Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek

VASTGESTELD

Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek

VASTGESTELD

Inhoud

Toelichting en Bijlagen Regels Plankaart

18 maart 2010 Projectnummer 163.00.01.20.00

Overzichtskaart

Toelichting

163.00.01.20.00.toe

Inhoudsopgave

1 I n l e i d i n g 9 1.1 Aanleiding 9 1.2 Probleem- en doelstelling 9 1.3 De begrenzing van het plangebied 10 1.4 Wijze waarop het bestemmingsplan tot stand is gekomen 11 1.5 Opbouw bestemmingsplan 12

2 Gebiedsbeschrijving 13 2.1 Inleiding 13 2.2 Ontstaansgeschiedenis 13 2.3 Landschap 14 2.4 Natuur 15 2.5 Landbouw 16 2.6 Niet-agrarische bedrijven 18 2.7 Wonen 20 2.8 Recreatie 21 2.9 Maatschappelijke voorzieningen 22 2.10 Infrastructuur 22

3 Beleidskader 25 3.1 Inleiding 25 3.2 Rijksbeleid 25 3.2.1 Nota Ruimte 25 3.3 Provinciaal beleid 26 3.3.1 Nota provinciaal belang 27 3.3.2 Streekplan Zuid-Holland-Oost 28 3.3.3 Streekplanherziening 32 3.3.4 Nota Regels voor Ruimte 32 3.3.5 Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie Zuid-Holland 2020 33 3.4 Regionaal beleid 34 3.4.1 Veenweidepact Krimpenerwaard 34 3.4.2 Structuurvisie K5 34 3.4.3 Regeling vernieuwend ondernemen 35 3.5 Gemeentelijk beleid 36 3.5.1 Structuurvisie Nederlek 2004-2015 36 3.5.2 Beleidsvisie aanlegsteigers en woonboten in de Bakkerskil 39 3.5.3 Milieuvisie 39 3.6 Conclusie 40

4 Omgevingsaspecten 41 4.1 Inleiding 41 4.2 Bodem 41

163.00.01.20.00.toe 4.3 Cultuurhistorie en archeologie 41 4.4 Water 46 4.5 Flora en Fauna 50 4.6 Geluid 51 4.7 Luchtkwaliteit 53 4.8 Bedrijven en milieuzonering 54 4.9 Externe veiligheid 55 4.10 Milieubeschermingsgebieden 60 4.11 Kabels en leidingen 60

5 Juridische toelichting 63 5.1 Inleiding 63 5.2 Gebiedsvisie en Notitie plansystematiek 63 5.3 Wijze van bestemmen 63 5.3.1 Algemeen 63 5.3.2 De plankaart 64 5.4 Artikelgewijze toelichting 64 5.4.1 Begrippen 64 5.4.2 Wijze van meten 65 5.4.3 Bestemmingen 65

6 Uitvoering 71 6.1 Handhaving 71 6.2 Economische uitvoerbaarheid 71 6.3 Inspraak en overleg bij voorontwerp bestemmingsplan 73 6.4 Wijzigingen bij vaststelling bestemmingsplan. 75

Bijlagen

163.00.01.20.00.toe

I n l e i d i n g

1 . 1 1 Aanleiding

Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nederlek heeft besloten om de huidige bestemmingsplannen voor het buitengebied van de gemeente te actualiseren door een integrale herziening van het gehele Buitengebied op te stellen met uitzondering van het gebied dat in het kader van het Veenweidepact is aangewezen als te ontwikkelen na- tuurgebied. De huidige bestemmingsplannen landelijk gebied van de ge- meente zijn nog opgesteld door de voormalige gemeenten en Krimpen aan de . Een nieuw bestemmingsplan biedt mogelijkheden om beter in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen in het Landelijk Ge- bied.

In het bestemmingsplan Landelijk Gebied van de gemeente Nederlek vindt, ten behoeve van een doelmatig grondgebruik, een afweging plaats tussen vormen van grondgebruik, verschillende functies en waarden en belangen die in het buitengebied zijn te onderkennen. Het resultaat van deze afweging wordt zichtbaar gemaakt in de plankaart, de planregels en de toelichting van het bestemmingsplan.

1 . 2 P r o b l e e m - en doelstelling

De nu geldende bestemmingsplannen zijn sterk verouderd; ze dateren grotendeels van voor 1985. Hierdoor is een goede toetsing niet meer mo- gelijk. Met een herziening van het bestemmingsplan is het mogelijk nieuw beleid en ontwikkelingen binnen het plangebied tegen het licht te houden en hier het bestemmingsplanbeleid op af te stemmen. Aandachtspunten zijn onder andere water, ecologie, archeologie, de Beleidsregels Grote Rivieren, het Veenweidepact, de keurgrens van het Hoogheemraadschap, het project Vernieuwend Ondernemerschap en de afschaffing van de Wet op de openluchtrecreatie.

De doelstelling voor het nieuwe plan is: Een plan wat de geldende rechten op een adequate wijze regelt en wat zoveel mogelijk inspeelt op de voorziene ontwikkelingen in het gebied. Het bestemmingsplan beoogt daarmee het volgende te regelen: - de functies waarvoor de gronden binnen het plangebied mogen worden gebruikt;

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 9 18 maart 2010 - de functies waarvoor mag worden gebouwd, op welke plaats en onder welke voorwaarden; - de functies waarvoor gronden mogen worden ingericht en waar en onder welke voorwaarden inrichtingswerkzaamheden mogen worden uitgevoerd.

1 . 3 De begrenzing van het plangebied

Het plangebied van het bestemmingsplan Landelijk Gebied van de ge- meente Nederlek omvat het gehele gebied van de gemeente, met uitzon- dering van de kernen Lekkerkerk en Krimpen aan de Lek, het bedrijventerrein Middelland en het oostelijke deel van polder Den Hoek. Voor het oostelijk deel van polder Den Hoek wordt een intergemeentelijk bestemmingsplan opgesteld omdat dit gebied in het kader van het Veen- weidepact is aangewezen als te ontwikkelen natuurgebied. Voor dit gebied geldt dat de ‘zaagtandmethode’ is toegepast. Dat wil zeggen dat de be- staande bebouwing met erven vanwege het onveranderde gebruik binnen het plangebied van het bestemmingsplan Landelijk Gebied blijft en de overige percelen buiten het bestemmingsplan vallen.

Begrenzing plangebied

De begrenzing is op de kaart ‘Begrenzing plangebied’ aangegeven. De gedetailleerde begrenzing van het plangebied heeft plaatsgevonden op basis van: - de gemeentegrens; - rode contouren beleid uit het provinciale streekplan; - eigendomssituaties;

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 10 18 maart 2010

- waterstaatkundige, infrastructurele of waterstaatkundige grenzen.

In het plangebied zijn de volgende bestemmingsplannen van kracht:

Bestemmingsplan Vaststellingsdatum Grote en Kleine Zaag (Krimpen aan de Lek) 27-04-1978 Landelijk Gebied (Krimpen aan de Lek) 23-04-1981 Landelijk Gebied 1982 (Lekkerkerk) 28-06-1983 Loetbos 1996 correctieve herziening (Lekkerkerk) 14-10-1999 Bakkerswaal (Lekkerkerk) 19-12-1972 Buitendijkse Gronden (Lekkerkerk) 27-06-1978 Boskalis (Lekkerkerk) 12-03-2002 Boezemweg (Lekkerkerk) 28-05-1991 Kerkweg-Noord (deels) (Lekkerkerk) 23-09-1980 Vernieuwing N210 26-09-2006 Tiendweg Noord 1991 02-06-1992 Tiendweg Noordoost 15-03-1994 Bedrijventerrein Tiendweg 17-03-1998

Voor het overige gelden vele (partiële) herzieningen en wijzigingsplannen in het plangebied.

1 . 4 Wijze waarop het bestemmingsplan tot stand is gekomen

Een belangrijke stap tot het opstellen van het bestemmingsplan is het uitvoeren van een inventarisatie naar de bestaande situatie en het ver- richten van onderzoek naar ontwikkelingen in het plangebied. Het is een plicht ten behoeve van de toekomstige ruimtelijke ordening van het ge- bied onderzoek te verrichten naar de bestaande toestand.

Veldinventarisatie en bureaustudie In 2006 is een veldinventarisatie van het plangebied uitgevoerd. De resul- taten zijn voor iedereen ter inzage gelegd en vervolgens zijn de opmer- kingen verwerkt. In 2008 is de inventarisatie nog verder aangevuld en aangepast. Daarnaast is een bureaustudie verricht naar de feitelijke situa- tie van het plangebied en het relevante beleid voor het gebied.

Gebiedsvisie en Notitie plansystematiek Voor het maken van het bestemmingsplan is een gebiedsvisie opgesteld (vastgesteld 31 oktober 2007). Deze is nodig om de richting te kunnen bepalen voor de ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied en vormt daar- mee de onderlegger voor het bestemmingsplan. Vervolgens is deze ge- biedsvisie vertaald in een Notitie Plansystematiek waarin is vastgelegd op

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 11 18 maart 2010 welke wijze bestemmingen worden toegekend en wat in het bestem- mingsplan wordt geregeld voor deze bestemmingen.

1 . 5 Opbouw bestemmingsplan

Het bestemmingsplan Landelijk Gebied bestaat uit: - een plankaart met nummer NL.IMRO.0643.Landelijk_gebied-0101; - regels, waarin bepalingen zijn opgenomen over de inhoud van de bestemmingen en bepalingen omtrent het gebruik van de gronden en de toelaatbaarheid van bebouwing; - deze toelichting; Deze omvat een beschrijving van de opzet en uit- gangspunten van het plan, de resultaten van inventarisatie en on- derzoek uiteengezet en de resultaten van inspraak en overleg.

De toelichting bestaat uit zes hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving gegeven van de bestaande situatie in het buitengebied van de gemeente Nederlek. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van het voor het plangebied relevante ruimtelijke beleid van het Rijk, de provincie, het waterschap, de regio en de gemeente. Hoofdstuk 4 geeft de omgevingsaspecten weer die relevant zijn voor het buitengebied, deze worden concreet toegelicht en hoe deze zijn doorvertaald naar het bestemmingsplan. Hoofdstuk 5 omvat een onderbouwing van en een toe- lichting op de verschillende bestemmingen die het gebied kent. In hoofd- stuk 6 is aandacht besteed aan handhaving, de uitvoerbaarheid van het plan en de resultaten van de inspraak.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 12 18 maart 2010

G e b i e d s - beschrijving2

2 . 1 I n l e i d i n g

Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de functies, de waarden en be- langen die in het plangebied aanwezig zijn. Het gaat om de functies land- schap, natuur, landbouw, niet-agrarische bedrijvigheid, wonen, verblijfs- en dagrecreatie, maatschappelijke voorzieningen en infrastructuur. Niet alleen is de huidige situatie beschreven. Indien relevant is ook aangege- ven wat de belangrijkste ontwikkelingen van bepaalde functies zijn en welke perspectieven er voor deze functies in het plangebied aanwezig zijn.

De gemeente Nederlek heeft de Structuurvisie 2004-2015 vastgesteld. In deze visie is ingegaan op vele onderwerpen die in dit hoofdstuk eveneens aan bod komen. Relevante delen uit de structuurvisie zijn hier dan ook integraal overgenomen.

2 . 2 Ontstaansgeschiedenis 1

Het grondgebied van de huidige gemeente Nederlek was tot ongeveer 1000 jaar geleden slechts dun bevolkt vanwege een steeds terugkerende wateroverlast. Bewoning vond destijds plaats in kleine nederzettingen op donken; natuurlijk gevormde, hoger gelegen plekken in het landschap. In de periode 1000–1300 werd begonnen met het ontginnen van de Krimpe- nerwaard. Langs de rivieren de Lek, de IJssel en de Vlist werden dijken aangelegd waarmee het gebied ingepolderd werd. Achter deze dijken vormde zich de eerste nederzettingen van lintbebouwing, die kenmerkend zijn voor de hele Krimpenerwaard. Krimpen aan de Lek is het oudste dorp van de Krimpenerwaard, en is ook het dorp waarnaar de waard is ge- noemd. De kern Lekkerkerk wordt in 1276 en 1280 al genoemd als Lecke- lant. Nadat in de dorpskern een kerk werd gebouwd, kwam de naam Lekkerkerk in zwang. Op de historische kaart van 1865 is zichtbaar dat de dorpen enkel nog langs de dijk liggen en zich nauwelijks landinwaarts ontwikkeld hebben. De dorpskernen van Krimpen aan de Lek (toen nog Krimpen op de Lek geheten) en Lekkerkerk zijn duidelijk zichtbaar, evenals de Tiendweg en de Wetering.

1 Uit: Structuurvisie Nederlek 2005-2015

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 13 18 maart 2010 De ligging van het gebied aan de rivierdijk is van oudsher sterk bepalend geweest voor het karakter en de ontwikkeling van de verschillende neder- zettingen, maar ook van het landelijk gebied. In het landelijk gebied zijn het met name de verschillende dijkdoorbraken geweest, die met achterla- ting van kleine walen aan de binnenkant van de dijk het karakter bepalen. De belangrijkste middelen van bestaan in deze periode waren veeteelt, handel, scheepsbouw en visserij. In de 18e eeuw was er zelfs een rederij gevestigd in Krimpen aan de Lek, deze was gespecialiseerd in de walvis- vaart.

2 . 3 L a n d s c h a p

De rivier de Lek met haar hoge dijken doorsnijdt ter hoogte van de ge- meente Nederlek een fraai en uniek open polderlandschap. Een landschap dat, zoals geldt voor grote delen van Nederland, door mensen is gemaakt. Het grondgebied van de gemeente Nederlek bestaat voor een groot deel uit een typisch veenweidelandschap. Evenals de nabijgelegen Lopiker- waard, Alblasserwaard en Vijfheerenlanden heeft de Krimpenerwaard een zeer gave en herkenbare ruimtelijke structuur en een zeer open karakter. Vooral het van oorsprong middeleeuwse slagenlandschap, dat nergens in Nederland zo intact is gebleven als in de Krimpenerwaard, is erg waarde- vol. Het gebied kent de grondgebonden veehouderij als voornaamste dra- ger van het landschap. Het slagenlandschap is ontstaan doordat bij de ontginning veel sloten werden gegraven in een regelmatig patroon. Hierbij ontstonden stroken land met een breedte van ongeveer 110 m en een lengte van ongeveer 1.250 m. Een dijkje aan het eind van een dergelijk perceel (waterscheiding of waterkering) functioneerde als kade. Het lineai- re patroon van de hoofdstructuur van het wegennet, zoals de Breekade en de Boezemweg, is landschappelijk aangezet door de plaatsing van bomen- rijen.

Ook op het grondgebied van Nederlek zijn de kaarsrechte ontginningsas- sen en de haaks hierop aanwezige smalle, langgerekte weidekavels met een diepte van vaak meer dan een kilometer herkenbaar in het landschap aanwezig. De afleesbaarheid van het landschap is in de polders Schuwacht en Den Hoek veel duidelijker dan in de polder Krimpen.

De afleesbaarheid van het landschap is overzichtelijk. De bosrijke gebie- den de Krimpenerhout en het Loetbos zijn aangelegd mede met het oog op recreatief gebruik. In deze bossen zijn, evenals door de gehele Krim- penerwaard, fiets- en wandelpaden aangelegd. Boven de kern Lekkerkerk wordt ook een landschapselement toegevoegd met uitloopmogelijkheden. De Lek heeft ter hoogte van de gemeente Nederlek bijna geen uiterwaar- den. Door de grote en vrij constante waterafvoer is de rivier breed en heeft een vrij rechte loop.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 14 18 maart 2010

De rivierdijken zijn eveneens vrij recht, maar hebben plaatselijk een boch- tiger verloop, vaak ontstaan ten gevolge van een dijkdoorbraak of de aanwezigheid van een rivierduin. Langs deze dijken hebben de kernen Krimpen aan de Lek en Lekkerkerk zich gevormd. Ook zijn op veel plekken kleine verdichtingen van het bebouwingslint ontstaan, zoals de buurt- schappen Schuwacht en Opperduit.

In het dijklandschap doen zich op enkele plaatsen bijzondere elementen voor, die relicten zijn van vroegere dijkdoorbraken: de wielen of walen. Dit zijn (diepe) plassen die in een bocht in de dijk liggen. Deze plassen zijn ontstaan als gevolg van dijkdoorbraken, waardoor het kolkende water een diep gat sloeg in de net achter de dijk gelegen grond. Een goed voor- beeld hiervan is de Bakkerswaal, die ontstaan is door een dijkdoorbraak in de winter van 1421–1422. Deze dijkdoorbraak is ook nog goed terug te zien in de ronde vorm van de huidige dijk ter plaatse.

2 . 4 N a t u u r

Op veel plaatsen in de gemeente zijn bijzondere natuurwaarden te vinden. De gemeente herbergt zowel kleine landschapselementen zoals singels en poelen, als grotere aaneengesloten natuur. Bij de beschrijving en analyse van de natuurwaarden in Nederlek wordt ten eerste ingegaan op de Krimpenerwaard als geheel. Vervolgens worden de belangrijke natuurwaarden binnen de gemeente beschreven.

Binnendijks veenweidegebied Krimpenerwaard Het binnendijkse veenweidegebied van de Krimpenerwaard is een waarde- vol onderdeel van het Groene Hart. In ecologisch opzicht is het gebied vooral van belang voor weidevogels, met de grutto als belangrijkste ver- tegenwoordiger van deze soortengroep. Delen van de Krimpenerwaard, waaronder een gedeelte van de gemeente Nederlek, zijn dan ook aange- merkt als waardevol weidevogelgebied. Daarnaast liggen er in de Krimpe- nerwaard enkele natuurgebieden en agrarische gebieden met natuurwaarden. Voor de bescherming van de natuurwaarden zijn boven- dien delen van de Krimpenerwaard aangewezen als beheersgebied in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur(EHS). De Krimpenerwaard maakt ook bijna in zijn geheel deel uit van een zoek- gebied voor robuuste verbindingen van de Provincie Zuid-Holland.

L o e t b o s Op lokaal niveau vormt met name het Loetbos een gebied met hoge eco- logische kwaliteiten. Het Loetbos is aangelegd op de plaats waar van oudsher een natuurlijke stroom door het veenmoeras voerde. In deze stroom zijn gaandeweg eilandjes ontstaan waar veel elzen groeien. Deze omstandigheden hebben een grote aantrekkingskracht op veel soor- ten vogels en andere dieren, zoals de knobbelzwaan, buizerd, fazant, wa-

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 15 18 maart 2010 terhoen, ransuil, koekoek, nachtegaal, spotvogel, fitis, tjiftjaf, grauwe vliegenvanger, staartmees, boomkruiper, rietgors, roek, Vlaamse gaai en soms ook enkele grote zilverreigers.

Natuurwaarden langs de Lek Daarnaast is Nederlek het ontmoetingspunt van het binnendijkse veen- weidegebied van de Krimpenerwaard en het buitendijkse zoetwatergetij- degebied van de Lek. Zoetwatergetijdegebieden zijn zeldzaam geworden, onder andere als gevolg van substantiële ingrepen in de deltagebieden, zoals de Deltawerken. Om deze reden is de Lek, ook internationaal gezien, één van de laatste zoetwatergetijderivieren. Belangrijk hierbij is natuur- gebied Kleine Zaag, langs de Lek. Hier komen in het vroege voorjaar een- dachtigen, steltlopers en zangvogels voor. Het natuurgebied bestaat uit buitendijkse rietlanden en een opgespoten zomerpolder die deels uit gras- land en deels uit hoog opgaande wilgen bestaat.

Ook natuurreservaat de Bakkerswaal, tussen Krimpen aan de Lek en Lek- kerkerk en in bezit van Stichting Het Zuid-Hollands Landschap, heeft eco- logische kwaliteiten, waaronder een zeer aantrekkelijke eendenkooi. De rond de kooi gelegen bosschages bevatten onder meer meidoorn, vlier en hazelaar. Het natuurterrein de Kleine Zaag, van 17 hectare, is in beheer bij Stichting Het Zuid-Hollands Landschap.

Verder ligt nabij het buurtschap Opperduit, tussen de Lekdijk en de rivier de Lek, een natuurontwikkelingsgebied dat is ingericht in het kader van Ruimte voor de Rivier. Het beheer is er op gericht om met een extensief beheer de ontwikkeling van een zoetwatergetijdegebied met geulen, slik- ken en stroomdalruigten te realiseren.

2 . 5 L a n d b o u w

In het buitengebied van Nederlek zijn verscheidene agrarische bedrijven gevestigd. De agrarische bedrijven zijn voornamelijk melkveehouderijen. In beperkte mate komen andersoortige agrarische bedrijven voor in het buitengebied, zoals kwekerijen en gemengde bedrijven. De grootte van de bedrijven wisselt sterk.

Ligging en aantal De agrarische bedrijven liggen verspreid over het gebied. In de gemeente is sprake van enige concentratie van agrarische bedrijven aan de Opper- duit en de Wetering-Oost. Daarnaast komen meerdere bedrijven voor aan de Schuwacht, Wetering-West en de Tiendweg-West. De bedrijven liggen allen langs of vlak achter de lintbebouwingen. Tijdens de inventarisatie (2006) zijn in circa 50 in bedrijf zijnde agrarische bedrijven geteld.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 16 18 maart 2010

Het melkveebedrijf is het meest voorkomende type agrarische bedrijvig- heid in de gemeente. Verder bevinden zich in de gemeente een klein aan- tal mestveehouderijen, tuinderijen en paardenhouderijen. In de afgelopen jaren is het aantal agrarische bedrijven in de gemeente afgenomen. In 1990 bevonden zich binnen de gemeente nog bijna 100 agrarische bedrijven. In de loop der jaren is dit aantal gestaag afgeno- men: in 1995 waren er 86 bedrijven, in 2000 76 bedrijven, in 2003 63 bedrijven en in 2008 zijn er 54 bedrijven geteld (gegevens CBS).

Bedrijfstypen en -oppervlak De meeste bedrijven binnen de gemeente hebben een oppervlak van 30 tot 50 ha. Daarnaast zijn er relatief veel bedrijven van 20 tot 30 ha en in de klassen 1 tot 10 ha. Het relatief hoge aantal grote bedrijven is terug te voeren op de aanwezigheid van melkveehouderijen. De kleinere opper- vlakten zijn terug te voeren op paardenhouderijen en kwekerijen.

Nederlandse grootte-eenheid (nge) Voor de inventarisatie van de grootte en het aantal bestaande bedrijven is gebruikgemaakt van de nge als meeteenheid om de omvang van het agra- risch bedrijf te bepalen. Met behulp van de geldende agrarische milieuver- gunning is de omvang van een agrarisch bedrijf te meten.

In Nederland wordt een agrarisch bedrijf met een omvang van 50 nge of meer beschouwd als een volwaardig agrarisch bedrijf, dat wil zeggen een bedrijf met voldoende perspectief om een redelijk inkomen uit de land- bouw te halen voor één volwaardige arbeidskracht. Als bedrijven kleiner zijn dan 50 nge, wil dat overigens niet zeggen dat deze bedrijven niet rendabel zouden zijn. In combinatie met een neventak of een nevenbe- roep is het mogelijk een reëel agrarisch bedrijf uit te oefenen.

In totaal waren volgens tellingen van het CBS in 2004 in de hele gemeen- te Nederlek 63 agrarische bedrijven gevestigd. Van deze bedrijven zijn in de huidige situatie voor 56 het aantal nge’s te herleiden. Dit aantal ver- schilt met het geïnventariseerde aantal omdat bij de bepaling van het aantal nge’s uitgegaan is van de milieuvergunningen. In de gemeente Nederlek heeft een gemiddeld bedrijf een nge van ruim 90. De verdeling van de bedrijven is als volgt:

Aantal nge Aantal bedrijven <30 11 30-60 13 60> 31

Ervan uitgaande dat een reëel agrarisch bedrijf zo’n 30 nge heeft, kan worden gesteld dat 11 bedrijven te klein zijn. De overige bedrijven zitten nagenoeg allemaal ruim boven de 30 nge.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 17 18 maart 2010 Ontwikkelingen en potenties In Nederlek is de landbouw de enig overgebleven vorm van locatiegebon- den bedrijvigheid. Ondanks de beperkte bijdrage aan de werkgelegenheid is de landbouw een factor van belang, al was het maar vanwege het ruimtebeslag en de stoffering van het landschap. Dit ruimtebeslag staat in Nederlek, net als in de rest van Nederland, onder druk mede als gevolg van veranderingen in de landbouw. Bepaalde veranderingen spelen met name ook in het plan- gebied een rol, zoals afname van het aantal agrarische bedrijven, schaal- vergroting, ontstaan van burgerwoningen en niet-agrarische activiteiten en dergelijke. De landbouw staat voor de opgave om het buitengebied levendig te hou- den in de context van landschapsbouw en ecologisch beheer. De ruimte- vraag van de landbouw zal per saldo eerder afnemen dan toenemen omdat er steeds minder agrarische bedrijven overblijven.

Agrarische bedrijfsverplaatsing is mogelijk bij volwaardige grondgebonden melkveebedrijven en akkerbouwbedrijven Het te verplaatsen bedrijf moet afkomstig zijn uit de gemeente of verplaatsen in het kader van de landin- richting van de Krimpenerwaard. Verplaatsing kan alleen plaatsvinden naar de Tiendweg-Oost en -West en de Wetering-Oost en -West. Te allen tijde dienen de Agrarische beoordelingscommissie en de Dienst Landelijk Gebied een advies te geven omtrent de verplaatsing, tenzij de Dienst Lan- delijk Gebied de verplaatsing initieert.

Vestiging van nieuwe intensieve veehouderijen en uitbreiding van be- staande agrarische bedrijven met intensieve veehouderij als neventak, alsmede glastuinbouw is uitgesloten.

Potenties liggen in het combineren van landbouw met andere functies als natuurontwikkeling, recreatie, water en cultuurhistorie. In de gemeente is hier al enige ervaring mee opgedaan. Daarnaast is uit het aantal nge’s op te merken dat er nog voldoende be- drijven zijn die het hoofd goed boven water kunnen houden. Vooral in de Polder Schuwacht en het westelijk deel van de polder Den Hoek is het zaak om het reeds aanwezige potentieel aan landbouw te versterken.

2 . 6 Niet-agrarische bedrijven

In het buitengebied van Nederlek komt een groot aantal niet-agrarische bedrijven voor. Niet-agrarische bedrijven zijn bedrijven die op grond van hun aard en/ of productie niet tot de agrarische bedrijven behoren. Uit de veldinventarisatie en de bij de gemeente bekende gegevens blijkt dat er binnen het plangebied circa 80 niet-agrarische bedrijven voorko- men. Het betreft hier allerlei bedrijfsvormen.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 18 18 maart 2010

Enkele bedrijven hebben wel een relatie met de agrarische sector, zoals agrarisch loonwerkbedrijven. Daarnaast zijn er drie (kleinschalige) tuin- centra. Verder zijn er relatief veel bedrijven die (van oorsprong) binding hebben met de scheepvaart. Het gaat hier om scheepsbouwbedrijven (on- derdelen), machine(reparatie)bedrijven en sloopbedrijven.

Overige bedrijvigheid in het buitengebied is zeer divers, zowel in soort bedrijvigheid als in grootte. Zo staan er langs de Noord en de Tiendweg enkele grote bedrijfsverza- melgebouwen die verschillende soorten bedrijvigheid huisvesten. Daar- naast komen er ook vele bedrijven voor die een kleinschalig karakter hebben zoals houtbewerkingsbedrijven, detailhandel, autobedrijven, in- stallatiebedrijven en dienstverlenende bedrijven.

Ligging van de bedrijven Van oudsher zijn er ten westen van Krimpen aan de Lek twee bedrijven- terreinen aan de Lek, te weten Middelland/Dorpsstraat (circa 15,5 ha, grenzend aan de kern, deze maakt geen onderdeel uit van het plangebied) en De Zaag, met daarbij bedrijven aan de Noord (circa 16 ha, grenzend aan Krimpen aan den IJssel, deze valt binnen het plangebied). Deze ter- reinen zijn in eerste instantie in gebruik genomen door grootschalige indu- striële bedrijven die de Lek als aan- en afvoerroute gebruikten. Voorbeelden zijn houtverwerking, scheepswerven, machinefabrieken. De externe ontsluiting van deze terreinen is moeizaam, omdat het zware vrachtverkeer hetzij door de kern van Krimpen aan de Lek hetzij door de kern van Krimpen aan den IJssel moet rijden. Solitaire of kleine concentraties van bedrijven treft men op verschillende plekken aan in het buitengebied.

Langs het dijklint zijn op diverse plekken solitaire bedrijven gevestigd. Het gaat hier veelal om ambachtelijke bedrijven en detailhandel. Ook ‘dieper’ in het buitengebied zijn met name in de buurt van de bebouwde kommen enkele bedrijven gevestigd, zoals nabij de kruising Tiendweg-West/ Bree- kade. Aan de westkant van de gemeente bevindt zich aan de Tiendweg een concentratie van bedrijfs(verzamel)gebouwen. Alleen aan de Wete- ring-West en Wetering-Oost komen geen niet-agrarische bedrijven voor.

Analyse en ontwikkelingen 2 De bestaande bedrijventerreinen zijn van oudsher geconcentreerd aan de vaarwegen, maar de bedrijven op de terreinen zijn nog slechts beperkt vaarweggebonden. In regionaal (K5-)verband is de intentie uitgesproken om wonen en wer- ken meer in balans te brengen en de werkgebieden aan de eisen van de tijd aan te passen.

2 Uit: Structuurvisie Nederlek 2004-2015

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 19 18 maart 2010 De bedrijvengebieden ogen grotendeels gedateerd, hetgeen geen stimu- lans biedt om te investeren en de werkgelegenheid op een hoger peil te brengen. Bovendien zijn de historisch ontstane bedrijvengebieden aan de Lek niet goed bereikbaar met zwaar vrachtverkeer; momenteel zijn deze bedrijvengebieden deels aan verpaupering onderhevig. Ook de bedrijvig- heid langs het dijklint en nabij de bebouwde kommen maakt veelal een rommelige indruk.

De dijkbebouwing heeft potenties voor kleinschalige bedrijvigheid (werk aan huis) in de dienstverlenende en ambachtelijke sfeer. Verder is er op de bestaande bedrijventerreinen fysieke ruimte aanwezig om nieuwe be- drijvigheid te huisvesten.

Als gevolg van de afname van de landbouw zal de behoefte om vrijko- mende agrarische gebouwen her te gebruiken voor niet-agrarische bedrij- vigheid in het plangebied toenemen. Deels om een alternatieve bestemming te hebben voor de vrijkomende bebouwing en deels om op een andere wijze inkomsten te genereren.

2 . 7 W o n e n

In het plangebied liggen ruim 660 woningen. Deze woningen zijn vooral geconcentreerd langs het dijklint. Op sommige plekken is de concentratie zo dicht dat gesproken kan worden van buurtschappen. In de gemeente Nederlek gaat het hierbij om de omgeving van Krimpen aan de Lek, Schuwacht en Opperduit. Slechts op enkele plekken in het dijklint is spra- ke van open ruimtes. In de directe omgeving van Krimpen een de Lek en Lekkerkerk komt ook relatief veel woonbebouwing voor, zoals aan de Meent en de Kerkweg. Aan de Werf is sprake van een concentratie van relatief recente buiten- dijkse bebouwing. Bedrijfswoningen bij de agrarische en andersoortige bedrijven komen vooral buiten het dijklint voor, zoals aan de Tiendweg-West, De Noord en de Wetering-Oost. De agrarische bedrijfswoningen zijn binnen deze cate- gorie het meest vertegenwoordigd.

Over het geheel genomen is de bouwkundige kwaliteit redelijk te noemen. De woningen worden gekenmerkt door een in het algemeen lage gootlijn, dat wil zeggen één bouwlaag met kap. Ze komen voor in vrijstaande, twee-onder-een-kap, geschakelde en rijtjesvormen. Karakteristiek zijn enkele dijkwoningen.

In het kader van Ruimte voor de Rivier zijn enkele buitendijks gelegen woningen afgebroken en veelal opnieuw gebouwd in of achter het dijklint. Uitgangspunt is dat er binnen 7 m (keur Hoogheemraadschap) uit de voet van de dijk geen (vervangende) nieuwbouw mag plaatsvinden.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 20 18 maart 2010

Naast voornoemde categorieën rest er nog een categorie woningen die oorspronkelijk niet gebouwd zijn voor permanente bebouwing, maar die wel degelijk als volwaardige woonruimte zijn gaan functioneren. Een goed voorbeeld hiervan zijn de noodwoningen en de recreatiewonin- gen die permanent bewoond worden. Tevens bevinden zich aan de Lek enkele woonboten.

Op 18 december 2007 is een voorbereidingsbesluit genomen waarbij een viertal woonboten is opgenomen. Het betreft 2 woonboten tegenover Mo- lendijk 108, 1 tegenover Molendijk 158 en 1 tegenover Molendijk 84.

Op 25 november 2008 is een voorbereidingsbesluit genomen (inwerking sinds 3 december 2008) voor de gehele waterkant van de Lek en Bak- kerskil voor zover gelegen in de gemeente Nederlek. Dit besluit omvat een bouw-, aanleg-, sloop- en gebruiksverbod.

2 . 8 R e c r e a t i e

In het landelijk gebied bevinden zich verschillende dagrecreatiegebieden. Mogelijkheden voor verblijfsrecreatie zijn in de gemeente zeer beperkt.

In het landelijk gebied van Nederlek zijn twee in het oog springende re- creatiegebieden, te weten het Loetbos en de Krimpenerhout. In het bui- tengebied is het Loetbos aangelegd, genoemd naar het natuurstroompje De Loet, dat vroeger zorgde voor de afwatering. Het Loetbos is een rijk flora- en faunagebied met fiets- en wandelpaden en de mogelijkheid voor kanoën. Het andere recreatiegebied, de Krimpenerhout is aangelegd door het Na- tuur- en recreatieschap Krimpenerwaard. De Krimpenerhout is een wan- del- en fietsgebied aan de noordkant van Krimpen aan de Lek. In de Krimpenerhout ligt langs de provinciale weg (N210) de surfplas, in de zomer een trekpleister voor zwemmers en surfers. Een omvangrijke ont- wikkeling in het landelijk gebied heeft plaats gevonden ten westen van Krimpen aan de Lek, waar een golfterrein is aangelegd van bijna 20 ha. Een andere belangrijke locatie voor recreatie is de eendenkooi in de Bak- kerswaal. Dit gebied is weliswaar beperkt (met een gids) toegankelijk maar heeft aan de rand enkele zichtpunten op de eendenkooi. Daarnaast bevinden zich door de gemeente enkele wandelpaden en fiets- tochtroutes. Grotere fietstochten zijn mogelijk door de voetveren Krimpen aan de Lek- Kinderdijk- en Lekkerkerk- Nieuw-Lekkerland, waardoor de Alblasserwaard - met onder meer de molens van Kinderdijk- bereikt kan worden. Sportaccommodaties zoals voetbalvelden, sporthallen en zwembaden liggen in of aan de kernen van de gemeente. Bij de Kleine Zaag is een gemarkeerde wandelroute uitgezet. In het buitengebied be- staat de enige sportgerelateerde voorziening uit een manege. Op relatief

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 21 18 maart 2010 veel plekken in het open landschap wordt de grond gebruikt voor volkstui- nen. Voor het landelijk gebied neemt het belang van de recreatie, al dan niet in combinatie met natuurontwikkeling en de agrarische functie, toe. Zo zijn er plannen om enkele kanoroutes met elkaar te verbinden en wandelpa- den aan te leggen. Ook zal een landschapselement in Lekkerkerk worden aangelegd.

2 . 9 Maatschappelijke voorzieningen

In het buitengebied van Nederlek zijn slechts enkele maatschappelijke voorzieningen gelegen. Er is één basisschool in het buitengebied, te weten Schuwacht. Deze school is gelegen aan het dijklint. Daarnaast zijn er twee begraafplaatsen in het buitengebied. Even ten oosten van de bebouwde kom van Lekker- kerk ligt een begraafplaats welke recentelijk uitgebreid is richting de Tiendweg-Oost. Ten westen van Krimpen aan de Lek ligt aan de Molendijk eveneens een (verhoogd aangelegde) begraafplaats. Deze begraafplaats uit het einde van de 19e eeuw is gedeeltelijk aangewezen als rijksmonu- ment. Ten noorden van Krimpen aan de Lek ligt vlak bij het recreatiege- bied de Krimpenerhout een natuureducatiecentrum.

2 . 1 0 Infrastructuur

Nederlek ligt als onderdeel van de Randstad, redelijk centraal in Neder- land. De externe bereikbaarheid laat echter te wensen over. De Krimpe- nerwaard is voor de externe bereikbaarheid namelijk afhankelijk van slechts enkele aantakkingen op het landelijke wegennet (de Algerabrug richting Rotterdam, een verbinding met Gouda en de ontsluiting richting Utrecht via Schoonhoven), en een ontsluiting via enkele veerdiensten. Het gebied beschikt bovendien niet over een spoorlijn, waardoor de ontsluiting met het openbaar vervoer enkel via een busverbinding geschiedt. In de Krimpenerwaard liggen twee doorgaande provinciale wegen, die de inter- ne ontsluiting van de Krimpenerwaard opvangen, te weten de N210 (C.G. Roosweg) in oost-westrichting en de N207 (Schoonhovenseweg) in noord- zuidrichting.

De N210 doorsnijdt de gemeente langs de gehele lengte in oost- westrichting. Haaks hierop aangetakt zijn de provinciale wegen N477 (Breekade) die de kern Krimpen aan de Lek ontsluit en de N478 (Boe- zemweg) die de kern Lekkerkerk verbindt met de doorgaande provinciale weg. Wegens problemen in de fundering is de N210 volledig opnieuw aan- gelegd. Het nieuwe tracé ligt in een strook van 30 m direct zuidelijk van het oude tracé. De rest van het gemeentelijke grondgebied wordt ontslo-

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 22 18 maart 2010

ten door wegen, waarvan de weg over de Lekdijk (Opperduit, Schuwacht) en de Tiendweg-West het belangrijkst zijn: zij vormen de verbinding tus- sen de twee kernen Lekkerkerk en Krimpen aan de Lek. De dijken fungeren als onderliggende schakels voor veel wegen in het gebied; bij de toegangen tot de kernen moet gebruik worden gemaakt van oude historische structuren die doorgaans echter niet berekend zijn op modern verkeer.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 23 18 maart 2010

Beleidskader

3 . 1 3 I n l e i d i n g

In dit hoofdstuk wordt het relevante ruimtelijk beleid beschreven van Rijk, provincie, regio en gemeente. Relevant sectoraal beleid komt aan de orde in hoofdstuk 4, Omgevingsaspecten.

3 . 2 Rijksbeleid

3 . 2 . 1 Nota Ruimte

Het landelijk gebied van Nederlek, maakt deel uit van de Krimpenerwaard en ligt in zijn geheel in het Groene Hart. De Krimpenerwaard is als onder- deel van het Groene Hart aangewezen als Nationaal landschap.

Nationaal landschap Nationale landschappen zijn gebieden met internationaal zeldzame of unieke en nationaal kenmerkende landschapskwaliteiten en in samenhang daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. Landschappe- lijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten van nationale land- schappen moeten behouden blijven, duurzaam worden beheerd en waar mogelijk worden versterkt. In samenhang hiermee zal de toeristisch- recreatieve betekenis moeten toenemen. Binnen nationale landschappen is daarom ‘behoud door ontwikkeling’ het uitgangspunt voor het ruimtelijk beleid. De landschappelijke kwaliteiten zijn medesturend voor de wijze waarop de gebiedsontwikkeling plaatsvindt. Uitgangspunt is dat de natio- nale landschappen zich sociaaleconomisch voldoende moeten kunnen ontwikkelen, terwijl de bijzondere kwaliteiten van het gebied worden be- houden of worden versterkt. In algemene zin geldt dat binnen nationale landschappen ruimtelijke ont- wikkelingen mogelijk zijn, mits de kernkwaliteiten van het landschap wor- den behouden of worden versterkt («ja, mits»-regime). Binnen nationale landschappen is ruimte voor ten hoogste de eigen bevolkingsgroei (migra- tiesaldo nul). Op basis hiervan maken provincies afspraken met gemeen- ten over de omvang en locatie van woningbouw. Nationale landschappen bieden daarnaast ruimte voor de aanwezige regionale en lokale bedrijvig- heid, inclusief niet-grondgebonden landbouwbedrijven en intensieve vee- houderij. Provincies en gemeenten maken afspraken over aard en omvang van locaties voor bedrijventerreinen.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 25 18 maart 2010 De specifieke kernkwaliteiten van de Krimpenerwaard zijn: - het verkavelingpatroon (slagenlandschap); - het groene karakter door beplante dijken en kades; - de grote mate van openheid.

Natuur en landbouw Provincies zijn verantwoordelijk voor de uitwerking van het beleid voor nationale landschappen. In de integrale uitvoeringsprogramma’s van de nationale landschappen is specifiek aandacht nodig voor facetten zoals grondgebonden landbouw, natuur, toerisme en recreatie en de veenweideproblematiek. De grondgebonden landbouw is een belangrijke drager van het cultuur- landschap. Om die betekenis te kunnen handhaven is een duurzaam toe- komstperspectief voor de landbouw in de nationale landschappen gewenst. Omdat de productie van agrarische producten niet altijd vol- doende oplevert om een landbouwbedrijf op lange termijn te continueren, kan verbreding van de bedrijfsvoering nieuwe kansen bieden en bijdragen aan voortzetting van het agrarisch beheer van het cultuurlandschap. Na- tuurgebieden in nationale landschappen dragen bij aan de identiteit van het cultuurlandschap en de recreatieve gebruiks- en belevingswaarde. In dat opzicht versterken het beleid voor de nationale landschappen en het beleid voor de EHS elkaar. Natuurontwikkeling en -beheer vinden daarom plaats in harmonie met de gebiedsspecifieke landschapskwaliteiten. Ook buiten de natuurgebieden is veelal sprake van een hoge natuurkwaliteit, met name gekoppeld aan het netwerk van gebiedseigen landschapsele- menten, slootkanten en watergangen. Versterking en beheer van deze netwerken zijn gewenst om natuurgebieden met elkaar te verbinden, leef- gebieden voor planten- en diersoorten in stand te houden en de land- schappelijke en recreatieve kwaliteit van nationale landschappen te behouden en te vergroten.

Het aantal agrarische bedrijven neemt af en de leefbaarheid en vitaliteit van verschillende gebieden gaat achteruit. In combinatie met de gevolgen van klimaatverandering en bodemdaling zijn deze ontwikkelingen van grote invloed op het ruimtegebruik, het water- en bodembeheer en de ecologische en landschappelijke ontwikkeling.

3 . 3 Provinciaal beleid

Per 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. De vier streekplannen alsmede -in procedure zijnde dan wel vastgestelde- partiële herzieningen van deze streekplannen, zullen onder het overgangsrecht van de Wro komen te vallen. Dit houdt in dat de streekplannen per 1 juli 2008 automatisch de status van structuurvisie hebben gekregen. De provincie Zuid-Holland is voornemens één Provincia- le Structuurvisie te maken, die de streekplannen en de nota Regels voor

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 26 18 maart 2010

Ruimte op termijn vervangt. Deze visie zal volgens planning eind 2009 gereed zijn. Vooruitlopend hierop is de Nota provinciaal belang vastge- steld.

Naast de streekplannen vormt de nota Regels voor Ruimte het provinciale ruimtelijke kader. De nota is een uitwerking van algemeen in de streek- plannen geformuleerd beleid en kan daarom niet los worden gezien van de streekplannen. De inhoud van de nota Regels voor Ruimte is eveneens opgenomen in het interim-beleid. Gedurende de interim-periode blijft de gehele inhoud gehandhaafd.

3 . 3 . 1 Nota provinciaal belang

Provinciale Staten heeft op 12 november 2008 de Nota provinciaal belang vastgesteld. Deze nota is kaderstellend voor de op te stellen Provinciale Structuurvisie in het kader van de Wro die op 1 juli 2008 van kracht is geworden. Het huidige ruimtelijke beleid is vastgelegd in het ‘interim- beleid Wro’ wat van kracht is voor de periode 1 juli 2008 tot de vaststel- ling door Provinciale Staten van de Provinciale Structuurvisie. In deze nota is het provinciaal belang nader omschreven. Aspecten van provinciaal belang zijn:

Concurrerend en aantrekkelijk internationaal pro- f i e l Het is van provinciaal belang dat Zuid-Holland zich ontwikkelt tot een es- sentieel onderdeel van de Randstad als internationaal concurrerende top- regio en in relatie tot andere internationale steden en regio´s. Hiervoor wordt ingezet op een completer en samenhangend (inter)regionaal infra- netwerk, en een goede, snelle verknoping met het (inter-)nationaal infra- netwerk.

Duurzame en klimaatbestendige Deltaprovincie Zuid-Holland richt zich op duurzaamheid en klimaatbestendigheid om hiermee de toekomstwaarde van de provincie te versterken.

Samenhangend stedelijk netwerk Het stedelijk netwerk in Zuid-Holland moet zich ontwikkelen tot een gedif- ferentieerd, compleet en samenhangend geheel. Tegelijk is meer samen- werking, samenhang, concentratie en complementariteit nodig om te komen tot betere afstemming en benutting van regionaal vervoer, woon- en werklocaties, voorzieningen en arbeidsmarkt.

Stad en land verbonden Stad en land moeten beter met elkaar in verband worden gebracht om de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van zowel stad als landelijk gebied te vergroten.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 27 18 maart 2010 Te veel en te vaak is er nog sprake van een scheiding tussen stad en land, wat de ruimtelijke en economische ontwikkeling van de provincie onnodig klem zet.

Vitaal, divers en aantrekkelijk landschap De groene, niet verstedelijkte ruimte moet vitaal, divers en aantrekkelijk zijn. Het landschap is een ‘collectief bezit’ en biedt ruimte voor landbouw, natuur, water en recreatie. De bodemdaling en verzilting vragen om een gedifferentieerder omgang met landbouw. Hierbij kan sprake zijn van versterking van de agrarische functie, verbreding of het verdwijnen in verband met vernatting.

3 . 3 . 2 Streekplan Zuid-Holland-Oost

Het streekplangebied Zuid-Holland-Oost is een belangrijke schakel in de ruimtelijke hoofdstructuur van de Deltametropool. Terwijl het stedelijk netwerk van de Noord- en de Zuidvleugel zich verder verdicht, zorgt Zuid- Holland Oost voor een groene contramal met rust en openheid als ken- merkende kwaliteiten. De agrarische sector heeft in de loop der jaren de huidige vorm aan het landschap gegeven en is ook nu nog een belangrijke economische drager in het gebied. Dat laat onverlet dat de kwaliteit van het gebied onder druk staat. Het streekplan kiest in dit verband voor een ruimtelijk beleid gericht op ontwikkeling én bescherming. Ontwikkeling van vitaliteit van stad en land, leefbaarheid en aantrekkelijkheid. Bescherming van gebiedseigen functies en waarden waaronder landschappelijke kwaliteit en natuur.

De hoofdlijnen van het beleid zijn in de eerste plaats neergelegd in een aantal structurerende elementen.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 28 18 maart 2010

Daarnaast noemt het streekplan eveneens de gewenste ontwikkelingen per deelgebied.

Structurerende elementen De structurerende elementen vormen de ruggengraat van het streekplan. De structurerende elementen vullen de bestaande nationale en internatio- nale wet- en regelgeving aan en vormen een bindend toetsingskader voor gemeentelijke en intergemeentelijke plannen. De volgende elementen zijn structurerend: - in het streekplangebied Zuid-Holland-Oost wordt een terughoudend beleid gevoerd met betrekking tot het lokaliseren van nieuwe stede- lijke functies. Dit betekent dat rond de kernen rode contouren zijn getrokken; - de grondgebonden veehouderij is een belangrijke drager van het landschap in Zuid-Holland-Oost. Ten behoeve van het behoud van het agrarisch weidelandschap worden de agrarische sector de ruim- te en gelegenheid geboden om haar economisch draagvlak te ver- breden. Dit mag echter niet ten koste gaan van de ruimtelijke kwaliteit van het betreffende gebied; - de internationale, nationale en provinciale natuurgebieden zijn van een groene contour voorzien. Met uitzondering van het saneren van gebiedsvreemde en/of ongewenste functies zijn binnen deze groene contouren slechts in uitzonderingsgevallen ingrepen mogelijk; - in het groenblauwe raamwerk wordt ruimte geboden voor het op- vangen van water ter voorkoming van wateroverlast, voor het op- slaan van water dat in tijden van watertekort gebruikt zal worden voor het vergroten van de veiligheid en voor een goede waterkwali- teit. Het raamwerk wordt gevrijwaard van verstedelijking. In de als kernpunt aangegeven gebieden voor piek- en voorraadberging, moeten nieuwe ontwikkelingen rekening houden met de wateropga- ve; - in het groenblauwe raamwerk wordt prioriteit gegeven aan het handhaven en versterken van gebiedsspecifieke functies en van na- tuur- en landschapswaarden. Ter versterking van ecologische en landschappelijke waarden is het inzetten van de ruimte-voor- ruimteregeling mogelijk. Cultuurhistorisch waardevolle elementen worden daarbij bovendien zoveel mogelijk beschermd; - buiten de glastuinbouwgebieden is geen nieuwe vestiging van ge- specialiseerde glastuinbouwbedrijven mogelijk; - het accommoderen van nieuwe stedelijke functies buiten de bebou- wingscontouren is niet toegestaan, behalve wanneer er sprake is van uitzonderingen. In die gevallen zijn ontwikkelingen onder voor- waarden mogelijk.

Met de bovenstaande structurerende elementen is een evenwicht aange- bracht tussen verbetering van de landschappelijke kwaliteit en de moge- lijkheden voor verdere ontwikkelingen binnen deelgebieden.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 29 18 maart 2010 Groene contouren In dit streekplan zijn de (inter)nationale en provinciale natuurgebieden van een groene contour voorzien. Dit om extra nadruk te leggen op de in het groenblauwe raamwerk ge- wenste versterking en bescherming van de natuurwaarden. Binnen die contouren geldt het nee-tenzij principe. Dit principe geldt bij besluiten over bijvoorbeeld het verleggen van een bebouwingscontour, het aanleg- gen of uitbreiden van infrastructuur, het realiseren van glastuinbouwbe- drijven, het vestigen of uitbreiden van permanente vormen van verblijfsrecreatie, het uitvoeren van ontgrondingen ten behoeve van de delfstoffenwinning, het realiseren van afvalstortlocaties en het opstellen van windturbines. Dergelijke ontwikkelingen die de natuurwaarden en kenmerken van die gebieden bedreigen, zijn binnen of in de nabijheid van de door groene contouren begrensde natuurgebieden niet toegestaan, tenzij er geen alternatieven beschikbaar zijn en er sprake is van dwingen- de redenen van groot openbaar belang. In die gevallen moet er compen- satie plaatsvinden volgens de daarvoor geldende regels.

Gebiedsspecifiek beleid Het buitengebied van de gemeente Nederlek valt onder het regime Mid- den-Holland. Ten aanzien van dit deelgebied is per thema in beeld ge- bracht, hoe de verschillende beleidsvoornemens met elkaar kunnen worden gecombineerd.

N a t u u r In de gemeente Nederlek liggen meerdere provinciale natuurgebieden die zijn voorzien van groene contouren. Het gaat hier om de gebieden De Zaag, De Hoop, Bakkerswaal, de uiterwaarden aan weerszijden van de Opperduit, oostelijk deel van de Polder den Hoek, Lage Boezem/De Loet en het Loetbos.

De Groene Ruggengraat is de robuuste open groene verbinding tussen de Alblasserwaard in Zuid-Holland en de Randmeren bij Flevoland, dwars door het landelijk gebied van de Randstad. In deze groene verbinding zijn landbouw, landschap, recreatie en natuur met elkaar verbonden, binnen de eisen van een duurzaam waterbeheer. Deze robuuste ecologische ver- binding loopt door de Krimpenerwaard en een deel van het Loetbos zal hiervan onderdeel gaan uitmaken. Hiertoe zullen mogelijk inrichtingsmaat- regelen moeten worden genomen zoals het opzetten van het peil. Dit is binnen de bestemming Natuur mogelijk.

Invulling wordt gegeven aan de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). In de ‘spelregels EHS’ opgesteld door VNG, IPO en het Rijk staat vermeld dat een ingreep in de EHS een ‘nee tenzij’-afweging moet doorlo- pen. De ‘nee tenzij’-afweging houdt in dat ruimtelijke ingrepen niet zijn toegestaan, tenzij er geen alternatieven zijn en er sprake is van een groot

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 30 18 maart 2010

openbaar belang. De effecten van een ingreep moeten worden gecompen- seerd.

Delen van het landelijk gebied van Nederlek zijn aangewezen als A+ ge- bied. Dit houdt in dat het versterken van natuur- en landschapswaarden van vooral de weidegebieden met hun vaak karakteristieke verkavelingpa- tronen hier zeer gewenst is, ook vanuit cultuurhistorisch oogpunt.

L a n d b o u w Gezien de ontwikkelingen in de landbouw zijn er mogelijkheden tot ver- breding, bijvoorbeeld in de sfeer van natuurbeheer, toerisme, recreatie en zorg. Het behouden van de grondgebonden veehouderij in combinatie met het in stand houden van het karakteristieke veenweidelandschap staat hier centraal.

W a t e r In het veenweidegebied van de Krimpenerwaard is sprake van een dilem- ma op het gebied van het peilbeheer. Ten behoeve van de grondgebonden veehouderij zou een diepere ontwatering de voorkeur verdienen. Dit staat op gespannen voet met de wens om het inklinken van de veen- bodem zo veel mogelijk tegen te gaan en om weidevogels adequaat te beschermen. De provincie geeft een hoge prioriteit aan het voorkomen van bodemdaling, maar wil de belangen van de agrarische sector niet schaden. Dit dilemma wordt betrokken bij de afwegingen die nodig zijn bij de be- sluitvorming over de te nemen maatregelen in het kader van de waterop- gave in de Krimpenerwaard. De primaire waterkering van de Krimpenerwaard voldoet over circa 5 km niet aan de normen voor overstromingsveiligheid. De betreffende dijkvak- ken worden verbreed en/of verhoogd. Waar dit niet mogelijk is, wordt naar andere maatregelen gezocht teneinde de veiligheid toch te kunnen verzekeren.

R e c r e a t i e In de Krimpenerwaard wordt in het kader van het uitvoeren van het Land- inrichtingsplan een beperkt aantal recreatieve projecten gerealiseerd. In aanvulling hierop is de Ontwikkelingsvisie Recreatie en Toerisme opge- steld. Hierin wordt onder meer gestreefd naar het verbeteren van de toe- gankelijkheid van het landelijk gebied, door een fijnmazig patroon van wandel- en fietspaden te realiseren, gekoppeld aan het ontwikkelen van recreatieve knooppunten en agrotoeristische activiteiten. Bij het uitvoeren van plannen met betrekking tot nieuwe wandel- en fietspaden, zal worden aangesloten op de werkzaamheden die binnen de Landinrichting worden uitgevoerd. Tevens zullen de Landschapselementen, zoals die zijn uitge- werkt in het Landinrichtingsplan, op enkele locaties worden uitgebreid met ruimte ten behoeve van recreatie. De deelgebieden van het Natuur- en

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 31 18 maart 2010 Recreatieschap Krimpenerwaard, waaronder de Krimpenerhout en het Loetbos, zijn of worden verder ingericht.

Cultuurhistorie De Krimpenerwaard is bijna in zijn geheel aangemerkt als ‘Topgebied be- houd cultureel erfgoed- en Belvederegebied’. De cultuurhistorische waarde wordt gevormd door de verkavelingspatronen, de wegprofielen en de be- bouwingsstroken. Bij het uitvoeren van het Landinrichtingsplan wordt met deze waarden rekening gehouden. De randen van het gebied bieden waardevolle rivier- gezichten.

3 . 3 . 3 Streekplanherziening Krimpenerwaard

In April 2008 is de vijfde partiële streekplanherziening opgesteld. De streekplanherziening Krimpenerwaard betreft vooral de nieuwe begrenzing van natuur- en landbouwfuncties. Tevens komt onder andere het econo- misch functioneren van bebouwingslinten die binnen of direct aansluitend aan natuurgebied komen te liggen, aan de orde. Het gaat vooral om aan- passingen van de beleidsteksten over landbouw, natuur en water voor zover betrekking hebben op de Krimpenerwaard. Enkele van deze aanpas- singen zijn verwerkt in een wijziging van een aantal kernpunten uit het streekplan. Tevens hebben er in aansluiting op de tekstuele veranderin- gen, kaartwijzigingen plaatsgevonden op de plankaart en diverse sector- kaarten.

3 . 3 . 4 Nota Regels voor Ruimte

De nota Regels voor Ruimte (2005) vormt, samen met het streekplan, het toetsingskader voor gemeentelijke ruimtelijke plannen. De nota bevat per thema meerdere toetsingscriteria. Deze nota onderkent de trend van een toenemende multifunctionaliteit van het landelijk gebied. Waar voorheen de agrarische sector de drager was van het landelijk gebied, zijn het in toenemende mate ook niet- agrarische functies, waaronder recreatie, natuur en niet-agrarische bedrij- vigheid, die het beeld van het landelijk gebied bepalen.

Het provinciaal beleid is erop gericht de kaders te scheppen waarbinnen de vitalisering van het platteland en realisatie van nieuwe groene gebie- den mogelijk worden gemaakt en waarmee de beoogde landschappelijke kwaliteit, zoals deze is verwoord in de provinciale Nota Landschap, zal worden bereikt. Voor het waarborgen van de kwaliteit van het Zuid-Hollandse landschap zijn de kwaliteitswaarden en bedreigingen in beeld gebracht. Binnen dat kader zal het effectief voorkomen van verrommeling van het landschap op gemeentelijk niveau moeten worden vastgelegd. Dit houdt in dat beper-

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 32 18 maart 2010

kingen worden gesteld aan nieuwe ontwikkelingen die geen relatie hebben met de ontwikkeling van de hoofdfuncties van het gebied.

Mogelijkheden worden geboden aan het verder verbreden van de agrari- sche sector, zoals het verruimen van de mogelijkheden waar het gaat om de schaalvergroting van en het ontwikkelen van nevenactiviteiten bij agra- rische bedrijven.

Nieuwe economische dragers zijn mogelijk als ze bijdragen aan de vitali- sering van het landelijk gebied. Daarom worden voorwaarden gesteld aan nieuwbouw ten behoeve van de vestiging van deze nieuwe dragers. Ge- dacht moet worden aan nieuwe woningen die kunnen worden gerealiseerd op grond van de Ruimte voor Ruimteregeling dan wel andere Rood-voor- Groenconstructies, zoals nieuwe landgoederen. Ten slotte kunnen, onder voorwaarden, voormalige agrarische bedrijfscomplexen worden herge- bruikt.

Daarnaast is de inzet vooral gericht op realisering van de PEHS en inves- teringen in Groen in en om de Stad. Dit houdt in dat gebieden die in het provinciaal beleid een dergelijke functie hebben gekregen, gevrijwaard moeten blijven van functies die daarvoor een belemmering kunnen vor- men.

3 . 3 . 5 Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie Zuid-Holland 2020

De Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie Zuid-Holland 2020 (27 april 2004) is een beleidsdocument, dat een samenhangende en richtinggeven- de ruimtelijke strategie schetst, die inspeelt op rijksbeleid, zoals in de Nota Ruimte en de Nota Mobiliteit en die actuele provinciale en regionale plannen en visies integreert.

Deze ruimtelijke structuurvisie schetst op basis van het actuele beleid een vernieuwde kijk op de ruimtelijke toekomst van Zuid-Holland met een tijdshorizon van 2020 en een doorkijk naar 2030. De nota beschrijft de ruimtelijke structuurvisie langs twee lijnen. In de eerste plaats zijn de ruimtelijke ontwikkelingen en de bijbehorende opga- ven top-down beschreven vanuit het perspectief van de hogere schaalni- veaus: Randstad en Rijn-Schelde Delta. Hierin staat de schaalsprong centraal. In de tweede plaats bottom-up vanuit het bestaande en in ontwikkeling zijnde provinciale beleid. De synthese van de opgaven op de verschillende schaalniveaus staat hier centraal.

Daarnaast benoemt de visie de ruimtelijke opgaven zoals die uit de visie volgen en geeft een beschrijving van de ruimtelijke en maatschappelijke trends, die bepalend kunnen zijn voor ontwikkelingen op langere termijn.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 33 18 maart 2010

Voor het buitengebied van de gemeente Nederlek zijn de volgende kern- punten voor de ruimtelijke structuur van belang: - ontwikkeling van regioparken en realisatie van een aantal robuuste ecologische en recreatieve verbindingen ter versterking van de groenblauwe kwaliteit rond de stad; - realisering van de wateropgave in het landelijke gebied in relatie tot duurzame landbouw en natuurontwikkeling; - realisering Provinciale Ecologische Hoofd Structuur (PEHS) door ontwikkeling van robuuste natuurgebieden in het Groene Hart, de Delta en de kustzone met verbindingen daartussen; - vitale en leefbare kernen in het landelijke gebied, met ontwikke- lingsruimte voor eigen behoefte op regionaal niveau, binnen contou- ren; - integrale aanpak van de veenweideproblematiek.

3 . 4 Regionaal beleid

3 . 4 . 1 Veenweidepact Krimpenerwaard

Op 22 december 2005 heeft de gemeente Nederlek samen met andere gemeenten, het hoogheemraadschap, belangenorganisaties en de provin- cie het Veenweidepact Krimpenerwaard gesloten. Op 13 oktober 2006 is het Slotadvies Strategiegroep Veenweidepact verschenen. In het Veenweidepact staan afspraken over de inrichting van het landelijk gebied van de Krimpenerwaard met de bedoeling om het gebied waarde- vol te houden voor landbouw, natuur en recreatie en om bodemdaling zo veel mogelijk tegen te gaan. Centraal uitgangspunt is om de identiteit van het landelijk gebied, een cultuurhistorisch en waardevol agrarisch landschap met bijbehorende na- tuur, te behouden. Tevens dienen problemen (zoals bodemdaling, stijgen- de kosten van waterbeheer, steeds kleinere marges in de landbouw en natuur die onder druk staat) het hoofd te worden geboden. Het Veenwei- depact stelt een nieuwe aanpak voor die de voortgang van de landinrich- ting dient te waarborgen. De inrichtingsmaatregelen vallen buiten de strekking van dit bestemmingsplan.

3 . 4 . 2 Structuurvisie K5

Van 2 februari tot en met 16 maart 2009 heeft de Ontwerp Structuurvisie van de Krimpenerwaard ter inzage gelegen. De centrale opgave voor de Krimpenerwaard is het uitzetten van een evenwichtige koers in het span- ningsveld tussen behoud/versterken van grote omgevingskwaliteiten en het waarborgen van een vitale en leefbare regio. Het beleid voor het lan- delijk gebied is enerzijds gericht op het behouden en versterken van de

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 34 18 maart 2010

sociaal-economische kwaliteit en anderzijds op het waarborgen van de cultuurhistorische, natuur- en landschapskwaliteiten. Met name het pa- troon van dijklinten en het waterrijke slagenlandschap zijn kenmerkend voor het landschap. In een groot deel van het gebied blijft de grondge- bonden veehouderij de belangrijkste functie. In het zuiden van de Krim- penerwaard, waar het plangebied deel van uitmaakt, zijn ook mogelijkheden voor hervestiging van bedrijven die in het kader van het Veenweidepact worden uitgekocht. Daarnaast wordt, binnen bestaande opstallen, ruimte geboden aan activiteiten op het vlak van verbrede land- bouw en vernieuwend ondernemerschap.

Het Loetbos heeft een belangrijke functie als recreatiegebied voor de be- woners van de Krimpenerwaard. Een versterking van deze dagrecreatieve functie is gewenst. Ook de polder Krimpen aan de Lek komt in aanmerking voor ontwikkeling van dagrecreatie. Daarnaast is het wenselijk de moge- lijkheden voor extensieve dagrecreatie in de vorm van routes voor wande- len, fietsen en kanoën uit te breiden.

3 . 4 . 3 Regeling vernieuwend ondernemen

In het Veenweidepact is een afspraak vastgelegd over het opzetten van een Lokale Groep om de creativiteit en het vernieuwend ondernemerschap te stimuleren, passend bij de identiteit en de mogelijkheden van het ge- bied. De groep bestaat uit (vertegenwoordigers van) ondernemers met ideeën en beleidsmedewerkers van de K5-gemeenten.

De Lokale Groep heeft een regeling ontwikkeld die als basis zal dienen voor de regelgeving van de verschillende bestemmingsplannen. Het doel van deze regelgeving is om het de agrarische ondernemer gemakkelijker te maken om naast zijn agrarisch bedrijf nog iets anders te gaan doen. Maar ook om het (agrarische) ondernemers makkelijker te maken om een bedrijf te starten in een vrijkomende boerderij (Vrijkomend agrarisch be- drijf- VAB). De uitgangspunten bij het opstellen van de beleidsregels zijn geweest: - Meer ruimte voor (agrarische) ondernemers. - Bij recht regelen wat bij recht kan. - Is het niet bij recht te regelen dan via ontheffing. - Bedrijvigheid die de beleving van het platteland verhoogd heeft de voorkeur boven andersoortige bedrijven. - Behoud cultuurhistorische waarde en openheid van het gebied. - Behoud cultuurhistorische en karakteristieke bebouwing.

De bedoeling van deze regeling is dat deze wordt opgenomen in de be- stemmingsplannen die betrekking hebben op het buitengebied. Er kan meer worden toegestaan in het buitengebied dan in de huidige bestem- mingsplannen, echter onder bepaalde randvoorwaarden. Deze randvoor- waarden moeten voorkomen dat het ene doel ten koste gaat van het

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 35 18 maart 2010 andere. Vanuit deze visie zijn activiteiten mogelijk, maar worden onge- wenste ontwikkelingen voorkomen.

Bestaande agrarische bedrijven Voor bestaande agrarische bedrijven worden meer mogelijkheden gebo- den ten aanzien van nevenactiviteiten. Er is een lijst opgenomen met ne- venactiviteiten, die zoveel mogelijk bij recht of als ontheffing kunnen worden opgenomen. Hierbij is gekeken naar activiteiten die passend zijn bij een agrarisch bedrijf en bij het gebied.

Beëindigde agrarische bedrijven In het geval een agrarisch bedrijf stopt kan de bestemming worden gewij- zigd in wonen met de aanduiding ‘vrijkomende agrarische gebouwen’ (VAB). Onderdeel van de regeling is een lijst met activiteiten die mogelijk zijn binnen deze gebouwen.

Ruimte voor Ruimte regeling Het is mogelijk door middel van het opnemen van een wijzigingsbevoegd- heid (art. 3.6 nWro), in ruil voor de sloop van de bedrijfsgebouwen, onder voorwaarden, één tot maximaal drie extra woningen te bouwen. Voordat van deze regeling gebruik wordt gemaakt moet worden aangetoond dat het agrarisch bedrijf als geheel niet te verkopen is. Daarnaast moet via een inrichtingsplan de ruimtelijke kwaliteitswinst worden aangetoond.

3 . 5 Gemeentelijk beleid

3 . 5 . 1 Structuurvisie Nederlek 2004-2015

De Structuurvisie Nederlek 2004-2015 (vastgesteld 21 juni 2006) gaat uit van sturing op ruimtelijke kwaliteit en het integrale karakter van de ruim- telijke ordening. Bij het opstellen van deze structuurvisie is gebruik gemaakt van de zoge- naamde lagenbenadering, die de kwaliteiten in het gebied met elkaar in verband brengt. Onderstaande tekst is integraal overgenomen uit de structuurvisie. Op basis van de geïnventariseerde kwaliteiten en potenties is een duur- zaam ruimtelijk structuurbeeld, ten aanzien van het buitengebied, ge- schetst. Vervolgens is hieraan een strategie voor het buitengebied gekoppeld.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 36 18 maart 2010

Structuurvisie Nederlek 2004-2015, duurzaam ruimtel i jk structuurbeeld

Onderstaande tekst benoemt de strategie zoals deze in de structuurvisie is verwoord.

Het grondgebied van de gemeente Nederlek bestaat uit drie grote deelge- bieden: de polders Den Hoek, Schuwacht en Krimpen aan de Lek die van elkaar verschillen op grond van het aanwezige basiskapitaal. De verschil- len geven aanleiding tot een gedifferentieerde strategie met een hoofdzo- nering van oost naar west. In deze hoofdzonering wordt van oost naar west ingezet op natuurontwikkeling, landschapsbehoud en landschapsont- wikkeling. Het agrarisch gebruik en het recreatief (mede)gebruik worden - binnen de marktmogelijkheden - afgestemd op deze hoofdzonering.

Natuurontwikkeling De polders Den Hoek en Schuwacht kennen in tegenstelling tot de polder Krimpen zeer hoge natuurlijke, landschappelijke en waterhuishoudkundige waarden. Elke vorm van stedelijke occupatie (wonen of werken) buiten de kern Lekkerkerk en de buurtschappen langs de dijk wordt uitgesloten.

Het oostelijk deel van de polder wordt één aaneengesloten natuurgebied, dat tegelijkertijd een groene schakel vormt in de verbinding tussen het hart van de Krimpenerwaard en de Alblasserwaard. Het gebied behoudt tevens zijn functie als stiltegebied. De combinatie met landbouw en recreatie is hier weinig kansrijk. Waterzuivering en water- berging krijgen in dit deel van de polder wel de ruimte.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 37 18 maart 2010 Landschapsbehoud Ook het westelijk deel van de polder Den Hoek kent hoge natuurlijke waarden als leefgebied voor talrijke weidevogels. Dit geldt evenzeer voor de polder Schuwacht. Hier ligt de combinatie met karakteristieke veeteelt in combinatie met een recreatief medegebruik (wandel- en fietsverbindin- gen) wel voor de hand. Op de grens van de twee polders wordt, net ten noorden van de kern Lekkerkerk, een groen uitloopgebied gecreëerd, dat tevens fungeert als landschapselement in het karakteristieke slagenland- schap, dat in beide polders nog vrijwel onaangetast is gebleven. Het ge- bied rondom de eendenkooi biedt eveneens een specifieke hoge natuurlijke, cultuurhistorische en recreatieve waarde, die nog wordt ver- sterkt door de koppeling aan een gerealiseerde noord-zuidlopende groene verbinding. Aan de oost-westlopende Tiendweg en Lekdijk bevinden zich verder enkele recreatieve objecten met een passend cultuurhistorisch karakter. In de polder Schuwacht en het westelijk deel van de polder Den Hoek wordt dan ook gestreefd naar een optimale mix van natuur- en re- creatieontwikkeling, waarmee het reeds aanwezige potentieel aan land- bouw, cultuurhistorie en water wordt versterkt.

Landschapsontwikkeling Dit alles geldt in veel mindere mate voor de polder Krimpen aan de Lek. Deze polder is landschappelijk minder waardevol en ook de beleving van het voor de Krimpenerwaard karakteristieke slagenlandschap is hier be- perkt. Daar komt bij dat er in dit deelgebied een claim ligt voor extra wa- terberging in de omvang van ongeveer 8 ha, die niet of nauwelijks in het oorspronkelijke slagenpatroon zijn te bewerkstelligen. Het landbouwge- bied in de polder Krimpen aan de Lek ligt ingeklemd tussen de kernen Krimpen aan de Lek en Krimpen aan den IJssel, open- luchtrecreatiegebieden en de rivier de Lek, met aan de dijk verouderde woon- en bedrijfsbebouwing. De schaal van de bedrijfsactiviteiten is inder- tijd ingericht op aan- en afvoer via de rivier, terwijl daar in de tegenwoor- dige tijd nog maar zeer beperkt gebruik van gemaakt wordt. De wegverkeersontsluiting is echter niet op de veranderende omstandigheden aangepast, zodat de ontsluiting van de polder en de aanliggende bebou- wing matig functioneert, dan wel in de kern Krimpen voor problemen zorgt.

In de polder Krimpen is aanleiding om het cultuurlandschap aanzienlijk te versterken of zelfs (gedeeltelijk) te transformeren. De transformatie van het landschap zal tot gevolg hebben dat de landbouwfunctie hier op den duur afneemt. De opgave behelst hier met name waterberging, een verbe- tering van de verkeersstructuur en een vernieuwing van de bebouwing langs de dijk. De kosten die met deze transformatie samenhangen zouden kunnen wor- den bekostigd door vormen van landschappelijk wonen of kleinschalige woon-werklocaties.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 38 18 maart 2010

Het aantal nieuwe functies dat in het landschap is toegestaan, zou alleen de kosten moeten dekken die met de transformatie samenhangen. Een dergelijke transformatie zal een kwestie van lange adem zijn.

Daarvoor is een integrale uitwerking nodig, die de instemming krijgt van rijk, provincie en buurgemeenten (met name Krimpen aan den IJssel). Voor de structuurvisieperiode (tot 2015) wordt er op voorhand van uitge- gaan dat er nog geen programma in de polder Krimpen kan worden opge- vangen.

3 . 5 . 2 Beleidsvisie aanlegsteigers en woonboten in de Bakkerskil

Binnen de Bakkerskil bestaat de mogelijkheid tot het afmeren van een vaartuig. In het kader van de dijkversterking ter hoogte van de Bakkerskil zijn de aldaar aanwezige aanlegsteigers, boothuizen en woonboten in het verleden tijdelijk verwijderd. Sommige van deze aanlegsteigers, boothui- zen en woonboten waren al vele jaren in de Bakkerskil aanwezig.

Na de afronding van de dijkversterkingwerkzaamheden, zijn de steigers, boothuizen en woonboten weer teruggekeerd. Naast de terugkeer van in het verleden reeds aanwezige steigers, boothuizen en woonboten waren er verzoeken om nieuwe steigers en/of boothuizen te bouwen, dan wel nieuwe woonboten aan te meren. Om hieraan sturing te kunnen geven, heeft de gemeente een ‘Beleidsvisie aanlegsteigers en woonboten in de Bakkerskil’ opgesteld om te komen tot een overzichtelijke en ordelijke Bakkerskil. De notitie bevat randvoorwaarden en toetsingscriteria voor de behandeling van vergunningaanvragen. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat nieuwe vergunningaanvragen voor steigers en woonboten zullen worden geweigerd. Reeds lang bestaande situaties waarop niet meer redelijkerwijs kan worden gehandhaafd, zijn onder voorwaarden vergund.

3 . 5 . 3 Milieuvisie

De gemeente is momenteel bezig met het opstellen van een milieuvisie. De milieuambities worden in dit document beschreven. Er wordt aangege- ven wat de belangrijkste milieuopgaven in Nederlek zijn en welke concrete doelstellingen hieruit voortvloeien. Omdat de milieukwaliteit in Nederlek op veel plaatsen wezenlijk beter is dan de wettelijke milieunormen aange- ven, is het tenminste behouden van deze kwaliteit uitgangspunt in de Milieuvisie. Het gaat dan om het voorkomen van verslechtering, maar ook om het daar waar mogelijk nog verbeteren van de kwaliteit.

Een ander belangrijk uitgangpunt van de milieuvisie is gebiedsgericht mili- eubeleid.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 39 18 maart 2010 Hierbij worden de milieuambities afgestemd op de specifieke kenmerken van de verschillende deelgebieden van Nederlek en de specifieke kansen en die zich daar voordoen. De gebiedsgerichte ambities vormen de input vanuit milieu bij mogelijke ruimtelijke ontwikkelingen in de gebieden.

3 . 6 C o n c l u s i e

Het bestemmingsplan Landelijk Gebied is in overeenstemming met het Rijks- en provinciale beleid alsmede het regionale en gemeentelijke beleid. Een deel van het beleid is direct vertaald in de regels en plankaart van dit bestemmingsplan. Dit betreft bijvoorbeeld de regeling vernieuwend on- dernemen en de beleidsnotitie Bakkerskil.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 40 18 maart 2010

O m g e v i n g s - a s p e c t4 e n

4 . 1 I n l e i d i n g

In het kader van dit bestemmingsplan zijn door de Milieudienst de milieu- aspecten geluid, luchtkwaliteit, bedrijven en milieuzonering, externe vei- ligheid en bodem in kaart gebracht. De relevante onderdelen voor het bestemmingsplan zijn hieruit overgenomen. Voor een verdere onderbou- wing en berekeningen wordt dan ook verwezen naar het rapport van de Milieudienst die als separate bijlage bij het bestemmingsplan is gevoegd.

4 . 2 B o d e m

De huidige bodemsituatie is in het onderzoek in kaart gebracht, waaruit de conclusie getrokken kan worden dat het aspect bodem geen belemmering vormt voor het bestemmingsplan.

De gemeente Nederlek beschikt over een vastgestelde bodemkwaliteits- kaart en bodembeheerplan. Dit betekent dat grondverzet conform de re- gels van de Ministeriële Vrijstellingsregeling Grondverzet in principe mogelijk is.

Indien sprake is van duidelijke ontwikkelingen binnen het Landelijk Gebied Nederlek dient een historisch onderzoek te worden uitgevoerd volgens de NVN 5725. Hierbij dient voor het betreffende gebied nagegaan te worden of er ter plaatse potentieel bodembedreigende activiteiten hebben plaats- gevonden. Aansluitend kan de uitvoering van een verkennend bodemon- derzoek noodzakelijk blijken. Aanbevolen wordt de uitvoering van zowel het historisch als het verkennend bodemonderzoek in overleg met de Mili- eudienst Midden-Holland te laten plaatsvinden.

4 . 3 Cultuurhistorie en archeologie

Archeologie Bij het opstellen en uitvoeren van ruimtelijke plannen wordt rekening ge- houden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waar- den. Voor de bekende waarden heeft de Rijksdienst voor Archeologie,

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 41 18 maart 2010 Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) de Archeologische Monumen- tenkaart (AMK) opgesteld. Voor de te verwachten waarden wordt gebruik gemaakt van de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW). Al deze gegevens zijn samenge- voegd op de kaart "Archeologische waarden".

Bij het opstellen en uitvoeren van ruimtelijke plannen wordt rekening ge- houden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waar- den.

Op de AMK zijn alle bekende archeologische terreinen en objecten in de gemeente Nederlek in beeld gebracht.

Woonheuvels (ook wel huisterpen genoemd) hebben een 'hoge of zeer hoge archeologische waarde'. Hier is vaak eeuwenlang op eenzelfde plek gewoond en gewerkt. De woonheuvels zijn veelal herkenbaar aan een lichte verhoging in het landschap. Soms is de verhoging afgegraven of weggezakt en is de woonheuvel alleen nog herkenbaar aan de verkave- ling. Vooral aan de noordzijde van de gemeente liggen langs het huidige tracé van de N210 enkele woonheuvels.

Ten oosten van Lekkerkerk komen enkele donken voor, deze hebben een ‘zeer hoge archeologische waarde’. Deze nederzettingen zijn ontstaan op zandopduikingen, die natuurlijke hoogten vormen in het landschap. Ook 'zwermen' boerderijen die ieder op een zandopduiking of terp zijn ge- bouwd vallen onder deze categorie.

Archeologische waarden zijn in Nederland veelal onzichtbaar. Ze liggen grotendeels verborgen in de bodem, waardoor ze niet eenvoudig te karte- ren zijn. Om greep te krijgen op deze nog onbekende informatie is door de (RACM) de ‘Indicatieve kaart van archeologische waarden’ (IKAW) uit- gegeven. De IKAW geeft de trefkans of de verwachtingskans voor het aantreffen van archeologische resten in de bodem. Er staan waarden op van ‘zeer lage trefkans’ tot ‘hoge trefkans’. (zie kaart ‘Archeologische waarden’).

Cultuurhistorie De nota Belvedère (1999) geeft cultuurhistorie van bebouwing en land- schap een centrale plaats. Gevraagd wordt om bij planvorming rekening te houden met cultuurhistorische waarden. In de nota zijn verschillende gebieden aangewezen als cultuurhistorisch waardevol. De waarden in de beschreven gebieden dienen beschermd te worden in de ruimtelijke orde- ning, maar ook bij landinrichtingsprojecten. In de gemeente Nederlek is de Krimpenerwaard aangewezen als Belvedèregebied. Dat betekent dat de cultuurhistorische betekenis van dit gebied hoog wordt geacht.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 42 18 maart 2010

Waardevolle elementen In het plangebied komen enkele rijksmonumenten voor. Dit betreft enkele boerderijen en een deel van begraafplaats aan de Molendijk. Daarnaast zijn meerdere panden aangemerkt als beeldbepalend die zijn beschreven in het Monumenten Inventarisatie Project (MIP). Deze panden staan veelal langs het dijklint. In het bestemmingsplan zijn de beeldbepalende panden en de gemeentelijke monumenten aangeduid als karakteristiek. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de Rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden die in het plangebied liggen.

Op de provinciale kaart ‘Cultuurhistorische Hoofdstructuur’ zijn de waar- devolle elementen van het landelijk gebied van Nederlek benoemd. In onderstaande zijn deze kort geduid.

In de gemeente Nederlek wordt langs het gehele dijklint de relatie tussen de nederzetting en het bijbehorende open achterland als waardevol ge- zien. Deze relatie is met name van hoge waarde in Schuwacht en Opper- duit.

Praktisch alle doorgaande wegen binnen het plangebied zijn nederzet- tingslinten van waarde. Alleen de Wetering en een deel van de Provinciale weg vormen hierop een uitzondering. Kenmerken die de waarde van een dergelijk lint bepalen zijn de percelering, de rooilijn, sloten, bruggetjes, en oorspronkelijkheid van de bebouwing. Het nederzettingslint Tiendweg- Oost is van zeer hoge waarde.

Dijkwielen zijn cirkelvormige waterplassen of ronde bochten bij/in een dijk als gevolg van een vroegere dijkdoorbraak. Een aantal is nog goed her- kenbaar in het landschap. In de gemeente Nederlek komen enkele dijk- wielen voor. De eendenkooi in Schuwacht is de meest bekende hiervan. Deze is van zeer hoge waarde. Het terrein van de eendenkooi zelf is even- eens aangewezen als zeer waardevol landschappelijk element. Rondom de eendenkooi geldt het afpalingsrecht, dat bepaalt dat er in de directe om- geving van de kooi, een cirkel met een straal van 753 m, geen activiteiten mogen plaatsvinden die de rust in de kooi verstoren.

Met name rondom de kernen is in het verleden de cultuurhistorisch waar- devolle en karakteristieke omgeving enigszins aangetast door toenemende verstedelijkingsdruk. Gebieden en waarden waarmee vooral rekening ge- houden moet worden, zijn de bebouwingslinten langs de dijk, de omge- ving van de wielen in de gemeente, de ontginningsstructuur (Tiendweg en Wetering) en de eerste komvorming langs de Breekade in Krimpen aan de Lek en de Kerkweg in Lekkerkerk.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan Archeologische verwachtingswaarden zijn in het bestemmingsplan voor- zien van een planologische regeling. Monumenten worden beschermd via

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 43 18 maart 2010 de Monumentenwet. Nabij de kruising Zuidbroekse Opweg en de C.G. Roosstraat, net buiten het plangebied ligt een molen met een molenbio- toop van 400 m die deels binnen het bestemmingsplan ligt. Dit houdt in dat er restricties liggen ten aanzien van bouwhoogtes in relatie tot de afstand tot de molen. Beeldbepalende panden zijn op de plankaart aange- duid als ‘karakteristiek’.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 44 18 maart 2010

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 18 maart 2010

45 45 4 . 4 W a t e r

I n l e i d i n g Nederland is groot geworden door het leven met en de strijd tegen het water. In de 20 e eeuw is, doordat er te weinig rekening is gehouden met het waterbelang, veel ruimte aan het water ontrokken en veel afvalwater direct geloosd op oppervlaktewater. Om de toekomst van Nederland veilig te stellen is het nodig om te anticiperen op klimaatsveranderingen en bij de ruimtelijke planvorming goed rekening te houden met water. De wa- terbeheerder heeft de taak, kennis en kunde om daar zorg voor te dragen. Daarom is het belangrijk om hem vroegtijdig te betrekken bij de planvor- ming.

Het vroegtijdig betrekken van de waterbeheerder en het meewegen van het waterbelang is verankerd in het Bro, Artikel 3.1.6.

Voor de waterparagraaf is aangesloten bij beleidsdocumenten van ver- schillende overheden, waaruit relevante aspecten zijn overgenomen. Het gaat onder meer om de Kaderrichtlijn water, Vierde Nota Waterhuishou- ding, PKB Ruimte voor de Rivier, Beleidslijn Grote Rivieren, Rijksvisie wa- terketen, Beleidsbrief Regenwater en Riolering en de Beslisboom aan- en afkoppelen verharde oppervlakten 2003, verschillende documenten van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, de Deel- stroomgebiedsvisie Zuid-Holland Zuid en de Beleidsnota Water.

De essentie van deze beleidsstukken is dat op tijd wordt ingespeeld op klimaatverandering en bodemdaling. In de sfeer van de waterkwantiteit betekent dit (in volgorde van voorkeur) het vasthouden, bergen en afvoe- ren van water. In de sfeer van waterkwaliteit is deze trits "schoonhouden- scheiden-afvoeren".

Op 15 december 2005 heeft een gesprek plaatsgevonden met het Hoog- heemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard, Rijkswaterstaat (direc- tie Zuid-Holland) en de gemeente in het kader van de watertoets. Met de provincie Zuid-Holland is telefonisch contact geweest. Tevens hebben me- dewerkers van de provincie het verslag van het overleg met Rijkswater- staat en het Hoogheemraadschap beoordeeld. Dit verslag gaf bij de provincie geen aanleiding om met betrekking tot water nader overleg te plegen. Ook is het concept voorontwerp ter beoordeling naar het water- schap gestuurd. Op basis hiervan zijn enkele aanpassingen gedaan. In overleg is tot het voorliggende bestemmingsplan gekomen. In de brief van 29 januari 2010, kenmerk 2010.00953 van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard bevestigen zij dat dit overleg heeft plaatsgevonden en dat tevens het plan voldoet aan de daaraan te stellen

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 46 18 maart 2010

eisen vanuit de belangen van de waterbeheerder. Deze brief is als bijlage 7 bij de toelichting van dit bestemmingsplan gevoegd.

Watersysteem Water is voor de functies landbouw, natuur en recreatie een belangrijke factor. Elke functie stelt specifieke eisen aan de hoeveelheid water (kwan- titeit) en aan de kwaliteit. Duurzaam waterbeheer stelt eisen aan deze functies met betrekking tot locatie, inrichting en beheer.

De gemeente Nederlek maakt onderdeel uit van het watersysteem van de Krimpenerwaard. Een uitgebreide beschrijving van het watersysteem (grond- en oppervlak- tewater) is opgenomen in de Waterkansenkaart van het Hoogheemraad- schap. In deze paragraaf wordt hier op hoofdlijnen op ingegaan.

Grondwater De ligging van het maaiveld in de Krimpenerwaard varieert van circa een halve meter onder N.A.P. in het zuidoosten tot ruim twee meter onder N.A.P. in het noordwesten. In het zuidelijk deel van de Krimpenerwaard, waaronder het grondgebied van de gemeente Nederlek, is sprake van kwel als gevolg van infiltratie vanuit de Lek. Direct achter de dijken van de Lek is de kwel maximaal, tot 1,5 mm per dag.

In het plangebied ligt een waterwingebied met daaromheen een grondwa- terbeschermingsgebied.

Oppervlaktewater Op het deel van de Lek is het Waterakkoord Hollandsche IJssel en Lek 2005 van toepassing. Hierin zijn onder meer afspraken vastgelegd hoe om dient te worden gegaan met de aan- en afvoer van oppervlaktewater van het hoofdwatersysteem naar regionale watersystemen en vice versa, met name bij hoogwater.

Het watersysteem van de Krimpenerwaard is in belangrijke mate verbon- den met de vroege ontginningen van het landschap. Rond 1100 werden dijken aangelegd met een dubbelfunctie: enerzijds dienden zij om de boerderijen en de landerijen te beschermen tegen overstromingen, ander- zijds hadden zij een functie om te voorkomen dat te veel water uit de hoger gelegen veengronden weg zou lopen naar de rivier. Door de bo- demdaling werd natuurlijke afwatering echter steeds moeilijker. Nadat de Hollandse IJssel bovenstrooms was afgedamd, ging de Lek nog meer wa- ter voeren. De Hollandse IJssel zelf had echter bij eb een lagere water- stand, waardoor deze nog lange tijd geschikt bleef voor natuurlijke afwatering. De afwatering van de Krimpenerwaard werd daarom op het noorden gericht, ook voor het gebied van Nederlek. Het gebied bij het natuurgebied De Loet kreeg een boezemfunctie, waar water tijdelijk opge-

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 47 18 maart 2010 vangen kon worden. Ook nu nog loopt de stroomrichting binnen de Krim- penerwaard van zuid naar noord.

Het oppervlaktewatersysteem van de Krimpenerwaard kan worden be- schouwd als één waterhuishoudkundige eenheid. De aan- en afvoer van oppervlaktewater is louter gericht op het ‘eigen’ watersysteem: er wordt geen water ingelaten ten behoeve van buiten de Krimpenerwaard gelegen gebieden, en er wordt geen water uit andere gebieden via de Krimpener- waard afgevoerd. De gehele polder is hellend gelegen, waarbij het noor- den 0,7 meter lager ligt. Circa 13 procent van het grondgebied van de Krimpenerwaard wordt door oppervlaktewater ingenomen. Als gevolg van een hoge (grond)waterstand is het waterbergend vermogen van het wa- tersysteem echter gering.

Uit onderzoek van het hoogheemraadschap blijkt dat het waterbergend vermogen in het peilgebied Lekkerkerk voldoet en in het peilgebied Krim- pen te beperkt is. Met name de kernen Krimpen aan de Lek en Krimpen aan de IJssel (buiten het plangebied) kampen met overtollig water.

Waterkwaliteit Hydrologisch onderzoek in de Krimpenerwaard (1994) wijst uit dat de samenstelling van het grondwater een gebiedseigen karakter heeft, waar- van de kwaliteit voornamelijk wordt bepaald door de kwaliteit van het regenwater en opkwellend kalkrijk grondwater. Vooral langs de Lek wordt de grondwaterkwaliteit beïnvloed door de kwelstroom. De grondwaterkwaliteit is in de loop der tijd negatief beïnvloed door inten- sieve bemesting, enkele ongezuiverde puntlozingen en stortplaatsen in de vorm van slootdempingen en kavelpaden. De stikstofbelasting van het grondwater door de bemesting wordt nog eens versterkt door mineralisa- tie van veen.

Binnen de Krimpenerwaard is geen grote ruimtelijke variatie in de opper- vlaktewaterkwaliteit. De verwachting is dat met de juiste inrichtingsmaat- regelen in de gehele Krimpenerwaard vergelijkbare natuurwaarden kunnen worden gerealiseerd.

Bescherming tegen water In Nederlek speelt bij het waterbeheer het aspect veiligheid een grote rol, met name de bescherming tegen het rivierwater door de Lekdijk. Het ka- binet heeft een pakket maatregelen vastgesteld dat de rivieren meer ruimte geeft: de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier. Hiermee krijgt het Nederlandse rivierengebied uiterlijk in 2015 een betere bescherming tegen hoogwater. Tegelijkertijd verbetert de ruimtelijke kwa- liteit van het rivierengebied. Inmiddels heeft het kabinet de Beleidslijn grote rivieren vastgesteld.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 48 18 maart 2010

De Beleidslijn Grote Rivieren (2006) biedt meer mogelijkheden voor ruim- telijke ontwikkelingen langs de grote rivieren, binnen de randvoorwaarden die een veilige afvoer en berging van het rivierwater waarborgen.

Binnen het toepassingsgebied van de beleidslijn leidt een differentiatie van deelgebieden tot een onderscheid in twee regimes. Voor activiteiten die onder het ‘bergend’ regime vallen gelden rivierkundige randvoorwaarden, om de effecten op de afvoer of bergingscapaciteit van het rivierbed volle- dig te compenseren. Dit betreft het buitendijkse gebied ten westen van Krimpen aan de Lek. Het ‘stroomvoerend’ regime biedt slechts de moge- lijkheid om toestemming te geven aan riviergebonden activiteiten. Niet- riviergebonden activiteiten binnen dit regime zijn alleen mogelijk als er sprake is van het hergebruiken van bestaande gebouwen, of als er met rivierverruimingsmaatregelen ‘per saldo meer ruimte’ voor de rivier wordt geboden. Het stroomvoerend regime ligt buitendijks ten oosten van Krim- pen aan de Lek.

Het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard is de wa- terkeringbeheerder en heeft haar beleid vastgelegd in het Waterbeheer- plan 2010-2015, in de Keur en legger.

Scheepvaart Rijkswaterstaat heeft de Richtlijn Vaarwegen 2005 (RVW) opgesteld. Hier- in is opgenomen dat voor zichtlijnen ten behoeve van het scheepvaartver- keer een bebouwingsvrije zone van 25 meter dient te worden gehanteerd.

Inundatierisico (overstromingsrisico) Hoogwater leidt tot materiële schade in de ondergelopen gebieden en kan tot slachtoffers leiden. In het zwaarste scenario is er sprake van een overstroming van de gehele dijkring Lopiker- en Krimpenerwaard, waardoor grote aantallen inwoners en vee geëvacueerd moeten worden. Uitval van nutsvoorzieningen kan leiden tot een nog groter effectgebied. Een dergelijke calamiteit leidt tot totale ontwrichting van het maatschappelijke leven. Door een overstro- ming van het gebied zullen ook bedrijventerreinen onderlopen, waardoor het mogelijk vrijkomen van toxische stoffen tot milieuschade kan leiden. Er ontstaat economische schade door stremming van het verkeer en aan- tasting van agrarische producten.

Maatregelen waterschap De dijken langs de Lek en Hollandsche IJssel zijn grotendeels op sterkte. Op een aantal locaties in het gebied van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard zijn nog dijkversterkingen nodig. In het calamiteitenbestrijdingsplan van het Hoogheemraadschap is aangegeven onder welke condities extra bewaking van bepaalde dijkvak/ -strekking noodzakelijk is.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 49 18 maart 2010 Maatregelen gemeente Het plangebied van het bestemmingsplan Landelijk Gebied valt binnen dijkring Lopiker- en Krimpenerwaard en heeft een verhoogd risico voor een dijkdoorbraak aan de kant van de Lek. Om burgers te kunnen be- schermen en om de risico’s zo veel mogelijk in te perken is er een Ramp- bestrijdingsplan ‘(Dreiging) dijkdoorbraak Lopiker- en Krimpenerwaard Dijkring 15’ opgesteld wat de mogelijke dijkdoorbraken, algemene en ondersteunende processen, bron en effectbestrijding, geneeskundige hulpverlening, rechtsorde en verkeer en bevolkingszorg beschrijft.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan Het waterbeleid is grotendeels vastgelegd in wet-en regelgeving van an- dere overheden. Het is dan ook niet noodzakelijk alles te regelen in het bestemmingsplan. De waterbelangen zijn op de volgende wijze verwerkt in het bestemmingsplan: • de Lek, Nieuwe Maas, Bakkerskil, A-watergangen en overige grote wateren zijn bestemd als water; • sloten en kleinere wateren zijn opgenomen in de doeleindenomschrij- ving van onder andere de bestemmingen Agrarisch (met waarden), Recreatie en Natuur; • het buitendijks gebied, wat onderdeel uitmaakt van het stroomvoe- rend en het bergend regime zoals opgenomen in de Beleidslijn Grote Rivieren, heeft de dubbelbestemming Waterstaat-Waterstaatkundige functie; • de dijken en de hiernaast gelegen beschermingszone hebben de dub- belbestemming Waterstaat-Waterkering; • het waterwingebied en grondwaterbeschermingsgebied zijn als ge- biedsaanduiding op de kaart opgenomen; • bij toepassing van wijzigingsbevoegdheden dient een watertoets te worden uitgevoerd.

4 . 5 Flora en Fauna

Flora en faunawet Sinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Het soor- tenbeleid uit de Vogelrichtlijn van 1979 en de Habitatrichtlijn van 1992 van de Europese Unie is hiermee in de nationale wetgeving verwerkt. In aanvulling op de bestemmingsplanprocedure moet voor de uitvoering van alle ruimtelijke plannen worden onderzocht, welke natuurwaarden aanwe- zig zijn en of verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet worden over- treden. Binnen de gemeente bevinden zich geen Natura 2000-gebieden. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied (Vogelrichtlijngebied) is het gebied ‘Boezems Kinderdijk’, wat ten zuiden van de Lek ligt.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 50 18 maart 2010

De PEHS is een uitwerking van nationale EHS. Voor de natuurgebieden binnen deze structuur geldt dat nieuwe plannen, projecten of handelingen die significante negatieve gevolgen kunnen hebben voor de natuur niet zijn toegestaan, tenzij er geen reële alternatieven beschikbaar zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Binnen de gemeente gaat het om de volgende gebieden: De Kleine Zaag, de zuidoever van de Grote Zaag, Krimpenerbos, De Hoop, Bakkerswaal/ Visschersplaat, de uiterwaarden aan weerszijden van Opperduit, oostelijk deel van de Polder den Hoek, Lage Boezem/ De Loet en het Van der Giessenbos. Van de een- denkooi naar het Loetbos loopt een ecologische verbindingszone. In het plangebied bevinden zich geen natuurmonumenten.

Voorliggend bestemmingsplan is een conserverend plan en voorziet niet direct in ruimtelijke ontwikkelingen. Op kleine schaal zijn ontwikkelingen mogelijk via een wijzigingsbevoegdheid. Dit betreft bijvoorbeeld de toe- passing van de ruimte-voor-ruimteregeling. Gekoppeld aan wijzigingen van het bestemmingsplan dient dan ook een toetsing aan de Flora- en faunawet plaats te vinden.

4 . 6 G e l u i d

Wegverkeerslawaai Ter bepaling van de geluidsbelasting dient op grond van artikel 74 van de Wet geluidhinder (Wgh) iedere weg in beschouwing te worden genomen tenzij deze binnen een woonerf gelegen is of voor de weg een maximum rijsnelheid van 30 km/uur geldt. Deze wegen hebben een zone. Dit is een aandachtsgebied waarbinnen een akoestisch onderzoek dient plaats te vinden. De grootte van de zones is afhankelijk van het aantal rijstroken en de definitie van het gebied (buitenstedelijk of binnenstede- lijk). Buitenstedelijk is het gebied dat buiten de bebouwde kom is gelegen en het gebied binnen de bebouwde kom voor zover liggend langs een au- tosnelweg.

Het overige gebied is binnenstedelijk. Op grond van artikel 82, eerste lid, van de Wgh bedraagt de voorkeursgrenswaarde 48 dB. Op grond van arti- kel 83, van de Wgh kunnen Gedeputeerde Staten op verzoek van Burge- meester en Wethouders een hogere grenswaarde vaststellen. Voor binnenstedelijk gebied bedraagt deze waarde ten hoogste 63 dB (inclusief aftrek op grond van art. 110g Wgh). Voor het gebied buiten de bebouwde kom bedraagt deze waarden ten hoogste 53 dB (inclusief aftrekop grond van artikel 110g Whg). Voor vervangende nieuwbouw en agrarische be- drijfswoningen buiten de bebouwde kom geldt een maximale ontheffings- waarde van 58 dB. Alvorens aan bovenstaande waarden wordt getoetst, mag op grond van artikel 110g van de Wgh een factor van de berekende waarde worden afgetrokken:

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 51 18 maart 2010 2 dB voor wegen waarvan de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen 70 km/uur of meer bedraagt en 5 dB voor de overige wegen. Het geluidsniveau in de verblijfsruimten ten gevolge van wegver- keerslawaai mag niet meer bedragen dan 33 dB.

In het buitengebied van de gemeente zijn de volgende relevante wegen onderzocht: De Noord, de Molendijk, de Middelland, de Breekade (N477), de Schuwacht, de Tiendweg-West, de Opperduit, de C.G. Roosweg (N210) en de Boezemweg (N476). De overige wegen in het buitengebied zijn vanwege de geringe verkeersintensiteit niet in het verkeersmodel van de gemeente Nederlek opgenomen en derhalve niet relevant. De gevolgde rekenmethode voor het bepalen van de geluidsbelasting ten gevolge van de omliggende wegen is conform de Standaard Rekenmethode II van het Reken- en Meetvoorschrift Verkeerslawaai 2002 volgens artikel 102 van de Wgh.

Bij de bouw van woningen binnen de 48 dB-contour van de relevante we- gen dient een procedure hogere grenswaarde te worden gevolgd. De maximaal te ontheffen waarde voor buitenstedelijk gebied bedraagt 53 dB en voor vervangende nieuwbouw dan wel voor agrarische bedrijfswonin- gen 58 dB.

Industrielawaai In de directe omgeving van het plangebied zijn drie industrieterreinen gelegen. Het betreft het industrieterrein “Dammestraat” in Lekkerkerk en de industrieterreinen “Zaag en Noord” en “Middelland en Dorpstraat” in Krimpen aan de Lek. Op deze industrieterreinen kunnen zich bedrijven vestigen die genoemd worden in artikel 41 van de Wgh en artikel 2.4. van het inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer (de zogenaamde grote lawaaimakers). Op grond van artikel 53 e.v. van de Wgh is rondom deze terreinen een zone vastgesteld, waarbuiten de etmaalwaarde van het gemiddelde geluidsniveau ten gevolge van alle bedrijven op dat terrein niet hoger mag zijn dan 50 dB(A). De zone is dus in feite een planologisch aandachtsgebied, waarbinnen regels van kracht zijn, die aan zowel industriële activiteiten als aan wo- ningbouw beperkingen opleggen. In het kader van het bestemmingsplan dient gekeken te worden of de geluidsbelasting van deze industrieterrei- nen van invloed is op de gebieden gelegen in het bestemmingsplan bui- tengebied.

Bij vaststelling of herziening van een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden die gaan of blijven behoren tot de zone van deze indu- strieterreinen wordt de geluidsbelasting vanwege dit industrieterrein in acht genomen. De maximale ontheffingswaarde voor nieuwe woningen bedraagt 55 dB(A).

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 52 18 maart 2010

Nieuwe woningen binnen de zone van de industrieterreinen “Zaag en Noord”, “Middelland en Dorpsstraat” en Dammestraat, kunnen uitsluitend worden gerealiseerd indien Hogere waarden Industrielawaai worden ver- leend. De maximale grenswaarde mag niet hoger zijn dan 55 dB(A). Een dergelijke procedure dient te worden gekoppeld aan het vaststellen van een bestemmingsplan.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan In het bestemmingsplan is één woning opgenomen, die in het vigerende bestemmingsplan reeds was toegestaan, maar die nog niet is gebouwd en dus in de Wet Geluidhinder wordt beschouwd als een nieuwe woning. Voor deze woning worden tegelijk met vaststelling van dit bestemmingsplan Hogere waarden vastgesteld. Eventuele andere toevoegingen van wonin- gen middels een wijzigingsbevoegdheid, zijn gekoppeld aan toetsing aan beleid en wetgeving. De 50 dB(A) contouren rondom gezoneerde indu- strieterreinen zijn op de plankaart opgenomen.

4 . 7 Luchtkwaliteit

De kwaliteit van de buitenlucht moet voldoen aan de kwaliteitseisen die zijn gesteld in Titel 5.2 van de Wet milieubeheer (Wm)(luchtkwaliteitseisen). De normen zijn gebaseerd op de Europese Richtlijn luchtkwaliteit. De luchtkwaliteit wordt getoetst aan de hand van grenswaarden voor een aantal luchtverontreinigende stoffen. De meest kritische stoffen ten gevolge van het verkeer zijn stikstofdioxide (NO 2) en fijn stof (PM 10 ). Daarom is dit onderzoek gericht op deze twee stoffen. Waar grenswaarden voor andere stoffen mogelijk worden overschreden wordt hier apart aandacht aan besteed.

Zoals reeds eerder gemeld is het bestemmingsplan Landelijk Gebied Ne- derlek een conserverend bestemmingsplan waarbij geen sprake is van nieuwe ontwikkelingen van enige omvang. In dit onderzoek is dus niet het effect van het plan op de luchtkwaliteit berekend, omdat deze feitelijk gelijk is aan de autonome ontwikkeling.

De voor de luchtkwaliteit relevante verkeerswegen zijn de volgende: - C.G. Roosweg (N210); - Breekade; - Boezemweg.

Dit zijn de drukste wegen in het plangebied. Als langs deze wegen wordt voldaan aan de grenswaarden, zullen ook langs andere wegen in het plan- gebied de grenswaarden niet worden overschreden. De verkeersgegevens van de situatie 2008 en 2020 zijn afkomstig van de verkeersmilieukaart van de gemeente Nederlek. De gegevens voor het jaar 2010 zijn verkre-

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 53 18 maart 2010 gen door middel van een jaarlijks groeipercentage van 1,5% ten opzichte van 2008. De berekeningen voor de luchtkwaliteit zijn uitgevoerd met het rekenpro- gramma GeoSTACKS, versie 1.03. Met dit programma zijn berekeningen uitgevoerd voor de jaren 2008, 2010 en 2020. Er is gerekend met meerjaren meteorologie. De invoerparameters inclusief etmaalintensiteiten en weg- en omgevingsparameters zijn opgenomen in de bijlage IIa. De luchtkwaliteit is direct naast de weg bepaald.

C o n c l u s i e Ter hoogte van het plangebied wordt voldaan aan de grenswaarden voor

NO 2 en PM 10 . Aangezien het hier gaat om een conserverend bestem- mingsplan zonder nieuwe ontwikkellocaties is er daarnaast geen sprake van een verslechtering van de luchtkwaliteit. Derhalve wordt voldaan aan het gestelde in Titel 5.2 van de Wm (luchtkwaliteitseisen). Het plan is aldus toelaatbaar.

4 . 8 Bedrijven en milieuzonering

Middels de Wm wordt milieuhinder in woonsituaties zoveel mogelijk voor- komen. Alle bedrijvigheden en activiteiten die in potentie hinder zouden kunnen veroorzaken worden middels vergunningen of Algemene Maatre- gelen van Bestuur (AMvB’s) gereguleerd in het kader van de Wm. In aan- vulling op de milieuvergunningen en AMvB’s worden in voorkomende gevallen ook afstanden vastgelegd tussen bedrijven en woonbuurten (wo- ningen). Deze afstanden zijn naast de factoren aard en omvang van het bedrijf mede afhankelijk van de omgeving. Het bestemmingsplangebied kan door de aanwezigheid van bijvoorbeeld een spoorlijn en drukkere wegen worden gekarakteriseerd als een gemengd gebied. Een overschrijding van de wettelijke normen (qua geluidsbelasting, stof, geur en gevaar), zoals besproken in voorgaande en volgende hoofdstuk- ken, is echter niet toelaatbaar. Bedrijven zijn in de VNG-publicatie “Bedrij- ven en Milieuzonering 2007” ingedeeld in een aantal categorieën met bijbehorende gewenste afstand tot milieugevoelige functies, waaronder wonen. De betreffende VNG-publicatie vormt geen wettelijk kader. De in de publicatie opgenomen afstanden betreffen richtafstanden.

Met behulp van het inrichtingenbestand van de Milieudienst is geïnventari- seerd welke bedrijven in het plangebied in de bestaande situatie (moge- lijk) knelpunten (kunnen) opleveren. Voor het bepalen van de milieuzones is uitgegaan van de afstandnormen op basis van de VNG-publicatie en gegevens uit milieuvergunningen en AMvB’s.

In het plangebied bevinden zich overwegend agrarische bedrijven. In de dijklinten bevinden zich aan de oever van de Lek enkele bedrijven in de categorie 3.1 of hoger, zoals bouw- en sloopbedrijven en transportbedrij-

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 54 18 maart 2010

ven. Aan de Tiendweg in het buitengebied (nabij de grens met de ge- meente Krimpen aan den IJssel) zijn verder 3 bedrijven in categorie 2 gevestigd.

Van de agrarische bedrijven kan een groot aantal veehouderijen niet uit- breiden, omdat binnen hun stankcirkel woningen of andere gevoelige ob- jecten zijn gelegen. De nieuwe Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) geeft gemeenten echter enige beleidsvrijheid om de stankcirkel te verklei- nen. Voor bepaalde delen van het grondgebied van de gemeenten kan de afstand tot een gevoelig object worden verlaagd van 100 m naar 50 m binnen de bebouwde kom en van 50 m naar 25 m buiten de bebouwde kom. Om de bedrijven te helpen, wil Nederlek van deze beleidsvrijheid gebruik maken. Daarom wordt in het kader van de Wet Geurhinder en veehouderij een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheid voor verlaging van de contouren en dus een verruiming van de geurnor- men. Nu is reeds duidelijk dat er voor een aantal bedrijven concreet zicht is op oplossing van het probleem, wanneer de afstanden worden verlaagd. Verder hebben de bedrijven die zijn gelegen op een van de gezoneerde industrieterreinen ook invloed op het plangebied. Voor wat betreft geluid, wordt verwezen naar de paragraaf Industrielawaai. Deze bedrijven hebben ten aanzien van de aspecten geur en stof geen invloed op het plangebied.

C o n c l u s i e In het plangebied bevinden zich overwegend agrarische bedrijven. In de dijklinten zijn enkele bedrijven gelegen in de categorie 3.1 of hoger. Wan- neer de gemeente in de toekomst gebiedsgericht geurbeleid zal gaan in- voeren, zal een groot deel van de bestaande veehouderijen mogelijkheden krijgen om uit te breiden. Ook enkele bestaande knelpunten zullen door de invoering van dit beleid worden opgelost.

4 . 9 Externe veiligheid

Bij Externe Veiligheid gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis mocht gaan tijdens de productie, het behan- delen of het vervoer van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden ri- sico's moeten aanvaardbaar blijven. Binnen de EV worden twee normstellingen gehanteerd: - Het Plaatsgebonden Risico (PR) richt zich vooral op de te realiseren basisveiligheid voor burgers. - Het Groepsrisico (GR) stelt beperkingen aan de maatschappelijke ontwrichting als gevolg calamiteiten met gevaarlijke stoffen.

Kwetsbare objecten (bijvoorbeeld woningen, kantoren > 1.500 m 2) en beperkt kwetsbare objecten (bijvoorbeeld kantoren < 1.500 m 2) zijn niet 6 toegestaan binnen de zogenaamde 10- contour van het PR. Deze PR- contour kan gelegen zijn rond inrichtingen waarin opslag / verwerking van

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 55 18 maart 2010 gevaarlijke stoffen plaatsvindt en langs transportroutes (weg, spoor, wa- ter, buisleiding) waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Risico’s verbonden aan het transport gevaarlijke stoffen zijn in kaart gebracht in de diverse risicoatlassen. In het Besluit Externe Veiligheid (Bevi) is opgenomen dat voor iedere ver- andering van het GR een verantwoordingsplicht geldt. De Circulaire Ri- siconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen sluit aan bij het Bevi voor wat betreft de noodzaak van het opstellen van een verantwoording groepsrisi- co bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Volgens het Bevi dienen er op basis van de verantwoordingsplicht door het bevoegd gezag ten aanzien van de acceptatie van de verhoging van het groepsrisico meerdere aspecten te worden beoordeeld. Dat betekent dat voor elk aspect een goede motivering moet worden vastgesteld, dit geldt voor de volgende onderwerpen: - het aantal personen in het invloedsgebied; - het groepsrisico; - de mogelijkheden tot risicovermindering; - de alternatieven; - de mogelijkheden om de omvang van de ramp te beperken; - de mogelijkheden tot zelfredzaamheid. Ook moet de (regionale) brandweer in de gelegenheid worden gesteld om advies uit te brengen over het groepsrisico en de mogelijkheden tot voor- bereiding van de bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval.

Transport over water Voor het transport van gevaarlijke stoffen zijn de “Risicoatlas hoofdvaar- wegen Nederland”, (AVIV, februari 2003) en het “Definitieve ontwerp Ba- sisnet water”, (januari 2008) bestudeerd.

Basisnet water Om de spanningen tussen vervoersbelangen enerzijds en de belangen op het terrein van de ruimtelijke ordening te verminderen wordt er in Neder- land een basisnet ontwikkeld. Voor het basisnet water ligt er momenteel een “Definitief ontwerp Basisnet water” (januari 2008). In dit document is de Nieuwe Maas als rode vaarweg aangeduid. Dit betekent voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen: − geen nieuwe bestemmingen binnen waterlijn; − plasbrandaandachtsgebied 40 m vanaf de waterlijn en in uiter- waarden (ruimtelijke plannen in dit gebied verantwoorden); − groepsrisico berekening alleen nodig indien bevolkingsdichtheid > 1500 personen/ha dubbelzijdig of 2250 personen/ha enkelzijdig; − groepsrisicoverantwoording.

Omdat het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen toelaat en ge- zien de lage bevolkingsdichtheden in het landelijk gebied langs de Lek is

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 56 18 maart 2010

het niet nodig groepsrisicoberekeningen uit te voeren. Er moet wel een groepsrisicoverantwoording plaatsvinden. Gezien het feit dat er geen ontwikkelingen zijn en de lage bevolkings- dichtheid langs de Nieuwe Maas kan gesteld worden dat het groepsrisico verwaarloosbaar is en zodoende door de gemeente ook te verantwoorden.

Voor nieuwe ontwikkelingen langs de Nieuwe Maas geldt dat het groepsri- sico moet worden beoordeeld en dat het groepsrisico (toename) moet worden verantwoord.

Transport over het spoor Er is geen spoorlijn in de buurt van het plangebied, derhalve zijn er geen belemmeringen.

Transport over de weg Transport van gevaarlijke stoffen vindt plaats over de provinciale wegen N210 en N476. Deze wegen zijn gelegen in het plangebied. Voor deze wegen geldt geen aan te houden PR contour. Het invloedsge- bied van het GR van deze wegen, 200 m, ligt in het plangebied. Gezien de lage bevolkingsdichtheden rond de wegen en de het feit dat het bestem- mingsplan geen nieuwe ontwikkelingen toestaat kan gesteld worden dat het groepsrisico verwaarloosbaar is en zodoende door de gemeente ook te verantwoorden.

Transport per buisleiding Aan de oostzijde van het plangebied liggen, parallel aan elkaar, twee ho- gedruk gasleidingen van 30 en 36 inch onder een druk van 66,2 bar. Ver- der doorkruist, van oost naar west, een hoogdruk gasleiding van 30 inch en 66 bar het plangebied. Langs de N210 ligt een hogedruk gasleiding van 6 inch en 40 bar. Deze buisleiding heeft een aftakking van 4 inch en 40 bar naar de gasregelstations in Krimpen aan de Lek en Lekkerkerk. In de buurt van kruispunt De Loet gaat de 4 inch hoogdruk gasleiding over in een 8 inch buisleiding. Daarnaast zijn in het plangebied een gasdrukregel- en meetstation en een gasontvangststation gelegen.

Momenteel wordt het beleid en de wetgeving met betrekking tot buislei- dingen herzien. Totdat deze nieuwe wetgeving van kracht wordt moet formeel nog rekening worden gehouden met de circulaire “Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen” uit 1984. De rekenmethodiek die gebruikt is voor deze circulaire is verouderd. De Gasunie heeft een nieuwe rekenmethodiek ontwikkeld om de risico’s rond aardgasleidingen te bere- kenen. Deze rekenmethodiek is goedgekeurd door het RIVM en wordt gebruikt in verband met ruimtelijke ontwikkelingen langs aardgasleidingen en bij de aanleg van nieuwe aardgasleidingen.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 57 18 maart 2010 Op dit moment wordt de circulaire echter herzien. Hierdoor zal de te vol- gen methodiek voor risiconormering van buisleidingen beter aansluiten op de overige methodieken voor risiconormering. Vooruitlopend op deze herziening gaat de Milieudienst uit van de afstan- den zoals door de Gasunie worden aangegeven. Dit betekent dat boven- genoemde bebouwingsafstand moet worden vervangen door het Plaatsgeboden risico (PR), hetgeen middels een specifieke berekening moet worden vastgesteld. De Gasunie heeft de PR contouren voor alle leidingen binnen het plangebied bepaald. De PR contour is voor alle leidingen gesteld op 0 m.

Een GR berekening moet worden uitgevoerd indien er ruimtelijke ontwik- kelingen zijn binnen deze zone. Deze berekening moet door de Gasunie worden uitgevoerd. De gemeente dient voor deze berekening informatie omtrent bebouwing en aanwezige personen aan te leveren. De toename van het GR moet worden verantwoord door de gemeente. Het bestemmingsplan laat geen nieuwe ontwikkelingen toe in het plangebied. Rond de gasleidingen in het buitengebied zijn overal lage bevolkingsdicht- heden. Gezien het feit dat het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelin- gen toestaat en de lage bevolkingsdichtheden rond de gasleidingen kan worden gesteld dat het groepsrisico verwaarloosbaar is en zodoende door de gemeente ook te verantwoorden is.

Brandstofleiding defensie Door de gemeente Nederlek loopt een brandstofleiding. De leidingbeheer- der heeft aangegeven dat deze brandstofleiding buiten gebruik is gesteld. De leiding dient nog wel op de plankaart te worden aangeduid, maar er hoeft geen zonering (risicocontouren) meer opgenomen te worden. De leiding is buiten gebruik gesteld en vormt dus geen belemmering voor de realisatie van plannen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen ter plaatse van de leiding kan de leidingbeheerder worden verzocht de leiding ter plaatse te verwijderen.

EV-relevante bedrijvigheid Binnen het plangebied zijn de volgende EV relevante bedrijven aanwezig:

1. Tankstation "de Boezem", Boezemweg 1, 2941 LG Lekkerkerk LPG tankstation “de Boezem” valt onder het Bevi. Het tankstation heeft een doorzet van minder dan 1000 m 3/jaar. Voor dit tankstation geldt een PR contour van 45 m vanaf het vulpunt, een PR contour van 25 m vanaf de ondergrondse tank en een PR contour van 15 m vanaf de afleverzuil. Het invloedsgebied van het GR ligt op 150 m. Binnen het invloedsgebied ligt een twintigtal woningen. Uit een risicoanalyse die ten behoeve van het betreffende LPG tankstation is opgesteld blijkt dat het groepsrisico lager dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde is. Voor deze risicoanalyse en een ver-

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 58 18 maart 2010

antwoording van het groepsrisico wordt verwezen naar de notitie die als losse bijlage bij dit bestemmingsplan is gevoegd.

2. Gasdrukregelstation, Cornelis Gerardus Roosweg, Krimpen aan den Lek Deze inrichting betreft een type C gasdrukregelstation en is daardoor EV relevant. Voor dit gasdrukregelstation geldt een PR contour van 15 m.

3. Gasdrukregelstation, Tiendweg, Krimpen aan den L e k Deze inrichting betreft een type C gasdrukregelstation en is daardoor EV relevant. Voor dit gasdrukregelstation geldt een PR contour van 15 m.

4. J.A Steenbrugge, Breekade 28, 2931 LB Krimpen aa n d e n L e k Aanwezig is een propaantank van 2,98 m 3. Voor deze tank geldt een PR contour van 10 m.

5. Golfodrome Real Estate BV, Cornelis Gerardus Roo s - weg 9, 2931 LK Krimpen aan den Lek Aanwezig is een propaantank > 3 m 3. Voor deze tank geldt een PR con- tour van 10 m.

6. Van der Laan Transport, Kerkweg 199, 2941 BK Lek - k e r k e r k Het bedrijf Van der Laan Transport, gelegen net buiten het plangebied, valt niet onder het Bevi maar is wel EV relevant. In het kader van de risi- cokaart is door het landelijk steunpunt QRA een risicoanalyse uitgevoerd. De PR contour bevindt zich op 45 m vanaf de gestalde voertuigen. Het invloedsgebied van het GR ligt op 105 m. In de huidige vergunde situatie is er sprake van een saneringsgeval. Door inperking van de milieuvergun- ning middels actualisatie kan deze situatie opgelost worden. In de ver- gunning dienen beperkingen gesteld te worden aan de locaties waar de geladen tankwagens mogen worden gestald. De Milieudienst gaat de ver- gunning actualiseren.

C o n c l u s i e Plaatsgebonden risico In het plangebied is een aantal EV relevante bedrijven aanwezig met een PR contour. Tevens zijn er in het plangebied meerdere hogedrukaardgas- leidingen aanwezig. De PR contouren van de gasleidingen worden momen- 6 teel berekend door de Gasunie. Binnen de PR 10- contouren zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten toegestaan. Bij de provinciale wegen en de 6 vaarweg de Lek ontstaan geen PR 10- contouren. Het bedrijf Van der 6 Laan Transport is gelegen buiten het plangebied maar heeft een PR 10- contour wat voor een deel is gelegen binnen het plangebied. In de huidige vergunde situatie is er sprake van een saneringsgeval. Door inperking van

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 59 18 maart 2010 de milieuvergunning middels actualisatie kan deze situatie opgelost wor- den. De Milieudienst gaat de vergunning actualiseren.

Groepsrisico Bij de Lek en de provinciale wegen N210 en N476 moet binnen 200 m, van de weg en bij de gasleidingen binnen de inventarisatieafstanden reke- ning worden gehouden met het groepsrisico. Gezien het feit dat het be- stemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen toestaat en de lage bevolkingsdichtheden rond de wegen, gasleidingen en bij de Lek kan ge- steld worden dat het groepsrisico verwaarloosbaar is en zodoende door de gemeente ook te verantwoorden is. Binnen de invloedsgebie- den/inventarisatieafstanden zijn bovendien geen kwetsbare bestemmin- gen met verminderd zelfredzame personen gevestigd zoals verzorgingstehuizen, kinderdagverblijven, gehandicaptenopvang, enzo- voorts. Binnen het invloedsgebied van het LPG tankstation “De Boezem” bevindt zich een twintigtal huizen. Er kan gesteld worden dat het groepsri- sico verwaarloosbaar is en daarmee door de gemeente te verantwoorden. Indien er ontwikkelingen plaatsvinden binnen de invloedsgebieden of in- ventarisatieafstanden (gasleidingen) dient het aspect externe veiligheid zo vroeg mogelijk in het planproces te worden meegenomen.

Plasbrandaandachtsgebied In verband met het transport van gevaarlijke stoffen over de Lek geldt naast het groepsrisico dat bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening moet worden gehouden met een zogenaamd plasbrandaandachtsgebied van 40 m vanaf de waterlijn en in uiterwaarden. Aangezien er geen sprake is van ontwikkelingen en dit is geregeld in regelgeving van Rijkswaterstaat, is dit niet opgenomen in de regels en de plankaart van dit bestemmingsplan. Bij de uitvoering van wijzigingsbevoegdheid vormt toetsing aan dit aspect onderdeel van de verplichte toetsing aan wet- en regelgeving.

4 . 1 0 Milieubeschermingsgebieden

De provinciale milieuverordening is het instrument dat de milieubescher- mingsgebieden vastlegt. Dit betreft milieubeschermingsgebieden voor grondwater en voor stilte. In het plangebied komen beide gebieden voor. Ten noorden van de eendenkooi ligt een waterwingebied met een grond- waterbeschermingsgebied en een stiltegebied, ten noordoosten van Lek- kerkerk ligt een tweede stiltegebied.

4 . 1 1 Kabels en leidingen

Door het plangebied lopen drie bovengrondse hoogspanningslijnen, één van 150 Kv en twee van 380 Kv en één ondergrondse hoogspanningslijn

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 60 18 maart 2010

van 150 Kv. Rondom de bovengrondse hoogspanninglijnen is in het be- stemmingsplan vanwege het zakelijk recht een bebouwingsvrije zone op- genomen van respectievelijk 25 en 36 m. Voor de ondergrondse lijn geldt een strook met een breedte van 7 m (3,5 m aan weerszijden). Naast deze bebouwingsvrije zone blijkt uit recente onderzoeken dat wo- nen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen mogelijk gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Voorliggend bestemmingsplan maakt echter geen nieuwe woningen mogelijk in de nabijheid van de hoogspanningslijnen.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 61 18 maart 2010

Juridische toelichting5

5 . 1 I n l e i d i n g

Ten behoeve van een doelmatig grondgebruik heeft er een afweging plaatsgevonden tussen vormen van grondgebruik onderling, tussen ver- schillende functies en tussen waarden en belangen, die in het buitenge- bied zijn te onderkennen. Het resultaat van al deze afwegingen wordt in dit hoofdstuk toegelicht en zichtbaar gemaakt op de plankaart en in de planregels.

5 . 2 Gebiedsvisie en Notitie plansystem a - t i e k

Voorafgaand aan het maken van het bestemmingsplan is een gebiedsvisie opgesteld (vastgesteld 31 oktober 2007). Deze gebiedsvisie geeft richting aan de ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied. Vervolgens is een notitie plansystematiek opgesteld, waarin is aangegeven hoe de keuzes uit de gebiedsvisie worden vertaald naar het bestemmingsplan. De notitie plan- systematiek heeft dan ook de basis gevormd voor de opzet van het be- stemmingsplan.

5 . 3 Wijze van bestemmen

5 . 3 . 1 A l g e m e e n

Voorafgaand aan de concrete onderbouwing van de keuzes die in het Be- stemmingsplan Landelijk Gebied zijn gemaakt, wordt stilgestaan bij de juridische planopzet en de opmaak van de plankaart. Bij het toekennen van bestemmingen aan functies in het plangebied is uitgegaan van de volgende uitgangspunten en overwegingen: - planregels mogen slechts worden voorgeschreven in verband met de bestemming en als dat uit een oogpunt van een goede ruimtelij- ke ordening nodig is; - planregels dienen niet meer te regelen dan, in verband met de be- stemming, strikt noodzakelijk is;

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 63 18 maart 2010 - gebodsbepalingen zijn niet geoorloofd; dit heeft te maken met de toelatingsplanologie die het Nederlandse stelsel kenmerkt; - de bestemmingen dienen zodanig te worden geprojecteerd dat dui- delijk is waar kan worden gebouwd en welk gebruik hierbij is toege- staan; - plankaart, verklaring en planregels vormen in juridisch opzicht een eenheid en dienen als zodanig te worden gehanteerd; - het bestemmingsplan dient vergezeld te gaan van een toelichting, welke een onderbouwing geeft aan het bestemmingsplan in zijn ge- heel; hierin dienen zowel de intenties van het plan als de uitleg van de planregels te zijn opgenomen; - het bestemmingsplan is overeenkomstig de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 (SVBP2008) opgesteld.

Het plan is vervat in: a. een plankaart, schaal 1:5.000 met bijbehorende verklaring, waarop de bestemming van de in het plan begrepen gronden is aangewe- zen; b. een omschrijving van de bestemming, waarbij het toe te kennen doel of de doeleinden is/zijn aangegeven; c. planregels omtrent het gebruik van de in het plan begrepen grond en van de zich daarop bevindende opstallen.

5 . 3 . 2 De plankaart

Op de plankaart zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gron- den aangewezen. Deze bestemmingen betreffen in algemene termen ver- vatte aanduidingen van de doeleinden waarvoor de gronden mogen worden gebruikt.

Op de plankaart zijn tevens aanduidingen opgenomen met het oog op het aanwijzen van gebieden waarop een specifieke regeling in de planregels van toepassing is. Deze aanduidingen krijgen in de planregels een juridi- sche betekenis, uitgezonderd enkele specifieke aanduidingen. In de toe- lichting is nader verklaard welke aanduidingen het betreft.

5 . 4 Artikelgewijze toelichting

5 . 4 . 1 B e g r i p p e n

Het opnemen van begripsbepalingen is beperkt tot die begrippen, waarbij sprake is van een (mogelijke) afwijkende betekenis in het algemeen spraakgebruik en/of technische begrippen waarbij een vereenvoudigde omschrijving de leesbaarheid bevordert.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 64 18 maart 2010

5 . 4 . 2 Wijze van meten

Met het oog op het kunnen bepalen van de in de planregels aangegeven oppervlakte, goot- en bouwhoogten en inhoud van bouwwerken is aange- geven waar en hoe deze worden gemeten. Tevens is aangegeven welke onderdelen van gebouwen buiten beschouwing blijven bij het toepassen van de planregels. Dit betreffen ondergeschikte bouwdelen zoals schoor- stenen en masten en dergelijke.

Twee aspecten van de Wijze van meten leiden in de praktijk vaak tot ver- schillende interpretaties. Deze worden hierna daarom nader toegelicht.

Ten eerste is bij het meten van de hoogte van dijkwoningen vaak de vraag wat het peil is. Het peil bij dijkwoningen wordt door de gemeente gedefinieerd als het afgewerkte maaiveld achter de woning, gezien vanaf de dijk.

Daarnaast leidt het bebouwingspercentage vaak tot vragen. Het bebou- wingspercentage geldt binnen een bouwvlak of een aanduidingsvlak en daarbinnen per kavel. Ter verduidelijking is een voorbeeld opgenomen.

Voorbeeld: Bestemming Bedrijventerrein Bestemmingsvlak 2500 m 2 Bouwvlak 1000 m 2, bestaande uit perceel a van 300m 2 en perceel b van 700 m 2 Maximaal bebouwingspercentage 80% Maximaal oppervlakte bebouwing A: 240 m 2 B: 560 m 2

5 . 4 . 3 Bestemmingen

Agrarisch en Agrarisch met waarden Agrarische bedrijven en omringende gronden zijn bestemd als agrarisch of agrarisch met waarden. Om te bepalen of sprake is van een agrarisch bedrijf is gekeken naar de feitelijke situatie en naar verleende milieuver- gunningen. De bestemming agrarisch met waarden is opgenomen om de aanwezige landschaps- en natuurwaarden extra te beschermen. Deze bestemming is toegekend op basis van de volgende uitgangspunten: - Het beheersgebied heeft een aanduiding natuurwaarden gekregen. - Het door de provincie aangewezen weidevogelgebied heeft de aan- duiding landschapswaarden. - Gedeelten van de polder Krimpen aan de Lek hebben de aanduiding landschapswaarden op basis van de vigerende plannen.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 65 18 maart 2010 Agrarische bouwvlakken zijn toegekend op basis van de volgende uit- gangspunten: - Bedrijven in de dijklinten hebben een bouwvlak op maat op basis van de bestaande situatie, rekening houdend met een beperkte uit- breidingsmogelijkheid. Via een wijzigingsbevoegdheid kan dit wor- den vergroot tot 1 ha. De omvang van de bouwvlakken is hier beperkt vanwege de nabijheid van burgerwoningen. - Bedrijven langs de Tiendweg-west, Tiendweg-Oost, Wetering-West en Wetering-Oost hebben zo veel mogelijk een bouwvlak van 1,5 ha gekregen, waarmee er ruimte is voor verdere ontwikkeling. In sommige gevallen was het op basis van de eigendomssituatie niet mogelijk om een bouwvlak van 1,5 ha op te nemen. Hiertoe is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Met deze wijzigingsbevoegdheid kan tevens de begrenzing van het bouwvlak worden verschoven in- dien nodig. - In de toekomst ontstaat mogelijk de wens om langs een van de hiervoor genoemde wegen een agrarisch bouwvlak toe te voegen ten behoeve van bedrijfsverplaatsing. Hiertoe is een algemene wijzi- gingsbevoegdheid opgenomen.

Bij ieder agrarisch bedrijf is één bedrijfswoning toegestaan. In een enkel geval zijn in de huidige situatie reeds 2 bedrijfswoningen aanwezig. Dit is middels een aparte aanduiding op de kaart weergegeven. Paardenbakken zijn onder voorwaarden toegestaan binnen het bouwvlak. Aanwezige paardenbakken buiten het bouwvlak zijn met een aparte aan- duiding op de kaart opgenomen. Lichtmasten bij paardenbakken zijn uit- sluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding paardenhouderij, binnen het bouwvlak.

Nevenactiviteiten zijn deels bij recht en deels via ontheffing toegestaan. Deze regeling is gebaseerd op de regeling vernieuwend ondernemen.

Niet-agrarische bedrijven Voor de niet-agrarische bedrijven in het gebied zijn drie bestemmingen gehanteerd: - B e d r i j f De losse bedrijven in het plangebied, met name gelegen in het lint langs de Lek, zijn bestemd als Bedrijf. Binnen deze bestemming zijn bedrijven in milieucategorie 1 en 2 toe- gestaan en de nu aanwezige bedrijven zoals opgenomen in Bijlage 5 van de regels. Voor het bedrijventerrein aan de Tiendweg geldt dat bedrijven tot en met Categorie 3 zijn toegestaan. In principe is bij de- ze bestemming per bestemmingsvlak 1 bedrijf en 1 bedrijfswoning toegestaan, tenzij anders aangegeven. Bouwvlakken voor deze bedrij- ven zijn zodanig ingetekend dat een uitbreiding van 10% mogelijk is. Hiermee is aangesloten bij de Ontwerp Verordening Ruimte van de Provincie.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 66 18 maart 2010

- Bedrijventerrein Het gezoneerde bedrijventerrein de Zaag is bestemd als bedrijventer- rein. Binnen deze bestemming geldt een maximum bebouwingsper- centage per bouwvlak. Bedrijfswoningen zijn binnen deze bestemming uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning. Binnen de bestemming bedrijventerrein zijn bedrijven toegestaan tot en met Categorie 5. Per bouwvlak is een bebouwingspercentage opge- nomen. Een bebouwingspercentage van 80% wil zeggen dat 80% van het oppervlak van het bouwvlak mag worden bebouwd. - Detailhandel-tuincentrum In het plangebied is een aantal tuincentra aanwezig. Deze zijn speci- fiek bestemd als Detailhandel-Tuincentrum. De bestemming is voor- zien van een bouwvlak. - Bedrijf- Nutsvoorziening Naast de kleinere nutsvoorzieningen zijn in het plangebied een gas- ontvangststation en een meet-en regelstation aanwezig. Deze hebben een aparte bestemming gekregen.

Maatschappelijk De bestemming maatschappelijk omvat de aanwezige begraafplaatsen, een school en de ambulancepost. Binnen deze bestemming is per be- stemmingsvlak een bebouwingspercentage opgenomen, gebaseerd op de aanwezige bebouwing.

N a t u u r De aanwezige natuur is als zodanig bestemd. Dit omvat onder meer: - Het Loetbos. - De eendenkooi met omringend bos en bijbehorende voorzieningen. - De ecologische verbindingszone tussen Loetbos en eendenkooi. - Gedeelten van de uiterwaarden van de Lek.

Recreatieve functies Binnen het plangebied zijn verschillende recreatiegebieden en recreatieve functies aanwezig. In het bestemmingsplan wordt onderscheid gemaakt in: - Horeca. - Recreatie-dagrecreatie. Dit omvat de Krimpenerhout en de volkstuinen in het gebied. Recreatie- verblijfsrecratie. - Sport- Golfbaan.

V e r k e e r Alle in het gebied aanwezige openbare wegen hebben de bestemming verkeer gekregen. De parkeerplaats bij de golfbaan heeft de bestemming Verkeer-verblijfsgebied.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 67 18 maart 2010 W a t e r De Lek, Nieuwe Maas en Bakkerskil en de A-watergangen in het gebied zijn bestemd als water. Ook de waterplas nabij de golfbaan in de polder Krimpen aan de Lek is bestemd als water. Overige watergangen en plas- sen zijn niet afzonderlijk bestemd, maar vallen binnen een andere be- stemming. Dit betreft bijvoorbeeld de sloten binnen de bestemming Agrarisch.

W o n e n Bestaande burgerwoningen zijn bestemd als wonen. Voormalige agrari- sche bedrijven, die in de huidige situatie in gebruik zijn als burgerwoning, hebben eveneens de bestemming wonen, met de aanduiding sba-vab (specifieke bouwaanduiding-voormalige agrarische bedrijfsbebouwing). Voor deze “VAB’s” gelden specifieke bouw- en gebruiksregels.

Uitgangspunt is een maximum inhoudsmaat van de woning van 650 m 3 en een bijgebouw van maximaal 50 m 2. Gebouwen mogen uitsluiten gereali- seerd worden binnen het bouwvlak. In de huidige situatie heeft een groot aantal woningen een inhoud groter dan 650 m 3 . In dit geval geldt de be- staande maatvoering, zoals blijkt uit verleende bouwvergunningen, als de maximale inhoudsmaat.

De bouwvlakken zijn opgenomen op basis van bestaande bebouwing. Daarnaast zijn bouwvlakken zodanig groot gemaakt, dat er voldoende ruimte is om de maximaal toegestane bebouwing (woning van 650 m3 en 50 m2 bijgebouwen) te kunnen realiseren.

In de huidige situatie heeft een groot aantal woningen meer dan 50 m 2 aan bijgebouwen. Dit betreft met name de woonbestemming met aandui- ding sba-vab. Het beleid van de gemeente is enerzijds gericht op herge- bruik van bestaande gebouwen en anderzijds op ontstening. Om recht te doen aan beide doelen is met betrekking tot de bouw- en gebruiksregels het volgende vastgelegd: - Bij de bestemming Wonen met aanduiding VAB mogen alle bestaan- de bijgebouwen worden gebruikt ten behoeve van diverse functies. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in functies die bij recht zijn toegestaan en functies waarvoor onder voorwaarden ontheffing kan worden verleend. - Indien er meer dan 50 m 2 aan bijgebouwen aanwezig is en deze gebouwen worden in dezelfde maatvoering teruggebouwd, mag het volledige oppervlak worden teruggebouwd. - Indien bij herbouw van bijgebouwen wordt afgeweken van de be- staande maatvoering, mag het oppervlak tot 150 m 2 in zijn geheel worden teruggebouwd. Van het oppervlak boven de 150 m 2 mag slechts de helft worden teruggebouwd. In onderstaande tabel is een aantal voorbeelden opgenomen ter verduidelijking.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 68 18 maart 2010

- Ook kan gebruik gemaakt worden van de stimuleringsregeling sloop. Dit wil zeggen dat voor iedere 100 m 2 bijgebouw die wordt gesloopt, de woning met 50 m 3 mag worden uitgebreid tot een maximum van totaal 750 m 3. - Ten slotte kan bij een groot oppervlak bijgebouwen gebruik gemaakt worden van de ruimte-voor-ruimteregeling. Dit wil zeggen dat bij sloop van 1000 m 2 voormalige bedrijfsbebouwing één extra woning gebouwd mag worden tot een maximum van drie woningen per be- stemmingsvlak. Voorwaarde voor toepassing van deze regeling is wel dat alle be- bouwing wordt gesloopt, waarbij bij zowel de huidige als de nieuwe woning maximaal 50 m 2 aan bijgebouw mag worden gerealiseerd.

Bestaand Terug te bouwen oppervlak bij afwijking van oppervlak bestaande maatvoering 90 90 m2 bijgebouw 170 160 m2 bijgebouw 170 Uitbreiding woning met 50 m3 70 m2 bijgebouw 1150 650 m2 bijgebouw 1150 1 woning (650 m3) 50 m2 bijgebouw per woning 1150 50 m3 uitbreiding bestaande woning 1 woning (650 m3) 50 m2 bijgebouw per woning

Overige zaken die zijn geregeld binnen de bestemming Wonen: • Onder voorwaarden is binnen het bouwvlak een paardenbak toege- staan. Bestaande legale paardenbakken buiten het bouwvlak zijn op de plankaart voorzien van een aparte aanduiding. Lichtmasten bij paardenbakken zijn uitgesloten. • Woningsplitsing is uitsluitend toegestaan in karakteristieke gebouwen. • In de woning en het bijgebouw is onder voorwaarden uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan.

Leidingen Om het zakelijk recht rondom de hoofdleidingen ten behoeve van gas, riool en water en rondom de boven- en ondergrondse hoogspanningslijnen veilig te stellen, is aan weerszijden van deze leidingen een dubbelbe- stemming opgenomen. Binnen deze bestemming mogen geen bouwwer- ken worden opgericht, anders dan ten behoeve van deze leidingen.

Waarde- Archeologie In het plangebied komen archeologische monumenten en gebieden met (middel)hoge archeologische verwachtingswaarden voor.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 69 18 maart 2010 Voor deze gebieden is de dubbelbestemming Waarde- Archeologie opge- nomen met daaraan gekoppeld een aanlegvergunningenstelsel.

Waterstaat Ten behoeve van regelgeving van Rijkswaterschap en Hoogheemraad- schap zijn langs de Lek twee dubbelbestemmingen opgenomen. In de bestemming Waterstaat-Waterkering is de dijk opgenomen en een vrijwaringszone van 7 m aan weerszijden van de teen van de dijk. Binnen deze zone mogen in principe geen nieuwe gebouwen worden gerealiseerd. Dit is mede aanleiding geweest wat ruimere bouwvlakken op te nemen, zodat eventuele herbouw van woningen niet onmogelijk wordt gemaakt.

De bestemming Waterstaat-Waterstaatkundige functie omvat het gebied dat in de Beleidslijn grote rivieren onder het stroomvoerend en het ber- gend regime valt. Het bestemmingsplan heeft hierbij met name een signa- lerende functie. Nieuwe ontwikkelingen in dit gebied dienen te worden getoetst aan het beleid van Rijkswaterstaat.

Algemene Regels Hoofdstuk 3, algemene regels omvat een groot aantal regels die op meer- dere bestemmingen van toepassing zijn. Veel van deze regels hebben tot doel om flexibel om te kunnen gaan met autonome ontwikkelingen. Een aantal regels is echter vrij specifiek voor dit plan: - Algemene bouwregels – aanduiding karakteristiek Een belangrijk aspect in de algemene bouwregels betreft de regeling voor karakteristieke bebouwing. De gemeente wil de sloop van ka- rakteristieke bebouwing zo veel mogelijk voorkomen. Hiertoe zijn karakteristieke gebouwen, zoals deze zijn opgenomen in de ‘Inven- tarisatie waardevolle objecten’ aangeduid als karakteristiek. Karak- teristieke gebouwen mogen alleen in exact dezelfde maatvoering en situering worden teruggebouwd. Van de situering kan worden afge- weken indien dit vanuit andere wetgeving zoals bijvoorbeeld de Keur van het Waterschap wordt vereist. - Algemene aanduidingsregels In de algemene aanduiding zijn zones opgenomen die over verschil- lende bestemmingen heen liggen. Het betreft Geluidzones rondom bedrijventerreinen, milieuzones (grondwater en stilte) en de vrijwa- ringszone – molenbiotoop. - Wijzigingsbevoegdheid Ruimte-voor ruimte Bij bedrijfsbeëindiging en sloop van 1.000 m 2 aan bijgebouwen, kan via de ruimte-voor-ruimteregeling een extra woning worden gereali- seerd. Deze wijzigingsbevoegdheid kan worden toegepast binnen de bestemming agrarisch (met waarden), Wonen met aanduiding VAB en Bedrijf. Voorwaarde is wel dat alle voormalige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 70 18 maart 2010

Uitvoering

6 . 1 6 Handhaving

Bij het opstellen van een bestemmingsplan voor het buitengebied speelt handhaving een belangrijke rol. Een goed bestemmingsplan kenmerkt zich niet alleen door middel van een goede beheerslaag en ontwikkelingsmoge- lijkheden maar ook door middel van heldere planregels en concreet ge- meentelijk handhavingsbeleid.

Handhaving van bestaande regels is ook van steeds groter belang. Hierbij wordt de praktijk van gedogen steeds vaker omgezet naar minder regels met een betere handhaving. Om deze reden is het noodzakelijk de be- staande situatie in het plangebied goed te inventariseren. Deze gegevens zijn, naast de geldende rechten op grond van vigerende bestemmings- plannen een belangrijke onderlegger geweest voor het bestemmingsplan.

Het strikt handhaven van vergunningen, regels en procedures geeft duide- lijkheid en maakt de samenleving veiliger. Het gedogen moet worden te- gengegaan. Overbodige regels en onduidelijke regelgeving zijn daarom getracht zoveel mogelijk achterwege te laten.

Bij het al dan niet legaliseren van aanwezige illegale bebouwing en ille- gaal gebruik is de situatie op 1 januari 2000 als ijkpunt gehanteerd. Ille- gale bebouwing en illegaal gebruik van vóór 1 januari 2000 zijn positief bestemd. Naar aanleiding van dit bestemmingsplan en bijbehorende in- ventarisatie zal handhaving gaan plaatsvinden. Hiertoe wordt een fase- ring vastgelegd in een meerjaren uitvoeringsprogramma handhaving 2010-2013.

6 . 2 Economische uitvoerbaarheid

Exploitatieplan Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) inwerking getreden met daarin opgenomen een afdeling omtrent grondexploitatie, afdeling 6.4. Het doel van deze afdeling is om de mogelijkheden voor ge- meentebesturen te verbeteren, om kosten te verhalen en eisen te stellen aan de inrichting, de kwaliteit of de realisatie van bouwlocaties.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 71 18 maart 2010 B o u w p l a n In artikel 6.12 Wro is bepaald dat een exploitatieplan dient te worden vastgesteld voor gronden waarvoor men voornemens is een bouwplan op te stellen. In artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) is het bouwplan gedefinieerd. De nieuwbouw of uitbreiding van een woning of een hoofdgebouw zijn onder andere bouwplannen. In het bestemmingsplan Landelijk gebied van de gemeente Nederlek wor- den dergelijke bouwmogelijkheden opgenomen. De vraag rijst of voor deze bouwmogelijkheden een verplichting geldt om een exploitatieplan op te stellen of dat de kosten anderszins zijn verzekerd.

Nieuwe hoofdgebouwen In het bestemmingsplan landelijk gebied van de gemeente Nederlek wor- den mogelijkheden geboden om agrarische bouwvlakken te vergroten. Door het vergroten van deze bouwvlakken kunnen nieuwe hoofdgebouwen gerealiseerd worden. Daarnaast bestaan ook binnen bestaande bouwvlak- ken nog mogelijkheden om nieuwe gebouwen op te richten, zowel binnen de agrarische bestemming als binnen de bedrijfsbestemming.

Gezien het voorgaande zijn ook hoofdgebouwen bouwplannen in de zin van artikel 6.2.1 Bro. In de Nota van toelichting bij het Besluit ruimtelijke ordening wordt echter gesteld dat de eerste bouwaanvraag, die tot gevolg heeft dat het perceel in gebruik wordt genomen, wordt aangemerkt als de aanvraag voor een hoofdgebouw. Dat er in een later stadium op hetzelfde perceel nog een gebouw wordt gebouwd dat zal fungeren als hoofdgebouw doet niet ter zake. De exploitatiebijdrage voor het kostenverhaal dient te worden verbonden aan de eerste bouwaanvraag, dus als het (agrarisch) bouwperceel in gebruik wordt genomen. Dit heeft tot gevolg dat voor bouwmogelijkheden die ontstaan doordat bouwpercelen vergroot worden dan wel de bebouwing binnen een bouwvlak geïntensiveerd wordt, geen kostenverhaal nodig is. Er worden immers geen nieuwe bouwpercelen gerealiseerd. Deze gebouwen zijn niet aan te merken als hoofdgebouwen in de zin van artikel 6.2.1 Bro.

Overige ontwikkelingen Overige ontwikkelingen die zich voordoen in het plangebied vallen uitslui- tend onder de wijzigingsbevoegdheden. Dit betreft bijvoorbeeld het toe- passen van de ruimte-voor-ruimte-regeling. Uit het voorgaande blijkt dat bij de vaststelling van het bestemmingsplan nog niet hoeft vast te staan dat deze kosten worden verhaald. Bij de toepassing van de wijzigingsbe- voegdheden zal eerst worden bezien of er een kostenverhaalovereen- komst kan worden gesloten. In het uiterste geval kan worden overwogen om bij toepassing van wijzigingsbevoegdheden een exploitatieplan vast te stellen.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 72 18 maart 2010

C o n c l u s i e Voor het bestemmingsplan landelijk gebied van de gemeente Nederlek is het niet nodig om een exploitatieplan op te stellen. Het verhaal van even- tuele kosten is anderszins verzekerd dan wel de bouwmogelijkheden zijn niet aan te merken als een bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 Bro.

Planschade Bij het opstellen van het bestemmingsplan zijn de risico's op planschade voorafgaand ingeschat. Als een belanghebbende door het nieuwe be- stemmingsplan schade lijdt of zal lijden, kan hij bij de gemeente 'plan- schade' claimen.

Het voorliggende bestemmingsplan is hoofdzakelijk een conserverend plan, waarin de bestaande rechten zoveel mogelijk zijn gerespecteerd. Daarnaast worden er vrijwel geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk ge- maakt. Er is dan ook geen planschade te verwachten als gevolg van dit bestemmingsplan.

Bij iedere nieuwe aanvraag wordt bezien of er planschade mogelijk is. Indien dit het geval kan zijn zal met de belanghebbende aanvrager een overeenkomst worden gesloten zoals bedoeld in artikel 6.4a van de Wro. Daarmee kan worden voorkomen dat de gemeenschap voor de planscha- dekosten moet opdraaien die gemaakt worden in het belang van de aan- vrager.

6 . 3 Inspraak en overleg bij voorontwerp be- stemmingsplan

Op 26 mei 2009 is het voorontwerp bestemmingsplan Landelijk Gebied, op gebruikelijke wijze vrijgegeven voor inspraak en heeft het gedurende 6 weken ter inzage gelegen In totaal zijn 113 reacties binnen gekomen.

In het kader van het vooroverleg is het bestemmingsplan in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening ter reactie toegestuurd aan de betrokken overheids- en overleginstanties. Van de mogelijkheid om te reageren hebben de volgende instanties gebruik ge- maakt:

1. N.V. Nederlandse Gasunie; 2. Historische vereniging van Krimpen aan de Lek; 3. Koninklijke KPN N.V.; 4. Provincie Zuid-Holland; 5. Stedin B.V.; 6. Stichting Bodembeheer Krimpenerwaard; 7. Tennet TSO B.V.; 8. Stichting Het Zuid-Hollands Landschap;

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 73 18 maart 2010 9. Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard; 10. Oasen N.V.; 11. Gemeente Krimpen aan den IJssel ; 12. Kamer van Koophandel Rotterdam; 13. Natuur- en recreatieschap Krimpenerwaard; 14. VROM-Inspectie.

Alle inspraak- en overlegreacties zijn samengevat en beantwoord. De re- acties zijn, waar nodig, verwerkt in het ontwerp bestemmingsplan. Uit de inspraak- en vooroverlegreacties is een aantal hoofdlijnen naar voren ge- komen die hierna kort worden besproken. Een volledig overzicht van de inspraak- en vooroverlegreacties en de beantwoording hiervan is opgeno- men in de bijlagen 2 en 3. In bijlage 4 is een overzicht opgenomen van ambtshalve wijzigingen.

De volgende hoofdlijnen komen voort uit de reacties: • Bestemming Agrarisch/Agrarisch met waarden versus Wonen met aanduiding sba-vab Diverse vragen zijn binnengekomen over de wijze waarop de be- stemming agrarisch danwel wonen met aanduiding vab is toege- kend. Hiervoor is gekeken naar het feitelijke gebruik. In een aantal gevallen is de bestemming op basis van de inspraakreacties aange- past. • Agrarische bouwvlakken Diverse verzoeken zijn gedaan voor aanpassing of vergroting van het bouwvlak. Zoals aangegeven in het voorontwerp bestemmings- plan is voor de agrarische bedrijven langs het lint langs de Lek uit- gegaan van een bouwvlak op maat op basis van de actuele situatie tot een maximum van 1 ha. Voor de bedrijven langs de Tiendweg- west, Tiendweg-Oost, Wetering-west en Wetering-oost is uitgegaan van een bouwvlak van 1,5 ha. Voor zover verzoeken passen binnen dit uitgangspunt, is aan de verzoeken voldaan. Een uitzondering hierop vormen bedrijven waarbij de aangrenzende percelen in ei- gendom zijn van een andere eigenaar. Voor deze bedrijven is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om na aankoop van aangren- zende percelen alsnog een bouwvlak van 1,5 ha te realiseren. • Bedrijfsbestemming (B en Bt) Mede naar aanleiding van enkele inspraakreacties is geconstateerd dat er qua maatvoering, bouwvlakken, bebouwingspercentage en milieucategorieën in sommige gevallen beperkingen zijn ontstaan ten opzichte van de vigerende bestemmingplannen. Het bestem- mingsplan is in die gevallen aangepast aan de vigerende plannen. Wel is een bewuste keuze gemaakt om in de losse bedrijven langs het lint in de toekomst alleen nog bedrijven in de categorie 1 en 2 toe te staan. • Bouwvlakken woonbestemming Een groot aantal reacties ging over de begrenzing van de bouw-

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 74 18 maart 2010

vlakken binnen de woonbestemming. Bouwvlakken zijn toegekend op basis van de actuele situatie. Een groter bouwvlak heeft niet tot gevolg dat er ook meer bouwmogelijkheden zijn, aangezien in de regels is vastgelegd dat de maximaal toegestane bebouwing binnen de bestemming Wonen een woning van 650 m 3 en 50 m 2 bijge- bouwen omvat. Bouwvlakken binnen de bestemming Wonen zijn daarom alleen aangepast indien o Het bouwvlak zodanig klein was dat de maximale toege- stane maatvoering van woning en bijgebouwen binnen dit vlak niet gerealiseerd kunnen worden; o Op basis van een recentere ondergrond is gebleken dat er bijgebouwen buiten het bouwvlak zijn gelegen.

6 . 4 Wijzigingen bij vaststelling bestem- mingsplan.

Het Ontwerp Bestemmingsplan heeft vanaf 23 december 2009 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. In bijlage 5 is een samenvatting van deze zienswijzen en de reactie hierop opgenomen. De belangrijkste wijzigingen die zijn opgenomen zijn: • Enkele bestemmingen en bouwvlakken zijn aangepast aan de feitelijke situatie • Er is een extra bestemming Bedrijf- Nutsvoorziening opgenomen • De bouwhoogte binnen de bestemming Bedrijf is vergroot. • De regeling voor volkstuinen is aangepast aan het bestemmingsplan Volkstuinen

Daarnaast zijn bij vaststelling enkele ambtshalve wijzigingen doorgevoerd. De belangrijkste wijzigingen betreffen: • De regeling voor nevenactiviteiten, niet- agrarische functies en func- ties binnen vrijkomende agrarische bebouwing is op een aantal punten aangepast ter verduidelijking van de mogelijkheden. • Aanlegsteigers gelegen buiten de Bakkerskil zijn geïnventariseerd en middels een aanduiding opgenomen op de kaart. • Het perceel Opperduit 460 is uit het plangebied gehaald aangezien hiervoor een aparte procedure wordt doorlopen. • Gebleken is dat in het Ontwerp bestemmingsplan niet alle gebieden met een (middel)hoge archeologische verwachtingswaarde de dubbel- bestemming Waarde-Archeologie hebben gekregen. Dit is gecorri- geerd.

In Bijlage 6 is een complete Staat van wijzigingen opgenomen.

163.00.01.20.00.toe - Bestemmingsplan Landelijk Gebied Nederlek - 75 18 maart 2010

B i j l a g e n

B i j l a g e 1 R i j k s m onumenten, gemeentelijke monumenten en beeldbepalen - de panden

Rijksmonumenten Begraafplaats aan de Molendijk te Krimpen aan de Lek (monumentnummer 512459): Grafkelder op de begraafplaats aan de Molendijk (monumentnummer 512460): Grafkelder op de begraafplaats aan de Molendijk (monumentnummer 512461): Grafkelder op de begraafplaats aan de Molendijk (monumentnummer 512462): Grafkelder op de begraafplaats aan de Molendijk (monumentennummer 512463): Grafkelder op de begraafplaats aan de Molendijk (monumentnummer 512464): Toegangshek met hekpijlers op de begraafplaats aan de Molendijk (monumentnummer 512463)

Opperduit 308 te Lekkerkerk (monumentnummer 25738) Opperduit 352 te Lekkerkerk (monumentnummer 25739) Opperduit 360 te Lekkerkerk (monumentnummer 25740) Opperduit 370, 368, 372 te Lekkerkerk (monumentnummer 25741) Opperduit 446 te Lekkerkerk (monumentnummer 25742) Opperduit 452 te Lekkerkerk (monumentennummer 25743)

Gemeentelijke monumenten Loet 10 Middelland 32,34 (grafzerken) Middelland 60 Molendijk 92, 92b Molendijk 108 Molendijk 120 Opperduit 41-43 Opperduit 64 Opperduit 82 Opperduit 96-98 Opperduit 130 Opperduit 302 Opperduit 304 Opperduit 326 Opperduit 328-330 Opperduit 440 (begraafplaats) Opperduit 448 Schuwacht 226 Schuwacht 240-240a

Schuwacht 316

Overige beeldbepalende panden Loet 6 Middelland 22 Middelland 38 Middelland 42 Middelland 75 Middelland 50-52 Molendijk 38 Molendijk 48 (inclusief schuur) Molendijk 52 Molendijk 56 Molendijk 90 Molendijk 150 Molendijk 178 a Molendijk 180 Molendijk 86-88 Noord 21 Noord 44 Noord 56 Noord 28-32 Noord 98 Opperduit 62 Opperduit 112 (bakhuisje) Opperduit 144 Opperduit 146 Opperduit 212 Opperduit 222 Opperduit 272 Opperduit 282 Opperduit 286 Opperduit 288 Opperduit 294 Opperduit 334 Opperduit 356 Opperduit 382 Opperduit 386 Opperduit 424 Opperduit 434 Opperduit 460 Schuwacht 38 Schuwacht 80 Schuwacht 82 Schuwacht 84 Schuwacht 98 Schuwacht 176

Schuwacht 208 Schuwacht 248 Schuwacht 262 Schuwacht 310 Schuwacht 320 Schuwacht 324 Tiendweg-West 2 Tiendweg-West 3 Tiendweg-West 12 Wetering-Oost 9 Zaag 10 Schuwacht 122 Schuwacht 166

Bijlage 2

Nota van beantwoording inspraakreacties

Nr Samenvattingen Reactie Aanpassingen be- stemmingsplan 1 Men heeft een aantal vragen met betrekking tot de wijziging Aanlegsteigers en overige bouwwerken moeten voldoen aan de Geen aanpassing van de bestemming groenvoorziening naar wonen voor 2 woon- bepalingen van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan schepen. regelt niet wat er vervolgens aangemeerd mag worden aan de aanlegsteiger. Woonboten zijn alleen toegestaan op de daar- voor aangewezen locaties. 2 Inspreker merkt op dat de De onderliggende luchtfoto's dienen alleen ter herkenning, deze Geen aanpassing luchtfoto's die gebruikt zijn op de inspraakavond niet recent hebben geen status. De woonboten zijn bestemd op basis van zijn. Alle boten uit de Bakkerskil liggen nog op de tijdelijke de meest recente informatie. aanlegsteiger. 3 Verzocht wordt het bouwvlak B 119 (Loet 1) op de kadastrale Het bouwvlak wordt aangepast aan de actuele situatie. Plankaart: aanpassing kaart passend te maken, zodat de huidige woning binnen de bouwvlak kaders past. 4 Inspreker verzoekt om toestemming voor een permanente Op 18 september 2007 is een persoonsgebonden beschikking Geen aanpassing woning op Loet 13. afgegeven voor permanente bewoning van Loet 13 te Lekker- kerk. Voor dit bestemmingsplan wordt uitgegaan van deze persoonsgebonden gedoogbeschikking. Voor het overige wordt verwezen naar de beslissing op bezwaar van 15-7-2009 met kenmerk NE09/04628. 5 Men wil in het bp opgenomen hebben dat het in Het vervangen van een legaal aanwezige woning is binnen het Geen aanpassing de toekomst mogelijk is, een vervangende woning en bijgebou- bouwvlak mogelijk conform het bestemmingsplan. wen te realiseren. 6 Opgemerkt wordt dat de gegevens van perceel Het gebruik en de aanwezige bebouwing op het perceel worden Plankaart: opnemen B 2266 ontbreken in het voorontwerpbestemmingsplan Lande- toegestaan door het opnemen van een aanduiding. aanduiding ten behoeve lijk gebied. van een zomerhuisje Planregels: aanduiding opnemen met bijbeho-

rend gebruik en bouw- regels. 7 Inspreker merkt op dat Meent 28 en het achtergelegen perceel, Het gedeelte van het achterliggende perceel 6981 waarop de Plankaart: omzetten kadastraal bekend onder 5797 en 6981 niet juist op de plan- detailhandel plaatsvindt, zal de bestemming wonen krijgen met gedeelte van perceel kaart zijn ingetekend. Verzocht wordt de percelen te bestem- een aanduiding detailhandel. 6981 naar bestemming men als detailhandel. wonen met een aandui- ding detailhandel. Planregels: opnemen regeling voor detailhan- del bij een woning. 8 Opgemerkt wordt dat op het adres Meent 6 te Krimpen aan de De mogelijkheid tot het bouwen van een woning zoals opgeno- Plankaart: toevoegen Lek, perceel D 6184 volgens het bestemmingsplan nog een men in het in het vigerende bestemmingsplan wordt overgeno- woonbestemming en toekomstige woning geprojecteerd staat die het adres Schuw- men. bouwvlak acht 374 Krimpen aan de Lek heeft. In het nieuwe bp staat dit niet aangegeven. Kan dit worden gecorrigeerd? 9 Gevraagd wordt of het is toegestaan op Middelland 25 te Krim- Het perceel is buiten het plangebied gelegen Geen aanpassing pen aan de Lek in het perceel een bedrijfsruimte te starten. 10 Gevraagd wordt of het mogelijk is op termijn het bouwblok In de regels van het bestemmingsplan is een wijzigingsbe- Geen aanpassing Middelland 38 uit te breiden van voegdheid opgenomen teneinde het bouwvlak te vergroten tot 6.000 m2 naar 20.000 m2 1 hectare. 11 Bewoner wil graag dat zijn hele grondgebied wordt aangemerkt De Wet Geluidhinder maakt de bouw van een nieuwe woning Geen aanpassing als bestemming woongebied. binnen de geluidzone niet mogelijk. Het is daarom niet mogelijk Bovendien vraagt bewoner om een bestemming voor een 2e de nieuwe woning mee te nemen in het bestemmingsplan. woonlocatie op te nemen, zoals na een procedure en een uit- Gekoppeld aan het opstellen van het bestemmingsplan voor het spraak van GS in het vigerende plan is opgenomen. bedrijventerrein Middelland, zal de geluidcontour mogelijk wij- Vanwege industrielawaai zijn er op het perceel geluidscontouren zigen. Dan kan worden bezien of de bouw van de woning via gelegd. Er wordt daarom verzocht de herbouwlocatie richting een aparte procedure gerealiseerd kan worden. polder te verleggen. 12 Verzocht wordt ter plekke van het voormalige pand Middelland De mogelijkheid tot het bouwen van een woning zoals opgeno- Plankaart: toevoegen 56 een woonbestemming met bijbehorend 'erf' op te nemen men in het in het vigerende bestemmingsplan wordt overgeno- bouwvlak conform het vigerende plan. men. 13 Men vraagt zich af, namens cliënt Machinefabriek Krimpen BV, Middelland 59 ligt buiten het plangebied. Geen aanpassing gevestigd aan de Middelland 59, of de op de plankaart aange- De geluidzone-industrie is overgenomen conform de bestaande

geven geluidzone-industrie, correct is. situatie en leidt derhalve niet tot nieuwe beperkingen. Voor het Genoemde cliënt wenst duidelijkheid over de situatie voor be- bedrijventerrein Middellland/Dorpsstraat zal op termijn ook een staande woningen en over een eventuele inperking van zijn nieuw bestemmingsplan worden opgesteld, waarbij de geluids- bedrijfsvoering door de meest dichtbij gelegen woningen. zone nader bezien zal worden. 14 Verzocht wordt: Middeland 64 krijgt conform het vigerende bestemmingsplan Plankaart: Middelland 64 de huidige agrarische bestemming voor Middelland 60 te be- een agrarische bestemming. Middelland 60 krijgt conform het krijgt een agrarische houden in plaats van de bestemming wonen; vigerende bestemmingsplan een woonbestemming. bestemming, Middelland voor Middelland 64 de bestemming wonen, conform het voor- 60 krijgt een woonbe- ontwerpbestemmingsplan te behouden. stemming. 15 Verzocht wordt de nieuwbouwplannen, volgens bijgesloten Nieuwe ontwikkelingen worden niet meegenomen in dit be- Geen aanpassing situatietekening, voor het perceel Middelland 60 te Krimpen aan stemmingsplan. Indien de gewenste nieuwbouw past binnen de de Lek in te passen in het bestemmingsplan Landelijk Gebied. regels van het bestemmingsplan, kan hiervoor een bouwver- gunning worden aangevraagd. 16 Zie 11 Geen aanpassing 17 Bewoner wordt graag in de gelegenheid gesteld om op termijn Om dit mogelijk te maken zal het bouwvlak worden verruimd. Plankaart: aanpassen buitendijks een (vrijstaand) bijgebouw te bouwen van maximaal Aandachtspunt is echter dat naast een bouwvergunning ook een Bouwvlak 50 m². vergunning van Rijkswaterstaat benodigd is. 18 Opgemerkt wordt dat perceel Molendijk 170 in Krimpen aan de Aangezien geen sprake meer is van een agrarisch bedrijf, krijgt Plankaart: toevoegen Lek in het voorontwerpbestemmingsplan een woonbestemming het perceel een woonbestemming. Hieraan dient echter wel een aanduiding: specifieke krijgt, terwijl deze nu agrarisch is. aanduiding "vrijkomende agrarische bebouwing"te worden toe- bouwaanduiding- vrij- gevoegd. Binnen deze aanduiding wordt het hobbymatig hou- komende agrarische den van dieren toegestaan. bebouwing Planregels: binnen de aanduiding sba-vab wordt het hobbynatig houden van dieren bij recht mogelijk gemaakt. 19 Gezien de huidige goot- en nokhoogte van het bedrijfsgebouw De hoogten in het bestemmingsplan, zijn reeds hoger dan vol- Geen aanpassing wordt verzocht in het bp een goot- en nokhoogte van 7 m aan gens het vigerende bestemmingsplan en de artikel 19 procedu- te houden. Om bedrijfsvoering mogelijk te maken wordt ge- re nu is toegestaan. vraagd om voor een bepaald percentage van de gebouwopper- vlakte een hoogte van 13 m toe te staan. Via een ontheffing kan zo nodig een hogere hoogte worden Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, wordt verzocht een toegestaan voor bouwwerken geen gebouwen zijnde.

hoogte van 3 m toe te staan. 20 Het terrein achter pand Molendijk 34 mag volgens de plankaart Voor verplaatsing van de woning naar het achterliggende per- Plankaart: bouwvlak worden bebouwd. Indien het bebouwing betreft hoger dan 2.50 ceel wordt een projectbesluit-procedure opgestart. Afhankelijk aanpassen en aandui- m, maken insprekers hiertegen bezwaar. van de procedure wordt dit bij vaststelling van het bestem- ding bijgebouwen op- mingsplan meegenomen. nemen. In het ontwerp bestemmingsplan wordt het achterliggende Planregels: aanduiding perceel uit het bestemmingsvlak gehaald en krijgt dit de aan- bijgebouwen opnemen duiding bijgebouwen. binnen bestemming wonen. 21 Verzocht wordt de bestemming bedrijfswoning te wijzigen in Een kadastrale splitsing is geen reden om de bedrijfswoning als Geen aanpassing woning. woning te bestemmen. 22 Er wordt een bevestiging gevraagd dat Molendijk 3a als woning Er is een bouwvlak opgenomen. Geen aanpassing met inpandige garage is opgenomen in het bestemmingsplan. Gevraagd wordt of de carport-schuur aan Molendijk 3a binnen het bouwvlak valt. 23 Op 16-08-2005 heeft bewoner verzocht om het graslandperceel Nieuwe ontwikkelingen worden niet meegenomen in dit be- Plankaart: woning en met opgebouwde schuur aan hun bedrijfsterrein en de Molen- stemmingsplan. Hiervoor kan in een later stadium gebruik ge- agrarisch bedrijf binnen weg als bouwgrond in het nieuwe bestemmingsplan op te ne- maakt worden van de wijzigingsbevoegdheid tot het vergroten 1 bouwvlak leggen. men met de bedoeling een nieuwe melkveestal met van een agrarisch bouwvlak. bedrijfswoning te kunnen bouwen. Het bestemmingsplan wordt wel zodanig aangepast dat de Bewoner tekent nu bezwaar aan dat het verzoek niet in het bijbehorende woning binnen hetzelfde bouwvlak valt als het voorontwerp bestemmingsplan is opgenomen. agrarische bedrijf. 24 Het buitendijkse grondgebied van betreffend perceel heeft de In het vigerende bestemmingsplan heeft het perceel de be- Geen aanpassing bestemming 'Water' gekregen, dit moet zijn 'Bedrijf'. stemming Groen. Er is derhalve geen aanleiding tot wijziging van het bestemmingsplan 25 Bewoner merkt op dat Molendijk 82a en 84 binnen één bouw- Er zullen twee bouwvlakken worden opgenomen. Aangezien de Plankaart: opnemen vlak vallen en dat de aanduiding 2 ontbreekt. Verzocht wordt vigerende bestemming van het achterste deel van de percelen twee bouwvlakken en dit alsnog aan te passen. agrarisch is, is een aanduiding sba-vab opgenomen. aanduiding vab geven Daarnaast wordt opgemerkt dat de woning geen voormalig agrarisch bedrijf is. 26 Men bevestigt de afspraak dat in het bp kan worden opgeno- Er zullen twee bouwvlakken worden opgenomen. Aangezien de Plankaart: opnemen men dat bouwvlak 82a en 84 gesplitst kunnen worden. vigerende bestemming van het achterste deel van de percelen twee bouwvlakken agrarisch is, is een aanduiding sba-vab opgenomen.

27 Genoemd perceel Noord 27 b heeft een bedrijfsbestemming, die In het vigerende bestemmingsplan is een bedrijfsbestemming Plankaart: Woning en bewoner graag zou willen omzetten naar een woonbestemming opgenomen met één bedrijfswoning. Het omzetten van een bouwvlak worden binnen bedrijfsbestemming in twee burgerwoningen is te zien als een één bouwvlak gelegd. nieuwe ontwikkelling en wordt in dit bestemmingsplan niet meegenomen. In het bestemmingsplan zijn diverse ontheffingen en wijzi- gingsbevoegdheden opgenomen om de bestemming in de toe- komst te kunnen wijzigen. 28 Op Noord 27 rust een bedrijfsbestemming. Verzocht wordt dit In het vigerende bestemmingsplan is een bedrijfsbestemming te veranderen in een woonbestemming, zodat de eigenaren 2 opgenomen met één bedrijfswoning. Het omzetten van een nieuwe woningen kunnen bouwen. bedrijfsbestemming in twee burgerwoningen is te zien als een nieuwe ontwikkelling en wordt in dit bestemmingsplan niet meegenomen. In het bestemmingsmogelijkheden zijn diverse ontheffingen en wijzigingsbevoegdheden opgenomen om de bestemming in de toekomst te kunnen wijzigen. 29 Het nieuwe bestemmingsplan leidt tot een sterke beperking van Het bestemmingsplan zal zodanig worden aangepast dat de Plankaart: bouwvlak en de mogelijkheden voor bebouwing en gebruik. Verzocht wordt rechten niet worden beperkt ten opzichte van het vigerende bouwhoogten overne- de huidige bestemming in stand te houden. bestemmingsplan. men uit vigerende plan. Bestaande bouwhoogten zijn toegestaan via de Algemene Regels: Art. 6, milieuca- bouwregels. tegorieën aanpassen en aangeven dat bouw- hoogten op de kaart zijn opgenomen. 30 Men doet het verzoek het bouwvlak zo dicht mogelijk bij/tot de De bouwvlakken zijn ingetekend op basis van de aanwezige Geen aanpassing beschoeiing aan te passen. bijgebouwen. Daarbij is ook rekening gehouden dat binnen het bouwvlak de maximaal toegestane bebouwing ook daadwerke- lijk gerealiseerd kan worden. Verruiming van het bouwvlak zou dan ook niet leiden tot meer bouwmogelijkheden. Het bouwvlak wordt daarom niet aangepast. 31 Verzocht wordt de 3 bestaande gebouwen zijnde woonhuis, De genoemde bouwwerken zijn opgenomen binnen het bouw- Geen aanpassing schuur/stal en carport op de definitieve tekening op te nemen. vlak. De onderliggende GBKN kaart dient slechts ter referentie en heeft geen juridische status en kan niet worden aangepast in Daarnaast wordt opgemerkt dat het bestemmingsvlak schijn- het bestemmingsplan. Het bestemmingsvlak is in overeen-

baar willekeurig is ingetekend en wordt verzocht dit aan te stemming met de kadastrale situatie. passen. 32 Verzocht wordt schuur A en B, in gebruik als garage, op de De genoemde bouwwerken zijn opgenomen binnen het bouw- Geen aanpassing definitieve plankaart in te tekenen. vlak. De onderliggende GBKN kaart dient slechts ter referentie en heeft geen juridische status en kan niet worden aangepast in het bestemmingsplan. 33 Men verzoekt de vorm van het bouwvlak van betreffend perceel Het bouwvlak wordt aangepast aan de actuele situatie Plankaart: aanpassing te wijzigen van naast de woning naar achter de woning. bouwvlak 34 Men verzoekt voor betreffend perceel een bouwvlak in te teke- Het bouwvlak wordt opgenomen conform de actuele situatie Plankaart: opnemen nen. bouwvlak 35 Bewoner vraagt zich af hoever een bedrijfsgebouw afstand Bebouwing mag gerealiseerd worden binnen het bouwvlak. De Geen aanpassing moet houden tot de perceelgrens van een woning. onderliggende GBKN kaart heeft geen juridische status en kan De vorm van de woning dient op de kaart te worden aangepast. niet worden aangepast in het bestemmingsplan. 36 Bewoner verzoekt betreffend bedrijf op de kaart in te kleuren De bestemming wordt aangepast op basis van de actuele situa- Plankaart: agrarische als agrarisch bedrijf in plaats van woning. tie. Er wordt een agrarische bestemming opgenomen voor het bestemming opnemen - Verder wordt een verzoek gedaan tot het bouwen van een perceel Noord 8a. woonhuis tussen perceel Noord 16 en Noord 28, nr. 276, gem. KPN 03 sectie B en tevens de bestemming agrarisch te wijzigen Nieuwe ontwikkelingen worden niet meegenomen in dit be- tot woonbestemming. (zie tekeningen) stemmingsplan. 37 Het getekende bouwvlak is niet juist. Een gedeelte hoort bij Het bouwvlak wordt aangepast Plankaart: aanpassing woning nr. 140. bouwvlak 38 Bewoner verzoekt ten behoeve van uitbreiding van het bedrijf Nieuwe ontwikkelingen worden in dit bestemmingsplan niet Geen aanpassing het bouwvlak te vergroten. meegenomen. Voor eventuele uitbreidingen van agrarische bedrijven in de toekomst is een wijzigingsbevoegdheid opge- nomen. 39 Bewoner van de woonark verzoekt de bestemming natuur te De bestemming wordt aangepast Plankaart: het osstelijk wijzigen in een woonbestemming en de bestemming van het deel krijgt de bestem- aangrenzende terrein in een bedrijfsbestemming. ming wonen. Het weste- lijk deel krijgt de bestemming bedrijf zonder bouwvlak Planregels: de verwij- zing naar de persoons-

gebonden beschikking in de bestemming natuur wordt geschrapt en voor wat betreft de bedrijfs- gebouwen opgenomen in de bestemming be- drijf. Verzocht wordt het bestemmingsplan aan te passen in verband Omschakeling naar een zorgboerderij binnen de bestaande Plankaart: bouwvlak met vergroting bouwvlak tot over de grens van het bestem- bebouwing is binnen de bestemmingsregels mogelijk via een vergroten en gemaal mingsplan veenweidepact en functiewijziging naar zorgboerde- ontheffing. Het bouwvlak wordt vegroot. Het bouwen van de aanduiding 'gemaal' rij. Daarnaast is de bestemming van het gemaal niet juist. potstal valt buiten de reikwijdte van dit bestemmingsplan.De geven. 40 bestemming van het gemaal wordt aangepast. Bewoner vraagt om het bouwgrondgedeelte van zijn pand gelijk De achtergelegen schuur wordt niet binnen het bouwvlak ge- Plankaart: aanduiding te trekken met pand 242 en 254 en verzoekt toestemming voor trokken, maar krijgt een aanduiding bijgebouwen. bijgebouwen opnemen het plaatsen van een orchideeën/cactuskas. Nieuwe ontwikkelingen worden niet meegenomen in dit be- voor schuur achter Op- 41 stemmingsplan. perduit 230 Verzocht wordt de bestemming te wijzigen in Wonen en Werken Het bedrijf staat niet geregistreerd bij de milieudienst. In het Geen aanpassing t.b.v. de uitoefening van het hoveniersbedrijf. vigerende bestemmingsplan is geen bedrijfsbestemming opge- Tevens verzoekt men in het voorontwerp de mogelijkheid op te nomen. De bestemming wonen-vab laat hoveniersactiviteiten nemen voor het uitbreiden van de loods en de verharding. toe bij recht. Nieuwe ontwikkelingen worden niet meegenomen in dit be- 42 stemmingsplan. Men verzoekt Opperduit 248 als agrarisch in te tekenen op de De bestemming wordt gewijzigd in agrarisch en het bouwvlak Plankaart: bestemming plankaart aangezien deze boerderij onderdeel uitmaakt van het wordt aangepast. wordt agrarisch en agrarisch bedrijf gevestigd op opperduit 244-248. bouwvlak wordt aange- 43 past. Men verzoekt Opperduit 248 als agrarisch in te tekenen op de De bestemming wordt gewijzigd in agrarisch en het bouwvlak Plankaart: bestemming plankaart aangezien deze boerderij onderdeel uitmaakt van het wordt aangepast. wordt agrarisch en agrarisch bedrijf gevestigd op opperduit 244-248. bouwvlak wordt aange- 44 past. Verzocht wordt het bouwvlak uit te breiden voor de woningen Het bestemmingsvlak wordt aangepast op basis van de huidige Plankaart: bestem- aan Opperduit 264, 266 en 268. situatie. Genoemde bedrijfsactiviteiten vallen onder de regeling mingsvlak verruimen en 45 Daarnaast dienen ook enkele schuren op achterliggende perce- voor beroep aan huis en zijn bij recht toegestaan binnen de aanduiding 3 woningen

len binnen het bouwvlak te worden gebracht. woonbestemming toegestaan opnemen. Men verzoekt bovendien de bestemmingen Opperduit 264, 266 en 268 te wijzigen van 'Wonen' in 'Wonen en werken'. Men verzoekt de bouwlijn van betreffend perceel ca. 15 meter De begrenzing van de bouwvlakken is gebaseerd op de actuele Plankaart: aanduiding naar achter te plaatsen. situatie. Het oopervlakte aan te bouwen gebouwen is voor ieder bijgebouwen opnemen Daarnaast wordt opgemerkt dat ter plaatse tevens een advies- perceel gelijk. voor achterliggende bureau is gevestigd. Wel wordt voor de achterliggende schuur een aanduiding bijge- schuur bouwen opgenomen.

Het adviesbureau past binnen beroep aanhuis- regeling zoals 46 opgenomen voor de bestemming Wonen. De berging gelegen achter de erfbebouwing van perceel Opper- Het bouwvlak wordt aangepast op basis van de huidige situatie. Plankaart: bouwvlak duit 286 is niet op de plankaart ingetekend. Men verzoekt dit verruimen aan achter- 47 alsnog te doen. zijde Verzocht wordt op de kaart het bouwvlak te vergroten, zodat de Het bouwvlak wordt aangepast op basis van de huidige situatie. Plankaart: bouwvlak bebouwing binnen dit bouwvlak valt, conform de feitelijke situa- De huisnummering kan niet worden aangepast. verruimen tie. 48 Het huisnummer op de kaart moet 30-32 zijn ipv 32. Namens een bedrijf wordt verzocht de kaart als volgt aan te De bouwvlakken worden aangepast en de aanduiding voor het Plankaart: aanpassing passen: aantal bedrijven wordt verwijderd. bouwvlakken en verwij- - één bebouwingsvlak moet worden ingetekend voor de perce- deren aanduiding aantal len Opperduit 310 en 312, kadastraal bekend gemeente Lek- Het toestaan van nieuwe bedrijven in categorie 3 acht de ge- bedrijven. kerkerk, sectie C, nummers 8424 en 9516 waarbinnen twee meente niet wenselijk voor bedrijven die zijn gelegen in het lint. Regels: bedrijvenlijst bedrijven zijn toegestaan; één binnen categorie 3 en één bin- (bijlage 5) wordt aange- nen de categorie 1-2; past en verwijzing naar - één bebouwingsvlak moet worden ingetekend voor het perceel aanduiding aantal be- Opperduit 314 (eigendom van een derde), kadastraal bekend drijven wordt verwij- gemeente Lekkerkerk, sectie C, nummers 8425 en 9515 waar- derd. 49 binnen één bedrijf is toegestaan. Men verzoekt de diepte van het bouwblok aan te passen tot aan Nieuwe ontwikkelingen worden in dit bestemmingsplan niet Geen aanpassing de erfgrens. meegenomen. Voor eventuele uitbreidingen van agrarische bedrijven in de toekomst is een wijzigingsbevoegdheid opge- 50 nomen.

Bewoner merkt op dat het ingetekende bouwvlak niet overeen- Het bouwvlak wordt aangepast aan de huidige situatie. Be- Plankaart: bouwvlak komt met de feitelijke situatie. Daarnaast wordt aangegeven staande bebouwing mag conform de regels van het bestem- verruimen aan achter- dat in de huidige situatie meer dan 50 m2 aan bijgebouwen mingsplan gehandhaafd blijven. zijde 51 aanwezig is. Gaarne aanpassen. Gevraagd wordt waarom het schuurtje van betreffend perceel Het bouwvlak wordt aangepast aan de huidige situatie. Plankaart: bestem- buiten de zwarte omlijning is getekend. mingsvlak en bouwvlak verruimen aan achter- 52 zijde. Het perceel Opperduit 378-376 is geel (bestemming wonen of De bestemming wordt gewijzigd in agrarisch. Plankaart: bestemming woongebied) ingekleurd terwijl het een agrarische bestemming wijzigen in agrarisch heeft.Verder maakt men bezwaar tegen de afstanden van geur- 53 gevoelige objecten bij Opperduit 374. Bewoner maakt bezwaar tegen het feit dat zijn bedrijfspand Er wordt een bestemming bedrijf opgenomen Plankaart: opnemen Opperduit 428-430 als bedrijfsproject is afgevoerd en alleen bestemming bedrijf. nog als woning aangemerkt wordt en verzoekt dit te wijzigen in 54 bedrijfspand. Bewoner vraagt de huidige bestemming wonen te wijzigen in De bestemming wordt gewijzigd in agrarisch met aanduiding Plankaart: agrarisch met paardenhouderij. paardenhouderij. aanduiding paardenhou- Verder verzoekt men Nieuwe ontwikkelingen worden niet meegenomen in dit be- derij - of het mogelijk is één gebouw van 800 m2 terug te plaatsen stemmingsplan. Binnen het bouwvlak bestaat de mogelijkheid tegen de bestaande bebouwing of bebouwing te slopen en nieuwe bebouwing terug te plaatsen. - (hoewel daar niet de voorkeur naar uitgaat) de totale bebou- Daarnaast bestaat er een mogelijkheid via een wijzigingsbe- wing te slopen en 2 woningen met 50 m2 bijgebouw per woning voegdheid de bestemming Agrarisch om te zetten in Wonen terug te plaatsen. met aanduiding VAB. Dit biedt diverse mogelijkheden. 55 Perceel Opperduit 64 - kad. C 8315 dient de agrarische be- Opperduit 94 krijgt een woonbestemming. Het bouwvlak is Plankaart: Opperduit stemming te krijgen; mede gebaseerd op de geurverordening waarin is vastgelegd 64:agrarische bestem- perceel Opperduit 94 dient de bestemming wonen te krijgen en dat in het buitengebied minimaal sprake moet zijn van een ming opnemen bovendien moet er een bouwblok ingetekend worden. afstand van 25 meter tot agrarische schuren. Opperduit 94: woonbe- Opperduit 64 krijgt een agrarische bestemming. stemming en bouwvlak 56 opnemen De bestemming van Opperduit 70 en 74 is in de nieuwe situatie Opperduit 66 krijgt de bestemming wonen met aanduiding VAB Plankaart: Opperduit 68 57 geen industrie meer. Men vraagt zich af wat hiervan de conse- Opperduit 68 heeft in het vigerend plan landelijk gebied Lek- krijgt een woonbestem-

quenties zijn. kerkerk 82 een woonbestemming. Deze bestemming wordt ming, Opperduit 66 Bovendien is onduidelijk wat de bestemming van Opperduit 66 overgenomen. Voor Opperduit 70 en 74 is de bedrijfsbestem- krijgt wonen met de en 68 is. ming vervallen aangezien hier geen bedrijf meer aanwezig is. aanduiding VAB Men is van mening dat de gehele jachthaven met loopbrug en De jachthaven krijgt een aanduiding aanlegsteiger Planregels en plankaart: het aangrenzend dijktalud in het bestemmingsplan moet wor- Opnemen aanduiding 58 den opgenomen als gebied met een recreatieve bestemming. aanlegsteiger. Een inspreker verzoekt, namens zijn familielid, om Opperduit Splitsing van woningen is niet toegestaan. Geen aanpassing 69 te mogen splitsen in een begane grond appartement en een 59 gestapeld appartement. Het perceel Opperduit 71a en bijbehorende grond is ingetekend Opperduit 71a, de percelen C8661 en C9371 krijgen conform de Plankaart: het gehele met de bestemming wonen, terwijl het om een bedrijfswoning huidige situatie een bedrijfsbestemming. vlak bestemmen als gaat. (percelen C8661 en C9371). Verzocht wordt daarom de bedrijf + bouwvlak aan- bestemming van beide percelen te wijzigen in bedrijf. passen Bovendien verzoekt men om de bijgebouwen als bouwvlak in te 60 tekenen. Verzocht wordt de bestemming bedrijf als volgt aan te passen: 1 Per bedrijf en per bouwvlak is 1 bedrijfswoning toegestaan Toelichting: aanpassing 1 de aanwezige bedrijfswoning specifiek aan te geven, samen tenzij anders aangegeven. De bedrijfswoning is dus toegestaan. op basis van punt 2 met bijbehorende schuur en berging. 2 Dit is juist en zal in de toelichting worden toegevoegd. Regels: bedrijvenlijst 2 Opgemerkt wordt n.a.v. pag. 18 van de toelichting dat het 3 Het aantal bedrijven wordt niet langer aangeduid op de kaart. aanpassen bedrijf een vaarweggebonden en locatiegebonden bedrijf is Het aantal bedrijfswoningen wordt opgenomen Plankaart: aanduiding 3 Op betreffend terrein bevinden zich 2 bedrijven en 2 bedrijfs- 4 Op basis van de algemene bouwregels zijn bestaande bouw- aantal bedrijven verwij- woningen. Verzocht wordt dit op te nemen in het bp. (Opperduit werken die hoger zijn toegestaan. deren en een aanduiding 73 en 73a). 5 Zoals aangegeven in artikel 5.5 c mag opslag plaatsvinden 2 woningen opnemen 4 Op het perceel zijn een marifoonmast van ca 25 meter en een achter de voorgevel van de bedrijven torenkraan van ca 30 meter aanwezig. Dit past niet binnen de 6 de bedrijvenlijst wordt aangevuld regels van het bestemmingsplan. Men verzoekt (indien nodig) 7 Alle bestaande bebouwing is binnen het bouwvlak opgeno- hiervoor ontheffing te verlenen van de bouwregels (artikel 5.2c men. Op basis van de regels wordt de bebouwing gemaxi- en artikel 27.1 c.) meerd. 5. Opgemerkt wordt dat volgens artikel 27 opslag buiten de gebouwen niet is toegestaan. Dit gbeurt in de praktijk echter wel. 6 De bedrijvenlijst is incompleet, verzocht wordt deze aan te 61 passen.

7 Bij Opperduit 71 wordt de overkapping aangegeven als bouw- vlak. Dit klopt niet. Graag wijzigen. Verzocht wordt: In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgeno- Geen aanpassing - het bouwperceel te vergroten naar 1,5 ha; men om het bouwvlak te vergoten tot 1 ha. Van deze wijzi- - het bouwperceel naar rechts te verbreden tot de sloot; gingsbevoegdheid kan voor gewenste uitbreiding gebruik - het bouwperceel aan de linkerzijde te verbreden tot de sloot. gemaakt worden. Verdere uitbreiding is binnen het lint niet 62 wenselijk. Bij brief van okt. 2006 is door de gemeente aangegeven dat De aanlegsteiger op perceel 8214 wordt bestemd conform de Plankaart: opnemen perceel 8214 gebruikt mag worden voor verkeer te water. Nu huidige situatie aanduiding aanlegstei- wordt het aangegeven als natuur. Graag uitleg. ger Planregels: opnemen aanduiding aanlegstei- 63 ger Men verzoekt Schuwacht 106 in te tekenen als woning en niet De woningen Schuwacht 104 en 106 krijgen beiden een woon- Plankaart: voor de wo- als één woning met Schuwacht 104. bestemming conform het bestemmingsplan Landelijk Gebied ningen Schuwacht 104 1982. De aanduiding VAB komt voor beide woningen te verval- en 106 een woonbe- len stemming opnemen en aanduiding vab verwij- 64 deren. Betreffend perceel is op de kaart ingetekend met de bestem- Het bedrijf krijgt een bedrijfsbestemming conform de huidige Plankaart: opnemen ming wonen. Dit moet echter gewijzigd worden naar bedrijf situatie. Binnen deze bestemming zijn bouwvlakken zodanig bedrijfsbestemming voor (Kraanverhuurbedrijf). ingetekend dat ca 10% uitbreidingsruimte beschikbaar is. betreffend perceel. Plan- Is het mogelijk de schuren op betreffend terrein uit te breiden? regels: opnemen bedrijf 65 in bedrijvenlijst. Verzocht wordt de aanduiding karakteristiek voor een bestaand De aanduiding karakteristiek is gebaseerd op de Inventarisatie Plankaart: opnemen woonhuis aan de Schuwacht op te nemen in het nieuwe be- Waardevolle Objecten. De woning is hierin niet opgenomen. agrarisch bouwvlak voor stemmingsplan, zoals toegezegd door een bewoner op 23-04 jl. Voor het perceel Wetering-West wordt een agrarisch bouwvlak Wetering-West 11 van Verzocht wordt voor wetering-west 11 een bouwvlak van ca 1,5 toegekend conform de huidige situatie 1,5 ha. 66 ha in te tekenen. Nu ontbreekt een bouwvlak Opmerkingen: 1 Een elektrotechnisch installatiebedrijf valt onder beroep aan Plankaart: Schuwacht 1 het elektrotechnisch installatiebedrijf op betreffend perceel huis-regeling 200 en 202 opnemen als moet worden ingeschreven; 2 Voor de percelen Schuwacht 200 en 202 wordt één woonbe- één bouwvlak met aan- 67 2 de grens van de woonbestemming is de Bakwetering. Het stemming opgenomen met de aanduiding VAB. . duiding VAB en aandui-

groen geaceerde gebied moet derhalve dus geel worden; 3 Het bouwvlak wordt aangepast. ding 2 woningen. Schuur 3 de schuur moet als bouwvlak worden ingetekend; 4 Het bouwvlak wordt aangepast aan achterzijde opne- 4 wijziging, onderhoud en uitbreiding van de gebouwen ten men binnen het bouw- noorden van de Bakwetering, die nu een agrarische bestem- vlak en ming hebben, moet mogelijk blijven bestemmingsvlak uit- breiden. Verzocht wordt: Het bouwvlak wordt aangepast Plankaart: Schuwacht - de Bakwetering als grens aan te houden; 200 en 202 opnemen als - de schuur als bouwvlak in te tekenen. één bouwvlak met aan- duiding VAB en aandui- ding 2 woningen. Schuur aan achterzijde opne- men binnen het bouw- vlak en bestemmingsvlak uit- 68 breiden. Bewoner vraagt aandacht voor het feit dat er een bouwaan- Hiervoor loop momenteel een artikel 19 procedure. Indien een Geen aanpassing vraag loopt voor Schuwacht 206 voor een nieuwe schuur die in positief besluit wordt genomen, wordt deze ontwikkeling mee- de beoogde nieuwe situatie buiten de zone van wonen valt. genomen bij het opstellen van het definitieve bestemmingsplan. 69 Hoe nu verder? Het bouwvlak op genoemd perceel zou men graag aangepast Het bouwvlak van het perceel en naastliggend perceel wordt Plankaart: Bouwvlak zien aan de eigendomssituatie. aangepast op basis van de huidige situatie. aanpassen op basis van de huidige kadastrale situatie voor de percelen 70 Schuwacht 210 en 212. In het voorontwerpbestemmingsplan is betreffend perceel in Het perceel aan de Schuwacht 238 krijgt conform de huidige Plankaart: Aanpassen zijn geheel bestemd als agrarisch, maar de agrarische bedrijfs- situatie een woonbestemming met aanduiding VAB. bestemming Schuwacht activiteiten zijn al 20 jaar geleden gestaakt. Graag ziet men de Het bouwvlak wordt aangepast aan de huidige situatie. naar wonen met aandui- agrarische bestemming gewijzigd in voormalig agrarische be- ding VAB. stemming en het aangegeven bouwblok gewijzigd zoals aange- Alle bebouwing in het 71 geven in aangeleverde tekening. bouwvlak opnemen. Betreffend perceel staat niet op de kaart ingetekend. Zoals vastgelegd in de artikel 19.1 procedure wordt in het be- Plankaart: aanduiding 72 stemmingsplan aangegeven dat op het perceel 2 woningen zijn twee woningen toevoe-

gelegen. gen Men verzoekt: - Uitbreiding van categorie 3 bedrijven in het lint acht de ge- Plankaart: Schuwacht - het bedrijf dat nu is ingedeeld in categorie 1 en 2 om te zet- meente niet wenselijk. 292 opnemen binnen de ten naar categorie 3 omdat men voornemens is een spuitcabine - De woning op Schuwacht 292 is in het vigerende bestem- bedrijfsbestemming. te plaatsen, en een werkplaats voor het onderhoud van machi- mingsplan Landelijk Gebied Lekkerkerk 1982 aangeduid als nes, materieel en auto's noodzakelijk is; bedrijfswoning. Het bestemmingsplan wordt hierop aangepast. - het bouwvlak en bestemmingsvlak te vergroten, zodat deze - Nieuwe ontwikkelingen worden niet meegenomen in dit be- rendabeler ingedeeld kan worden; stemmingsplan 73 - toestemming een bedrijfswoning te realiseren. Verzocht wordt: 1 en 2. Van de percelen D7345, D7369 en D7058 wordt de Plankaart: van de perce- 1 in het nieuwe bestemmingsplan het volledige grondeigendom bedrijfsbestemming verwijderd conform de huidige situatie. len D7345, D7369 en behorend bij woonhuis Schuwacht 298 (de kadastrale percelen 3. de mogelijkheden en beperkingen van de bedrijfsbestem- D7058 wordt de be- D7345, D7369 en D7058 ) te bestemmen als wonen en geen ming zijn vastgelegd in Artikel 5- Bedrijf. drijfsbestemming ver- enkel deel daarvan de bestemming bedrijf te geven; 4. De bouwvlakken zijn zodanig opgenomen dat de afstand tot wijderd conform de 2 de aansluiting van het naastliggende bedrijf op de openbare de woonbebouwing niet kleiner wordt ten opzichte van de hui- huidige situatie. weg op een andere wijze in het bestemmingsplan op te nemen; dige situatie 3 duidelijk de mogelijkheden en beperkingen aan te geven voor de bedrijfsbestemming op perceel Schuwacht 292 en dit zorg- vuldig af te stemmen op de risico's en belangen van woonbe- stemming Schuwacht 298; 4 bij het handhaven van de bedrijfsbestemming de bebouwing op een ruime en veilige afstand van de erfgrens en omliggende 74 woningen te leggen. Men verzoekt de garage ten zuiden van het bouwvlak in te Het bestemmingsvlak wordt aangepast aan de huidige situatie. Plankaart: bouwvlak tekenen. verruimen aan de zuid- 75 kant Bijgebouw ligt buiten het bouwvlak Het bestemmingsvlak en bouwvlak worden aangepast aan de Plankaart: aanpassen De bestemmingsgrens loop dwars door een van de schuren huidige situatie. bouwvlak en bestem- 76 heen mingsvlak Schuwacht 318 staat ten onrechte geheel als woonbestemming Het bestemmingsvlak wordt aangepast aan de huidige situatie. Plankaart: één agrarisch aangegeven. De schuren moeten de bestemming agrarisch Schuwacht 318 behoud de woonbestemming. De schuren gele- bouwvlak wordt opge- krijgen;Schuwacht 262 heeft gedeeltelijk een woonbestemming gen achter 318 worden in het agarische bouwvlak opgenomen nomen voor Schuwacht 77 gekregen maar is geheel agrarisch. van Schuwacht 316/320. Schuwacht 262 krijgt een agrarische 316 en 320 met een

bestemming conform de huidige situatie. aanduiding 2 wonin- gen.Schuwacht 318 behoud de woonbe- stemming. Schuwacht 262 krijgt een agrari- sche bestemming. Verzocht wordt De huisnummering is slechts ter referentie opgenomen. Deze Plankaart: aanpassing - de huisnummering Schuwacht 318a te wijzigen in Schuwacht kan niet worden aangepast. bouwvlak en bestem- 318; Het bouwvlak is aangepast mingsvlak Schuwacht - de opslagloods op perceel Schuwacht 262-262a op de plan- 262 78 kaart op te nemen. Men vezoekt: 1&2 zie reactie 77 Geen aanpassing - de hooiberg ten noordwesten van Schuwacht 320 op de plan- kaart in te tekenen; 3 Zoals aangegeven in de algemen aanduidingsregels, kan - de uitbreiding van de oostkant van de loopstal van Schuwacht ontheffing worden verleend ten behoeve van de bouw van ge- 320 in te tekenen op de plankaart. bouwen onder voorwaarden. De gemeente is hierbij echter - in verband met eventuele verplaatsing/ nieuwbouwplannen gehouden aan de regels zoals vastgelegd in de provinciale mili- van de veehouderij wil men de mogelijkheid openhouden ge- euverordening. bouwen binnen de zone Milieu-Grondwaterbeschermingsgebied 79 te bouwen Verzocht wordt: Bedrijfswoningen zijn binnen de bestemming Bedrijf toege- - op tekening kaart B de bedrijfswoning aan te geven; staan, maar niet plaatsvast aangeduid. - een bouwvlak te plaatsen rond het gebied van het recent Nieuwe ontwikkelingen worden in dit bestemmingsplan niet afgebrande gebouw; meegenomen. - evt. uitbreidingsmogelijkheden op te nemen; Het aantal bedrijven wordt niet langer gemaximeerd in het - het genoemde maximum aantal bedrijven van 2 in het renvooi bestemmingsplan 80 te wijzigen in 7. Geen aanpassing Verzocht wordt betreffend perceel op de tekening aan te mer- Bebouwing en gebruik zijn illegaal en niet opgenomen in het ken als (T) Tuin en bebouwing met recreatiewoning en div. vigerend bestemmingsplan. 81 tuinschuren. Geen aanpassing perceel A nr. 5566-5567 tezamen groot 9 a en 45 ca staat niet De gronden hebben in het vigerende bestemmingsplan een ingetekend in het bestemmingsplan. Dit betreft een laad-en groenbestemming. 82 loswal. Geen aanpassing

Men verzoekt: Binnen de bestemming wonen is het hobbymatig houden van - de bestemming wonen van sectie B nummer 427 om te zetten paarden en het hebben van een hoefsmederij mogelijk. naar agrarisch-hobbymatige paardenhouderij; - de bestemming wonen van sectie B nummer 374 om te zetten 83 naar hoefsmederij. Geen aanpassing Verzocht wordt: 1 bekendmaking heeft op de voorgeschreven wijze plaatsge- Plankaart: aanduiding - bewoner in het vervolg tijdig te informeren indien er zaken vonden, publicatie in Nederlek Nieuw en op de gemeentelijke volkstuinen opnemen spelen waarvan hij belanghebbende is; website. Aanvullend hebben alle bewoners een brief gekregen Regels: aanduiding - het terrein te bestemmen als bouwterrein ip agrarisch 2&3. Het perceel krijgt een aanduiding volkstuinen. Hierbinnen volkstuinen in agrarisch - bebouwingen in te tekenen op de kaart. zijn de bestaande bouwwerken toegestaan. opnemen inclusief bouw- 84 regels. Bewoner verzoekt: Er wordt een aanduiding bijgebouwen opgenomen. - de stal op betreffend perceel in te tekenen en het terrein om Hiermee is tevens een grotere bouwhoogte toegestaan. Plankaart: aanduiding de stal te bestemmen tot bouwvlak; bijgebouwen opnemen - toestemming om het terrein rond de stal te verharden; Regels: aanduiding - de maximum hoogte in het bestemmingsplan van 2.50 m te bijgebouwen met bouw- verhogen, zodat het aanbrengen van een nokdak op de stal regels opnemen in agra- 85 mogelijk wordt. risch Opmerkingen en vragen: 1 Tiendweg 41 is een bedrijfswoning en als zodanig opgenomen 1 Woonhuis Tiendweg 41 dient op de kaart als (W) woning in in het bestemmingsplan. geel te worden vermeld; 2&3 De kaarten zijn gebaseerd op de bij de milieudienst be- 2 Op de tekening (fig. 8) van de Milieudienst staan op diverse schikbare gegevens plaatsen tekens van een industrieterrein, terwijl dit agrarisch 4 Voor de Polder Krimpen zal een recreatievisie worden opge- land is. Wordt dit aangepast? steld. Dit zal mogelijk leiden tot het gedeeltelijk verdwijnen van 3 Op tekeningen in het Milieukundig onderzoek ontbreken enke- de landbouw. In dit bestemmingsplan zijn dergelijke ontwikke- le rode driehoeken (vervuiling); lingen echter nog niet meegenomen en wordt uitgegaan van 4 Voor wat betreft Landbouw zijn er de volgende vragen: continuering van de landbouw. In het bp staat dat in de Polder van Krimpen de landbouw op 5 Het Loetbos is onderdeel van de Ecologische hoofdstructuur den duur zal verdwijnen, waarop is dit gebaseerd?; is dit niet in en is om die reden als natuur bestemd. tegenstelling met het bp?; dient de nieuwe bestemming dan 6 Het Bestemmingsplan maakt aanleg van nieuwe hoogspan- ook vermeld en aangegeven te worden op tekening en krijgen ningsleidingen niet mogelijk. Indien hiervan sprake zou zijn, belanghebbenden en inwoners gelegenheid te reageren? moet een aparte bestemmingsplanprocedure worden gevolgd. Toelichting: aanpassen 86 5 Voor wat betreft Natuur/Dagrecreatie: n.a.v. opmerking 4

Waarom is het Loetbos bestemd als Natuur en Krimpenerhout als Dagrecreatie?; 6 Voor wat betreft Wegen/Hoogspanningsleiding: In het bestemmingsplan regelen dat er geen hoogspanningslei- ding in de buurt van betreffend perceel komt. De volgende vragen en opmerkingen zijn aan de orde:B of Bt, - De bestemming Bt is uitsluitend toegekend aan het geluidge- tekening - industrieterrein Tiendweg wordt onjuist benoemd;- zoneerde industrieterrein. Het terrein aan de Tiendweg behoort wat is uit bedrijfsmatig opzicht beter voor het industrieterrein, hier niet toe. Het belangrijkste verschil betreft de toegestane dit blijven aanmerken als Bedrijf of als Bedrijventerrein?- welke milieucategorieen. Het bestemmingsplan wordt zodanig aange- verschillen in regels zijn er tussen Bedrijf en Bedrijventerrein?- past dat op het terrein aan de Tiendweg bedrijven tot en met detailhandel toestaan;- bij betreffend industrieterrein zijn geen categorie 3 zijn toegestaan. - De bouwvlakken en bouwhoogtes zones van industrielawaai op de plankaart opgenomen. Dit zou worden aangepast op basis van het vigerende bestemmings- wel moeten;- de mogelijkheid opnemen om romneyloodsen e.d. plan. - Over de nieuwe ontsluiting is nog geen besluit genomen, permanent te bouwen;- op de plankaart staan omlijningen rond deze kan daarom nog niet worden meegenomen in het be- de gebouwen, waar ze bij andere industrieterreinen om het stemmingsplan. - Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe gehele terrein staan. Graag her- hoogspanningsleidingen mogelijk. zien.Wegen/hoogspanningsleiding - op de kaart wordt een stuk weg gemist (ter plaatse van de binnenkort aan te leggen nieu- we ontsluitingsweg);- aftakking van eerdergenoemde weg op- nemen;- geen hoogspanningsleidingen in de buurt van bedrijf;Industrieklasse/regels - waarom is het industrieterrein Tiendweg afgezwakt van industrieklasse 1 t/m 3 naar 2? Her- stellen.- waarom zijn de regels ten aanzien van bebouwing ingeperkt? Herstellen.Onjuiste bestemming tpv Tiendweg 37 f en de dijk - genoemd stuk industrieterrein heeft de verkeerde bestemming;- graag overleg over stuk grond wat verkocht is aan een particulier (is nu nl. recreatie);Woning - woonhuis Tiendweg 41 in bp vermelden (W), woning in geel.Doelstelling - Plankaart: aanpassen op de doelstelling industrie wordt niet genoemd. Opne- basis van vigerend be- men.Milieukundig onderzoek - onjuiste bedrijfsnamen/aantal stemmingsplan. Regels: bedrijven herstellen;- in fig. 8 staat een rode driehoek, dit moet op dit terrein bedrijven gewijzigd worden in een groene driehoek 'niet verontreinigd';- tot en met categorie 3 87 er staat op de kaart een rode vlag, dit herstellen in een groene toestaan

vlag;- BSB-deelnemer opnemen op de kaart. In het najaar wordt een vergunning aangevraagd voor het slo- Voor de eventuele ontwikkeling wordt een aparte procedure pen van bebouwing Tiendweg west 12 in Lekkerkerk, sectie D gevolgd 6942 om deze vervolgens te vervangen voor een woonzorg- boerderij. Men verzoekt hiermee in het bestemmingsplan reke- 88 ning te houden. Geen aanpassing Men verzoekt: Het bouwvlak wordt aangepast op basis van de actuele situatie. - de bebouwing aan de noordkant van bouwblok Tiendweg West Het uitbreiden van het bestemmingsvlak is te zien als een 14-14a in het bouwblok op te nemen; nieuwe ontwikkeling en wordt niet meegenomen in dit bestem- Plankaart: bouwvlak - de bestemming van het land achter het perceel te wijzigen mingsplan. uitbreiden aan de 89 van agrarisch naar tuin. noordzijde. Paardenbak en kippenhok bij betreffend perceel zijn niet inge- De paardenbak heeft de aanduiding specifieke vorm van agra- tekend. risch- paardenbak meegekregen en is daarmee positief be- Kippenhok aanduiding 90 stemd. bijgebouwen geven Bewoner vraagt toestemming om betreffend perceel te mogen Nieuwe ontwikkelingen worden in dit bestemmingsplan niet 91 uitbreiden ten behoeve van het stallen van materialen. meegenomen. Geen aanpassing Bewoner verzoekt de bestemming op zijn perceel te wijzigen in Het perceel heeft in het bestemmingsplan Landelijk Gebied woonbestemming met beperkte bedrijfsvestiging. Lekkerkerk 1982 een agrarische bestemming. In de huidige situatie is geen agrarisch bedrijf meer aanwezig. Een woonbe- stemming wordt toegekend met de aanduiding VAB. Hierbij is Plankaart: wonen met 92 een aantal nevenactiviteiten bij recht toegelaten. aanduiding VAB Men verzoekt: - de volkstuin, kadastraal bekend Lekkerkerk sectie D nr. 1577 als zodanig op de kaart in te tekenen. Het bouwvlak aan de Tiendweg-West 26 a is bestemd conform - toestemming om het bouwblok van de melkveehouderij uit te de actuele situatie, waarbij enige uitbreidingsmogelijkheden zijn 93 breiden tot 1,5 ha. opgenomen. Geen aanpassing Bewoner wil graag de bouwvlakdiepte uitgebreid zien tot 80-86 De bestaande legale bebouwing is opgenomen in het bouwvlak. m. Nieuwe ontwikkelingen worden niet meegenomen in dit be- 94 stemmingsplan. Geen aanpassing Men verzoekt: Per brief van 25 september 2009 met kenmerk ne09/05375 is - de aanduiding grondgebonden agrarisch bedrijf te wijzigen in aangegeven dat het melktransport met twee vrachtwagens Planregels: verwijzen intensief agrarisch bedrijf, zodat in het nieuwe bp de kalver- onder het overgangsrecht valt. Er wordt een gedoogbeschikking naar gedoogsbeschik- 95 houderij een positieve bestemming krijgt; afgegeven, zodat deze activiteiten ook onder het nieuwe be- king

- de melktransportactiviteiten positief te bestemmen; stemmingsplan kunnen blijven plaatsvinden. - de recent gebouwde bedrijfsruimte op de plankaart in te teke- nen; - om een gesprek over de mogelijkheid binnen het bouwblok zorgboerderijactiviteiten uit te kunnen oefenen. Bewoners verzoeken hun perceel aan de Tiendweg-west te De bestaande legale bebouwing is opgenomen in het bouwvlak. Lekkerkerk, in zijn geheel als wonen te bestemmen. Het uitbreiden van het bouwvlak is te zien als een nieuwe ont- 96 wikkeling en wordt niet meegenomen in dit bestemmingsplan. Geen aanpassing Verzocht wordt: De bestemming wordt gewijzigd in agrarisch. Ook het bouwvlak - de mestplaat bij betreffend bouwvlak te betrekken; wordt aangepast Plankaart: bestemming - een passende bestemming te geven aan het betreffend per- agrarisch geven en 97 ceel bouwvlak aanpassen Verzocht wordt: Het bouwvlak wordt zodanig aangepast dat de maximaal toege- - het bouwvlak te vergroten van 65 m2 naar 500 m2 met het stane bebouwing daadwerkelijk kan worden gerealiseerd. oog op nieuwbouw; Nieuwe ontwikkelingen worden in dit bestemmingsplan niet Plankaart: bouwvlak - het bouwvlak te verplaatsen naar het naastgelegen perceel meegenomen. Hiervoor dient een principeverzoek te worden vegroten zodat bijge- (kadastraal bekend als D6663), waardoor dit perceel deels ingediend. bouwen gebouwd kun- 98 moet worden aangepast van agrarisch naar wonen. nen worden Verzocht wordt de bestemming uit het vigerende bestemmings- In de huidige situatie is er geen agrarisch bedrijf meer geves- plan over te nemen. tigd op het betreffende perceel, waardoor het perceel de be- stemming Wonen met de aanduiding VAB heeft gekregen. Binnen een perceel met de aanduiding VAB is een aantal niet- agrarische activiteiten bij recht toegelaten. Daarnaast is een ontheffingsmogelijkheid opgenomen om deze mogelijkheden te 99 verruimen. Geen aanpassing Men verzoekt de juiste bestemming aan betreffend perceel toe De vigerende bestemming is wonen. Het genoemde bedrijf te kennen nl. 'Bedrijf'. komt niet voor op de lijst van de Milieudienst. Aangenomen wordt dat dit valt onder de beroep-aan-huis-regeling die geldt 100 voor de bestemming Wonen Geen aanpassing De huidige agrarische bestemming zou volkstuin moeten zijn. Het perceel krijgt de aanduiding volkstuinen Plankaart: aanduiding 101 volkstuinen opnemen. Opmerkingen: Het perceel krijgt conform de vigerende bestemming de aan- Plankaart: aanduiding 102 - De percelen Sectie A nummers 195, 8480 en 8554 moeten de duiding volkstuinen. volkstuinen opnemen

bestemmings volkstuin krijgen. Zijn ook als zodanig in gebruik. Nieuwe ontwikkelingen worden in dit bestemmingsplan niet - Op termijn wordt een inrit gemaakt naar het perceel. Dit op- meegenomen. nemen in het [plan; - geen maximum oppervlakte aan verhardingen toekennen. Verzocht wordt het perceel, kadastraal bekend als sectie D, Het perceel krijgt de aanduiding volkstuinen in de bestemming nummer 6991 in het nieuwe bp te bestemmen als 'Recreatie- agrarisch Plankaart: aanduiding 103 Dagrecreatie met de nadere aanduiding volkstuin'. volkstuinen in Agrarisch De juiste bestemming van onderhavig perceel moet 'Agrarisch' De bestemming wordt gewijzigd in agrarisch Plankaart: bestemming 104 zijn. wijzigen in agrarisch Men verzoekt op adres Wetering-oost 11 een VAB bestemming De bestemming wordt omgezet in Wonen met aanduiding VAB te leggen ten behoeve van de nevenactiviteiten paardenhoude- Plankaart: wonen met 105 rij. aanduiding VAB Aan de rechterzijde van de bedrijfsbebouwing (gezien vanaf de De bestaande legale bebouwing is opgenomen in het bouwvlak. weg) wil men de mogelijkheid opgenomen zien voor een aan- Het bouwvlak is iets verlegd. Plankaart: aanpassing 106 hangerberging (carport). bouwvlak Men verzoekt de huidige agrarisch met waarde bestemming om Nieuwe ontwikkelingen worden niet meegenomen in dit be- te zetten naar een woonbestemming (schuren en bijgebouwen stemmingsplan. Hiervoor kan apart een principeverzoek worden 107 omzetten naar één woning met berging). ingediend. Geen aanpassing Bewoner verzoekt om de aanleg van windturbines/windwokkels In het bestemmingsplan wordt een algemene regeling opgeno- Planregels: opnemen niet alleen toe te staan binnen een agrarische bestemming men om windwokkels/windturbines onder voorwaarden ook in mogelijkheid voor win- maar ook in woonbestemmingen, zij het in kleinschalige uitvoe- andere bestemmingen toe te staan. turbines en windwokkels ring. tot 10 meter hoogte binnen de bestemmin- gen D-T, S-G, W, A, Aw, 108 B en BT Verzocht wordt: In het vigerende bestemmingsplan De kleine en grote Zaag is Plankaart: Aanpassen - de huidige goothoogte van 9 m en de huidige bouwhoogte van een goothoogte opgenomen van 5 meter. In de huidige situatie goot en bouwhoogte. 12 m te handhaven; heeft het gebouw een goothoogte en bouwhoogte van respec- Aanpassen bouwvlak - de milieucategorie en SBI-code in bijlage 4 en 5 aan te passen tievelijk 9 en 12 meter. Het bestemmingsplan wordt hiermee in confrom vigerend plan aan de werkelijke situatie: Vuiloverslagstations, categorie 4.2 overeenstemming gebracht. De Zaag. - Het bouwvlak en/of het bebouwingspercentage zodanig aan te Bijlage 4 Staat van bedrijfsactiviteiten wordt aangepast Planregels: wijzigen passen dat hete bebouwingspercentage van 70% niet alleen Het bouwvlak en bebouwingspercentage wordt aangepast con- milieucategorie in bijla- 109 van toepassing is op de op- en overslaghal en het terrein erach- form het bestemmingsplan De Zaag. ge 4/5

ter, maar op het gehele perceel. Middelland 22a; In het vigerende bestemmingsplan De kleine en grote Zaag is Verzocht wordt namens eigenaar perceel in Krimpen aan de een goothoogte opgenomen van 15 meter. Lek, kadastraal bekend sectie B, nr. 493 de bestemming woning Middelland 22a is in de lijst van de milieudienst opgenomen als te geven. bedrijf. De bestemming wordt dus niet gewijzigd. Zaag 40: Verzocht wordt namens eigenaar perceel Zaag 40 in Krimpen aan de Lek, kadastraal bekend sectie A, nr. 9348 gehele kavel als bouwvlak aan te geven met een toegestane goothoogte van Plankaart: bouwhoogten 110 15 m en een bebouwingspercentage van 85%. vigerende plan opnemen Verzocht wordt: Voor de eventuele ontwikkeling wordt een aparte procedure - het beleid en de regels in het bp zodanig aan te passen dat gevolgd het omvormen van een voormalig agrarisch bedrijf of een be- drijfsbestemming tot een woonzorgboerderij met handhaving van het bebouwd oppervlak, specifiek voor de doelgroep GGZ- cliënten, mogelijk wordt; - geen bijzondere herbouwregels op te leggen voor de als 'ka- 111 rakteristiek' aangemerkte gebouwen. Geen aanpassing De plankaart is niet correct voor wat betreft De Meent. - De plankaart wordt ter plaatse van de Meent aangepast. Men wil graag een woonbestemming voor de varkensstal. - Nieuwe ontwikkelingen worden in dit bestemmingsplan niet meegenomen. Hiertoe dient een principeverzoek te worden Plankaart: aanpassing 112 ingediend. bestemmingen. Verzocht wordt in het bestemmingsplan de bouw van meerdere Nieuwe ontwikkelingen worden niet meegenomen in dit be- 113 woningen mogelijk te maken. stemmingsplan Geen aanpassing

Bijlage 3 Nota van vooroverlegreacties

Organisatie Samenvatting: Reactie Aanpassingen be- stemmingsplan Verzocht wordt het nieuwe tracé ter hoogte van Lekkerkerk Het verlegde trace van de hoofdaardgastransport- Plankaart: controleren aan te passen op de plankaart, alsmede het gasdrukregel- en leiding, het gasdrukregel- en meetstation en gas- en opnemen traces, meetstation en gasontvangsstation. ontvangsstation worden als zodanig opgenomen. (hoofdaardgasleiding 5 meter en regionale leidingen 4 meter), gasdrukregel- en meet- N.V.Nederlandse Gas- station en gasont- unie vangsstation Opmerkingen en vragen: 1. Er komt een apart bestemmingsplan voor het De toelichting wordt 1. Komt er een apart bestemmingsplan voor het bedrijventer- bedrijventerrein Middelland Dorpsstaat. 2. verwe- aangepast rein Middelland? zen wordt naar paragraaf 4.3 Cultuurhistorie en 2. Is het mogelijk een paragraaf Cultuurhistorie op te nemen? archeologie. 3. De stelling m.b.t. de minder duidelijke afleesbaarheid van 3,4,5,6: toelichting wordt aangepast. het landschap is discutabel. 7. In het bestemmingsplan is een ontheffing op- 4. par. 2.4 - het ingerichte natuurterrein is niet het 'Neef' genomen, zodat het bouwvlak kan worden ver- terrein. plaatst, wanneer herbouw op de oorspronkelijke 5. par. 2.5 Dat de landbouw zal verdwijnen lijkt voorbarig. locatie niet mogelijk is in verband met de regelge- 6. par. 2.6 - er zijn 3 tuincentra in plaats van 2. Toevoegen ving van het hoogheemraadschap.. Dit zal in bedrijventerrein aan de Noord en Tiendweg. hoofdstuk 5 van de toelcihting worden opgeno- 7. par. 2.7 - geeft het plan voldoende ruimte voor herbouw men. van de lintbebouwing langs Middelland, Molendijk en Noord? 8. De Kleine Zaag wordt opgenomen, het nieuwe + Toevoegen Bakkerskil. voetbalveld valt buiten het plangebied. 8. par. 2.8 - De Kleine Zaag met gemarkeerde wandelroutes 9, 10,11 toelichting wordt aangepast opnemen; het nieuwe voetbalterrein moet op de plankaart 12. opgenomen worden. 13. toelichting wordt aangepast. 9. par 2.9 niet de gehele begraafplaats is rijksmonument. 14. er is inderdaad geen verband,tekst aanpassen 10. dijkwegen buiten de bebouwde kom zijn geen gemeente- 15. verwezen wordt naar de gemeentelijke websi- lijke wegen, maar worden door het Hoogheemraadschap te, voor een actueel overzicht Historische Crempene onderhouden. De dijkwegen zijn alle A wegen. 16. zie 3

11. tekstueel voorstel par. 3.3.2. 17, 18, 19 toelichting wordt aangepast 12. Dienen het natuurterrein aan de Lekoever bij de Lekdreef 20 bestaande woningen kunnen binnen de ge- en het recreatieterrein bij de Zaagbrug te luidszone worden herbouwd. worden opgenomen? 21 toelichting wordt aangepast 13 par. 3.4.3 en par. 3.5.1 Polder Krimpen dient te 22 ja, deze is leeg zijn Polder Krimpen aan de Lek 14. landschapsontwikkeling, vragen worden gesteld bij de tranformeren naar cultuurlandschap. 15. Waardevolle elementen, de lijst met monumenten en beeldbepalende elementen is niet actueel. 16 opmerking onder punt 3 verwerken in par. 4.3 17. par. 4.4 tekstuele opmerking. 18. Bescherming tegen water, tekstuele opmerking. 19. par. 4.5 tekstuele opmerking. 20. Is herbouw mogelijk voor die woningen die binnen de geluidzone-industrie liggen? 21. Basisnet water, tekstuele opmerking. 22. Brandstofleiding defensie, is deze leeg? 23. par. 4.11: zijn er ook gezondheidsrisico's voor bedrijven nabij hoogspanningsleidingen? Wat is de positie van bestaan- de woningen onder hoogspanningsleidingen?

24. par. 5.4.3 Natuur, de lijst is onvolledig. 24 De zaag wordt toegevoegd 39:bijlage 5 aanpassen 25. Recreatieve functie, het nieuwe Dilettant terrein ontbreekt 25 Dilettant toevoegen?? en is niet op kaart A getekend. 26, 27, 28 toelichting wordt aangepast 26. Water, tekstuele opmerking 29 Inderdaad is slechts een gedeelte van de be- 27. Wonen, het Ministerie heeft recentelijk de regels voor het graafplaats een monument, dit wordt aangepast. uitbreiden van woningen aanzienlijk aangepast. De beeldbepalende panden zijn aangeduid als 28. Waterstaat, geldt alleen voor Bovenrivieren. karakteristiek. Hiervoor gelden aanvullende regels 29 .Bijlage 1, Begraafplaats is slechts gedeeltelijk een monu- met betrekking tot herbouw. ment., Wat is de status van de lijst met overige beeldbepa- 30 ja, ontwikkeling van natuur- en landschaps- Historische Crempene lende panden? waarden binnen natuurgebieden is altijd mogelijk (vervolg) 30. is op gronden aangewezen als Natuur altijd ontwikkeling 31 de bestaande oppervlakte, zie artikel 1.36

mogelijk? begripsomschrijving 31. artikel 13.1 wat is de maximale oppervlakte? wat wordt 32 nee, het aantal masten wordt niet geregeld. verstaan onder extensief recreatief medegebruik? vangnetten hoeven niet te worden afgeschermd 32. Artikel 13.2 2c wordt het aantal masten geregeld, dienen door bomen de vangnetten te worden afgeschermd door bomen? 33 lichtafscherming is geen ruimtelijk aspect en 33. De eis tot een goede lichtafscherming in het natuurgebied kan dus niet geregeld worden in een bestem- ontbreekt. mingsplan. 34. 14.2 het aantal vlaggenmasten per object ontbreekt 34 het aantal vlaggenmasten is niet geregeld. 35. artikel 15.1 wordt met woonboten ook voormalig e 35 verwezen wordt naar de definitie van woonbo- vrachtschepen bedoeld? ten zoals opgenomen in 1.71 36. artikel 15.2 de oppervlakte van een woonboot is onduide- 36 het betreft het bestaande oppervlak. Dit wordt lijk, men kan dekken met schuren aan de woonoboot monte- tevens ingeperkt door de begrenzing op de plan- ren. kaart 37. artikel 26 heeft het gestelde dat gebouwen met de aan- 37 ja duiding karakteristiek een bouwbeperking hebben, rechts- 38 zoals blijkt uit 3.4 en 4.4, zijn kleine windtur- kracht? bines binnen de agrarische bestemming toege- 38. artikel 27.1 moet de diameter en de hoogte van een staan windturbine worden opgenomen zodat men een kleine turbine 39 De bedrijvenlijst bevatte inderdaad deels ver- voor personnlijk gebruik kan plaatsen. ouderde informatie. Deze wordt aangepast 39. Bijlage 5, tekstuele opmerking

Men vraagt bij de uitwerking van het bestemmingsplan reke- Voor kennisgeving aangenomen KPN ning te houden met de belangen van KPN. 1. Verzocht wordt een paragraaf over bodemkwaliteit op te 1. paragraaf bodemkwaliteit wordt toegevoegd. Toelichting: opnemen nemen in de toelichting 2. verantwoording van het groepsrisico wordt paragraaf bodemkwali- 2. Vanwege eeen LPG-station dient een verantwoording toegevoegd. teit, verantwoording groeprisico plaats te vinden 3. het wateradvies wordt toegevoegd. groepsrisico, waterad- 3. Heeft er overleg plaatsgevonden met de waterbeheerder? 4. artikelen 28.5.2 b en 28.5.3b worden verwij- vies, De Groene Rug- 4. Verzocht wordt de artikelen 28.5.2 b en 28.5.3 b te verwij- derd. gengraat en de partiele deren. 5. in paragraaf 3.3.2 is de Groene Ruggengraat herziening voor de 5. In de toelichting De Groene Ruggengraat opnemen. benoemd Krimpenerwaard. Plan- 6. In artikel 30.5 van de regels adviesrol DLG opnemen. 6 artikel 30.5 wordt aangepast regels:de artikelen Provincie Zuid-Holland 7. In par. 3.3.2 van de toel. de partiële herziening voor de 7. de toelichting wordt aangepast 28.5.2 b en 28.5.3b

Krimpenerwaard opnemen. 8. de toelichting wordt aangepast worden verwijderen en 8. In par 3.4.1 en 3.3.2. dient de toelichting geactualiseerd te de adviesrol van DLG worden m.b.t. veenweidepact wordt opgenomen in artikel 30.5. Men heeft geen bezwaren tegen het plan, voor zover dat Voor kennisgeving aangenomen Geen aanpassingen betrekking heeft op de openbare gas- en elektriciteitsvoorzie- Stedin B.V. ning. Verzocht wordt artikel 25 derde lid uit te breiden met de Aan artikel 25.3 wordt toegevoegd: werken en Regels: artikel 25.3 werken van de Stichting, zijn de het aanbrengen van schone werkzaamheden welke vanuit oogpunt van te wordt aangepast Stichting bodembeheer grondlagen beschermen landschappelijke belangen van on- Krimpenerwaard dergeschikte betekenis zijn. Verzocht wordt:1. op de plankaart op te nemen het kabelge- 1. Op de plankaart wordt het kabelgedeelte van Plankaart: opnemen deelte van de nieuwe ondergrondse 150 kV verbinding en de de nieuwe ondergrondse 150 kV verbinding en de ondergrondse 150 kV strookbreedte van de bovengrondse verbinding BV-706 op de strookbreedte van de bovengrondse verbinding verbinding. (Leiding plankaart aan te passen.2. In lid 18.2 de maximale bouw- BV-706 opgenomen. Tevens wordt voor de onder- Hoogspanning, 3,5 m hoogte voor hoogspanningsmasten aanpassen.3. Een tweetal grondse verbinding een nieuw artikel toege- aan weerszijden hart- werken toe te voegen aan lid 25.1. die verband houden met voegd2. In lid 18.2 de maximale bouwhoogte voor lijn)Aanpassen breedte werkzaamheden aan leidingen 4. In de toelichting par. 4.11 hoogspanningsmasten aanpassen. 3. Het tweetal zakelijk rechtstrook aan te vullen met gegevens van de ondergrondse 150 kV- werken wordt aan de planregels toegevoegd. 4. bovengrondse verbin- verbinding. Toelichting wordt aangevuld ding ter hoogte van de LekPlanregels: verho- gen maximale bouw- hoogte hoogspanningsmasten naar 65 meter, opne- men tweetal werken in artikel 25.1. Toevoegen artikel Leiding - Hoog- spanningToelichting: aanvullen met gege- vens van ondergronds TenneT TSO B.V. 150 kV-verbinding Zuid-Hollands land- Men verzoekt: 1. de toelichting wordt aangevuld toelichting en

schap 1. in het bestemmingsplan een verwijzing op te nemen naar 2. de begrenzing van de ecologische verbindings- plankaart: de begren- 'de spelregels van de EHS'; zone wordt aangepast zing van de ecologische 2. de natuurbegrenzing aan te passen; 3. het afpalingsrecht is geregeld in de regels en verbindingszone wordt 3. toevoegen van de zone van het afpalingsrecht op de plan- wordt derhalve niet op de plankaart aangegeven aangepast. kaart 4. bezoekerscentrum is aangeduid Regels: het afpalings- 4. de bestemming bezoekerscentrum Bakkerswaal op te ne- 5. Voor maïsteelt is aangesloten op de provinciale recht wordt geregeld in men in het bestemmingsplan; regels. Dit wordt in het bestemmingsplan niet de algemene gebruiks- 5. in het bestemmingsplan aan te geven waar wel en waar verder ingeperkt. regels. geen maïsteelt gewenst is. 1. Men verzoekt het gemaal Hillekade op de plankaart op te 1. Voor het gemaal wordt een projectbesluit opge- Plankaart: wijzigen nemen met een eigen bestemming; start, afhankelijk van de vorderingen wordt het afstand arceringen 2. Op de plankaart moeten de bestemmingen 'Waterstaat- plan meegenomen. Toelichting: aanpassen Waterkering' en 'Waterstaat-Waterstaatkundige functie' ver- 2 de arceringen zijn vastgelegd in de Standaard n.a.v. opmerkingen schillende arceringen krijgen. Vergelijkbare BestemmingsPLannen (SVBP 2008) 3. De benaming van de op de plankaart weergegeven 'vrijwa- en kunnen dus niet worden aangepast. gekeken ringszone' moet wegens uniformiteit veranderd worden in wordt of de afstand tussen de lijnen wel kan wor- 'beschermingszone'. den aangepast. 4. verzocht wordt in paragraaf 4.4. enkele tekstuele aanpas- 3. In de regels dient dit conform de SVBP als singen te doen. vrijwaringszone te worden benoemd. In de toe- 5. Men wil graag betrokken worden bij de uitwerking van het lichting zal worden aangegeven dat dit de be- bestemmingsplan. schermingszone betreft Hoogheemraadschap 4 de toelichting wordt aangepast van Schieland en de 5. via de gebruikelijke weg wordt informatie ver- Krimpenerwaard schaft 1. Opnemen ruimte voor bebouwingsmogelijkheden ten be- 1. nieuwe ontwikkelingen worden niet meegeno- Plankaart: aanpassen hoeve van een zuiveringsstation; men in dit bestemmingsplan. ligging drinkwaterlei- 2. de ligging van de drinkwatertransportleiding op de plan- 2. de ligging van drinkwaterleiding wordt aange- ding kaarten te actualiseren; past. 3. Men wil graag betrokken worden bij de uitwerking van het 3. via de gebruikelijke weg wordt informatie ver- Oasen N.V. bestemmingsplan. schaft. College van burge- Verzocht wordt voor de percelen met kadastrale nummers Er wordt op dit moment een bestemmingsplan Geen aanpassingen meester en wethouders 115 en 116 ook de bestemming 'Recreatie' op te nemen; Volkstuinen Krimpen aan de Lek in procedure van de Gemeente gebracht voor de verplaatsing van de Volkstuinen.

Krimpen aan de IJssel Waarschijnlijk vindt de vaststelling in oktober plaats. Dit bestemmingsplan kan dan opgenomen worden in het bestemmingsplan Landelijk Gebied. Voor Polder Krimpen wordt een recreatievisie opgesteld. Naar aanleiding hiervan vindt al dan niet een planologische wijziging plaats. Dit wordt niet meegenomen in dit bestemmingsplan Lande- lijk gebied. 1. Verzocht wordt de bepaling aangaande de maximale vloer- 1. De regeling is gebaseerd op beleid zoals over- Aanpassing Milieucate- oppervlakte voor niet-agrarische nevenactiviteiten aan te eengekomen tussen de K5-gemeenten. Dit wordt gorieen in artikel 6 laten sluiten bij de oppervlaktematen opgenomen in de Staat derhalve niet aangepast. Aanpassing bijlage 5 van Bedrijfsactiviteiten van de VNG; 2 en 3. Voor artikel 5 geldt dat alleen de be- van de regels. 2. In artikel 5 en 6 is onduidelijk of bedrijven van een hogere staande bedrijven met een milieucategorie van 3 milieucategorie onder een andere naam mogen worden of hoger zijn toegestaan. In artikel 6 is de regel voortgezet of dat een ebdrijf van soortgelijke aard zich hier aangepast en zijn categorie 1 t/m 5 aangepast. kan vestigen. Voorgesteld wordt daarom in de artikelen 5 en 4. er is geen aanleiding de beroep-aan-huis- 6 expliciete maatbestemmingen op te nemen voor bedrijven regeling aan te passen. met een hogere milieucategorie; 5 In dit bestemmingsplan worden geen nieuwe 3. de ontheffing onder 5.5 uitbreiden naar bedrijven van ontwikkelingen meegenomen. Een dergelijk bijlage 5 vraagstuk staat derhalve los van dit bestem- 4. kleinschalige bedrijvigheid tot en met categorie 2 aan huis mingsplan toe te staan; 5. Gevraagd wordt de mogelijkheden van woon- werkcombinaties in het buitengebied te onderzoeken

Kamer van Koophandel 1. Men stelt dat er een wijzigingsbevoegdheid moet komen 1, en 2. Er wordt een recreatievisie opgesteld voor Aanpassing plankaart binnen de bestemmingen agrarisch en agrarisch met waarden Polder Krimpen. Indien dit leidt tot benodigde voor de Hendrikshoeve naar recreatie-dagrecreatie; aanpassingen, zal hiervoor een aparte procedure op basis van vigerende 2. Voor het realiseren van recreatieve voorzieningen zou een worden opgestart plan. wijzigingsbevoegdheid voor het oprichten van gebouwen die 3.Het Loetbos maakt onderdeel uit van de ecolo- Natuur- en recreatie- het recreatief programma ondersteunen, gewenst zijn; gische hoofdstructuur en is daarom bestemd als schap Krimpenerwaard 3. Verzocht wordt de bestemming voor het Loetbos te wijzi- natuur. Recreatief medegebruik is binnen deze

gen in recreatie-dagrecreatie; bestemming mogelijk. 4. De functieaanduiding van de Hendrikshoeve moet breder 4. De mogelijkheden uit het vigerende bestem- worden dan alleen dagrecreatie. mingsplan worden overgenomen Verzocht wordt:1. het watertoetsverslag in de toelichting van 1. het verslag wordt toegevoegd aan de toelich- Toelichting: Waterak- het bestemmingsplan op te nemen en relevant rijksbeleid ting. 2. De BGR is verwerkt in het bestemmings- koord, RVW 2005 en opnemen;2. de BGR te verwerken in de regels van het be- plan door het opnemen van een paragraaf externe vei- stemmingsplan;3. in de toelichting van het bestemmingsplan dubbelbestemming Waterstaat- Waterstaatkundi- ligheid aanpassen. het Waterakkoord Hollandsche IJssel en Lek 2005 op te ne- ge functie. 3. toelichting wordt hierop aangevuld. Planregels: aanpassen men;4. in artikel 15.2, lid 2c van de regels de bouwhoogte 4. planregels worden hierop aangepast. 5. toelich- artikel 15.2, lid 2c van bouwwerken geen gebouwen zijnde aan te passen ten ting wordt hierop aangepast. 6.? 7. toelichting behoeve van de plaatsing van scheepvaarttekens ;5. de wordt hierop aangepast Richtlijn Vaarwegen 2005 in de toelichting van het bestem- mingsplan op te nemen;6. de geactualiseerde milieuvergun- ning voor transportbedrijf Van der Laan vóór de vaststelling van dit bestemmingsplan te verlenen;7. in de toelichting aan te passen dat conform Basisnet Water de Nieuwe Maas een rode vaarweg is met een plasbrandaandachtsgebied van 40 VROM-inspectie m.

Bijlage 4 Ambtshalve wijzigingen Voorontwerp naar O n t w e r p

P l a n k a a r t

Algemeen: Plangrens wijzigen: - bij de Kerkweg Lekkerkerk gehele bedrijventerrein van Van der Laan buiten het plan houden - het plangebied van de bestemmingsplannen ‘Woningen Van der Laan Tiendweg- west’ en ‘Volkstuinen’ worden buiten dit bestemmingsplan gehouden Controleren of overal wel een nummer staat in de bouwvlakken voor het aantal woningen.

Ligplaatsen van de woonboten aanpassen en aanduiding opnemen voor alle aanlegsteigers

Controleren of aantal bedrijven binnen bestemming bedrijf is beperkt tot bestaande woningen door middel van de aanduiding –bw of aantal woningen. Voor losse schuren in agrarisch gebied een aanduiding bijgebouwen opnemen.

Controleren of alle woningen en bedrijven een bouwvlak hebben

Wijzigingen per adres: Meent 2 Opnemen woonbestemming Molendijk 152 Opnemen bestemming wonen-vab Molendijk 178a Is als aparte woonbestemming verkocht. aanduiding 2 woningen opnemen. Noord 78/78a Opnemen binnen bedrijfsbestemming, bedrijfswoning Noord 80 Bedrijfswoning als burgerwoning opnemen Opperduit 270 Aanduiding VAB toevoegen Opperduit 326a Opnemen bestemming wonen Opperduit 36 Is gesplitst, aanduiding twee woningen opnemen

Schuwacht 242 Aanduiding VAB toevoegen Schuwacht 250 Aanduiding VAB verwijderen Schuwacht 72 Aanduiding VAB toevoegen Wetering-Oost 5 Bestemmen als wonen Wetering-Oost 7 aanduiding VAB opnemen Wetering-Oost 9a Bouwvlak aanpassen

R e g e l s Aan-huis-verbonden beroepen: - moeten ook mogelijk zijn in bedrijfswoningen. - Ook in bijgebouwen toegestaan? - toevoegen ‘lichaamsverzorgend’. Maximaal aantal bedrijven per bouwvlak niet langer aangeven

Ondergronds bouwen binnen bouwvlak regelen. Bestemming Natuur: bouwregels voor hekwerken aanpassen

Opnemen dat bewoning van bijgebouwen niet is toegestaan.

Bedrijvenlijst van de Milieudienst verwerken.

Bijlage 5 Zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan

Samenvatting zienswijze Beantwoording gemeente Aanpassingen 1.1. 1. Op het buitendijkse gelegen grondge- 1. In het vigerende bestemmingsplan 1. Geen aanpassing. bied tegenover Molendijk 60 is altijd een Krimpen aan de Lek Landelijk Gebied heeft 2. Geen aanpassing. bedrijf aanwezig geweest. Verzocht het perceel de bestemming Groen. Er is 3. De aanlegsteiger wordt het perceel in te tekenen op de derhalve geen aanleiding tot wijziging van wordt opgenomen op plankaart en de bestemming 'Bedrijf' toe de bestemming van het buitendijks gele- de plankaart. te kennen. gen perceel in een bedrijfsbestemming in 2. Een tweetal boothuizen tegenover het conserverende bestemmingsplan. Molendijk 60 is niet ingetekend, ondanks 2. In het bestemmingsplan worden alleen dat de vergunningen zijn toegezegd; situaties opgenomen waarvoor een ver- 3. De aanlegsteiger naast Molendijk 3b, gunningen is afgegeven welke onherroepe- waarvoor in 2009 vergunning is ver- lijk (in rechte onaantastbaar) is. Door leend, is niet op de plankaart ingete- reclamant worden twee boothuizen aange- kend. haald. Voor boothuis 1 geldt dat deze inderdaad is toegezegd en dat hiervoor een artikel 19 lid 1 WRO procedure wordt opgestart. Omdat er geen sprake is van een onherroepelijke vergunning kan deze niet worden opgenomen. Voor het tweede boothuis is inmiddels een voornemen tot weigering van de vergunning toegezonden door middel van onze brief van 7 oktober 2009 met kenmerk NE09/05689. 3. Het is correct dat de bouwvergunning met kenmerk 2008-85 d.d. 29 september 2008 niet is opgenomen op de plankaart. De aanlegsteiger wordt conform de bouw- tekeningen opgenomen op de plankaart. 1.2 4. De aanlegsteiger achter Molendijk 3b 4. Het is correct dat de aanlegsteiger abu- 4. De aanlegsteiger is niet ingetekend, verzocht wordt deze sievelijk niet is opgenomen. De aanlegstei- wordt opgenomen op alsnog op te nemen. ger zal alsnog worden opgenomen. de plankaart. 5. Verzocht wordt te bevestigen dat 5. Molendijk 3a heeft in het ontwerpbe- 5. Op de plankaart Molendijk 3a een woning betreft en stemmingsplan de bestemming 'Wonen'. wordt het bouwvlak tevens het bouwvlak uit te breiden rich- Het bouwvlak wordt aangepast zodat de van Molendijk 3a uitge- ting het oosten, omdat de carport buiten woning geheel is gelegen binnen het breid richting het oos- het bouwvlak is gelegen. bouwvlak. ten, zodat ook de 6. Molendijk 38 staat op de plankaart 6.Een kadastrale afsplitsing van een be- carport is gelegen bin- aangegeven als bedrijfswoning. De wo- drijfswoning is geen grondslag voor een nen het bouwvlak. ning is echter al 20 jaar kadastraal ge- planologische wijziging van het perceel, 6. Geen aanpassingen. scheiden van het bedrijfspand erachter. terwijl het beleid in beginsel erop gericht is Verzocht wordt de bestemming 'Be- toevoeging van burgerwoningen tegen te drijfswoning' te wijzigen in de bestem- gaan. ming 'Woning'.

2.1 1. Verzocht wordt een paragraaf over 1. In een later stadium heeft de provincie 1. Geen aanpassingen. bodemkwaliteit in de toelichting op te aangegeven akkoord te kunnen gaan met 2. In de toelichting nemen, zodat de situatie inzichtelijk het aspect bodem. De volledige uiteenzet- wordt verwezen naar wordt. ting voor wat betreft het aspect bodem is de verantwoording 2. Verzocht wordt de verantwoording ook terug te vinden in de Milieurapportage groepsrisico en deze groepsrisico vanwege een LPG-station in behorende bij het bestemmingsplan. wordt als los document de plantoelichting op te nemen. 2. De verantwoording van het groepsrisico bij de toelichting ge- 3. Verzocht wordt aan te geven hoe het wordt in de toelichting opgenomen. voegd. advies van de waterbeheerder in de 3. In het voortraject heeft meerdere malen 3. De toelichting wordt voorschriften en plankaart is verwerkt. overleg met de waterbeheerder plaatsge- op dit punt aangevuld 4. De artikelen 29.5.2 onder b en 29.5.3 vonden. In overleg is tot het voorliggende en de brief wordt als onder 3b, die een afwijking rechtvaardi- ontwerpbestemmingsplan gekomen. In de bijlage toegevoegd. gen ten aanzien van de molenbiotoop brief van 29 januari 2010, kenmerk 4. Artikel 29.5 (vrijwa- indien er een onevenredige aantasting 2010.00953 van het Hoogheemraadschap ringszone- van belangen zou optreden, is een te van Schieland en de Krimpenerwaard be- molenbiotoop) van de grote afwijking van het provinciale be- vestigen zij dat dit overleg heeft plaatsge- regels wordt aange- leid. Verzocht wordt de leden te verwij- vonden en dat tevens het plan voldoet aan past. deren. de daaraan te stellen eisen vanuit de be- langen van de waterbeheerder. 4. De bepalingen met betrekking tot de vrijwaringszone voor de molenbiotoop worden in overeenstemming gebracht met het provinciale beleid. Dit provinciale be- leid wordt momenteel omgezet in een provinciale verordening. Aansluiting wordt gezocht bij hetgeen bepaald in artikel 13 van deze (Ontwerp) Verordening. 2.2 5.1 Verzocht wordt in de toelichting 5.1 In de toelichting wordt deze verbinding 5.1 Geen aanpassin- aandacht te besteden aan de ecologi- reeds genoemd (§3.3). gen. sche verbindingszone welke zal gaan 5.2 De genoemde inrichtingsmaatregelen 5.2 In de toelichting lopen door de Krimpenerwaard en waar- zijn binnen de bestemmingsregels moge- wordt opgenomen dat van een deel van het Loetbos onderdeel lijk. Dit wordt in de toelichting opgenomen. benodigde inrichtings- gaat uitmaken. 6. De adviesrol voor de Dienst Landelijk maatregelen mogelijk 5.2 In het kader van 5.1 zijn enkele Gebied zal worden opgenomen in artikel zijn binnen de be- inrichtingsmaatregelen noodzakelijk, 31.6 met als uitzondering de gevallen stemming. zoals het opzetten van het peil. Verzocht waarbij de verplaatsing door de dienst zelf 6. Artikel 31.6 (Ver- wordt dit onderdeel te laten zijn van het wordt geïnitieerd. plaatsing agrarische plan. 7. Het is correct dat in paragraaf 3.3.2 het bedrijven) van de re- 6. In artikel 31.6 van de regels is geen streekplan Zuid-Holland Oost wordt aange- gels wordt aangepast. adviesrol opgenomen voor de Dienst stipt. In de zienswijze wordt aangegeven 7. Geen aanpassingen. Landelijk Gebied. Verzocht wordt dit op dat de streekplanherziening voor de Krim- te nemen, met als uitzondering het penerwaard in deze paragraaf niet is op- geval waarbij de Dienst de verplaatsing genomen en verzocht wordt de paragraaf initieert. op dit punt aan te vullen. Paragraaf 3.3.3. 7. Verzocht wordt in paragraaf 3.3.2 de gaat echter wel in de genoemde streek- partiële streekplanherziening - vastge- planherziening. De zienswijze geeft derhal- steld op 23 april 2008 - voor de Krimpe- ve geen aanleiding de toelichting op dit nerwaard op te nemen. punt aan te vullen.

3.1 1. Verzocht wordt de aanduiding sa-pb 1 en 2. In oktober 2003 is een eerste fase 1 & 2 de plankaart te handhaven. bouwvergunning verleend voor het ver- wordt zodanig aange- 2. Verzocht wordt het bouwvlak aan te nieuwen van een loods. Op basis van arti- past dat het bouwvlak passen, zodat de verloren gegane be- kel 56a lid 7 van de Woningwet vervalt de en de aanduiding paar- bouwing binnen het bouwvlak komt te eerste fase bouwvergunning indien niet denhouderij worden liggen. binnen twee jaar na het onherroepelijk vergroot en de aandui- worden van de eerste fase een aanvraag ding paardenbak wordt om bouwvergunning tweede fase is inge- verkleind. diend. Langs de Lek zijn de agrarische bouwvlakken 'op maat' opgenomen, geba- seerd op de actuele situatie. Doel van het bestemmingsplan landelijk gebied is onder andere het bestendigen van lang bestaan- de situaties. Het terugplaatsen van een gebouw na de peildatum van 1 januari 2000 kan niet als zodanig worden gezien. 3.2 Met vervallen vergunningen is geen reke- ning gehouden. Voor bebouwingsmogelijk- heden valt u terug op de bepalingen uit het bestemmingsplan. Echter gezien de standaardmethodiek van het bestem- mingsplan zal het bouwvlak uitgebreid worden, zodat de bebouwing binnen het bouwvlak komt te liggen. De aanduiding 'paardenbak (sa-pb)' blijft gehandhaafd voor het gedeelte dat in de nieuwe situatie buiten het bouwvlak ligt. Binnen het bouwvlak is een paardenbak immers altijd toegestaan. 4.1 Verzocht wordt voor het perceel aan de In het bestemmingsplan Lekkerkerk Lan- Geen aanpassingen. Breekade, kadastraal bekend als sectie delijk Gebied heeft het genoemde perceel D, nummer 6991 de bestemming 'Re- de bestemming 'Agrarische doeleinden' creatie -Dagrecreatie' met de nadere met de nadere aanwijzing 'open gebied'. aanduiding volkstuin te geven, zodat Gezien het karakter van 'open gebied' is bebouwing ten behoeve van gereed- het wenselijk de Agrarische bestemming te schap kan worden opgericht. handhaven en het oprichten van bebou- wing uit te sluiten. Dit is tevens in lijn met het uitgangspunt dat verrommeling van het Landelijk Gebied moet worden tegen- gegaan en er naar gestreefd wordt de verrommeling terug te dringen. Extra be- bouwingsmogelijkheden worden daarom niet wenselijk geacht. Omdat het perceel al jaren in gebruik is als Volkstuin, is de aanduiding Volkstuin opgenomen. Omlig- gende Volkstuinencomplexen waren reeds positief bestemd in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Lekkerkerk.

4.2 Het opnemen van bouwmogelijkheden en het wijzigen van de bestemming in recrea- tie-dagrecreatie kan gezien worden als een ontwikkeling welke een wezenlijke wijzi- ging betekent ten opzichte van het be- stemmingsplan Lekkerkerk Landelijk Gebied, waardoor sprake is van een ont- wikkeling. Voor ontwikkelingen staan separate procedures open, waarbij een integrale belangenafweging toegespitst op de beoogde ontwikkeling kan worden ge- maakt. 5. Verzocht wordt voor het achterste ge- In het ontwerpbestemmingsplan Landelijk Plankaart: Het be- deelte van het perceel een woonbe- Gebied heeft het bedoelde perceel een stemmingsvlak en stemming op te nemen. agrarische bestemming. Gezien het huidige bouwvlak worden ver- gebruik van het perceel met een duidelijke ruimd conform de al- woonfunctie en het feit dat niet aanneme- gemene lijn van lijk is dat het perceel weer de agrarische bestemmen. functie terug krijgt, wordt de woonbe- stemming en het bouwvlak uitgebreid, zodanig dat het perceel bestemd wordt conform de algemene lijn voor het be- stemmen van percelen met de functie wonen. 6. Verzocht wordt de achter Middelland 71 Het is correct dat de aanlegsteiger abusie- Aanlegsteiger wordt op gelegen aanlegsteiger op de plankaart velijk niet is opgenomen. De aanlegsteiger de plankaart opgeno- op te nemen. zal alsnog opgenomen worden. men. 7. 1. Verzocht wordt in het bestemmings- Naar aanleiding van de zienswijze heeft 1. Geen aanpassingen. plan te verwijzen naar 'de spelregels telefonisch contact met het Zuid-Hollands 2. Plankaart: verschui- EHS' zoals opgesteld door VNG, IPO en Landschap plaatsgevonden. Diverse pun- ving plangrens aan Rijk. ten zoals aangevoerd in de bestuurlijk oostzijde. 2. De natuurbegrenzing rondom de een- overlegreactie naar aanleiding van het 3. Geen aanpassingen. denkooi komt niet volledig overeen met voorontwerp zijn namelijk wel verwerkt in de natuurbegrenzing in de streekplan- het ontwerpbestemmingsplan. Dit leidt tot herziening Zuid-Holland Oost, Krimpe- de volgende beantwoording van de ziens- nerwaard 2008. Verzocht wordt de wijze. natuurbegrenzing hierop aan te passen. 1. Op pagina 30 van de toelichting staat 3. Verzocht wordt het afpalingsrecht van een verwijzing naar 'de spelregels EHS'. een cirkel van 753 m rondom de een- 2. De natuurbegrenzing is nogmaals naast denkooi op de plankaart aan te geven. de begrenzing zoals opgenomen in de ontwerpstructuurvisie van de Provincie Zuid-Holland gelegd. Gezien het globale karakter van deze kaart heeft een verta- ling plaatsgevonden op de verbeelding van het bestemmingsplan. Hierbij is uitgegaan van de feitelijke situatie ter plaatse. Aan de oostzijde is de begrenzing aangepast op basis van de actuele eigendomssituatie. 3. Het afpalingsrecht is verankerd in de regels en wordt op deze wijze afdoende gewaarborgd.

7. 4. Verzocht wordt het zaaltje waar on- 4. Het zaaltje voor ontvangst van de be- 4. Geen aanpassingen. geveer 40 bezoekers ontvangen kunnen zoekers heeft de aanduiding 'cultuur en 5. Geen aanpassingen. worden bij de eendenkooi op te nemen ontspanning' op de plankaart. Dit betekent in het bestemmingsplan. dat het pand bestemd is voor educatie- 5. Er wordt opgemerkt dat om aantas- voorzieningen waaronder begrepen een ting van de ecologische en landschappe- filmzaal. Het zaaltje is dus al bestemd op lijke waarden van het agrarisch gebied de plankaart. te voorkomen, het noodzakelijk is dat 5. In artikel 26 van de regels is het be- aanlegvergunningen dan wel verboden doelde aanlegvergunningenstelsel opge- zijn opgenomen in het bestemmingsplan nomen. Tevens is in de specifieke voor demping van sloten en het scheu- gebruiksregels van het bestemmingsplan ren van graslanden voor het telen van bepaald dat ten hoogte 20 % van het ruwvoedergewassen, zoals maïs. Over- oppervlak van de bij het agrarisch bedrijf eenkomstig het Streekplan Zuid-Holland behorende agrarische gronden voor onder- Oost mag in het A+ gebied maximaal steunende teelt mag worden gebruikt. 20% maïsteelt per bedrijf mogelijk wor- den gemaakt. 8. Verzocht wordt het bouwvlak voor het In aansluiting op de verordening 'Ruimte Plankaart: Het bouw- perceel Schuwacht 142 te verruimen, van de provincie' biedt het bestemmings- vlak wordt verruimd. zodat een grotere uitbreidingsmogelijk- plan in beginsel een uitbreidingsmogelijk- heid ontstaat dan de genoemde 10%, heid van 10% voor bedrijven in het voor het bedrijf. Dit met het oog op landelijk gebied. Het bouwvlak wordt hier- toekomstige ontwikkelingen. op aangepast. Een grotere uitbreiding van bedrijven wordt in beginsel planologisch niet wenselijk geacht. Indien er concrete plannen zijn het bedrijf te vergroten, dan dient hiertoe een apart verzoek te worden ingediend. Hiervoor zal een integrale be- langenafweging plaatsvinden. 9.1 1. Verzocht wordt voor het perceel Mid- 1. In het tot op heden geldende bestem- 1. Plankaart: wijzigen delland 60, waarvoor een milieuvergun- mingsplan Landelijk Gebied heeft de wo- naar agrarisch. ning is afgegeven, de agrarische ning aan de Middelland 60 een 2. Plankaart: wijzigen bestemming te behouden zoals in het bestemming 'Wonen' met aanduiding agra- naar Wonen met aan- huidige bestemmingsplan is opgenomen. risch bedrijfscentrum. Het betreft hier de duiding sba-vab. 2. Verzocht wordt voor het perceel Mid- agrarische bedrijfswoning. Voor het per- delland 64 de bestemming 'Wonen' op te ceel Middelland 60 wordt daarom een nemen, zoals ook in het voorontwerp agrarische bestemming opgenomen. was opgenomen. 2. In het tot op heden geldende bestem- mingsplan Landelijk Gebied heeft de wo- ning aan de Middelland 64 de bestemming 'Agrarisch' met de aanduiding bedrijfswo- ning. Dit betreft van oudsher de tweede agrarische bedrijfswoning. In praktijk is deze niet meer als zodanig in gebruik. Gezien de algemeen gehanteerde systema- tiek wordt de bestemming gewijzigd in 'Wonen' met de aanduiding 'sba-vab' (voormalig agrarische bedrijfsbebouwing).

9.2 1. Verzocht wordt voor het perceel Mid- 1. In het tot op heden geldende bestem- Zie 9.1 delland 60, waarvoor een milieuvergun- mingsplan Landelijk Gebied heeft de wo- ning is afgegeven, de agrarische ning aan de Middelland 60 een bestemming te behouden zoals in het bestemming 'Wonen' met aanduiding agra- huidige bestemmingsplan is opgenomen. risch bedrijfscentrum. Het betreft hier de 2. Verzocht wordt voor het perceel Mid- agrarische bedrijfswoning. Voor het per- delland 64 de bestemming 'Wonen' op te ceel Middelland 60 wordt daarom een nemen, zoals ook in het voorontwerp agrarische bestemming opgenomen. was opgenomen. 2. In het tot op heden geldende bestem- mingsplan Landelijk Gebied heeft de wo- ning aan de Middelland 64 de bestemming 'Agrarisch' met de aanduiding bedrijfswo- ning. Dit betreft van oudsher de tweede agrarische bedrijfswoning. In praktijk is deze niet meer als zodanig in gebruik. Gezien de algemeen gehanteerde systema- tiek wordt de bestemming gewijzigd in 'Wonen' met de aanduiding 'sba-vab' (voormalig agrarische bedrijfsbebouwing). 10. Verzocht wordt conform de reactie op de Op de plankaart van het ontwerpbestem- Geen aanpassingen. inspraakreactie het pand Opperduit 71a mingsplan heeft de werkplaats op het aan te geven als bedrijfswoning. Op dit naburige perceel de bestemming 'Bedrijf' moment is de werkplaats van het nabu- met de nadere aanduiding 'bedrijfswoning rige perceel aangegeven als bedrijfswo- uitgesloten' (-bw). Een bedrijfswoning is ning. dus uitgesloten binnen het bouwvlak en het is correct dat het hier gaat om een bedrijfsloods. De bedoelde bedrijfswoning op het perceel 71 a wordt op de plankaart niet uitgesloten. Op basis van artikel 5.1 van de regels is per bouwvlak een be- drijfswoning toegestaan. De bedoelde woning valt dus binnen de in het ontwerp- bestemmingsplan opgenomen bestem- ming. 11. 1. Verzocht wordt de aanduiding be- 1. Op plankaart van het ontwerpbestem- 1. Geen aanpassingen. drijfswoning van de bedrijfsloods te mingsplan heeft de bedrijfsloods de be- 2 en 3. Plankaart: verwijderen. stemming Bedrijf met de nadere bouwvlak splitsen en 2. Verzocht wordt de bedrijfswoning aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' (- aanduiding -bw alleen Opperduit 73a als zodanig te bestem- bw). Een bedrijfswoning is dus uitgesloten op westelijk gedeelte men. binnen het bouwvlak en het is correct dat leggen. 3. Verzocht wordt het bouwvlak te laten het hier gaat om een bedrijfsloods. 4. Geen aanpassingen. eindigen op de erfgrens met Opperduit 2. Opperduit 73a zal positief worden be- 75a en niet over het naburige perceel te stemd als bedrijfswoning. Dat wil zeggen laten lopen. dat op basis van artikel 5 van de regels 4. Verzocht wordt de aanduiding be- een bedrijfswoning binnen het bouwvlak is drijfswoning op het perceel Opperduit 75 toegestaan, omdat deze niet wordt uitge- te verwijderen. sloten door de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'(-bw). 3. Het bouwvlak wordt gesplitst in 2 bouw- vlakken conform de feitelijke situatie. 4. Op de plankaart is de bestemming Be- drijf met de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' (-bw) opgenomen. Een be-

drijfswoning is derhalve uitgesloten.

12. 1. Verzocht wordt om binnen de be- 1. Voor de bouwregels voor bedrijfsge- 1 en 3: Aanpassen stemming 'Bedrijf' een gebouwhoogte / bouwen wordt aangesloten bij de bouwre- Regels. goothoogte van 7 m toe te staan. gels voor woningen en wordt een 2. Geen aanpassingen. 2. Verzocht wordt om binnen de be- goothoogte van 6 m en een bouwhoogte stemming 'Bedrijf voor bedrijfsgebou- van 9 m toegestaan. wen' een ontheffingsmogelijkheid op te 2. De regels voorzien hier reeds in op de nemen waardoor voor specifieke ele- volgende wijze: menten zoals schoorstenen een grotere - ingevolge artikel 2.1 worden onderge- hoogte wordt toegestaan. schikte bouwdelen zoals schoorstenen 3. Verzocht wordt voor de bestemming niet meegenomen bij het bepalen van 'Bedrijf voor bouwwerken' geen gebouw de bouwhoogte; zijnde een bouwhoogte van 3 m toe te - in artikel 5.4 is een ontheffing opge- staan. nomen voor hogere bouwwerken geen gebouwen zijnde; - in artikel 28.3 is opgenomen dat in- dien deze afwijkt van de bestem- mingsregels, de bestaande maatvoering is toegestaan; 3. Planre- gels: Voor bouwwerken geen gebouw zijnde binnen de bestemming 'Bedrijf' wordt een hoogte van 3 m opgeno- men. 13. In de zienswijze wordt aangegeven wel- De opsomming van de aanwezige bebou- Geen aanpassingen. ke bebouwing op het perceel aanwezig wing wordt voor kennisgeving aangeno- is, waarbij aangegeven wordt dat: men. De bebouwing is door middel van het 1. alle vermelde bouwwerken geheel vervangend voorschrift bij recht bestemd. binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak liggen. 2. het woonhuis 20.09 x 14.00 m meet met een nokhoogte van 10.07 m. 3. de totale oppervlakte van alle bijge- bouwen 89 m2 bedraagt. 14. 1. Met betrekking tot het perceel Wete- 1. Het bouwvlak is te krap bestemd en zal 1. Plankaart: Het ring-Oost 5 wordt verzocht het bouwvlak conform de standaard methodiek aange- bouwvlak wordt ver- te vergroten. Verwezen wordt naar de past worden met in achtneming van de ruimd; bouwvlakken van naburige percelen. afmetingen van de huidige bebouwing. 2. Geen aanpassingen. 2. De vraag wordt gesteld waarom het 2. Aangrenzende percelen met dezelfde bestemmingsvlak Wonen (sba-vab) van bestemming vallen binnen één bestem- Wetering-Oost 5 is samengevoegd met mingsvlak. De beide woningen hebben wel het naastgelegen perceel dat niet in een apart bouwvlak. De aanduiding sba- eigendom is van reclamant. vab ligt uitsluitend op het naastgelegen perceel.

15. 1. Verzocht wordt het bouwvlak van 1. Het bouwvlak is inderdaad te krap be- 1. Plankaart: Het Opperduit 78 te vergroten richting het stemd en zal conform de standaard me- bouwvlak wordt ver- noorden en oosten zodat alle bebouwing thodiek aangepast worden met in ruimd. binnen het bouwvlak komt te liggen. achtneming van de afmetingen van de 2. Geen aanpassingen. 2. Verzocht wordt het perceel ten noor- huidige bebouwing. den van Opperduit 78 bij het plangebied 2. Voor het gebied ten noorden van de te betrekken en de agrarische bestem- Opperduit geldt dat het huidige bestem- ming voort te zetten. mingsplan Landelijk Gebied blijft gelden totdat hiervoor een nieuw bestemmings- plan wordt vastgesteld. Voor het bedoelde gebied wordt een nieuw bestemmingsplan opgesteld omdat dit gebied is aangewezen als te ontwikkelen natuurgebied. 16. Verzocht wordt voor de tuin bij de wo- Het grondgebied voor de woning aan de Plankaart: Het be- ning aan de Schuwacht 268 de opgeno- Schuwacht 268 zal bestemd worden voor stemmingsvlak wordt men agrarische bestemming te wijzigen wonen omdat het feitelijk bezien bij de verruimd conform de in een woonbestemming. woning hoort en niet in gebruik is als agra- feitelijke situatie rische grond. 17.1 Verzocht wordt op het perceel Schuw- Er worden twee woningen toegestaan Plankaart: De aandui- acht 262/262a de aanduiding '2 wonin- binnen het bestemmingsvlak. ding twee woningen gen' op te nemen. toegestaan wordt op- genomen op het per- ceel Schuwacht 262/262a. 17.2 Verzocht wordt op het perceel Schuw- Er worden twee woningen toegestaan zie 17.1 acht 262/262a de aanduiding '2 wonin- binnen het bestemmingsvlak. gen' op te nemen. 18. Tijdens de inspraakperiode is verzocht Abusievelijk heeft deze wijziging niet Plankaart: de bestem- het perceel Schuwacht 238 een woonbe- plaatsgevonden. Dit wordt nu alsnog ge- ming wordt gewijzigd in stemming te geven, omdat de agrari- wijzigd. wonen met aanduiding sche activiteiten al 20 jaar geleden zijn sba-vab. Daarnaast gestaakt. Het college heeft in haar be- wordt het bouwvlak antwoording aangegeven de bestem- aangepast conform de ming te wijzigen naar 'Wonen met feitelijke situatie. aanduiding Vab', waarbij alle bebouwing binnen het bouwvlak zal worden ge- plaatst. Dit is echter niet doorgevoerd op de plankaart. 19. 1. Verzocht wordt de Volkstuin kadas- 1.De Volkstuin krijgt conform de systema- 1. De volkstuin wordt traal bekend Lekkerkerk sectie D, num- tiek van bestemmen de aanduiding Volks- op de plankaart aange- mer 1577 als zodanig te bestemmen. tuin. De hoofdbestemming blijft - gezien duid. 2. Verzocht wordt om een bouwvlak van de ligging midden in het Landelijk Gebied - 2. Geen aanpassing. 1,5 ha langs de Tiendweg-West. Agrarisch. 2. Langs de Tiendweg en de Wetering zijn reeds agrarische bouwvlakken van 1,5 ha opgenomen. 20. Verzocht wordt het perceel 9220 ook In het vigerende bestemmingplan heeft Geen aanpassingen. een bedrijfsbestemming toe te kennen. het terrein een bestemming Natuur. Het is niet gewenst deze bestemming te wijzigen in een bedrijfsbestemming. Voor het ge- bruik van de aanwezige gebouwen is een persoonsgebonden gedoogbeschikking

afgegeven waarnaar wordt verwezen in het bestemmingsplan.

21. 1. Verzocht wordt de bebouwingsmoge- 1. t/m 4. Voor volkstuinen is zoveel moge- 1. In de regels is het lijkheden van 20 m2 in het huidige be- lijk één systematiek gehanteerd. In dit maximale oppervlak stemmingsplan Landelijk Gebied bestemmingsplan is daarom aangesloten per volkstuin gewijzigd Krimpen aan de Lek voor de Volkstuin bij het onlangs vastgestelde Bestem- naar 16,5 m 2. kadastraal bekend Krimpen aan de Lek mingsplan Volkstuinen. sectie A, nummer 195 te handhaven. 2. Verzocht wordt de bouw- en goot- hoogte voor Volkstuinen te verhogen. 3. Verzocht wordt de hoogte van bouw- werken, geen gebouw zijnde te verho- gen. 4. Verzocht wordt de bouwhoogte voor recreatieve voorzieningen van 3 m te verhogen. 22.1 1. Verzocht wordt de Volkstuin kadas- 1. De Volkstuin, sectie B, nummers 244 en 1. De volkstuin wordt traal bekend Krimpen aan de Lek, sectie 245, wordt op de plankaart aangeduid. op de plankaart aange- B, nummers 244 en 245, plaatselijk 2 t/m 6: Voor volkstuinen is zoveel moge- duid. bekend 'Harpoen' als zodanig te be- lijk één systematiek gehanteerd. In dit 2. In de regels is het stemmen. bestemmingsplan is daarom aangesloten maximale oppervlak 2. Verzocht wordt de bebouwingsmoge- bij het onlangs vastgestelde Bestem- per volkstuin gewijzigd lijkheden van 20 m2 in het huidige be- mingsplan Volkstuinen. naar 16,5 m 2. stemmingsplan Landelijk Gebied 7. Er is geen sprake van een maximum 3 t/m 7: Geen aanpas- Krimpen aan de Lek voor de Volkstuin aan het oppervlak van verhardingen. Ver- singen. kadastraal bekend Krimpen aan de Lek hardingen ten dienste van de bestemming sectie A, nummer 195 te handhaven. zijn toegestaan. Voor een verharding van 3. Verzocht wordt de bouw- en goot- meer dan 100 m2 geldt echter dat een hoogte voor Volkstuinen te verhogen. aanlegvergunning aangevraagd dient te 4. Verzocht wordt de hoogte van bouw- worden. werken, geen gebouw zijnde te verho- gen. 5. Verzocht wordt de bouwhoogte voor recreatieve voorzieningen van 3 meter te verhogen. 6.Verzocht wordt de hoogte voor ter- reinafscheidingen te verhogen naar 1,5 m. 7. Verzocht wordt geen maximummaat op te nemen voor de aan te leggen ver- harding. 22.2. 8 Verzocht wordt het terrein rondom de 8. Het verharden van het terrein is ook 8. Geen aanpassing. schapenstal aan de Tiendweg 31 in het buiten het bouwvlak mogelijk. Indien er bouwvlak op te nemen zodat het terrein sprake is van meer dan 100 m 2 verharding rondom de stal kan worden verhard. dient hiervoor wel een aanlegvergunning te worden aangevraagd. 23.1 Met betrekking tot het perceel Middel- 1. De tweede woonlocatie is gelegen bui- 1. Plankaart: woning land 52 wordt verzocht: ten de geluidszone van het bedrijventer- opnemen. 1. Conform het vigerende bestemmings- rein Middelland/Dorpsstraat. Deze zal 2. Plankaart: woonbe- plan de tweede woonlocatie op te ne- daarom overgenomen worden uit het hui- stemming aanpassen.

men. Volgens de notitie van beantwoor- dige bestemmingsplan Landelijk Gebied. 3. Geen aanpassingen. ding komt deze te liggen binnen de 2. Het achterliggende gedeelte van het geluidszone. Dit is onjuist, daarom wordt perceel met de bestemming agrarisch verzocht het bouwvlak voor de woning wordt bij de woonbestemming betrokken, alsnog op te nemen. zodat de bestemming conform het huidige 2. Verzocht wordt de agrarische be- gebruik is. stemming van het perceel te verwijde- 3. De geluidszone volgt uit de Wet Geluid- ren, op basis van het huidige gebruik. hinder en betreft geen nieuwe contour. Bij 3. De panden met de nummers 52 en 50 actualisatie van bestemmingsplannen is zijn circa 120 jaar oud. Herbouw wordt het verplicht deze zone op te nemen. Fei- door de geluidscontour gefrustreerd. telijk verandert er echter niets ten aanzien Verzocht wordt om rechtszekerheid tot van de woningen Middelland 50/52. Het herbouw door de bouwvlakken te ver- verleggen van een bouwvlak wordt gezien leggen zodat zij buiten de geluidszone als een planologische wijziging, welke niet cq. de waterkeringszone komen te lig- past binnen een conserverend bestem- gen. mingsplan. Hiertoe kan wel altijd een apart verzoek worden ingediend, waarbij vervol- gens een integrale belangenafweging kan worden gemaakt. Een herziening van het bestemmingsplan voor het bedrijventerrein Middelland/ Dorpsstraat wordt voorbereid, voortvloeiend uit de wettelijke plicht tot actualisatie. De geluidszone wordt dan opnieuw berekend en vastgesteld. Dit zou een wijziging van de contouren kunnen betekenen. 23.2 4. Aangegeven wordt dat het gebied 4. Gezien het karakter van het gebied - 4. Geen aanpassingen. Middelland-Dorpsstraat buiten het plan- een bedrijventerrein tegen de dorpskern gebied is gelegen en dat hiervoor een aan - is ervoor gekozen het gebied Middel- ander bestemmingsplan opgesteld zal land/Dorpsstraat buiten het plangebied te worden. Reclamant is van mening dat laten. Hiervoor zal vooralsnog het huidige ter plaatse geen plaats zou moeten zijn bestemmingsplan blijven gelden. Voort- voor (grote) bedrijven. Gewenst zou zijn vloeiend uit de wettelijke plicht tot actuali- de bedrijvigheid aldaar geleidelijk te satie van de bestemmingsplannen wordt laten verdwijnen. Om dit te realiseren het bedoelde gebied opgenomen in een wordt verzocht het gebied op te nemen apart bestemmingsplan. In dit bestem- in het bestemmingsplan Landelijk Ge- mingsplan moet aandacht besteed worden bied en het beleid hierop aan te passen. aan de toekomstvisie voor dit gebied en moeten de gebruiks- en bouwmogelijkhe- den worden vastgelegd. 24. In de notitie van beantwoording is aan- De geluidszone volgt uit de Wet geluidhin- Plankaart: woning gegeven dat de mogelijkheid tot bouwen der en betreft geen nieuwe contour. Bij opnemen. van een woning zoals opgenomen in het actualisatie van bestemmingsplannen is Toelichting: er wordt vigerende bestemmingsplan op het per- het verplicht deze zone op te nemen. Fei- een verwijzing opge- ceel Middelland 56 wordt overgenomen telijk verandert er dus niets ten aanzien nomen naar het besluit in het nieuwe plan. De toekomstige van de mogelijkheid tot bouw van een Hogere waarden. vergunningaanvraag zal echter gefrus- woning op het perceel Middelland 56. Voor treerd worden door geluidscontouren. wat betreft de 'geprojecteerde woning' in Verzocht wordt het bouwvlak voor de het huidige bestemmingsplan: deze woning te verleggen zodat dat de wo- bouwmogelijkheid wordt overgenomen in ning buiten de geluidscontouren cq. de het nieuwe bestemmingsplan. Om deze waterkeringscontour kan worden ge- mogelijkheid over te kunnen nemen is bouwd, zonder dat daarvoor nieuwe door de gemeente een verzoek om hogere

procedures nodig zijn. grenswaarden ingediend. Gebleken is dat de gevelbelasting van de geprojecteerde woning de 55dB(A) grens niet zal over- schrijden. Het verleggen van een bouwvlak wordt gezien als een planologische wijzi- ging, welke niet past binnen een conserve- rend bestemmingsplan. Hiertoe kan wel altijd een apart verzoek worden ingediend, waarbij vervolgens een integrale belan- genafweging gemaakt kan worden. Een herziening van het bestemmingsplan voor het bedrijventerrein Middel- land/Dorpsstraat wordt voorbereid, voort- vloeiend uit de wettelijke plicht tot actualisatie. De geluidszone wordt dan opnieuw berekend en vastgesteld. Dit zou een wijziging van de contouren kunnen betekenen. 25. Op de ontwerp-plankaart is de voormali- In het huidige bestemmingsplan Landelijk Geen aanpassingen. ge woning/bedrijfsruimte, perceel Gebied heeft het perceel een bedrijfsbe- Schuwacht 292, aangemerkt als woon- stemming, waarbinnen 1 bedrijfswoning is bestemming. Vanaf 2006 maakt de toegestaan. Ook binnen het ontwerpbe- voormalige woning/bedrijfsruimte geen stemmingsplan wordt 1 woning binnen het deel meer uit van de bedrijfsactiviteiten bouwvlak toegestaan. Een kadastrale af- die plaatsvinden op de naast- en achter- splitsing van de bedrijfswoning is onvol- gelegen bedrijfsbestemming Schuwacht doende om deze ook planologisch om te 292b t/m 292e. Verzocht wordt de be- zetten in een woonbestemming. drijfsbestemming van het perceel te wijzigen in een woonbestemming. 26. Verzocht wordt in de regels op te nemen In beginsel is sprake van een conserverend Geen aanpassingen. dat bij beëindiging van agrarische be- bestemmingsplan. Een dergelijke ontwik- bouwing, binnen het milieubescher- keling als de bouw van een drinkwater- mingsgebied, herbouw kan plaatsvinden voorziening betekent een grote impact op voor een drinkwatervoorziening. Dit de ruimtelijke omgeving. Aan een dergelij- omdat het zoekgebied voor de bouw van ke ontwikkeling dient dan ook een integra- een megalocatie voor een zuiveringssta- le belangenafweging ten grondslag te tion binnen het plangebied van dit be- liggen op basis van een goede ruimtelijke stemmingsplan ligt. onderbouwing, toegespitst op de beoogde ontwikkeling. Het is niet wenselijk deze ontwikkeling door middel van een binnen- planse wijzigingsbevoegdheid in het be- stemmingsplan op te nemen.

27.1 1.Voor het perceel Tiendweg West 12 1. Binnen het ontwerpbestemmingsplan 1. Geen aanpassingen. wordt een aparte bestemmingsplanpro- Landelijk Gebied is een mogelijkheid opge- cedure opgestart. Deze moet uiterlijk nomen om een zorgboerderij, met dag voorjaar 2012 tot bewoning door de en/of nachtverblijf te realiseren binnen de doelgroep GGZ-cliënten leiden. Tot op bestemming Wonen met de aanduiding heden verloopt de start van deze proce- 'voormalig agrarische bedrijfsbebouwing. dure erg traag. Verzocht wordt daarom De Woonfunctie blijft hier echter in over- in het bestemmingsplan een bevoegd- wegende mate bestaan en de zorgboerde- heid voor het college van burgemeester rij bevindt zich in de voormalig agrarische en wethouders op te nemen die het opstallen. De beoogde ontwikkeling voor mogelijk maakt om in het buitengebied de Tiendweg West 12 is groter van om- een voormalig agrarisch bedrijf (of een vang en past niet binnen de algemene vervallen bedrijfsbestemming) om te beleidsuitgangspunten van het nieuwe vormen tot het benodigde aantal wonin- bestemmingsplan Landelijk Gebied. Daar- gen door de specifieke doelgroep op ten om moet een aparte bestemmingsplanpro- minste één locatie. cedure gevolgd worden, waarbij een integrale belangenafweging kan plaatsvin- den, toegespitst op de ontwikkeling.

27.2 2. Het is ongewenst om bijzonder strin- 2. Het algemene uitgangspunt is behoud 2. Geen aanpassingen. gente herbouwregels op te leggen door van cultuurhistorische en karakteristieke de aanduiding van bepaalde panden als bebouwing. De aanduiding karakteristiek is 'karakteristiek'. Verplichte herbouw in bepaald op basis van de 'inventarisatie dezelfde vorm en op exact dezelfde plek waardevolle objecten'. Om het wenselijke legt teveel beperkingen op bij de her- behoud van dergelijke karakteristieke ontwikkeling van een locatie. Ook laat panden te stimuleren is een aantal stimu- dit geen ruimte om eenvoudig tegemoet leringsmaatregelen opgenomen die tot te komen aan bezwaren van omwonen- behoud van deze waardevolle, beeldbepa- den, die de bebouwing graag op iets lende panden kunnen leiden. Sloop van meer afstand zien. Verzocht wordt dit dergelijke bebouwing wil de gemeente over te laten aan het college van bur- zoveel mogelijk voorkomen. Karakteristie- gemeester en wethouders in plaats van ke gebouwen mogen daarom alleen in deze bepalingen op te nemen in het exact dezelfde maatvoering en situering bestemmingsplan. worden teruggebouwd. Van de situering kan worden afgeweken indien dit vanuit andere wetgeving zoals bijvoorbeeld de Keur van het Waterschap wordt vereist. Ook dit punt leidt ertoe dat voor de be- doelde planontwikkeling om te komen tot de 'zorgboerderij' een aparte planologische procedure dient te worden gevolgd, zodat met alle belangen rekening kan worden gehouden.

28.1 1. Binnen het plangebied is een aantal 1. Naar aanleiding van de ingediende stuk- 1. Plankaart: gasleidin- gastransportleidingen gelegen. Twee van ken worden de regionale transportleidin- gen aanpassen; de regionale aardgastransportleidingen gen correct op de plankaart opgenomen; 2 en 3. Plankaart en zijn niet goed op de plankaart weerge- 2. Zowel het gasontvangstation als het regels: bestemming geven. Verzocht wordt deze leidingen meet & regelstation krijgen de bestemming aanpassen; alsnog goed op de plankaart op te ne- 'Bedrijf-Nutsvoorziening'; 4. Geen aanpassingen. men. 3. Voor de bouwhoogte van erf- en ter- 2. In het plangebied bevindt zich een reinafscheidingen binnen de bestemming gasontvangstation en een meet & regel- Bedrijf-Nutsvoorziening wordt een bouw- station. Beide inrichtingen zijn inrichtin- hoogte opgenomen van maximaal 3 meter; gen zoals omschreven in artikel 1 van de 4. In artikel 17.4 is een aanlegvergunnin- Wet Milieubeheer en noodzakelijk voor genstelsel opgenomen voor de genoemde de bedrijfsvoering. Verzocht wordt daar- werkzaamheden. Er dient dus altijd schrif- om de beide inrichtingen te bestemmen telijk vergunning afgegeven te worden. als 'Bedrijf - Nutsvoorziening' of als Om de belangen van de leidingbeheerder 'Bedrijf - Nutsbedrijf'. te borgen is reeds opgenomen dat vooraf 3. Naar aanleiding van punt 2 wordt advies van de leidingbeheerder gevraagd verzocht artikel 5 lid 2 van de regels dient te worden. zodanig aan te passen dat de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafschei- dingen niet meer mag bedragen dan 3 meter. 4. Verzocht wordt om artikel 17.4 zoda- nig uit te breiden dat de genoemde werkzaamheden binnen een zone van 4 of 5 meter ter weerszijden van de hart- lijn van de leidingen, behoudens schrif- telijke vergunning, niet zijn toegestaan. 28.2 5. In paragraaf 4.9 Externe Veiligheid 5. De toelichting wordt hierop aangepast.’ 5 en 6. Toelichting wordt vermeld dat er in het plangebied 6. In de betreffende passage worden de aanpassen. een aantal leidingen ligt onder een druk aardgasleidingen, meet & regelstation en 7. Geen aanpassingen. van 66 bar. De hoofd aardgastransport- het gasontvangstation opgenomen. leiding heeft echter een ontwerp druk 7. Deze opmerking wordt voor kennisge- van 66,2 bar. Verzocht wordt dit aan te ving aangenomen. passen. 6. In paragraaf 4.11 Externe Veiligheid wordt de aanwezigheid van de aardgas- leidingen, meet en regelstation en gas- ontvangstation niet vermeld. Verzocht wordt dit aan te passen. 7. Verzocht wordt bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met artikel 3.12 van het activiteitenbesluit. 29. 1. In het ontwerpbestemmingsplan heb- 1. De vigerende bedrijfsbestemming wordt 1. Een bedrijfsbestem- ben de panden Molendijk 86 en 88 de in het ontwerpbestemmingsplan overge- ming wordt conform bestemming 'Wonen'. In het huidige nomen. het geldend plan opge- bestemmingsplan hebben deze panden 2. Het bedoelde opstal betreft een GEB- nomen. een bedrijfsbestemming. Verzocht wordt huisje. Binnen de bestemming 'Bedrijf' zijn 2. Geen aanpassingen. deze bestemming te handhaven; nutsvoorzieningen toegestaan. Er bestaat 2. Tevens is het bouwvlak niet correct daarom geen aanleiding het bouwvlak te ingetekend, omdat niet alle bestaande vergroten. opstallen in het omlijnde oppervlak zijn opgenomen.

30.1 Met betrekking tot het perceel Schuw- 1. De bestemmingsgrenzen zijn gebaseerd Geen aanpassingen acht 292 wordt aangegeven dat: op kadastrale grenzen. Gezien de ligging 1. het perceel in het ontwerp bestem- van het bouwvlak is hiermee echter geen mingsplan een groter oppervlakte heeft uitbreiding van gebouwen mogelijk. ten opzichte van het huidige bestem- 2. Op basis van het ontwerp bestem- mingsplan uit 1983. Deze uitbreiding is mingsplan kunnen op het betreffende in strijd met het gebruik van het terrein perceel alleen bedrijven gevestigd worden gedurende de afgelopen jaren, met de van categorie 1 en 2 zoals genoemd in de gebiedsvisie en met de uitgangspunten 'staat van bedrijfsactiviteiten'. Dit betreft van het bestemmingsplan. Mede zou geen uitbreiding van de mogelijkheden hierdoor een legalisatie plaatsvinden van zoals opgenomen in het huidige bestem- alle aanwezige bebouwing en dit is niet mingsplan Landelijk Gebied. wenselijk. 3. Gezien de ligging van het bouwvlak is 2. Het bedrijfsadres en de aard van het een uitbreiding van de gebouwen in de huidige bedrijf ontbreken op de lijst van richting van omliggende woningen niet bijlage 5 met bedrijven. Een uitbreiding mogelijk. op dit terrein naar een grotere schaal of 4. Het terrein is bestemd conform de hui- naar meerdere bedrijven is ongewenst. dige situatie. 3. De afstand van de bedrijfsbestem- ming tot de naastgelegen woningen is slechts 4 m. De afstand is veel kleiner dan in bijlage 4 van het ontwerpbe- stemmingsplan als norm wordt aange- houden. Verzocht wordt de categorie en de afstand van het bedrijf, ten minste van het bouwvlak, in overeenstemming met bijlage 4 van het ontwerpbestem- mingspan te brengen; 4. Verzocht wordt een duidelijke visie voor het perceel op te nemen.

30.2 5. In de actuele situatie staan de bijge- 5. De schuur aan de oostzijde wordt opge- 5. Het bouwvlak wordt bouwen van perceel Schuwacht 298 aan nomen binnen het bouwvlak. aangepast. de oostzijde langs de erfgrens, buiten het bouwvlak. Bij de bouwvergunning voor de recente woninguitbreiding is dit ook meegenomen en de opstallen zijn dus legaal. Verzocht wordt er rekening mee te houden dat wanneer in de toe- komst nieuwbouw en vervanging van de bijgebouwen moet plaatsvinden geen enkele verplichting wordt opgelegd om ze alsnog binnen het bouwvlak op te richten.

30.3 Algemeen over het bestemmingsplan: 6. In het bestemmingsplan is een aantal 6. Geen aanpassingen. 6. Verzocht wordt voor kabels en leidin- dubbelbestemmingen opgenomen voor 7. Toelichting: uitbrei- gen regels en blijvend vrije kabel- en hoofdleidingen van gas, hoogspanning, den toelichting op leidingtracés op te nemen in het be- riool en water. Voor werkzaamheden bedrijven in lint. stemmingsplan. rondom deze leidingen is toestemming van 7. Over bedrijven in het algemeen: de leidingbeheerder noodzakelijk. In het De milieurapportage landelijk gebied en bestemmingsplan zijn alleen de grotere, het ontwerp bestemmingsplan zijn on- planologisch relevante leidingen opgeno- volledig en inconsequent over de be- men. Voor overige leidingen geldt dat de staande 'niet agrarische bedrijven' in de belangen via een privaatrechtelijke over- lintbebouwing. Bijlage 5 is onvolledig eenkomst vastgelegd kunnen worden. voor wat betreft de aanwezige bedrijfs- 7. Binnen de bestemming Bedrijf zijn be- activiteiten. drijven van categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan. Daar- naast zijn de bestaande bedrijven van hogere categorieën toegestaan. Alleen deze laatste zijn opgenomen in bijlage 5. In de toelichting zal hier wat uitgebreider op worden ingegaan. 30.4 8. Perceel Schuwacht 300:Het bouwvlak 8. Het opnemen van het bouwvlak bete- 8. Plankaart: aanpas- is op de plankaart aangegeven over een kent niet dat zonder meer overal binnen sing bouwvlak. bestaande historische watergang door dat bouwvlak gebouwd kan worden. Het de lintbebouwing. Verzocht wordt het bouwvlak wordt echter aangepast conform bouwvlak aan te passen, zoals ook bij de feitelijke situatie. Schuwacht 302/304 is gedaan. 31. 1. Verzocht wordt het bedrijfsgebouw 1. Er wordt een bouwvlak opgenomen voor 1. Plankaart: Bedrijfs- dat gelegen is op het middenterrein het betreffende bedrijfsgebouw. gebouw opnemen bin- binnen het bouwvlak op te nemen. 2. In aansluiting op de provinciale Veror- nen bouwvlak. 2. Verzocht wordt de bestaande uitbrei- dening Ruimte biedt het bestemmingsplan 2. Plankaart: Verrui- dingsmogelijkheden over te nemen in in beginsel een uitbreidingsmogelijkheid men bouwvlak. het nieuwe bestemmingsplan. van 10% voor bedrijven in het landelijk gebied. Het bouwvlak wordt hierop aange- past. Een grotere uitbreiding van bedrijven wordt in beginsel planologisch niet wense- lijk geacht. Indien er concrete plannen zijn het bedrijf te vergroten, dan dient hiertoe een apart verzoek ingediend te worden. Hiervoor zal een integrale belangenafwe- ging plaatsvinden. 32. De woning aan de Noord 51 valt buiten Inderdaad sluiten regels en plankaart in dit Regels: aanpassen het bouwvlak. Verzocht wordt het bouw- opzicht niet goed op elkaar aan. De regels bepalingen m.b.t. bij- vlak onder de breedte van het perceel worden aangepast zodat bijgebouwen bij gebouwen bij bedrijfs- uit te breiden tot aan de voorgevelrooi- bedrijfswoningen ook buiten het bouwvlak woningen in lijn van de woning. kunnen worden gebouwd. bestemming 'Bedrijven- terrein'.

33. 1. Het bedrijf aan de Tiendweg-West 30a 1. Voor het perceel waar een vleeskalver- 1. Plankaart en regels: is bestemd als een grondgebonden agra- houderij wordt geëxploiteerd wordt een De bestaande schuren risch bedrijf. Ter plaatse wordt echter maatbestemming opgenomen. krijgen een aanduiding een vleeskalverhouderij geëxploiteerd en 2. Burgemeester en wethouders kunnen intensieve veehouderij dit valt niet onder de definitie van ontheffing verlenen om niet agrarische binnen de bestemming grondgebonden agrarisch bedrijf. Ver- nevenactiviteiten bij een agrarisch bedrijf agrarisch met waarden. zocht wordt een maatbestemming op te uit te oefenen. In bijlage 2 behorende bij 2. Geen aanpassingen. nemen voor het bedrijf. de regels is een lijst met deze activiteiten 2. Verzocht wordt om binnen het bouw- terug te vinden. Een zorgboerderij valt vlak een zorgboerderij-activiteiten uit te onder deze activiteiten en kan als neven- kunnen oefenen, bijvoorbeeld als neven- activiteit uitgeoefend worden onder de activiteit. voorwaarden zoals genoemd in bijlage 2. 34. Met betrekking tot het perceel Schuw- 1. Het bestemmingsvlak wordt aangepast 1. Plankaart: Bestem- acht 200/202: conform de feitelijke situatie; mingsvlak verruimen. 1. Op de plankaart sluit het grasland niet 2. Het bouwvlak wordt niet aangepast. Alle 2. Geen aanpassingen. aan op het erf, terwijl die ruimte wel legale aanwezige bebouwing is reeds op- beschikbaar moet zijn voor onder andere genomen in het bouwvlak. opslag van veevoeder, mest, stalling van een tractor e.d. 2. Verzocht wordt het bouwvlak iets te verleggen, conform het gedane voorstel. 35. Verzocht wordt met betrekking tot het 1 t/m 3: In het huidige bestemmingsplan 1. Plankaart: de aan- perceel Wetering-West 3a: Landelijk Gebied heeft het perceel een wezige agrarisch opstal 1. alle gebouwen op het perceel conform agrarische bestemming zonder bouwvlak. krijgt een aanduiding de feitelijke situatie op te nemen op de Het omzetten van de bestemming agra- bijgebouwen. plankaart. risch in een zelfstandige woonbestemming, 2. de agrarische bestemming te wijzigen betreft een ontwikkeling die niet binnen de in een woonbestemming. algemene uitgangspunten van dit nieuwe 3. Verzocht wordt in ieder geval een bestemmingsplan landelijk gebied past. heldere uitspraak te doen over de toe- Het vroegere agrarische opstal krijgt een komstige bestemming van het perceel. aanduiding op de plankaart. Ontwikkelin- gen worden in dit conserverende bestem- mingsplan niet meegenomen. Hiervoor staan separate procedures open, waarbij een integrale belangenafweging toege- spitst op de beoogde ontwikkeling kan worden gemaakt. 36. Verzocht wordt het perceel 5797 de Het woonhuis op het perceel 5797 heeft de Geen aanpassingen. bestemming 'Wonen' met een aandui- bestemming 'Wonen'. Binnen de bestem- ding detailhandel te geven en in de ming 'Wonen' kan opslag van goederen in planregels een regeling op te nemen een bijgebouw plaatsvinden. Het achterlig- voor detailhandel bij een woning. gende perceel 6981 heeft de aanduiding 'detailhandel' gekregen omdat hier de winkel is gevestigd en dergelijke activitei- ten niet binnen de woonbestemming val- len. 37. Verzocht wordt de bijgebouwen op het Het bouwvlak wordt aangepast conform de Plankaart: Bouwvlak perceel Opperduit 416 op te nemen op feitelijke situatie, waarbij de bijgebouwen verruimen zodat de de plankaart. opgenomen zijn binnen het bouwvlak. bijgebouwen er binnen vallen.

38. Verzocht wordt voor het perceel kadas- In het huidige bestemmingsplan Landelijk Geen aanpassingen. traal bekend Lekkerkerk, sectie D, Gebied heeft het betreffende perceel een nummer 6547 de bebouwing op de plan- agrarische bestemming. Door het opnemen kaart op te nemen, omdat de bebouwing van de aanduiding 'Volkstuin', wordt de een zelfstandig bestaansrecht heeft door bestaande bebouwing geconserveerd. Dit de verleende bouwvergunning. wil ook niet zeggen dat deze illegaal zou zijn gebouwd. Gebouwen in het bijzonder worden niet op de plankaart aangegeven. De GBKN ondergrond, waarin sommige gebouwen zichtbaar zijn, is puur ter oriën- tatie opgenomen en heeft geen juridische status. 39. Het agrarische bedrijf aan de Opperduit Het perceel Opperduit 306/304 krijgt een Plankaart: Voor het 306/304 heeft in het ontwerp bestem- agrarische bestemming. Geconstateerd is perceel wordt een agra- mingsplan niet meer de agrarische be- dat inderdaad een milieuvergunning voor rische bestemming stemming. Verzocht wordt de een veehouderij is afgegeven. opgenomen. bestemming 'Agrarisch' voor het perceel op te nemen. 40. Verzocht wordt het bouwvlak uit te brei- De bouwvlakken binnen de bestemming Geen aanpassingen. den, zodat alle genoemde percelen bin- 'Wonen' zijn opgenomen op basis van de nen het bouwvlak komen te liggen. bestaande bebouwing. Uitgangspunt is in Tevens wordt verzocht ook de percelen beginsel dat de bebouwing zoveel mogelijk met de kadastrale nummers 1562 en geconcentreerd moet zijn richting dijk. Het 8162 aan het bouwvlak toe te voegen. vergroten van het bouwvlak, met de per- celen met de kadastrale nummers 1562 en 8162, is niet in overeenstemming met dit uitgangspunt. Tevens zou met de uitbrei- ding van dit bouwvlak niet meer bouwmo- gelijkheden ontstaan. Door de huidige situering van het bouwvlak wordt de con- centratie van bebouwing gewaarborgd. 41. 1. Het bouwvlak voor het perceel Opper- 1. Het bouwvlak wordt aangepast conform 1. Plankaart: Bouwvlak duit 256-258 staat niet goed aangege- de feitelijke situatie, waarbij de aanwezige verruimen zodat de ven. De aanwezige mestsilo staat maar mestsilo en de kippenschuur opgenomen aanwezige mestsilo en half binnen het bouwvlak en de kippen- zijn binnen het bouwvlak. de kippenschuur er schuur is geheel buiten het bouwvlak 2. Het nieuwe bestemmingsplan Landelijk binnen vallen. gelegen. Gebied is een conserverend plan. In die zin 2. Geen aanpassingen. 2. Verzocht wordt om ruimte te krijgen dat specifieke ontwikkelingen niet meege- om in de toekomst de mogelijkheid te nomen worden. Een concreet plan zal hebben een rundveeschuur te bouwen getoetst moeten worden aan het bestem- en het bouwvlak hierop aan te passen. mingsplan Landelijk Gebied. In het be- stemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om, indien dit noodzakelijk is vanuit bedrijfs- economisch opzicht, het bouwvlak te ver- groten tot 1 ha.

Reacties binnengekomen buiten de zienswijzentermijn Verzocht wordt de paardenbak behorende bij de De reactie is binnengekomen buiten de zienswijzen- woning Molendijk 132 op de plankaart aangege- termijn en is derhalve niet ontvankelijk verklaard. ven. Door middel van documentatie wordt aange- Het verzoek is echter als ambtshalve wijziging mee- geven dat deze rond de peildatum van 1-1-2000 genomen. reeds aanwezig was. Verzocht wordt de tuin op het perceel met kadas- De reactie is binnengekomen buiten de zienswijzen- trale nummer 421/422 correct op de plankaart op termijn en is derhalve niet ontvankelijk verklaard. te nemen. Het verzoek is echter ten dele als ambtshalve wijzi- ging meegenomen. Verzocht wordt alle punten uit de inspraakreactie De reactie is binnengekomen buiten de zienswijzen- te beantwoorden. termijn en is derhalve niet ontvankelijk verklaard. Het verzoek heeft echter ten dele geleid tot een ambtshalve wijziging.

Bijlage 6 Staat van wijzigingen

Wijzigingen plankaart naar aanleiding van zienswijzen Zienswijze Betreft Wijziging adres/locatie 1 Molendijk 3a Aanlegsteiger opnemen naast Molendijk 3b. 1 Molendijk 3a Aanlegsteiger opnemen achter Molendijk 3b. 1 Molendijk 3a Het bouwvlak op perceel Molendijk 3a uitbreiden naar het oosten, tot de kadastrale grens. Kleine aanpassing aan het bouwvlak van het ernaast gelegen perceel, op de kadastrale grens leggen. Bouwvlak noordoosten aanpassen aan kadastrale situatie. 3 Opperduit 50 Bouwvlak uitbreiden, zodat de bebouwing binnen het bouwvlak komt te liggen. De aanduiding 'paardenbak (sa-pb)' blijft gehandhaafd voor het gedeelte dat in de nieuwe situatie buiten het bouwvlak ligt. De aanduiding paardenhouderij komt op het bouwvlak en op de aanduiding sa-pb te liggen

5 Schuwacht 160 Verruiming bouwvlak en bestemmingsvlak. 6 Middelland 71 Opnemen aanlegsteiger. 7 Eendenkooi Toevoegen van 1 perceel aan de oostzijde aan bestemming natuur. 8 Schuwacht 142 Bestaande bouwvlak iets uitbreiden. 9 Middelland 60 Middelland 60 is agrarisch met bouwvlak, de aanduiding karakteris- tiek blijft behouden. 9 Middelland 64 Middelland 64 krijgt de bestemming wonen met bouwvlak en de aanduiding sba-vab. 11 Opperduit 73a splitsen in 2 bouwvlakken, waarbij op het westelijke perceel een bedrijfswoning is uitgesloten. 14 Wetering –oost 5 Het bouwvlak wordt uitgebreid conform de standaard lijn die voor alle bouwvlakken geldt. 15 Opperduit 78 Bouwvlak verruimen conform de huidige situatie. 16 Schuwacht 268 Woonbestemming zonder bouwvlak opnemen. 17 Schuwacht 262 Aanduiding 2 woningen toegestaan toevoegen. 18 Schuwacht 238 Omzetten agrarisch bouwvlak naar woonbestemming met aanduiding sba-vab. Het bouwvlak wordt verkleind en de aanwezige schuur aan de westzijde krijgt de aanduiding bijgebouwen. 19 Lekkerkerk sectie D, Aanduiding volkstuin opnemen. nummer 1577 22 Krimpen aan de Lek, Aanduiding volkstuin opnemen. sectie B, nummers 244 en 245 23 Middelland 52 Opnemen woonbestemming en bouwvlak conform geldend plan en verruimen bestemmingsvlak achterzijde. 24 Middelland 56 Woonbestemming en bouwvlak opnemen conform geldend plan 28 Nabij C.G. Roosweg Gasleidingen aanpassen (zones sluiten niet op elkaar aan). 28 Tiendweg / C. G. Gasontvangstation en meet & regelstation de bestemming 'Bedrijf- Roosweg Nutsvoorziening' geven.

29 Molendijk 86-88 Bestemmen als bedrijf met bouwvlak en verwijderen aanduiding sba- vab. 30 Schuwacht 298 Bouwvlak aanpassen zodat schuur aan oostzijde er binnen valt. 30 Schuwacht 300 Aanpassing bouwvlak aan kadastrale grenzen. 31 Schuwacht 346 Bouwvlak verruimen, waarbij binnen het bouwvlak 1 bedrijfswoning is toegestaan. 33 Tiendweg-West 30a Aanduiding intensieve veehouderij rondom de bestaande gebouwen leggen. 34 Schuwacht 200 Verruimen bestemmingsvlak. 35 Wetering-west 3a Schuur aanduiding bijgebouwen geven. 37 Opperduit 416 Bouwvlak aanpassen zodat bijgebouwen er binnen vallen. 39 Opperduit 306 Bestemming wijzigen in agrarisch. Bouwvlak aan oostzijde op kadas- trale grens leggen. 41 Opperduit 256 Verruimen bouwvlak.

Ambtshalve wijzigingen plankaart Adres / Locatie Wijziging Opperduit 328/330 3 bouwvlakken opnemen binnen een bestemmingsvlak voor wonen conform gevoerde artikel 19 procedure. Molendijk 34 De bestaande woning nr 34 komt te vervallen. Nieuwe woning opnemen aan de noordzijde. Tussen Molendijk en Tiendweg Aanduiding volkstuin opnemen binnen bestemming agrarisch voor kadastrale percelen 419, 422, 423 en klein gedeelte 421. Tegenover Molendijk 102 Aanlegsteiger opnemen. Noord 12 Aanduiding bedrijfswoning uitgesloten opnemen. Molendijk 120 Verwijderen bouwvlak Schuur Molendijk 118a. Molendijk, ten oosten van 120 Aanduiding sa-pb (paardenbak) opnemen. Opperduit 460 Perceel Opperduit 460 uit het plangebied halen. Lek Overige aanlegsteigers op de plankaart opnemen. Gehele plangebied Bestemming Waarde- Archeologie uitbreiden. Diverse percelen De aanduiding sba -vab was niet gelijk aan het bouwvlak. De grenzen zijn gelijk getrokken. Diverse percelen Aanduiding sba-vab verwijderd in verband met bestemmingswijziging in eerder stadium. Opperduit 440 Aanduiding karakteristiek alleen op de bebouwing leggen. Tiendweg-west 30 1 bouwvlak van maken en aanduiding paardenhouderij ook over de aandui- ding sa-pb leggen. Bedrijventerrein De Zaag Bouwvlak verwijderd rondom bedrijfswoningen. Oostzijde Lekkerkerk Geluidscontour op de plangrens gelegd.

Wijzigingen regels naar aanleiding van zienswijzen Artikel Wijziging Aanleiding Artikel 4 Artikel 4.1, toegevoegd: lid b intensieve veehouderij bedrijven, Zienswijze 33 uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' Leden hierna hernummerd Artikel 5.2.1.a.2: goothoogte gewijzigd van 5 naar 6 Zienswijze 12 Artikel 5.2.1.a.3: bouwhoogte gewijzigd van 8 naar 9 Zienswijze 12 Artikel 5.2.2.d: bouwhoogte gewijzigd naar 3 meter Zienswijze 12 Artikel 6 Toegevoegd Artikel 6 Bedrijf- Nutsvoorziening. Zienswijze 28

Artikel 7 Artikel 7.2.c 1 Verwijderd: Bijgebouwen worden gebouwd binnen Zienswijze 32 het bouwvlak en achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning. Artikel 12 Artikel 12.2.1a: gewijzigd: ….zulks met een maximum van 16,5 Zienswijzen 21 en 22 m2 per volkstuin Artikel 30 Artikel 30.5, Vrijwaringszone molenbiotoop (in Ontwerp be- Zienswijze 2 stemmingsplan 29.5) is als volgt aangepast

Toegevoegd 30.5.1 De gronden ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone – molenbiotoop’ zijn bestemd voor de vrije windgang voor de molen en het vrije zicht op de molen.

30.5.2 gewijzigd: In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, gelden de volgende regels: a. Binnen de straal van 100 meter, gerekend vanuit het middelpunt van de molen, mag geen nieuwe bebouwing worden opgericht, hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek. b. Binnen de straal van 100 m tot 400 m, gerekend vanuit het middelpunt van de molen, moet nieuwe bebouwing voldoen aan de volgende regel: 1. de maximale bouwhoogte van bouwwerken mag niet meer bedragen dan 1/100ste van de afstand tussen bouwwerk en het middelpunt van de molen, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek (1 op 100-regel).

30.5.3: Geschrapt lid b: toepassing van de in artikel 30.5 lid 2 bedoelde formule de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing onevenredig zou schaden.

30.5.4: Geschrapt: lid 3 b: toepassing van de onder 1 bedoelde afstands- en /of hoogtematen de belangen in verband met de nieuw aan te brengen belpanting onevenredig zouden schaden.

Artikel 32 Aan artikel 32.6 is de volgende voorwaarde toegevoegd: Zienswijze 2 - advies wordt gevraagd aan de Dienst Landelijk Gebied, uitgezonderd die gevallen waarbij verplaatsing door de

Dienst Landelijk Gebied wordt geïnitieerd;

Ambtshalve wijzigingen regels

Artikel Wijziging Artikel 1 1.2: versienummer gewijzigd 1.34: toegevoegd: detailhandel in volumineuze goederen: detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, in de vorm van detailhandel in auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair en naar de aard daarmee gelijk te stellen artikelen;

1.53 toegevoegd ondergeschikte detailhandel: op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen vanuit tot de bestemming behorende bedrijven, waarbij de detailhandelsfunctie in ruimtelijk, functioneel en bedrijfseconomisch opzicht ondergeschikt is aan de bedrijfsfunctie en waarbij de goederen functioneel recht- streeks verband houden met de bedrijfsactiviteiten;

1.62 toegevoegd: risicovolle inrichting: een inrichting, waarvoor ofwel op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, of- wel op grond van het Vuurwerkbesluit vanwege de verwerking of opslag van verpakt of on- verpakt professioneel vuurwerk, al dan niet in samenhang met consumentenvuurwerk, een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten; Artikel 3 Artikel 3.1: toegevoegd: c: opslag, uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van het agra- risch bedrijf; Artikel 3.2.1.a.3: goothoogte gewijzigd van 5 naar 6 Artikel 3.2.1.a.4: bouwhoogte gewijzigd van 8 naar 9 Artikel 3.2.2.d: aangepast: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘paardenhouderij’ en op het adres Noord 28 zijn lichtmasten toegestaan, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 6 m mag bedragen; Artikel 3.2.2.h: toegevoegd: met dien verstande dat de bouwhoogte van paardenbakomheiningen ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – paardenbak’ niet meer dan 1,5 m mag bedragen Artikel 3.5b, tekst aangepast: nevenactiviteiten zijn toegestaan binnen het bouwvlak, tenzij an- ders aangegeven, waarbij de gezamenlijke oppervlakte van het niet-agrarisch gebruik van gebou- wen per agrarisch bedrijf in elk geval niet meer mag bedragen dan aangegeven in bijlage 1 ‘Lijst van nevenactiviteiten’ dan wel 500 m² indien niets is aangegeven, met dien verstande dat de oppervlakte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’ niet meetelt; Artikel 3.6a: toegevoegd: ...... ten behoeve van het gebruik van gebouwen en gronden voor vernieuwd ondernemen………. Artikel 3.8 verwijderd en verplaatst naar Algemene wijzigingsregels Diverse arti- Artikel 3.3, 4.3, 5.3, 7.3, 9.3 en 17.3 toegevoegd: kelen Lid b: b. Op het stellen van nadere eisen is de procedure van artikel 33 lid 33.2 van toepassing. Artikel 4 Artikel 4.1: toegevoegd: c: opslag, uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van het agra- risch bedrijf; Artikel 4.2.1.a.1`Toegevoegd: Ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ mogen tevens be- drijfsgebouwen worden gebouwd Artikel 4.2.1.a.2: goothoogte gewijzigd van 5 naar 6 Artikel 4.2.1.a.3: bouwhoogte gewijzigd van 8 naar 9

Artikel 4.2.2.h: toegevoegd: met dien verstande dat de bouwhoogte van paardenbakomheiningen ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – paardenbak’ niet meer dan 1,5 m mag bedragen Artikel 4.5b, tekst aangepast: nevenactiviteiten zijn toegestaan binnen het bouwvlak, tenzij anders aangegeven, waarbij de gezamenlijke oppervlakte van het niet-agrarisch gebruik van gebouwen per agrarisch bedrijf in elk geval niet meer mag bedragen dan aangegeven in bijlage 1 ‘Lijst van nevenactiviteiten’ dan wel 500 m² indien niets is aangegeven, met dien verstande dat de oppervlakte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’ niet meetelt;

Artikel 4.6a: toegevoegd: ...... ten behoeve van het gebruik van gebouwen en gronden voor vernieuwd ondernemen………. Artikel 5 Artikel 5.1 Toegevoegd: c. bestaande bedrijven in detailhandel in volumineuze goederen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3'; e ondergeschikte detailhandel

In de bestemming zijn risicovolle inrichtingen niet toegestaan. Artikel 5.5. Toegevoegd: b Voor het doel ondergeschikte detailhandel mag niet meer dan 50 m² verkoopvloeroppervlakte worden gebruikt dan wel de bestaande verkoopvloeroppervlakte indien deze meer bedraagt.

Artikel 6 en Hernummering artikelen vanwege toevoegen extra Bestemming. verder Artikel 12 en Artikel 12.1.h en Artikel 16.1.k, verwijderd: geen gebouwen zijnde Artikel 16 Artikel 16 Artikel 16.3.c. bouwhoogte gewijzigd in 12 Artikel 17 Artikel 17.1, lid e , toegevoegd: Indien aangegeven mogen nevenactiviteiten tevens plaatsvinden op aangrenzende gronden Artikel 17.2.b1:Toegevoegd: , met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ tevens bijgebouwen mogen worden gebouwd; Artikel 32 Toegevoegd: 32.8: vergroting bouwvlakken tot 1 ha (dit artikel vervangt artikel 3.8) Artikelen hierna hernummerd en Artikel 32.9 hernoemd: Vergroting bouwvlakken tot 1,5 ha Artikel 35 Vaststellingsdatum toegevoegd Bijlage 1 Bij 2 e gedachtenstreepje toegevoegd: Onder internetverkoop wordt verstaan verkoop van artikelen via internet, waarbij op het perceel alleen opslag/magazijnruimte voor deze artikelen aanwezig is en waarbij de artikelen (evt. per post) bij de klant worden thuis bezorgd;

Gewijzigd: - agrarische dagrecreatie, zoals poldersport, agrarische kinderfeestjes, excursies, kinderboerderij en dergelijke, tevens toegestaan buiten het bouwvlak − theeschenkerij tot 50 m ², tevens mogelijk buiten het bouwvlak voor theetuin/terras; − natuur- en landschapsbeheer (tegen vergoeding onderhouden van natuur en/of landschap), tevens mogelijk buiten het bouwvlak;

Bijlage 2 Toegevoegd bij f: toegestaan op omliggende weilanden mits niet begrensd als natuurgebied Verwijderd onder o.: het plaatsen van lichtmasten is niet toegestaan. Gewijzigd bij 1: bovenstaande niet-agrarische activiteiten zijn toegestaan binnen het bouwvlak, tenzij anders aangegeven, waarbij de gezamenlijke oppervlakte van het niet-agrarische gebruik per agrarisch bedrijf in elk geval niet meer mag bedragen dan 500 m² voor a t/m j en 100 m² voor k t/m q, waarbij de oppervlakte in een hoofdgebouw ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’ niet meetelt.

Gewijzigd onder 8: …..met uitzondering van detailhandel als bedoeld onder b en n…..

Bijlage 3 Onderdeel A: verwijderd: logies & Bed &Breakfast in het hoofdgebouw toegevoegd bij eerste en laatste gedachtenstreepje, tevens toegestaan op aangrenzende gronden

Onderdeel B, h, i en v. toegevoegd: toegestaan op aangrenzende gronden mits niet begrensd als natuurgebied l.: verwijderd: het plaatsen van lichtmasten is niet toegestaan.

Verwijderd: 1. de gezamenlijke oppervlakte van de vrijkomende agrarische bebouwing van het betreffende bouwperceel mag niet worden vergroot; Bijlage 5 Toegevoegd: Schuwacht 142, Kraanverhuurbedrijf

Wijzigingen toelichting naar aanleiding van zienswijzen Zienswijze Wijziging 2 Aangeven in §3.3.2 dat benodigde inrichtingsmaatregelen ten behoeve van ecologische verbindingszone mogelijk zijn binnen de bestemming 2 Opnemen brief Hoogheemraadschap als bijlage van de toelichting en verwijzing hier- naar in § 4.4 2 Toevoegen verantwoording groepsrisico LPG-tankstation als losse bijlage bij de toelich- ting en verwijzing hiernaar in §4.9 24 Verwijzing naar te nemen besluit hogere waarden voor Middelland 56 in §4.6

28 §4.9, kopje transport per buisleiding. Druk van gasleiding wijzigen van 66 naar 66,2 en noemen gasontvangststation en meet- en regelstation. In §5.4.3. is conform wijziging regels Bedrjif- Nutsvoorziening toegevoegd 30 Uitbreiding toelichting op bestemming bedrijf in §5.4.3.

Ambtshalve wijzigingen toelichting §6.3 Titel gewijzigd § 6.4: Toegevoegd paragraaf met wijzigingen bij vaststelling Bijlage 5 Bijlage toegevoegd: Beantwoording zienswijzen Bijlage 6 Bijlage toegevoegd: Staat van Wijzigingen

Bijlage 7 Brief Hoogheemraadschap