat was een heel instituut, maar Dorothée was dan wel van principe dat je wel de magazines, de cd’s en de club had, maar dat dat ook alles was. Haar foto’s kwamen bijvoorbeeld niet op shampoo of kleding en dergelijke. In die tijd schreeuwde men dat het slecht was en kinderen dom maakte, maar het grappige is dat specialisten nu het tegengestelde beginnen te zeggen. Het programma werd om een oneerlijke reden aangevallen en was eigenlijk een heel leerzaam programma. Tekenfilms van nu zouden veel dommer zijn. Voilà.

74

9.2. Interview met Andreaas Firoiu – 2 maart 2015 1. Stel jezelf en jouw positie in de Belgische mangawereld voor. Mijn naam is Andreeas Firoiu. Ik ben 24 en ik ben de Public Relations verantwoordelijke alsook voorzitter van CosplayCloud, de grootste Belgische cosplay community. 2. Leg uit wat cosplay is. Cosplay is een portmanteau van de woorden Costume en Play. Het is een hobby waar mensen de outfits van fictionele personages namaken en deze aandoen. Voor sommigen komt hierbij ook nog eens het luik acteren bij zodat ze doen alsof ze hun personage zijn. 3. Stel CosplayCloud even voor. CosplayCloud is een organisatie opgericht in 2012 gericht op het promoten van de cosplayhobby en het organiseren van cosplayactiviteiten buiten conventies alsook het steunen van cosplayers op allerlei manieren zoals het regelen van kortingen. 4. Hoeveel leden heeft CosplayCloud? Wij werken niet met een actieve ledenlijst, maar we hebben rond de 300 mensen die geregeld naar onze activiteiten komen. 5. Hoe populair schat jij dat cosplay in 1) België en 2) Vlaanderen is? In België zelf zijn er makkelijk rond de 2000-3000 cosplayers met ongeveer 1000 actieve cosplayers in Vlaanderen. In Wallonië is cosplay populairder dankzij de banden met Frankrijk. Er zijn echter wel een groot aantal gelegenheidscosplayers die bijvoorbeeld enkel cosplayen op beurzen zoals FACTS en dit een per jaar. 6. Cosplay draait niet alleen rond anime en manga. Hoe groot is het aandeel van manga en anime in de community? Anime en cosplay is vrij dominant hier in België en in het buitenland gezien de hobby bij ons kwam overwaaien uit Japan (hoewel deze een Amerikaanse oorsprong heeft). Andere cosplays komen wel meer en meer op. 7. Welke communicatiemedia gebruikt CosplayCloud voornamelijk? Wij gebruiken meestal sociale media om alles te regelen met de doelgroep en e-mail voor externe partners. 8. Hoe bereiken nieuwe leden doorgaans deze community? Mouth to mouth reclame en natuurlijk onze stand op conventies. Die dienen vooral om reclame te maken voor ons. 9. Uit welke leeftijds- en geslachtscategorieën bestaat de community? Zijn er opvallende tendensen?

75

De gemiddelde leeftijd is tussen 16-24. Jonger of ouder is zelden. Opvallend is de opkomst van cosplays rond series zoals Doctor Who. Dit was vroeger niet het geval. Cosplay wordt meer en meer gebonden wat op dat moment populair is, hoewel oude klassiekers het goed blijven doen. 10. Jij was reeds lid van de oude cosplay community. Hoe en wanneer is deze ontstaan? Er zijn een aantal cosplay communities geweest voor ons in de voorbije 10 jaar. Club Sakura, Cosplay België, Saigen, etc. Deze ontstaan allemaal uit een groep mensen die zichzelf willen inzetten voor hun mede-cosplayers 11. Waarom is deze community uiteen gevallen? Alle communities vallen meestal uit elkaar door de incompetentie of gebrek aan inzet van de organisatie. Zodra de organisatie het lang genoeg laat afweten op organisatorische vlak of zodra de organisatie zichzelf veel te veel moeit met persoonlijke vetes tussen leden is het einde nabij. 12. Hoe is de huidige community ontstaan? Het ontstond toen een aantal cosplayers, sommige oude rotten en anderen best nog nieuw, zich afvroegen of we deze cyclus niet konden doorbreken. De meeste communities halen het met moeite een jaar en daar moest toch een reden voor zijn. Toevallig bezaten wij de nodige talenten binnenin de groep qua eventorganisatie, PR en grafisch ontwerp om dit project te doen werken. Daarnaast bezaten wij de ervaring van onze gefaalde voorgangers waar we op teerden. Uiteraard ging dat met vallen en opstaan, maar wij gaven het signaal dat dit mogelijk was indien de organisatie sterk genoeg is. Hierdoor zijn andere organisaties, sommige competenter dan andere, opgestaan om bepaalde lacunes in de geek community te vullen zoals de Belgian Whovians, de Belgian Potterheads, Poképlay, etc. die allen ons model volgen met een eigen draai. 13. Wat voor activiteiten organiseert CosplayCloud? Naast meetings in Vlaamse grootsteden waar wij de lokale winkels/bezienswaardigheden bezoeken, organiseren we ook thema meetings rond een bepaalde activiteit zoals de Antwerpse Zoo bezoeken of gaan zwemmen. We huren ook vaak zalen en vullen deze met activiteiten. 14. Heeft CosplayCloud contact met Waalse cosplayers? Waarom wel/niet? Indien wel, hoe? De Waalse cosplayers hebben niet echt een organisatie die hun vertegenwoordigt zoals de Vlamingen dat hebben. Ze hebben wel een anime fanclub genaamd Belgotaku, maar deze richt zich niet op cosplay. We hebben ook maar weinig contact met hen om deze reden. 15. Heeft CosplayCloud contact met de internationale cosplay community?

76

Wij hebben een aantal connecties met de Nederlandse community omdat we op een aantal conventies daar staan. Onze Nederlandse buren lijken ons concept wel te smaken, maar ze kunnen moeilijk naar onze contreien komen voor activiteiten. We steunen wel bepaalde organisaties zoals Cosplay4Charity.NL. 16. In 2013 bracht de Gazet van Antwerpen het beruchte artikel Freaks komen buiten uit. Is deze reactie typisch voor buitenstaanders? Soms wel, soms niet. Het hangt vooral af wie er in beeld komt. Als een hoop 20-jarigen in kostuums zich gedragen als 12-jarigen gaat dit uiteraard een negatieve reactie uitlokken. Voor elke "Freaks komen buiten" hebben we al een aantal respectvolle artikels gevonden die de hobby wel aanprijzen. De klap op de vuurpijl is een documentaire die wij met Prime TV hebben gemaakt rond het fenomeen cosplay dat best succesvol was.

Nu even wat algemener: 1. Anime en manga zijn op korte tijd zeer populair geworden in België. Welke oorzaken zie jij hiervoor? Naast het feit dat deze zaken nu meer en meer op TV komen, is het gewoon zo dat we in tijden leven van grote beschikbaarheid qua media. Het is nu makkelijk om een volledig seizoen van een reeks te bekijken via streaming. Hoe lager de drempel, hoe meer fans er bijkomen uiteraard. 2. Ben je al lang fan? Hoe heb jij deze boom zelf ervaren? Zelf ben ik al fan sinds mijn zesde toen we nog enkel Franse anime op TV hadden. De boom ging voor mij gepaard met frustraties dankzij fans die de essentie van de hobby niet begrepen, maar doorheen de jaren is het mij allemaal minder gaan schelen. Er gaan altijd mensen zijn met gedeelde hobbies waar je niet mee omkunt. Uiteindelijk is het vooral positief dat de hobby bekender wordt. 3. Zou jij het mangafan zijn in België als een subcultuur benoemen? Vergeleken met animefan zijn wel. Animefan zijn is meer mainstream dan ooit tevoren, maar fans die zich ook verdiepen in de manga zijn zeldzamer. 4. Is manga in België mainstream of nog steeds een eerder obscure hobby? Manga zou ik nog obscuur noemen, maar anime is mainstream. Er zijn een groot aantal bekende zelfs nu op TV en na het succes van reeksen zoals Pokémon is het moeilijk om het concept anime obscuur te noemen. 5. Wat zijn buiten cosplay nog typische hobby’s van de Belgische mangafan?

77

Videogames en muziek zijn dat vaak. De link tussen het werk zelf en de muziek en games die erop gebaseerd zijn leidt een fan vaak naar deze gelinkte hobbies. Videogame cosplays zijn dan ook heel gewoon, zeker met de recente boom dankzij League of Legends. 6. Zijn er volgens jou bepaalde uiterlijke kenmerken of modes waar de typische Belgische mangafan een voorkeur voor heeft? Ik zou zeggen dat veel van hen weinig specifieke uiterlijke kenmerken of modes volgen net omdat ze zich meer verdiepen in hun hobby. Als ze dat doen, dan is gekleurd haar vaak in de mode alsook dingen zoals lolita kledij en J-rock stijl kledij. 7. Wat voor evenementen zijn populair bij de Belgische mangafan? Massa conventies met nadruk op commercialisme zoals F.A.C.T.S. en Made In Asia blijven uiteraard absolute toppers. In mindere mate heb je conventies die dat stramien volgen maar niet gericht zijn op anime/manga zoals Antwerp Convention alsook conventies gericht op activiteiten zoals Atsusacon.

78

9.3. E-mailcorrespondentie met Jelle De Swert op 28 en 31 maart 2015 Ik ben Jelle De Swert, een van de zaakvoerders van NTE.

We bestaan nog altijd, maar de Nederlandstalige manga is jammer genoeg al een paar jaar finaal verleden tijd. Ik kan me ook niet herinneren dat er echt een manga-'hype' geweest is, of misschien was dat voor mijn tijd. Wat we nog wel doen is ondertiteling van een aantal grote reeksen zoals Fairy Tail, Naruto en One Piece voor een Frans bedrijf dat ook Nederlandse ondertitels op hun DVD's zet.

Wat wij met Kana (en in mindere mate met Glénat) gedaan hebben, was een poging om kwalitatief hoogstaande manga-vertalingen van de grond te krijgen in het Nederlands taalgebied, zonder succes. Het aanbod voordien was overwegend vertaald uit het Frans of het Engels en had bijgevolg soms nog weinig met het origineel te maken, de variatie en oplages waren dan ook beperkt. Kana was ervan overtuigd dat met professionele uitgaves en een ander distributiesysteem manga ook in onze contreien kon aanslaan (NTE is zelf begonnen met hetzelfde idee over Anime, maar dat is nog een ander verhaal), maar of het nu aan het assortiment, strategie of marktomstandigheden ligt, het heeft simpelweg niet gewerkt.

Als enig bedrijf dat in staat was een totaalpakket aan te bieden van vertaling uit het Japans tot drukklare beletterde manga, hebben wij altijd ingestaan voor de volledige manga-portfolio van Kana voor de hele levensduur van het label. Ik zou mijn archieven moeten checken, maar het zal een goede vijf jaar geweest zijn en meerdere honderden volumes. Wat ik daarover kan vertellen, is moelijk onder de noemer 'hype' te klasseren, het is eerder het verhaal van een mislukte business-venture die langzaamaan doodbloedt omdat de inkomsten niet voldoen aan de verwachtingen. Het gevolg is dat er vandaag geen sprake meer is van een Nederlandstalige manga-markt. De fans spreken praktisch allemaal Frans of Engels en zeker nu met het digitaal aanbod is de kans zo goed als nul dat iemand het ooit nog zal proberen.

Tldr: over de hype kan ik niet meepraten, over de neergang kan ik allicht wel wat licht laten schijnen.

79

At 12:07 28/03/2015 +0000, you wrote: Beste mr. De Swert Hartelijk dank voor uw antwoord. Dit is het soort informatie waar ik naar op zoek ben. Vindt u het goed indien ik deze mail citeer in mijn masterproef (uiteraard met verwijzing naar u en uw bedrijf)?

Citeer/parafraseer naar believen. We zaten niet op de allereerste rij bij de manga, maar we hadden goede zitjes, hopelijk zijn mijn inzichten iets waard.

> Ik had mijn onderwerp misschien wat beter moeten toelichten. De masterproef gaat niet zozeer over de Vlaamse mangamarkt (hoewel deze er wel een zeer relevant deel van uitmaakt), maar over de subcultuur rond manga- en animefandoms in België met een focus op Vlaanderen. Ik probeer uit te zoeken hoe manga populair is geworden in België (beginnende in Wallonië) en hoe dit proces verlopen is, om daarna de typische activiteiten van deze fans in kaart te brengen, zoals onder meer conventies en cosplay.

We hebben geprobeerd uit het hokje van de otaku te blijven, maar we hebben in onze DVD-periode wel een aantal conventies afgedweild voor promotie (ook toen waren er niet veel, één grote per jaar in Nederland en dan nog F.A.C.T.S. bij ons, waar anime/manga maar een klein deel van het aanbod is/was). Wat we daar vooral geleerd hebben, is dat we zelfs met meerdere bekende reeksen nog altijd maar een heel klein aanbod hadden vergeleken met waar de fans allemaal mee bezig waren. Ook nu nog zijn er elk seizoen tientallen nieuwe reeksen en zowat allemaal zijn die binnen een paar dagen ter beschikking van het hele internet door fansubbers. Zo hebben we ook ooit een onderzoek gedaan naar wat de fans zouden willen dat we hier uitbrachten en de resultaten daarvan waren praktisch onbruikbaar. Uit honderden suggesties haalden alleen de meest populaire lopende reeksen van het moment meer dan een paar stemmen en sommige titels gingen decennia terug. Dat heeft allicht ook te maken met hoe anime hier in pre-internet tijden bekend is geworden: via de Franse TV die klassiekers als Dragonball Z uitzond.

>Ik vroeg me af of u nog even kon ingaan op de neergang van de Nederlandstalige manga: -Wat waren mogelijke oorzaken voor de lage verkoopcijfers? -Wat voor rol speelden digitale illegale uitgaven zoals fansubs en scanlations hierin? -Ziet u eventueel nog een toekomst voor Nederlandstalige alternatieven zoals legale digitale uitgaven?

Ik zal proberen het wat op te delen:

1. Marketing: Hoe komt iemand te weten dat er een bepaalde manga uitkomt en waar die over gaat? Via de klassieke manga-kanalen (websites, blogs, magazines,...) bereik je uiteraard alleen het bekende niche-publiek, waar velen de manga meestal al gelezen hebben in een andere taal en je dus slechts

80 een beperkt deel van een klein publiek aanspreekt.Bij Kana hebben ze een paar verschillende methodes geprobeerd. Allereerst was er Yu-gi-oh, dat ze pushten samen met het kaartspel en er was ook de anime die toen ook in dub-vorm werd uitgezonden hier. Ze hadden zelfs een manager ingehuurd die van een kaartspeldistributeur kwam, het was duidelijk dat het wat mocht kosten. Jammer genoeg is het kaartspel hier nooit een gigantische hit geworden en is de Yu-gi-oh manga niet echt geweldig, zowel qua verhaal als design.In elk geval haalden de eerste twee reeksen (er was ook nog Shaman King) niet echt het nodige volume, dus de voor de hand liggende oplossing was uitbreiden met betere/bekendere reeksen en later ook andere genres. In het begin was het shounen, later volgden shoujo en seinen. Voor elk genre werd er op andere manieren aan promotie gedaan, voor shoujo was er wat radio en advertenties in meisjesmagazines, shounen probeerden ze op TV te krijgen (in het bijzonder Naruto, toen niet gelukt) en seinen ging via hun klassieke strip-kanalen. Shoujo was een totale flop, seinen was uiteindelijk wat het beste verkocht, in het bijzonder Death Note.

2. Distributie: alles was toen nog analoog, dus om iets verkocht te krijgen, moest de klant het kunnen vinden. Vóór Kana was er alleen Glénat die hun manga samen verkochten met hun strips, Kana ging voor een breder publiek en dat betekende vooral Nederland. De eerste lijn was een 'persdistributie', een groot aantal naar krantenwinkels etc. met retourrecht. Wat dan na een paar maanden terugkwam, ging naar de stock en werd eigenlijk alleen nog verkocht via de gespecialiseerde winkels via de traditionele vertegenwoordigers. Later hebben ze nog hun krachten gebundeld met Glénat, maar toen was het al duidelijk dat het een aflopende zaak was. Concreet kregen de vertegenwoordigers gewoon ook de manga van Glénat mee, daarmee hun reputatie van kwaliteitslabel enigszins overboord gooiend.

3. Doelpubliek: eigenlijk was het doel van alle serieuze marketingpogingen om uit het klassieke niche- publiek van de hardcore fans te breken. Ze wisten maar al te goed dat ze nooit een afdoende volume zouden halen in die afzetmarkt (een illusie die wij met onze DVD's nog wel koesterden), simpelweg omdat de groep te klein is en dat bovendien nog maar een fractie ervan geïnteresseerd is in Nederlandstalige manga, laat staan ook nog eens precies in de beperkte selectie aangeboden titels. In Vlaanderen was er om te beginnen al meer bekendheid en zijn we sowieso wat meer strip-genegen, in Nederland niet, en aangezien de marketing niet aansloeg, is de interesse daar klein gebleven. Als 3/4 van het doelpubliek niet of amper geïnteresseerd is, heb je uiteraard een probleem. Komt daarbij nog eens dat bij het bepalen van de licentiekosten de omvang van het hele taalgebied een belangrijke rol speelt. Uiteindelijk was het dus de seinen die nog het beste verkocht... bij het klassiek strippubliek. Ze zijn er nooit in geslaagd uit de niche te breken en hooguit een volume of drie heeft ooit een tweede druk gehaald en dat is waar een uitgeverij pas winst begint te maken. Het sop was de kool niet waard

81 en we hebben de reeksen nog zo veel mogelijk afgewerkt om de bruggen met Japan niet te verbranden (vooral dan omdat ze met hun Franse tak er nog mee verder moeten), maar de kans dat Dargaud Lombard/Kana zich ooit nog aan NL manga waagt is nagenoeg nihil, in om het even welk medium. Als er ooit nog manga op de markt komt hier, zal het moeten komen van een buitenlands bedrijf dat de markt hier niet echt kent en/of heel goedkoop er een Nederlandse versie bij kan doen (zoals wij nu nog NL ondertitels doen voor een Frans bedrijf dat die gewoon bij op de DVD's zet in de hoopt dat het een paar honderd stuks meerverkoop oplevert). Dat betekent dus bijna zeker digitaal, een soort manga-, zeg maar. Even goed acht ik de kans extreem klein, het taalgebied is te klein voor grote spelers en zowat iedereen die geïnteresseerd is in manga kan minstens Engels of Frans lezen, naar het Nederlands vertalen levert nooit genoeg extra verkoop op om het rendabel te maken.

Wat manga nodig had om door te breken, volgens mij, was een succesvolle synergie met een paar goede anime-reeksen op TV die serieus aansloegen,maar de timing heeft nooit goed gezeten. Alleen Yu-gi-oh kwam in de buurt, maar daar liet de kwaliteit van de reeks dan weer te wensen over. Reeksen die echt blijven hangen zijn niet de Beyblades, maar Naruto, Bleach, One Piece... Daarvan worden er intussen wel een aantal uitgezonden, maar nagenoeg altijd in zwaar gemodificeerde derdehands dub- versies, gericht op jonge kinderen die niet meteen een stripwinkel zullen binnenstappen, dus het zou wellicht niet veel geholpen hebben als die eerder gekomen waren. Alleen de grote commerciële reeksen bereiken ons dus, en als zelfs die geen groot/interessant publiek aanspreken, lijkt het logisch dat niemand zich ooit zal wagen aan een van de talrijke andere anime-reeksen. Andere landen hebben die sprong wel kunnen maken en die hebben nu een leefbare markt, al hebben de afgelopen jaren ook in de VS en Frankrijk de nodige slachtoffers geëist.

Zo, ik hoop dat je er iets aan hebt. Misschien is het ook interessant om iemand bij Archonia.com te contacteren. Het is jaren geleden dat wij er nog mee samengewerkt hebben, maar ze bestaan langer dan wij en hebben als de grootste Belgische verkoper van alle dingen anime/manga normaal ook de marktevolutie beter kunnen volgen. mvg, Jelle De Swert, NTE

82