Was Zijn Driestemmige Bewerking Der Evangeliesch-Lutherse Gezangen Gereed Gekomen; Het Vierstemmig Koraalboek Der
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
492 5 XII Religie en levensovertuiging De religieuze opvattingen van Julius Röntgen krijgen pas vanaf het midden van de jaren tien duidelijk profiel: eerst in 1915 in het conflict met zijn vriend en collega Geert von Brucken Fock, daarna in zijn werk voor en met dominee Jo Boeke in de jaren 1915-1925, vervolgens in zijn compositie van liederen voor de Nederlandsche Protestanten Bond en verwante vrijzinnig protestantse kringen in dezelfde jaren en ten slotte op zijn sterfbed. Nu was Röntgen in 1915 al zestig jaar oud. Van vóór dat jaar is weliswaar bekend in welke religieuze omgeving hij was opgegroeid, wat voor soort geloof hij van huis uit had meegekregen, wie zijn spirituele mentoren zijn geweest - in Leipzig en in Amsterdam - en wat hij mogelijk van hen had geleerd, maar wat hij zelf geloofde en welke levensovertuiging hij was toegedaan, blijft goeddeels in het duister gehuld. De religies van de Röntgens en de Klengels Engelbert Röntgen, Julius’ vader, die geboortig was van Deventer, was luthers gedoopt en had luthers belijdenis gedaan. Het ligt ook eigenlijk voor de hand met een vader - Johann Engelbert Röntgen - die zelf afkomstig was uit het Duitse Lennep en van huis uit evangelisch- luthers.1 In de jaren 1849-1856 kreeg de Deventer lutherse gemeente zijn glans met predikant Abraham Dirk Loman.2 Pas toen Engelbert Röntgen eind maart 1850 vanuit Leipzig naar Deventer terugkeerde, heeft hij Loman leren kennen. De twee raakten onmiddellijk met elkaar bevriend; het was ongetwijfeld de muziek die hen samenbracht. Loman kon prachtig zingen, componeerde en interesseerde zich - ook als wetenschapper - in alles wat met muziek te maken had. Juist in 1850 was zijn Driestemmige bewerking der Evangeliesch-Lutherse gezangen gereed gekomen; het Vierstemmig koraalboek der 1 In de jaren veertig wees vader J.E. Röntgen een uitnodiging af om lid te worden van de kerkvoogdij van de lutherse kerk. Vriendelijke mededeling dr. J. ten Bokum die onder meer de archieven van de lutherse gemeente van Deventer in het Gemeentearchief te Deventer heeft onderzocht. 2 Zie over Loman: A. de Groot, ‘Loman’, in: BLGNP I, 137-139; J.A. Silllem, ‘In memoriam’, in: TVNM 6(1900), 1-10. 493 5 Evangeliesch-Lutherse gezangen was onderweg. In de zomer van 1850 heeft Engelbert alle diensten op het orgel in de lutherse kerk in de Spinhuissteeg begeleid.3 Engelbert ging na korte tijd opnieuw naar Leipzig en onderhield sindsdien met Loman een intensieve correspondentie.4 De predikant schreef op 6 april 1854 namens de lutherse gemeente van Deventer een akte van attestatie voor Röntgen toen die zich officieel in Leipzig vestigde.5 Engelbert Röntgen had inmiddels zijn bruid gevonden. Op 25 juni 1854 werd zijn huwelijk met Pauline Klengel kerkelijk bevestigd, niet in de ‘Evangelisch-lutherische Kirche’, maar in de ‘Reformierte Kirche’. Hoewel nergens blijkt dat Engelbert de religie van zijn vrouw heeft aangenomen en zelf lid van de ‘Reformierte Gemeinde’ is geworden, is hij dus voor zijn huwelijk overstag gegaan. De religie van de Klengels, althans van grootmoeder Klengel, was vervolgens in huize Röntgen- Klengel dominant. Met grootmoeder Marie Susanne (Susette) Klengel- Roger (1794-1841), had namelijk het reformierte element zijn intrede gedaan in de van oorsprong lutherse familie Klengel. In het ‘Kirchenbuch’ van de ‘Evangelisch-reformierte Kirche’ van Leipzig prijkt achter haar naam: ‘reformiert, geboren 1794 Berlin.’6 Het huwelijk met de lutherse ‘Maurice Gottlob Klengel’ werd gesloten op 30 maart 1817 in de Reformierte Kirche te Leipzig. Paulines zeer gelovige oudste broer, dr. Julius Klengel, maakte overigens in 1851 wegens zijn huwelijk met de lutherse Friederike 3 Volgens een aantekening van Engelbert Röntgen: Den Haag, NMI, Arch. Röntgen, D 76 (‘Biographie van Engelbert Röntgen’) en daar onder 1850. De lutheranen hebben in het gebouw gekerkt tot 1908. Engelbert heeft het orgel bespeeld van A.A. Hinsz dat in 1739 was gebouwd en in 1853 werd verkocht aan de Ruïnekerk van Bergen. In 1853 werd in de Deventer lutherse kerk - waarschijnlijk onder de inspiratie van de muzikale Loman - een orgel van C.F.A. Naber geplaatst. Zie hiervoor: www.protestantsegemeentebergen.nl/geschiedenis/g_orgel.htm (17 januari 2007). 4 De brieven kwamen - misschien nog tijdens Lomans leven - in het bezit van Röntgen. Mien Röntgen putte er uit voor haar boek Brieven van Julius Röntgen (1934). Via haar kwamen ze bij haar tweede zoon Edvard Frants Röntgen en ten slotte bij diens zoon Julius Röntgen js. Tinte, Coll. Röntgen. 5 Zo blijkt uit de akte in het dossier van Engelbert Röntgen, bewaard op het Stadtarchiv Leipzig. Aldaar in de Aufnahmeakten-Bürgerakten, nr. 15180. 6 Met dank aan Pfarrer H.J. Sievers (Leipzig), die voor mij alle hiernavolgende gegevens uit de administratie heeft gelicht. De enige andere Roger in de Leipzigse administratie is Jean Pierre Roger, eveneens uit Berlijn, die in 1709 in het huwelijk trad met Marie le Goulon. Zie ook: Hohlfeld, Leipziger Geschlechter. Band 3. Die reformierte Bevölkerung Leipzigs 1700-1875. Leipzig, 1939. Aldaar onder Klengel en Röntgen. 494 5 Elisabeth Werner de overstap naar de Evangelisch-lutherische Kirche. Hun kinderen deden belijdenis in de Nicolaikirche.7 Reformiert in Leipzig De kerk waar de drie kinderen Röntgen waren gedoopt en belijdenis hebben gedaan was de Reformierte Kirche bij het Thomaskirchhof. De reformierten baseerden zich niet op Maarten Luther, zoals de evangelisch-lutherischen deden, maar op Hyldrich Zwingli uit Zürich en - vooral - op Johannes Calvijn uit Genève.8 Ze gebruikten de Duitse vertaling van de Geneefse Catechismus (1545). Nadat in Frankrijk in 1659 het Edict van Nantes was opgeheven, dat de Hugenoten (de Franse volgelingen van Calvijn) zekere rechten garandeerde, stonden ze aan vervolging bloot. Predikanten die niet op de galijen wilden eindigen, maar niettemin weigerden zich te bekeren, hadden geen andere keuze dan te vluchten. Veel schapen volgden hun herders. Niet alleen naar de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, maar ook naar de Duitse landen. Dresden had zijn eigen ‘Französisch reformierte Kirche’ in 1689, Hannover sinds 1697. Veel Franse ambachtslieden en arbeiders hebben gemeend en spoedig ook ondervonden dat er in het Duitse gebied voor hen voldoende werk was. In 1700 vestigde een groep Franse Hugenoten zich ook in Leipzig en door de jaren heen sloten anderen, ook bewoners van de stad en omliggende dorpen, zich bij hun gemeenschap aan. De Reformierten bleven in Leipzig klein in aantal en zijn nooit een factor van betekenis geweest. In 1702 mochten zij een gebedsruimte, een ‘Betsaal’, inrichten in het 16de-eeuwse Amthaus (een omvangrijk pand op de hoek van de Klostergasse en het Thomaskirchhof).9 Johann Sebastian Bach, die van 1723 tot 1750 Thomaskantor is geweest, was dus een van de naaste buren. Hij heeft ongetwijfeld de Reformierte Kirche wel eens van binnen gezien en ook verschillende 7 Tinte, Coll. Röntgen. JR Dagboek nr. 1, 24 maart 1869 (belijdenis Paul Klengel); JR Dagboek nr. 3, 5 april 1871 (belijdenis Jenny Klengel). 8 ‘Reformierten’ kan men beter onvertaald laten. Met gereformeerden worden in Nederland aangeduid: 1) de hervormden die sinds 1559 ondergronds waren en zich in 1566 met de hagenpreken en beeldenstorm manifesteerden en vervolgens tussen 1572 en 1795 de dienst uitmaakten en 2) de volgelingen van de Afscheiding van 1834 van Hendrik de Cock. 9 Leipzig in seiner Vergangenheit und Gegenwart. Leipzig, 1847. 495 5 gemeenteleden gekend. De reformierte gebedsruimte werd in 1759 aanzienlijk vergroot. Sinds 1811 hadden de reformierten gelijke rechten als de lutheranen. Dat betekende dat ze voortaan het volledige burgerrecht hadden, waardoor ze ook in de stadsregering konden worden gekozen. De katholieken, ook een minderheid, waren overigens al in 1807 gelijkgesteld aan de andere burgers van Leipzig. In 1840 kocht de Reformierte Gemeinde het Amthaus en opnieuw werd de ruimte vergroot, maar nu ook in- en uitwendig tot kerk verbouwd; op 4 april 1841 nam men de vernieuwde kerk feestelijk in gebruik. In 1899 werd een grote kerk met toren op de Tröndlinring in gebruik genomen en hier klopt tot op heden het hart van de Evangelisch-reformierte Kirche van Leipzig. Het oude Amthaus werd in 1902 afgebroken, tegelijk met de naastgelegen Thomasschule. De Reformierte Gemeinde was in Leipzig de kerk voor de liberaal georiënteerde burgers. Na 1870 maakte ze een onstuimige groei door. De oriëntatie werd overigens steeds minder Frans; het aantal lidmaten was tegen het einde van de eeuw uitgedijd tot ongeveer 7000 zielen.10 ‘Wo der Herr nicht das Haus baut...’ In het najaar van 1870 besloten Engelbert en Pauline dat hun zoon zich moest gaan voorbereiden op zijn ‘Konfirmation’. Hij moest als jong volwassene toch de waarheden van het geloof op hun merites kunnen beoordelen. De belijdenis - af te leggen na een examen als afsluiting van een periode catechismusonderwijs - was strikt genomen een bevestiging van wat met de doop was begonnen. Dooplid van de Reformierte Kirche was Julius in ieder geval. Op 10 juni 1855 was hij immers ten doop gehouden door zijn peters opa Moritz Klengel en oom Julius Klengel en zijn meter oma Caroline Röntgen. Maar daarna was het draadje dat hem aan de kerk bond erg dun geworden. Van enig kerkbezoek van de Röntgens om andere redenen dan het bijwonen van uitvoeringen van oratoria (onder meer de Matthäus-Passion in de Thomaskirche) of de eigen bespeling van het orgel blijkt niets. Ook van 10 Voor een goed overzicht: H-J. Sievers (Hrsg.), In der Mitte der Stadt. Die Evangelisch-reformierte Kirche zu Leipzig von der Einwanderung der Hugenotten bis zur friedlichen Revolution (Leipzig, 2000). Op een totaal aantal inwoners van 650.000 maakten de reformierten met hun 7000 dus iets meer uit dan 1%. Over de Evangelisch-reformierte Kirche te Leipzig tevens: www.reformiert-leipzig.de (17 januari 2007). 496 5 religieuze praktijk in huis is niets bekend. Op zondagen ging men niet naar de kerk maar werden meestal visites afgelegd en wandelingen gemaakt.