Resolutions of the Council of Policy of Archives Repository,

Reference code: C. 132, pp. 356−385.

Dingsdag den 10 Septemb:r 1754:

'S voormiddags alle present uijtgenoomen den E: Capitain Militair Rudolph Sigfried Alleman bij indispositie.

Het geagt aanschrijvens der Heeren Majores in 't Patria de dato 28: Maart pass:o dat met het aanweesend Schip Slooten hier is aangebragt, heeden met behoorlijke attentie geleesen en geresumeert weesende, is best gedagt dat daarop in alle Eerbied Sal werden gerescribeert.

Dat 's Comp:s hier aanlandende Scheepen waaraan eenige defecten Sullen worden bevonden, gelijk dit bevoorens ook altijd geschied is, bij Continuatie met de uijtterste oplettentheijd en Sorg vuldigheijd Sullen gerepareert en besorgd worden, onder betuijging dat onse Heeren en Meesteren Sig kunnen verseekert houden dat hier omtrent nooijt iets is versuijmt of agterweegen gelaaten, alhoewel men egter daar neevens Seggen moet, dat ten deesen opsigte veeltijds groote Swaarigheeden ontmoet zijn, door gebrek der daar toe noodige materialen en Equipagie Goederen, als van dewelke men zig hier dikwils niet na behooren voorsien bevind, om deselve aan de daarom benoodigd zynde Scheepen te kunnen emploijeeren, So dat wij dan veelmaalen genecessiteert zijn geweest dit gebrek door Ligting van het noodsaakelijke uijt andere welgestelde Scheepen te Suppleeren, en dus de geene waeraan iets mancqueert weederom in Staat te brengen om haare verdere Reijzen in goeden toestand van hier te kunnen voortsetten, gelijk dit nog deesen Jaare met de alhier Seer ontramponeerd aangelande Retourscheepen Gustaaf Willem, d' Immagonda en de Geregtigheijd is geschied Sodat dies overheeden nooijt eenige Swaarigheijd hebben gemaakt, om in volle gerustheijd met haar onderhebbende kielen van hier te vertrekken, maar sulx altoos in goede gesteld heijd hebben kunnen doen; waarbij nog tot een bewijs van dit geduurige gebrek moet worden gevoegt dat men bij het aan weesen der Scheepen Lekkerland en 't huijs te Manpadt genoodsaakt is geweest, om uijt hoofde dat hier in 't geheel geen Swaare Touwen in voorraad gevonden wierden, ten behoeve dier Twee kielen uijt het uijtkomend Schip Oud Carspel alle drie de Swaare touwen die daarin voor het Eyland Ceijlon waaren afgelaaden, te Ligten, ten eijnde voorseijde Scheepen Lekkerland en 't huijs te Manpadt daarmeede uijt het groot gevaar, waarin deselve zig alsdoen bevonden, te kunnen redden, also andersints bij mancquement dier Touwen, men gedagte Twee kielen sonder aan deselve eenige hulpe te hebben kunnen toebrengen, soude hebben moeten sien verlooren gaan, en dat wijders om het Ceijlons Gouvernement deesen aangaande buijten verleegentheijd te houden, heeft moeten worden beslooten, om so uijt het aan weesend Schip Slooten als uijt een of Twee andere der verwagt werdende Patriasse Scheepen, drie Swaare Touwen te ligten, en met een der na Ceijlon vertrekkende Scheepen derwaarts over te senden, tot Supplement der geener die gelijk gesegt is van de Ceylons sen voorraad hebben moeten geligt werden.

Dat men meede Sorge sal dragen dat de officieren en Scheepelingen van 'S Comp:s Bodems door de Bediendens van de Werf ter deeser plaatse, of wie het ook andersints zoude mogen zijn, niet qualijk worden bejeegend, of behandelt; waaromtrent en so meede nopende dat de Scheepen alhier niet na behooren zijn gerepareert of besorgd geworden, bij de teegenswoordige Regeeringe nooijt eenige klagten zijn te vooren gekomen.

Dat na dat dit Guarnisoen in den jaare 1745: agtervolgens haar wel Edele hoog agtb:r geEerde Ordre met de Militairen die ten dien eijnde ten getale van Ses op ijder uytkomend Schip herwaards zijn gesonden geworden,

1 op 400: Coppen was gebragt; men naderhand van die geene die bij Continuatie in gelijk getal op elk Schip voor dit Gouvernement zijn geplaatst geweest, nooijt meer geligt en ter deeser plaatse aangehouden heeft, als men noodwendig heeft komen te requireeren om het gedagte guarnisoen op het voorseijde getal van 400: Koppen te houden, beneevens de geene dewelke onvermeydelijk tot het doen van het noodige werk op 's Comp:s buijten posten als andersints worden vereijscht, dog dat men deesen aangaande Sig verpligt vind haar wel Edele hoog agtb:re in alle Eerbied te moeten demonstreeren dat dewijl van deese besetting jaarlijx veel volk afgaat So door de geene die komen te Sterven of naar Tijds Expiratie naar 't vaderland te rug te keeren als meede door de Sulke die om haar quaad gedrag of om andere reedenen van hier moeten versonden worden, desgelijx ook door de geene die hun Tijd uijtgedient hebben en van een goed gedrag zijn, 't zij in burger vrydom gesteld of vergund werden als boere knegts bij de Ingeseetenen in leening te gaan, en dikwijls ook om de des benoodigde Scheepen tot het Spoediger voortsetten hunner Reijzen van de vereijscht Manschap te voorsien, hetselve Guarnisoen oversulx noodsaakelijk in korten Tijd in 't geheel te niet Soude komen te Loopen, ingevalle de Manschappen die gelijk so even gesegd is, jaarlijx daarvan afgaan, niet telkens met het Ligten van andere van de Scheepen wierde gesuppleert; en dat oversulx in hoope dat welgem: haar Wel Edele hoog Agtb:re om de voorseijde reedenen niet qualijk Sullen gelieven te duijden, dat met het Ligten van Manschap uijt de passeerende Scheepen, ten behoeve deeses Gouvernements, na Mate der onvermijdelijke Noodsaakelijkheijd voor eerst nog sal mogen werden gecontinueert.

En ten Laatsten dat haar Wel Edele hoog Agtb:re g'Eerde beveelen ten belange van het afgeeven alhier aan de Retourneerende Scheepen der Nieuwe Turksse Passen, mitsg:s het verdere ten Subjecte dier Passen geordonneerde So wel als weegens het Request door M:r aan welgem: Heeren Majores gepresenteert meede schuldpligtig Sullen agtervolgt worden.

Door den heer hoofd Administrateur Sergius Swellengrebel, geproduceert geworden zijnde een Memorie van de gestorvene Leyf Eijgenen, mitsg:s het verrekt Beestiaal der E: Comp: geduurende de Jongst afgeweekene Ses maanden; Is daarop verstaan deselve bij de Negotie Boeken deeses Gouvernements te doen afschrijven, luijdende voorseijde Memorie als volgt.

Memorie van de nabesz: Leijf Eijgenen in de Ses jongst gepasseerde maanden, Maart, April, Maij, Junij, Julij en Augustus deeses Jaars door de Natuurlijke Dood overleeden, en 't Vee in gem: Tijd So verrekt als door 't wild gedierte vernielt, alles volgens Secretariale verklaringen hier annex namentlijk.

Volgens g'annexeerde Reekening van den opsiender van 's Comp:s Slaaven Logie en secretariale verklaaringen zijn inde Maanden Maart, April, Maij, Junij, Julij en August:s van 'S Comp:s Leyf Eygenen door de Natuurlijke dood overleeden te weeten:

kloeke 52: Jongens 2: School d:o d:o Suygend 1 d:o afschrijven { kloeke 44: meijden School 3: Meijden Suygende 3: Meijsjes

2 Bandiete 12: Jongens 117:

En volgens bygevoegde Reecq:g van den Land−Drost, gesterkt met Secretariale verklaaringen, Sijn in voornoemde maanden van 's Comp:s Beestiaal so verrekt als door het wild gedierte vernielt, als:

Stux 1245: Runderbeesten afschrijven { 22: d:o Paarden 2: Ezels 1: Bok.

/:onderstont:/ In 't Casteel de goede hoop den 10: Septr: 1754: /:was get:/ S. Swellengrebel.

Vervolgens is naar Lectuure van Seeker Schriftuur door de officieren der Burger Infanterije alhier, in de onderstaande bewoordingen overgegeeven.

Aan den Wel Edele Gestr: heere Rijk Tulbagh Gouverneur van Cabo de goede hoop beneevens den E: agtb: Raad van Politie.

Wel Edele Gestr: Heer en E: Agtb:r Heeren

De ondergeteekende Officieren der Burger Infanterije alhier aan Cabo de goede hoop, neemen de vrijheijd Uwe Wel Edele gestrengen en E: Agtb:r op 't eerbiedigst voor te dragen dat dewijl hunne Drie Compagnien Soo Sterk zijn aangegroeijt, te weeten elk derselve tot omtrent de hondert koppen, en nog dagelijx door de aankomende Jongelingen worden vermeerdert, waar door deselve dan het getal van Manschappen in een ordinaire Comp: komen te Surmonteeren, en oversulx de aan het hoofd van ieder dier Compagnien Sig bevindende Drie Officieren te weynig in getal zijn, omme deselve in de ver Eijschte Ordre aan te voeren en commandeeren, mitsg:s na Tijds omstandigheeden in eene behoorlijke discipline te kunnen onderhouden, of het hierom en ook ten eijnde dat bij aankomst van een Vijand alhier, deese Manschappen des te beeter mogten ageeren, niet goed Soude weesen dat van deese Drie Compagnien, Vier wierden geformeert, en de noodige Nieuwe Officieren daar over aangestelt, welk vier compagnien alsdan, behalven de daarbij dagelijx aenkomende Manschappen nog Souden bestaan in ruijm Sestig koppen, dierhalven versoekende dan Uwe Wel Edele gestrengen en E: agtb:r hierop een gunstige reflexie gelieven te neemen, hebben wij de Eere in alle Ootmoed te blijven.

/:onderstont:/ Wel Edele gestr: Heer en E: agtb:r Heeren; Uwe Wel Edele Gestr en E: agtb:re onderdanige en gehoorsaame Dienaaren. /:was geteekent:/ H: J: Prehn, J: H: Blankenberg, H: L: Bletterman, J:n Hassing, Tobias van Nek, W:m v:n Schoor, Jan Serrurier, J: F: W: Bottiger.

Goed gevonden en verstaan dat om de daarbij vermelde Reedenen van de Drie Compagnien Infanterij nog een vierde sal worden geformeert; over welke Nieuwe op te regtene Comp: de volgende officieren zijn aangestelt als.

tot Den Luytenant Carel George Wieser Capitain

3 d:o vaandrig Jan Serrurier d:o Lieut: d:o d:o Burger Gysbert Rogiers vaandrig

Terwijl tot vervulling der hier door opengevallene Officiers plaatsen weederom de volgende zijn bevordert te weeten tot Luijtenant in Steede van gedagte Wieser den Vaandrig Willem van Schoor, en voorts tot vaandrigs so in plaatse van evengem: van Schoor als boven geciteerden Jan Serrurier, de Burgers hendrik Oostwald Muller en Paulus Artoijs de Jonge.

Bij geleegentheijd dat den oud Burgerraad Jan Laurents Bestbier onlangs is komen te overleijden en de Burgers George Schoester en Willem van der Heijden versoeken om uijt hoofde van derselver Swakke Lighaams gesteld heijd van 't brand meester Schap te mogen wer den ontslaagen, als nu ook in overweeginge genoomen weesende dat het getal van Ses Brand meesters waarop deselve bevoorens bij de instellinge van het Collegie zijn bepaald geweest, door de teegen woordige uijtgebreijd heijd deeser plaatse te weynig is, om al 't geene daaromtrent vereijscht werd waar te kunnen neemen, is dierhalven goed gevonden om boven en behalven de voorsz: ontbreekende Drie nog Twee andere Brandmeesters aan te Stellen, en deselve dus te brengen, mitsg:s voortaan te houden op 't getal van Agt Persoonen, welkenvolgende dan daartoe zijn verkooren.

− den oud onderkoopman Abraham Thomas van Boudijk Immens − d:o Burger Vaandrig Jan Frederik Willem Bötger − d:o oud geseghebber Gerrit van der Port. − d:o Burger Alexander de kok − d:o d:o Jan Jacobsz:

Hierna wierd door den Burger Gerrit Coetsee d' oude gepresenteert Seeker versoekschrift, aldus luijdende.

Aan den wel Edelen gestr: Heere Rijk Tulbagh, Gouverneur van Cabo de goede hoop met den ressorte van dien, &:a &:a &:a beneevens den E: agtb: Raad van Politie.

Wel Edele Gestr. Heer en E: Agtb:re Heeren

Geeft met het uijtterste Respect te kennen, Uwer Wel Edele gestr: en E: Agtb:re ootmoedigen Dienaar den Burger Gerrit Coetseé, hoe wijlen desselfs vader den Heemraad Dirk Coetsee in den Jaare 1682: van den toenmaligen wel Edelen Gestr: heere Gouverneur Simon van der Stel, in Eijgendom versogt en gekreegen heeft, Seeker Stuk Land ofte plaats thans gen:t Coetsenburg geleegen digt by den Dorpe van , welke plaats navolgens het geene hij Supp:lt van zijn vader voorn: gehoord heeft, soude verleend zijn, ter groote van Sestig morgen.

Dan gemerkt bij de in den Jaare 1693: gedaane Meeting bevonden geworden was, dat die plaats Slegs 24: morgen besloeg, en dierhalven ook de in dat Selve Jaar daarvan gemaakte Erfgrond Brief maar ter gesegde groote is verleend; heeft wel opgem: Heere Gouverneur Simon van der Stel, vervolgens aan wijlen zijn Supp:lt voorm: Vader Dirk Coetsee ten eijnde denselven daardoor omtrent het te kort komende land, eenigsints te gemoed te komen, gegeeven, een Stukje Bouwland, geleegen in de Jan Jonkers hoek onder de groote Berg, genaamt het Assagaaij Bosch, het welk op zijn best genoomen vier morgen goed Land in zig bevat, en voor so veel den Supp:lt weet, nooijt gemeeten geworden is, van welke Gifte wel opgem: wel Edele heer Gouverneur Simon van der Stel, onder desselfs eijgene handteekening, ook een geschrift aan des Supp:lts Vader heeft verleend, Sonder dat hem egter bewust is, wat Conditien hetselve mag behelst hebben, maer wel dat Seedert dien Tijd so wel wijlen Sijn Supp:lts vader als vervolgens hij Supp:lt Selfs, uijt hoofde van het besit van dat Stukje Bouwland, Soo dik wils Land−Drost en Heemraaden van Stellenbosch Sulx noodig

4 Oordeelden, en 't welk ook klaarlijk uijt de Rolle dier Colonie sal komen te blijken, een Slaave Jongen tot het maaken en repareeren van de Paaden en weegen heeft moeten geeven.

En dewijl na het overleijden van des Supp:lts vader 't welk is geweest in den Jaare 1721: of 1722:, desselfs geheele Nalaatenschap is gekomen onder de administratie van de Weeskamer deeser plaatse heeft den Supp:lt als doen het voorm: door welopgem: heer Gouverneur Simon van der Stel aan zijn vader verleende geschrif onder meer andere Papieren dier Boedel Concerneerende, insgelijx aan den Secretaris van dat Collegie Jacob Leever moeten behandigen, onder denwelken Sulx Seekerlijk sal zijn verlooren geraak gemerkt den Supp:lt hetselve van hem Secret: Leever niet alleen nooijt weederom heeft kunnen te rug bekoomen, maar ook als nu bij de voorsz: Wees kamer niet te vinden zijnde, hij Supp:lt mitsdien van alle Bewijs weegens zijn Regt op dat Stuk bouwland is ontset; weshalven So neemt den Supp:lt de vrijheijd zig in alle Eerbied te keeren tot Uwe Wel Edele Gestr: en E: agtb:r ootmoedig versoekende, dat het van derselver welbehaagen zijn moge den Supp:lt uijt aanmerkinge van het voorenstaande, in 't besit van meergem: Stuk bouwland goed gunstelijk te Corfirmeeren, en hem teffens te authoriseeren om het selve ten dien eijnde door den Land meeter behoorlijk te mogen laaten meeten. /:onderstont:/ 'Twelk doende &:a

Op het welke verstaan is, hem Coetsee in het besit van 't Stuk Lands in bovengemeld Schriftuur vermeld, met 't Regt van Eygendom te Confirmeeren, wesweegen dat Stuk Lands behoorlijk gemeeten en daarvan een Erfbrief in forma sal verleend werden; Terwijl voor het overige bij verkoop van hetselve, 'S heeren Regt maar insulkervoegen als van alle andere lang beseetene Landereijen geschied, te weeten den 40: Penn:g sal behoeven te werden betaalt.

Ook is op het diesweegens meede in Scriptis gedaane versoek, aen den Stellenbosch en Heemraad Gerrit van der Bijl voor den tijd van vijffthien Jaaren in Erfpagt gegeeven een Stuk Bouwland geleegen omtrent desselfs plaats aan de Joostenberg, gen:t Wel te vreeden, ter groote van Thien Morgen, onder Conditie van Jaarlijx voor ijder Morgen, een halve Rijxd:s tot recognitie aan d' E: Comp: te moeten betaalen.

Sijnde laatstelijk aan de vrij Swartinne Cicilia van de Caab gepermitteert om neevens haare drie kinderen in naamen Johanna, Louisa en Justina Adolfse met een van 'S Compagnies Scheepen onder betaaling van 't ordinaire Transport en kostgeld, ten eijnde in de Cajuijt gelogeert en getracteert te werden, naer Batavia te mogen overvaaren.

Aldus Geresolveert ende Gearresteert In 't Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsz: R Tulbagh S Swellengrebel P: v Reede van Oudshoorn I: Meinertzhagen N:s Heijning C Brand Corn:s Eelders Mij Present O M Bergh Adj:t Secret:s

Publication is only permitted if the name of the repository and the reference number are mentioned.

5