Mobiliteitssysteem Schiphol (MASH)

Eindrapportage hypotheseonderzoek

Status: Definitief

Versie: 1.3 partijen Samenwerkende (23 oktober 2020) Beelden voorpagina: Linksboven en rechtsboven: Amy Kouwenhoven Fotografie Linksonder: Schiphol brandportal Rechtsonder: Kees van der Veer Inhoudsopgave

INLEIDING 6 1 1.1 AANLEIDING 8 1.2 KNELPUNTEN EN HYPOTHESE 9

1.3 AFBAKENING 10

OPGAVE EN DOELSTELLING 12 2 2.1 INLEIDING 13 2.2 OPGAVEN 14

2.3 DOELSTELLINGEN 15

AANPAK 16 3 3.1 INLEIDING 17 3.2 AANPAK ONDERZOEK EN SAMENHANG 18

3.3 SAMENHANG MET HET PROGRAMMA SBAB 19

ORGANISATIE EN SAMENWERKING 20 4 4.1 INLEIDING 21 4.2 ORGANISATIESTRUCTUUR 22

4.3 STAKEHOLDERMANAGEMENT 23

3 RESULTAAT VAN DE WERKSTROMEN 24 5 5.1 INLEIDING 25 5.2 WERKSTROOM A: SAMENVATTING

RAPPORTAGE TRACÉ EN KOSTEN 26

5.3 WERKSTROOM B: MANAGEMENT

SAMENVATTING RAPPORTAGE

BUSINESSCASE EN BEKOSTIGING 32

5.4 WERKSTROOM C: MANAGEMENT

SAMENVATTING RAPPORTAGE

VERVOERKUNDIGE UITWERKING EN

TRANSFERTOETS 40

CONCLUSIE: BEOORDELING HYPOTHESE 42 6 6.1 INLEIDING 43

6.2 DE VIJF VERWACHTE EFFECTEN 44

6.3 OVERIGE EFFECTEN EN CONCLUSIES 48

6.4 AANBEVELINGEN EN VERVOLG 50

4 24 BIJLAGE 1: UITGANGSPUNTEN ZWASH/MASH 53

25

BIJLAGE 2: BEOORDELING VARIANTEN 59

26

BIJLAGE A: RAPPORTAGE TRACÉ EN KOSTEN

BIJLAGE B: RAPPORTAGE BUSINESSCASE EN BEKOSTIGING

32 BIJLAGE C: RAPPORTAGE VERVOERKUNDIGE UITWERKING

40

42

43

44

48

50

5 1

Inleiding

6 Voor u ligt de eindrapportage van de studie naar het Mobiliteitssysteem Amsterdam, Schiphol en Hoofddorp (MASH). De gemeenten Amsterdam en Haarlemmermeer, de Vervoerregio Amsterdam, Schiphol, ProRail, NS en KLM zijn gezamenlijk deze studie gestart, zoals aangeboden in de brief aan de staatssecretaris van IenW van december 2018. Daarin hebben de partijen een aanbod gedaan om versneld onderzoek te doen naar een oplossing voor het OV-systeem rondom Schiphol en Amsterdam, bestaande uit het doortrekken van de Noordzuidlijn naar Schiphol-Hoofddorp en het sluiten van de Ringlijn.

Dit onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met ZWASH/SBaB. De directe aanleiding voor het starten van deze studie is de urgente problematiek zoals bleek uit de MIRT Verkenning Multimodale Knoop Schiphol (MKS) en de ontwikkelopgave voor deze regio. Binnen de opgave van de MKS bleek het niet mogelijk om maatregelen te realiseren om de reizigersgroei tot 2040 te kunnen verwerken. Gezien de aard van de knelpunten op het spoor is de verwachting dat het verbeteren van de mobiliteit in deze regio een positief effect heeft op de ontwikkeling in heel Nederland. Daarbij is de verwachting dat vrijkomende ruimte op het spoor kan worden ingezet voor treinen die een deel van de korte afstandsvluchten van en naar Schiphol kunnen overnemen.

Tijdens de afronding van dit onderzoek is de coronacrisis ons overkomen, we kunnen op dit moment de effecten van de coronacrisis nog niet volledig overzien. De naar verwachting tijdelijke afname van het aantal reizigers geeft echter ook de kans om nu deze studie naar besluitvorming te brengen om gesteld te staan voor de herstelperiode na deze crisis.

7 1.1 Aanleiding

In de Metropoolregio Amsterdam (MRA) Gebiedsontwikkelingsprogramma’s in de regio groeit het aantal inwoners, arbeidsplaatsen bouwen in hoog tempo, om de groeiende en bezoekers hard. In 2019 is het aantal behoefte naar (betaalbare) woningen en OV-reizigers in de metropoolregio harder arbeidsplaatsen op te vangen. Maar de capa- gegroeid dan onze prognoses. In 2018 is het citeit van de weg, het spoor en het regionale aantal NS-reizigers rondom Amsterdam met openbaar vervoer is onvoldoende om verdere 6% gestegen. Op station Schiphol Airport is groei op te vangen. Het bereiken van het dat zelfs 8 % . De trajecten met de meeste spoorplafond werd verwacht in 2030, maar reizigers in de ochtend rijden langs alle wordt steeds verder naar voren geschoven en stations in Amsterdam. Op deze trajecten is wellicht al in 2025 bereikt. Het is daarom is er geen ruimte op het spoor meer om hard nodig om te investeren in het OV- verder uit te breiden. Daarnaast zijn op de systeem om de Metropoolregio Amsterdam perrons steeds meer maatregelen nodig (bijv leefbaar en bereikbaar te houden. crowd control) nodig om de veiligheid te waarborgen, doordat de transfercapaciteit te De groei van werkgelegenheid en woning- krap wordt. Dat is dagelijks waar te nemen bouw concentreert zich voornamelijk aan de op stations op Schiphol en Amsterdam Zuid, westkant van Amsterdam. De autonome groei waar crowd control maatregelen al nodig en ruimtelijke ontwikkeling leidt tot toene- zijn. Waarnemingen die bovendien worden mende druk op de landzijdige bereikbaarheid ondersteund door de onderzoeken die het van Schiphol en het openbaar vervoer in de afgelopen jaar zijn uitgevoerd in het kader metropoolregio. Het nationale spoor raakt van het Rijk Regio programma SBaB naar overbelast aangezien dit zowel voor (inter) de capaciteit van ons weg, spoor en regio- nationaal vervoer als voor regionaal en lokaal nale openbaar vervoer in de Metropoolregio vervoer (afstanden tussen de 10 en 40 km) Amsterdam. Zo blijkt uit de MIRT Verkenning gebruikt wordt. Een investering is nodig in Multimodale Knoop Schiphol (MKS) dat het de landzijdige bereikbaarheid van Schiphol, recent gekozen maatregelenpakket voor het de (inter-)nationale bereikbaarheid van de capaciteitsprobleem op station Schiphol – Metropoolregio Amsterdam en de ontsluiting een van de belangrijkste OV-knooppunten in van nieuwe gebiedsontwikkeling. de regio – tot uiterlijk 2030 een oplossing te bieden.

8 1.2 Knelpunten en hypothese

KNELPUNTEN

Er is meer capaciteit nodig om de transferveiligheid op Station Schiphol te garanderen en toekomstige reizigersstromen op te vangen

Schipholtunnel biedt geen ruimte voor groei en is een kwetsbaar punt in het landelijke treinnetwerk. Bij calamiteiten is er geen alternatief

Betere bereikbaarheid is nodig om de woningbouwplannen in Haven-Stad uit te voeren

Gebiedsontwikkeling Kerncorridor vraagt om betere bereikbaarheid

Zorgen over de totale capaciteit in en rondom Amsterdam na 2030

Behoefte aan een eenduidig en herkenbaar OV-product tussen Schiphol en Amsterdam

Duurzaamheidsambitie o.b.v. klimaatakkoord: Substitutie van korte afstandsvluchten binnen Europa naar trein

Toenemende druk op het stedelijk OV terwijl OV-infrastructuur tegen grenzen van capaciteit aanloopt (voortschrijdend inzicht)

FIGUUR 1. OPLOSSING GEZOCHT VOOR STATION SCHIPHOL, (INTER-)NATIONALE BEREIKBAARHEID VAN DE METROPOOLREGIO AMSTERDAM EN ONTSLUITING NIEUWE GEBIEDSONTWIKKELING

In december 2018 hebben de gemeen- gebiedsontwikkelingen in Haven-Stad, ten Amsterdam en Haarlemmermeer, de , Schinkel, Schiphol, Hoofddorp Vervoerregio Amsterdam, NS, ProRail, en PARK21 en daarmee een aantrekkelijk Schiphol en KLM de staatssecretaris van IenW vestigingsklimaat. het aanbod gedaan om versneld de hypothe- 2. Het creëert ruimte in de Schipholtunnel se uit te werken dat: voor acht extra (inter)nationale treinverbindingen. “het doortrekken van de Noordzuidlijn naar 3. Op Schiphol komt meer ruimte voor Schiphol-Hoofddorp en het sluiten van de andere vluchten, daarmee wordt de hub Ringlijn een toekomstvaste oplossing is voor functie versterkt. de volgende drie opgaven: 4. Het ontlast de transfercapaciteit op de perrons van station Schiphol. 1. (Inter)nationale OV-bereikbaarheid, 5. Het creëert een alternatieve vorm van opvangen van groei en ontwikkelingen ontsluiting in geval van bijvoorbeeld 2. Capaciteitsknelpunt station Schiphol calamiteiten/storingen in de Schiphol 3. Ontsluiting bestaande en nieuwe ge- tunnel. bieds- en woningbouwontwikkeling in de MRA.” Na een jaar onderzoek kunnen deze effecten nader onderbouwd worden. Daarnaast zullen In de brief uit 2018 zijn vijf verwachte effecten we ook rapporteren in Hoofdstuk 6 welke omschreven: andere effecten we constateren. 1. Het zorgt voor betere ontsluiting van de

9 1.3 Afbakening

DEMARCATIE VAN HET ONDERZOEK Airport Sprinter Deze rapportage beperkt zich tot het on- Ook binnen het bestaande spoornetwerk derzoek van de hypothese van MASH. Er is wordt gewerkt aan verbeteringen van de trein- samenhang met MIRT Onderzoek Zuid West bediening tussen Hoofddorp en Amsterdam. Amsterdam Schiphol Hoofddorp (ZWASH), de De Airport Sprinter is geïntroduceerd; deze Quick-scan Westkant Amsterdam. kan in verschillende fasen worden dooront- Deze projecten komen samen in en Samen wikkeld. De eerste fase wordt per dienstre- Bouwen aan Bereikbaarheid (SBaB) en onze geling 2023 gestart waarbij een sprinter 8 rapportage dient dan ook uiteindelijk als in- keer per uur tussen Hoofddorp-Schiphol en put voor besluitvorming in de Programmaraad Amsterdam Centraal rijdt. Hiermee wordt van SBaB en het BO MIRT van dit najaar. optimaal gebruik gemaakt van schaarse spoorcapaciteit tijdens verbouwingen van Amsterdam Centraal en Amsterdam Zuid en RAAKVLAKKEN komt er een snellere rechtstreekse verbinding De ontwikkelingen en projecten die een tussen de zuidelijke en Noord- raakvlak met dit onderzoek vormen zijn: Nederland. Deze Airport Sprinter is onderdeel van de referentievariant in de vervoerkundige Zuidasdok uitwerking van MASH. Ook zal bij de besluit- Binnen het Zuidasdok programma wordt vorming via het programma SBaB een eventu- het station Amsterdam Zuid grootschalig ele vervolgfase van de Airport Sprinter worden verbouwd. In deze verbouwing wordt ook betrokken. de bestaande eindhalte van de huidige Noordzuidlijn verplaatst en uitgebreid. Het Capital Programme Schiphol Airport doortrekken van de Noordzuidlijn heeft een De ligging van het metrostation Schiphol grote samenhang met deze verbouwing. wordt ingepast in de verbouwingsplannen Daarnaast heeft MASH impact op het functi- van luchthaven Schiphol zoals deze nu wordt oneren van het treinstation Amsterdam Zuid voorbereid in het Masterplan Schiphol en doordat de nieuwe metrolijnen een verbeter- het Capital Programme. In dit programma de treinbediening mogelijk maken. worden de landzijdige plannen voor Schiphol vastgelegd. Toekomstbeeld OV, landelijk en regionaal Binnen het Toekomstbeeld OV worden door MIRT Planuitwerking Multimodale Knoop Rijk, Provincies, Metropoolregio’s, vervoer- Schiphol ders en ProRail richtlijnen uitgewerkt voor Naast de toekomstige plannen van Schiphol het landelijk OV-netwerk in 2040. MASH is in 2019 een besluit genomen in het kader heeft een relatief grote invloed op dit beeld van de MIRT Verkenning MKS. Deze plannen doordat de metrolijnen zorgen voor extra worden nu uitgewerkt, zodanig dat deze no ruimte op het spoor. Dit is vooral van belang regret zijn in de verdere ontwikkelingen van in de Schipholtunnel, die geldt als een van Schiphol. Hiermee geeft deze uitwerking de grootste knelpunten in het landelijk van de MKS de nul-situatie op Schiphol voor spoornetwerk. MASH.

10 Milieuopgaven Totstandkoming Luchtvaartnota door ministe- MASH maakt substitutie van luchtvaart naar rie van IenW trein en van wegverkeer naar mogelijk. Vooralsnog is binnen MASH gerekend met Hiermee wordt invulling gegeven aan de de huidige limiet van 500.000 vluchten klimaatdoelstellingen en opgaven zoals met op Schiphol. Op termijn mag Schiphol nog name vastgelegd in: beperkt groeien in vliegtuigbewegingen, • Rapport commissie Remkes n.a.v. uit- wanneer wordt voldaan aan normen op het spraak Raad van State over Programma gebied van geluid, klimaat en luchtkwaliteit1. aanpak Stikstof (PAS). Wanneer duidelijk is hoe de luchtvaartnota • Het Nationale klimaatakkoord, door in hier een invulling aan zal geven, wordt dit in te zetten op meer en schoon openbaar een verdere uitwerking van MASH verwerkt. vervoer. • Greendeal, gezien de ambitie om de uit- Actieplan woningproductie MRA en Woondeal stoot van de transportsector te reduceren MRA-Rijk d.d. 5 juli 2019 met 90% in 2050. Tussen Rijk en Metropoolregio zijn ambitieuze afspraken gemaakt om woningbouw binnen Programma Samen Bouwen aan de MRA te realiseren. Deze afspraken zijn Bereikbaarheid (SBaB) en MIRT Onderzoek mede uitgangspunt geweest bij het bepalen Zuid West Amsterdam Schiphol Hoofddorp van de RO/EZ-kaders van MASH. Waarbij de (ZWASH) doelstelling van MASH er op gericht is om Binnen het Rijk-Regio programma Samen deze afspraken feitelijk mogelijk te maken. Bouwen aan Bereikbaarheid wordt een uitwerking gemaakt van de ontwikkel- en mobiliteitsopgaven in de MRA. 1 Bron: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/ De (autonome) groei van werkgelegenheid en kamerstukken/2019/07/05/ontwikkeling-schip- woningbouw aan de westkant van Amsterdam hol-en-hoofdlijnen-luchtvaartnota die de (inter)nationale bereikbaarheid onder druk zetten staan ook centraal in het MIRT- onderzoek Zuid West Amsterdam Schiphol Hoofddorp (ZWASH). ZWASH is onderdeel van SBaB. De samenhang en samenwerking met het programma SBaB en ZWASH staat beschreven in paragraaf 3.3.

11 2

Opgave en doelstelling

12 2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk lichten we de opgaven en doelstellingen kort toe.

13 2.2 Opgaven

De belangrijkste opgaven voor de regio zijn: 3. Ontsluiting bestaande en nieuwe ge- 1. (Inter)nationale OV-bereikbaarheid, bieds- en woningbouwontwikkeling in opvangen van groei en ontwikkelingen. Er de MRA. Zowel voor de ontwikkelingen is rond Schiphol en Amsterdam extra OV- op de kerncorridor (Schinkel, Schiphol, capaciteit nodig om substitutie van lucht Haarlemmermeer) als bij de ontwikkeling naar OV mogelijk te maken. Daarnaast van Haven-Stad en andere ontwikke- zit de Schipholtunnel aan zijn maximale lingen voor woningen en kantoren zijn capaciteit en loopt het totale OV-systeem nieuwe, toekomstvaste en duurzame om nationaal, regionaal en lokaal niveau verbindingen essentieel. tegen zijn grenzen aan. 2. Capaciteitsknelpunt station Schiphol Het station Schiphol loopt zowel op de per- rons als op Plaza tegen zijn grenzen aan. Daarnaast zorgt de Schipholtunnel als enige OV-ontsluiting dat het OV-systeem richting Schiphol kwetsbaar is.

14 2.3 Doelstellingen

(INTER)NATIONALE BEREIKBAARHEID overstappers per dag. Het gaat daarbij Er zijn op dit moment te weinig faciliteiten bijvoorbeeld om het verkorten van de verblijf- en capaciteit op het spoornetwerk rondom stijd in Plaza, het creëren van extra ruimte in Schiphol en Amsterdam voor treinen van Plaza en spitsmijden. De MKS-maatregelen en naar onder meer Brussel, Parijs, Keulen, vormen een tijdelijke overbrugging voor het Berlijn en Londen. Daarnaast zijn ook de capaciteitsprobleem op station Schiphol, ze regionale bereikbaarheid in de MRA en de bieden tot uiterlijk 2030 een oplossing. Het nationale bereikbaarheid van Utrecht en is daarom nodig om knelpunt Schiphol verder Amsterdam belangrijke opgaven voor 2030 aan te pakken. blijkt uit het Toekomstbeeld OV (TBOV) en de Nationale Markt en Capaciteits Analyse Daarnaast heeft een storing van de (NMCA). Een vergaande verbetering van het Schipholtunnel grote impact doordat er geen openbaar vervoersysteem van Amsterdam ten alternatieven beschikbaar zijn. Luchtreizigers behoeve van bereikbaarheid van de regio en missen hun vlucht en reizigers hopen zich op (internationale netwerk) is nodig om uitdagin- Schiphol op, doordat de afvoercapaciteit van gen het hoofd te bieden en ambities waar te de overige modaliteiten onvoldoende is. kunnen maken. ONTSLUITING VAN BESTAANDE EN NIEUWE VEILIGHEID EN CAPACITEIT STATION GEBIEDSONTWIKKELINGEN SCHIPHOL Een groot aantal gebiedsontwikkelingen vindt Station Schiphol is een van de belangrijkste plaats in de MRA die vragen om een hoog- OV-knooppunten in het landelijke netwerk. waardige OV-ontsluiting. De woningbouwop- Maar de huidige capaciteit is niet altijd gaves vragen om een verbeterde ontsluiting voldoende om de transferveiligheid op de dichtbij woongebieden, hoge capaciteit, hoge perrons te garanderen waardoor inzet van snelheid en aantrekkelijke bestemmingen. crowd control en het afsluiten van perrons Het bedrijfsleven en hoger onderwijs in noodzakelijk wordt. Er is meer capaciteit Amsterdam vragen om een verbeterde bereik- nodig om de transferveiligheid op Station baarheid van hun locaties. Van de huidige Schiphol te garanderen en toekomstige locaties zit 70% binnen een straal van 800 m reizigersstromen op te vangen. van een metrostation2.

De huidige capaciteit van 110.000 wordt conform de Voorkeursbeslissing Multimodale 2 Bron: Uitvoeringskompas voor een goed Knoop Schiphol met maatregelen vergroot bereikbare en OV-rijke Amsterdamse regio in 2030, tot max. 120.000 /125.000 in-, uit en SDP, Den Haag, 2019

15 3

Aanpak

16 3.1 Inleiding

We hebben dit onderzoek opgebouwd op basis van de hypothese. Dat wil zeggen dat we, in plaats van het onderzoeken van systeemvarianten, zijn gestart met het metrosysteem. Op basis van de hypothese hebben we vervolgens onderbouwd dat deze kan helpen bij het oplossen van de genoemde knelpunten.

Het onderzoek is opgesplitst in drie deelonderzoeken. a) Tracé en kosten, b) Businesscase en bekostiging en c) Vervoerkundige uitwerking.

17 3.2 Aanpak onderzoek en samenhang

Deze integrale uitwerking bestaat uit drie Er zijn gemeenschappelijke uitgangspunten deelresultaten: afgesproken. Op basis van uitersten zijn er a. Tracé en kosten acht (reken)varianten (uit ontwerp) vast- Een tracé varianten studie (referentie- gesteld. Deze rekenvarianten dienen om de ontwerpen) met kostenramingen (met bandbreedte van kosten en vervoerwaarde een trefzekerheid van + 35%) inclusief te onderzoeken. Op basis hiervan is de één benodigde bestemmingsplan/visie rekenvariant gekozen die in de businesscase wijzigingen, exploitatie en beheer en is gebruikt. onderhoudskosten. b. Businesscase en bekostiging Een businesscase voor de investe- ringen, exploitatie en het beheer en onderhoud en onderzoek naar moge- lijkheden voor bekostiging. c. Vervoerkundige uitwerking Een vervoerkundige uitwerking beho- rend bij de mogelijke tracé combinaties en het aangenomen basisnetwerk 2030 levert het exploitatiemodel (prijs, fre- quentie, capaciteit, rijtijd) en effecten op treinnetwerk en onderliggend OV.

18 3.3 Samenhang met het programma SBaB

Parallel aan het voorliggende MASH- De samenwerking tussen MASH en ZWASH onderzoek wordt binnen het Rijk-Regio pro- heeft op verschillende wijzen plaatsgevonden. gramma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid We hebben gezamenlijke uitgangspunten (SBaB) in het deelprogramma ZWASH afgesproken, deze staan in bijlage 1, zodat (Zuidwest Amsterdam Schiphol Hoofddorp) varianten vergelijkbaar zijn. Ook hebben we de brede afweging tussen verschillende mobi- waar mogelijk onderzoeksresultaten uitgewis- liteitspakketten uitgewerkt. In deze afweging seld en deelstudies gezamenlijk uitgevoerd. wordt het oplossend vermogen van uitbrei- Het gezamenlijke deel betreft met name de dingen van metro- trein- en weginfrastructuur transfertoets op de treinstations Schiphol en onderling vergeleken. Amsterdam Zuid. MASH heeft de studie naar mogelijkheden voor substitutie van vliegtuig MASH en ZWASH werkten gezamenlijk toe naar trein van ZWASH gebruikt. ZWASH heeft naar de programmaraad in het voorjaar van voor haar uitwerking van de metrovariant 2020. In deze programmaraad zitten de sha- de ontwerpgegevens en kostenramingen en reholders van ZWASH en vanuit het project vervoerkundige uitwerking van MASH MASH zitten de shareholders Amsterdam, de gebruikt. MASH heeft daarnaast ook de Vervoerregio en Haarlemmermeer. De overige uitwerking van het RO/EZ-kader van ZWASH MASH partijen (shareholders: Schiphol, NS, gebruikt. Het stakeholdermanagement is ProRail, KLM) zitten in het Directeurenoverleg gezamenlijk opgepakt. SBaB en het bestuurlijk expertpanel.

19 4

Organisatie en samenwerking

20 4.1 Inleiding

In het MASH-onderzoek werken de partijen samen om de hypothese te onderbouwen en de oplossingsrichting verder uit te werken. In dit hoofdstuk wordt de manier van samenwerken toegelicht.

21 4.2 Organisatiestructuur

ORGANOGRAM

BESTUURLIJK OVERLEG 3 X PER JAAR

DIRECTIEOVERLEG 1 X PER 3 WEKEN

PROGRAMMATEAM EN STAKEHOLDERMANAGEMENT 1 X PER WEEK

A: TRACÉ EN KOSTEN B: BEKOSTIGING EN C: VERVOERKUNDIGE BUCA UITWERKING

FIGUUR 2. SCHEMATISCHE WEERGAVE VAN DE PROJECTORGANISATIE

DIRECTIEOVERLEG EN PROJECTTEAM • Het voorzitterschap van het Hierbij worden de volgende uitgangspunten, Directieoverleg wordt gevoerd door de verdeling tussen de deelnemende partijen en gemeente Amsterdam – Directeur Ruimte bemensing gehanteerd: en Economie. Hij heeft ook namens het DO de rol van ambtelijk opdrachtgever • In het programmateam komen wekelijks aan het programmateam de trekkers van de drie werkstromen • Het DO heeft daarnaast de rol om af te bijeen. Hier vindt de afstemming tus- stemmen met de betrokken stakeholders sen deze werkstromen plaats en wordt op een wat grotere afstand. Met name de agenda voor het directieoverleg met de partijen binnen de MRA die niet opgesteld. Voorzitterschap ligt bij de in de projectorganisatie zijn opgenomen Vervoerregio. en de vervoerders. • In het programmateam vindt daarnaast • Het bestuurlijk opdrachtgeverschap en de bewaking van de planning, budget en voorzitterschap van het BO zijn belegd bij risico’s plaats en wordt de kwaliteitstoets Sharon Dijksma. Vooralsnog doet zij dit op de op te leveren deelproducten vanuit haar beide rollen (wethouder van gecoördineerd. de Gemeente Amsterdam en portefeuil- • Ook het opstellen van het communica- lehouder van de Vervoerregio). tieplan wordt vanuit het programmateam bewaakt.

22 4.3 Stakeholdemanagement

Er is een gezamenlijke aanpak voor de OPZET STAKEHOLDERMANAGEMENT communicatie en het stakeholdermanage- Het stakeholdermanagement van ZWASH ment van MASH en ZWASH. Een gezamenlijke en MASH is primair bedoeld om de directe aanpak sluit aan bij de doelstellingen van Rijk stakeholders (gemeenten, provincies, MRA, en Regio om ZWASH en MASH samen op te vervoerders) en de belangenbehartigers (o.a. laten trekken en op basis van de resultaten VNO/NCW, ANWB, fietsersbond) te informe- van MASH/ZWASH en de conclusies van de ren en gevoeligheden of zorgen te signaleren. Quickscan Amsterdam West binnen het pro- In de aanloop naar de Programmaraad gramma SBaB een vervolgtraject vast te stel- van het Programma Samen Bouwen aan len. Daarmee is gekozen voor een gecombi- Bereikbaarheid trekken MASH/ZWASH (en neerde communicatie- en stakeholderaanpak. deels Quickscan Amsterdam West) gezamen- lijk op richting de stakeholders. Een concreet Het doel van de gezamenlijke communicatie gevolg hiervan is dat MASH en SBaB samen in en stakeholdermanagement is een eendui- de verschillende MRA-platformen (waaronder dige communicatie en benadering van de Mobiliteit) op zowel ambtelijk als bestuurlijk stakeholders. Om zodoende betrokkenheid niveau de conclusies en oplossingsrichtingen te creëren en het draagvlak te vergroten voor zullen gaan toelichten. Deze gezamenlijke lijn de kansrijke varianten en het vervolgtraject zorgt voor integraliteit waarbij de partijen de SBaB. contextafhankelijke keuzen kunnen begrijpen en steeds het complete verhaal horen. Als OPZET COMMUNICATIE binnen het platform mobiliteit (of andere Voor de communicatie namens ZWASH/ MRA-platformen) bepaalde stakeholders MASH kan grotendeels worden aangehaakt bij extra vragen hebben of toelichting wensen op het communicatietraject van het Programma de resultaten MASH/ZWASH (of Quickscan) SBaB. Waarbij de MASH-werkgroep commu- dan pakken we dat integraal op. Daarmee nicatie is uitgebreid met het ministerie van borgen we dat de inhoudelijke vragen vanuit IenW en de Provincie Noord-. de regio/omgeving goed, tijdig en gezamenlijk worden beantwoord.

23 5

Resultaat van de werkstromen

24 5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk geven we de samenvattingen per werkstroom welke relevant zijn voor de tussenrapportage. De volledige rapportages per werkstroom staan in de bijlagen A, B en C.

• Werkstroom A: Tracé en Kosten • Werkstroom B: Businesscase en bekostiging • Werkstroom C: Vervoerkundige uitwerking en transfertoets

25 5.2 Werkstroom A: Tracé en Kosten Samenvatting rapportage

TRACÉS Een soortgelijk proces heeft plaatsgevonden In de werkstroom A ‘Tracé en kosten’ voor het sluiten van de Ringlijn en zijn de zijn tracés voor het doortrekken van de volgende vijf hoofdvarianten overgebleven die Noordzuidlijn en het sluiten van de Ringlijn wezenlijk van elkaar verschillen, te weten: onderzocht. Voor beide uitbreidingen zijn • Een bovengrondse variant ten zuiden van allerlei bouwstenen voor de tracés geïnven- de spoorbundel: R-1. tariseerd. Op basis van criteria (techniek en • Een deels bovengronds en deels onder- maakbaarheid, ruimtelijke inpassing, logica grondse (open tunnelbak) variant ten en consistentie) zijn voor de Noordzuidlijn zuiden van de spoorbundel: R-2. een viertal hoofdvarianten overgebleven die • Een ondergrondse variant; boortunnel ten wezenlijk van elkaar verschillen, te weten: zuiden van de spoorbundel: R-3. • Een bovengrondse variant NZL-1 met • Een ondergrondse variant; boortunnel ligging ten noorden van de A4. deels noordelijk van de spoorbundel: R-4. • Een deels ondergrondse variant NZL-2 • Een ondergrondse variant; boortunnel met korte tunnel en ligging ten noorden met een vrijwel volledig noordelijke ligging van de A4. ten opzichte van de spoorbundel via het • Een ondergrondse variant NZL-3 met Westerdok: R-5. lange tunnel en ligging ten zuiden van de A4. De tracés in dit rapport en de tekeningen • Een variant met een zoveel mogelijk ge- op de kaarten zijn indicatief en zijn bedoeld strekt tracé NZL-4 met ligging ten zuiden om in de volgende onderzoeksfase (MIRT van de A4. Verkenning) terug te brengen tot een beperkt aantal kansrijke varianten.

26 INPASBAARHEID SYSTEEMKEUZES EN ONTWERPCRITERIA Een eerste schets van de ruimtelijke inpas- Voor de combinatie van het doortrekken van baarheid van de metrostations en het tracé de Noordzuidlijn en het sluiten van de Ringlijn in de omgeving is beschreven. Daarbij is in is een operationeel concept ontwikkeld. Er is het onderzoek gekeken naar locaties waar informatie opgenomen over bijvoorbeeld de een metro mogelijk moeilijk inpasbaar is. Er maximale frequentie, de voorzieningen voor zijn knelpunten geïnventariseerd, waaronder het personeel, het beheer van de infrastruc- de ondergrondse aansluiting van de Ringlijn tuur / het materieel en technische aspecten. op de Oostlijn bij Amsterdam Centraal, de De nieuwe infrastructuur maakt het mogelijk inpassing van de Noordzuidlijn op Schiphol om een andere lijnvoering te rijden, zodat op en de aansluiting van de Noordzuidlijn op Amsterdam Centraal en Amsterdam Zuid niet station Amsterdam Zuid. Voor de knelpunten meer hoeft te worden gekeerd. De rijtijden zijn mogelijke oplossingen beschreven, die zijn in beeld gebracht, waaruit blijkt dat de nader uitgewerkt dienen te worden. Ook is metro voor veel reizigers een snel alternatief er per tracé een inventarisatie gemaakt van wordt zonder te hoeven overstappen. Tevens het eigenaarschap van de gronden, zodat is informatie opgenomen over het benodigde overzicht ontstaat van de complexiteit van materieel, opstelcapaciteit en een werkplaats. grondverwerving. Nieuwe techniek maakt bestuurderloos rijden mogelijk, waarover een nadere keuze te maken valt. Voor de thema’s veiligheid en duurzaamheid zijn ontwerpcriteria voor de volgende fase opgenomen.

27 Hoofdvarianten Noordzuidlijn

SCHIPHOL NOORDWEST

1b 3

2b

SCHIPHOL CENTRUM

4

HOOFDDORP

HOOFDDORP P+R

28 J. HUIZINGALAAN ZUID

ANDERLECHTLAAN AMSTELVEENSEWEG

SCHIPHOL NOORD

LEGENDA

NZL-1b. Bovengronds met optioneel station Schiphol NW

NZL-2b. Korte tunnel met optioneel station Schiphol NW

NZL-3. Lange tunnel met optionele aftakking naar Schiphol NW

NZL-4. Gestrekte tunnel

station

optionele halte

29 Tracévarianten Ringlijn

ISOLATORWEG HAVEN-STAD

4

4a

3

LEGENDA

R-1. Zuidelijk bovengronds via hoofdspoor naar Oostlijn

R-1 tijdelijk. Zuidelijk bovengronds lang via hoofdspoor naar perrons 1 & 2

R-1a. Zuidelijk bovengronds naar Oostlijn

R-1a tijdelijk. Zuidelijk bovengronds kort via hoofdspoor naar perrons 1 & 2

R-2. Zuidelijk deels bovengronds, deels open tunnelbak

R-3. Zuidelijk geboord

R-4. Noordelijk geboord via Oostzaanstraat

R-4a. Noordelijk geboord via Zaanstraat

R-5. Noordelijk geboord via Westerdok

station

30 5 HOUTHAVENS

2 NASSAUPLEIN R-1. Zuidelijk bovengronds via hoofdspoor naar Oostlijn WESTERDOK R-1 tijdelijk. Zuidelijk bovengronds lang via hoofdspoor naar perrons 1 & 2

R-1a. Zuidelijk bovengronds naar Oostlijn 1

R-1a tijdelijk. Zuidelijk bovengronds kort via hoofdspoor naar perrons 1 & 2 1a

R-2. Zuidelijk deels bovengronds, deels open tunnelbak

R-3. Zuidelijk geboord

R-4. Noordelijk geboord via Oostzaanstraat

R-4a. Noordelijk geboord via Zaanstraat 1 1a R-5. Noordelijk geboord via Westerdok Noord-Zuidlijn

CENTRAAL STATION

Oostlijn31 BEOORDELING PLANNING Om de voor- en nadelen van de verschillende Er is voor elke variant een overzicht van de varianten inzichtelijk te maken, is een beoor- kunstwerken, zoals viaducten gemaakt. Per delingskader opgesteld. In dit beoordelings- kunstwerk is beschreven welke bouwmethode kader is een brede set criteria opgenomen om en fasering van werkzaamheden daarbij is vanuit verschillende invalshoeken de varian- verondersteld. In de planning is in verschillen- ten te scoren. Dit ingevulde beoordelingska- de scenario’s aangeven welke werkzaamheden der geeft zo in één overzicht de relevante be- in volgorde afhankelijk zijn van elkaar en wat slisinformatie om in het vervolgonderzoek een mogelijk parallel kan worden uitgevoerd. De keuze te maken van de kansrijke varianten. bovengrondse variant van de Noordzuidlijn (NZL-1) kan in exploitatie gaan in september In bijlage 2 staat de beoordeling van de 2031 en de variant met de gestrekte tunnel varianten toegelicht. In tabellen 1 en 2 is een (NZL-4) in augustus 2035. Voor het sluiten samenvatting. van de Ringlijn is de zuidelijke variant deels bovengronds en deels open tunnelbak (R-2) KOSTEN het snelst gereed in januari 2031. Het langste Er is een eerste onderbouwing van de inves- duurt de zuidelijk bovengrondse variant teringskosten gemaakt. Deze inschatting is (R-1), indien gebruik wordt gemaakt van HRN gebaseerd kostenkentallen die ontleend zijn spoor, die gepland is om in november 2034 in aan de werkelijke kosten op basis van nacal- exploitatie te gaan, door de afhankelijkheid culatie van het project Noordzuidlijn en een met de doorgetrokken Noordzuidlijn en het uitgevoerde second opinion. De raming van daaraan gekoppelde uit exploitatie nemen de variant van de Noordzuidlijn (NZL-3, lange van de Airport Sprinter. tunnel langs zuidkant A4) is € 1,7 mld. – € 3,6 mld. (ex BTW, prijspeil 2019). En de raming AFHANKELIJKHEDEN EN RISICO’S voor het sluiten van de Ringlijn is (R-3, tunnel Beide uitbreidingen van de metrotracés ken- met zuidelijke ligging) is € 0,9 - € 1,9 mld. De nen een groot aantal raakvlakken met projec- investeringskosten van deze tracécombinatie ten, die reeds lopen of die voorgenomen zijn. is tussen de € 2,6 mld. en € 5,5 mld wat in Een aantal van deze raakvlakprojecten is werkstroom B als scenario gebruikt is voor randvoorwaardelijk voor de realisatie van de de uitwerking van de business case. Ook de metro. overige varianten zijn doorgerekend. Naast de investeringskosten zijn er nog aanvullende Er is een eerste inventarisatie van mogelijke kosten, waaronder de aanschaf van nieuw risico’s voor de bekostiging van het project materieel. Een allereerste indicatie van het gemaakt. De onderliggende oorzaken van de benodigde budget is in de orde van grootte mogelijk optredende risico’s zijn beschreven. van € 4 tot € 6 mld. (ex BTW, prijspeil 2019) Ook is in beeld gebracht welke gevolgen een voor beide tracés samen. risico kan hebben voor de planning en de financiën. Voor een aantal van de risico’s zijn mitigerende maatregelen beschreven.

32 CRITERIA THEMA’S NZL-1B NZL-2B NZL-3 NZL-4

Tracés Maakbaarheid - - - --

Hinder +/- +/- +/- -

Robuustheid -- + + --

Ruimtelijke inpassing - +/- +/- -

Gebiedsontwikkelingen ++ ++ +/- +/-

Afhankelijkheden - + + +

Kosten opbrengsten Kosten aanleg € mld. 1,7- 1,6- 1,6- 1,4- 3,4 3,2 3,4 3,0 Planning Planning okt mar mar aug 2031 2032 2032 2035 Vervoerwaarde +/- ++ + +

TABEL 1. TOTALE BEOORDELING NOORDZUIDLIJN

CRITERIA THEMA’S R-1 R-3 R-4

Tracés Maakbaarheid +/- +/- +/-

Hinder - + +/-

Robuustheid -- ++ ++

Ruimtelijke inpassing -- +/- +

Gebiedsontwikkelingen + + -

Afhankelijkheden - +/- +/-

Kosten opbrengsten Kosten aanleg € mld. 1,7- 0,9- 1,1- 1,4 1,9 2,2 Planning Planning nov jun nov 2034 2033 2033 Vervoerwaarde + + +/-

TABEL 2. TOTALE BEOORDELING SLUITEN VAN DE RINGLIJN

33 5.3 Werkstroom B: Businesscase en bekostiging Management samenvatting rapportage

INLEIDING 1. De werkstroom Business case heeft Het doel van werkstroom B is de hypothese drie producten gemaakt, die samen financieel te toetsen en te onderbouwen. het vertrouwen geven dat de hypothese Voor de initiële aanleg is een forse investering ook vanuit financieel perspectief klopt. nodig, maar gegeven de uitgangspunten (zie Hiertoe zijn de uitkomsten van de onder) kan worden geconcludeerd dat deze werkstromen A ((tracé en kosten) en metrolijnen eenmaal aangelegd, een positieve werkstroom C (vervoerkundige uitwer- exploitatie laten zien. Zo lopen de opbreng- king) verwerkt: Financiële businesscase sten van de doorgetrokken Noordzuidlijn hard gericht op de aanlegkosten, onderhoud, op tot 63,8 miljoen euro nominaal in 2033 en aanschaf materieel en exploitatiekosten groeien daarna op tot 86mln (in 2059). Ook en -opbrengsten. op de bestaande lijn stijgen de opbrengsten. 2. Onderzoek naar verschillende wijzen van In 2033 gaat het om een bedrag van 26,3 bekostigen van de initiële investering miljoen euro nominaal, daarna stijgen de voor aanleg waarin ook alternatieve opbrengsten met gemiddeld 2,3 procent per vormen van bekostigen uitgewerkt zijn. jaar. De winstgevende exploitatie is uitzonder- 3. Maatschappelijke Kosten Baten Analyse lijk voor openbaar vervoer. (MKBA).

34 Deze drie producten samen vormen de eerste afstanden invullen en als gevolg wordt het financiële onderbouwing van de hypothese mogelijk het netwerk in de via de lucht te dat het metro pakket een toekomst vaste optimaliseren en hub functie versterken. oplossing is, voor de corridor en de West kant • Meer keuzevrijheid, robuustheid en van Amsterdam. redundantie op de corridor worden geboden. De positieve uitkomst van de MKBA laat • Het metropolitane gezicht verster- ook zien dat de hypothese niet enkel een ken van de internationale entree van toekomstvaste oplossing is, maar bovendien Nederland (Enter-NL). extra maatschappelijke baten met zich mee • Kosten worden vermeden in investeringen brengt. Zo kunnen er dankzij de aanleg van de van het OV in Amsterdam (het sluiten van metrolijnen onder andere: de Ringlijn verlicht en verschuift proble- matiek in het stedelijk OV). • In het stedelijk gebied 37.400 extra • Optimalisaties worden mogelijk gemaakt woningen worden gerealiseerd. rondom het overvolle Jan Dellaert plein, • 77.700 extra arbeidsplaatsen worden het busstation en Plaza op Schiphol. gegenereerd. • Directe verbinding worden verzorgd • Veel frequenter en sneller gereisd worden van de luchthaven met de hotels in het rondom de stadskern van Amsterdam (tot centrum van de stad. 28x per uur waar nu maximaal 15x moge- • In het landelijk spoornetwerk een zeer lijk is dankzij het kopstation onder CS). belangrijk knelpunt in het netwerk wordt • Trein paden vrij worden gespeeld voor ontlast: de Schipholtunnel. de verbetering van internationale ver- binding middels hogesnelheidstrein met In de volgende alinea’s worden de uitkomsten Europese stedelijke agglomeraties zoals en overwegingen van de drie producten kort Brussel, Parijs, London en Frankfurt. toegelicht, het gehele rapport financieel, • Internationale treinen mogelijk een de studie naar bekostiging en de MKBA zijn gedeelte van reizigersvraag op korte opgenomen in de bijlage B.

35 A. FINANCIËLE BUSINESS CASE De financiële businesscase (BuCa) bestaat uit de aanleg van de infrastructuur, exploitatie (inclusief onderhoud en impact op de be- staande metroverbindingen) en de restwaarde van de infrastructuur. De business case is daarmee als volgt opgebouwd:

ONVOORZIENE AAKNLEG AANLEG AANLEGKOSTEN KOSTEN BIJ WERKPLAATS/ = INFRASTRUCTUUR AANLEG OPSTELTERREIN

EXPLOITATIE - EXPLOITATIE - GROOT BEHEER & OPERATIONEEL AANSCHAF OPBRENGSTEN KOSTEN VAN ONDERHOUD ONDERHOUD RESULTAAT = METRO’S VAN CONCESSIE CONCESSIE METRO’S INFRA

RESTWAARDE RESTWAARDE = AANGELEGDE INFRASTRUCTUUR =

TOTAAL

POSITIEF GETAL NEGATIEF GETAL

FIGUUR 3. OPBOUW BUSINESS CASE

Belangrijkste input en variabelen aan besteed te worden. De kosten voor de aanleg zijn op een hoog Voor de reizigersopbrengsten is een kilo- detailniveau uitgewerkt en aangeleverd door metertarief van 23,8 ct/km aangenomen op werkstroom A, op basis van de reëel gemaak- advies van de Vervoerregio en het GVB. In te kosten voor de aanleg van de Noordzuidlijn de volgende fase dient ook hier dieper naar en een second opinion door adviesbureau gekeken te worden, tezamen met optima- Horvat. lisatie van de lijnvoering en bijbehorende De kosten voor beheer en onderhoud en frequenties. de exploitatie zijn berekend op basis van nationale kostenkengetallen van het CROW, Alle geldstromen zijn verdisconteerd met aangevuld met expertise van de Vervoerregio. een reële discontovoet van 4,5%. Dit is de Deze kengetallen zijn echter niet toegespitst door het Rijk geadviseerde discontovoet voor op de praktijk in de regio Amsterdam en infrastructuur en ook afgestemd in een sessie Schiphol; volgens opgave van de gemeente met het ministerie van IenW. Amsterdam (Metro & ) liggen de te verwachten beheer- en onderhoudskosten Buiten de scope van de BuCa zijn de verme- gemiddeld 20-33% hoger. In de volgende den kosten van andere investeringen die geen onderzoeksfase dient hier dan ook aandacht toekomstbestendig alternatief zijn, de impact

36 op de hoofdwegenstructuur en luchtvaart, impact op reizigerswaardering en kwaliteit van Uitgangspunten financiële business case het reisproduct. Deze en overige niet-financi- • Start: januari 2020 (discontovoet 4,5%) ële economische factoren worden in de MKBA • Aanlegkosten gefaseerd vanaf 2025 behandeld. • Start rijden metro (inkomsten): januari 2030 Uitkomsten BuCa • Prijspeil 2019, constante relatieve prijzen De voorlopige uitkomsten komen tot een • Periode: 30 jaar, daarna wel restwaarde netto contante waarde van ongeveer minus (deze is berekend door operationeel €2,4 tot 2,6 miljard. De drie doorgerekende resultaat na 2059 gelijk te houden) scenario’s verschillen alleen in tracékeuze en • Economische situatie: bijbehorende vervoerwaarde, maar alledrie • Vormt al basis voor uitkomsten trekken de Noordzuidlijn door naar Hoofddorp vervoerwaarden en sluiten de Ringlijn met doorkoppeling op • Macro-risico al in discontovoet de Oostlijn. De verschillen in aanlegkosten, • Gevoeligheidsanalyses voor reizigers- vervoerwaarde en exploitatiekosten zijn groei en aanlegkosten klein en daarmee de uitkomsten. Voor de • Ringlijn en N/Z-lijn beiden met aanlegkosten geldt een onzekerheidsrange bestuurder van 35% geldt en voor de vervoerwaarden • Alle bedragen excl. BTW (grootste factor voor operationeel resultaat) een van 25%. De verschillen tussen de scenario’s vallen daarbij in het niet en zijn daarom in de huidige onderzoekfase nog niet zo interessant.

SCENARIO A SCENARIO B SCENARIO C

R-1A, NZL-1B, VENOM-3 R-3, NZL-3, VENOM-2 R-3, NZL-2B, VENOM-8

AANLEGKOSTEN AANLEGKOSTEN AANLEGKOSTEN 2.831 3.006 2.941

OPERATIONEEL OPERATIONEEL OPERATIONEEL RESULTAAT RESULTAAT RESULTAAT 182 242 157

RESTWAARDE RESTWAARDE RESTWAARDE 216 225 200

TOTAAL TOTAAL TOTAAL 2.433 2.539 2.584

POSITIEF GETAL NEGATIEF GETAL

FIGUUR 4. UITKOMSTEN BUSINESS CASE VERSCHILLENDE TRACÉS EN BIJBEHORENDE VERVOERWAARDEN

37 B. ONDERZOEK NAAR WIJZEN VAN BCG heeft 18 bekostigingsbronnen op hoofd- BEKOSTIGEN lijnen doorgerekend voor een bestuurlijke In aanvulling op het opstellen van een brainstorm. Uit dit onderzoek blijkt dat er financiële businesscase is een onderzoek voldoende verdiencapaciteit is, maar dat niet uitgevoerd naar wijzen van bekostigen. Hier alle maatregelen uitvoerbaar en/of maat- zijn ook alternatieve wijzen van bekostigen in schappelijk gewenst zijn. meegenomen. Hiervoor is aangesloten bij het traject dat de G4 (Amsterdam, Rotterdam, Op basis van deze onderzoeken zijn drie Den Haag en Utrecht) met het Rijk (IenW bronnen voor alternatieve bekostiging overge- en BZK) uitvoeren naar mogelijkheden voor bleven: een bijdrage uit de grondopbrengsten, alternatieve bekostiging en bij het advies van een opslag op alle modaliteiten op Schiphol de Rijksstudiegroep Alternatieve Bekostiging (metro, trein, auto (o.a. parkeren), bus) en een zoals dat in december 2019 in concept is generieke tariefverhoging in het gehele OV uitgebracht. Ook heeft de Boston Consulting in (de regio) Amsterdam. Ter onderbouwing Group (BCG) in juni 2019 een verdiepend van de mogelijke effecten van de opslag op al onderzoek uitgevoerd naar bekostiging van het openbaar vervoer rondom Schiphol is een het doortrekken van de Noord/Zuidlijn naar literatuurstudie uitgevoerd naar de prijselasti- Hoofddorp en het sluiten van de Ringlijn. citeit van vervoer rondom Schiphol.

NETTO CONTANTE WAARDE (NCW), € MLN

Hier zijn bekostigingsbedragen weergegeven - in de begrotingen van partners moet wellicht volledige 50% opgenomen worden

Operationeel resultaat Regio & 50% partners Totale bekostiging Is 225, te bepalen of deze mee €2,1 Restwaarde (aanlegkosten) €4,1 te nemen

Bijdrage uit grond- opbrengsten Betreft de nominale aanlegkosten (geen verdiscontering), excl. BTW en risico-opslag Opslag op tickets* (-/+35%)

Lumpsum bijdrage Lumpsum 50% rijks- overheid €2,1

FIGUUR 5. UITGEWERKTE VOORBEELDEN VAN BEKOSTIGINGSOPTIES Deze uitwerking geeft een overzicht op basis waarvan een politiek gesprek kan gaan plaatsvinden. Na dat gesprek kan dit verder uitgewerkt worden in een vervolgfase.

38 Bij het onderzoek naar (alternatieve) bekos- te gaan werken met vormen van alternatieve tiging voor de metrolijnen is als uitgangspunt bekostiging. voor onderzoek genomen dat de regio (Vervoerregio en de gemeenten Amsterdam In het rapport van it’s public uit april 2020 en Haarlemmermeer) en partners (Schiphol, is uitgewerkt hoe verschillende combina- NS, KLM) de helft van de aanlegkosten ties van lumpsum-bedragen (uit algemene bekostigen. Dit uitgangspunt is fluïde omdat middelen en grond) en verschillende vormen voor de exacte afbakening van wat Rijk en wat van ticketopslagen de benodigde bekostiging Regio en partners is een politiek/bestuurlijk kunnen opleveren. Hierbij is uitgegaan van gesprek nodig is dat nog gevoerd moet de nominale aanlegsom, maar daar is de worden. Positieve exploitatieopbrengsten op netto contante waarde van het operationele de metrolijnen (in het concessiegebied van resultaat uit de BuCa van afgehaald. In on- de VRA) deels tot een verlies voor de derstaand schema zijn een aantal mogelijke rijksdeelneming NS. Ook Schiphol en KLM opties schematisch uitgewerkt als aanzet voor zijn (deels) rijksdeelnemingen. Omdat alle een politiek gesprek. partijen baat hebben bij een schaalsprong in het OV-systeem rondom Amsterdam- Hoofddorp en Schiphol is het mogelijk om

INDICATIEF

A B C D 100% additionele 100% lumpsum Ring: lumpsum Ring: opslag A’dam beprijzing N/Z-lijn: opslag SPL N/Z-lijn: opslag SPL Grond voor beiden Grond voor beiden

Ring N/Z-lijn Ring N/Z-lijn

242 242 -203 446 -203 446

Omdat operationeel resultaat ring negatief is (door hogere Is 225, te bepalen of deze mee benodigde frequentie) is er juist meer bekostiging nodig voor de te nemen ring dan N/Z - Lijn

200 100 100 100 100

1.609 817 792 817

Opslag SPL alleen voor in - en 1.809 792 uitstappers. Opslag A’dam voor gehele OV-netwerk A’dam

39 C. MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN BATEN voor tracé en kosten, vervoerwaarden en de ANALYSE exploitatie van de metrolijnen. Decisio heeft Voor de combinatie van het sluiten van de MKBA uit 2019 in het voorjaar van 2020 de Ringlijn en het doortrekken van de geactualiseerd op basis van de onderzoeksre- Noordzuidlijn naar Schiphol en Hoofddorp is sultaten van MASH. Ook is de scope vergroot een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse door ook Haarlemmermeer en Schiphol mee (MKBA) uitgevoerd. In deze MKBA zijn maat- te nemen. Deze MKBA is uitgevoerd om de schappelijke effecten gemonetariseerd die keuze voor binnenstedelijke gebiedsontwik- niet opgenomen zijn in de financiële BuCa of keling en een schaalsprong van het OV in het onderzoek naar de bekostiging. Het gaat Amsterdam, Haarlemmermeer en Schiphol te daarbij om onder meer de bijdrage aan de onderbouwen. De MKBA brengt in beeld wat forse woningbouwopgave in Amsterdam, de de bijdrage daarvan is aan de economische modal shift van auto naar ov en van vliegtuig en maatschappelijke welvaart van Nederland. naar internationale trein. De voordelen van Daarmee kan het door gemeenten en regio’s stedelijke verdichting worden ook gemone- ingezet worden in overleg met het Rijk over tariseerd: meer kennisuitwisseling, minder langjarige investeringsprogramma’s. Een uitstoot, minder ruimtegebruik en minder maatschappelijke businesscase is een infrastructuur elders als gevolg van kortere ondersteunend instrument om maatschap- afstanden en minder reizen. pelijke kosten en baten in beeld te brengen en objectief besluiten te kunnen nemen over De voorlopige uitkomst van deze MKBA is een de projectvarianten. In deze MKBA is een positief getal voor een infrastructuur- inves- project alternatief bekeken. Hierdoor wordt tering tussen de (1,0 en 1,2). Wat betekent dat inzicht geboden in de maatschappelijke deze investering een positieve maatschappe- waarde van het “concept” metro. De MKBA is lijke waarde oplevert. niet bedoeld om verschillende combinaties van metro tracés met elkaar te vergelijken. Decisio heeft in januari 2019 in aanloop naar Tijdens een vervolgfase (MIRT Verkenning) de overleggen tussen G4 en het Rijk een naar metro-uitbreidingen wordt voor andere studie gedaan naar de maatschappelijke projectalternatieven een MKBA ontwikkeld. kosten en baten van gebiedsontwikkeling en Deze aanvullende MKBA’s ondersteunen de investeringen in mobiliteit en infrastructuur in keuze tussen de verschillende metro tracés. de Westflank van Amsterdam. In het afge- In onderstaande tabel staat een samenvatting lopen jaar is aanvullend onderzoek gedaan van het rapport.

40 NULALTERNATIEF PROJECTALTERNATIEF VERSCHIL PROGRAMMA Binnenstedelijk Woningen 48.300 85.700 Arbeidsplaatsen 58.300 136.000 Buitenstedelijk Woningen 37.400 0 Arbeidsplaatsen 7 7.700 0 FINANCIËLE EFFECTEN Metro Aanleg € 0,0 -€ 2.830,5 -€ 2.830,5 Beheer en onderhoud € 0,0 -€ 307,0 -€ 307,0 Exploitatiesaldo € 0,0 -€ 822,0 -€ 822,0 Gebiedsontwikkeling -€ 75,6 -€ 172,6 -€ 97,0 Hoofdontsluiting -€ 441,5 -€ 466,9 -€ 25,4 gebieden Multimodale Knoop Schiphol -€ 23,1 -€ 6,4 € 16,7 Crowd control Schiphol -€ 70,4 €0,0 € 70,4 Totaal financieel effect -€ 610,6 -€ 2.961,3 -€ 2.350,8 MOBILITEITSEFFECTEN Metro € 0,0 € 963,4 € 963,4 Nieuwe bewoners € 207,1 € 383,2 € 176,1 Totaal mobiliteitseffect € 207,1 €1.346,6 €1.139,5 MAATSCHAPPELIJKE EFFECTEN Leefbaarheid Woningwaarde € 683,7 € 1.106,3 € 422,5 Kantoren € 68,3 € 101,4 € 33,1 Bedrijfsruimten € 5,0 € 7,1 € 2,1 Agglomeratie € 1.244,0 € 2.049,5 € 805,5 Energie € 23,4 € 36,1 € 12,7 Woningmarkt € 1.960,5 € 2.335,9 € 375,4 Landschap en Groen + ++ + Totaal maatschappelijk effect €3.985,0 € 5.636,3 € 1.651,3

Saldo kosten en baten €3.581,5 €4.021,6 €440,0 VERHOUDING KOSTEN EN BATEN 1,19

TABEL 3. OVERZICHTSTABEL MET UITSPLITSING NUL- EN PROJECTALTERNATIEF (BEDRAGEN IN MILJOENEN EURO’S, CONTANTE WAARDE)

* Mobiliteitseffecten metro zijn in werkelijkheid hoger om een vier redenen: 1. Uitgangspunten voor programma Haven-Stad zijn onderschat meegenomen in het verkeersmodel. 2. Uit de verkeerskundige analyses is geen modal shift bekend. 3. Doordat de effecten op regionaal en nationaal OV-netwerk niet zijn gemonetariseerd. 4. Doortrekken Noordzuidlijn naar Hoofddorp via Schiphol zorgt voor een optimalisatie van het bussysteem op en rondom Schiphol, deze effecten zijn nog niet gekwantificeerd.

41 5.4 Werkstroom C: Vervoerkundige uitwerking en transfertoets Management samenvatting rapportage

INLEIDING de studie behapbaar te houden, zijn varianten In de vervoerkundige uitwerking is de doorgerekend die het meest onderscheidend meerwaarde van het doortrekken van de zijn en zoveel mogelijk inzicht geven in Noordzuidlijn naar Hoofddorp en het sluiten het individuele effect van de verschillende van de Ringlijn in vervoerkundig opzicht on- keuzeopties. Dit heeft geleid tot een aantal derzocht. Daarbij is niet alleen gekeken naar rekenvarianten en een aantal nadere analy- puur de toe- of afname van het aantal reizi- ses. Naast het onderzoek van bovenstaande gers, maar juist naar het oplossend vermogen logistieke knoppen, is nog gekeken naar het van de combinatie van de twee metroverbin- effect van een andere ruimtelijk economische dingen voor de vervoerkundige opgaven die vulling, naar een groeiscenario van het aantal zijn gedefinieerd. Daarbij gaat het specifiek vluchten op Schiphol en naar een andere om de volgende verwachte effecten: invulling van het nationale treinnetwerk. 1. Het zorgt voor een betere ontsluiting van De berekeningen zijn gedaan met het de gebiedsontwikkelingen in Haven-Stad, VENOM16 rekenmodel voor het planjaar Zuidas, Schinkel en Schiphol, Hoofddorp 2040. Zoals voor alle modellen geldt, moe- en PARK21 en daarmee een aantrekkelijk ten de uitkomsten niet te absoluut worden vestigingsklimaat. genomen. Belangrijk is dat de absolute 2. Het creëert ruimte in de Schipholtunnel aantallen reizigers van zowel trein als bus voor acht extra (inter)nationale naar verwachting enigszins onderschat zijn. treinverbindingen. Wel geven de resultaten een betrouwbaar 3. Het ontlast de transfercapaciteit op de beeld over de richting van de ontwikkeling en perrons van station Schiphol. over de onderlinge vergelijking. De effecten zijn in beeld gebracht ten opzichte van een ONDERZOEKSOPZET referentiesituatie 2040 waarin de metro-uit- Zowel voor het sluiten van de Ringlijn als breidingen niet zijn gerealiseerd. Het model voor het doortrekken van de Noordzuidlijn en de gehanteerde uitgangspunten zijn gelijk tussen Amsterdam Zuid via Schiphol naar aan die van ZWASH zodat de uitkomsten Hoofddorp zijn er meerdere reële tracéopties. vergelijkbaar zijn. Daarnaast is er nog de keuze om de metro op Amsterdam Centraal wel of juist niet door BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN te koppelen op de Oostlijn en het al dan Uit ons onderzoek is gebleken dat het aantal niet ontvlechten van het metronet. Al deze reizigers in de Amsterdamse metro in 2040 onderdelen hebben, zowel los van elkaar als van 470.000 per etmaal in de referentiesi- in samenhang, een vervoerkundig effect. Om tuatie met 110.000 tot 130.000 reizigers per

42 etmaal toeneemt. Hiervan is ca. 70.000 toe te aangetoond in deze vervoerwaardestudie. schrijven aan de Noordzuidlijn en ca. 40.000 De Noordzuidlijn biedt voldoende capaciteit. aan de het sluiten van de Ringlijn. De synergie Hierdoor ontstaat ruimte voor acht extra tussen beide lijnen zorgt voor nog eens ca. (inter)nationale treinen per uur per richting. 10.000 metroreizigers. Naast de toevoeging Door binnen deze ruimte 4 extra treinen per van twee nieuwe verbindingen kan het be- uur tussen Schiphol, Sloterdijk en verder te staande metronet beter benut worden. Op rijden wordt ook daar voldoende capaciteit zowel de bestaande Oostlijn als de bestaande geboden. Noordzuidlijn is sprake van een groei van het aantal reizigers door de nieuwe verbindingen. Bij een maximale benutting van de De combinatie van het sluiten van de Ringlijn Schipholtunnel kunnen 28 (inter)natio- en doortrekken van de Noordzuidlijn voorziet nale treinen per uur tussen Schiphol en voor een belangrijk deel in de behoefte aan Amsterdam Zuid rijden en 8 treinen van/naar ontsluiting en integratie van de economische de Westtak. Keuze over de invulling van deze clusters en woningbouw van gebiedsontwik- paden vindt uiteindelijk plaats via de capaci- keling in Haven-Stad, Zuidasdok, Schinkel, teitsaanvraag van de vervoerder bij de capaci- Schiphol Noord(west) en Hoofddorp. teitsverdeler. In het traject Toekomstbeeld OV 2040 wordt het landelijk netwerk onderzocht. De realisatie van deze metrolijnen zorgt Wij hebben onderzocht wat verschillende voor verlichting van de druk op straatge- keuzen hierin kunnen betekenen. bonden openbaar vervoer. De druk op het tramnet neemt sterk af en het is mogelijk We hebben in het onderzoek aangetoond om minder bussen te laten rijden van/naar dat het door de metro-uitbreidingen rond de Amsterdamse binnenstad en Schiphol Amsterdam mogelijk is om meer (inter) Centrum. nationale treinen te rijden door de bestaande Schipholtunnel en vervoerknelpunten van/ Daarnaast neemt de druk op het zwaarbelaste naar Amsterdam op te lossen. busnetwerk tussen Hoofddorp en Schiphol sterk af en is het mogelijk om minder bussen Uit dit onderzoek is tevens gebleken dat op te laten rijden vanuit zuidelijke richting naar Schiphol Airport het totaalaantal reizigers Schiphol centrum. (trein en metro samen) per etmaal in alle varianten hoger ligt dan in de referentie. Het Op basis van bovenstaande kan geconclu- aantal treinreizigers daalt in alle varianten. deerd worden dat het zorgt voor een betere Het aantal treinreizigers ligt in 2040 rond ontsluiting van de gebiedsontwikkelingen in de maximale capaciteit van 125.000 zoals Haven-Stad, Zuidas, Schinkel en Schiphol, bepaald in het MKS-traject. In sommige Hoofddorp en PARK21 en daarmee een varianten is er een iets lager aantal treinreizi- aantrekkelijk vestigingsklimaat gers dan deze maximale capaciteit; in andere varianten ligt het aantal er boven. Na het doortrekken van de Noordzuidlijn Uit de transfertoets blijkt dat de transferknel- en het sluiten van de Ringlijn is de Sprinter punten op Schiphol sterk worden verlicht. tussen Amsterdam Centraal en Hoofddorp via Ten opzichte van de referentie liggen de de Schipholtunnel qua capaciteit niet meer piekbelastingen 40% lager. Er blijven nog noodzakelijk. De zogenaamde Airport Sprinter wel normoverschrijdingen over waar in een (8 x per uur tussen Amsterdam Centraal en vervolgstudie aandacht aan moet worden Hoofddorp) kan worden opgeheven. Dit is besteed.

43 6

Conclusie: beoordeling hypothese

44 6.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de vijf verwachte effecten zoals beschreven in de brief van december 2018 punt voor punt onderbouwd met de uitkomsten van het hypothese onderzoek. Hierbij is steeds aangegeven aan welke van de drie hoofdopgaven dit een bijdrage levert.

De hypothese is dat: “het doortrekken van de Noordzuidlijn naar Schiphol en het sluiten van de Ringlijn een toekomstvaste oplossing is voor de volgende drie opgaven”:

1. (Inter)nationale OV-bereikbaarheid, opvangen van groei en ontwikkelingen. 2. Capaciteitsknelpunt Station Schiphol. 3. Ontsluiting bestaande en nieuwe gebieds- en woningbouwontwikkeling in de MRA.

In onderstaande paragrafen is aangegeven op basis van welke onderbouwing gesteld kan worden dat deze hypothese met dit onderzoek kan worden bevestigd.

Tot slot beschrijven we ook de overige effecten en conclusies uit ons onderzoek.

45 6.2 De vijf verwachte effecten

1. HET ZORGT VOOR BETERE ONTSLUITING De combinatie van het sluiten van de Ringlijn VAN DE STAD AMSTERDAM, SCHIPHOL en het doortrekken van de Noordzuidlijn EN HAARLEMMERMEER EN DAARMEE EEN voorziet in de behoefte aan ontsluiting AANTREKKELIJK VESTIGINGSKLIMAAT van gebiedsontwikkeling in Haven-Stad, Uit ons onderzoek is gebleken dat het aantal Zuidas, Schinkel, Schiphol Noord(west) en reizigers in de Amsterdamse metro in 2040 Hoofddorp. van 470.000 per etmaal in de referentiesi- • De gesloten Ringlijn in het Haven-Stad tuatie met 110.000 tot 130.000 reizigers per gebied wordt door ca. 60.000-80.000 etmaal toeneemt. Hiervan is ca. 70.000 toe te reizigers per etmaal gebruikt schrijven aan de Noordzuidlijn en ca. 40.000 • Het nieuwe station Huizingalaan wordt aan de Ringlijn. De synergie tussen beide lij- door ca. 15.000 reizigers per etmaal nen zorgt voor nog eens ca. 10.000 metrorei- gebruikt zigers. Naast de toevoeging van twee nieuwe • Een station op Schiphol Noord of verbindingen kan het bestaande metronet Schiphol Noordwest kan worden gebruikt beter benut worden. Op zowel de bestaande voor te realiseren gebiedsontwikkeling en Oostlijn als de bestaande Noordzuidlijn is aansluiting op het busnet sprake van een groei van het aantal reizigers • Metrostation Hoofddorp wordt door ca. door de nieuwe verbindingen. 24.000 reizigers per etmaal gebruikt • Voor het sluiten van de Ringlijn wordt geconcludeerd dat alle onderzochte vari- De realisatie van deze metrolijnen zorgt voor anten voor een toename van het gebruik verlichting van de druk op het onderliggend van de metro zorgt. Met doorkoppeling openbaar vervoer netwerk. De druk op het op Amsterdam Centraal is de groei groter tramnet neemt sterk af en het is mogelijk dan zonder doorkoppeling. om minder bussen te laten rijden van/naar • Voor de Noordzuidlijn wordt geconclu- de Amsterdamse binnenstad en van/naar deerd dat de routes met een tunnel Schiphol Centrum. onder Schiphol Centrum een hogere vervoerwaarde hebben dan bovengrond- se varianten. Dit draagt daarmee bij aan opgave 3. Ontsluiting bestaande en nieuwe gebieds- en woningbouwontwikkeling in de MRA.

46 De vijf verwachte effecten

2. HET CREËERT RUIMTE IN DE In het traject Toekomstbeeld OV 2040 wordt SCHIPHOLTUNNEL VOOR ACHT EXTRA IN- het landelijk netwerk onderzocht. Wij hebben TERCITY’S OF INTERNATIONALE TREINEN onderzocht wat verschillende keuzen hierin Na het doortrekken van de Noordzuidlijn kunnen betekenen. en het sluiten van de Ringlijn is de Sprinter tussen Amsterdam Centraal en Hoofddorp via Bij een maximale benutting van de de Schipholtunnel qua capaciteit niet meer Schipholtunnel kunnen 28 (inter)natio- noodzakelijk. De Airport Sprinter (8 x per uur nale treinen per uur tussen Schiphol en tussen Amsterdam Centraal en Hoofddorp) Amsterdam Zuid rijden en 8 treinen van/ kan worden opgeheven. De Noordzuidlijn naar de Westtak. Dit is het zogenaamde biedt voldoende capaciteit. Hierdoor ontstaat Werknetwerk van Toekomstbeeld OV. Vanuit ruimte voor acht extra (inter)nationale treinen Schiphol richting Noord-Holland rijden hier 8 per uur per richting. Door binnen deze ruimte treinen per uur. 4 extra treinen per uur tussen Schiphol en Om het vervoerknelpunt tussen Utrecht Sloterdijk en verder te rijden wordt ook daar Centraal en Amsterdam Zuid/Schiphol te ver- voldoende capaciteit geboden. lichten wordt de frequentie verhoogd van 8x Keuze over de invulling van deze paden vindt per uur naar 12x per uur. Het is ook mogelijk uiteindelijk plaats via de capaciteitsaanvraag om internationale treinen van/naar Duitsland van de vervoerder bij de capaciteitsverdeler. te rijden in deze paden Schiphol – Utrecht.

FIGUUR 6 - SCENARIO MET MAXIMAAL GEBRUIK VAN DE SCHIPHOLTUNNEL ‘MAXIMAAL MASH’. ELK LIJNTJE IS 4X PER UUR EEN TREIN. DE EXACTE LIJNVOERING IS INDICATIEF EN WORDT NIET IN DIT TRAJECT BEPAALD.

47 De vervoerwaardestudie laat zien dat de 3. OP SCHIPHOL KOMT MEER RUIMTE belasting van de treinen tussen Schiphol/ VOOR ANDERE VLUCHTEN, DAARMEE Hoofddorp enerzijds en Amsterdam Zuid/ WORDT DE HUB FUNCTIE VERSTERKT Centraal anderzijds daalt. De totale belas- Wanneer we korte afstandsvluchten substitu- ting van de Intercity’s Utrecht Centraal – eren door internationale treinen kunnen de Amsterdam Zuid – Schiphol stijgt omdat hier vrijgekomen treinpaden in de Schipholtunnel de frequentie is verhoogd. gevuld worden door vluchten naar andere bestemmingen. Dat versterkt het bestem- We kunnen hiermee aantonen dat het door mingennetwerk en daarmee de hubfunctie, de metro-uitbreidingen rond Amsterdam zonder de overlast van (meer) vliegbewe- mogelijk is om meer (inter)nationale treinen gingen. KLM is al begonnen om het aantal te rijden door de bestaande Schipholtunnel vluchten naar Brussel te verminderen. Andere en vervoerknelpunten van/naar Amsterdam kansrijke bestemming om te substitueren op te lossen: door internationaal treinverkeer zijn Parijs, • Meer treinen naar Zaandam en verder Londen, Düsseldorf, Frankfurt en Berlijn. • Meer Intercity’s naar en Hiervoor is het binnen de Metropoolregio (en Berlijn) Amsterdam noodzakelijk dat ook Zuidasdok • Meer Intercity’s naar Utrecht (en Keulen) wordt uitgevoerd. • Meer Intercity’s naar Rotterdam en verder • Meer Internationale HSL treinen naar Brussel en verder • Meer Intercity’s naar Leiden

Dit draagt daarmee bij aan Dit draagt daarmee bij aan opgave 1 opgave 1 (Inter) nationale OV- (Inter)nationale OV bereikbaarheid, bereikbaarheid, opvangen van groei opvangen van groei en ontwikkelin- en ontwikkelingen gen en opgave 2 Capaciteitsknelpunt Station Schiphol

48 4. HET ONTLAST DE TRANSFERCAPA- Uit de transfertoets blijkt dat de transferknel- CITEIT OP DE PERRONS VAN STATION punten op Schiphol sterk worden verlicht. SCHIPHOL Ten opzichte van de Referentie liggen de Uit dit onderzoek is gebleken dat op Schiphol piekbelastingen 40% lager. Er blijven nog Airport het totaal aantal reizigers (trein en wel normoverschrijdingen over waar in een metro samen) per etmaal in alle varianten vervolgstudie aandacht aan moet worden hoger ligt dan in de referentie. Het aantal besteed. trein-reizigers daalt in alle varianten. Het aantal treinreizigers ligt in 2040 rond de maximale capaciteit van 125.000 zoals Dit draagt daarmee bij aan opgave 2 bepaald in het MKS-traject. De groei van het Capaciteitsknelpunt Station Schiphol totaal is deels te verklaren door nieuwe overstappers tussen trein en metro. Wat ook bijdraagt aan de groei van het totaal is dat de metro een deel van de functie van de bus 5. HET CREËERT EEN ALTERNATIEVE VORM overneemt. Het aantal busreizigers daalt met VAN ONTSLUITING IN GEVAL VAN BIJ- 10.000-15.000 per etmaal (20-25%). VOORBEELD CALAMITEITEN/STORINGEN IN DE SCHIPHOLTUNNEL Door de aanleg van de Noordzuidlijn en Op het moment dat er een calamiteit of het vervangen van de Airport Sprinter door storing in de Schipholtunnel of op Schiphol meer (inter)nationale treinen wordt station zelf plaatsvindt, kunnen de reizigers vervoerd Schiphol anders gebruikt. worden door de metro of door de trein en • Veel reizigers reizen per metro in plaats metro gezamenlijk. De bussen en taxi’s heb- van trein naar Amsterdam, daardoor ben onvoldoende capaciteit om een serieus minder treinreizigers in de treinen van/ alternatief te bieden bij calamiteiten. Door de naar Amsterdam dan in de referentie. doortrekking van de metro naar Hoofddorp • Minder overstappers doordat er geen ontstaat de mogelijkheid om reizigers via twee directe treinen Schiphol – Amsterdam kanten af te voeren, naar Amsterdam en naar Centraal rijden. Reizigers vanuit de Hoofddorp. Zuidelijke Randstad naar Amsterdam Centraal stappen over op de metro op Amsterdam Zuid. Dit draagt daarmee bij aan opgave 1 • Reizigers uit Haarlemmermeer en om- (Inter)nationale OV bereikbaarheid, streken stappen in Hoofddorp over op de opvangen van groei en ontwikkelin- metro naar Amsterdam. gen en opgave 2 Capaciteitsknelpunt • Reizigers uit Amsterdam en omgeving Station Schiphol naar werkgebieden in Haarlemmermeer reizen per metro. • Extra (inter)nationale treinen; hierdoor komen reizigers meer gespreid aan waardoor de piek per trein lager ligt.

49 6.3 Overige effecten en conclusies

Naast de verwachte effecten zijn er nog getransformeerd tot Mixed-use district. Een andere relevante effecten uit de onderzoeken hoogwaardig stedelijk milieu met hoge dyna- gekomen. miek waarin wonen gemengd is met werken en voorzieningen. VERDERE POTENTIE VOOR RUIMTELIJK- ECONOMISCHE ONTWIKKELING ZUIDWEST AMSTERDAM SCHIPHOL In de vervoerkundige uitwerking is uitge- HOOFDDORP gaan van de ruimtelijk economische vulling Binnen ZWASH is de onderstaande analyse conform PlanZWASH500 (waarbij het getal gemaakt van het aantal woningen/huishou- 500.000 staat voor het jaarlijks aantal vluch- dens en arbeidsplaatsen dat, bovenop lopen- ten van en naar Schiphol). De aanleg van de de en no-regret ontwikkelingen kan worden Noordzuidlijn naar Hoofddorp in combinatie gerealiseerd in de verschillende deelgebieden met het sluiten van de Ringlijn biedt daar van ZWASH. Deze cijfers zijn afkomstig uit bovenop de kans voor verdere ruimtelijke en de Beschouwing baten RO-EZ (d.d. 7 mei economische ontwikkeling binnen de ZWASH- 2020), uitgevoerd door BUCK Consultants corridor en aan de Westkant van Amsterdam. International. Bij ontwikkellocaties is een goede bereik- baarheid van groot belang. Niet alleen voor Bijschrift tabel: Te realiseren optimalisaties het aantal woningen en arbeidsplaatsen dat bovenop lopende en no-regret ontwikkelingen kan worden gerealiseerd, maar ook voor het in de verschillende deelgebieden van ZWASH. type woon- en werkmilieus. Het gebied rond Alleen het metropakket is weergegeven in de metrolijnen biedt potentie om te worden deze tabel.

OPTIMALISATIES OPTIMALISATIES (NA 2030/2040) (NA 2030/2040) METRO METRO 1. ZUIDAS 0/+ 1. ZUIDAS + 2. SCHINKELKWARTIER 0/+ 2. SCHINKELKWARTIER ++ 3. SCHIPHOL NOORD & NW 3. SCHIPHOL NOORD & NW ++ 4. SCHIPHOL CENTRUM 4. SCHIPHOL CENTRUM ++ 5. HOOFDDORP + 5. HOOFDDORP +

TOTAAL 9.677 TOTAAL 57.097 CONCLUSIE KWANTITATIEF + CONCLUSIE KWANTITATIEF ++

TABEL 4. CONCLUSIE KWANTITATIEF: AANBOD/PROGRAMMA TABEL 5. CONCLUSIE KWANTITATIEF: AANBOD/PROGRAMMA WONEN WERKEN

50 HAVEN-STAD het geval zou zijn. In de Maatschappelijke Door het sluiten van de Ringlijn ontstaat een Businesscase, uitgevoerd door Decisio is dit hoogwaardige ontsluiting van Haven-Stad. verschil becijferd op 37.400 woningen en Hiermee wordt meer ruimtelijke en economi- 77.700 arbeidsplaatsen. sche ontwikkeling mogelijk dan zonder metro

FIGUUR 7. GEBIEDSONTWIKKELING HAVEN-STAD IN HET NUL-ALTERNATIEF (LINKS) EN HET PROJECTALTERNATIEF (RECHTS) VAN DE MAATSCHAPPELIJKE BUSINESSCASE MOBILITEITSSYSTEEM AMSTERDAM – SCHIPHOL – HOOFDDORP (MASH).

51 6.4 Aanbevelingen en vervolg

A. ZAKEN OM VOOR HET VERVOLG (IN C. INHOUDELIJKE KANSEN OM BIJ HET NOVEMBER) VERDER UIT TE WERKEN VERVOLG UIT TE ZOEKEN 1. Organisatie vervolg 1. De mogelijkheid het busstation op het 2. bestuurlijk gesprek over bekostiging Jan Dellaertplein op Schipholplaza (ge- 3. Hoofdrisico’s benoemen en beheersing deeltelijk) te verplaatsen naar Schiphol bepalen Noord/ de Noordwest terminal 4. Plan van aanpak voor het vervolg 2. Door deze verbindingen ontstaat er ruimte rond de metrostations voor extra B. ZAKEN OM TIJDENS HET VERVOLG gebiedsontwikkeling, goed om te onder- VERDER UIT TE WERKEN zoeken waar welke extra kansen liggen. 1. Vervoerkundige optimalisatie exploitatie 3. Een nieuw metrostation op Schiphol biedt model ruimte voor bredere ontwikkelingen op In de vervoerkundige uitwerking is gecon- Schiphol stateerd dat met name de op Amsterdam 4. Door bij Hoofddorp P+R te realiseren kan Centraal doorgekoppelde variant van de hub functie van Hoofddorp verbeterd het sluiten van de Ringlijn leidt tot een worden. onevenwichtige bezetting van de Ringlijn. Het trajectdeel van de bestaande Oostlijn is naar verhouding drukker dan het trajectdeel op de Westtak. Door op de gehele Ringlijn met dezelfde capaciteit en frequentie te rijden (zoals in de vervoer- kundige uitwerking gehanteerd) kennen sommige trajecten een lage bezetting wat slecht is voor het exploitatiesaldo. Er zijn andere exploitatiemodellen mogelijk, maar deze zijn nog onvoldoende onder- zocht en/of doorgerekend. Er wordt daar- om aanbevolen om hier nader onderzoek naar te doen. 2. Monetaire effecten voor de businesscase uitwerken

52 53 Bijlagen

54 Bijlage 1 Uitgangspunten ZWASH/MASH

In deze bijlage staan de uitgangspunten zoals deze tussen ZWASH en MASH zijn afgesproken.

In de vervoerkundige uitwerking is uitgegaan van de ruimtelijk economische vulling conform PlanZWASH500 (waarbij het getal 500.000 staat voor het jaarlijks aantal vluchten van en naar Schiphol).

ONTWIKKELING MODELINPUT(2040) BEOOGDE ONTWIKKELING 2040 PLANZWASH500 Haven-Stad Huishoudens 9.159 55.000 (deels ook noordelijk van het IJ) Arbeidsplaatsen 17.763 47.000 Zuidas Huishoudens 11.663 12.000 Arbeidsplaatsen 71.020 300.000m2 Schinkelkwartier Huishoudens 10.015 11.000 Arbeidsplaatsen 51.140 40.000 Hoofddorp Huishoudens 3.082 8.400 (+7.500 Noord & Centrum) Arbeidsplaatsen 11.998 20.000

TABEL 6. VERSCHIL IN RUIMTELIJKE ONTWIKKELING TUSSEN PLANZWASH EN REGIONALE PLANNEN

55 Uitgangspunten

Onderstaande tabel bevat per item de ge- Definitie van de projectalternatieven zelf is maakte afspraken. De afspraken over de uit- uiteraard de verantwoordelijkheid van de gangspunten voor modelstudies betreffen zo- projecten zelf. Tenzij anders vermeld betreft wel de referentie als de projectalternatieven. het uitgangspunten voor het jaar 2040.

ONDERWERP AFSPRAAK TOELICHTING A. GENERIEKE UITGANGSPUNTEN 1 Prognosejaar. De prognoses worden voor 2040 Er is nog geen 2050 model, ook niet bij het rijk. Komt pas in 2021, kunnen gemaakt. 2040 is de referentie met we niet op wachten. We gaan met 2040 -indien de projecten dit wensen- gevoe- rekenen en doen gevoeligheidsanalyses voor 2050 o.a. voor andere ruimtelijke ligheidsanalyses naar 2030 en 2050. vullingen SEG’s (wrsch.op basis van WLO-H 2050) en 2030 (SEG’s en net- werken reeds aanwezig. 2 Prognose instrument. VENOM 2018 De voorkeur is gebruik te maken van VENOM 2018. VENOM heeft voor regi- onale vraagstukken het juiste detail- niveau. VENOM 2018 bevat het meest actuele basisjaar en moderne software waarmee ProRail de level of service spoor kan leveren. VENOM sluit aan bij de modellijn LMS/NRM en wordt daar- om door ook het rijk geaccepteerd.

VENOM 2018 is nog niet vrijgegeven voor gebruik. Een besluit hierover wordt op 13 september 2019 genomen. Toestemming voor gebruik dient door de VENOM-organisatie te worden gegeven. 3 Scope (definitie studiegebied Bepaalt ieder project voor zich zelf. en invloedsgebied). B. UITGANGSPUNTEN VOOR HET REKENEN AAN BEREIKBAARHEID 1 Ruimtelijke/economische Afgesproken wordt om voor de SEG’s als SEG’s zijn sociaal economische gege- scenario’s. referentie voor 2040 zowel de vullingen vens. In de regio zijn een hele hoop ver- vanuit het WLO als vanuit de geoptima- schillende sets van deze gegevens. Een liseerde en recent (augustus 2019) voor half jaar geleden is in alle bestuurlijke ZWASH geactualiseerde Planvariant MRA-platforms de Planvariant vastge- te gebruiken (werknaam: Planvariant steld. De Planvariant is na vaststelling ZWASH). nog geoptimaliseerd door ZWASH ten aanzien van de verdeling van arbeids- plaatsen en ten aanzien van het aantal luchtpassagiers Schiphol.

56 ONDERWERP AFSPRAAK TOELICHTING B. UITGANGSPUNTEN VOOR HET REKENEN AAN BEREIKBAARHEID (VERVOLG) Het aantal vliegbewegingen en lucht- Recent (augustus 2019) is de Planvari- vaartpassagiers Schiphol is een ant geactualiseerd, waardoor die nu de belangrijke punt bij verkeersprognoses. meest recente harde plannen voor 2040 De projecten spreken af als referentie bevat (werknaam: Planvariant ZWASH). met de uitgangspunten van het Aeolus Voor de Planvariant ZWASH is het uit- H model te rekenen. Dit model houdt gangspunt gehanteerd dat verschuivin- voor 2050 rekening met 83,6 miljoen gen van woningen en arbeidsplaatsen passagiers. ten opzichte van de Planvariant alleen binnen gemeentes is toegestaan (en ZWASH heeft deze aantallen omgezet dus niet tussen gemeentes). naar 2040 en komt voor 2040 op 80 miljoen passagiers (18 miljoen transfer De Planvariant ZWASH wijkt af van en 62 miljoen OD). Partijen spreken af WLO2, vooral op het gebied van ar- deze aantallen te hanteren en hierbij uit beidsplaatsen. De Planvariant ZWASH te gaan van het ‘one roof’ principe. houdt ten opzichte van 2018 in de MRA rekening met circa 250.000 extra MASH rekent de varianten door met de woningen. Planvariant ZWASH. Op basis daarvan wordt bepaald of één of meerdere tracé NB. Voor Plabeka is de Planvariant varianten ook wordt doorgerekend met ZWASH niet realistisch voor met name WLO2H. WLO2H omdat IenW hiermee Amsterdam. De arbeidsplaatsencijfers rekent. van de Planvariant ZWASH zijn voor Amsterdam aan de lage kant. ZWASH, Airport Sprinter en ProRail merkt op dat er een oneven-

Ontwikkel-pad rekenen de wichtige woon- werkbalans ontstaat met projectalternatieven ook door voor meer pendel ten gevolge. ZWASH, Airport Sprinter en Plabeka beaamt dit en geeft aan dat Ontwikkelpad rekenen de projectal- deze trend al jaren aan de gang is. De ternatieven ook door voor MRA trekt arbeidsplaatsen van buiten ons land.

Als bijlage 1 is de vulling van de Planva- riant ZWASH 2040 opgenomen.

57 ONDERWERP AFSPRAAK TOELICHTING B. UITGANGSPUNTEN VOOR HET REKENEN AAN BEREIKBAARHEID (VERVOLG) 2 Prognosejaar. Mochten de projecten behoefte hebben Met name aantal OD-luchtreizigers van om te variëren met luchtvaartuitgangs- belang voor landzijdige bereikbaarheid. punten (als gevoeligheid dan wel in ZWASH heeft voor studiedoeleinden projectalternatieven) dan wordt afge- hierover akkoord met IenW Luchtvaart- sproken conform Aeolus H te variëren nota. Zowel de totalen als de verdeling binnen de volgende bandbreedte voor tussen OD- en Transferreizigers zijn 2040: afgeleid uit de Aeolus module. 1. 80M passagiers (waarvan 62M OD) In bijlage 1 is zichtbaar dat een tweede en 500K vliegbewegingen. terminal in NW 13.300 extra luchtvaart- 2. 112M passagiers (waarvan 76 OD) gebonden arbeidsplaatsen genereert. en 730K vliegbewegingen. Modelmatig worden deze aan de subre- gio Meerlanden toegedeeld. Partijen spreken af bij het 730K-model uit te gaan van het ‘two roofs’ concept, te weten een tweede terminal in het NW-kwadrant waar 28 miljoen OD-reizi- gers worden afgewikkeld. Op de hui- dige terminal worden dan 84 miljoen reizigers afgewikkeld waarvan 48 miljoen OD.

Tot slot spreken partijen af dat ten aanzien van de landzijdige ontsluiting minimaal een variant wordt meege- nomen waarin de NW-terminal via de bestaande terminal met het landzijdige rail-en wegennet wordt verbonden (sa- telliet concept) en dus niet zelfstandig landzijdig wordt ontsloten. 3 Netwerken voor auto en spoor Afspraak: iedereen kijkt naar de VENOM Voor spoor worden de landelijke als referentie 2040 2018 bijlage waarin de pijplijnprojecten referentienetwerken 2030 van ProRail zijn opgenomen en of deze overeenko- gebruikt. De variant 6basis is hierbij men met de eigen projectaannames. de zuivere variant omdat hiervoor geen Eventuele wijzigingen worden terugge- aanvullen-de investeringen vergt boven- koppeld. Deze bijlage voor OV (BTM en op het huidige MIRT-pakket. De overige spoor) en weg is bijgevoegd als bijlage 2 0+ varianten kunnen als maatregelpak- ket worden ge-bruikt.

58 ONDERWERP AFSPRAAK TOELICHTING B. UITGANGSPUNTEN VOOR HET REKENEN AAN BEREIKBAARHEID (VERVOLG) Partijen spreken af 6-basis als spoorre- ferentie voor 2040 te hanteren (actie: check VENOM hierop!). MASH gebruikt daarnaast 8/4 als referentie. De MASH- projectalternatieven zijn vervolgens mutaties op 8/4 en worden met 8/4 vergeleken. 4 Netwerken BTM Iedereen kijkt naar de bijlage en kijkt of het overeen komt met de aanna-mes. 5 Operationele snelheid nieuwe Snelheden (BTM) worden overge-nomen Snelheden OV hebben veel in-vloed op OV-lijnen (pro-jectalternatief). uit het OV-toekomstbeeld regionaal. Zie de vervoerwaarden. bijlage 3.

MASH gaat voor de metroprojectalter- na-tieven uit van reële rijtijden op basis van tracé specificaties en een maximale snelheid van 80 km/uur. MASH deelt deze informatie met ZWASH en ZWASH kiest in overleg met MASH 2 varianten die in de ZWASH schaalsprongalternatieven mee-gaan. Ontwikkelpad maakt gebruik van de bouwstenen uit het regionaal OVT. 6 Beleidsinstellingen (ta-rieven Conform instellingen VENOM (en dus Prijsbeleid auto kan operationeel wor- OV en auto, (elektrisch) autobe- NRM), dus vigerend rijksbeleid (o.a. den gemaakt door met de hoogte van zit, snelheden, autoluw, prijsbe- relatief lage parkeertarieven en geen de autokosten te variëren. leid, wel/niet vrachtwagen Maut, rekeningrijden). technologische ontwik-keling et cetera). IenW geeft aan dat we nader moeten bepalen hoe we gevoeligheidsanaly-ses vormgeven rondom autloluw, parke- ren en kosten van de auto. Ge-zien de afspraken in het Regeerakkoord wordt bekeken wat mogelijk is. Ook spreken de projecten af autoluw Amsterdam mee te nemen in een GVA (in lijn met ambities Amsterdam).

59 ONDERWERP AFSPRAAK TOELICHTING B. UITGANGSPUNTEN VOOR HET REKENEN AAN BEREIKBAARHEID (VERVOLG) 7 Fietsinfrastructuur Uitgaan van metropolitaan snel- VENOM 2018 bevat geen fiets-progno- fiets-netwerk. semodel. Wel kan effect op de modal split op matrixni-veau zichtbaar worden gemaakt. 8 Internationale treinen ZWASH, Ontwikkeldpad en MASH han- teren als uitgangspunten wat nu in het landelijk TBOV zit( 2 keer per uur een internationale trein van/naar Zuid (HSL). Andere INT-treinen blijven op CS.

MASH gaat in de projectalternatieven

ook rekenen aan varianten die uitgaan van alle INT op Zuid (dus ook Duitse treinen naar zuid (en evt. Schiphol). C. PROCESAFSPRAAK 1 Algemeen Varianten voor de doorgetrokken NZL en sluiten van de kleine metroring zijn een gemeenschappelijke noemer van de projecten ZWASH, MASH en Ontwik- kelpad. Partijen spreken af om minimaal één van deze onderzoeks-varianten identiek over te nemen. MASH neemt hierbij het voortouw. 2 Moment van rekenen Ontwikkelpad en MASH gaan nog in de Mocht VENOM 2018 niet op tijd af zijn, zomer 2019 rekenen. OVT en ZWASH dan stapt Ontwikkelpad over naar NRM voorzien pas (nieuwe) berekeningen in of VENOM 2016 gerelateerd aan NMCA oktober/november 2019. knelpunten. 3 Organisatie van het rekenen Iedereen gaat zelf rekenen en huurt aan bereikbaarheid. daarvoor zelfstandig een consultant in.

60 Bijlage 2 Beoordeling varianten

INLEIDING

In deze bijlage rapporteren we over de manier waarop in de werkstroom Tracé en Kosten de mogelijke varianten zijn beoordeeld.

In het onderzoek MASH zijn voor de Noordzuidlijn en het sluiten van de Ringlijn mogelijke varianten geïnventariseerd. Daarbij is eerst uitgegaan van een brede inventarisatie van varianten en is een eerste trechtering gemaakt. De tracés zijn in een aantal stappen uitgewerkt. Een eerste trechtering heeft binnen deze werkstroom plaatsgevonden op basis van de volgende criteria: • Techniek en maakbaarheid (boogstralen > 300) • Omgeving en sloopopgave / ruimtelijke inpassing • Logica & consistentie van het geheel (vb. combi Riekerpolder zuid/ Schiphol NW)

Op deze wijze bleven per tracé vier hoofdvarianten en enkele subvarianten over. Er is een beoordeling gemaakt van de hoofdvarianten.

Er zijn voor de Noordzuidlijn vier varianten de A4, waarna het tracé bovengronds langs onderzocht: de Zuidwestzijde van de A4 doorgaat naar station Hoofddorp en opstelterrein. NZL-1 Bovengronds Bovengronds via noordkant van de A4 en NZL-3 Lange tunnel korte tunnel onder de Buitenveldertbaan naar Bovengronds via de noordkant van de A4, na bovengronds kopstation Schiphol Centrum Anderlechtlaan een korte onderdoorgang on- (ten noorden van WTC) en door naar station der de snelweg en spoorbundel naar zuidzijde Hoofddorp en opstelterrein. A4 richting huidig OV-knooppunt Schiphol Noord, met lange tunnel ondergronds verder NZL-2B Korte tunnel met optionele halte naar doorgaand station Schiphol Centrum Schiphol NW (ten noorden van WTC), ondergronds door Bovengronds parallel langs noordkant van de tot aan de A4, waarna het tracé bovengronds A4 en Schiphol Noordwest, via tunnel naar langs de Zuid-Westzijde van de A4 doorgaat doorgaand station Schiphol Centrum (ten richting station Hoofddorp en opstelterrein. noorden van WTC), ondergronds door tot aan

61 NZL-4 Gestrekte tunnel Bovengronds tot spoorbundel richting Bovengronds via de Noordkant van de A4, en vanaf daar start een boortun- na Anderlechtlaan een korte onderdoorgang nel richting station Nassauplein, langs onder de snelweg en spoorbundel naar Haarlemmer Houttuinen voor ondergrondse zuidzijde A4 richting huidig OV-knooppunt aansluiting op de Oostlijn in het metrostation Schiphol Noord , direct ondergronds verder Amsterdam CS. naar doorgaand station Schiphol Centrum (ten zuiden van WTC), onder heel Schiphol R-4: Noordelijk geboord via Oostzaanstraat Centrum door, passeert de A4 en A5, waarna Vanaf Isolatorweg bovengronds langs het het tracé bovengronds aan de zuidkant van bestaande metro-emplacement, voor de de spoorbundel doorloopt tot aan station kruising met het hoofdspoor en Nieuwe Hoofddorp en opstelterrein. Hemweg start een boortunnel richting station Haven-Stad (ligging in het verlengde van de Er zijn voor het sluiten van de Ringlijn drie Oostzaanstraat), ondergrondse kruising met varianten onderzocht: het hoofdspoor richting station Nassauplein, ondergronds verder langs Haarlemmer R-1: Zuidelijk bovengronds via treinspoor Houttuinen, naar ondergrondse aansluiting naar Oostlijn op de Oostlijn in het metrostation Amsterdam Vanaf Isolatorweg bovengronds langs het CS. bestaande metro emplacement, langs de zuidzijde van het hoofdspoor richting station Haven-Stad (ligging bij Transformatorweg). Bovengronds tot spoorbundel richting Voor het beoordelen en scoren is gebruik Haarlem, via onderdoorgang richting station gemaakt van een 5-puntsschaal: Nassauplein. Vanaf dit station via het huidige ++ Uitstekend: mogelijk boven verwachting treinspoor langs Haarlemmer Houttuinen, + Goed: wenselijk niveau ondergronds bij Nieuwe Westerdokstraat voor +/- Redelijk: minder dan beoogd, maar ondergrondse aansluiting op de Oostlijn bij mogelijk goed genoeg metrostation Amsterdam CS. - Matig: niet goed genoeg, aanpassing nodig R-3: Zuidelijk geboord -- Slecht: potentiële showstopper Vanaf Isolatorweg bovengronds langs het bestaande metro-emplacement, langs de zuidzijde van het hoofdspoor richting station Haven-Stad (ligging bij Transformatorweg).

62 Beoordeling verlengde Noordzuidlijn

Maakbaarheid (--) omdat er kop gemaakt moet worden en De aanleg van de metro in een gebied waar de metrosporen elkaar kruisen, waardoor de veel activiteiten en bebouwing is, zoals bij beoogde spitsfrequentie in de toekomst niet Schiphol en de Zuidas vormt een uitdaging. kan worden verhoogd. Alleen de gestrekte Ook zijn er specifieke restricties vanuit de tunnel NZL-4 scoort slecht (--) op robuustheid luchthavenoperatie. Daarom scoren bijna doordat deze niet door te trekken is naar een alle varianten matig (-) op maakbaarheid. eventuele NW terminal. Ervaring met vergelijkbare tracés is dat er voor de technische en ruimtelijke vraagstuk- Ruimtelijke inpassing ken oplossingen gevonden kunnen worden. De bovengrondse varianten NZL-1 en NZL-1A Variant NZL-4 (Gestrekte tunnel) krijgt voor scoren matig (-) op ruimtelijke inpassing. maakbaarheid de beoordeling slecht (--) om- Vanwege de volledig bovengrondse ligging en dat er mogelijk een conflict met de bestaande de aanwezigheid van andere functies is de treintunnel ontstaat en er voor het station op inpasbaarheid minder goed. Schiphol zeer weinig ruimte is als de nieuwe Terminal A is gebouwd. De korte tunnelvarianten NZL-2 en NZL-2b en de lange tunnelvarianten NZL-3 en NZL-3a Hinder realisatie en eindfase voor omgeving scoren redelijk (+/-). op ruimtelijke inpassing. Bijna alle varianten scoren redelijk (+/-) op de Het station van NZL-4 is moeilijk inpasbaar op hinder tijdens de realisatie- en eindfase voor Schiphol Centrum en scoort matig. de omgeving. De hinder blijft relatief beperkt door bundeling met andere infra en buiten Gebiedsontwikkeling Amsterdam is er relatief weinig stedelijke Voor alle varianten geldt dat er bij Amsterdam omgeving. Alleen variant NZL-4 (Gestrekte Zuid al veel ontwikkeld is. Door de metro zijn tunnel) scoort minder goed en krijgt op dit geen nieuwe gebiedsontwikkelingen voorzien. aspect de beoordeling matig (-)door verwach- De werklocaties en de woongebieden bij te hinder voor Terminal A en de landzijdige Amsterdam Zuid worden beter ontsloten en infrastructuur. zo bereikbaarder voor meer werknemers.

Robuustheid Rond station Johan Huizingalaan is ten noor- De meeste varianten scoren positief op den van het knooppunt de een robuustheid omdat ze in de toekomst uit- grootschalige gebiedsontwikkeling gepland breidbaar zijn. Echter NZL-1 scoort slecht onder de naam Schinkelkwartier. Door de

63 komst van de Noordzuidlijn zal geen volume Kosten worden toegevoegd, maar meer kwaliteit. Voor De verschillen in kosten van de varianten de varianten die langs Schiphol Noord-West liggen in een bandbreedte tussen € 1,6 – € gaan, geldt dat hier ruimte is voor bedrijvig- 3,4 mld. Variant NZL-4 (gestrekte tunnel) heid al of niet gekoppeld aan een tweede heeft de laagste kosten met € 1,4 – 3,0 mld. terminal (NZL1-B, NZL2-B). Voor de lange (ex BTW, PP 2019). tunnel (NZL3) gestrekte tunnel (NZL4) zijn er minder mogelijkheden voor gebiedsontwikke- Planning ling bij Noord-West omdat ze aan de zuidkant Zoals uit het overzicht van de planning van de A4 liggen. blijkt kunnen de varianten NZL 1B, NZL-2B en NZL-3 najaar 2031 of begin 2032 opera- Bij Hoofddorp zijn kansen voor gebieds- tioneel kunnen zijn. De bouw NZL-4 vraagt ontwikkeling en die zijn voor alle varianten meer tijd omdat de aanleg van het complexe gelijk. Schiphol Trade Park (STP) is 736 ondergrondse station met de looproutes op hectares groot en is multimodaal ontsloten Schiphol de bepalende factor is en exploitatie met ligging aan de A4, in de nabijheid van kan start in augustus 2035 starten. station Hoofddorp en met een eventuele extra halte bij STP. Ten noorden van het Vervoerwaarde station Hoofddorp ligt Hyde Park, waar een De verlengde Noordzuidlijn neemt vervoer grootschalige transformatie plaatsvindt van over van het treinsysteem tussen Schiphol en een kantorenpark naar een nieuwe woonwijk Amsterdam en doet het qua vervoerwaarde met hogere dichtheden dan Hoofddorp nu goed. De transfer op de knooppuntstations kent. De wijk Graan voor Visch ten oosten van Schiphol en Zuid neemt af qua drukte omdat het station is een gemengde wijk met lage er directere verbindingen ontstaan waardoor dichtheid, die wordt getransformeerd. de behoefte om over te stappen afneemt. De verschillen in vervoerwaarde van de diverse Afhankelijkheden onderzochte tracés van de Noordzuidlijn De variatie zit vooral in het wel of niet aan- zijn relatief beperkt. Het aandoen van de doen van de locatie Schiphol Noord-West. De locatie Noord-West kan een positief effect op eventuele komst van een tweede terminal bij de vervoerswaarde hebben, indien daar een Noord-West is een mogelijke afhankelijkheid. nieuwe terminal komt of ingevuld wordt met Echter er zal bij het niet realiseren van een andere verstedelijkingsconcepten. Het omrij- terminal ruimte zijn voor andere ontwikkelin- den en het keren op Schiphol Centrum kost gen die een eventueel metrostation kunnen relatief veel tijd (NZL-1B). De meest directe rechtvaardigen. variant (NZL4), die overigens Noord-West niet aandoet, scoort relatief goed vanwege de kortste reistijd.

64 CRITERIA THEMA’S NZL-1B NZL-2B NZL-3 NZL-4

Tracés Maakbaarheid - - - --

Hinder +/- +/- +/- -

Robuustheid -- + + --

Ruimtelijke inpassing - +/- +/- -

Gebiedsontwikkelingen ++ ++ +/- +/-

Afhankelijkheden - + + +

Kosten opbrengsten Kosten aanleg € mld. 1,7- 1,6- 1,6- 1,4- 3,4 3,2 3,4 3,0 Planning Planning okt mar mar aug 2031 2032 2032 2035 Vervoerwaarde +/- ++ + +

TABEL 7. TOTALE BEOORDELING NOORDZUIDLIJN

65 Beoordeling Sluiten Kleine Ring

Maakbaarheid de functiesoort en mix van de ontwikkeling De technische maakbaarheid van de varian- niet zelf kan bepalen (vanwege het ontbreken ten verschilt niet sterk, maar is op bepaalde van grondpositie). punten wel complex. Dit geldt onder meer voor de aansluiting op het bestaande metro- Afhankelijkheden netwerk bij Amsterdam Centraal. Op het gebied van afhankelijkheden zijn de meeste varianten gelijkwaardig beoordeeld: Hinder realisatie en eindfase voor omgeving redelijk (+/-). Voor alle varianten geldt dat er Van het bovengrondse tracé R-1 wordt veel afstemming nodig is met de verdichting in hinder in de realisatie verwacht. De twee het gebied Haven-Stad. De variant R-1 heeft geboorde varianten scoren goed (R-3) redelijk meerdere afhankelijkheden en is als matig (R-4), vanwege complexere inpassing station gescoord. Daarbij gaat het o.a. om de bouw- Oostzaanstraat. werkzaamheden van PHS voor Amsterdam Centraal. Daarnaast is door NS/Prorail Robuustheid aangegeven dat ombouw van het Prorail spoor Alle varianten scoren goed op robuustheid, pas kan starten na realisatie van de doorge- doordat ze extra redundantie toevoegen aan trokken Noordzuidlijn naar Hoofddorp, zodat het metrosysteem. Alleen R-1 scoort slecht er te allen tijde een directe verbinding is van (--) doordat het de robuustheid van het spoor Schiphol naar Amsterdam Centraal. verslechtert vanwege uitname van capaciteit. Kosten Ruimtelijke inpassing De verschillen in kosten van de varianten De bovengrondse varianten R-1, leveren grote liggen in een bandbreedte tussen € 0,7 – € 2, problemen op voor de ruimtelijke inpassing, mld. De aanlegkosten van R-1 zijn het laagst met name ter plaatse van de Haarlemmer met € 0,7 - 1,4 mld., R-3 is gemiddeld met € Houttuinen, en scoren daardoor slecht (--) 0,9 - 1,9 mld. en R-4 via de Oostzaanstraat op dit aspect. De variant R-3 is deels boven- heeft de hoogste kosten met een bandbreed- gronds en levert hinder op voor inpassing en te van € 1,1 - € 2,2 mld. is als redelijk beoordeeld (+/-). De geboorde varianten R4is in principe goed (+) inpasbaar. Planning Voor alle varianten is een planning opgesteld Kansen voor gebiedsontwikkeling die varieert van start exploitatie in januari Vanuit de ontwikkelpotentie van Haven-Stad 2031 (R-2) tot november 2034 (R-1). Daarbij is bezien gaat de voorkeur uit naar de varianten ook in beeld gebracht welke kunstwerken of die de Hemknoop aandoen (R-1 en R-3). Deze omgevingen complex zijn en waar meer tijd locatie biedt mogelijkheden om zeer hoge voor nodig is. Voor de tijdelijke varianten geldt dichtheid te realiseren en dat is ook goed dat zij net als R-1 een planningsrisico kennen mogelijk vanwege eigen grondposities van de omdat zij gebruik maken van het treinspoor gemeente. De variant via de Minervahaven (R- op station Amsterdam Centraal, waar veel 4) heeft niet de voorkeur omdat niet aan alle afhankelijkheden zijn van andere projecten. zijden van het station Minervahaven verdicht Zie hiervoor ook de afhankelijkheden. kan worden door de aanwezigheid van parkzo- nes en openbare ruimten en dat de gemeente

66 Vervoerwaarde de tracévarianten kunnen redelijk omvangrijk Het sluiten van de Ringlijn heeft een groot zijn met een omvangrijkere ruimtelijke positief effect op de reizigersaantallen aan ontwikkeling. De varianten R-1 en R-3 kennen de westkant van Amsterdam, maar ook de de kortste route en het station Haven-Stad Oostlijn groeit daardoor flink. De verschillen ligt midden in het verstedelijkte gebied en zijn in vervoerwaarde van de diverse onderzochte goed (+) beoordeeld. Het tracé R-4 is iets lan- tracés van de gesloten Ringlijn zijn relatief ger en het station Haven-Stad ligt excentrisch beperkt in het verkeersmodel, gegeven een van het centrum van de gebiedsontwikkeling beperkte groei van nieuwe gebiedsontwikke- en is daarom redelijk (+/-) beoordeeld. lingen bij Haven-Stad en Hooffdorp. De on- derlinge verschillen in vervoerwaarde tussen

CRITERIA THEMA’S R-1 R-3 R-4

Tracés Maakbaarheid +/- +/- +/-

Hinder - + +/-

Robuustheid -- ++ ++

Ruimtelijke inpassing -- +/- +

Gebiedsontwikkelingen + + -

Afhankelijkheden - +/- +/-

Kosten opbrengsten Kosten aanleg € mld. 1,7- 0,9- 1,1- 1,4 1,9 2,2 Planning Planning nov jun nov 2034 2033 2033 Vervoerwaarde + + +/-

TABEL 8. TOTALE BEOORDELING SLUITEN VAN DE RINGLIJN

67 Bijlage A: Rapportage Tracé en kosten Bijlage B: Rapportage Businesscase en bekostiging Bijlage C: Rapportage Vervoerkundige uitwerking

68