Jaarboek Voor Nederlandse Boekgeschiedenis
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
JAARBOEK VOOR NEDERLANDSE BOEKGESCHIEDENIS 13/2006 jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis 13/2006 Uitgeverij Vantilt, Nijmegen & NB V, Leiden Redactie Adriaan van der Weel (hoofdredacteur), Andrea Langendoen (redactiesecretaris), Paul van Capelleveen, Chris Coppens, Berry Dongelmans, Gerda Huisman en Ad Leerintveld Redactieadres Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis A. Langendoen Koninklijke Bibliotheek Postbus 90407 2509 LK Den Haag e-mail: [email protected] Kopij voor het Jaarboek wordt ingewacht op het redactieadres Secretariaat Nederlandse Boekhistorische Vereniging Elisabeth Meyer Cornelis van Alkemadestraat 37 ío65 AB Amsterdam e-mail: [email protected] Vormgeving: Martien Frijns © 2006 artikelen: de auteurs ISBN 90 77503 59 5 ISSN 1381-0065 Afbeelding voorzijde: Kleurenlitho door S. Berghuis, deel van de achterzijde van het omslag voor) J.A. Goeverneur, Nieuwe fabelen en versjes voor kinderen in huis en school. Vijfde druk.Groningen, J.B. Wolters, [ca. 1884 (Pariculiere collectie) Afbeelding achterzijde: Niet-gebruikt ontwerp door S.H. de Roos voor het voorplat van Opgang van P.N. van Eyck. (Particuliere collectie) Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Inhoud 7 Theo Clemens Met dank aan de censor De informatieve waarde van precensuursporen in katholiek drukwerk uit de Nederlanden 33 W.C.M. Wustefeld Boeken, brieven, charters en manuscripten De verzameling Van Sypesteyn 51 IJnte Botke en Gerda C. Huisman Boeken maken de man Het gedrukte oeuvre (1698-1716) van Wibrandus de Geest, schilder, schrijver en toneelspeler 69 Gerrit Verhoeven Een adellijke lezer op Grand Tour Microgeschiedenis aan de hand van het reisverslag van Corneille van den Branden, heer van Reet (ca. 1713-1715) 85 Lesley Monfils Bilderdijks debuut in losse bladen: Mijn verlustiging (1779) Een bibliografische zeldzaamheid 99 Louis Saalmink Door bevordering van deszelfs verspreiding De populariteit van Van Alphen, Goeverneur en Heije 121 Louis Ph. Sloos Een koning met liefde voor het boek De bibliotheek van Lodewijk Napoleon 139 Harry van der Laan De uitgeverij in de negentiende eeuw Over de leveranties van Nederlandse boekverkopers aan boekhandel Van Benthem & Jutting in 1809,18 50 en 1890 153 Ton Bolland Van wederverkoper tot uitgever Henricus Hóvekers fonds van 1833 tot 1843 169 Jos A.A.M. Biemans De kerkhistoricus Willem Moll (1812-1879) als verzamelaar van Middelnederlandse handschaften Over codicochirurgie en de reconstructie van de vorm 189 Sjoerd van Faassen P.N. van Eyck en de vormgeving van zijn bundel Opgang (1918) 207 W.P. Gerritsen David McKitterick en de trage revolutie 219 Ad Leerintveld Steden, boeken en stedelijke boekgeschiedenis 231 Summaries 237 Personalia 239 Over de NBV Theo Clemens Met dank aan de censor De informatieve waarde van precensuursporen in katholiek drukwerk uit de Nederlanden Inleiding en probleemstelling Er was binnen het territorium van de Latijnse kerk al precensuur voor de uitvinding van de boekdrukkunst. Ze moest, bij de minderbroeders, voorkomen dat ketterse opvat- tingen schriftelijk gingen circuleren of,, op de universiteiten, dat dictaten verspreid wer- den waarvan de tekst `bedorven' was. Het heeft niettemin tot de uitvaardiging van de bul Inter multiplices op 17 november 1487 geduurd, voor het centrale bestuur in Rome met voor iedereen en overal bedoelde voorschriften kwam waarin keuring vooraf ver- plicht werd gesteld. Nog langer heeft het geduurd voordat deze verplichting ook effect had. In feite gebeurde dat pas op enige schaal na de bekrachtiging en verdere uitwerking van de regelgeving door het Concilie van Lateranen (1 512-1517) en de aanvaarding van de voorschriften door vele provinciale en diocesane synodes. De bedoelde precensuur werd echt effectief, althans in de katholieke landen, toen de Latijnse christenheid ten gevolge van diepgaande onenigheid over de eigen grondslagen en organisatie uiteenviel in een aantal met elkaar strijdende varianten en de geestelijke en wereldlijke overheden één lijn trokken. Binnen de katholieke variant decreteerde het Concilie van Trente (1545-1563) al in de vierde zitting (1546) dat precensuur verplicht was voor edities van de H. Schrift en voor alle boeken over heilige zaken. De bijbehorende wetgeving verscheen in 1564, in de inleiding op de Index librorum prohibitorum, en heeft, met enige aanvullin- gen uit later tijd, gefunctioneerd tot na het midden van de twintigste eeuw. Bovenstaande informatie is afkomstig uit een kerkrechtelijke studie van de regelge- ving inzake het keuren van boeken voorafgaand aan de verspreiding ervan. 1 Ze laat zich aanvullen vanuit andere studies 2 en toespitsen op de wetgeving en uitvoeringspraktijk inzake censuur in de Nederlanden. Op dat gebied kan voor de Zuidelijke Nederlanden 1 Donald H. Wiest, The precensorship of books (canons 1384-1386, 1392-1394, 2318,52). A history and a commentary. Washington DC 1953 . (The Catholic University ofAmerica Canon Law Studies No. 329),15-16. z Zie bijvoorbeeld ook Heinrich Lackmann, Die kirchliche Bucherzensur nachgeltendem kanonischem Recht. linter Berucksichti- sung ihrer8eschichtlichen Entwicklung and der heutigen Reformgedanken. Köln: Grevenverlag, 1962 en Nathaniel L. Sonntag, Censorship of special classes of books: (canons 1387-1391). A history and commentary. Washington, D.C.: The Catholic University ofAmerica Press, 1947. 8 JAARBOEK VOOR NEDERLANDSE BOEKGESCHIEDENIS 13 (2006) weliswaar beschikt worden over studies als die van André Puttemans3 en F. Remy4, maar beide publicaties zijn voor verbetering vatbaar en schieten in ieder geval tekort als het gaat om de precensuur zoals die feitelijk gefunctioneerd heeft binnen de katholieke kerk. Omdat de publieke werking van die kerk in de Republiek verboden was, is er ook in het mooie proefschrift van Ingrid Weekhout,5 dat juist op de uitvoeringspraktijk gericht is, niets over te vinden. Er ligt dus nog een terrein braak. Deze bijdrage wil een aanzet tot de gewenste ontginning bieden. Uitgangspunt is de waarneming, gebaseerd op eigen onderzoek met een sterk bibliografische inslag, dat de voorgeschreven kerkelijke precensuur gedurende een zeer lange tijd ook echt gefunctioneerd heeft. Heel veel katholiek drukwerk uit de Nederlanden blijkt vanaf het begin van de zestiende eeuw tot voorbij het midden van de twintigste eeuw te zijn voorzien van een kerkelijke goedkeuring. In gebieden met een katholieke vorst kwam daar in sommige periodes ook nog eens een drukverlof bij van de zijde van de wereldlijke overheid, naast interventies van de wereldlijke macht via de privilegetoekenning.6 Informatie over deze vormen van precensuur ontbreekt doorgaans in de standaard- beschrijvingen van de producten van de drukpers. Op zich is dat begrijpelijk, omdat voor identificatie meestal de basiselementen van de titelbeschrijving volstaan om pre- cies dat ene werk aan te duiden dat beschreven wordt. Vooral bij werken die meer dan één keer zijn uitgegeven, schiet de standaardbeschrijving tekort en is zelfs een veel uit- gebreidere beschrijving als die van de Short Title Catalogi van Nederland en Vlaanderen niet toereikend. Deze bijdrage wil laten zien dat zeker voor de wat meer ingewikkelde uitgavege- schiedenissen de kerkelijke goedkeuring zowel zicht kan geven op de eigenheid van het werk waarin de goedkeuring wordt aangetro ffen als op de samenhang met andere wer- ken, zelfs als de titel en het impressum verschillen. In dat opzicht levert de goedkeuring iets op wat eerder vergeleken kan worden met een gemeenschappelijke genetische code dan met een unieke vingerafdruk. Het is tevens de opzet van deze bijdrage om aan te tonen dat het systematisch vastleggen van die code leidt tot gegevens die relevant zijn voor het situeren en interpreteren van drukwerk. Om dit alles te demonstreren volgt hieronder een beschrijving van de kerkelijke goedkeuring. Daarbij wordt ingegaan op de informatie die eraan ontleend kan worden, zowel met betrekking tot de eigenheid of de identiteit van drukwerk als de plaats(en) van ontstaan of bestemming ervan (problematiek van de zogenoemde schuiladressen). Bovendien komt aan de orde dat de goedkeuring ook aanknopingspunten kan bieden 3 André Puttemans, La censure dans les Pays-Bas Autrichiens. Brussel 1935. Dit boek betreft vooral de censuur door de bur- gerlijke overheid en is beperkt tot de periode 1715-1794. 4 F. Remy, `La censure des livres. Aperçu historico-bibliographique', in: Archives, bibliothéques et musées de Belgique 20 (1949), 19-50 en 132-150; 21 (1950), 59-73. Deze artikelenreeks is overigens zowel chronologisch als geografisch breder van opzet dan het werk van Puttemans. 5 Ingrid Weekhout, Boekencensuur in de Noordelijke Nederlanden De vrijheid van drukpers in de zeventiende eeuw. Den Haag 1998. 6 Zie voor enkele voorbeelden van ingrepen via de privilegetoekenning Brussel, Algemeen Rijksarchief, Archief Raad van Brabant, inv.nr. 3677, f 63r (privilege voor Open paradys dergodtminnende zielen van P. vande Velde uit Brussel, d.d. 20 april 1685 `sonder de correcties aldaer gedaen inde engelsche oeffeninghe') en 176r (privilege voor Gulden paradys dergodtminnende zie- len van J. de Grieck uit Brussel d.d. 2 augustus 1685 `uytlaetende de blaederen daerinne gelinieert ofte doorslaeghen'). De informatieve waarde van precensuursporen in katholiek drukwerk uit de Nederlanden 9 voor een eerste inschatting van de