Algemeen Ambtsbericht

Datum december 2013

Pagina 1 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

Colofon

Plaats Den Haag

Opgesteld door Directie Consulaire Zaken en Migratiebeleid Afdeling Migratie en Asiel

Redacteur(en): DCM/MA

Pagina 2 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

Inhoudsopgave

Colofon ...... 2 Inhoudsopgave ...... 3

Inleiding 5

1 Landeninformatie...... 6 1.1 Basisgegevens...... 6 1.1.1 Land en volk ...... 6 1.1.2 Staatsinrichting...... 8 1.2 Politieke ontwikkelingen ...... 10 1.3 Afghaanse veiligheidsorganisaties ...... 14 1.3.1 (ANA) ...... 14 1.3.2 Afghan National Police (ANP)...... 16 1.3.3 Veiligheidsdienst National Directorate for Security (NDS) ...... 18 1.3.4 (Gedwongen) rekrutering en ronseling...... 19 1.4 Internationale militaire presentie en transitie ...... 20 1.5 Machtsfactoren ...... 21 1.5.1 Formele en/of informele machthebbers ...... 22 1.5.2 Macht oude (mujahedin) facties/politieke partijen...... 23 1.5.3 ...... 23 1.5.4 Hezb-i-Islami / Hekmatyar Factie (HIG) ...... 25 1.6 Veiligheidssituatie ...... 25 1.6.1 Bescherming tegen geweld ...... 27 1.6.2 Doelwitten ...... 27 1.6.3 Burgerslachtoffers ...... 29 1.6.4 Regionale veiligheidssituatie...... 30

2 Mensenrechten...... 37 2.1 Juridische context ...... 37 2.2 Toezicht ...... 37 2.3 Naleving en schendingen...... 39 2.4 Positie van specifieke groepen...... 54 2.4.1 Politieke opposanten en mensenrechtenactivisten...... 54 2.4.2 Etnische groepen ...... 55 2.4.3 Journalisten ...... 58 2.4.4 Vrouwen...... 59 2.4.5 Niet-moslims...... 64 2.4.6 (Ex) communisten...... 64 2.4.7 Homoseksuelen ...... 65 2.4.8 Minderjarigen ...... 65 2.4.9 Personen die met buitenlandse organisaties en buitenlandse troepen worden geassocieerd ...... 67

3 Migratie ...... 68 3.1 Migratiestromen...... 68 3.1.1 Binnenlandse ontheemden...... 68 3.1.2 Opvang in de regio...... 68 3.1.2.1 Iran ...... 68 3.1.2.2 ...... 69

Pagina 3 van 80 3.2 Terugkeer vanuit Nederland...... 69 3.3 Activiteiten van internationale organisaties...... 69 3.4 Standpunt UNHCR...... 70

4 Literatuur ...... 71

Pagina 4 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

Inleiding

In dit algemeen ambtsbericht wordt de situatie in Afghanistan beschreven voor zover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die afkomstig zijn uit Afghanistan en voor besluitvorming over de terugkeer van afgewezen Afghaanse asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van eerdere ambtsberichten over de situatie in Afghanistan. Het algemeen ambtsbericht beslaat de periode van juli 2012 tot en met november 2013.

Dit ambtsbericht is gebaseerd op informatie van openbare en vertrouwelijke bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende organisaties van de Verenigde Naties, niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen bevindingen ter plaatse en vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse vertegenwoordiging in Afghanistan aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag. In het algemeen ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde openbare bronnen. Daar waar openbare bronnen zijn vermeld, wordt de tekst in veel gevallen ook ondersteund door informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen. Indien bij bepaalde passages wordt verwezen naar voorgaande ambtsberichten, kan ervan worden uitgegaan dat de in deze berichten beschreven situatie nog steeds van toepassing is.

In hoofdstuk één wordt ingegaan op recente politieke ontwikkelingen en de veiligheidssituatie. Deze beschrijving wordt voorafgegaan door een beknopt overzicht van de basisgegevens van Afghanistan wat betreft de geografie en de bevolking van Afghanistan.

In hoofdstuk twee wordt de mensenrechtensituatie in Afghanistan geschetst. Na een beschrijving van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij Afghanistan partij is, komen de mogelijkheden van toezicht op naleving van de mensenrechten aan de orde. Daarna volgt de beschrijving van de naleving dan wel schending van enkele klassieke mensenrechten. Ten slotte wordt de positie van specifieke groepen, waaronder minderjarigen belicht.

In hoofdstuk drie is de aandacht vooral gericht op migratiestromen, opvang in de regio en opvang van binnenlandse ontheemden.

Pagina 5 van 80 1 Landeninformatie

1.1 Basisgegevens

1.1.1 Land en volk Afghanistan is opgedeeld in 34 provincies.1 De bevolkingsomvang wordt geschat tussen de 26,5 miljoen2 en 31,1 miljoen inwoners.3 De vijf grootste steden van het land zijn Kaboel (de hoofdstad), , Herat, Mazar-i-Sharif en . Het Afghaanse Centraal Bureau voor de Statistiek schat het inwoneraantal van Kaboel op 3.2 miljoen, van Kandahar op 491.000 en van Herat op 436.000. Mazar-i-Sharif heeft ongeveer 368.000 inwoners.4 Betrouwbare cijfers ontbreken echter.

De bevolking van Afghanistan bestaat uit een aantal etnische groepen, met als grootste groep de (42%, dit is inclusief de Kuchi’s). Andere belangrijke bevolkingsgroepen zijn de Tadzjieken (27%), de Hazara’s (ongeveer 9%), de Oezbeken (ongeveer 9%), de Aimak (4%), de Turkmenen (3%) en de Baloch (2%).5 Daarnaast zijn er nog vele kleinere etnische groepen, waaronder de Noeristani’s.6

In Kaboel wonen veel Pashtuns, ook Tadzjieken zijn in de hoofdstad ruim vertegenwoordigd. Sinds 30 jaar trekken veel Hazara’s naar Kaboel. De andere etnische groepen, waaronder Baloch en Oezbeken zijn ook in de hoofdstad aanwezig.7 De bevolking van Herat bestaat overwegend uit Tadzjieken, gevolgd door een kleine groep Pashtuns en nog kleinere groepen Hazara’s, Oezbeken en Turkmenen. De bevolking van Kandahar is overwegend Pashtun en die van Mazar-i- Sharif vooral Tadzjiek8.

In Afghanistan worden meer dan 30 talen gesproken, waarvan het aan het Perzisch verwante Dari en het Pashtu de belangrijkste en officiële talen zijn. Deze talen worden respectievelijk gesproken door 50 en 35% van de bevolking. De Turkse talen (vooral Oezbeeks en Turkmeens) worden door 11% van alle Afghanen gesproken. De 30 kleinere taalgroepen (vooral Balochi en Pashai) hebben een aandeel van 4%.9 Oezbeeks en Turkmeens zijn samen met het Baluchi, Pashai,

1 Het betreft: Badakhshan, Badghis, Baghlan, Balkh, Bamiyan, Farah, Fariab, Ghazni, Ghor, Helmand, Herat, Jowzjan, Kaboel, Kandahar, Kapisa, Kunar, Kunduz, Laghman, Logar, Nangarhar, Nimroz, Uruzgan, Paktia, Paktika, Parwan, Samanghan, Sar-i-Pol, Takhar, Wardak, Zabul, Nuristan, Khost, Daikundi en Panshir. 2 Statistical yearbook Afghanistan 2011-2012, www.cso.gov.af. 3 CIA The World Factbook – Afghanistan, versie 10.04.2013. 4 www.cso.gov.af, estimated population of Afghanistan 2012-13. 5 CIA The World Factbook – Afghanistan, versie 10.04.2013. Bij gebrek aan een recente volkstelling en een goed functionerende centrale basisregistratie ontbreken betrouwbare gegevens over etniciteit: Maley, William, The Afghan Wars, 2002, New York, Palgrave Macmillan, blz. 8-9. 6 Thomas Barfield, Afghanistan: A Cultural and Political History (Princeton, New Jersey 2010); Volgens één van de standaardwerken van Erwin Orywal uit 1986 over de bewoners van Afghanistan komen er in Afghanistan ten minste 55 verschillende etnische groepen voor. Geciteerd in: W. Vogelsang, Afghanistan, een geschiedenis (Amsterdam 2002). 7 International Crisis Group, ‘Afghanistan: What now for the refugees?’, 31.08.09; New York Times, 04.01.10; kaart uit 2003 in: Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Post-Taliban Governance, Security and U.S. Policy’, 08.03.2013. Kaart geeft een impressie van etnische verdeling grootste steden van Afghanistan. Hoewel er anno 2013 verschuivingen zijn, kloppen de grote lijnen nog wel van deze indeling. 8 Kaart uit 2003 in: Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Post-Taliban Governance, Security and U.S. Policy’, 08.03.2013. Kaart geeft een impressie van etnische verdeling grootste steden van Afghanistan. Hoewel er anno 2013 verschuivingen zijn, kloppen de grote lijnen nog wel van deze indeling. 9 CIA The World Factbook – Afghanistan, versie 10.04.2013.

Pagina 6 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

Nuristani en Pamiri de derde officiële taal in die gebieden waar een meerderheid van de bevolking deze talen spreekt.10 Tweetaligheid is wijdverbreid in Afghanistan, maar het Dari fungeert als de lingua franca.11 Onderwijs wordt in het Pashtu of het Dari gegeven. Minderheidstalen kunnen ook als vak worden aangeboden in het curriculum, als derde taal.12 Het Pashtu wordt overwegend door de Pashtuns gesproken. Tadzjieken en Hazara’s spreken voornamelijk Dari. Veel stedelijke, opgeleide Pashtuns, met name in Kaboel, spreken ook Dari. Het volkslied wordt uitsluitend in het Pashtu gezongen.13

Sociaaleconomische situatie Hoewel de sociaaleconomische situatie de afgelopen jaren is verbeterd, blijft Afghanistan gekenmerkt door extreme armoede. De levensstandaard van Afghanen behoort tot de laagste in de wereld.14 De levensverwachting bij geboorte is 49 jaar en meer dan 30 procent van de bevolking leeft onder de armoedegrens. Ruim 30 procent van de bevolking heeft geen voedselzekerheid en meer dan een op de tien kinderen sterft voor het vijfde levensjaar. Over het algemeen komt op het platteland meer armoede voor dan in de stad.15 35% van de Afghaanse beroepsbevolking is werkloos. Circa 80% van de werkenden zijn te vinden in de landbouw.16 De voornaamste bronnen van inkomsten voor Afghanistan zijn landbouw en handel met buurlanden. Het land leunt daarnaast zwaar op buitenlandse hulp. Bijna de volledige Afghaanse begroting bestaat uit donorbijdragen.17 Een belangrijk deel van de Afghaanse economie bestaat uit illegale verbouw van papaver en drugshandel. 89% van de opiumproductie vindt plaats in onveilige gebieden.18 Criminaliteit, de slechte veiligheidssituatie, zwak bestuur, het ontbreken van een effectieve rechtstaat, werkloosheid, corruptie en de slechte infrastructuur zijn een rem op economische ontwikkeling.19 In de jaarlijkse corruptie index van Transparency International scoort Afghanistan in 2012 nog iets slechter dan in 2011. Afghanistan staat samen met Somalië en Noord Korea als meest corrupte land onderaan de lijst van Transparency International.20

Onderwijs Gemiddeld staat ongeveer 55% van de kinderen in de lagere school leeftijd ingeschreven op een school. Dit zijn zo’n 8,4 miljoen kinderen, waarvan ongeveer 3,3 miljoen meisjes (39%).21 Uitval in het onderwijs blijft hoog, vooral onder meisjes. Ook doorstroming naar middelbaar en hoger onderwijs blijft moeilijk, vooral

10 CIA The World Factbook – Afghanistan, versie 10.01.2013; Afghanistan online, ‘The Constitution of Afghanistan, article 16 and 20’, www.afghan-web.com http://www.afghan- web.com/politics/current_constitution.html#chapterone. 11 CIA The World Factbook – Afghanistan, versie 10.04.2013; Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, oktober 2012; Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Politics, Elections, and Government Performance’, 30.11.2012. 12 Adam Smith International, ‘Afghanistan Education Sector Analysis 2010’, juni 2010; Official Gazette Serial 955, ‘Education law, Decree 56 (31/4/1387), www.planipolis.iiep.unesco.org, geraadpleegd op 13.04.2011. 13 US Department of State, ‘Background Note’, 28.11.2011. 14 In de Human Development Index van het Human Development Report 2013 staat Afghanistan op de 175e plaats van de 186 geïndexeerde landen; Integrated Regional Information Networks (IRIN), ‘Afghanistan: Bleak humanitarian outlook for 2013’, 02.01.2013. 15 OCHA, ‘Afghanistan Humanitarian Action Plan 2013’, november 2012; Central Statistics Organisation, ‘Afghanistan Multiple Indicator Cluster Survey 2010/2011’, januari 2013. 16 CIA The World Factbook – Afghanistan, versie 10.04.2013. 17 De Afghaanse economie lijkt steeds meer gebouwd te zijn op westerse hulp. De Afghaanse elite profiteert hiervan en sluist veel geld door naar het buitenland. Bronnen: CIA The World Factbook Afghanistan, versie 10.01.2013; vertrouwelijke bron. 18 UNODC, ‘Afghanistan Opium Survey 2013’, november 2013; vertrouwelijke bron. 19 CIA The World Factbook – Afghanistan, versie 10.04.2013. 20 Transparency International, ‘Corruption perception index 2012’, www.transparency.org, geraadpleegd op 14.12.2012. 21 http://moegov.af/en/page/2011, geraadpleegd op 26 september 2013; vertrouwelijke bron.

Pagina 7 van 80 voor meisjes. Verder blijft er sprake van grote ongelijkheid tussen stad en platteland in de toegang tot onderwijs. Op het platteland is een groot gebrek aan vrouwelijke leerkrachten, waardoor veel meisjes niet naar school gaan. Andere redenen waarom op het platteland, vooral in het zuiden en zuidoosten, minder kinderen naar school gaan dan in de stad zijn onveiligheid, armoede, vroege en gedwongen huwelijken, gebrek aan steun van de familie en de lange afstand naar school. Veel scholen in het zuiden en zuidoosten moesten ook (tijdelijk) worden gesloten door de onveiligheid.22

De Taliban oefenen tot op zekere hoogte invloed uit op het onderwijs in Afghanistan en is in gesprek met het ministerie van Onderwijs over de voorwaarden waarop scholen open mogen blijven of heropenen, zoals uitbreiding van islam-onderwerpen in het curriculum en geen Engelse les voor meisjes. Scholen die zich niet aan de voorwaarden zouden houden, zouden moeten sluiten of leerkrachten mogen volgens de Taliban worden bedreigd of aangevallen.23

Gezondheidszorg Hoewel er de afgelopen jaren vooruitgang is geboekt op het terrein van gezondheidszorg en circa 65% van de bevolking toegang heeft tot basisgezondheidsdiensten24, blijft de gezondheidszorgsector in Afghanistan zeer zwak. Verbeteringen in de kwaliteit van de gezondheidszorg en toegang tot zorg worden geremd door onveiligheid in bepaalde delen van Afghanistan. In 2012 moesten meer gezondheidscentra dan in 2011 de deuren sluiten wegens onveiligheid of gebrek aan middelen.25

Er is een groot verschil in kwaliteit van en toegang tot gezondheidszorg tussen steden en rurale gebieden. Op het platteland overlijden hierdoor gemiddeld vier keer zoveel moeders in het kraambed als in de stad. Ook het niveau van genoten onderwijs speelt een grote rol in het verkrijgen van toegang tot gezondheidszorg. Zo had 45% van de vrouwen die middelbaar en hoger onderwijs hebben gevolgd toegang tot prenatale zorg tegen 11,8% van de niet geschoolde vrouwen.26

1.1.2 Staatsinrichting Voor een beschrijving van de staatsinrichting wordt hier verwezen naar het algemeen ambtsbericht Afghanistan, juni 2012. Gezegd dient te worden dat informele traditionele machtsstructuren vaak de formele staatsinrichting overschaduwen.27

22 De Taliban en andere extremistische groepen bedreigden bijvoorbeeld schoolpersoneel, leerkrachten en studenten. Ook bezetten en verbrandden zij scholen in verschillende delen van het land. UNAMA registreerde 74 incidenten in 2012. Volgens enkele media zouden bij verschillende incidenten meer dan 1.000 meisjes opgenomen zijn in het ziekenhuis met vergiftigingsverschijnselen. Echter, organisaties als de VN en ISAF hebben nooit vast kunnen stellen dat het hier daadwerkelijk om vergiftiging gaat. Gevonden symptomen als duizeligheid bij meisjes zouden ook een vorm van massahysterie kunnen zijn of bijvoorbeeld te maken kunnen hebben met de warmte, bronnen: New York Times, ‘The ‘poisoned’ girls of Afghanistan’, 25.04.2013; US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’ 19.04.2013; VN Veiligheidsraadrapport, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.09.2012; Central Statistics Organisation, Afghanistan Multiple Indicator Cluster Survey 2010/2011, januari 2013. 23 UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2012 Protection of Civilians in Armed Conflict’, februari 2013; Afghanistan Analysts Network (AAN), ‘The Taleban and the Schools’, juni 2013. 24 Congressional Research Service, ‘Afghanistan, ‘Post-Taliban Governance, Security and U.S. Policy’, 08.03.2013. 25 International Committee of the Red Cross (ICRC), ‘Afghanistan: insufficient access to health care exacerbates humanitarian crisis’, 26.07.2012; Central Statistics Organisation, ‘Afghanistan Multiple Indicator Cluster Survey 2010/2011’, januari 2013; ICRC, ‘Afghanistan: many cut off from humanitarian aid’, 18.04.2013. 26 VN Veiligheidsraadrapport, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.09.2012; Central Statistics Organisation, ‘Afghanistan Multiple Indicator Cluster Survey 2010/2011’, januari 2013. 27 Congressional Research Service, ‘Afghanistan, ‘Politics, Elections, and Government Performance’, 23.05.2013.

Pagina 8 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

Rechterlijke macht28 De hoogste rechterlijke instantie in Afghanistan wordt gevormd door de Stera Mahkama (Hooggerechtshof). Het Hooggerechtshof bestaat uit negen rechters, van wie de ambtstermijn is vastgesteld voor maximaal tien jaar. De leden van het Hof worden voorgedragen door de president, waarna het parlement moet instemmen. De huidige hoofdrechter is Abdul Salaam Azimi.

Halverwege 2012 heeft het Hooggerechtshof 181 rechters, onder wie veel vrouwen, aangesteld. Met de aanstellingen blijven nog 38 disctricten van de 364 zonder rechter. Het Afghaanse rechtsysteem blijft zwak en haar onafhankelijkheid discutabel.29

In Afghanistan wordt naast het formele (seculiere en islamitische) rechtssysteem ook de gewoonte (traditionele) rechtspraak gebruikt.30 Meer dan 50% van alle geschillen wordt opgelost via informele rechtspraak.31

Bevolkingsadministratie Als gevolg van de het communistisch bewind, de burgeroorlog begin jaren negentig van de vorige eeuw tussen de elkaar bestrijdende mujahedinpartijen en de Talibanperiode ontbreken in Afghanistan veel bevolkingsstatistieken. De laatste volkstelling werd in 1979 uitgevoerd.32 Onder meer met behulp van de Identity Checking Unit (IDCU) worden gegevens over geboorte en sterfte nu geregistreerd. Ook publiceert de Central Statistics Organisation (CSO) op haar website bevolkingsstatistieken. Dit zijn echter schattingen. Er is een voorzichtig begin gemaakt met een nieuwe volkstelling, die per provincie wordt gehouden. Tot nu toe zijn drie provincies aan de beurt geweest, waaronder Bamyan. In de vragenlijst, die van deur tot deur wordt afgenomen, komen geen vragen voor over etniciteit en taal. Dit zou te gevoelig liggen.33

Kabinet De regering bestaat, sinds de inauguratie in 2009 van president Karzai (Pashtun) voor zijn tweede ambtstermijn, naast de president uit 2 vicepresidenten, Muhammed Qasuim Fahim (Tadzjiek) en Karim Khalili (Hazara). Sinds maart 2012 is het Kabinet voltallig, bestaande uit 25 ministers. In augustus 2012 zegde het parlement het vertrouwen op in de ministers van Binnenlandse Zaken (Bismillah Khan Mohammadi) en Defensie (Abdul Rahim Wardak), ondermeer vanwege corruptie op beide ministeries. Ghulam Mujtaba Patang werd de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken34, maar moest in september plaatsmaken voor Mohammad Omar Daoudzai. Mohammadi is minister van Defensie geworden. Verder hebben drie ministers hun post opgegeven om zich kandidaat te stellen voor de

28 Zie verder ook paragraaf 2.3.5 Rechtsgang. 29 Congressional Research Service, ‘Afghanistan, ‘Politics, Elections, and Government Performance’, 23.05.2013; Zie verder ook algemeen ambtsbericht Afghanistan augustus 2011. 30 CIA The World Factbook – Afghanistan, versie 10.04.13; zie verder onder paragraaf 2.3.5. Rechtsgang. 31 Integrity Watch Afghanistan, ‘Mobilizing communities for Court Watch’, 2012/2013. 32 Deze volkstelling was niet afgerond vanwege de invasie van de Sovjet-Unie. Bij een gebrek aan een recente volkstelling en een goed functionerende centrale basisregistratie ontbreken betrouwbare gegevens over bijvoorbeeld etniciteit: Maley, William, The Afghan Wars, 2002, New York, Palgrave Macmillan, blz. 8-9. 33 The Guardian, ‘Afghan census dodges questions of ethnicity and language’, 03.01.213; www.cso.gov.af. 34 Eind juli 2013 nam het Afghaanse parlement een motie van wantrouwen aan tegen minister Patang, omdat hij zich niet zou verantwoorden tegenover het parlement over de wanprestaties van een deel van zijn ambtelijke top en van lokale en regionale politiecommandanten. Patang, een technocraat uit het politieapparaat en Pashtun (eerder waren ministers van Binnenlandse Zaken afkomstig uit de Noordelijke Alliantie), had veel vijanden gemaakt in het parlement. Dit omdat hij openbaar had gemaakt dat hij meer dan vijftienduizend verzoeken had ontvangen van parlementariers en familieleden om banen, voertuigen, geld, illegale vergunningen voor wapenbezit en landtoe- eigening. Bron: vertrouwelijke bronnen.

Pagina 9 van 80 presidentsverkiezingen in 2014.35 Wardak was aangesteld als senior veiligheidsadviseur van de president, maar trad in september 2013 ook terug om zich kandidaat te kunnen stellen voor het presidentschap. De nieuwe nationale veiligheidsadviseur is Rangin Dadfar Spanta.36

1.2 Politieke ontwikkelingen

Tijdens de verslagperiode domineerden de aanstaande presidentsverkiezingen in 2014 en het vertrek van ISAF in datzelfde jaar het politieke landschap in Afghanistan. Ook werden enkele politieke netwerken opgericht.

Politieke netwerken Afghanistan heeft van oudsher geen georganiseerd systeem van politieke partijen. In de praktijk wordt vooral politiek bedreven door middel van vriendendiensten en netwerken.37 Het huidige systeem frustreert de invloed van politieke partijen38 in het parlement en legt een groot deel van de uitvoerende macht bij de president. Toch is er sprake van enige partij- en blokvorming.39 De belangrijkste ontwikkelingen rond politieke netwerken waren in deze verslagperiode:  De oprichting van de oppositionele coalitie Cooperation Council of Political Parties and Coalitions of Afghanistan: in september 2012 gelanceerd door het National Front of Afghanistan (NF) en de National Coalition of Afghanistan (NCA)40 samen met 21 andere partijen (waaronder de right and justice party, Junbish-e Milli, Hezb-i-Islami Afghanistan (HIA)41 en Afghan Millat42). De Council pleit voor een grotere rol voor politieke partijen in het electorale en politieke proces. De groep roept ook op tot transparante, vrije en eerlijke verkiezingen en een inclusief vredesproces en waarschuwt voor een gebrek aan hervorming in het electorale proces.43  In Kaboel werd in december 2012 het ‘Afghanistan 1400’-initiatief gelanceerd door tachtig jonge Afghanen (zowel mannen als vrouwen) van verschillende etnische groepen. Het is een civiele en politieke beweging die tot doel heeft om

35 Het betreft de ministersposten van de ministeries van Buitenlandse Zaken; Energie & Water en het ministerie van Mijnen, bron: vertrouwelijke bron; Zie ook de bijlage ‘Samenstelling van de regering en andere overheidsinstanties’ bij dit ambtsbericht. 36 CIA, The World Factbook, 10.04.2013; www.afghan-bios.info, ‘Who is who in Afghanistan’. 37 Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, oktober 2012; VN Veiligheidsraadrapport, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.09.2012; vertrouwelijke bron. 38 In de Afghaanse politiek zijn de belangrijkste politieke partijen/facties nog altijd de partijen die destijds deel uitmaakten van de Noordelijke Alliantie: zie van dit ambtsbericht paragraaf 1.5.2. Macht oude (mujahedin) facties. 39 International Crisis Group, ‘Policy Briefing; Afghanistan’s Parties in Transition’, 26.06.2013; vertrouwelijke bron. 40 Zie voor verdere informatie over de NF en de NCA het algemeen ambtsbericht Afghanistan, juli 2012. 41 De leider van deze politieke partij is minister van Economie Abdul Hadi Arghandiwal. Deze factie zegt de banden met de militante vleugel van Hekmatyar verbroken te hebben, maar het wordt algemeen aangenomen dat sommige leden van de factie nog altijd contacten onderhoudt met Hekmatyar. De schoonzoon van Hekmatyar, Ghairat Baheer is lid van de partij. Na 2001 sloten sommige leden van de militante vleugel Hezb-e-Islami zich aan bij de opstand na 2001. Anderen vormden de hier genoemde politieke partij van Arghandiwal, die de regering van Karzai steunt, bronnen: Australian Government, ‘Afghanistan: Political Parties and Insurgent Groups 2001-2013’, 07.03.2013, actualisatie september 2013; www.thefrontierpost, ‘Positive talks held on polls with govt: HIA’, geraadpleegd op 17.12.2013. 42 Op 4 oktober 2012 werd de leider van Afgan Millat (historisch een Pashtun partij) tevens minister van Handel Anwar ul-Haq Ahady vervangen door de algemeen secretaris Stana Gul Sherzad. 43 UNAMA featured news, ‘Afghan political parties mull establishing inter-party mechanism’, 24.-07.2012; VN Veiligheidsraadrapport, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 05.03.2013 en 06.12.2012; vertrouwelijke bron.

Pagina 10 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

een nieuw politiek platform te mobiliseren voor de nieuwe generatie in Afghanistan.44

President behoort niet tot een bepaalde politieke factie.45 Hierdoor was hij voor alle partijen destijds acceptabel als president en is hij in staat om tussen de verschillende facties te bemiddelen.46

Electoraal proces In oktober 2013 heeft president Karzai vijf nieuwe ministers moeten aanstellen ter vervanging van die ministers die zich kandidaat wilden stellen voor de presidentsverkiezingen in 2014.47 Op 20 november 2013 publiceerde de onafhankelijke kiescommissie (IEC) de definitieve lijst met 11 presidentskandidaten, teruggebracht van 27 kandidaten die zich begin oktober registreerden. Op de lijst staan ook 2.713 kandidaten, inclusief 308 vrouwelijke kandidaten, voor verkiezingen van de provinciale raden in 2014.48

De Afghaanse regering heeft met de internationale gemeeschap - die het grootste deel van de verkiezingen financiert – afgesproken dat Afghanistan begin 2013 zou beschikken over een geloofwaardig en inclusief electoraal wetgevingskader. Hierbij ging het om twee wetten:  Kieswet: De kieswet werd op 20 juli 2013 goedgekeurd. Een aantal voorstellen dat het democratisch gehalte van de verkiezingen en de kwaliteit van bestuur zouden vergroten, is echter verworpen. Zo blijft het huidige Single Non Transferable Voting Systeem (SNTV) bestaan en komt er geen gemengd systeem, waarbij voor 1/3e van de zetels gestemd kan worden op politieke partijen in plaats van op individuen.49 Het quotum voor zetels voor vrouwen in de provinciale raden is verlaagd van 25% naar 20%.  Structuurwet (Law on the structure of the Independent Election Commission): deze wet werd eind april 2013 door de president verworpen en teruggestuurd naar het parlement, de Wolesi Jirga. Na het doorvoeren van enkele door de president gewenste aanpassingen is de wet op 10 juni goedgekeurd en op 17 juli 2013 door Karzai bekrachtigd. De wet voorziet in een IEC en een onafhankelijke Electoral Complaints Commission (IECC).50

Het proces rondom het aannemen van beide wetten verliep moeizaam.51

44 http://1400.af/en/about, geraadpleegd op 12.07.2013; The Guardian, ‘Young Afghans form new political movement with hopes for the future’, 12.12.2012; United States Institute for Peace, ‘Afghanistan’s Next Generation Mobilizes’, 23.08.2013; vertrouwelijke bron. 45 Zie voor een beschrijving van belangrijkste politieke facties paragraaf 1.5.3. Formele en informele machthebbers. 46 Zie algemeen ambtsbericht Afghanistan, juli 2012. 47 Vertrouwelijke bron. 48 De kandidaten zijn: Zalmai Rassoul; Ahmadzai; Gen. Rahim Wardak; Qutbudin Helal; Abdul Rab Rassoul Sayaf; Mohammad Nadir Naeem; Abdul Qayoum Karzai; ; Amin Arsala; Abdullah Abdullah, bron: vertrouwelijke bron. 49 New York Times, ‘Karzai signs second election law, clearing way for presidential vote next year’, 20.07.2013; UN News Service, ‘Afghanistan: UN Mission welcomes final list of candidates for 2014 elections’, 20.11.2013; vertrouwelijke bron. 50 UN General Assembly Security Council, The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security, 13.06.2013, 06.09.2013; New York Times, ‘Karzai Signs Second Election Law, Clearing Way for Presidential Vote Next Year’, 20.07.2013; vertrouwelijke bronnen. 51 Afghanistan Analysts Network, ‘Afghanistan’s new Electoral laws: changes and red flags’, 27.072013; vertrouwelijke bronnen.

Pagina 11 van 80 Kiezersregistratie Alhoewel tijdens de vorige presidents- en parlementsverkiezingen massaal was gefraudeerd met de kieskaarten, zullen kieskaarten ook in de presidentsverkiezingen in 2014 worden gebruikt. Oppositie-partijen (verenigd in de Cooperation Council of Political Parties and Coalitions of Afghanistan) en het maatschappelijk middenveld zijn hier kritisch over. Eind mei 2013 is de kiezersregistratie gestart voor mensen die nog niet over een kieskaart beschikten. De registratie is in fases ingedeeld: fase 1 richt zich op provinciehoofdsteden, fase 2 op districten en de laatste fase op stemkantoren. De oude kieskaarten zullen ook nog geldig zijn.52 De IEC hoopt 2.5 tot 3.5 miljoen nieuwe kieskaarten te kunnen uitgeven en op die manier het aantal stemmers te verhogen.53 Tot 10 november 2013 hadden zich ruim 3 miljoen nieuwe kiezers geregistreerd, waarvan ruim 30% vrouwen.54 Op 24 maart 2013 lanceerde de minister van Binnenlandse Zaken in Kaboel het e- Tazkera project – de start van de uitrol van een nationale electronische identificatiekaart. Het is de bedoeling dat de e-Tazkera in de toekomst het enige document is dat gebruikt kan worden bij de kiezersregistratie. Het project is vooralsnog in juni 2013 stopgezet wegens onduidelijkheid in het juridisch raamwerk. Zo is er onenigheid over de vraag of etniciteit vermeld moet worden op de kaart. De Wolesi Jirga heeft hiertegen gestemd en vóór het opnemen van religie. Er kwam echter een stroom van protesten tegen het niet opnemen van etniciteit, ondermeer bij een deel van de politieke oppositie (onder andere Abdullah Abdullah), die het vermelden van etniciteit een recht vindt. Dit in tegenstelling tot de visie van mensenrechtenorganisaties.55

Vredesproces

High Peace Council (HPC) De HPC organiseerde diverse bijeenkomsten met groepen uit de samenleving om draagvlak te creëren voor de vredesbesprekingen met de Taliban. Vrijlating van Taliban-strijders wordt door de HPC gezien als een manier om vertrouwen van opstandelingen te winnen voor vredesbesprekingen. In deze verslagperiode zijn meer dan 30 Taliban-gevangenen in Pakistan vrijgelaten onder wie Abdul Ghani Baradar, de veronderstelde voormalige tweede man van de Taliban. De HPC wil hen betrekken bij het verzoeningsproces. Er was deze verslagperiode echter kritiek van politici en analisten op vrijlating van Taliban-gevangenen in Afghanistan omdat hiermee vredesbesprekingen niet dichterbij zouden zijn gekomen. Er zijn voorbeelden dat vrijgelaten opstandelingen na vrijlating de wapens weer opnamen. De VN Veiligheidsraad heeft reissancties opgeheven van Taliban-leden die deelnemen aan vredesbesprekingen.56 Ook heeft de VN Veiligheidsraad diverse Taliban-leden van zijn terroristenlijst gehaald.57

Vanuit de politieke oppositie klonk kritiek dat het vredesproces niet voldoende inclusief en transparant was en dat de gezichtspunten van de oppositie niet worden meegenomen. Recentelijk toont de HPC meer bereidheid om met het maatschappelijk middenveld samen te werken. De Afghan Independent Human

52 Pajhwok Afghan News, ‘IEC decision on old voter cards denaunced’, 26.01.13; vertrouwelijke bronnen. 53 UNAMA featured news, ‘Voter registration process to begin by April-end: IEC’, 24.01.2013. 54 VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 06.12.2013; vertrouwelijke bron. 55 VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.06.2013; vertrouwelijke bronnen. 56 Institute for War and Peace Reporting, ‘ Officials in Face-to-Face Meeting with Taliban’, 01.01.2013; VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.06.2013; Institute for War and Peace Reporting, ‘Afghan anger as Taleban get out of Jail’, 23.09.2013; vertrouwelijke bronnen. 57 Tribune, ‘UN sanctions list: Selective delisting of Taliban raises eyebrows in Pakistan’, 18.10.2012.

Pagina 12 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

Rights Commission (AIHRC) is kritisch over de HPC en meent dat de leden geen gezamenlijk doel nastreven, maar een eigen agenda volgen.58

Vredesbesprekingen met de Taliban De in 2011 opgestarte vredesbesprekingen met de Taliban liepen in de vorige verslagperiode vast. Ook in deze verslagperiode was hier weinig vooruitgang te melden, ondanks de genoemde vrijlating van taliban-gevangenen en ondanks de opening van een Taliban-kantoor in Doha op 18 juni 2013. Na een negatieve reactie van de Afghaanse regering op het gebruik van de Talibanvlag en een plaquette met de naam van de Talibanregering in exile (de naam en symbolen van het vorige Taliban-regime) op het Taliban-kantoor, heeft de overheid van Qatar beide symbolen binnen twee dagen verwijderd. Dit tot onvrede van de Taliban die het kantoor sindsdien niet meer betreden hebben. Volgens senior leden van de Taliban was het kantoor echter niet gesloten, maar waren de gesprekken weer opgeschort wegens onenigheid over de voorwaarden van onderhandeling. De Afghaanse regering wil direct met de Taliban spreken, maar officiële gesprekken hebben nog niet plaatsgevonden.59

Er zijn berichten dat ook de politieke oppositie-partijen spreken met de Taliban en Hezb-i-Islami van Hekmatyar ten einde een politieke oplossing te vinden voor het conflict voordat de presidentsverkiezingen plaatsvinden. De oppositie heeft deze berichten echter ontkend en aangegeven dat er geen beslissing is genomen over mogelijke vredesbesprekingen met opstandelingen.60

Re-integratieprogramma Het re-integratieprogramma wordt uitgevoerd met behulp van het in 2011 opgerichte Afghanistan Peace and Reintegration Programme (APRP). Het programma heeft tot doel om strijders61 in lagere rangen de wapens te laten neerleggen en te laten re-integreren in de Afghaanse maatschappij.62 Er zijn zorgen over doorlichting van strijders die in aanmerking komen voor het programma en verantwoordingsmogelijkheden. Tot en met september 2013 hebben zich in totaal 7.375 opstandelingen, voor een groot deel uit de relatief rustige provincies in het noorden en westen van het land, gemeld voor ontwapening en verzoening. Re- integratie van voormalig strijders blijft een uitdaging. Er zijn voorbeelden van bedreigingen en aanvallen door de Taliban en ANSF op voormalig Taliban-strijders. Sommigen ontvangen bedreigingen tegen zichzelf of hun familie. Sommigen zijn door de Taliban aangevallen en enkele ANSF hebben huizen aangevallen van voormalig Talibanstrijders. Het blijft gevaarlijk te re-integreren zolang het conflict

58 Vertrouwelijke bronnen. 59 BBC News, ‘Q&A: Afghan Taliban open Doha office’, 20.06.2013; BBC News, ‘Troubled path to talks with Taliban’, 20.06.2013; Reuters, ‘Taliban talks likely to continue despite Doha office row’, 09.07.2013; BBC News, ‘How Taliban talks have become deadlocked in Doha’, 12.07.2013; Institute for War and Peace Reporting, ‘Afghan anger as Taleban get out of Jail’, 23.09.2013; VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 06.09.2013; vertrouwelijke bron. 60 The Guardian, ‘Afghanistan opposition parties in talks with Taliban, claim leaders,’ 18.03.2013; vertrouwelijke bron. 61 De vele gewapende groepen die in Afghanistan opereren, laten zich onderverdelen in groepen die er een ideologische agenda op nahouden en tegen de Afghaanse autoriteiten strijden, waaronder de Taliban, de Hezb-e- Islami van Hekmatyar, al Qa’ida en Illegal Armed Groups (IAG, gewapende groepen zonder ideologische agenda – hieronder vallen vrijwel alle warlords, alsmede de lokale commandanten en criminele groepen): zie hiervoor algemeen ambtsbericht Afghanistan, maart 2009. 62 VN Veiligheidsraadrapport, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.09.2012. Zie voor de voorgeschiedenis van de APRP en het hieronder vallende HPC en re-integratieprogramma het algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. Dit programma wordt gesteund door ISAF.

Pagina 13 van 80 gaande is. Velen kunnen na re-integratie niet werken en het is voor hen vaak onmogelijk terug te keren naar hun dorpen vanwege veiligheidsredenen.63

1.3 Afghaanse veiligheidsorganisaties

De Afghanistan’s National Security Forces (ANSF) bestaan uit de volgende onderdelen: het nationale leger (inclusief de Afghaanse luchtmacht), de nationale politie en het National Directorate of Security (NDS: de Afghaanse inlichtingendienst). Binnen het Afghan National Army (ANA) en de Afghan National Police (ANP) is weer een uitsplitsing gemaakt naar specialistische diensten. Het groeiplafond voor de ANSF is vastgesteld op 352.000 leden tot 2018.64

Naast de formele command and control structuren bij de ANSF, hebben verschillende politiek invloedrijke figuren/oud krijgsheren een belangrijke rol. Het komt vaak voor dat orders eerder worden aangenomen van hen dan van de lijncommandant. Zo kijken veel Tadzjieken eerst naar vice president Fahim (zelf een Tadzjiek) voor leiderschap en advies en veel ANSF-leden in Kandahar worden aangestuurd door de Karzai familie (Pashtun).65

Het aantal geweldsincidenten waarbij leden van de ANSF (leger en politie) zich tegen de internationale troepenmacht keerden en buitenlandse soldaten doodschoten is aanzienlijk toegenomen. In 2012 zijn hierdoor tenminste 62 buitenlandse soldaten omgekomen. Ook in 2013 vonden deze insider attacks plaats, onder andere in de provincie Badghis op 21 maart, in Ghazni op 19 april en in Uruzgan op 13 mei. Het gebeurt ook geregeld dat leden van Afghaanse veiligheidstroepen overlopen naar de Taliban.66

In de volgende paragrafen wordt ingegaan op het functioneren van het leger en de politie tijdens deze verslagperiode.

1.3.1 Afghan National Army (ANA) In Afghanistan bestaat geen dienstplicht. Dit is formeel vastgelegd in een presidentieel decreet uit 2002.

Het Afghan National Army (ANA) valt onder het ministerie van Defensie. Het ANA richt zich op militaire grondoperaties, maar heeft ook een kleine luchtmacht, die echter weinig middelen en ervaring heeft. Het ANA richt zich hoofdzakelijk op de binnenlandse strijd tegen opstandelingen. Het ANA had in oktober 2013 ongeveer 185.300 landmacht-manschappen en ongeveer 6.600 luchtmacht manschappen.67

63 Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, oktober 2012; VN Veiligheidsraadrapport, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 06.09.2013, 13.09.2012 en 13.06.2013; New York Times, ‘Afghan Amnesty Program Falls Short, Leaving Ex- Insurgents Regretful and Angry’, 09.01.2013; vertrouwelijke bron. 64 Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Post-Taliban Governance, Security and U.S. Policy’, 08.03.2013. 65 Congressional Research Service, ‘Afghan National Security Forces: Afghan Corruption and Development of an Effective Fighting Force,’ augustus 2012. Zie ook paragraaf 1.5 betreffende machtsfactoren. 66 New York Times, ‘Slain in Their Sleep, Afghan Police Are Betrayed by Their Own’, 27.12.2012; VN Veiligheidsraadrapport, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.09.2012 en 13.06.2013; BBC News, ‘Afghan insider attack kills Americans in Paktika’, 08.06.2013; The Long War Journal, ‘Afghan soldiers kill 2 ISAF troops, civilian in latest insider attack’, 08.06.2013; the Long War Journal, ‘Green-on-blue attacks in Afghanistan: the data’, 04.05.2013; Reuters, ‘Taliban vow suicide and insider attacks in offensive’, 27.04.2013; vertrouwelijke bron. 67 ISAF media Backgrounder, ‘Afghan National Security Forces (ANSF)’, oktober 2013; VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’,

Pagina 14 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

Het ANA kampt nog steeds met een aanzienlijk verloop. Hierdoor moet elk jaar ongeveer een derde van de manschappen worden vervangen, wat hoge kosten aan training en onervaren soldaten tot gevolg heeft. Manschappen worden voor een driejaarlijkse termijn gerecruteerd. Ze ontvangen als soldaat een voor Afghaanse begrippen bovengemiddeld salaris voor ongeschoold werk, voor het grootste deel gefinancierd door de internationale gemeenschap. Deserteurs klagen over corrupte officieren, slechte voeding en uitrusting, slechte medische zorg, Taliban intimidatie van familie en een gebrek aan geloof in de mogelijkheid van het Afghaanse leger strijd te leveren tegen opstandelingen na terugtrekking van de internationale troepenmacht. Desertie uit het Afghaanse leger is niet strafbaar. Destijds heeft Karzai in een besluit aangegeven dat er enige flexibiliteit moet zijn om tijdelijk het leger te verlaten gedurende het oogstseizoen. Dit om recrutering te stimuleren. Afghaanse deserteurs kunnen openlijk in Afghanistan uitkomen voor hun status als deserteur.68

Andere structurele problemen die het ANA heeft zijn een tekort aan goed opgeleid hoger kader en een beperkte capaciteit voor planning, management, logistiek en aanbesteding. Ook heeft het ANA nog assistentie nodig van coalitietroepen voor luchttransporten, wegtransporten, logistiek, alle vormen van intellicence, counter- IED en medische evacuaties.69

De ongeveer 11.000 commando-strijdkrachten worden beschouwd als goed getraind en hebben de leiding in sommige operaties tegen high-value doelwitten.70

Etniciteit speelt van oudsher een belangrijke rol binnen het ANA. Volgens het jaarrapport 2012 van het Amerikaanse ministerie van Defensie over Afghanistan van december 2012 is hierin de laatste jaren wel verandering gekomen en is de strijdmacht nu in grote lijnen een afspiegeling van de demografische samenstelling van de bevolking. Het percentage Hazara en Oezbeken blijft daarbij nog enigszins achter en Tadzjieken zijn nog oververtegenwoordigd in de rang van officier. In de zuidelijke provincies zijn er verhoudingsgewijs meer Tadzjiekse officieren dan Pashtun-officieren, terwijl in het zuiden vooral Pashtuns wonen. De Pashtuns die wel in het leger werkzaam zijn, komen vooral uit het oosten (de Ghilzai) en minder uit het zuiden (de Durrani).71 In de top van het veiligheidsapparaat zijn nu twee Pashtun en een Tadzjiek werkzaam: de Tadzjiek Bismillah Khan als minister van Defensie72, de Pashtun

13.06.2013; Congressional Research Service, Afghanistan: Post-Taliban Governance, Security and U.S. Policy, 08.03.2013; US Department of Defence, ‘Report on progress toward security and stability in Afghanistan’, december 2012. 68 New York Times, ‘Afghan Army’s Turnover Threatens U.S. Strategy’, 15.10.2012; Washington Post, ‘More Afghan soldiers deserting the army, NATO statistics show’, 01.09.2011; BBC News Asia, ‘Afghan National Army counts cost of war’, 14.06.2013. 69 US Department of Defence, ‘Report on progress toward security and stability in Afghanistan’, december 2012; Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Post-Taliban Governance, Security and U.S. Policy’, 08.03.2013; Foreign Policy, ‘Was it a good year in Afghanistan?’, 27.12.2012; Integrated Regional Information Networks (IRIN), ‘Afghanistan: Bleak humanitarian outlook for 2013’, 02.01.2013; The Independent, ‘Nato alarm over Afghan army crisis: loss of recruits threatens security as handover looms,’ 31.03.2013. 70 ISAF media Backgrounder, ‘Afghan National Security Forces (ANSF)’, oktober 2013; Congressional Research Service, Afghanistan: Post-Taliban Governance, Security and U.S. Policy, 08.03.2013; Foreign Policy, ‘Was it a good year in Afghanistan?’, 27.12.2012. 71 Congressional Research Service, Afghanistan: Post-Taliban Governance, Security and U.S. Policy, 08.03.2013; Foreign Policy, ‘Was it a good year in Afghanistan?’, 27.12.2012; Congressional Research Service, ‘Afghan National Security Forces: Afghan Corruption and the Development of an Effective Fighting Force’, 02.08.2012; Brookings, ‘Afghanistan Index’, 30.09.2013. 72 In zijn eerdere posititie als stafchef van het leger zou hij Tadzjiekse contacten hebben bevorderd naar sleutelposities.

Pagina 15 van 80 Mohamad Omar Daoudzai als minister van Binnenlandse Zaken en de Pashtun Rahmatullah Nabil als directeur van de NDS.73

1.3.2 Afghan National Police (ANP) De Afghan National Police (ANP) valt onder het ministerie van Binnenlandse Zaken.

De ANP is een verzamelnaam voor een zestal onderdelen, te weten:  Afghan Uniformed Police (AUP, in feite het gros van de politiemensen, hieronder vallen ook de Traffic Police en het Fire and Rescue Department);  Afghan Anti-Crime Police (AACP);  Afghan National Civil Order Police (ANCOP-AG);  Afghan Border Police (ABP);  Afghan Public Protection Force (APPF);  Afghan Local Police

In oktober 2013 telde de ANP circa 152.600 personen. Er is een groeiplafond voor het ANP vastgesteld van 157.000 personen.74 Bij de ANP zijn in hogere posities Tadzjieken oververtegenwoordigd, terwijl Hazara, Oezbeken en andere etnische groepen in verschillende maten zijn ondervertegenwoordigd. Het aantal Pashtuns bij de ANP beslaat ongeveer hetzelfde aandeel als in de samenleving.75

De politie werd ook in deze verslagperiode militair ingezet in de strijd tegen de opstandelingen. Hoewel internationale ondersteuning ter professionalisering van de politie in de vorm van (taal)trainingen en herstructureringsprogramma’s werd voortgezet, bleven er net als de vorige verslagperiode problemen bestaan op verschillende terreinen: corruptie, misbruik en geweld, straffeloosheid, een gebrek aan verantwoordelijkheid en geen onafhankelijk toezicht. Verder zijn veel politieagenten zich onbewust van de wettelijke rechten van de arrestant of gedaagde. Op lokaal niveau is geen duidelijke scheiding tussen politie en openbare aanklagers.76 De effectiviteit van de politie werd ook gehinderd door een gebrek aan goede scholing en een hoge graad van analfabetisme. Verder was er nog steeds een hoog verloop bij de ANP77, een tekort aan officieren, te weinig (of juist te veel) materieel en een tekort aan logistieke capaciteit.78

Pogingen om de rekrutering en capaciteit van vrouwelijke politiefunctionarissen te versterken blijven achter.79 Er werken naar schatting 1.570 vrouwelijke agenten bij de politie.80 Het is niet eenvoudig vrouwen te rekruteren voor de politie. Redenen

73 Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Post-Taliban Governance, Security and U.S. Policy’, 08.03.2013; vertrouwelijke bron. 74 ISAF media Backgrounder, ‘Afghan National Security Forces (ANSF)’, oktober 2013; VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.06.2013. 75 VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.09.2012; US Department of Defence, ‘Report on progress toward security and stability in Afghanistan’, december 2012; Brookings, ‘Afghanistan Index’, 30.09.2013. 76 Zie ook de paragrafen 2.3.6 en 2.3.7 betreffende arrestaties en detenties en betreffende foltering, mishandeling en bedreiging. 77 Dit verloop was overigens minder dan bij het ANA, bron: Brookings, ‘Afghanistan Index’, 30.09.2013. 78 US Department of Defence, ‘Report on progress toward security and stability in Afghanistan’, december 2012; US Department of State, Afghanistan 2012 Human Rights Report, May 2013; the Independent, ‘Nato alarm over Afghan army crisis: loss of recruits threatens security as handover looms,’ 31.03.2013. 79 VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.09.2012; vertrouwelijke bron. 80 Er werken aan het eind van deze verslagperiode ruim 2.000 vrouwen bij de ANSF: 1.570 bij de ANP, 465 bij de ANA en 52 bij de Afghaanse luchtmacht, bron: ISAF media Backgrounder, Afghan National Security Forces (ANSF), oktober 2013.

Pagina 16 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

hiervoor zijn de slechte voorzieningen voor hen op de werkplek (zoals eigen kleedkamers en toiletten), het grote veiligheidsrisico dat vrouwelijke agenten lopen als doelwit van aanslagen81 en van aanranding en verkrachting door collega’s, evenals het feit dat veel families niet toestaan dat hun vrouwen bij de politie gaan werken. Vrouwelijke politieagenten doen vrijwel geen politiewerk op straat. Zij worden voornamelijk ingezet om vrouwen te fouilleren, bij huiszoekingen en in Family Response Units (meldpunt voor vrouwen en kinderen in een politiebureau).82

Afghan Local Police (ALP) In september 2012 was er onder andere als gevolg van diverse infiltratie-incidenten een stop gezet op het aannemen van nieuwe ALP-recruten en was besloten alle toenmalige leden van de ALP opnieuw te keuren. Deze herkeuring leidde tot verwijdering van 1% van de ALP-leden vanwege illigale activiteiten of contraspionage.83 In totaal zijn er tot november 2013 ruim 24.500 mensen voor de ALP gerekruteerd.84

De ALP is actief in rurale gebieden op dorpsniveau. Aanvankelijk was zij vooral aanwezig in het noorden en noordoosten van Afghanistan. In deze verslagperiode breidde de ALP zich vooral uit in het zuidoosten. De ALP bleef afwezig in de provincies Nimroz, Pansjier, Samangan en Nuristan. De ALP staat onder controle van de lokale districts-politiechef en valt formeel onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Haar voornaamste taak is het bemannen van checkpoints in de nabijheid van haar dorp. Wanneer zij wordt aangevallen mag ze in principe alleen verdedigend optreden totdat militaire- of politie-eenheden binnen de ANSF het over kunnen nemen en offensief kunnen optreden.85

Het functioneren van de ALP en de impact op burgerbescherming laat een gemengd beeld zien. Aan de ene kant draagt de aanwezigheid van de ALP volgens UNAMA bij aan het vergroten van de stabiliteit in de gebieden waar ALP-eenheden aanwezig zijn. UNAMA constateerde op nationaal niveau een voortvarender optreden van het ALP-Directoraat in Kaboel en het ministerie van Binnenlandse Zaken tegen gewelddadigheden door ALP-leden. Meer zaken werden onderzocht en ALP-leden vervolgd. Aan de andere kant blijft sprake van serieuze mensenrechtenschendingen in verschillende districten.86 UNAMA documenteerde in 2012 55 veiligheidsincidenten waar de ALP bij betrokken was, met 24 doden en 38 gewonden als resultaat. De slachtoffers vielen voornamelijk als gevolg van mensenrechtenschendingen door ALP-leden. In 2012 waren ALP-leden naast genoemde veiligheidsincidenten betrokken bij zogenaamde baad87- praktijken, verkrachting, marteling van gevangenen, diefstal en gedwongen arbeid. UNAMA noteerde ook inconsistentie bij

81 Zo werd begin juli 2013 Luitenant Islam Bibi, die aan het hoofd stond van 32 vrouwelijke officieren op de opsporingsafdeling van de politie in Helmand, op weg van huis naar haar werk vermoord. Ze werd gezien als rolmodel voor vrouwelijke politieagenten. BBC News, ‘Top Afghan female police officer killed’, 04.07.2013; the Guardian, ‘Helmand’s top female police officer shot dead’, 04.07.2013. Ook haar opvolgster werd neergeschoten. Zie paragraaf 1.6.4. betreffende regionale verdeling veiligheidsincidenten. 82 Reuters, ‘Insight: Once a symbol of new Afghanistan, can policewomen survive?’, 19.12.2012; Human Rights Watch, ‘Afghanistan: urgent need for safe facilities for female police’, 25.04.2013. 83 US Department of Defense, ‘Report on Progress Toward Security and Stability in Afghanistan’, december 2012; Human Rights Watch, ‘World Report 2013’, 31.01.2013; UNAMA, ‘Afghanistan, annual report 2012 Protection of Civilians in armed conflict’, februari 2013; vertrouwelijke bron. 84 ISAF media Backgrounder, ‘Afghan National Security Forces (ANSF)’, oktober 2013; VN Veiligheidsraadrapport, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.06.2013, 06.12.2013. 85 US Department of Defense, ‘Report on Progress Toward Security and Stability in Afghanistan’, December 2012; VN Veiligheidsraadrapport, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 06.09.2013. 86 Onder andere in de districten Dasht-e-Archi, Chahadara en Aliabad in Kundus en het Khas Uruzgan district in Uruzgan. 87 Zie paragraaf 2.3.5. betreffende rechtsgang.

Pagina 17 van 80 het recruterings- en keuringsproces, vooral bij de integratie van lokale defensiegroepen in de ALP.88 Dit vergroot de kans op het versterken van onofficiële en lokale machtsstructuren. Er zijn aanhoudende berichten over corruptie, een zwakke command and control structuur van ALP-troepen door het lokale ALP-leiderschap, zwakke en ad hoc supervisie en een gebrek aan aansprakelijkheid voor huidige en in het verleden gepleegde mensenrechtenschendingen.89

Tribale- en etnische spanningen komen ook voor binnen de ALP. Sommige shura’s en ALP-commandanten gaan het recruteren uit bepaalde etnische groepen actief tegen om de homogeniteit van de eenheden te bewaren. Binnen heterogene ALP- eenheden ontstaat vaak een machtsstrijd tussen de verschillende groepen.90

1.3.3 Veiligheidsdienst National Directorate for Security (NDS) Het National Directorate for Security (NDS) is actief in elke provincie van Afghanistan en heeft de bevoegdheid om huiszoekingen te verrichten, personen te arresteren, te onderzoeken en te verhoren. Het NDS beschikt over eigen detentiecentra in Kaboel en in de provincies. Het hoofdkwartier van het NDS bevindt zich in Kaboel. Het NDS zou vooral worden gefinancierd door internationale bronnen.

Doordat verdachten in de praktijk geen toegang krijgen tot wettelijk verplichte bijstand, bestaan bij mensenrechtenorganisaties zorgen over de rechten van personen die door het NDS zijn aangehouden. In de verslagperiode waren er evenals in de voorgaande verslagperiode berichten over NDS-medewerkers die zich schuldig zouden hebben gemaakt aan het willekeurig arresteren, opsluiten en mishandelen van mensen.91

Het ICRC, ISAF, AIHRC en UNAMA hebben doorgaans toegang tot de detentiecentra van het NDS. Andere waarnemers krijgen niet altijd toestemming de gevangenisfaciliteiten van het NDS te bezoeken.92

Het NDS wordt gedomineerd door Tadzjieken. Binnen de organisatie neemt het aantal Pashtuns iets toe. De voormalig directeur van het NDS, die deze post in september 2012 had overgenomen van Rahmatullah Nabeel, is een Pashtun uit de provincie Ghazni. Een Taliban zelfmoordenaar probeerde hem te vermoorden in december 2012 in Kaboel. Khalid, fel tegenstander van de opstandelingen en zeer kritisch ten aanzien van Pakistan, raakte ernstig gewond. De aanval liet zien dat de opstandelingen de mogelijkheid hebben hun aanvallen te richten tot de hoogste regeringsfunctionarissen.93 Rahmatullah Nabeel is inmiddels herbenoemd tot directeur van de NDS omdat Khalid nog teveel medische problemen ondervindt.94

88 Per eind december 2012 zijn alle community based lokale defensie initiatieven geintegreerd in de ALP. 89 VN Veiligheidsraadrapport, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.06.2013; UNAMA, ‘Afghanistan, annual report 2012 Protection of Civilians in armed conflict’, februari 2013. 90 US Department of Defense, ‘Report on Progress Toward Security and Stability in Afghanistan’, December 2012; Human Rights Watch, ‘World Report 2013’, 31.01.2013; UNAMA, ‘Afghanistan, annual report 2012 Protection of Civilians in armed conflict’, februari 2013; vertrouwelijke bron. 91 US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’ 19.04.2013; UNAMA en UNHCR, ‘Treatment of conflict-related detainees in Afghan custody’, januari 2013. 92 US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’ 19.04.2013; Zie ook paragraaf 2.3.6 betreffende arrestaties en detentie en paragraaf 2.3.7 over foltering, mishandeling en bedreiging. 93 New York Times, ‘Afghan Spy Chief Is Wounded in Attack, Officials Say’, 06.12.12; UNAMA, ‘Treatment of Conflict- Related Detainees in Afghan Custody’, oktober 2011. 94 Vertrouwelijke bron.

Pagina 18 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

1.3.4 (Gedwongen) rekrutering en ronseling

Afghanistan’s National Security Forces (ANSF) Er is geen sprake van gedwongen rekrutering bij de ANSF. Er zijn wel gemeenschappen die druk uitvoeren op hun jongeren om bij de ANSF te gaan vanwege economische redenen of om ongewenste elementen uit een dorp te verwijderen. Hoewel geprobeerd wordt dit tegen te gaan, kwam het voor dat kinderen voor de ANP of de ALP werden gerecruteerd.95 Formeel moeten jongeren tussen de 18 en 35 jaar zijn om binnen te komen bij het leger of bij de politie, maar over het algemeen zijn de procedures voor leeftijdverificatie onvoldoende en vindt er nauwelijks geboorteregistratie plaats in Afghanistan. Er zijn berichten dat kinderen hun identiteitskaart manipuleerden om boven de 18 te lijken, soms met medeweten van overheidsbeambten. Kinderen voerden ook informele veiligheidgerelateerde taken uit voor leger en politie.96

Taliban en andere opstandelingen Het kwam voor dat de Taliban (ondermeer Tora Bora Front, Jamat Sunat Al-Dawa Salafia, Latif Mansur Network), Haqqani en Hezb-i-Islami kinderen gedwongen recruteerden, in sommige gevallen als zelfmoordenaar of menselijk schild en in andere gevallen om mee te helpen met ondermeer het plaatsen van IED’s, vooral in de zuidelijke provincies. Ook zijn er kinderen die seksueel misbruikt worden door krijgsheren. De VN noteerde 47 gevallen van recrutering van kinderen door genoemde opstandelingengroepen, maar exacte cijfers zijn niet te krijgen. Er waren ook berichten over grensoverschrijdende recrutering van kinderen door gewapende groepen in Pakistan en Afghanistan. In een aantal gevallen gaven kinderen in detentie aan te zijn getraind in madrassa’s in het grensgebied tussen Pakistan en Afghanistan.97

Rekrutering van Taliban-strijders vindt op lokaal niveau in de regel plaats door een commandant, stamleider, familie of madrassa. Het komt zelden voor dat iemand wordt gerekruteerd door een onbekende. Het merendeel van de gerecruteerde strijders opereert in of vlakbij zijn geboortestreek. Vooral de strijders in de lagere rangen zijn vaak goed geïntegreerd in de lokale gemeenschap. Buitenlandse strijders vormen een kleine groep onder de opstandelingen, maar deze groep groeit wel. Zij zijn vaak radicaler en minder tolerant naar de lokale bevolking omdat ze meer op afstand staan. Er zijn verschillende redenen waarom Afghanen zich aansluiten bij de Taliban, waaronder religieuze of ideologische. Ook conflicten met bijvoorbeeld een andere stam of economische motieven kunnen een rol spelen. Daarnaast kunnen intimidatie en dwang redenen zijn, al vindt dwang door middel van dreigementen en geweld volgens bronnen alleen in uitzonderlijke situaties plaats.98

Het is niet bekend wat de positie is van personen die na ronseling gedeserteerd zijn. Wel is bekend dat opstandelingen die de wapens neerleggen en zich aansluiten bij

95 VN Veiligheidsraad, ‘Children and armed conflict’, 15.05.2013; UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2012 Protection of Civilians in Armed Conflict’, februari 2013; vertrouwelijke bron. 96 VN Veiligheidsraad, ‘Children and armed conflict’, 15.05.2013; UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2012 Protection of Civilians in Armed Conflict’, februari 2013; US Department of Labor, ‘2012 findings on the worst forms of child labor’, 30.09.2013; vertrouwelijke bron. 97 VN Veiligheidsraad, ‘Children and armed conflict’, 15.05.2013; US Department of Labor, ‘2012 findings on the worst forms of child labor’, 30.09.2013. 98 European Asylum Support Office (EASO), ‘EASO Country of Origin Information Report’, Afghanistan. Taliban Strategies – Recruitment’, 10.07.2012; vertrouwelijke bron.

Pagina 19 van 80 het re-integratieprogramma te maken kunnen hebben met aanvallen en bedreigingen.99

1.4 Internationale militaire presentie en transitie

In juni 2013 waren er in totaal nog ruim 97.000 ISAF100-manschappen uit 50 landen, waarvan 68.000 uit de VS. De verantwoordelijkheid voor de veiligheid van Afghanistan wordt geleidelijk overgedragen aan de ANSF. Eind 2014 zouden alle buitenlandse troepen uit Afghanistan weg moeten zijn.101

Het transitieproces is in vijf fases ingedeeld. De eerste fase startte in juli 2011 en de vijfde fase is door president Karzai afgekondigd op 18 juni 2013.102 Hiermee zijn de Afghanen in het hele land verantwoordelijk voor de veiligheid. ISAF houdt militaire bases in of bij transitiegebieden en doet mee aan gevechtsoperaties naast ANSF wanneer vereist. Het transitieproces is dynamisch en bestaat uit verschillende fases gebaseerd op verbeteringen in veiligheid, bestuur, het rechtssysteem en capaciteit ANSF. Het transitieproces zal eind 2014 met terugtrekking van de internationale troepen voltooid moeten zijn. Volgens het Afghaanse ministerie van Defensie voerde de ANSF de eerste zes maanden van 2013 negentig procent van alle militaire operaties uit. In de vijfde fase zijn de delen van Afghanistan overgedragen waar nog veel onveiligheid is, voornamelijk in het zuidoosten aan de grens met Pakistan. Het zwaartepunt van ISAF ligt in deze gebieden.103

Hoewel de ANSF over het algemeen in staat zijn adequaat te reageren na een aanslag en steeds vaker operaties zelfstandig uitvoeren, gaan de transitie en sluiting van militaire bases volgens UNAMA gepaard met een stijging van aanvallen van anti- government elements (AGE’s)104 op leden van de ANSF, vooral bij controleposten, op strategische wegen en in betwiste gebieden die al zijn overgedragen. Gedurende het tweede kwartaal van 2013 werden 3.500 gewonden en doden onder de ANSF op het strijdtoneel gerapporteerd. Een onderzoek van het Afghanistan Analysts Network in Uruzgan laat een patroon zien waarbij politieposten of districtscentra tijdelijk worden ingenomen door de Taliban waarna de ANSF ingrijpen en de Taliban weer verdwijnen of naar een ander gebied gaan. Dit patroon is in het hele land te zien. Het geeft de Taliban meer speelruimte en het kweekt angst onder de bevolking. De transitie heeft ook tot gevolg dat er meer confrontaties zijn tussen gewapende (lokale) groepen. Zij strijden om de macht in bepaalde gebieden.105

99 Zie paragraaf 1.2 Politieke ontwikkelingen: Re-integratieprogramma. 100 Voor algemene informatie over ISAF, zie algemeen ambtsbericht Afghanistan, juli 2012. 101 NATO, International Security Assistance Force (ISAF) Troop Contributing Nations, 01.06.2013; Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, oktober 2012; ISAF/NATO, ‘Key Facts and Figures’, 24.06.2013. 102 Zie bijlage voor een overzicht van de verschillende transitiefases. 103 UNAMA, ‘Afghanistan mid year report 2013 Protection of civilians in armed conflict’, juli 2013; US Department of Defense, ’Report on progress toward Security and Stability in Afghanistan’, december 2012, november 2013; VN Veiligheidsraadrapport, ‘The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 05.03.2013’. 104 AGE’s zijn alle individuen en gewapende groepen betrokken bij het gewapend conflict tegen de Afghaanse overheid en/of de aanwezige internationale troepenmacht. Het betreft hier onder andere de Taliban, het Haqqani- netwerk, Hezb-i-Islami van Hekmatyar, de islamitische beweging van Oezbekistan en andere milities en gewapende groepen, bron: UNAMA, ‘Afghanistan: Mid-year Report on the Protection of Civilians in Armed Conflict 2013’, 30.07.2013. 105 UNAMA, ‘Afghanistan mid year report 2013: Protection of civilians in armed conflict’, juli 2013; Afghanistan Analysts Network, ‘Transition in Uruzgan (1): the fights that don’t get mentioned’, 12.06.2013; VN

Pagina 20 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

In het kader van het transitieproces is het grootste deel van de Provincial Reconstruction Teams (PRT’s), die onder de commandostructuur van de ISAF vallen, ontbonden. Zij zijn altijd aan een militaire basis gekoppeld en met het verdwijnen van de bases verdwijnen de PRT’s dus ook.106

Tijdens de NAVO Top in Chicago in mei 2012 zijn de contouren vastgelegd voor de betrokkenheid van NAVO- en ISAF-landen bij Afghanistan na 2014. De doelstelling van een nieuwe missie verschilt sterk van ISAF en is gericht op train, advice and assist van leger en politie. De naam van de nieuwe missie “Resolute Support” is in juni 2013 bekend geworden. Hoeveel troepen na 2014 worden ingezet is nog niet bekend, maar de aantallen zullen naar verwachting kleiner zijn dan onder de ISAF missie.107 Verder heeft een loya jirga van 21 tot 24 november 2013 een bilaterale veiligheidsovereenkomst met de VS goedgekeurd die erin voorziet dat enkele VS- troepen na 2014 op Afghaans grondgebied mogen blijven. De vraag is of Karzai hier nog condities aan wil stellen alvorens de overeenkomst te tekenen.108

1.5 Machtsfactoren

Over het algemeen is in Afghanistan sprake van een diffuse machtsverdeling waarbij patronage een belangrijke rol speelt. Er bestaan vele parallelle machtstructuren die deels uit het verleden stammen, deels nieuw konden ontstaan door, dan wel zich hebben aangepast aan het machtsvacuüm als gevolg van de zwakke of afwezige autoriteiten.

Politiek is in Afghanistan bijzonder persoonsgericht. Politieke partijen/facties vertegenwoordigen vaak een religieuze of etnische groep en hebben doorgaans geen uitgewerkt politiek programma. President Karzai richt zich, wegens gebrek aan een politieke partijstructuur om draagvlak te creëren, op een patronagesysteem waarmee hij probeert te balanceren tussen voor- en tegenstanders. 109

De vele gewapende groepen die in Afghanistan opereren, vallen onder de noemer Armed opposition groups (AOG)/Non-State Armed Groups/Anti-Government Elements (AGE’s). Onder Non-State Armed Groups vallen lokale commandanten en hun milities, milities van machtige personen110 en (drugs)criminelen. De Taliban en de Hezb-i-Islami, die er een ideologische agenda op nahouden en tegen de Afghaanse autoriteiten strijden, vormen de grootste groep en vallen binnen de definitie van een AGE. Er is geen sprake van een overkoepelende coherente commandostructuur, strategie of ideologie die alle hierboven genoemde groepen in Afghanistan onderling verbindt.111

Veiligheidsraadrapport, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 06.09.2013; vertrouwelijke bron. 106 The Wall Street Journal, ‘US winds down Afghanistan Aid Programme’, 10.10.2012. 107 ISAF media Backgrounder, Afghan National Security Forces (IANSF), oktober 2013; vertrouwelijke bron. 108 VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 06.12.2013; Tribune, ‘Bilateral Security Agreement: Loya Jirga backs US troops deal’, 25.11.2013. 109 Zie ook paragraaf 1.2 Politieke ontwikkelingen. 110 Machtige personen omringen zich in Afghanistan graag met een gewapende groep, die zorgt voor bescherming en tegelijkertijd status en macht geeft. In de praktijk varieert de samenstelling van een dergelijke groep van een goed bewapend privéleger met een commandostructuur tot een krachteloze en slecht getrainde groep (soms oude) mannen. Doorgaans staat een dergelijke militie geregistreerd als beveiligingsbedrijf. 111 UNAMA, ‘Afghanistan annual report 2012: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2013.

Pagina 21 van 80 Krijgsheren bevinden zich op de scheidslijn tussen formele en informele macht. Krijgsheren zijn meestal oud-mujahedin die op lokaal niveau nog altijd de dienst uitmaken en hun eigen gewapende groepen hebben. Hun machtspositie is deels op politieke relaties en deels op intimidatie en geweld gebaseerd. Doorgaans voeren zij geen ideologische agenda. Sommige krijgsheren bekleden ook formele posities als minister of gouverneur. Samen met hun lokale commandanten (aanvoerders van gewapende groepen die onder het bevel van een krijgsheer staan) drukken zij hun stempel op de (veiligheids)situatie in Afghanistan. De regering kan niet zonder de steun van krijgsheren, die slechts meewerken met de regering als zij hun positie in een bepaald gebied kunnen consolideren of versterken.112

1.5.1 Formele en/of informele machthebbers Een overzicht van personen die feitelijk de macht in handen hebben in de provincies, districten en de belangrijkste steden in Afghanistan is lastig te geven, omdat de machtsverhoudingen dikwijls verschuiven, of per onderwerp verschillen.

Enkele prominente lokale machthebbers zijn113: - Eerste vicepresident Muhammad Fahim; een Tadzjiek uit de regio van de Panshir Vallei in noord-Afghanistan. Hij was militair leider van de Noordelijke alliantie. Mensenrechtenorganisaties zijn kritisch over zijn positie gezien zijn mujahedin verleden. Hij heeft volgens zeggen aanzienlijke aanhang onder Tadzjieken in de ANSF; - Abdul Rashid Dostum; een Oezbeek en leider van de Junbesh-i Melli (National Front) partij. Hij is hoofd van de ANA sinds begin 2010 en wordt gezien als een van de machtigste warlords in Afghanistan. Hij heeft veel aanhang onder de Oezbeken in de ANSF. Dostum voert verder het bevel over aanhangers in Noord-Afghanistan, in de provincies Jowzjan, Fariab, Sar-i-Pol en Balkh. Hij wordt ervan beschuldigd tijdens de Sovjetbezetting en de Taliban-periode mensenrechtenschendingen te hebben gepleegd; - Sher Mohammad Akhundzadeh (en andere leiders uit Helmand); een Pashtun en door Karzai na de val van de Taliban als gouverneur van Helmand aangesteld. In 2005 werd hij onder druk van de Britten ontslagen wegens machtsmisbruik en het meewerken aan drugshandel. Akhundzadeh is een belangrijk contact voor Karzai; - Ismael Khan; een Tadzjiekse politieke leider in delen van de provincie Herat, west-Afghanistan. Hij heeft altijd behoord tot de Jamiat-i Islami partij. Khan is een voormalig gouverneur van Herat en voormalig mujahedin commandant. Hij heeft zitting in de HPC en is belangrijk voor Karzai om zijn aanhang in het westen te behouden; - Atta Mohammad Noor; een Tadzjiek (voormalig mujahedin bevelhebber) en sinds 2005 gouverneur van de provincie Balkh. Hij behoort tot de Jamiat-i Islami partij. Noor was in 2009 openlijk voorstander van de presidentskandidaat Dr. Abdullah. Toch heeft Karzai hem op zijn post gelaten, omdat hij zorgt voor stabiliteit en veiligheid in Balkh, waardoor de stad Mazar-i-Sharif een economische groei doormaakt. Noor wordt door waarnemers omschreven als lokale potentaat, die zijn familie verrijkt. Hij zou ook het commando voeren over twee private milities in Balkh;

112 Zie ook de algemene ambtsberichten Afghanistan van juli 2010 en augustus 2011. 113 Deze lijst is niet uitputtend, bron: Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Politics, Elections, and Government Performance’, 08.03.2013; Congressional Research Service, ‘Afghan National Security Forces: Afghan Corruption and the Development of an Effective Fighting Force’, 02.08.2012; www.globalsecurity.org/military/world/afghanistan/dostum, geraadpleegd 16.05.2013.

Pagina 22 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

- Ghul Agha Shirzai; een Pashtun van de machtige Barakzai-clan uit Kandahar, waar hij eerder gouverneur was. Veel Pashtuns van de Barakzai- clan zouden Shirzai als hun leider willen zien als de ANSF uiteen zou vallen. Shirzai is nu gouverneur in de provincie Nangarhar, Oost-Afghanistan. Hij zou daar gezien worden als een indringer, maar zijn leiderschap zou effectief zijn, vooral in het beteugelen van de papaverproductie. Hij heeft afgezien van het presidentskandidaatschap tegen Karzai; - De familie van Karzai en andere leiders uit Kandahar.

1.5.2 Macht oude (mujahedin) facties/politieke partijen In de Afghaanse politiek zijn de volgende politieke partijen/facties, die deel uitmaakten van de Noordelijke Alliantie die tegen de Taliban vocht, nog altijd dominant. Voor een deel zijn het personen die hierboven ook zijn beschreven. - Jamiat-i-Islami (Tadzjieks) werd geleid door Burhanuddin Rabbani. Sinds de moord op Rabbani is zijn zoon waarnemend leider van deze partij. De huidige gouverneur van de provincie Balkh, Atta Noor heeft een sterkere positie binnen de partij. Jamiat-i-Islami is de dominante partij in de Afghaanse politiek met veel invloed in het parlement en bij ministeries. Zij is relatief goed georganiseerd. - Hezb-i-Wahdat (sjiitische Hazara’s) komt op voor de belangen van de sjiitische minderheid in Afghanistan. De partij wordt geleid door de tweede vicepresident Abdulkarim Khalili. - Junbesh-i-Milli (Oezbeeks) staat onder informele leiding van generaal Abdul Rashid Dostum. Hij maakte in de jaren tachtig van de vorige eeuw deel uit van het communistisch bewind.De partij is goed georganiseerd en invloedrijk. - Mahaz-i-Milli Islami (grootste deel Pashtuns) wordt geleid door de Soefie- leider Ahmed Gailani. - Hezb-i-Islami, heeft zowel Pashtuns, Turkmenen als Tadzjieken onder haar leden.114 De partij heeft veel ministers in het kabinet. Abdul Hadi Arghandiwal, minister van Economische Zaken, is de huidige leider van de politieke factie. Ook minister van Onderwijs, Farooq Wardak, is lid van de partij.

Deze politieke partijen/facties laten zich het best omschrijven als los georganiseerde politiek/ideologische groeperingen, waarvan de meeste een militie (gewapende groep die zelfstandig opereert maar wel aan een politieke stroming of aan een andere machtsfactor is verbonden) tot hun beschikking hebben. Tijdens deze verslagperiode zijn hier nieuwe coalities bijgekomen (zie hiervoor paragraaf 1.2 Politieke ontwikkelingen).115

1.5.3 Taliban De Taliban hangen een ultraconservatieve vorm van het soennitische fundamentalisme aan. Hoewel traditiegetrouw de aanhang van de Taliban het grootst is onder de Pashtuns, sluiten zich in het noorden ook personen behorend tot andere etnische groepen aan bij de Taliban, zoals Tadzjieken en Oezbeken. Dit geldt overigens niet voor Hazara’s die op gespannen voet leven met de Taliban.

114 Onder leiding van Khalid Farooqi had deze partij zich in 2001 afgesplitst van de factie van Hekmatyar. 115 Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, oktober 2012; Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Politics, Elections, and Government Performance’, 30.11.2012; vertrouwelijke rbon.

Pagina 23 van 80 De Taliban zijn op lokaal niveau los georganiseerd rondom het centrale gezag van Mullah Omar. Deze zou zich ophouden in de omgeving van Quetta in Pakistan, maar mogelijk ook in Karachi. De Taliban worden ook wel aangeduid als ‘Quetta Shura Taliban’. Met de vrijlating in Pakistan van een aantal hoge Taliban rondom Mullah Omar, is diens inner circle, versterkt. In het noorden van Pakistan, Waziristan, hebben de Taliban een safe haven.116

Veel Taliban-strijders sluiten zich slechts voor korte duur en vrij los aan bij de Taliban. Ook al worden de Taliban vaak gezien als een sterk samenhangende islamitische beweging, in werkelijkheid bestaan de Taliban uit een veranderlijke constellatie van strijders.117

De Taliban opereren vooral in het (Pashtun gedomineerde) zuiden en centrum van Afghanistan en in het oosten in het grensgebied met Pakistan. De provincie Logar wordt bijna helemaal gecontroleerd door de Taliban.118 De meeste commandanten en strijders zijn actief in hun eigen omgeving en de laagsten in rang zijn daar meestal goed bekend. De Taliban oefenen invloed uit op de bevolking via de moskee, het netwerk van dorpsoudsten en familierelaties en hebben daardoor een grote invloed op het dagelijks leven. Ook hebben zij schaduwoverheden, inclusief een eigen rechtssysteem. Om zoveel mogelijk buiten het zicht te blijven van de internationale militairen werken de Taliban sinds 2011-2012 met mobiele rechtbanken, eenvoudige structuren en zo weinig mogelijke data-verzameling. Dorpsoudsten krijgen het mobiele nummer van de rechtbank, zodat die kan worden gebeld bij een geschil. De meeste zaken worden opgelost via geschillenbeslechting. Er gelden stricte procedures, waarbij de Sharia rechtspraak de basis vormt. In het parallele juridische Taliban-circuit worden veel mensenrechtenschendingen gepleegd, vooral tegen mensen die verdacht worden van ‘spionage’ en samenwerking met de overheid/buitenlandse troepen.119

De opstandelingen blijven het vermogen houden aanslagen te plegen in bijna het gehele land, ook in het noorden en het westen en in steden als Kaboel.120

De Taliban worden onder andere gefinancierd uit de drugsgelden van de opiumproductie en drugshandel in Afghanistan.121

Haqqani-netwerk Het Haqqani-netwerk, gevormd door Jalaludin Haqqani, is een semi-autonome groep, die de Taliban steunt en zich vooral richt op het oosten van Afghanistan en rond Kaboel. Het netwerk wordt verantwoordelijk gehouden voor grote aanslagen tegen de internationale presentie in Afghanistan. De invloed van Haqqani breidt zich uit naar Noord-Afghanistan, Zuid-Afghanistan en gebieden rondom Kaboel (Logar,

116 Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Post-Taliban Governance, Security, and U.S. Policy’, 08.03.2013; US Department of Defense, ‘Report on Progress toward Security and Stability in Afghanistan’, december 2012. 117 New York Times, ‘Afghan Amnesty Program Falls Short, Leaving Ex-Insurgents Regretful and Angry’, 09.01.2013. 118 New York Times, ‘Taliban abduct 11 civilians after their helicopter goes down in Afghanistan’, 22.04.2013. 119 US Department of Defense, ‘Report on Progress toward Security and Stability in Afghanistan’, december 2012; UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2012: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2013; Antonio Giustozzi, ‘Hearts, minds and the barrel of a gun: the Taliban’s shadow government’, in Prism 3, no 2 maart 2012; Integrity Watch Afghanistan, ‘Shadow justice, How the Taliban run their judiciary?’, januari 2013; UNAMA, ‘Afghanistan mid- year report 2013: Protection of civilians in armed conflict’, juli 2013; US Department of State, Country report on Human Rights Practices Afghanistan, mei 2013; UNAMA, ‘Afghanistan annual report on protection of civilians in armed conflict, 2012’, februari 2013; UNHCR, ‘UNHCR Eligibility Guidelines for Assessing the International Protection Needs of Asylum-Seekers from Afghanistan’, 06.08.2013; vertrouwelijke bronnen. 120 US Department of Defense, ‘Report on Progress toward Security and Stability in Afghanistan’, december 2012; Zie verder ook paragraaf 1.6 Veiligheidssituatie. 121 New York times, ‘For Afghan Officials, Facing Prospect of Death is in the Job Discription’, 08.12.12; US Department of Defense, ‘Report on Progress toward Security and Stability in Afghanistan’, december 2012.

Pagina 24 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

Wardak). In augstus 2012 werd senior operational commander Badruddin Haqqani gedood in een drone-aanval. In november 2013 werd de tweede man van het Haqqani-netwerk, Mwlawi Ahmed Jan, vermoord in een drone-aanval. Ook werd in dezelfde periode Nasiruddin Haqqani, een senior leider vermoord.122

1.5.4 Hezb-i-Islami / Hekmatyar Factie (HIG) Hezb-i-Islami is een radicaal Islamitische militie. De leider van deze militie is Gulbuddin Hekmatyar (HIG), voormalig mujahedin partijleider. Zijn basis ligt in het noorden en oosten (Kunar, Nuristan, Kapisa and Nangarhar), maar zijn troepen zijn ook actief op veel andere plaatsen in Afghanistan. Hoewel de groep ideologisch en politiek verwant is met de Taliban is er soms onderlinge strijd over controle van bepaalde gebieden, met name in het noorden. Hezb-i-Islami van Hekmatyar heeft in de afgelopen jaren veel macht en invloed verloren, maar was in 2012 wel verantwoordelijk voor een aantal grote zelfmoordaanslagen.123

Ook in deze verslagperiode heeft Hekmatyar deelgenomen aan gesprekken met de Afghaanse overheid over een staakt het vuren en verzoening. Hij sloot deelname van de presidentsverkiezingen in 2014 niet uit124, maar heeft zich uiteindelijk niet gekandideerd.

1.6 Veiligheidssituatie

In het algemeen kan gesteld worden dat het geweld in Afghanistan deels afhankelijk is van de seizoenen. In de wintertijd is er sprake van minder geweld en in de lente- en zomertijd van meer geweld. Normaal gesproken start rond eind maart, begin april het lente-offensief van de Taliban. Vanwege de strenge winter startte het lente- offensief in 2012 pas begin mei. In 2013 begon het lenteoffensief in april.

Het aantal veiligheidsincidenten waarbij burgers betrokken waren daalde volgens de tellingen van UNAMA125 de eerste vijf maanden van 2012 (deels door de koude winter), maar van juli tot en met december 2012 vielen er meer doden en gewonden dan in dezelfde periode in 2011.

De eerste tien maanden van 2013 lieten een stijging van 13,2% zien in het aantal incidenten en het aantal doden en gewonden126 vergeleken met dezelfde periode in

122 US Department of Defense, ‘Report on Progress toward Security and Stability in Afghanistan’, december 2012 en juli 2013; Institute for the Study of War, ‘The Haqqani network: a Foreign Terrorist Organisation’, 05.09.2012; VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 06.12.2013. 123 New York Times, ‘Afghan Amnesty Program Falls Short, Leaving Ex-Insurgents Regretful and Angry’, 09.01.2013; BBC News, ‘Afghan spectacular bears hallmarks of Haqqani network’, 16.04.2012; BBC News, ‘Kabul blast: suicide bomber targets foreign convoy’, 16.05.2013; BBC News, ‘Afghanistan suicide bomber hits foreigners on Kabul bus’, 18.09.2012; Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Post-Taliban Governance, Security and U.S. Policy’, 08.03.2013. 124 Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Post-Taliban Governance, Security, and U.S. Policy’, 08.03.2013; the Guardian, ‘Afghanistan opposition parties in talks with Taliban, claim leaders’, 18.03.2013; The Afghaninstan Analysts Network, ‘Adding the ballot to the bullet? Hezb-e-Islami in transition’, 06.05.2013; vertrouwelijke bron. 125 UNAMA hanteert een strikte telling, waarbij een incident alleen wordt meegerekend als het aan een aantal criteria voldoet, zoals minimaal driemaal bevestiging door verschillende bronnen, geen gepolitiseerde bronnen en alleen directe bronnen. Hierdoor is er waarschijnlijk sprake van onderrapportage. 126 Veiligheidsincidenten betreffen hier zowel willekeurige als doelgerichte incidenten. Burgers komen vooral om vanwege gebruik van IED’s, zelfmoord en complexe aanvallen in gebieden waar veel burgers wonen of komen, een toename van gevechtshandelingen tussen ANSF en AGE’s en door explosieve overbijfselen. Verder komen burgers om door o.a. gerichte moorden en aanvallen op burgers die werken voor de overheid of betrokken zijn bij het vredesproces, bron: UNAMA, ‘Afghanistan mid-year report 2013: Protection of Civilians in armed conflict’, juli 2013. Zie verder ook paragraaf 1.6.2.

Pagina 25 van 80 2012. Het aantal incidenten in 2013 lag 16% lager dan in 2011. De aanvallen in 2013 waren over het algemeen groter en krachtiger en gingen samen met een instroom aan buitenlandse opstandelingen en madrassastudenten uit Pakistan.127 Midden 2013 (mei t/m augustus) was er een aantal ‘spectaculaire’ aanvallen in stedelijke gebieden: 33 zelfmoordaanslagen waarvan zeven in de zwaar beveiligde hoofdstad, vergeleken met zeven voor heel 2012 en zestien voor 2011.128

Geweld komt voor in heel Afghanistan, maar treft de verschillende regio’s in verschillende mate. Sommige regio’s zijn stabieler dan andere, maar bomaanslagen en ontvoeringen kunnen overal in Afghanistan plaatsvinden. De meeste incidenten vonden plaats in het zuiden, zuidoosten en oosten. In het district Sangin in de zuidelijke provincie Helmand woedde vooral strijd en er was een trend te zien van AGE’s die hun controle probeerden uit te breiden in de grensgebieden van de provincies Nuristan, Kunar en Nangarhar. Opstandelingen vielen ook vaak aan op de verkeersroutes van de zuidoostelijke en oostelijke provincies naar Kaboel. Verder probeerden opstandelingen hun invloed in rurale gebieden, waar de overheid vaak geen of nauwelijks controle heeft, te vergroten. Dit probeerden ze ook steeds meer in het westen, noorden en noordoosten.129

Overigens zijn door gebrek aan toegang niet over alle gebieden incidenten te melden. In door Taliban gecontroleerde gebieden vonden minder veiligheidsincidenten plaats. Uit een stijging of daling van het aantal veiligheidsincidenten kan daarom geen eenduidige conclusie worden getrokken over de algehele veiligheidssituatie in Afghanistan.130

De Taliban en andere opstandelingen gebruikten in deze verslagperiode dezelfde soort tactieken als in de voorgaande verslagperiode. Er werd voornamelijk gebruik gemaakt van aanvallen met Improvised Explosive Devices (IED’s). Zelfmoordaanslagen en complexe aanvallen vormden daarna de meest gebruikte tacktieken. Verder maakten zij zich schuldig aan ontvoeringen, intimidaties (ondermeer door het in brand steken van huizen), moord en executies. Ook gewapende confrontaties tussen opstandelingen en Afghaanse of internationale troepen en insider attack kwamen in de verslagperiode vaker voor dan in 2011.131

127 In zijn laatste rapport (verslagperiode oktober 2012 tot en met maart 2013) over veiligheid en vooruitgang in Afghanistan is het Amerikaanse ministerie van defensie echter positiever over het terugdringen van opstandelingen. Dit rapport stelt dat opstandelingen terrein verliezen en dat hun mogelijkheid belangrijke dichtbevolkte centra te raken kromp. De opstandelingen zouden zwakker en minder populair worden en minder een bedreiging vormen voor de Afghaanse overheid dan in 2011. Aan de andere kant zijn er volgens het Congressional Research Service minder optimistische rapporten die aangeven dat opstandelingen het vermogen houden door te dringen tot normaal gesproken rustige provincies en steden en om high profile aanvallen uit te voeren in veel plaatsen, inclusief Kaboel. Daarbij zijn het aantal slachtoffers onder ANSF hoog, bronnen: US Department of Defense, ‘Report on Progress Toward Security and Stability in Afghanistan’, juli 2013; Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Post-Taliban Governance, Security, and U.S. Policy’, 23.10.2013. 128 Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Post-Taliban Governance, Security, and U.S. Policy’, 23.10.2013; US Department of Defense, ‘Report on Progress Toward Security and Stability in Afghanistan’, juli 2013; European Country of Origin Information Network, ‘General Security Situation in Afghanistan and Events in Kabul’, 03.10.2013; UNAMA, ‘Afghanistan mid-year report 2013: Protection of Civilians in armed conflict’, juli 2013; VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.06.2013, 06.09.2013, 06.12.2013; Daily Outlook Afghanistan, ‘Civilian casualties up in first half of 2013: UN’, 12.06.2013; Afghanistan Analysts Network, ‘After the ‘operational pause’: how big is the insurgents’ 2013 spring offensive?’, 02.06.2013; vertrouwelijke bron. 129 VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 20.06.2012, 13.09.2012, 06.12.2012, 05.03.2013, 13.06.2013 en 06.12.2013; Afghanistan NGO Safety Office (ANSO), ‘Quarterly Data Report’, Q.3 2012 en Q.1 2013. 130 Afghanistan NGO Safety Office (ANSO), ‘Quarterly Data Report’, Q.4 2012; vertrouwelijke bron. 131 Zie over insider attacks ook paragraaf 1.3 Afghaanse veiligheidsorganisaties. Afghanistan NGO Safety Office (ANSO), ‘Quarterly Data Report’, Q.4 2012; VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.09.2012, 06.12.2012, 05.03.2013 en 13.06.2013; US Department of Defense, ‘Report on Progress toward Security and Stability in Afghanistan’, December

Pagina 26 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

1.6.1 Bescherming tegen geweld In zijn algemeenheid kan gezegd worden dat de Afghaanse autoriteiten nauwelijks tot niet in staat zijn om de Afghaanse bevolking bescherming te bieden tegen geweld, met uitzondering van Kaboel tot op zekere hoogte. Dit vanwege corruptie, een ineffectief bestuur, een cultuur van straffeloosheid en een zwakke rechtsstaat. Een individu is voor bescherming in de eerste plaats afhankelijk van zijn eigen netwerk en relaties. Dit netwerk en relaties zijn vaak gebaseerd op jarenlange familiebanden, dorpsverhoudingen en etnische tradities.

1.6.2 Doelwitten Er was deze verslagperiode een stijging te zien in het aantal dodelijke slachtoffers van gerichte aanslagen vanwege hun relatie met de overheid: overheidsbeambten (onder wie leden van de rechterlijke macht en rechtbankmedewerkers), religieuze leiders, tribale dorpsoudsten, politie-agenten al dan niet in functie en burgers die op de een of andere manier betrokken zijn bij het vredesproces. Hoewel de Taliban hebben aangegeven in principe geen burgerdoden te willen veroorzaken, beschouwen zij mensen die werken voor de overheid niet als burgers en daarmee als legitiem doelwit. In de lijst met doelwitten die de Taliban aan het begin van het vechtseizoen afkondigden stonden ondermeer hooggeplaatste overheisbeambten, leden van het parlement en van de High Peace Council. Ook invloedrijke politici en religieuze leiders behoorden tot de doelwitten van de Taliban en andere AGE’s. Door de aanstaande verkiezingen zijn Afghanen die werken voor de IEC of IECC steeds vaker doelwit. In september 2013 werd het hoofd van de IEC in Kunduz vermoord.132

Met de overdracht van verantwoordelijkheid voor de veiligheid in Afghanistan naar de ANSF neemt ook het aantal slachtoffers onder de ANSF toe. Vooral de ANP en ALP hadden in deze verslagperiode te maken met gerichte aanvallen van AGE’s. Volgens voormalig minister van Binnenlandse Zaken Patang zijn er van april tot en met juli 2013 ruim 2.700 Afghaanse politiemensen omgekomen door aanslagen en gevechten met opstandelingen.133 Tussen 16 augustus en 15 november 2013 was volgens de VN 74% van de veiligheidsincidenten gericht op bases, konvooien, checkpoints en personeel van de ANP en de ALP.134

Ook ISAF en VN- en andere internationale organisaties vormden het doelwit van gerichte aanslagen. Zo was er in mei 2013 een aanval op IOM in Kaboel en op de ICRC in Jalalabad.135 Er is wel een verschuiving te zien van aanvallen op

2012; UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2012: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2013; UNAMA, ‘Afghanistan mid-year report 2013: Protection of civilians in armed conflict’, juli 2013. 132 VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 06.12.2013; vertrouwelijke bron. 133 VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 20.06.2012 en 13.06.2013; New York Times, ‘For Afghan Officials, Facing Prospect of Death is in the Job Discription’, 08.12.12; ANSO, ‘Quarterly Data Report’, Q.4 2012; US Department of State, ‘Afghanistan 2012 Human Rights Report’, mei 2013; www.reuters.com, ‘Suicide bombers attack peaceful province in Afghan north’, 29.05.2013; BBC News, ‘Afghanistan: deadly explosion at Kabul Supreme Court’, 11.06.2013; UNAMA, ‘Afghanistan mid-year report 2013: Protection of civilians in armed conflict’, juli 2013; vertrouwelijke bron. 134 VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 06.12.2013. 135 VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.09.2012, 06.12.2012, 05.03.2013 en 13.06.2013; www.reuters.com, ‘Taliban

Pagina 27 van 80 internationale troepen naar Afghaanse doelwitten, waarschijnlijk verband houdend met het feit dat de internationale troepen zich terugtrekken.136 Tussen 16 augustus en 15 november 2013 was ISAF in 2% van de aanvallen het doelwit.137

Mensen die buitenlandse troepen assisteren of in verband gebracht worden met de internationale gemeenschap (te denken valt aan tolken, chauffeurs en aannemers) kunnen doelwit worden van represailles. Er vonden aanvallen plaats op konvooien van VN-organisaties en partners in Farah, Faryab, Ghor, Herat, Kandahar en Wardak. In Badghis, Baghlan, Farah, Herat en Kunar werden Afghaanse medewerkers van de VN ontvoerd, maar vrijgelaten na bemiddeling van dorpsoudsten. In Nangarhar kreeg lokaal VN-personeel bedreigingen en in de steden Kaboel en Kandahar werden transportmiddelen van de VN aangevallen.138

Volgens de Afghanistan NGO Safety Office werden ngo’s net als in 2011 vooral getroffen door collateral damage door bijvoorbeeld IED’s die ontploften. Dit was in 35% van de incidenten het geval. Er was in 2012 een daling van het aantal incidenten met ngo’s, ook waren er minder ontvoeringen. De eerste drie maanden van 2013 lieten een stijging zien in het aantal incidenten. NGO-incidenten leidden in deze periode tot drie doden en zes gewonden onder stafleden. In het oosten was over de hele periode een stijging van het aantal incidenten te zien, de meeste kwamen voor in Nangarhar. Directe aanvallen betroffen aanslagen op auto’s van ngo’s en op kantoren en gastenverblijven/hotels waar ngo-medewerkers verbleven. Ook kwam het voor dat ngo-medewerkers steekpenningen moesten betalen voor transport en distributie van hulpgoederen.139

UNAMA noteerde 21 directe aanvallen op gezondheidszorgfaciliteiten in 2012, waarbij 12 mensen omkwamen, een stijging ten opzichte van 2011. Vooral in rurale gebieden waren er gezondheidscentra die (tijdelijk) moesten sluiten door onveiligheid en/of intimidatie van personeel. Volgens ICRC is er meer fragmentatie van opstandelingengroepen en is het onduidelijk met wie er afpraken gemaakt kunnen worden voor een veilige doorgang, waardoor het soms moeilijker is voor humanitaire organisaties om basisgezondheidsdiensten aan de bevolking aan te bieden.140

De Taliban en andere opstandelingen bleven in deze verslagperiode scholen aanvallen.141 UNAMA rapporteerde over aanvallen op scholen, doelgerichte moorden

attack international compound in Afghan capital’, 24.05.2013; The Afghanistan Analysts Network (AAN), ‘Attack on the ICRC: Crossing a Red Line’, 29.05.2013. 136 ANSO, Quarterly data report Q1 2013, april 2013. 137 VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 06.12.2013. 138 VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.09.2012; UNHCR, ’UNHCR eligibility guidelines for assessing the international protection needs of asylum-seekers from Afghanistan’, 06.08.2013; vertrouwelijke bron. 139 US Department of State, ‘Afghanistan 2012 Human Rights Report’, mei 2013; ANSO, ‘Quarterly Data Report’, Q.4 2012. 140 The Afghanistan NGO Safety Office, ‘ANSO Quarterly Data Report, Q.4 2011; US Department of State, ‘Afghanistan 2012 Human Rights Report’, mei 2013; the Guardian, ‘Afghan violence cutting more civilians off from healthcare, warns Red Cross’, 18.04.2013; ICRC news release 13/70, ‘Afghanistan: many cut off from humanitarian aid’, 18.04.2013; IRIN, ‘Increased fighting takes toll on health care in Afghanistan’, 01.07.2013; vertrouwelijke bron. 141 US Department of State, ‘Afghanistan 2012 Human Rights Report’, mei 2013; UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2012: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2013.

Pagina 28 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

en ontvoering van medewerkers, sluiting van scholen en het bestaan van door de Taliban aangewezen controleurs en richtlijnen voor scholen.142

1.6.3 Burgerslachtoffers Het aantal burgerslachtoffers en gewonden daalde volgens de tellingen van UNAMA143 de eerste vijf maanden van 2012, maar van juni tot november 2012 steeg het aantal burgerdoden elke maand. In totaal documenteerde UNAMA in 2012 2.754 dodelijke slachtoffers en 4.805 gewonden. Het betrof een daling in dodelijke slachtoffers vergeleken met 2011. In 2011 was sprake van 3.131 dodelijke slachtoffers en 4.706 gewonden. De Afghanistan NGO Safety Office noteerde 2.083 burgerdoden voor 2012.144

Het aantal door UNAMA gerapporteerde burgerdoden in het eerste half jaar van 2013 bedroeg 1.319 (een stijging ten opzichte van 2012) en het aantal gewonden 3.852.145

Evenals in de afgelopen jaren waren het de opstandelingen die in 2012 en de eerste zes maanden van 2013 de meeste burgerslachtoffers veroorzaakten. In 2012 betrof het 81% van het totaal aantal burgerslachtoffers, in de eerste helft van 2013 74%. Burgerdoden vielen vooral vanwege door de AGE’s gebruikte IED’s, ‘indirect fire’ (ongericht schieten) en (complexe) zelfmoordaanslagen. Twaalf procent van de burgerdoden in de eerste helft van 2013 werd veroorzaakt door gewapende confrontaties tussen Afghaanse strijdkrachten en AGE’s .146

Burgerslachtoffers vielen vooral in het zuiden en het zuidoosten. In 2012 werden minder burgers gedood door grondgevechten en militaire operaties. Dit had vooral te maken met de terugtrekking van de internationale troepen, waardoor er ook minder operaties waren. De AGE’s verlegden hun focus meer op civiele doelen. Vrouwen en kinderen werden in deze verslagperiode meer getroffen dan in de vorige verslagperiode. Vrouwen waren vaker doelwit van gerichte aanslagen.147

De meeste burgerslachtoffers (waarvan 40% kinderen) veroorzaakt door Pro Government Forces (PGF’s) vielen als gevolg van luchtaanvallen. President Karzai vaardigde in februari 2013 een decreet uit dat de ANSF geen hulp meer mochten inroepen van internationale troepen voor luchtaanvallen, maar ook daarna waren er berichten over burgerdoden als gevolg van luchtaanvallen. De ANSF, die sinds de transitie de verantwoordelijkheid heeft over de veiligheid in Afghanistan, beschikt

142 US Department of State, ‘Afghanistan 2012 Human Rights Report’, mei 2013; UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2012: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2013; NYTimes, ‘The poisoned girls of Afghanistan’, 25.04.2013; www.rferl.org, ‘Afghan schoolgirls hospitalized after suspected poisoning’, 28.06.2013. 143 UNAMA hanteert een zeer strikte telling, waarbij een incident alleen wordt meegerekend als het aan een aantal criteria voldoet, zoals minimaal drie maal bevestiging door verschillende bronnen, geen gepolitiseerde bronnen en alleen directe bronnen. Hierdoor is er waarschijnlijk sprake van onderreportage. 144 UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2012: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2013; ANSO Quarterly Data Report Q. 4 2012, januari 2013. 145 VN Veiligheidsraadrapport, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.06.2013; UNAMA, ‘Afghanistan mid-year report 2013 Protection of Civilians in armed conflict’, juli 2013; The Washington Post, UN mission: civilian casualties in Afghanistan spike in first half of 2013, 31.07.2013; VN Veiligheidsraadrapport, ‘Report of the Secretary-General on the protection of civilians in armed conflict’, 22.11.2013. 146 VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.06.2013; Afghanistan NGO Safety Office (ANSO), ‘Quarterly Data Report’, Q.3 2012; UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2012: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2013; UNAMA, ‘Afghanistan mid-year report 2013 Protection of Civilians in armed conflict’, juli 2013. 147 UN General Assembly, ‘Report of the UN High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan’, 28.01.2013; UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2012: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2013; UNAMA, ‘Afghanistan mid-year report 2013 Protection of Civilians in armed conflict’, juli 2013.

Pagina 29 van 80 niet over een permanent mechanisme om systematisch onderzoek te doen naar burgerdoden veroorzaakt door eigen mensen. In de eerste helft van 2013 noteerde UNAMA 34 burgerdoden en 90 gewonden door toedoen van de ANSF. Dit is een stijging ten opzichte van dezelfde periode in 2012.148

1.6.4 Regionale veiligheidssituatie In deze paragraaf wordt in grote lijnen een beschrijving gegeven van de veiligheidssituatie in verschillende delen van Afghanistan. Trends in deze verslagperiode waren een verschuiving van het conflict naar het oosten van Afghanistan en een verschuiving van aanslagen gericht tegen de internationale troepen naar aanslagen gericht tegen de ANSF (vnl. ANP, ALP en NDS).

Noord (Badakhshan, Takhar, Baghlan, Kunduz, Samangan, Balkh, Sar-i-Pul, Jowzjan, Fariab) UNAMA noteerde in het noorden een toename van mensenrechtenschendingen door gewapende groepen. Volgens het Amerikaanse ministerie van Defensie was er een stijging te zien van het aantal Enemy Initiated Attacks tussen de periode januari en september 2012. Er was ook een stijging te zien van het aantal pro-government gewapende groepen, veroorzaakt door een grotere aanwezigheid van de Taliban en andere AGE’s, vooral in afgelegen gebieden. In veel gebieden leek de ANSF de aanwezigheid en activiteiten van deze gewapende groepen te tolereren en in sommige gebieden hadden deze groepen meer macht dan de reguliere strijdkrachten. Gewapende groepen hebben geen legale status in Afghanistan. Sommige groepen werden wel informeel aangestuurd door een hoofd van politie of districtsgouverneur. In sommige (delen van) provincies zoals Fariab, vulden gewapende groepen het veiligheidsvacuüm op dat ontstaan was na de transitie van de veiligheid van de internationale troepenmacht naar de ANSF. In sommige gevallen vroeg de ANSF ook zelf om hulp van lokale commandanten bij het bestrijden van de AGE’s.149

Het geweldsniveau in het noorden van Afghanistan is evenals in de vorige verslagperiode laag in vergelijking met dat in het zuiden en oosten van Afghanistan. Fariab blijft de meest onstabiele provincie in de regio met een stijging van het aantal incidenten zowel in 2012 als de eerste helft van 2013. De Taliban en andere groepen krijgen hier steeds meer voet aan de grond.150

Volgens het Amerikaanse ministerie van Defensie concentreerden de operaties van de ISAF en ANSF in het noorden zich vooral op gedeelten van de provincies Fariab, Balkh, Kunduz en Baghlan, waar het grootste deel van de AGE’s zich bevindt in Pashtun-gebieden. De opstandelingen maakten vooral gebruik van High Profile Attacks en gerichte moorden op Afghaanse overheidsbeambten. Ook plaatsten zij

148 VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.06.2013; UNAMA, ‘Afghanistan mid-year report 2013: Protection of civilians in armed conflict’, juli 2013; UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2012: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2013; UN General Assembly, ‘Report of the UN High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan’, 28.01.2013; New York Times, ‘Karzai to forbid Afghan forces from requesting foreign airstrikes’, 16.02.2013; New York Times, ‘After airstrike, Afghan points to CIA and secret militias’ 18.04.2013; Al Jazeera, ‘Afghan children killed in ‘Nato airstrike’’, 08.04.2013. 149 US Department of Defense, ‘Report on Progress Toward Security and Stability in Afghanistan’, december 2012; UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2012: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2013; UNAMA, ‘Afghanistan, mid-year report 2013, protection of civilians in armed conflict’, juli 2013. 150 ANSO Quarterly data report Q 4 2012; ANSO Quarterly data report Q 1 2013; UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2012: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2013; Afghanistan Analysts Network, ‘A Taleban foothold in the North: Faryab fighting up after transition’, 26.11.2012; Institute for the study of war, ‘The Haqqani network, a strategic threat’, maart 2012; US Department of Defense, ‘Report on Progress Toward Security and Stability in Afghanistan’, juli 2013.

Pagina 30 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

IED’s ondermeer op de weg tussen Baghlan en Kunduz. Eén van de groepen die in het noorden actief is, onder andere in Takhar, is de Islamic Movement of Uzbekistan (IMU). Dit is een aan de Taliban gelieerde groep. Ook het Haqqani-netwerk heeft, via een partnerschap met de IMU, voet aan de grond in het noorden.151

In oktober 2012 doodde een zelfmoordenaar 41 mensen bij een moskee in de hoofdstad van Faryab.152 In mei 2013 werd het hoofd van de provinciale raad van Baghlan gedood bij een zelfmoordaanslag. Vijftien anderen kwamen ook om.153 In september 2013 werd het hoofd van de IEC in Kunduz vermoord.154

In maart en april 2013 vonden gewapende confrontaties plaats in het Wardoj district in Badakhshan. Het gebied is strategisch gelegen en vormt een drugs- en opstandelingendoorgangsroute. De strijders kwamen vooral uit de lokale Tadzjiekse bevolking, aangevuld met enkele buitenlandse aan Al-Qaida gerelateerde strijders. Nadat 17 leden van de ANSF waren gedood bij gevechten, moest ISAF terugkomen naar Badakhshan om de ANSF assistentie te verlenen tegen de AGE’s (NB ISAF had in september 2012 de veiligheid van Badakhshan overgedragen).155

Zuid (Helmand, Kandahar, Uruzgan en Zabul) De trend gemeld in de vorige verslagperiode zet zich voort in deze verslagperiode. De focus van opstandelingen verschuift steeds meer van aanvallen in het zuiden naar aanvallen in het oosten van het land. Hierdoor nam de intensiteit van het gewapend conflict in het zuiden af. Ondanks deze verschuiving blijft het zuiden, ook in deze verslagperiode, een van de meest onveilige gebieden en het thuisgebied (vooral Kandahar: districten Panjwa’i en Maiwand en Helmand: districten Nahr-e Saraj, Sangin, Nad ‘Ali, Musa Qal’ah, Now Zad) van veel opstandelingen.156

Het aantal incidenten in Helmand nam af in 2012, maar steeg de eerste drie maanden in 2013. Ook in Kandahar en Zabul daalde het aantal incidententen in 2012 en steeg het aantal in de eerste drie maanden van 2013. Na Kunar had Kandahar in 2012 de meeste incidenten van alle provincies. In Uruzgan steeg het aantal incidenten in 2012 licht en daalde de eerste drie maanden van 2013. Terwijl Uruzgan in de derde transitiefase is overgedragen, zijn Helmand, Kandahar en Zabul pas in de laatste fase volledig overgedragen. Het is nog moeilijk te zeggen wat voor effect de transitie heeft op de veiligheid, maar verschillende bronnen spreken van een toename van het aantal incidenten. Zo zou in Helmand het aantal bedreigingen van militaire commandanten zijn toegenomen en zouden de Taliban radicale mullahs sturen om de jihad te prediken in de moskeeen. Verder zouden de Taliban jongeren en werklozen proberen te winnen voor hun zaak. Er is sprake van onvrede bij boeren over vernietiging van de opiumoogst door de overheid zonder alternatieven te bieden.157 Er bestaat vrees dat boeren weer teruggrijpen naar de opiumproductie en bescherming zoeken bij de Taliban of criminele groepen.158 Uit

151 Al Jazeera, ‘Uzbek fighters gain support in Afghan North’, 10.04.2013; US Department of Defense, ‘Report on progress toward Security and Stability in Afghanistan’, December 2012. 152 Amnesty International annual report 2013; vertrouwelijke bron. 152 Amnesty International annual report 2013; vertrouwelijke bron. 153 Radio Free Liberty, ‘Taliban claims deadly bombing near government compound in deadly North’, 0107.2013 154 Vertrouwelijke bron. 155 VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.06.2013. 156 ANSO Quarterly data report Q 4 2012; US Department of Defense, ‘Report on Progress Toward Security and Stability in Afghanistan’, juli 2013, november 2013; New York Times, ‘Karzai Signs Second Election Law, Clearing Way for Presidential Vote Next Year’, 20.07.2013. 157 Helmand zorgt voor 40% van de wereld productie voor opium volgens VN statistieken, bron: New York Times, ‘In Old Taliban Strongholds, Qualms About What Lies Ahead’, 08.01.2013. 158 New York Times, ‘In Old Taliban Strongholds, Qualms About What Lies Ahead’, 08.01.2013;

Pagina 31 van 80 een onderzoek in Uruzgan bleek dat de Taliban veel politieposten in districtscentra (tijdelijk) weten te veroveren, waardoor er in sommige gebieden helemaal geen overheidspresentie meer is. Dit zorgt voor meer onveiligheid en een versterking van de positie van de Taliban.159 Op 16 september 2013 overleed luitenant Negar, de hoogste vrouwelijke politie- beambte in de provincie Helmand na neergeschoten te zijn door ongeïdentificeerde schutters. Haar voorgangster, Islam Bibi, werd op bijna dezelfde manier neergeschoten begin juli 2013.160

Oost (Nuristan, Kunar, Laghman, Nangarhar, Logar, Paktia, Khost, Paktika) In het oosten deden zich na het zuiden de meeste veiligheidsincidenten voor, voornamelijk IED’s en gewapende aanvallen. Vergeleken met 2011 was er in 2012 een toename aan incidenten te zien in Kunar, Nangarhar, Laghman en Nuristan. De eerste drie maanden van 2013 versterkte deze trend zich in deze provincies. Het oosten is een toevluchtsoord voor opstandelingen, die voor een groot deel worden aangevoerd vanuit de tribale gebieden in Pakistan. Operaties van de ANSF en ISAF om de aanvoerroutes van opstandelingen en materiaal aan de grens met Paktia, Paktika en Khost te verstoren, hadden slechts beperkt succes. Volgens de ngo ANSO verlegden de opstandelingen hun operationele focus naar het oosten om zo hun positie te versterken in een volgend gebied na het zuiden als voorbereiding op de post-transitieperiode.161 Opstandelingen hebben nog steeds de controle over vooral dunbevolkte gebieden in Nuristan en Kunar en hebben hun controle uitgebreid naar delen van Nangarhar Laghman en Kapisa. In Loya Paktia (provincies Paktia, Khost en Paktika) heeft het Haqqani-netwerk het voor het zeggen. De gevaarlijkste districten in deze regio betroffen aan het eind van deze verslagperiode Ul-e ‘Alam in Logar en Darah-ye Pech in Kunar.162

In de verslagperiode was te zien dat opstandelingen proberen om controle te krijgen over wegen van zuid-oostelijke en oostelijke provincies richting Kaboel.163

Opstandelingen bleven van invloed in districten in Logar (en Wardak) die als platform dienden om stedelijke gebieden aan te vallen. Op 15 oktober 2013 werd de alom gerespecteerde hervormingsgezinde provinciale gouverneur van Logar, , vermoord door een Taliban-bom in een moskee.164

The Afghanistan NGO Safety Office, ‘ANSO Quarterly Data Report, Q.3 2012. 159 Afghanistan Analysts Network, ‘Transition in Uruzgan, the fights that don’t get mentioned’, 12.06.2013. 160 BBC News, ‘Top Afghanistan female police officer dies’, 16.09.2013; Reuters, ‘Senior police woman gunned down in Afghanistan’, 15.09.2013. 161 VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.09.2012; ANSO Quarterly data report Q 4 2012 en Q 1 2013; US Department of Defense, ‘Report on progress toward security and stability in Afghanistan’, december 2012. 162 BBC News, ‘Afghanistans ‘at mercy of the Taliban’, 20.03.2013; Tolonews, ‘MoI concerned about Nangarhar’s unofficial armed groups’, 14.10.2012; Rawa news, ‘ experiences growing insecurity, lawlessness: residents’, 09.06.2013; Department of Defense, ‘Report on progress Toward security and stability in Afghanistan’, December 2012, november 2013; ANSO Quarterly data report Q 4 2012; Institute for the study of war, ‘The Haqqani network, a strategic threat’, maart 2012; UNAMA, Afghanistan annual report 2012 Protection of Civilans in Armed Conflict, februari 2013; The Long War Journal, ‘Taliban’s shadow governor for Nuristan again reported killed in airstrike’, 23.06.2013. 163 VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.09.2012 164 US Department of Defense, ‘Report on Progress Toward Security and Stability in Afghanistan’, juli 2013; Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Post-Taliban Governance, Security, and U.S. Policy’, 23.10.2013.

Pagina 32 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

De opstand in het oosten is diverser dan in het zuiden. Verschillende groepen opstandelingen die hier actief zijn en elkaar soms beconcurreren zijn onder andere de Taliban, Hezb-i-Islami van Hekmatyar, het Haqqani-netwerk en verscheidene Pakistaanse jihadistische organisaties (voornamelijk Pakistaanse Taliban, Lashkar-e Taiba en Jaish-e Mohammed).165

West (Badghis, Herat, Ghor, Farah en Nimroz) In alle provincies in het westen namen de veiligheidsincidenten volgens ANSO het eerste kwartaal van 2013 toe vergeleken met dezelfde periode in 2012. In 2012 zag de provincie Farah een aanzienlijke stijging van incidenten vergeleken met 2011. Opstandelingen werden in de verslagperiode uit Helmand verdreven richting het zuidelijke deel van Farah. De lokale overheid was vaak het doelwit van high profile aanvallen van de Taliban en andere opstandelingen. Ook vonden veel snelle aanvallen met handgranaten, gegooid door motorrijders, plaats op politieposten, ngo’s en overheidsgebouwen. In de hele periode vonden veel meer aanvallen plaats op de ANSF, vooral de NDS, ANP en ALP. Deze ontwikkeling speelt niet alleen in Farah, maar ook in Herat en Nimroz.166 Er was in september 2013 een high profile aanval op het consulaat van de VS in Herat waarbij ten minste acht mensen omkwamen. Een deel van de incidenten in het westen was gerelateerd aan criminele netwerken.

In de andere provincies waren er volgens ANSO in 2012 iets minder veiligheidsincidenten dan in 2011. Volgens het Amerikaanse ministerie van Defensie was er tussen januari en september 2012 een een kleine toename te zien in het aantal Enemy Initiated Attacks.167

Er zijn veiligheidsproblemen op de weg tussen Herat en Kandahar. Private beveiligingsbedrijven die werkzaam zijn om de weg te bewaken, zijn niet in staat voldoende veiligheid te bieden tegen opstandelingen. In februari 2013 kondigde het ministerie van Binnenlandse Zaken aan de Afghan Pubic Protection Force in te zetten langs de weg. Het is nog niet duidelijk of zij beter in staat zullen zijn veiligheid te bieden.168 Door Taliban beinvloede Pashtun-pockets bevinden zich vooral in het zuiden van de provincie Farah en gebieden in Badghis.169

Centraal (Parwan, Wardak, Pansjir, Kapisa, Bamyan, Daikundi, Ghazni, Kaboel) Na een daling van het aantal incidenten in 2012 was er in het eerste kwartaal van 2013 een stijging te zien van het aantal veiligheidsincidenten in Kaboel, Parwan, Daykundi, Wardak en Ghazni.

In Ghazni vonden in die periode twee keer zoveel incidenten plaats als dezelfde periode in 2012. Onveiligheid in deze provincie heeft ook te maken met de centrale strategische ligging, dichtbij Kaboel. In Ghazni zijn volgens het halfjaarlijkse rapport van UNAMA bedreigingen, intimidatie en treiteringen door de Taliban iets verminderd.170

165 The Long War journal, ‘Al Qaeda facilitator targeted in eastern Afghanistan’, 15.06.2013; Institute for the study of war, ‘The Haqqani network, a strategic threat’, maart 2012; The Long War Journal, ‘Taliban’s shadow governor for Nuristan again reported killed in airstrike’, 23.06.2013. 166 Afghanstan Analysts Network, ‘A war of attrition in ’, 13.03.2013; US Department of Defense, ‘Report on progress toward security and stability in Afghanistan’, december 2012; Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Post-Taliban Governance, Security, and U.S. Policy’, 23.10.2013. 167 Het Amerikaanse ministerie van Defensie rekent Nimroz niet tot het westen. ANSO Quarterly data report Q 4 2012; US Department of Defense, ‘Report on Progress toward Security and Stability in Afghanistan’, december 2012; VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 06.12.2013. 168 Afghanistan Analysts Network, ‘A war of attrition in Farah province’, 13.03.2013. 169 US Department of Defense, ‘Report on Progress toward Security and Stability in Afghanistan’, december 2012.

Pagina 33 van 80 Wardak wordt als ‘gematigd onveilig’ gekwalificeerd door ANSO. Dit vanwege de onbelemmerde toegang van gewapende oppositiegroepen gecombineerd met een hoog risico dat het conflict oplaait vanwege de naderende terugtrekking van de internationale troepen.171 Wardak is verder strategisch gelegen ten opzichte van Kaboel en wordt gebruikt als uitvalsbasis voor aanslagen in Kaboel.172 Het district Sayyidabad in Wardak behoort tot de tien gevaarlijkste districten in Afghanistan.173

In Kapisa was in 2012 een stijging en in 2013 een daling te zien in het aantal incidenten.174 De gouverneur van Kapisa stelde in februari 2013 dat hij het gevoel had dat de provincie niet beschikte over voldoende (lokale) politie om aan de veiligheidsbedreigingen het hoofd te bieden. Vooral in het zuidelijke deel van Kapisa zijn veel opstandelingen (deels van buiten Afghanistan) gevestigd, vooral van Haqqani en Hezb-e Islami (van Hekmatyar).175

Daykundi, Pansjir en Bamyan zijn de meest rustige provicies, alhoewel ook hier af en toe incidenten plaatsvinden. In Bamyan vonden in 2012 enkele grote aanslagen plaats, onder andere op een ISAF-eenheid. De weg tussen Bamyan en Kaboel was ook herhaaldelijk doelwit van aanvallen. In mei 2013 pleegden Taliban strijders, sommigen gekleed als politieman, een zelfmoordaanslag op de compound van de gouverneur van Pansjir. Deze aanslag liet zien dat de opstandelingen nog steeds overal kunnen toeslaan.176

Hoofdstad Kaboel Het algemene beeld is dat de stad Kaboel relatief veilig en beschermd is ten opzichte van andere gebieden in Afghanistan. In de afgelopen jaren zijn meer Afghanen naar Kaboel gekomen op zoek naar veiligheid. De aanblik van het centrale deel van de stad bestaat uit betonblokken om huizen, kantoren, ministeries en ambasades te beschermen. Verder zijn er veel gewapende persoonlijke lijfwachten en politie met helm op die de veiligheid bewaken van rotondes en bepaalde wegen. Er is een Ring of Steel177 en het Afghaanse leger krijgt in de stad nog altijd steun van US Special Forces. Vanwege het grote aantal veiligheidstroepen in en rond de hoofdstad Kaboel zijn de aanvallen van de Taliban en andere opstandelingengroepen, zoals het Haqqani netwerk, er niet op gericht de hoofdstad fysiek in te nemen, maar om psychologische druk uit te oefenen en te laten zien waartoe zij in staat zijn. Aanslagen in Kaboel genereren veel media aandacht en politieke exposure. In deze verslagperiode vonden enkele grote high profile aanvallen in de stad plaats. Hieronder volgt een (niet uitputtend) overzicht.178

In september 2012 doodde een minderjarige zelfmoordenaar minstens 6 mensen, onder wie een aantal kinderen, in de buurt van het ISAF-hoofdkantoor. De Taliban

170 UNAMA, ‘Afghanistan, mid-year report 2013, protection of civilians in armed conflict’, juli 2013. 171 ANSO Quarterly Data Report Q.1 2013; Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Post-Taliban Governance, Security, and U.S. Policy’, 23.10.2013. 172 The Guardian, ‘Afghanistan policeman kills seven in security meeting insiderattack’, 11.03.2013. 173 US Department of Defense, ‘Report on progress toward security and stability in Afghanistan’, November 2013. 174 Vergelijking: eerste kwartaal 2013 23 incidenten in Kapisa en 325 in Helmand, bron: ANSO Quarterly Data Report Q.1 2013. 175 Tolonews, ‘Kapisa province faces rising insecurity: governor,’ 10.02.2013; ANSO Quarterly Data Report Q.1 2013. 176 Reuters, ‘Suicide bombers attack peaceful province in Afghan North’, 29.05.2013; the Long war journal, ‘Insurgency encroaching on Central Afghanistan’, 12.11.2012; the Guardian, ‘Afghanistan insurgency threatens previously peaceful Bamiyan province’, 19.07.2012; ANSO Quarterly Data Report Q.1 2013. 177 Deze ‘ring of steel’ bestaat uit politie-controleposten rondom de stad Kaboel. 178 US Department of Defense, ‘Report on Progress toward Security and Stability in Afghanistan’, December 2012; Ecoi.net Featured Topic: 2 – security situation in Kabul, 25.06.2013 en 03.10.2013.

Pagina 34 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

eisten de aanslag op, maar er waren ook speculaties dat het Haqqani-netwerk achter de aanslag zat.

Hizb-i Islami was verantwoordelijk voor een zelfmoordaanslag (door een vrouw) in september 2012 op de weg naar het internationale vliegveld van Kaboel. Hierbij kwamen 12 mensen om het leven en raakten 11 mensen gewond.

In november 2012 schoten opstandelingen vier raketten af, die terecht kwamen in de buurt van het internationale vliegveld en het presidentiële paleis. Er kwam één persoon om het leven en vielen er drie gewonden.

In december 2012 raakte de directeur van de NDS ernstig gewond bij een gerichte bomaanslag tegen hem. De Taliban eisten de aanslag op.

In december 2012 schoot een vrouwelijke politieagent een Amerikaanse adviseur dood op het hoofdkwartier van de politie.

In januari 2013 vielen zes zelfmoordenaars het gebouw van de NDS aan. Er raakten 30 mensen gewond.

In januari 2013 vielen 5 opstandelingen met zelfmoordvesten het hoofdkantoor van de verkeerspolitie aan. Na een urenlang gevecht werden de opstandelingen gedood. Drie leden van de verkeerspolitie kwamen om en 18 mensen raakten gewond.

In februari 2013 vond een zelfmoordaanslag plaats vlak bij een bus die Afghaans legerpersoneel vervoerde. Hierbij raakten minstens tien mensen gewond.

In maart 2013 vond een zelfmoordaanslag plaats op het Afghaanse ministerie van Defensie tijdens een bezoek van de net aangetreden Amerikaanse minister van Defensie. Hierbij werden 9 mensen gedood en raakten 20 mensen gewond. De Taliban hebben de aanslag opgeëist.

In mei 2013 kwamen minstens 15 mensen om, waarvan een aantal kinderen, en raakten tientallen mensen gewond bij een zelfmoordaanslag op een militair convooi. Hezb-i Islami van Hekmatyar eiste de aanslag op.

In mei 2013 vielen de Taliban een pension aan dat door het IOM gebruikt werd. Tenminste 8 personen kwamen om onder wie burgers, beveiligers en Talibanstrijders.

In juni 2013 namen zwaar gewapende opstandelingen een gebouw in vlakbij het internationale vliegveld. Er vond een urenlang durend gevecht plaats, waarbij de opstandelingen uiteindelijk werden gedood. In diezelfde week vond een zelfmoordaanslag plaats in de buurt van het Hooggerechtshof.

Eind juni probeerden vier of vijf militanten binnen te komen in het zwaar bewaakte gebied rondom het Presidentiële Paleis. Er volgde een vuurgevecht van 90 minuten, waarbij de aanvallers gedood werden en minstens twee beveiligers omkwamen. Het incident vond plaats tijdens het bezoek van een VS afgezant die in Kaboel was in een poging de gestaakte vredesbesprekingen nieuw leven in te blazen. De bijeenkomst hierover werd afgezegd.179

179 Reuters, ‘Afghan Taliban attack in Kabul throws peace talks into further doubt’, 25.06.2013.

Pagina 35 van 80 Begin juli 2013 vond een zelfmoordaanslag met een autobom plaats bij een compound van mensen die voor de NAVO werkten. De bewakers van de compound werden aangevallen met kleine wapens. Vier bewakers en twee burgers kwamen om. De Taliban eisten later de aanslag op.180

In september 2013 meldde de Afghaanse inlichtingendienst twee Pakistani’s gedood te hebben die het vuur hadden geopend op Afghaanse moskeegangers bij een sjiitische moskee in Kaboel.181

In oktober 2013 was er een zelfmoordaanslag in Kaboel waarbij een internationaal militair konvooi aan de rand van Kaboel het doelwit was. Twee burgers en de aanvaller kwamen om.

Half november 2013 was er een explosie vlakbij voorzieningen voor de loya jirga waarbij acht burgers omkwamen en 23 personen gewond raakten.182

180 The Guardian, ‘Suicide bombers attack Kabul compound’, 02.07.2013. 181 European Country of Origin Information Network, ‘General Security Situation in Afghanistan and Events in Kabul’, 03.10.2013. 182 VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 06.12.2013.

Pagina 36 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

2 Mensenrechten

2.1 Juridische context183

Er zijn binnen het rechtssysteem ontwikkelingen gaande op het terrein van hervorming van de nationale wetgeving. Er is een nieuwe Criminal Procedure Code ontwikkeld en voorgelegd aan het parlement op 30 juni 2012.184 Bespreking van deze code is begonnen in de Commissie Juridische Zaken van het Parlement.185 Ook is de Criminal Law Reform Working Group in mei 2012 van start gegaan met herziening van het wetboek van Strafrecht.186

2.2 Toezicht

In Afghanistan aanwezige (internationale) mensenrechtenorganisaties en mensenrechtenverdedigers leveren een bijdrage aan het toezicht op de naleving van de mensenrechten in het land. Hun aantal groeit gestaag.

Mensenrechtengroepen en -individuen kunnen in principe hun werk doen in Afghanistan. Van overheidszijde ondervinden ze formeel gezien geen beperkingen.187 In de praktijk zijn er echter wel belemmeringen, getuige de ontwikkelingen rondom aanstellingen bij het Afghanistan Independent Human Rights Commission (AIHRC).188 Volgens het Human Right and Democracy rapport van de Foreign and Commonwealth Office hebben Afghaanse civil society organisaties enige vooruitgang geboekt wat betreft hun aanwezigheid, invloed en strategische focus. Dit ondanks het feit dat zij in een uitdagende en vaak gevaarlijke omgeving opereren.189 Het komt voor dat mensenrechtenverdedigers en -organisaties, vooral degenen die zich uitspreken over straffeloosheid, oorlogsmisdaden, overheidsbeambten, vrouwenrechten of machtige lokale figuren, te maken hebben met bedreigingen, geweld en intimidatie.190

Gebrek aan veiligheid in delen van het land leidt tot minder activiteiten van ngo’s191 en hiermee ook van mensenrechtenverdedigers. Volgens een rapport van de Afghanistan NGO Safety Office (ANSO) is in het eerste kwartaal van 2013 het aantal incidenten waarbij NGO’s betrokken waren, toegenomen met 63%.192

183 Paragraaf 2.1 beperkt zich tot ontwikkelingen in deze verslagperiode. Voor uitgebreidere informatie over de juridische context wordt hier verwezen naar algemeen ambtsbericht Afghanistan, juli 2012. 184 VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.09.2012. 185 VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 06.12.2012. 186 VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 05.03.2013. 187 US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012: Afghanistan’, 19.04.2013 188 Zie paragraaf 2.2.1 Mensenrechtencommissie AIHRC. 189 Foreign & Commonwealth Office, ‘Human Rights and Democracy: The 2012 Foreign and Commonwealth office Report’, 15.04.2013. 190 Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, juli 2012. 191 Integrated Regional Information Networks (IRIN), ‘Afghanistan: Bleak humanitarian outlook for 2013’, 02.01.2013. 192 ANSO, Quarterly data report Q.1 2013, 1 Jan 2013- 31 maart 2013; US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’, 19.04.2013.

Pagina 37 van 80 2.2.1 Mensenrechtencommissie AIHRC De Afghaanse mensenrechtencommissie Afghanistan Independent Human Rights Commission (AIHRC) is in juni 2002 geïnstalleerd op basis van artikel 58 van de Afghaanse grondwet. De AIHRC heeft als mandaat de mensenrechten van Afghaanse burgers te beschermen, stimuleren en monitoren. De AIHRC werkt nauw samen met UNAMA bij de identificatie van en het onderzoek naar mensenrechtenschendingen. De AIHRC bestaat uit negen commissarissen, waaronder enkele vrouwen, en wordt voorgezeten door voormalig minister van Vrouwenzaken dr. Sima Samar, een sjiitische Hazara uit de provincie Ghazni. De bestuursleden van de AIHRC worden aangewezen door de president.193

Karzai heeft op 22 december 2011 het mandaat van drie van de commissarissen van de AIHRC niet verlengd. Deze commissarissen waren de voorafgaande jaren uitgesproken kritisch over de president. Een vierde commissaris werd later eveneens uit zijn functie ontheven. Een vijfde commissaris kwam om bij een aanslag.194 Na een lange periode waarin de AIHRC provisorisch functioneerde, maakte president Karzai op 15 juni 2013 de aanstelling bekend van vijf nieuwe commissarissen. Vanuit internationale organisaties werd kritiek geuit op het feit dat sommige nieuwe commissarissen weinig of geen ervaring zouden hebben met de bescherming van mensenrechten.195 Tevens zouden de benoemingen niet op consultaties met het maatschappelijk middenveld zijn gebaseerd.

De AIHRC opereert met minimale overheidsfinanciering en is bijna geheel afhankelijk van internationale donorfondsen.196

De AIHRC heeft te maken met verschillende beperkingen bij de uitvoering van haar taken en mandaat vanwege onveiligheid in bepaalde gebieden. Hierdoor kunnen klachten uit die gebieden niet onderzocht worden. Werkzaamheden worden tevens beperkt vanwege druk op de organisatie door onder andere lokale machthebbers en vertegenwoordigers van autoriteiten. In de praktijk dwingt dit de AIHRC om voorzichtig te opereren en in sommige gevallen minder politiek gevoelige uitspraken te doen.197

Onderzoek van de AIHRC in samenwerking met een team van veertig onderzoekers heeft geresulteerd in een controversieel conflict mapping report, dat sinds 2011 gereed is voor publicatie. In het rapport worden mensenrechtenschendingen vanaf 1978 tot en met de Talibanperiode in kaart gebracht. De AIHRC wacht met publicatie omdat de overheid de veiligheid van personeel van het AIHRC niet garandeert. De regering Karzai en internationale spelers als het VK en de VS zijn afhoudend ten aanzien van publicatie omdat het rapport maatschappelijke spanningen zou kunnen veroorzaken.198

193 www.stopvaw.org/Afghanistan.html, geraadpleegd op 18.06.2013; http://www.aihrc.org.af, geraadpleegd op 18.06.2013; Zie voor mandaat AIHRC verder algemeen ambtsbericht Afghanistan, juli 2010. 194 Human Rights Watch, ‘Afghanistan: Weak appointments undermine rights body’, 18.06.2013; ‘The Afghanistan Analysts Network, ‘AIHRC commissioners finally announced’, 16.06.2013. 195 Human Rights Watch, ‘Afghanistan: Weak appointments undermine rights body’, 18.06.2013; ‘The Afghanistan Analysts Network, ‘AIHRC commissioners finally announced’, 16.06.2013. 196 US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’ 19.04.2013; Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Politics, Elections, and Government Performance’, 23.05.2013. 197 Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011 en juli 2012. 198 NY Times, ‘’Top Afghans tied to ‘90’s carnage, researchers say’, 22.07.2012; The Afghanistan Analysts network, Kate Clark, ‘Correcting details: more on the NYT reporting the human rights mapping’, 30 juli 2012; Aljazeera, ‘Afghan rights report stalled by warlord fears’, 28.07.2012; www.ictj.org, ‘Afghanistan Mapping Report opportunity to break cycles of abuse…’, 24.07.2013.

Pagina 38 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

2.2.2 Transitional Justice Straffeloosheid blijft diepgeworteld in Afghanistan. De Afghaanse regering heeft de afgelopen jaren weinig betrokkenheid getoond bij het transitional justice proces.199 Als belangrijk obstakel voor een verzoeningsproces wordt gezien dat veel van de verantwoordelijken voor mensenrechtenschendingen en/of oorlogsmisdaden in het verleden, thans prominente posities in de Afghaanse politiek bekleden en intensief betrokken zijn (geweest) bij de politieke transformatie na de val van het Talibanbewind. Ook maken personen met banden met AGE’s, notoire mensenrechtenschenders en lokale machthebbers onderdeel uit van de overheid of hebben invloed op diezelfde overheid.200 Op de kandidatenlijst voor de presidentsverkiezingen staan voormalige militaire- en militie-commandanten betrokken bij mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden. Eén van hen, voormalig militair leider generaal Abdul Rashid Dostum, bood excuses aan voor zijn rol in de Afghaanse burgeroorlog.201

2.3 Naleving en schendingen

Mensenrechten worden in Afghanistan door verschillende partijen en om verschillende redenen geschonden. Het gaat om afrekeningen, wraakacties, (oude) vetes en vijandschappen, de uitschakeling van politieke rivalen, het zaaien van angst en intimidatie. Mensenrechtenschendingen, zoals afpersing, landroof, gedwongen verhuizingen, ontvoering, verkrachting en willekeurige arrestaties, vinden plaats in het hele land. Bescherming van overheidswege buiten Kaboel is slechts in uitzonderlijke gevallen mogelijk. Oorzaken van de slechte beschermingsmogelijkheden waren het groeiende geweld, corruptie, ineffectief bestuur, wetteloosheid gerelateerd aan een bloeiende drugshandel, een klimaat van straffeloosheid, een gebrek aan betrokkenheid bij het proces van gerechtigheid en een zwak formeel rechtssysteem.

2.3.1 Vrijheid van meningsuiting en persvrijheid202 De regering waarborgt officieel de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid. Dit is neergelegd in de Afghaanse grondwet. In de praktijk biedt de overheid echter geen bescherming tegen schendingen van het recht op vrijheid van meningsuiting.203 Het medialandschap in Afghanistan is divers en breidt zich steeds verder uit.204 Media- diversiteit en -vrijheid zijn beter gewaarborgd in gebieden die de overheid onder controle heeft, zoals Kaboel, dan in andere delen van het land. In gebieden die onder controle zijn van de Taliban of andere opstandelingen is vrijheid van meningsuiting zeer beperkt.205

199 Zie ook paragraaf 2.2.1: de problemen om tot publicatie van het conflictmapping rapport over te gaan. 200 Diverse prominenten uit de Afghaanse politiek hebben zich schuldig gemaakt aan mensenrechtenschendingen, zoals Dostum, Sayyaf en de vice-presidenten van Karzai, Mohammad Fahim en Karim Khalili. Ook zijn er een aantal leiders uit het post-Taliban tijdperk die beschuldigd worden van ernstige mensenrechtenschendingen, zie algemeen ambtsbericht Afghanistan juli 2012. 201 Human Rights Watch, ‘Afghanistan: Rights Abusers Join Presidential Race’, 09.10.2013; Radio Free Europe/Radio Liberty, ‘Former Afghan warlord apologizes for past bloodshed’, 08.10.2013. 202 Voor een overzicht van het medialandschap, zie algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 203 US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’ 19.04.2013. 204 Volgens het Institute for War and Peace Reporting zijn er in Afghanistan meer dan 50 televisiekanalen en meer dan 100 radiostations en zo’n 700 nieuwsbladen en tijdschriften. Omdat internationale hulp aan media sinds 2008 afneemt, komen ‘onafhankelijke’ media in een zwakkere positie dan media gefinancierd door bijvoorbeeld krijgsheren of buurlanden, bron: Institute for War and Peace Reporting, ‘Lean Times for Afghan Journalism’, 22.05.2012. 205 US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’, 19.04.2013; Freedom House, Freedom in the world report 2013, mei 2013.

Pagina 39 van 80 De Afghaanse media, voornamelijk in grote steden, kunnen tot op zekere hoogte vrijelijk berichten over onder andere corruptie en verkiezingen. Wel lopen zij de kans te maken te krijgen met intimidatie en mishandeling, vooral op provinciaal niveau waar krijgsheren veel van de mediastations en gedrukte media in handen hebben. Overheidsinstituties, vooral de NDS, islamitische conservatieven en de Ulema Raad206 maken zich schuldig aan druk, reguleringen en bedreigingen om kritiek tegen te gaan. 207 Veel Afghanen in het land208 houden zich daarom aan (een zekere mate van) zelfcensuur.209 Volgens Freedom House hadden de media in 2012 over het algemeen meer vrijheid om te berichten over zaken als mensenrechtenschendingen, corruptie en onderwerpen in de taboesfeer, zoals verkrachting.210

Media ondervinden vooral problemen wanneer ze over onderwerpen als straffeloosheid, krijgsheren, bekering en homoseksualiteit berichten. Of wanneer zij kritisch zijn over de islam of visies uiten die als dusdanig worden gezien. Tijdens de verslagperiode werden verschillende gevallen gerapporteerd waarbij de autoriteiten journalisten bedreigden of probeerden berichten te censureren. Zo droeg in september 2012 de mediacommissie de procureur-generaal op om strafrechtelijk onderzoek in te stellen naar twee Afghaanse media organisaties die ‘immorele’ programma’s zouden uitzenden. Volgens de organisatie Reporters Without Borders werden in het eerste kwartaal van 2013 twee radiostations gesloten en werden minstens twaalf journalisten gearresteerd of aangevallen door de politie.211

Mediawet In mei/juni 2012 stelde het Afghaanse ministerie van communicatie en informatietechnologie een concept voor een nieuwe mediawet op ter vervanging van de uit 2009 daterende mediawet.212 Dit zorgde voor de nodige commotie onder de Afghaanse media. De angst bestaat dat een nieuwe mediawet de grip van de overheid op de media zal versterken. In september 2012 werdeen herzien concept gepresenteerd. Mediawaarnemers beschouwen het nieuwe concept als een verbetering, maar zien nog steeds beperkingen, onder andere op het gebied van uitingen over de islam. Bovendien erkent de wet het internet niet als een vorm van media. Aan het einde van deze verslagperiode was de nieuwe mediawet nog niet ingevoerd.213

206 Deze raad is het hoogste islamitische religieuze orgaan van Afghanistan en bestaat uit 3.000 mullahs uit het gehele land. Leden van de Ulema-raad hadden bij het presidentiële paleis gelobbyd om televisie-uitzendingen die immoreel waren te stoppen, zoals de soap ‘Forbidden Love’. Tolo TV heeft dit programma uiteindelijk uit de lucht gehaald om te voorkomen dat het televisiestation zijn deuren moet sluiten, bron: US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 207 Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Politics, Elections, and Government Performance’, 23.05.2013; US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’ 19.04.2013. 208 Ook Afghaanse journalisten en lokale gidsen, tolken en tussenpersonen van buitenlandse journalisten. 209 Freedom House, ‘Freedom of the Press 2012 – Afghanistan’, 20.12.2012; US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 - Afghanistan’ 19.04.2013. 210 Freedom House, Freedom of the Press 2013 – Afghanistan, 10.10.2013. 211 US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’ 19.04.2013; Human Rights Watch, ‘World report 2013 – Afghanistan’, 19.02.2013; Reporters without borders, ‘Afghan government urged to guarantee journalists’ safety’, 06.03.2013; Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Politics, Elections, and Government Performance’, 23.05.2013; UNHCR –Eligibility Guidelines for Assessing the International Protection Needs of Asylum-seekers from Afghanistan’, 06.08.2013. 212 Voor meer informatie over deze mediawet, zie algemeen ambtsbericht Afghanistan, juli 2010. 213 VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.09.2012; www.tolonews.com, ‘Draft media law not rejected, but postponed’, 4 juli 2012; US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’ 19.04.2013; Human Rights Watch, ‘World report 2013 (events of 2012) – Afghanistan’, 19.02.2013; Foreign & Commonwealth Office: ‘Human Rights and Democracy: The 2012 Foreign and Commonwealth Office report’, 15.04.2013; Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Politics, Elections, and Government Performance’, 23.05.2013; Tolonews, ‘Pro-media organisations demand amendment of ‘Media Law’ articles’, 29.09.2013.

Pagina 40 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

Toegang tot media Ongeveer 81% van de Afghaanse bevolking heeft toegang tot radio, terwijl 42% televisie-uitzendingen kan bekijken. 13% van de bevolking leest kranten of ander gedrukt materiaal.214

Internet Analfabetisme, hoge prijzen en infrastructurele obstakels hebben de uitbreiding van internet in Afghanistan belemmerd. Desalniettemin wordt de Afghaanse samenleving volgens waarnemers toch langzaam opener, voornamelijk in de grote steden. De jongere generatie maakt gebruik van sociale media en internet waardoor ze een andere blik krijgt op de wereld. Volgens Internet World Stats waren er op 30 juni 2012 meer dan 1.5 miljoen internetgebruikers, zo’n 5% van de bevolking. Op 31 december 2012 zouden iets meer dan 384.00 personen Facebook gebruiken.215 Volgens andere bronnen heeft 5% of 8% van de bevolking toegang tot internet.216 Volgens Freedom House heeft de introductie van 3G mobiele telefoons en relatief snellere en goedkopere internettoegang geleid tot daadkrachtigere civiele journalistiek.217 De Taliban maken gebruik van internet en websites zoals Twitter om boodschappen te verspreiden. De overheid heeft het internetgebruik formeel niet aan banden gelegd. Wel past het in bepaalde gevallen censuur toe of beperkt het de toegang. Het ministerie van communicatie en informatietechnologie heeft websites over promotie van alcohol, gokken, geweld, pornografie en ongewenste sociale relaties op een zwarte lijst gezet. Ook voerde het ministerie soms druk uit op nieuwssites.218

Mobiele telefonie Mobiele telefonie is wijdverspreid. Zo’n 85% van de bevolking heeft een mobiele telefoon.219 AGE’s intimideerden operators van mobiele telefoons om hun diensten te staken. Er werd melding gemaakt van vernieling van mobiele telefonietorens, omkoping van veiligheidsbeambten en buiten werking stelling van netwerken, met name in de zuidwestelijke, zuidelijke en oostelijke provincies. In juni 2012 staken de Taliban mobiele telefonietorens in brand in de provincie Logar nadat het telecombedrijven had gewaarschuwd hun diensten af te sluiten tussen 18.00 uur en 6.00 uur. De Taliban vernielden ook twee mobiele telefoontorens in de provincie Helmand.220

Universiteiten De overheid beperkt academische vrijheid door het opleggen van restricties aan curricula en academisch onderzoek die beoordeeld worden als on-islamitisch.221

2.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering

Afghanen hebben volgens de grondwet het recht bij elkaar te komen in vereniging en vergadering. Over het algemeen respecteert de overheid deze vrijheden, al zijn

214 US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’ 19.04.2013. 215 www.internetworldstats.com, geraadpleegd op 10.07.2013. 216 Committee to Protect Journalists, www.cpj.org, geraadpleegd op 5 september 2013; www.pajhwok.com, ‘Govt issues third 3G licence to Roshan’, 22.09.2012. 217 Freedom House, ‘Freedom of the Press 2013 – Afghanistan’, 10 oktober 2013. 218 Freedom House, ‘Freedom of the Press 2012 – Afghanistan’, 20.12.2012; US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’, 19.04.2013. 219 www.bakhtarnews.com.af, ‘By installation of new equipment communication expands throughout the country: MCIT’, 3.09.2012. 220 2012 US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’ 19.04.2013. 221 US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’ 19.04.2013.

Pagina 41 van 80 er in sommige gevallen beperkingen op vrijheid van vergadering vanwege de lokale veiligheidssituatie of door beperkingen opgelegd door lokale beambten en veiligheidsdiensten, met name buiten de grote steden. Demonstraties zijn in Afghanistan volgens de grondwet ook toegestaan en vinden regelmatig plaats om te demonstreren tegen verschillende zaken zoals corruptie, burgerslachtoffers of geweld tegen vrouwen.222

Oprichten politieke partij In de praktijk geldt dat er in Afghanistan ruimte is om een nieuwe politieke partij op te richten. Als daarbij inbreuk wordt gepleegd op gevestigde belangen (of die indruk wordt gewekt), kan weerstand ontstaan.223 Volgens de in 2009 aangepaste Law on Political Parties moeten partijen zich verplicht laten registreren bij het ministerie van Justitie. Het is politieke partijen niet toegestaan om doelen na te streven die tegen de islam en de Afghaanse grondwet indruisen. Voorts is het politieke partijen niet toegestaan aan te zetten tot etnisch, religieus of sectarisch geweld of dit zelf te gebruiken, zichtbare banden te hebben met gewapende groepen en financiering van buitenlandse actoren te ontvangen. Partijen moeten minimaal 10.000 leden hebben om zich te kunnen registreren.224

2.3.3 Vrijheid van godsdienst Volgens schattingen is 99% van de Afghaanse bevolking moslim, waarvan 80% soenniet en 19% sjiiet. Andere religies maken minder dan 1% van de bevolking uit.

Volgens de grondwet moeten zowel de president als de vicepresident moslim zijn. In de grondwet wordt de islam benoemd tot staatsreligie, maar het praktiseren van andere religies is niet formeel verboden. De grondwet bevat echter een bepaling dat geen wet in strijd kan zijn met de islam en dat men zich moet voegen naar de sharia voor zaken die niet expliciet in de grondwet en het wetboek van strafrecht bepaald zijn, zoals bekering en godslastering.225

In de Afghaanse praktijk blijft het zeer moeilijk een ander geloof dan de islam openlijk te belijden. Niet-moslims, vooral christenen, hindoes en sikhs, hebben te vrezen van hun omgeving. Ze kunnen te maken krijgen met sociale discriminatie en kunnen worden lastiggevallen, soms met geweld. De overheid biedt hiertegen geen bescherming. Omdat etniciteit en religie onlosmakelijk verbonden zijn, vooral in het geval van de (overwegend shiitische) Hazara, was het voor veel incidenten moeilijk te bepalen of het etnische of religieuze intolerantie was.226 Verder is er geen bescherming van overheidswege voor individuen die het debat over de rol en inhoud van religie willen aanzwengelen, rechten van religieuze minderheden willen bepleiten of interpretaties van islamitische voorschriften ter discussie willen stellen.227

222 US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’ 19.04.2013. 223 Freedom House, ‘Freedom in the World 2012’, 22.03.2012. Zie hiervoor ook paragraaf 1.2 Politieke ontwikkelingen. 224 Afghanistan’s Political Parties Law; US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’ 19.04.2013. 225 US Department of State, Afghanistan 2012 international religious freedom report, 20.05.2013. 226 UNHCR eligibility guidelines for assessing the international protection needs of asylum-seekers form Afghanistan, 06.08.2013. 227 US Department of State, Afghanistan 2012 international religious freedom report, 20.05.2013; United States Commission on International Religious Freedom (USICRF), annual report 2013 - Afghanistan, april 2013. Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011.

Pagina 42 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

Bekeerlingen De grondwet biedt onvoldoende bescherming aan bekeerlingen en zij lopen ernstig risico in hun rechten te worden geschonden. Bekering naar een andere religie dan de islam wordt gezien als afvalligheid en is strafbaar volgens verscheidene interpretaties van het gewoonterecht en de sharia. Het kan leiden tot het opleggen van de doodstraf. Een persoon die zich heeft bekeerd, heeft drie dagen de tijd om zijn bekering te herroepen om zo te voorkomen dat hij wordt gestenigd, zijn eigendommen worden geconfisqueerd of zijn huwelijk ongeldig wordt verklaard. Eind 2012 waren er volgends het US State Religious Freedom Report geen gevallen bekend waarbij nationale of lokale autoriteiten straffen hadden opgelegd aan bekeerlingen. Voor zover bekend zaten er op dat moment evenmin bekeerlingen in detentie.228 Voor zover bekend zijn er in deze gehele verslagperiode geen berichten over opleggen en uitvoeren van de doodstraf wegens atheïsme, blasfemie of afvalligheid.

Wanneer iemand zich bekeert, ervaart de familie van de bekeerling dit veelal als een schande die ook op de familie afstraalt. Ook de Afghaanse maatschappij bleef openlijk vijandig naar Afghaanse bekeerlingen, naar het christendom en naar christelijke organisaties en individuen die bekeren. Indien een persoon volhardt in zijn nieuwe religie kan hij het slachtoffer worden van bedreiging, intimidatie en in voorkomende gevallen fysieke mishandeling, vooral wanneer hij openlijk uitkomt voor zijn bekering. Bekeerlingen zullen daarom over het algemeen hun geloof niet openlijk belijden. Er bestaan geen betrouwbare cijfers van het aantal Afghanen dat zich van de islam heeft afgewend.229

Hindoes en sikhs Er bestaan geen betrouwbere cijfers over het aantal sikhs en hindoes in Afghanistan, maar volgens schattingen leven er ongeveer 100 hindoes en ongeveer 372 sikh- families in Afghanistan. Er zijn drie gurdwaras (plaatsen waar sikhs hun erediensten houden) in Kaboel en tien in andere plaatsen. Verder zijn er enkele hindoetempels verspreid over drie steden (Kaboel, Ghazni en Jalalabad).230

Het staat sikhs en hindoes in principe vrij hun geloof te belijden. Echter, net als andere minderheden hebben hun gemeenschappen in Afghanistan te lijden onder discriminatie. Zij zijn slachtoffer van verschillende vormen van intimidatie. Centrale en lokale autoriteiten zouden hindoes en sikhs in voorkomende gevallen discrimineren bij de toekenning van land en werk. Enkele malen hebben demonstraties plaatsgevonden tegen het feit zij hun doden niet mogen cremeren op de manier waarop hun religie dat voorschrijft. De regering voorziet in gratis elektriciteit voor moskeeën, maar niet voor sikh- en hindoe tempels. 231

228 US Department of State, ‘Afghanistan 2012 international religious freedom report, 20.05.2013, zie algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 229 US Department of State, ‘2012 Report on International Religious Freedom – Afghanistan’, 20.05.2013; UNHCR, ‘Eligibility Guidelines for Assessing the International Protection Needs of Asylum-Seekers from Afghanistan’, 06.08.2013. 230 Los Angeles Times, ‘Afghanistan Sikhs, already marginalized, are pushed to the brink’, 10 juni 2013; Deutsche welle, ‘Homeless Afghan citizens’, 3.12.2012; zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, juli 2012. 231 Los Angeles Times, ‘Afghanistan Sikhs, already marginalized, are pushed to the brink’, 10.06.2013; Deutsche welle, ‘Homeless Afghan citizens’, 03.12.2012; www.pajhwok.com, ‘Afghan Sikhs protest over cremation’, 16.11.2012; US Department of State, ‘Afghanistan 2012 international religious freedom report’, 20.05.2013; United States Commission on International Religious Freedom (USICRF),’annual report 2013 – Afghanistan’, april 2013 UNHCR eligibility guidelines for assessing the international protection needs of asylum-seekers form Afghanistan, 06.08.2013..

Pagina 43 van 80 Christenen Het is onduidelijk hoeveel christenen er in Afghanistan leven. De schattingen lopen uiteen van 500 tot 8000. Het is niet bekend in hoeverre het personen betreft die sinds hun geboorte reeds christen waren, maar volgens bronnen komen deze in Afghanistan nauwelijks voor.

De situatie voor christenen in Afghanistan is slecht. Zij worden gediscrimineerd en riskeren vervolgd te worden.232 Christenen lopen in Afghanistan vooral gevaar als ze openlijk hun geloof belijden. Er zijn geen christelijke scholen of kerken. Bijeenkomsten vinden plaats op geheime lokaties. De christenen die zich over hun geloof uitspreken, lopen in ieder geval het risico te worden geïntimideerd en bedreigd. Dit laatste geldt zowel voor christenen sinds geboorte als voor bekeerlingen.233

Bahai Er zouden rond de 2000 bahai234 in Afghanistan leven, waarvan het grootste deel in Kaboel. In 2007 vaardigde het Hooggerechtshof een decreet uit waarin het bahai- geloof als een vorm van blasfemie wordt bestempeld en zijn bekeerlingen als afvalligen worden gekenmerkt. De meeste bahai belijden hun geloof niet openlijk.235

Sjiieten De meeste sjiitische Afghanen behoren tot de etnische Hazara-groep. Vanouds ondervinden Hazara’s discriminatie door de soennitische meerderheid. In zijn algemeenheid kunnen sjiitische moslims tegenwoordig volledig deelnemen aan het maatschappelijke leven, ook in het parlement en op hogere posities in de regering van president Karzai. In sommige gebieden hebben zij echter te maken met bedreigingen van opstandelingen en discriminatie door de soennitische meerderheid. Er werden gevallen gemeld van discriminatie en er komen conflicten voor. Zo ontstonden tijdens de Ashura vieringen in november 2012 gewelddadige protesten op de Kaboel universiteit. Dit nadat soenni-studenten hadden geprobeerd te verhinderen dat sjiitische studenten rituelen zouden uitvoeren die horen bij deze feestdag.236

2.3.4 Documenten en bewegingsvrijheid

Nationale wetgeving Op het terrein van nationale wetgeving is in deze verslagperiode niets veranderd.237

232 US Department of State, ‘Afghanistan 2012 international religious freedom report’, 20.05.2013; www.frontlinemissions.info, Persecution Update June 2013, 1 juni 2013; United States Commission on International Religious Freedom (USICRF), ‘annual report 2013 – Afghanistan’, april 2013 233 UNHCR, ‘Eligibility Guidelines for Assessing the International Protection Needs of Asylum-Seekers from Afghanistan’, 06.08.2013. 234 In het rapport van het US Department of State over internationale religieuze vrijheid over 2011 werd er nog gesproken over 400 Baha’i. Het is niet duidelijk hoeveel baha’i er daadwerkelijk in Afghanistan leven. Reden is dat Baha’i evenals christenen hun geloof niet openlijk belijden vanwege angst voor vervolging, bron: US Department of State, ‘2012 Report on International Religious Freedom – Afghanistan’, 20.05.2013. 235 US Department of State, ‘Afghanistan 2012 international religious freedom report’, 20.05.2013; United States Commission on International Religious Freedom (USICRF), ‘annual report 2013 – Afghanistan’, april 2013; UNHCR eligibility guidelines for assessing the international protection needs of asylum-seekers form Afghanistan, 06.08.2013. 236 US Department of State, ‘Afghanistan 2012 international religious freedom report’, 20 mei 2013; United States Commission on International Religious Freedom (USICRF), ‘annual report 2013 – Afghanistan’, april 2013. 237 Zie voor informatie over nationale wetgeving algemeen ambtsbericht, juli 2012.

Pagina 44 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

Documenten De officiële identiteitsdocumenten in Afghanistan zijn de identiteitskaart (zogeheten Tazkera) en het Afghaanse paspoort.

In zijn algemeenheid kan over de uitgifte van andere documenten dan de Tazkera gezegd worden dat het in Afghanistan nooit gebruikelijk is geweest om huwelijks-, geboorte-238 en overlijdenscertificaten uit te geven. Tot nog toe vragen vooral welgestelde families dit soort documenten aan als ze deze nodig hebben voor bepaalde doeleinden.

Paspoort Voor reizen naar het buitenland is een paspoort vereist. Er bestaan verschillende types paspoorten, waaronder het familiepaspoort. In de huidige, met de hand ingevulde paspoorten, kan de vader zijn vrouw en/of kinderen bijschrijven. Moeders kunnen hun kinderen bijschrijven. De vereisten hierbij zijn dat de volledige naam en geboortedatum worden toegevoegd, evenals een foto waarna hierop een stempel geplaatst wordt. Volgens artikel 5 van de wet op Paspoorten, die is verschenen in de periode van de Taliban en geamendeerd is in 2004, is het voor kinderen van zeven jaar of ouder mogelijk een apart reisdocument of paspoort te verkrijgen op aanvraag van de vader. Volgens een bron is dit echter al vanaf de geboorte mogelijk. In het paspoort wordt (naast hun eigen naam) de naam van de vader opgenomen. Een vrouw kan een eigen paspoort verkrijgen. Hiervoor gelden dezelfde procedures als voor mannen. In de praktijk hebben vrouwen en/of kinderen altijd de mogelijkheid om in het paspoort van hun man/vader te worden bijgeschreven. Een paspoort kan worden aangevraagd bij het Directoraat Generaal van Paspoorten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken in Kaboel of bij de provinciale kantoren van dit DG. Voor het verkrijgen van een paspoort dient een persoon in het bezit te zijn van een identiteitskaart. De Criminele Onderzoeks Afdeling van het Nationale Directoraat van Veiligheid checkt of de persoon geen strafblad heeft. In principe dient een paspoort persoonlijk te worden aangevraagd en opgehaald, in de praktijk kan hier volgens een bron echter van afgeweken worden.239 Zie hiervoor ook de procedure onder het kopje ‘Tazkera’ hieronder.

Tazkera240 Volgens de wet dienen alle Afghaanse staatsburgers over een Tazkera te beschikken. In de praktijk is dit echter niet het geval. Een Tazkera is nodig voor verschillende procedures zoals inschrijven voor school en voor juridische handelingen bij rechtbank of politie. Echter, veel mensen (met name ouderen) beschikken niet over dit document. Er is bovendien een gebrek aan functionerende meld- en registratie-instanties. 241

De Identity Checking Unit (IDCU, ook wel de ‘Population Registration Department’ genoemd), die valt onder het ministerie van Binnenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de uitgifte van de Tazkera, een Afghaans identiteitsbewijs, voor Afghaanse

238 Geboortecertificaten zijn beschikbaar in ziekenhuizen. In veel gevallen geven ziekenhuizen de ouders een kopie van deze documenten. Deze documenten kunnen niet dienen als officiële documenten totdat deze geregistreerd zijn bij de IDCU. Er is geen informatie over het aantal door ziekenhuizen verstrekte geboortecertificaten aan de IDCU. Statistieken van geboortes buiten ziekenhuizen zijn niet beschikbaar. 239 Vertrouwelijke bron. 240 Voor de officiële procedure die een Afghaanse burger moet doorlopen om een Tazkera en andere documenten te verkrijgen wordt verwezen naar het algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011, bladzijde 72 onder kopje ‘Procedure uitgifte identiteitsdocument’; vertrouwelijke bron. 241 Vertrouwelijke bron.

Pagina 45 van 80 burgers. De IDCU heeft kantoren op zowel provinciaal als districtsniveau. Deze kantoren zouden op provinciaal niveau gevestigd zijn in de politiehoofdkantoren.242

Normaal gezien wordt voor kinderen een Tazkera aangevraagd wanneer zij zeven jaar zijn. Dit kan echter ook eerder, al vanaf de geboorte. Pas vanaf zeven jaar wordt een foto op de tazkera geplaatst. Toestemming van de ouders, in ieder geval van de vader, is nodig voor het aanvragen van een Tazkera.243 In principe moeten identiteitsdocumenten in persoon worden aangevraagd en opgehaald bij betreffende instanties in het district waar deze persoon vandaan komt. In de praktijk werkt het echter soms anders. Naaste familieleden zoals ouders of broers/zussen kunnen dit soort documenten verkrijgen voor hun kinderen of broers/zussen. Ook zouden in sommige gevallen bijvoorbeeld rijke mensen de tazkera niet zelf hoeven op te halen om veiligheidsredenen. In uitzonderlijke gevallen kan een Tazkera uitgegeven worden door de IDCU in Kaboel. Tazkera’s kunnen worden aangevraagd vanuit het buitenland via Afghaanse vertegenwoordigingen. Dit is echter lastig wanneer er geen familieleden of vrienden in Afghanistan zijn die druk kunnen uitoefenen op betreffende instanties in Afghanistan.

Voor het verkrijgen van een Tazkera moet een foto, een ingevuld aanvraagformulier en de Tazkera van één van de ouders van de aanvrager worden overgelegd. Verschillende bronnen gaven verschillende kosten aan voor een aanvraag van een Tazkera (10 of 20 Afghani). Een Tazkera zou volgens deze bronnen binnen drie dagen te verkijgen zijn.244

Een Tazkera245 vermeldt in elk geval de voornaam, achternaam en geboortedatum (vaak een schatting, soms alleen jaar aangegeven).246 Volgens artikel 47 van het Burgerlijk Wetboek staan de volgende gegevens op een tazkera: burgerlijke staat, naam, achternaam, geboortedatum en -plaats, beroep, nationaliteit, woonplaats, naam van echtgeno(o)t(e), kinderen en hun geboortedatum en -plaats. Ook staan er andere gegevens op zoals moedertaal, andere talen, dienstplicht, kleur van haar en ogen en lengte. Als een persoon geen geboortebewijs heeft, zal bij de aanvraag van een tazkera zijn leeftijd worden geschat aan de hand van zijn fysieke verschijning.247 Er zijn sinds het bewind van Daoud Khan (1973-1978) verschillende types Tazkera’s uitgegeven. Tazkera-boekjes die in de tijd van Khan (oranje omslag) en de daarop volgende communistische tijd (1978-1992: rood/paarse omslag) zijn uitgegeven, zijn nog steeds geldig. Tazkera-certificaten (1 blad A-4, groene omslag), uitgegeven gedurende de burgeroorlog (1992-1996), en de daarop volgende Tazkera-boekjes

242 Immigration and Refugee Board of Canada, ‘Afghanistan: The issuance of Tazkera certificates; whether individuals can obtain tazkeras while abroad’, 16.12.2011; Voor de procedure van andere documenten wordt verwezen naar het algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 243 Vertrouwelijke bron. 244 Immigration and Refugee Board of Canada, ‘Afghanistan: The issuance of Tazkera certificates; whether individuals can obtain tazkeras while abroad’, 16.12.2011. Voor de procedure van ander documenten wordt verwezen naar het algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 245 De Tazkera ziet er als volgt uit: geprint met zwarte inkt op wit papier, getekend door twee overheidsambtenaren op de voor- of achterkant van het document, bovenaan een serienummer, links onderin de lokatie van overheidsarchief waarin de aanvraag is geregistreerd. Over het algemeen staan er twee stempels op de Tazkera, één dicht bij de handtekeningen en één over de foto. Er zijn inconsistenties in vormgeving van de Tazkera. Niet altijd wordt zwarte inkt gebruikt. De kwaliteit van papier kan verschillen. Ook wordt de Tazkera in de provincie getekend door het hoofd van de politie, maar in Kaboel door de minister van Binnenlandse Zaken en het politie-hoofdkantoor. Bron: Immigration and Refugee Board of Canada, ‘Afghanistan: Description and samples of the Tazkira booklet and the Tazkera certificate; information on security features’, 16.09.2011. 246 Immigration and Refugee Board of Canada, ‘Afghanistan: Description and samples of the Tazkira booklet and the Tazkera certificate; information on security features’, 16.09.2011. 247 Vertrouwelijke bron.

Pagina 46 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

uit de Taliban-periode (1996-2001) zijn niet meer geldig. De Tazkera-certificaten (op A-4) die na de Talibanperiode werden uitgegeven zijn wel geldig.248 Er bestaat een centrale database (archief genoemd) met de gegevens (waaronder foto’s en vingerafdrukken) van de personen aan wie paspoorten en tazkera’s zijn uitgegegeven. Dit archief wordt beheerd door het DG Paspoorten en PRD in Kaboel en zijn proviciale kantoren.249 Vanwege de presidentsverkiezingen in 2014 lanceerde het ministerie van Binnenlandse Zaken samen met het ministerie van Communicatie en Informatie 23 november 2012 zijn operationele plan voor de invoering van de e-Tazkera250.251 De uitrol van de e-tazkera ligt echter stil vanwege gebrek aan juridisch kader.252

Huwelijksakten, geboorteakten en overlijdensakten Geboorte- en overlijdensakten worden afgegeven door de Population Registration Unit (PRU) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Huwelijksakten worden afgegeven door het Family Court. Het is niet gebruikelijk om over dergelijke documenten te beschikken. Het is niet bekend hoeveel getrouwde mensen over een huwelijksakte beschikken. De meeste huwelijken worden op de traditionele manier voltrokken en worden niet geregistreerd. Veel mensen hebben geen mogelijkheid om de geboorte van hun kind aan te geven en hebben daarom geen geboorteakte. In Kaboel en de grote steden wordt wel een geboorteakte verstrekt wanneer het kind in een ziekenhuis wordt geboren.

Corruptie en vervalsing Corruptie bij het verkrijgen van documenten (waaronder reis-, identiteits, huwelijksdocumenten, sollicitatiebrieven, etc.) is in Afghanistan wijdverbreid. Documenten kunnen in de praktijk eenvoudig worden vervalst en tegen betaling worden verkregen in Kaboel en andere grote steden. Veiligheidskenmerken in Tazkera’s zijn eenvoudig. Hierdoor zijn deze documenten makkelijk te kopiëren en te bemachtigen.253

Documenten en mensenrechtenschendingen Mensenrechtenschendingen die plaats hebben gehad tijdens het communistische regime, zijn niet systematisch geregistreerd of structureel gearchiveerd. De AIHRC, noch het Hooggerechtshof geeft documenten af waarin wordt verklaard dat iemand geen mensenrechtenschendingen op zijn of haar geweten heeft. Het NDS en het OM zijn niet bevoegd om verklaringen af te geven over het feit of de veiligheid van iemand door de overheid wel of niet te garanderen is. Verklaringen van Afghaanse parlementariërs en andere hoogwaardigheidsbekleders over iemands onschuld bij mensenrechtenschendingen in het verleden zijn moeilijk op waarde te schatten. Niet duidelijk is of onderzoek aan deze verklaringen ten grondslag heeft gelegen en of de inhoud van de verklaringen wordt ondersteund door feiten en omstandigheden.254

248 Immigration and Refugee Board of Canada, ‘Afghanistan: Description and samples of the Tazkira booklet and the Tazkera certificate; information on security features’, 16.09.2011. 249 Vertrouwelijke bron. 250 Digitaal opgestelde nationale identiteitskaart waarin ook biometrische gegevens zijn verwerkt, bron: South Asia Monitor, ‘Afghan elections and the e-tazkira challenge’, 16.02.2012. 251 Immigration and Refugee Board of Canada, ‘Afghanistan: Description and samples of the Tazkira booklet and the Tazkera certificate; information on security features’, 16.09.2011; www.pajhwok.com, ’14 m Afghans get computerized ID cards in a year’, 24 februari 2013; vertrouwelijke bron. 252 Vertrouwelijke bron. 253 Vertrouwelijke bron. 254 Vertrouwelijke bronnen.

Pagina 47 van 80 Bewegingsvrijheid Afghaanse burgers hebben formeel het recht om vrij te reizen binnen Afghanistan en naar het buitenland. De regering beperkt echter soms de bewegingsvrijheid van burgers wegens veiligheidsredenen. In veel gebieden is het gevaarlijk om te reizen, met name ’s-nachts, vanwege geweld van opstandelingen, bandieterij, landmijnen en IED’s. Gewapende opstandelingen werpen illegale wegversperringen op en persen geld en goederen af. In gebieden waar de Taliban de macht hebben, vooral in het zuidoosten, wordt een avondklok gebruikt. Bovendien is de infrastructuur vaak erg slecht waardoor reizen op zich een gevaarlijke bezigheid is.

In de praktijk gelden beperkingen voor vrouwen en meisjes, met name buiten de grote steden. Vrouwen en meisjes mogen daar niet alleen reizen en hebben een mannelijke begeleider (mahram) nodig. Culturele gewoontes en een gebrek aan veiligheid liggen ten grondslag aan de ernstige beperkingen in bewegingsvrijheid voor vrouwen. Zie ook paragraaf 2.4.4. betreffende de positie van vrouwen.255

2.3.5 Rechtsgang

Algemeen Het Afghaanse rechtsstelsel verkeert nog altijd in slechte staat. Het kampt met ernstige en systematische problemen, waardoor de wet de facto geen bescherming biedt aan burgers. De juridische sector is onderbezet, onderbetaald, niet adequaat opgeleid, inefficient en gevoelig voor bedreigingen, politieke invloed en alomtegenwoordige corruptie.256 Er wordt niet goed samengewerkt tussen het OM, de rechtbanken en de ANP. Deze verschillende onderdelen van de juridische keten hebben weinig kennis over (afbakening van) hun taken/verantwoordelijkheden. De meeste Afghanen, vooral vrouwen, ondervinden moeilijkheden bij de toegang tot de formele rechtbanken. Ook is er gebrek aan juridische bijstand. Het vertrouwen van de Afghaanse bevolking in het formele rechtssysteem is laag en veel Afghanen zijn niet op de hoogte van nationale wetgeving en hun eigen rechten, onder andere vanwege het hoge analfabetisme.

In de grote steden is het formele rechtssysteem relatief beter georganiseerd dan in rurale gebieden. Buiten de grote steden komt slechts een fractie van potentiële rechtszaken bij de formele rechtbanken terecht. Volgens sommige schattingen wordt 80% van de rechtszaken afgedaan in traditionele informele rechtssystemen die soms een mix zijn van sharia, lokale gebruiken en tribale erecodes. Soms wenden burgers zich in gebieden waar de overheid geen controle heeft tot Taliban rechtbanken (rechtsprekende jirga’s), die zich baseren op een strikte interpretatie van de sharia.257

De voorzitter van het Hooggerechtshof is Abdul Salam Hazami (ook wel Azimi genoemd).258 Het Hof staat onder Hazami bekend als conservatief en pro-Karzai. Hazami werkt nauwelijks mee aan hervormingen van het rechtsbestel. Volgens een rapport van Freedom House uit 2012 bestaat het Hooggerechtshof voornamelijk uit

255 US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’ 19.04.2013. 256 US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’ 19.04.2013; International Crisis Group, ‘Afghanistan: the long, hard road to the 2014 transition’, 08.10.2012. 257 US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’ 19.04.2013. Zie voor de organisatie van de rechterlijke macht algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 258 http://supremecourt.gov.af/en, geraadpleegd op 12.09.2013.

Pagina 48 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

religieuze geleerden met een beperkte kennis van civiele jurisprudentie. Het Openbaar Ministerie (OM) staat onder leiding van Muhammad Ishaq Aloko.

Capaciteit Er is een tekort aan goed opgeleide rechters, advocaten en openbaar aanklagers. Rechters en aanklagers hebben vaak geen toegang tot kopieën van wetten en statuten en als dat wel het geval is, ontbreekt het velen aan de vaardigheden en ervaring om de wet toe te passen.

Verder is de veiligheid in de juridische sector slecht gewaarborgd. Medewerkers, vooral in rurale gebieden, kunnen te maken krijgen met doodsbedreigingen en andere vormen van intimidatie zonder te kunnen rekenen op voldoende bescherming van de autoriteiten.259

Gebrek aan capaciteit, grote druk van onder andere krijgsheren, politici en ook familie van betrokkenen en de lage salariëring van openbaar aanklagers hebben bijgedragen aan corruptie onder rechters en openbaar aanklagers. In afgelegen dorpen kwamen burgers vaker in aanraking met corruptie binnen het rechtssysteem dan in stedelijke gebieden.260

Procesgang Juridische procedures voldeden zelden aan internationaal geaccepteerde standaarden. De administratie en implementatie van de rechtspraak verschilt per gebied. Aangeklaagden hebben het recht op een pro deo raadsman of advocaat. Dit recht werd inconsequent verleend, met name vanwege onvoldoende middelen. Vaak waren documenten voor zittingen niet beschikbaar voor inzage door de advocaten voorafgaand aan de zitting. In gevallen waarbij rechtssprekers de wet niet kenden, werd gewoonterecht gehanteerd. Dit werkte vaak in het nadeel van vrouwen. De praktijk van ‘baad’, waarbij jonge meisjes worden weggegeven als compensatie, zou in bepaalde gevallen nog steeds voorkomen. Verdachten hebben niet altijd het recht getuigen op te roepen en te horen.261 In het jaarlijkse rapport van UNAMA wordt melding gemaakt van marteling door de ALP (Afghan Local Police) totdat bekentenissen worden gedaan.262

Informele rechtspraak In het traditionele rechtssysteem wordt recht gesproken in geschillen tussen burgers op het gebied van landeigendom, familiezaken of lokale twisten. Voor veel kleine geschillen functioneren deze vormen van traditionele rechtspraak adequaat, maar wat betreft strafrecht schieten zij ernstig tekort. Vooral de belangen van vrouwen en kinderen worden in deze vorm van rechtspraak nauwelijks of niet gehoord. Een reden is dat deze informele rechtspraak gedomineerd wordt door uiterst conservatief ingestelde mannen.263

In sommige rurale gedeelten van Afghanistan hebben Taliban hun eigen parallelle rechtsprekende jirga’s opgericht als alternatief voor het formele rechtssysteem.264 Er zijn gevallen gerapporteerd waarbij de Taliban en andere AGE’s een parallelle en

259 US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’ 19.04.2013; zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 260 Pajhwok Afghan News, ‘Women in desperate search for Justice: WPPC’, 09.01.2013; Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Post-Taliban Governance, Security and U.S. Policy’, 05.06.2012. 261 US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’ 19.04.2013. 262 UNAMA, ‘Afghanistan Annual report on Protection of Civilians in Armed Conflict: 2012’, februari 2013. 263 Huffingtonpost, ‘Afghan Women Trapped in Tribal Court System’, 03.08.2012; UNHCR, ‘Afghanistan: Global Appeal 2012-2013’. 264 US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’ 19.04.2013

Pagina 49 van 80 illegale rechtsgang volgden. Straffen die werden opgelegd waren meestal executies.265 Ook komt het voor dat de Taliban ledematen afhakken, zoals in april 2013 in de provincie Herat.266 Sommige burgers hebben wel waardering voor de rechtspraak van het vroegere Taliban-regime omdat ze de rechtbanken van de overheid als corrupt ervaren, weinig transparant en onduidelijk in de procesgang. Dit ondanks dat zij dit regime als wreed ervaren.267

2.3.6 Arrestaties en detentie Afghanistan heeft 34 provinciale gevangenissen, circa 187 detentiecentra van het Ministerie van Justitie en 30 jeugdrehabilitatiecentra (ongeveer 800 kinderen door het hele land zitten vast op basis van verschillende aanklachten). Het totale aantal actieve detentiecentra onder het Ministerie van Justitie verschilt in de praktijk van maand tot maand. Daarnaast bestaan er detentiecentra van de NDS en de ANP. Er was geen officiele informatie beschikbaar over het aantal gevangenen of detentiecentra van de NDS.268

Volgens het Directoraat-Generaal van Gevangenissen en Detentiecentra van het Ministerie van Justitie bevonden zich in november 2012 6.558 mannen in voorarrest en waren er 17.987 mannelijke gevangenen. Daarnaast waren er 154 vrouwen in voorarrest en 590 vrouwelijke gevangenen. Over het algemeen beschikten de autoriteiten niet over de infrastructuur om personen in voorarrest en reeds veroordeelden te scheiden. Vrouwen werden wel gescheiden van mannen in detentie.

Volgens de wet hebben arrestanten recht op juridische bijstand en bestaan er wettelijke limieten aan de periode van voorarrest. Verschillende organisaties rapporteerden echter dat willekeurige en verlengde detentie vaak voorkomen in het hele land. Waarnemers observeerden dat aanklagers en politie arrestanten gemiddeld negen maanden in detentie houden zonder een aanklacht in te dienen, soms voor handelingen die niet onder het strafrecht vallen. Verder informeren de autoriteiten gearresteerde personen vaak niet over de aanklacht tegen hen. In de praktijk krijgen arrestanten geen toegang tot de bijstand die volgens de wet wordt geboden.

Situatie in gevangenissen Het was voor buitenlandse waarnemers en voor leden van de AIHRC, de ICRC, ISAF en UNAMA mogelijk om de gevangenissen en huizen van bewaring te bezoeken die vallen onder verantwoordelijkheid van de ministeries van Binnenlandse Zaken, Justitie en Defensie en de NDS. Veel detentiecentra in Afghanistan voldoen volgens de meeste waarnemers niet aan internationale standaarden zoals die zijn opgenomen in de Afghaanse wet. Zo laat in de meeste gevallen de hygiëne te wensen over, is er een gebrek aan voedsel en schoon drinkwater en komen er besmettelijke ziektes voor. Er waren overigens ook waarnemers die voedsel- en watervoorzieningen in gevangenissen wel voldoende vonden. Veel families verschaffen voedsel en andere basisbehoeften aan hun gevangen familieleden.269

265 UNAMA, ‘Afghanistan Annual report on Protection of Civilians in Armed Conflict: 2012’, februari 2013. 266 BBC News, ‘Summary amputations’, Taliban justice in Afghanistan’, 27 april 2013; Radio Free Europe, ‘Target of Taliban justice tells of brutal amputations’, 24.04.2013. 267 www.the dailybeast.com, uit Newsweek: ‘Taliban justice – Frustrated by corrupt and plodding government courts, Afghans are turning to Islamic judges’, 15.04.2013. 268 US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’, 19.04.2013; UNICEF Netherlands, ‘Child notice Afghanistan 2013’, januari 2013. 269 US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’, 19.04.2013.

Pagina 50 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

Vrouwen in detentie Vrouwen en meisjes worden voor een groot deel vastgehouden op grond van gewoonterechtelijke uitspraken, vanwege morele misdaden zoals het weglopen van huis, zina270 en het weigeren van een huwelijk. Een eerlijk proces wordt hen meestal ontzegd. Weglopen van huis of het ontvluchten van de thuissituatie is geen misdaad in de Afghaanse- of de Sharia wetgeving. Toch arresteren en vervolgen de wethandhavers meisjes voor deze ‘misdaden’. In het formele juridische systeem worden meisjes en vrouwen die weglopen soms aangeklaagd wegens de intentie om zina te plegen.271 In september 2012 hebben de ministers van Justitie, van Vrouwenzaken en de plaatsvervangend minister van Binnenlandse Zaken publiekelijk de praktijk van arrestatie en aanklagen wegens de intentie van zina veroordeeld.272

Opstandelingen in detentie Burgers die verdacht worden van samenwerking met of ondersteuning aan AGE’s kunnen door internationale troepen of de Afghaanse autoriteiten gevangen worden gehouden zonder aanklacht. De gevangenis in de provincie Parwan, de Parwan Detention Facility (nog altijd bekend onder de naam Bagram) herbergt tussen de 2000-3000 Afghaanse opstandelingen, evenals een aantal buitenlandse opstandelingen273. De Amerikanen hebben het bevel over de gevangenis in maart 2013 overgedragen aan de Afghaanse regering. In een gedeelte van de gevangenis houden de VS nog ca. 60 gevangenen vast.274

NDS detentiecentra De NDS en de ANP zijn de belangrijkste Afghaanse veiligheidsorganisaties die personen arresteren en gevangen nemen die verdacht worden van conflict- gerelateerde misdrijven of misdaden tegen de nationale veiligheid. De NDS is verantwoordelijk voor onderzoek naar misdaden gerelateerd aan de nationale veiligheid en ondervraging van verdachten die zij in detentie heeft. De NDS voert willekeurige arrestaties uit en neemt mensen in detentie zonder hen toegang te verschaffen tot advocaten, familie of rechtbanken.275

2.3.7 Foltering, mishandeling en bedreiging Volgens artikel 275 van het wetboek van strafrecht van 1976 is foltering een misdrijf. Foltering en mishandeling komen echter voor bij zowel de ANP als de NDS. Mechanismen om foltering en mishandeling bij de NDS en de ANP op te sporen en aan te pakken zijn zwak, niet transparant en nauwelijks aanwezig. Een rapport van UNAMA en UNHCR wees uit dat in verschillende detentiecentra van de ANP, NDS,

270 Zina betekent overspel of andere illegale seksuele relaties. De politie houdt vaak vrouwen vast wegens zina op verzoek van familie, bron: US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’ 19.04.2013. 271 Zina en overspel zijn Huduud misdaden onder de Islamitische wetgeving, maar als er geen bewijs is, wordt de zaak behandeld als een tazeeri misdaad onder het Afghaanse wetboek van strafrecht, bron: UNAMA, ‘Still a Long Way to Go: Implementation of the Law on Elimination of Violence against Women in Afghanistan’, december 2012. 272 UNAMA, ‘Still a Long Way to Go: Implementation of the Law on Elimination of Violence against Women in Afghanistan’, december 2012. 273 Cijfers zijn moeilijk te achterhalen. Een bron spreekt van tweederde Pakistaanse gevangenen onder de 2 tot 3000 gevangenen in de Bagram gevangenis, bron: ‘Bagram the other Guantanomo’, www.rollingstone.com, geraadpleegd op 08.10.2013. 274 ‘Bagram the other Guantanomo’, www.rollingstone.com, geraadpleegd op 08.10.2013. Zie verder ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, juli 2012. 275 US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’ 19.04.2013. UNAMA en UNHCR, ‘Treatment of conflict-related detainees in Afghan custody’, januari 2013.

Pagina 51 van 80 ANA en ALP sprake was van marteling en mishandeling.276 Volgens de resultaten van het onderzoek was bijna de helft van de ondervraagden in NDS-centra en een derde van de ondervraagden in ANP-centra het slachtoffer van marteling of mishandeling door functionarissen van de NDS of ANP. Van de geïnterviewden was ongeveer een zesde minderjarig.277 UNAMA vernam dat functionarissen gevangenen verstopten voor internationale waarnemers in kelders of op andere plaatsen. Ook zouden er onofficiele detentiecentra bestaan op verschillende locaties. De meest harde bewijzen van mishandeling werden aangetroffen in de gevangenissen van de NDS en ANP in Kandahar.

Gedetineerden in ANP-detentiecentra rapporteerden over verschillende soorten misbruik als foltering en wrede, onmenselijke of vernederende behandeling. Vrouwelijke gedetineerden, en in sommige gevallen ook kinderen, werden verkracht door politieagenten. Politie-agenten maakten zich aan deze praktijken schuldig bij arrestaties, checkpoints, in districts- of provinciale hoofdkantoren en in officiële en niet-officiële detentiecentra. In een aantal NDS-faciliteiten vond systematische foltering plaats. 278 Deze NDS-faciliteiten hielden hier volgens UNAMA een eigen beleid en praktijk op na. Het betrof geen algemeen beleid van de Afghaanse autoriteiten.279 Foltering in ANP- of NDS-centra gebeurde meestal gedurende verhoren in voorarrest en was gericht op het verkrijgen van een bekentenis of informatie. Ook kinderen onder de 18 hadden te maken met foltering door de ANP en de NDS. In 2012 richtte de NDS een sub-directoraat mensenrechten op dat beschuldigingen van marteling moest onderzoeken. Voor zover bekend bij UNAMA, hebben deze onderzoeken niet geleid tot vervolging of ontslag van NDS functionarissen die martelpraktijken toepasten. Het nieuw opgerichte sub-directoraat heeft evenmin martelingen van de NDS kunnen voorkomen.280

Wat betreft de ALP bestaat er volgens het mid-term rapport van UNAMA bij provinciale autoriteiten slechts een beperkt vermogen en motivatie om ALP beambten te vervolgen voor mensenrechtenschendingen. Onderzoeken werden wel gestart op districts- of provinciaal niveau, maar werden vaak vertraagd in verschillende fasen van het proces. Dit leidde meestal tot straffeloosheid voor daders, die gewoon weer aan het werk konden. Andere factoren bij dit gebrek aan aansprakelijkheidsstelling zijn de zwakke documentatie van bewijsstukken en angst van getuigen of slachtoffers voor represailles wanneer zij bekentenissen afleggen.281

AGE’s en criminelen maakten zich op grote schaal schuldig aan het mishandelen, intimideren en bedreigen van mensen. Volgens het UNAMA midterm rapport was het aantal incidenten in de eerste helft van 2013 met 104% gestegen ten opzichte van dezelfde periode in 2012. Een groot deel van deze incidenten vond plaats in gebieden die geheel of gedeeltelijk onder controle stonden van AGE’s.282

276 UNAMA vond bewijs dat meer dan de helft van de 635 ondervraagden in verschillende detentiecentra over het land gemarteld en mishandeld waren. Bron: ‘Treatment of conflict-related detainees in Afghan custody’, UNAMA en UNHCR, januari 2013. 277 105 van de 635 ondervraagden was jonger dan 18 jaar. 278 UNAMA en UNHCR, ‘Treatment of conflict-related detainees in Afghan custody’, januari 2013; US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’, 19.04.2013. 279 Zie algemeen ambtsbericht Afghanistan, juli 2012. 280 UNAMA en UNHCR, ‘Treatment of conflict-related detainees in Afghan custody’, januari 2013; US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’, 19.04.2013. 281 UNAMA, ‘Afghanistan, mid-year report 2013, protection of civilians in armed conflict’, juli 2013. 282 In de eerste helft van 2012 documenteerde UNAMA 44 incidenten, in 2013 was dit gestegen naar 90 over de eerste zes maanden, bron: UNAMA, ‘Afghanistan, mid-year report 2013, protection of civilians in armed conflict’, juli 2013; US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’, 19.04.2013.

Pagina 52 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

2.3.8 Ontvoeringen/verdwijningen Volgens het US State Country Rapport on Human Rights maakte de zogenaamde anti-misdaad politie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken melding van 102 ontvoeringen in de eerste maanden van 2013. De Taliban richtten zich bij ontvoeringen vooral op medewerkers van bouw- en mijnbouwprojecten, alsmede op leraren en burgers die zij ervan verdachten met de internationale gemeenschap samen te werken. Het is mogelijk dat het daadwerkelijke aantal ontvoeringen hoger ligt.283 UNAMA documenteerde in haar halfjaarlijkse rapporten meerdere ontvoeringen, zonder daarbij totale aantallen te noemen.284

2.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden In Afghanistan komen buitengerechtelijke executies en moorden voor. Zij worden zowel gepleegd door AGE’s als door nationale veiligheidstroepen. 285 AGE’s plegen de executies doorgaans als (politieke) afrekeningen en ter afstraffing van personen die ervan verdacht worden met de Afghaanse autoriteiten of met buitenlanders te hebben samengewerkt of voor hen te spioneren.286

In grote delen van Afghanistan komt onder verscheidene etnische groepen eerwraak en bloedwraak voor. Dit kan in sommige gevallen leiden tot buitengerechtelijke executies en moorden. Eerwraak en bloedwraak zijn uiterst complexe en eeuwenoude facetten van de Afghaanse cultuur die met name sterk leven binnen de Pashtun-gemeenschap. Bloedwraak heeft betrekking op de vergelding van de dood van een familielid en eerwraak op de verdediging van de eer van de familie (bijvoorbeeld jongeren die tegen de zin van hun ouders een eigen partner kiezen of seksueel contact hebben (of daarvan verdacht worden) voordat zij getrouwd zijn). Het gaat bij beide soorten wraak met name om conflicten tussen families, stammen en gewapende groepen die vaak het gevolg zijn van schending van de eer van vrouwen, eigendomsrechten en land- en waterzaken. Niet zelden leidt eerwraak tot executie van kinderen door hun eigen familieleden. Begin juli 2012 werd een publieke executie door de Taliban van een 22 jarige vrouw gefilmd. Zij zou overspel in de provincie Parwan hebben gepleegd.287

Een uitspraak van een rechter en de daaropvolgende straf betekent niet automatisch dat het gevaar van bloedwraak is geweken. Ook jaren oude geschillen kunnen door een nieuwe generatie gewroken worden. De overheid beschikt meestal niet over de mogelijkheden om personen die door wraak bedreigd worden te beschermen. Een persoon die iemand doodt in het kader van eer- of bloedwraak wordt doorgaans niet vervolgd of bestraft.288

283 US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’ 19.04.2013. 284 UNAMA, ‘Afghanistan Annual report on Protection of Civilians in Armed Conflict: 2012’, februari 2013; Afghanistan, mid-year report 2013, protection of civilians in armed conflict’, juli 2013. 285 US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’ 19.04.2013. 286 US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012. 287 VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.09.2012; UNHCR’s eligibility guidelines for assessing the international protection needs of Afghan asylum-seekers, 6.08.2013; US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’ 19.04.2013. 288 UNHCR’s eligibility guidelines for assessing the international protection needs of Afghan asylum-seekers, 06.08. 2013; Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, juli 2010 en augustus 2011.

Pagina 53 van 80 2.3.10 Doodstraf De huidige grondwet en het wetboek van strafrecht van 1976 voorzien in het opleggen van de doodstraf. De wet kent verscheidene misdrijven waarop de doodstraf staat, zoals moord, ontvoering en misdaden verband houdend met terrorisme. Onder het gewoonterecht en sharia zijn blasfemie en afvalligheid niet geaccepteerd en kunnen (middels grondwetsartikel 130) leiden tot het opleggen van de doodstraf.289 Voor uitvoering van de doodstraf is toestemming van de president vereist.

Volgens een rapport van Amnesty International werden er in 2012 dertig doodsvonnissen aan de president overlegd ter ratificatie en werden 14 personen geëxecuteerd. Het betrof personen die veroordeeld waren voor onder andere hoogverraad, ontvoering, moord en verkrachting.290 Volgens het mensenrechtenrapport van het US State Department werden er in november 2012 16 personen opgehangen.291 Aan het einde van 2012 bevonden zich 250 personen in de gevangenis die ter dood waren veroordeeld.292

2.4 Positie van specifieke groepen Het beeld van de positie van de meeste specifieke groepen in Afghanistan is niet eenduidig. Een landelijke trend is voor Afghanistan moeilijk te schetsen.

2.4.1 Politieke opposanten en mensenrechtenactivisten De politieke oppositie tegen de regering van Karzai wordt geleid door personen behorend tot etnische minderheden (Tadzjieken, Oezbeken, Hazara’s). De oppositie heeft sinds de instelling van de grondwet zonder veel succes geprobeerd deze te amenderen om het parlement en provinciale raden meer macht te geven. Dit om meer autonomie te creeren voor gebieden die niet in meerderheid uit Pasthuns bestaan en de Pashtun dominatie in de regering te verkleinen. De politieke oppositie neemt geen blad voor de mond, al heeft zij geen duidelijke strategie of programma en is zij gefragmenteerd.293 Volgens het meest recente mensenrechtenrapport van het US State Department zijn er geen berichten van door de overheid vastgehouden politieke gevangenen of gedetineerden.294 Personen die openlijk machthebbers binnen en buiten Kaboel bekritiseren of die door hen gezien worden als een mogelijke bedreiging, kunnen te vrezen hebben voor intimidatie of mishandeling.295

In Afghanistan zijn veel verschillende Afghaanse en internationale mensenrechtenorganisaties actief. De overheid legt hen over het algemeen geen beperkingen op. Deze groepen onderzoeken en publiceren hun bevindingen over mensenrechtenkwesties. Overheidsbeambten werkten soms mee aan dit soort onderzoeken. NGO’s hebben in de uitvoering van hun activiteiten wel te maken met het algemene gebrek aan veiligheid en instabiliteit in delen van het land.296

289 Zie ook paragraaf 2.3.3. betreffende vrijheid van godsdienst en overtuiging. 290 Amnesty International, ‘Death sentences and executions in 2012’, april 2013. 291 US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’ 19.04.2013. 292 Amnesty International, ‘Death sentences and executions in 2012’, april 2013. 293 Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Politics, Elections, and Government Performance’, 23.05.2013; Zie ook paragraaf 1.2. betreffende politieke ontwikkelingen. 294 US State Department, ‘Afghanistan 2012 Human Rights Report’, 19.04.2013. 295 Freedom House, ‘Freedom in the World 2013 – Afghanistan’, 16.03.2013; EIU, ‘Country Report’, 18.06.2013. Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Politics, Elections, and Government Performance’, 12.12.2011. 296 US State Department, ‘Afghanistan 2012 Human Rights Report’, 19.04.2013; Freedom House, ‘Freedom in the World 2013 – Afghanistan’, 16.03.2013.

Pagina 54 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

Er is een toenemend bewustzijn in Afghanistan op het gebied van mensenrechten. Mensen spreken zich ook steeds meer uit over dit onderwerp. Desondanks komt het voor dat personen die opkomen voor mensenrechten vrezen voor vervolging door krijgsheren en mensen die plaatselijk de feitelijke macht in handen hebben. Ook worden zij soms geconfronteerd met politieke druk van overheidsactoren als de politie, het NDS en vertegenwoordigers van diverse ministeries. Met name vrouwelijke activisten zijn kwetsbaar, aangezien hun reputatie met een simpele beschuldiging van smaad te gronde kan worden gericht. Vrouwenorganisaties nemen vaak geen blad voor de mond. Begin 2013 lieten ze nog van zich horen door hun bezorgdheid in het openbaar te uiten over het gebrek van toegang tot de rechterlijke macht voor vrouwen.297 Daarnaast lopen personen die mensenrechtenschendingen uit het verleden onderzoeken in het kader van transitional justice, grote risico’s.298

2.4.2 Etnische groepen

Algemeen In de grondwet is in de bepalingen met betrekking tot nationaliteit een passage opgenomen ten aanzien van de erkenning van de etnische diversiteit van de Afghaanse samenleving. Leden van bepaalde etnische groepen hebben echter geklaagd over discriminatie door de overheid, bijvoorbeeld door bepaalde groepen van lokale overheidsbanen uit te sluiten in gebieden waar zij een etnische minderheid waren.299

Afghanistan is een multi-etnische samenleving en bestaat uit vele verschillende groepen die een grote mate van autonomie hebben ten opzichte van de centrale overheid. Deze groepen onderscheiden zich op basis van etniciteit, religie en beroep.300

Tijdens de burgeroorlog begin jaren negentig van de vorige eeuw tussen de elkaar bestrijdende mujahedinpartijen en de Taliban-periode waren er etnische spanningen tussen Tadzjieken, Pashtuns en Hazara’s. Ook nu nog is sprake van vooroordelen en wantrouwen tussen verschillende groepen. Taliban, krijgsheren en politici proberen etnische groepen tegen elkaar op te zetten.

Een kanttekening is daarbij op zijn plaats. Het komt regelmatig voor dat sociaal- economische spanningen in de sfeer van etnische tegenstellingen worden getrokken. Dit betreft bijvoorbeeld machtsconflicten over land301 en water of problemen van sociale aard. Verder zijn religie en en etniciteit vaak onlosmakelijk met elkaar verbonden, zoals bij de Hazara die voornamelijk sjiiet zijn. Het is dan ook niet altijd

297 Freedom House, ‘Freedom in the World 2013 – Afghanistan’, 16.03.2013; Pajhwok Afghan News, ‘Women in desperate search for Justice: WPPC’, 09.01.2013; Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Politics, Elections, and Government Performance’, 23.05.2013. 298 Amnesty International, ‘Afghanistan ten years on: Slow progress and failed promises’, oktober 2011. 299 US State Department, ‘Afghanistan 2012 Human Rights Report’, 19.04.2013. 300 Maley, William, The Afghanistan Wars, 2002, New York, Palgrave Macmillan, blz. 8-9. 301 Illegaal grondbezit komt in Afghanistan op grote schaal voor. Vaak machtige personen eigenen zich illegaal land toe. Door een gebrek aan goed bestuur en corruptie kunnen zij hun gang gaan. Dit leidt tot conflicten, ontheemding en mismangement in de landbouw: AREU, ‘Land, People, and the State in Afghanistan: 2002 – 2012’, februari 2013; United States Institute of Peace, ‘Afghanistan Land Conflicts Pit Nomads Against Villagers, Power Brokers against Each Other’, 21.02.2013; UNHCR, ‘UNHCR Eligibility Guidelines for Assessing the International Protection Needs of Asylum-Seekers from Afghanistan’, 06.08.2013.

Pagina 55 van 80 duidelijk of etniciteit of religie de oorzaak is van spanningen of conflicten.302 In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat personen in een regio waar zij een etnische minderheid vormen om reden van hun etniciteit het risico kunnen lopen slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen, zoals discriminatie, afpersing of mishandeling.303 Of en in welke mate dit gebeurt, verschilt per periode en hangt af van de lokale context.304

Pashtuns Afghanistan telt naar schatting 60 Pashtun-stammen, onderverdeeld in 400 substammen. De meest dominante stammen behorende tot de Durani-tak zijn de Popalzai (waartoe ook president Karzai behoort), de Barakzai en de Alikozai van Dad Mohammad. De Durani-tak wordt over het algemeen gezien als beter opgeleid, liberaler en stedelijk. Daarnaast is er de Ghilzai-tak, die in de meerderheid is, maar armer en conservatiever. Bekende stammen binnen de Ghilzai-tak zijn de Hotak (waartoe Taliban-leider Mullah Omar behoort), de Zadran (waartoe IAG leider Haqqani behoort) en de Kharoti (waartoe Hezb-i-Islami leider Hekmatyar behoort).305

Pashtuns wonen voornamelijk in het zuiden en oosten van Afghanistan.306 Ze hebben een eigen taal Pashtu. Vaak zijn ze ook in staat Dari te spreken wanneer dit noodzakelijk is. De sociale structuur van de Pashtuns is gebaseerd op de -code. Dit is een mengeling van een tribale erecode en lokale interpretaties van de islamitische wet. Volgens de beginselen van de pashtunwali zijn vrouwen uitgezonderd van alle zaken buitenshuis. Wanneer zij wel buiten komen, moeten zij een boerka dragen. Lokale rechtspraak vindt plaats via de zogenaamde “jirga”.307

Etnische conflicten komen in de Pashtun-belt in het zuiden van Afghanistan nauwelijks voor, zelfs niet wanneer er minderheden zijn. Echter, in augustus 2012 waren tenminste 9 Pashtungedood in Uruzgan. Volgens velen zou de moord gepleegd zijn door Hazara. Dit incident volgde op de dood van twee leden van de Hazara gemeenschap, waarschijnlijk gedood door de Taliban. Locale overheidsdienaren vrezen dat Pashtun hun wapens zullen richten op de overheid als er geen recht wordt gedaan.308

De Taliban bestaan voor het grootste deel uit Pashtun. In het leger en bij de politie zijn de Pashtun evenredig aan hun bevolkingsaantal vertegenwoordigd.309

Kuchi’s: Schattingen van het aantal Kuchi’s in Afghanistan varieren tussen de 1,5 en 3 miljoen. Kuchi’s zijn het (Pashtun) nomadenvolk uit het zuiden en oosten van

302 Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Politics, Elections, and Government Performance’, 23.05.2013; UNHCR, ‘UNHCR Eligibility Guidelines for Assessing the International Protection Needs of Asylum-Seekers from Afghanistan’, 06.08.2013. 303 Bijvoorbeeld: In het noorden van Afghanistan, waar Pashtuns een minderheid vormen, komt het voor dat zij buitengesloten of gediscrimineerd worden. Reden is dat zij door milities en sommige andere groepen geassocieerd woprden met de Taliban die voornamelijk bestaan uit Pashtun uit de zuidelijke provincies in Afghanistan, bron: UNHCR, ‘UNHCR Eligibility Guidelines for Assessing the International Protection Needs of Asylum-Seekers from Afghanistan’, 06.08.2013. 304 UNHCR, ‘UNHCR Eligibility Guidelines for Assessing the International Protection Needs of Asylum-Seekers from Afghanistan’, 06.08.2013. 305 Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Politics, elections, and Government Performance’, 23.05.2013. 306 New York Times, ‘Slow Gains in Justice for Afghan Women’, 11.12.2012. 307Minority Rights Group International, ‘World directory of Minorities’, www.minorityrights.org, geraadpleegd op 22.12.2013. 308 VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.09.2012; Landinfo, Dr. Antonio Giustozzi, ‘Afghanistan: Human Rights and Security Situation’, 09.09.2011. 309 Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Politics, Elections, and Government Performance’, 23.05.2013.

Pagina 56 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

Afghanistan. Tegenwoordig leeft een groot deel van de Kuchis niet meer op traditionele nomadische wijze, maar heeft zich gevestigd in dorpen en steden.

Kuchi’s worden in enkele delen van Afghanistan beschuldigd van het onderhouden van contacten met de Taliban. Veel Kuchi’s hebben zich, destijds onder druk van het Taliban-regime, gevestigd in noordwest-Afghanistan, op land dat traditioneel toebehoorde aan Oezbeken en Tadzjieken. Dit zorgde door de jaren heen voor spanningen en conflicten.

Veel Kuchi’s leven van de veeteelt, maar hun toegang tot graslanden is minder geworden door conflict en droogte. Dit leidt soms tot gewelddadigheden tussen Kuchi’s en Hazara’s.310

De Kuchi-gemeenschap is één van de armste en meest gemarginaliseerde gemeenschappen in Afghanistan. De hoogste graad van analfabetisme komt voor in de Kuchi-gemeenschap. Veel Kuchi’s wonen ook in de sloppenwijken van Kaboel. Kuchi’s die zich gevestigd hebben, hebben wel vaak een beter leven dan de Kuchi’s die nog als nomaden leven.

De nomadische Kuchi’s stuiten vaak op problemen bij het aanvragen van een identiteitskaart omdat hun geboorteplaats niet bepaald kan worden. Zonder registratie kunnen Kuchi’s geen aanspraak maken op overheidsprogramma’s die erop gericht zijn hun sociaaleconomische positie te verbeteren. Kuchi’s kennen vanwege hun beperkte toegang tot medische voorzieningen een bovengemiddeld hoge moeder- en zuigelingensterfte.311

Hazara’s Hazara’s vormen een sjiitische minderheid in Afghanistan. Hazara’s zijn in het verleden vaak het slachtoffer geweest van discriminatie op zowel religieuze als raciale gronden. Tijdens het Talibanregime was sprake van misstanden tegen de Hazara-bevolking in met name centraal-Afghanistan. Dit is ook de reden dat Hazara’s bezorgd zijn over verzoeningsgesprekken met de Taliban.312 Omdat Hazara’s een belangrijk aandeel hebben geleverd in de overwinning op de Taliban is hun situatie inmiddels verbeterd. De Hazara-bevolking is meer dan in het verleden vertegenwoordigd in overheidsinstituties.313 Hazara’s hechten relatief veel belang aan onderwijs, ook voor hun dochters. In Hazara-gebieden zijn meer meisjesscholen en Hazara-vrouwen zijn ook enigszins progressiever. Zij nemen bijvoorbeeld makkelijker hun boerka af dan Pashtun- vrouwen. Sociale discriminatie van Hazara’s is wijdverspreid, vooral in gebieden waar zij een minderheid vormen. Door discriminatie gemotiveerde geweldadige incidenten kunnen nog steeds voorkomen. Spanningen tussen Kuchi’s en Hazara’s komen bijvoorbeeld eens in de zoveel tijd aan de oppervlakte, vooral in Wardak waar conflicten over land bestaan.314

310 www.minorityrights.org, ‘World Directory of Minorites and Indigenous Peoples’, geraadpleegd op 25.06.2012; Civil-Military Fusion Centre, ‘Afghan Ethnic Groups: A Brief Investigation’, augustus 2011. 311 UNHCR, ‘UNHCR Eligibility Guidelines for Assessing the International Protection Needs of Asylum-Seekers from Afghanistan’, 06.08.2013. 312 UNHCR, ‘UNHCR Eligibility Guidelines for Assessing the International Protection Needs of Asylum-Seekers from Afghanistan’, 06.08.2013; US State Department, ‘Afghanistan 2012 Human Rights Report’, 19.04.2013; Professor William Maley, ‘On the position of the Hazara Minority in Afghanistan’, 07.12.2012. Zie verder ook paragraaf 3.3.9 van het algemeen ambtsbericht ‘Situatie in Afghanistan’ van 21.06.2001 met kenmerk DPC/AM-704362. 313 Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Politics, Elections, and Government Performance’, 23.05.2013. 314 Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Politics, Elections, and Government Performance’, 23.05.2013; UNHCR, ‘UNHCR Eligibility Guidelines for Assessing the International Protection Needs of Asylum-Seekers from Afghanistan’, 06.08.2013; US Department of State, ‘2011 Human Rights Report: Afghanistan’, 24.05.2012;

Pagina 57 van 80 Sayyeds315/Saadat In Afghanistan verwijst het woord Sadaat naar (leden van) een stam waarvan men gelooft dat deze afstamt van de profeet Mohammed. Het betreft in Afghanistan een minderheidsgroep. Sadaat komen zowel voor bij de soennitische als sjiitische moslims. In het algemeen ambtsbericht Afghanistan van 2012 wordt van deze groep kort de geschiedenis geschetst.

Uit deze geschiedenis blijkt dat Hazara-gemeenschappen jegens de sjiitische Saadat-stammen een houding ontwikkelden die tegelijkertijd discriminerend en gedienstig kon zijn. In de afgelopen decennia ontstond politieke weerstand bij een nieuwe generatie Hazara’s tegen het Sadaat-leiderschap in de Hazarajat. Deze weerstand leidde tot gewelddadigheden als ontvoering van Sadaat-dochters en gedwongen huwelijk met Hazara-mannen. Ook uitten ze hun weerstand op soms discriminerende wijze via media of internet. Het leek hier om een interne politieke strijd te gaan tussen sjiitische gemeenschappen in Afghanistan, voornamelijk in de Hazarajat. Onder de Afghaanse sjiieten (voornamelijk Hazara’s) worden de Sadaat- sjiieten niet gezien als Hazara’s, terwijl ze tegelijkertijd door niet-Sjiieten worden gezien als leiders van de Hazara’s. Deze situatie is in deze verslagperiode hetzelfde gebleven.

De soennitische Sadaat komen voor onder Tadzjieken, Pashtuns en Oezbeken in Afghanistan. Ondanks het feit dat zij bekend staan als Sadaat, spelen zij niet zo’n belangrijke sociale en culturele rol in hun gemeenschap als de sjiitische Sadaat. Hierdoor is hun situatie minder gevoelig. Er bestaan overigens altijd uitzonderingen op deze regel. 316

Overige etnische groepen317 Er zijn geen aanwijzingen dat Tadzjieken (Provincie Pansjier is voor het merendeel Tadzjiek318), Oezbeken of Turkmenen momenteel van regeringswege of anderszins te vrezen hebben voor geweld of intimidaties enkel op grond van hun etniciteit.

Tadzjieken vormen de kern van de “noordelijke Alliantie”, de politiek-militare coalitie die zich vaak verzet tegen Karzai en zijn kring Pashtun-getrouwen, maar wel met hem werkt in de formele overheidsstructuren. Tadzjieken hebben slechts een aantal korte periodes geregeerd in Afghanistan, zoals tijdens de moedjahedin regering in 1992-1996 en in november-december 2001.319

2.4.3 Journalisten320 Op de World Press Freedom Index 2013 van Reporters without Borders had Afghanistan in 2012 een betere plaats dan voorgaande jaren (128, waarmee het 22 plaatsen is gestegen). Er werden geen journalisten gedood in 2012 en het aantal

Australian Government Department of foreign Affairs and Trade, ‘DFAT Country Information Report: Afghanistan’, 31.07.2013. 315 Saadat is een Arabisch woord en is de meervoudsvorm van het woord Sayed, dat ‘meester’ betekent, hoofd van een stam. 316 Zie Algemeen Ambtsbericht Afghanistan, juli 2012. 317 Voor informatie over de positie van Gujuren en Ismaëlieten wordt hier verwezen naar het ambtsbericht Afghanistan van juli 2010. 318 New York Times, ‘Slow Gains in Justice for Afghan Women’, 11.12.2012 319 Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Politics, Elections, and Government Performance’, 23.05.2013. 320 Zie voor een uitvoerige beschrijving over vrijheid van meningsuiting (ook voor journalisten) paragraaf 2.3.1.

Pagina 58 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

arrestaties nam af. Journalisten in Afghanistan worden echter nog steeds stelselmatig geconfronteerd met geweld, bedreigingen en intimidatie door de autoriteiten.321

Volgens het Committee to Protect Journalists (CPJ) had het lagere aantal doden onder journalisten in 2012 onder meer te maken met het feit dat journalisten vaak reizen met de militaire troepen. Ook waren journalisten steeds voorzichtiger met de keuze van de onderwerpen waarover ze schrijven.322

De Afghan Journalist Safety Committee observeerde een toename van geweld tegen journalisten in de eerste zes maanden van 2013 vergeleken met voorgaande jaren (78% ten opzichte van 2012). Met name geweld door de autoriteiten is een grote zorg. 323 Zij gebruiken druk, reguleringen en dreigementen om kritiek de mond te snoeren. Politici, veiligheidsbeambten en invloedrijke personen arresteerden een groeiend aantal journalisten als gevolg van hun verslaggeving, aldus het mensenrechtenrapport van het US State Department. Op provinciaal niveau zijn de media meer beperkt in hun vrijheid omdat media verbonden zijn met specifieke persoonlijkheden of politieke partijen waaronder voormalige militaire leiders. Veel lokale krijgsheren staan geen vrije media toe in hun provincies.324

Ondanks de belemmeringen worden toch onafhankelijke kranten en tijdschriften gedrukt, zij het in geringe oplage. Een wijdverbreid aantal publicaties bekritiseert openlijk de regering. 325 Sommige journalisten censureren zichzelf of zijn van baan veranderd vanwege druk en bedreigingen.326 Zie ook paragraaf 2.3.1 betreffende de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid.

2.4.4 Vrouwen

Sociaaleconomische positie De positie van de Afghaanse vrouw is sinds de verdrijving van de Taliban in 2001 verbeterd, vooral in gebieden waar de overheid de controle heeft, zoals in steden als Kaboel, Mazar-i-Sharif en Herat. Vrouwen en meisjes hebben er, ook al is dit in beperkte aantallen, verbeterde toegang gekregen tot werk, onderwijs en gezondheidszorg.327

Ondanks genoemde verbeteringen hebben Afghaanse vrouwen in het dagelijks leven te maken met sociale en juridische discriminatie en met geweld. Vooral in rurale gebieden is het slecht gesteld met de positie en rechten van vrouwen. Dit heeft vooral te maken met Afghaanse traditionele praktijken die niet makkelijk zijn te veranderen. Ook ontbreekt het aan politieke daadkracht bij de Afghaanse autoriteiten om de positie van vrouwen te verbeteren en te beschermen. Vrouwen

321 Reporters Without Borders, ‘World Press Freedom Index 2013’, 30.01.2013; Freedom House, ‘Freedom of the Press 2013 – Afghanistan’, 10 oktober 2013. 322 Freedom House, ‘Freedom of the Press 2012 – Afghanistan’, 20.12.2012. 323 Afghan Journalist Safety Committee, ‘Six Months Report of the AJSC’, augustus 2013. 324 US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’ 19.04.2013; Afghan Journalist Safety Committee, ‘Six Months Report of the AJSC’, augustus 2013; Freedom House, Freedom in the world report 2013, mei 2013. 325 US State Department, ‘Country report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’ 19.04.2013; Freedom House, ‘Freedom in the world report 2013’, mei 2013. 326 Afghan Journalist Safety Committee, ‘Six Months Report of the AJSC’, augustus 2013; zie verder ook paragraaf 2.3.1. betreffende de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid. 327 UNHCR, ‘UNHCR Eligibility Guidelines for Assessing the International Protection Needs of Asylum-Seekers from Afghanistan’, 06.08.2013; Reuters, ‘Once a symbol of new Afghanistan, can policewomen survive?’, 19.12.2012; International Crisis Group, ‘Women and Conflict in Afghanistan’, 14.10.2013.

Pagina 59 van 80 uiten hun zorg dat verbeteringen teniet gedaan zullen worden door de terugtrekking van internationale troepen in 2014.328

Wereldwijd staan vrouwen in Afghanistan nog steeds onderaan op vrijwel elke indicator van de Human Development Index: de gemiddelde levensverwachting bij geboorte is nog steeds erg laag en het sterftecijfer tijdens de bevalling is hoog.329

Bewegingsvrijheid: In de praktijk gelden voor vrouwen en meisjes, met name buiten de grote steden, restricties op het terrein van bewegingsvrijheid. Culturele gewoontes en een gebrek aan veiligheid liggen ten grondslag aan de ernstige beperkingen in bewegingsvrijheid voor vrouwen. Vrouwen kunnen vaak niet buitenshuis werken en hebben minder toegang tot onderwijs, gezondheidszorg, bescherming door de politie en andere sociale diensten. Verder kunnen vrouwen zich vooral buiten de grote steden niet verplaatsen zonder een mannelijke begeleider (mahram330).

Ook seksuele intimidatie zorgt voor een verdere beperking in bewegingsvrijheid. Er is geen wet in Afghanistan die seksuele intimidatie verbiedt. Vrouwen die alleen op straat lopen hebben vaak te maken met misbruik of intimidatie evenals vrouwen in publieke banen (zoals vrouwelijke wetgevers, politieke leiders, ngo-leiders, politiemensen en journalisten). Het komt voor dat deze laatste groep of hun familie doodsbedreigingen ontvangt.331

Huwelijken: Gedwongen huwelijken zijn volgens de wet niet toegestaan. Overtreders worden evenwel niet vervolgd. Volgens het Afghaanse wetboek mogen meisjes trouwen vanaf het moment dat zij 16 zijn of 15 wanneer de vader van het meisje of een rechter hier toestemming voor geeft. In meer dan de helft van de huwelijken, in alle regio’s en onder alle etnische groepen, worden meisjes al op veel jongere leeftijd gedwongen in het huwelijk te treden, zonder op bescherming te kunnen rekenen. Gedwongen huwelijken, huwelijken met minderjarige meisjes en huiselijk geweld zijn wijdverbreid en ook geaccepteerd door een groot gedeelte van de Afghaanse bevolking, zowel door mannen als vrouwen. Ongeveer 600 vrouwen en meisjes zitten gevangen vanwege “morele” misdaden (zoals seks voor het huwelijk en weglopen van huis, vaak om misbruik te ontvluchten).332

Relaties buiten het huwelijk om: Geslachtsgemeenschap tussen twee individuen buiten het huwelijk om wordt in Afghanistan gezien als het plegen van zina. Dit wil zeggen dat zina gepleegd kan worden door zowel iemand die getrouwd is en geslachtsgemeenschap heeft met een persoon anders dan de eigen huwelijkspartner als door ongehuwden onderling. Zina heeft alleen betrekking op seksueel contact tussen een man en een vrouw. Zina is een ‘morele’ misdaad, die zowel strafbaar is in de islamitische wetgeving als onder artikel 426-7 van de Afghaanse strafwet uit 1976 (dat zina niet verder definiëert). Terwijl zowel mannen als vrouwen

328 US State Department, ‘Afghanistan 2012 Human Rights Report’, 19.04.2013; Reuters, ‘Once a symbol of new Afghanistan, can policewomen survive?’, 19.12.2012; Human Rights Watch, ‘Afghanistan: Defend Women’s Rights’, 28.06.2013; International Crisis Group, ‘Women and Conflict in Afghanistan’, 14.10.2013. 329 Human Rights Watch, ‘Afghanistan: Ending Child Marriage and Domestic Violence’, september 2013; Brookings, ‘Afghanistan Index’, 27.08.2013; Human Development Report 2013, ‘The Rise of the South’, 2013; Zie verder ook paragraaf 1.1.1 Land en Volk, sociaal-economische ontwikkelingen onder het kopje ‘gezondheid’. 330 Vrouwen zonder mannelijke begeleider worden er bijvoorbeeld niet in taxi’s of bussen gelaten. Een vrouw zonder mahram zou als van haar man weggelopen worden beschouwd. Een mahram is een bloedverwant van betreffende vrouw. Het kan de echtgenoot zijn of een man met wie een vrouw niet kan trouwen, zoals haar vader, zoon, broer etc. De minimumleeftijd voor een mahram is niet vastgelegd: Zie ook algemeen ambtsbericht, juni 2010. 331 US State Department, ‘Afghanistan 2012 Human Rights Report’, 19.04.2013. 332 Human Rights Watch, ‘Afghanistan: Ending Child Marriage and Domestic Violence’, September 2013; Human Rights Watch, ‘Afghanistan: Surge in Women Jailed for “Moral Crimes”’, 21.05.2013; UNICEF Netherlands, ‘Child notice Afghanistan 2013’, januari 2013; Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011.

Pagina 60 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

strafrechtelijk vervolgd kunnen worden voor zina, gebeurt dit bijna alleen bij vrouwen. Strafzaken op het terrein van zina worden meestal gevoerd op basis van dubieuze beschuldigingen en zijn gebaseerd op weinig betrouwbare bekentenissen (bijvoorbeeld omdat deze door intimidatie zijn verkregen). Vrouwen die een aanklacht wegens verkrachting indienen bij de politie lopen het risico om beschuldigd te worden van zina. Veel verkrachtingen worden nooit gemeld bij de politie uit angst zelf gestraft te worden of omdat vrouwen nooit meer een echtgenoot kunnen vinden als hun zaak bekend wordt. Vrouwen worden soms ook beschuldigd van het ‘voornemen tot zina’. Dit is vaak het geval als een meisje van huis wegvlucht. Weglopen van huis is niet als overtreding opgenomen in het wetboek van strafrecht, maar het hooggerechtshof heeft de rechtbanken in 2010 en 2011 geïnstrueerd dat dit een misdaad is.333

Alleenstaande vrouwen: Meestal wonen alleenstaande vrouwen samen met een familielid. Ze hebben een mannennetwerk nodig voor bescherming. Vrouwen in een dergelijke positie lopen verhoogd risico op verkrachting, mishandeling en ontvoering.334

Juridische positie Afghanistan is partij bij een aantal belangrijke internationale verdragen op het terrein van vrouwenrechten. Vrouwenrechten zijn ook in de Afghaanse grondwet verankerd. De grondwet van Afghanistan stelt dat mannen en vrouwen gelijk zijn. In de praktijk is het met deze rechtsgelijkheid slecht gesteld en zijn wetten onbekend of worden deze niet nageleefd. Ook bestaan er wetten als de Shia Personal Status Law335 en wetten in het Afghaanse burgerlijk wetboek die de rechten van vrouwen en meisjes schaden.336 In november 2013 deed een werkgroep onder leiding van het Afghaanse ministerie van Justitie een voorstel om steniging als strafmaat voor overspel, een morele misdaad, op te nemen in het nieuwe wetboek van strafrecht. Deze strafmaat werd gebruikt tijdens het Taliban-regime. Een paar dagen later liet President Karzai weten, dat steniging niet in het nieuwe wetboek van strafrecht wordt opgenomen omdat er voldoende bepalingen in het huidige wetboek staan om morele misdaden te bestraffen.337

In augustus 2009 is per decreet de wet ‘Ter Bestrijding van Geweld Tegen Vrouwen’ door president Karzai vastgesteld.338 Verkrachting, gedwongen prostitutie, vervolging of lastigvallen, het veroorzaken van verwondingen of invaliditeit, het

333 Zie algemeen ambtsbericht Afghanistan, juli 2012. 334 Zie voor deze groep en voor de groep westerse en verwesterde vrouwen algemeen ambtsbericht Afghanistan, juni 2012 en thematisch ambtsbericht Afghanistan, ‘Situatie schoolgaande kinderen (in het bijzonder meisjes), maart 2011. 335 Artikel 131 van de grondwet biedt Afghaanse sjiieten de mogelijkheid het familierecht voor de eigen gemeenschap zelf te bepalen. Hiertoe is een sjia-wet opgesteld, in 2009 herzien, die familiezaken regelt, bron: US State Department, ‘Afghanistan 2012 Human Rights Report’, 19.04.2013. 336 Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011. 337 In het huidige Afghaanse wetboek van strafrecht zijn geen bepalingen opgenomen over steniging als strafmaat. Er zijn sinds 2001 incidentle rapportages over executies uitgevoerd door middel van steniging, maar er zijn geen indicaties dat deze incidenten werden uitgevoerd door de Afghaanse overheid. In juli 2012 was bijvoorbeeld een 21- jarige vrouw gestenigd en overleden in een door de Taliban gecontroleerd dorp, zo’n 60 kilometer ten noorden van Kaboel, bronnen: ‘Human Rights Watch, ‘Afghanistan: Reject Proposal to Restore Stoning’, 25.11.2013; Aljazeera, ‘ Afghanistan plans stoning adulterers to death’, 25.11.2013; The guardian, ‘Stoning will not be brought back, says Afghan President’, 28.11.2013. 338 Andere belangrijke overheidsmaatregelen die in de afgelopen jaren zijn genomen zijn de opzet van de High Commission on Elimination of Violance against women in juni 2010 en haar uitraling naar provinciaal niveau, de opzet van de Special Prosecution Unit in het kantoor van de openbare aanklager in maart 2010, de regulering van opvanghuizen in september 2011, de regulering om toegang te krijgen tot rechtshulp, het Presidentieel Besluit 45 om corruptie tegen te gaan in juli 2012, de opzet van Family Response Units bij de ANP en opzet van genderunits op verschillende ministeries, bron: UNAMA, ‘Still a Long Way to Go: Implementation of the Law on Elimination of Violence against Women in Afghanistan’, december 2012.

Pagina 61 van 80 uitruilen van vrouwen bij wijze van geschilbeslechting (‘ba’ad’339), polygamie, gedwongen huwelijken en huwelijken met minderjarigen340 zijn met deze wet strafbaar gesteld. Verkrachting binnen het huwelijk, evenals de verkrachting van mannen en jongens blijven met de wet onbestraft. Een ander zwak punt in de wet is dat misdaden begaan vanwege bescherming van de ‘eer’ niet strafbaar worden gesteld. Verder worden meisjes in de praktijk vaak beschuldigd van zina341 wanneer ze verkracht zijn.342

De politieke wil om de wet te implementeren blijft gering. Op dit moment is de status van de wet onduidelijk. President Karzai had de wet destijds vastgesteld vlak voor het parlementsreces. Het parlement had daarom niet meer over deze wet kunnen stemmen. Hiermee werd het decreet formeel verheven tot wet. In mei 2013 opende de Wolesi Jirga alsnog een debat om de wet in stemming te brengen. Discussies laaiden hoog op, vooral waar het ging om belangrijke bepalingen in de wet over opvanghuizen voor vrouwelijke slachtoffers van geweld en een minimumleeftijd om te kunnen trouwen. De wet zou volgens tegenstanders niet in overeenstemming zijn met de sharia. Het parlement heeft de wet voor verdere bestudering teruggestuurd naar technische commissies.343 De wet is ook door burgers onder vuur genomen. In juli 2013 hielden studenten van de universiteit in Kaboel een bijeenkomst waarin de wet werd afgedaan als een niet-islamitisch westers product.344

Toch is er in de praktijk enige vooruitgang geboekt op het terrein van de implementatie van de wet ‘Ter bestrijding van Geweld Tegen Vrouwen’. Rechters, aanklagers en politie raken in een groeiend aantal zaken bekend met deze wet, al bleef toepassing ervan beperkt.345 Vooral in Herat en in Kaboel, de twee grootste verstedelijkte gebieden van Afghanistan, zijn aanklagers actief op dit terrein.346 Vrouwen doen vaker aangifte, ook al zijn veel vrouwen nog altijd bang om huiselijk

339 Zie algemeen ambtsbericht Afghanistan van juni 2012 voor een verdere omschrijving van deze praktijk. 340 Naar schatting 70% van de huwelijken in Afghanistan is gedwongen. Een groot deel van de meisjes was jonger dan de wettelijke minimumleeftijd voor huwelijken, te weten 16 jaar of 15 jaar wanneer door de voogd en de rechtbank goedgekeurd. Weinig huwelijken in Afghanistan waren officieel geregistreerd, waardoor er geen juridische bescherming was tegen gedwongen huwelijken, bron: US State Department, ‘Afghanistan 2012 Human Rights Report’, 19.04.2013. 341 Veel advocaten, politie, aanklagers en rechters vervolgen vaak vrouwen wegens overtreding van sociale normen, maar gaan meestal niet tot vervolging over wanneer vrouwen geweld rapporteren omdat het hier om privézaken zou gaan. Deze situatie wordt bevestigd door het grote aantal vrouwen,,volgens Human Rights Watch bijna 500 vrouwen, dat in Afghaanse gevangenissen zit vanwege ‘morele’ misdaden (vanwege weglopen van huis of zina), bron: Human Rights Watch, ‘Afghanistan: Ending Child Marriage and Domestic Violence’, September 2013. 342 UNAMA, ‘Still a Long Way to Go: Implementation of the Law on Elimination of Violence against Women in Afghanistan’, december 2012. 343 Parlementsleden hebben in deze verslagperiode meer pogingen ondernomen de juridische bescherming van vrouwen te verzwakken. Er ligt een wetsvoorstel voor dat de juridische bescherming van vrouwen tegen huiselijk geweld verder ondermijnt. Het voorstel zou ertoe leiden dat verwanten van de beschuldigde niet meer tegen deze persoon kunnen getuigen. Verder heeft het parlement in mei 2013 een poging gedaan het aantal zetels voor vrouwen in Afghaanse provinciale raden te verminderen door een wijzigingsvoorstel in te dienen van de Afghaanse verkiezingswet. De Afghaanse senaat zwakte deze wijziging af wat leidde tot een verlaging van het aantal zetels voor vrouwen van 25% naar 20%. President Karzai verzwakte de positie van vrouwen ook door een voormalig Taliban overheidsbeambte te benoemen als lid van de AIHRC. Deze man, Abdul Rahman Hotak, liet nieuwsorganisaties weten dat hij openlijk de EVAW-wet afkeurde, bronnen: Human Rights Watch, ‘Afghanistan: Escalating Setbacks for Women’, 16.07.2013; Human Rights Watch, ‘Submission on the combined initial and second periodic report of Afghanistan to the United Nations Committee on the Elimination of Discrimination against Women’, 23.06.2013. 344 VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.06.2013; Human Rights Watch, ‘Afghanistan Ending Child Marriage and Domestic Violence’, september 2013; Human Rights Watch, ‘Afghanistan: Defend Women’s Rights’, 28.06.2013; US State Department, ‘Afghanistan 2012 Human Rights Report’, 19.04.2013; vertrouwelijke bron. 345 Van de 4.000 zaken over de maanden april tot en met oktober 2012 – veel meer zaken dan in de voorgaande 12 maanden van maart 2011 tot en met maart 2012 - was maar een derde in behandeling genomen. Toch leidden deze zaken tot 100 veroordelingen, bron: UNAMA, ‘Still a Long Way to Go: Implementation of the Law on Elimination of Violence against Women in Afghanistan’, december 2012. 346 UNAMA, ‘Still a Long Way to Go: Implementation of the Law on Elimination of Violence against Women in Afghanistan’, december 2012; New York Times, ‘Slow Gains in Justice for Afghan Women’, 11.12.2012; US State Department, ‘Afghanistan 2012 Human Rights Report’, 19.04.2013; vertrouwelijke bron.

Pagina 62 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

of seksueel geweld te rapporteren aan de autoriteiten. Dit vanwege vrees voor vergelding, terugsturen naar familie of de dader en angst voor een sociaal stigma of uitsluiting. Vrouwen gingen daarom soms naar opvanghuizen, deden aan zelfverminking of pleegden zelfmoord. Veel vrouwen doen geen aangifte omdat ze niet op de hoogte zijn van hun rechten. Verder blijven meldingen in de praktijk vaak achterwege vanwege het gebrek aan geschoolde vrouwelijke agenten en gebrek aan afzonderlijke ingangen en gehoorruimtes voor vrouwen op politiebureaus. Daarom blijft de bescherming die Family Response Units (FRU’s)347 aan vrouwen bieden vooralsnog zeer beperkt. Incidenten348 over geweld tegen vrouwen blijven derhalve ondergerapporteerd.

Veel meldingen van geweld tegen vrouwen leiden niet tot de instelling van een politie-onderzoek vanwege de Afghaanse cultuur, sociale normen en taboes, gewoonten, religie en discriminatie tegen vrouwen. UNAMA merkt in een rapport op dat de politie in bepaalde gevallen afhoudend is om daders op te pakken die relaties hebben met gewapende groepen of die zelf gezien worden als behorende bij een AGE’s, pro-overheidsmilitie of de ALP. Ook invloedrijke personen binnen en buiten de overheid of degenen die smeergeld kunnen betalen worden vaak niet opgepakt.349

Het merendeel van de rechtszaken over geweld tegen vrouwen wordt nog altijd gevoerd op basis van de informele rechtspraak. Shuras en jirgas sturen vrouwen vaak terug naar de omstandigheden waarin ze misbruikt werden. Zij straffen de daders zelden.350

Opvang351: NGO’s in Kaboel noteerden een toename van het aantal vrouwen dat door de ANP werd doorgestuurd naar opvanghuizen. Toegang van vrouwen tot opvanghuizen nam toe met hulp van internationale organisaties, die zorgden voor nieuwe opvanghuizen en uitbreiding naar de provincies. Er zijn echter te weinig opvanghuizen.352 Veel vrouwen blijven voor onbepaalde tijd in opvanghuizen omdat ze niet terug kunnen keren naar familie.353 Bij afwezigheid van een opvanghuis worden vrouwen in voorkomende gevallen in een gevangenis opgesloten, teneinde hen te beschermen tegen hun familie.354

Handelingsbekwaamheid: Op grond van het civiele recht beschikken vrouwen over dezelfde handelingsbekwaamheid als mannen. In de praktijk, waar de sharia en de

347 Er waren 355 FRU’s medewerkers, voornamelijk vrouwen, in 146 bureaus over het gehele land: US State Department, ‘Afghanistan 2012 Human Rights Report’, 19.04.2013. 348 Incidenten in 2012 die wel in de publiciteit kwamen waren bijvoorbeeld: wurging en moord van een vrouw door haar man in de provincie Kunduz omdat ze alleen beviel van meisjes in plaats van jongens; publieke executie van een vrouw in de provincie Parwan omdat ze door de Taliban beschuldigd werd van overspel; doelgerichte moord met een IED op het hoofd van DoWA in Laghman in juli 2012; onthoofding van een vrouw die bij haar schoonfamilie woonde. De reden was dat ze weigerde zichzelf te prostitueren in de provincie Herat; een schoolmeisje van 14 door in de provincie Kunduz dat door twee mannen onthoofd werd. Haar vader meldde dat een man een aanzoek aan zijn dochter had gestuurd. De vader vond zijn dochter te jong om zich te verloven, bronnen: UNAMA, ‘Still a Long Way to Go: Implementation of the Law on Elimination of Violence against Women in Afghanistan’, december 2012; Pajhwok Afghan News, ‘Schoolgirl beheaded in Kunduz’, 28.11.12; vertrouwelijke bron. 349 UNAMA, ‘Still a Long Way to Go: Implementation of the Law on Elimination of Violence against Women in Afghanistan’, december 2012; US State Department, ‘Afghanistan 2012 Human Rights Report’, 19.04.2013. 350 Pajhwok Afghan News, ‘Women in desperate search for Justice: WPPC’, 09.01.2013; UNAMA, ‘Still a Long Way to Go: Implementation of the Law on Elimination of Violence against Women in Afghanistan’, december 2012; US State Department, ‘Afghanistan 2012 Human Rights Report’, 19.04.2013. 351 Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, juni 2012. 352 Het aantal opvanghuizen voor vrouwen in Afghanistan is toegenomen tot 18 in 16 provincies, in zijn geheel gefinancierd door international donoren: Human Rights Watch, ‘Submission on the combined initial and second periodic report of Afghanistan to the United Nations Committee on the Elimination of Discrimination against Women’, 23.06.2013. 353 US State Department, ‘Afghanistan 2012 Human Rights Report’, 19.04.2013. 354 US State Department, ‘Afghanistan 2012 Human Rights Report’, 19.04.2013; UNAMA, ‘Still a Long Way to Go: Implementation of the Law on Elimination of Violence against Women in Afghanistan’, december 2012.

Pagina 63 van 80 informele rechtsvorm van tribaal recht worden toegepast, blijkt dat met name op het platteland vrouwen bepaalde handelingen als het kopen van land niet kunnen verrichten en geen overervingsrecht hebben. Volgens Afghaanse gebruiken mag een vrouw niet met een vreemde man onderhandelen tenzij er een mannelijk familielid aanwezig is. Weduwen hebben wat dat betreft doorgaans meer mogelijkheden.

Echtscheiding en weduwschap: In de praktijk zal een vrouw niet snel een scheiding aanvragen, omdat zowel de eigen familie als de schoonfamilie zich in hun eer aangetast zullen voelen. De angst voor roddel en laster zit diep. In geval van echtscheiding worden kinderen doorgaans aan de man toegewezen. Zeker in het zuiden van Afghanistan zijn de mogelijkheden voor een vrouw om van haar man te scheiden klein, zo niet non-existent.

Als een man sterft, wordt zijn weduwe soms opnieuw uitgehuwelijkt, zonder dat zij hierin geraadpleegd wordt. Ook komt het voor dat zij wordt overgenomen door een broer of andere naaste verwant die haar zal onderhouden. Vaak kan zij na overlijden van de echtgenoot niet terug naar haar eigen familie en moet zij bij haar schoonfamilie blijven. Dit uit vrees van de schoonfamilie dat de overledene postuum in zijn eer aangetast wordt. Als haar al wordt toegestaan naar haar ouders terug te keren, moet zij vrijwel altijd haar kinderen en bezittingen bij de schoonfamilie achterlaten. (Seksueel) misbruik door schoonfamilie komt voor bij weduwen die niet terugkeren naar de eigen ouders. 355

2.4.5 Niet-moslims Niet-moslims, waaronder hindoes, sikhs en christenen, kunnen in Afghanistan in de praktijk te maken krijgen met discriminatie.356

2.4.6 (Ex) communisten Veel voormalige leden van de Democratische Volkspartij van Afghanistan (DVPA) en ex-medewerkers van de voormalige inlichtingendiensten KhAD en WAD werken momenteel voor de Afghaanse overheid. Zij zijn bijvoorbeeld geplaatst als gouverneur in provincies, bekleden hoge posities in het leger, bij de politie of zijn burgemeester. Door oud-DVPA leden zijn verscheidene nieuwe partijen gevormd. Ex-communisten hebben van de zijde van de regering, voor zover bekend, niets te vrezen. In de verslagperiode is niets vernomen over risico’s op mensenrechtenschendingen wanneer zij geen bescherming genoten van invloedrijke facties of stammen, ongeacht de vraag of zij lange tijd in de voormalige Sovjet-Unie hadden verbleven of niet.

In de meest recente Eligibility Guidelines van UNHCR is onder ‘potential risk profiles’ geen informatie opgenomen over personen die zich thans identificeren met de communistische ideologie (of hiervan verdacht worden).

Het is daarom niet voor de groep (ex) communisten als geheel te zeggen dat ze te vrezen hebben in Afghanistan. Het hangt per individu af of iemand wel/niet te vrezen heeft in Afghanistan, dit geldt ook voor (ex) communisten en ex- medewerkers van de Khad/WAD.357

355 Zie algemeen ambtsbericht Afghanistan, juni 2012. 356 Zie voor een beschrijving van de positie van niet-moslims paragraaf 2.3.3 betreffende vrijheid van godsdienst. 357 UNHCR’s eligibility guidelines for assessing the international protection needs of asylum-seekers from Afghanistan, 06.08.2013.

Pagina 64 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

2.4.7 Homoseksuelen Het Afghaanse wetboek van strafrecht noch de Afghanse grondwet bevatten expliciete bepalingen over homoseksualiteit. Volgens het wetboek van strafrecht kunnen onder andere overspel en pederastie worden bestraft met een gevangenisstraf van wisselende duur.358 De grondwet bepaalt voorts dat als de wet terzake niets voorschrijft, de sharia kan worden toegepast. Er bestaan geen bepalingen die discriminatie of treiteringen op basis van seksuele geaardheid verbieden.359

Onder de sharia zijn seksuele handelingen tussen mensen van hetzelfde geslacht niet toegestaan. De maximaal op te leggen straf hiervoor is de doodstraf. Er zijn echter geen gevallen bekend van homoseksuelen in Afghanistan die om die reden sinds de val van de Taliban ter dood zijn veroordeeld of geëxecuteerd.360 Ook gevallen van strafrechtelijke vervolging of veroordeling van homoseksuelen in Afghanistan of van mensen die homoseksuele handelingen verrichtten zijn niet bekend. Wel waren er berichten dat treiteren en geweld tegen homoseksuelen en detentie door de politie in 2012 toenamen.361

Homoseksuelen in Afghanistan houden in de regel hun geaardheid geheim. Indien iemand openlijk homoseksueel is, zal hij of zij waarschijnlijk door zijn of haar familie worden uitgesloten. Volgens het US State mensenrechtenrapport 2012 waren er berichten dat het beeld van homoseksuelen in sommige kringen in Kabul enigszins verbeterd was.

‘Bacha bazi’, waarbij jongetjes en jonge mannen als vrouw worden verkleed en moeten dansen voor een mannelijk publiek en seksuele contacten hebben met hun ‘eigenaar’ (meestal machtige lokale zakenmannen of krijgsheren) is een Afghaans gebruik en wordt door Afghanen niet als homoseksualiteit beschouwd.

Mensenrechtenorganisaties in Afghanistan die zich sterk maken voor de rechten van homoseksuelen werken ondergronds. Zij konden in sommige gevallen gezondheidsgerelateerde hulp bieden aan mannen.362

2.4.8 Minderjarigen Van de kinderen in Afghanistan haalt 20% het vijfde levensjaar niet. Kindermishandeling en kindermisbruik zijn endemisch in Afghanistan.

Kinderarbeid is wijdverbreid, voornamelijk vanwege armoede. Van de kinderen tussen 5 en 14 jaar werkt 25%. De minimumleeftijd voor werk in Afghanistan is 15 jaar. Volgens UNICEF werken ongeveer twee miljoen kinderen vol- of deeltijds. Ze zijn onder andere werkzaam als huisknecht, straatverkoper, baksteenmaker, tapijtknoper, in de kolenindustrie, de landbouw en de papaveroogst. Kinderen

358 Zie artikel 427 van het wetboek van strafrecht. 359 UNHCR’s eligibility guidelines for assessing the international protection needs of Afghan asylum-seekers, 06.08.2013; US Department of State, ‘2012 Human Rights Report: Afghanistan’, 19.04.2013. 360 UNHCR’s eligibility guidelines for assessing the international protection needs of Afghan asylum-seekers, 06.08.2013. 361 UNHCR’s eligibility guidelines for assessing the international protection needs of Afghan asylum-seekers, 06.08.2013; US Department of State, ‘2012 Human Rights Report: Afghanistan’, 19.04.2013; zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, juli 2012. 362 US Department of State, ‘2012 Human Rights Report: Afghanistan’, 19.04.2013; zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, juli 2012.

Pagina 65 van 80 komen in dit soort werk terecht vanwege armoede, slechte onderwijsmogelijkheden of kinderhandel. Factoren die hierbij een rol spelen zijn onder andere het onderwijsniveau van de moeder, sociaal-economische status en afkomst uit ruraal of urbaan gebied. Via kinderhandel komen kinderen ook terecht in de seksindustrie, bedelmaffia of drugssmokkel, vooral in de grensgebieden met Iran en Pakistan.363

Vanwege de slechte veiligheidssituatie zijn kinderen kwetsbaar voor conflict gerelateerd geweld. Er vielen dodelijke kindslachtoffers, van wie de meeste omkwamen door IED’s, gevolgd door grondgevechten. Taliban en andere opstandelingen waren verantwoordelijk voor de meeste kindslachtoffers. Kinderen werden verder (onbedoeld) slachtoffer van nachtelijke huiszoekingen en luchtaanvallen door pro-overheidstroepen. Ook werden kinderen het slachtoffer van landmijnen en andere explosieven. Taliban en andere opstandelingen zetten kinderen in voor hun strijd tegen de Afghaanse autoriteiten en de internationale gemeenschap. Kinderen werden bijvoorbeeld soms ingezet om landmijnen te plaatsen.364

Volgens het Ministerie van Justitie werden 81 kinderen (allemaal jongens, waarvan zes jonger dan 15 jaar) vastgehouden in jeugdinrichtingen op basis van nationale veiligheidsgerelateerde beschuldigingen. Hoewel kinderen eigenlijk moeten voorkomen in speciale jeugdrechtbanken, functioneerden deze slechts in zes gebieden (Kaboel, Hetat, Balkh, Kandahar, Jalalabad en Kunduz). In de rest van het land vielen kinderen onder de gewone rechtbanken. Net als bij volwassenen, werd kinderen vaak basale rechten en aspecten van een eerlijke proces onthouden.365

Alleenstaande minderjarigen Er zijn veel weeskinderen in Afghanistan. In eerste instantie worden kinderen zonder ouders opgevangen door familie. Het Afghaanse ministerie van Arbeid en Sociale Zaken hield in deze verslagperiode toezicht op 84 Child Protection Action Network Centres en 70 tehuizen. Deze tehuizen werden allemaal geleid door ngo’s en werden deels betaald door de overheid. Verder zijn er particuliere weeshuizen waar weinig zicht op is. De meeste kinderen in weeshuizen zijn geen echte wezen, maar hebben beide ouders nog of alleen hun moeder. Vaak sturen families hun kinderen naar weeshuizen omdat ze niet in staat zijn hun kinderen te voorzien van voedsel, onderdak of scholing. Er zijn geen regels voor toelating tot weeshuizen. Om toegelaten te worden tot een weeshuis kan het zijn dat goede contacten met bijvoorbeeld de directeur van het weeshuis onontbeerlijk zijn. Kinderen in weeshuizen kunnen te maken hebben met psychisch, fysiek en seksueel misbruik. Het kwam ook voor dat kinderen werden verhandeld. Weeshuizen hebben niet altijd stromend water, verwarming, gezondheidszorg, recreatiemogelijkheden of onderwijs.366

Er zijn tot nu toe voor zover bekend geen plekken waar alleenstaande minderjarige repatrianten worden opgevangen. De meeste minderjarigen worden opgevangen door familie. Wanneer er geen familie te traceren is, worden zij niet gerepatrieerd uit Nederland.367

363 US Department of State, ‘2012 Trafficking in Persons Report – Afghanistan’, 19.04.2013; UNICEF Netherlands, ‘Child notice Afghanistan 2013’, januari 2013. 364 UNAMA, ‘Afghanistan Annual Report 2012: Protection of civilians in armed conflict’, februari 2013; UNAMA, ‘Afghanistan Mid-Year Report 2013: Protection of civilians in armed conflict’, juli 2013; US Department of State, ‘2012 Trafficking in Persons Report – Afghanistan’, 19.04.2013; UNICEF Netherlands, ‘Child notice Afghanistan 2013’, januari 2013; Zie verder ook paragraaf 1.3.4 betreffende (gedwongen) rekrutering en ronseling. 365 US Department of State, ‘2012 Human Rights Report: Afghanistan’, 19.04.2013 366 US Department of State, ‘2012 Human Rights Report: Afghanistan’, 19.04.2013; UNICEF Netherlands, ‘Child notice Afghanistan 2013’, januari 2013; vertrouwelijke bron. 367 Vertrouwelijke bronnen.

Pagina 66 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

2.4.9 Personen die met buitenlandse organisaties en buitenlandse troepen worden geassocieerd

Afghanen die werkzaam zijn bij een internationale organisatie of met buitenlandse troepen worden geïdentificeerd, lopen het risico te worden ontvoerd, bedreigd of vermoord door de Taliban, andere opstandelingen of criminele organisaties. Het gaat met name om Afghaanse tolken en onderhoudspersoneel die voor ISAF troepen werken, maar ook om Afghanen die voor buitenlandse ngo’s of voor de Verenigde Naties werken.368

368 European Asylum Support Office (EASO), ‘EASO Country of Origin Information Report, Afghanistan. Insurgent Strategies – intimidation and targeted violence against Afghans’, December 2012; Zie ook paragraaf 1.6.2. Doelwitten.

Pagina 67 van 80 3 Migratie

3.1 Migratiestromen

3.1.1 Binnenlandse ontheemden Eind augustus 2013 waren er in Afghanistan naar schatting ruim 590.184 conflict gerelateerde binnenlands ontheemden. Van dit aantal bedroeg het aantal nieuwe Internally Displaced Persons (IDP’s) in 2013 ruim 113.000. In augustus 2013 zijn 2.668 Afghanen ontheemd geraakt voornamelijk in het zuidoosten van Afghanistan (vanwege vooral militaire operaties en intimidatie door AGE’s), gevolgd door de oostelijke regio (vanwege intimidatie en dreiging door AGE’s) en daarna de noordelijke regio (vanwege algemene onveiligheid, gewapend conflict tussen AGE’s en ALP, afpersing en dreiging door AGE’s en ALP). De meeste IDP’s zijn te vinden in de provincies Herat, Helmand, Nangarhar en Kandahar.369 Het is moeilijk precieze cijfers te geven, maar in Kaboel wonen naar schatting 35.000 ontheemden in ongeveer 55 sloppenwijken, ook wel Kabul Informal Settlements (KIS) genoemd.370

3.1.2 Opvang in de regio In de buurlanden Iran en Pakistan wonen nog zo’n drie miljoen Afghaanse vluchtelingen. Een groot deel van hen leeft al meer dan een kwart eeuw in ballingschap. De helft van deze vluchtelingenpopulatie is geboren buiten Afghanistan en velen van hen kennen hun moederland niet. In de loop van de tijd zijn ze hun sociale netwerk in Afghanistan kwijtgeraakt en hebben er ook geen huis en/of land meer.371 Pakistan en Iran worden vaak gezien als springplank voor de reis naar West-Europa. Veel Afghanen willen nu hun land verlaten vanwege de angst dat de veiligheidssituatie zal verslechteren wanneer de internationale troepen zich terugtrekken in 2014. Volgens een bericht in de Wall Street Journal verlaten bijvoorbeeld veel Hazara Afghanistan om naar Australie te vluchten. De Hazara zouden het meest te verliezen hebben, mochten de Taliban de macht weer grijpen.372

3.1.2.1 Iran Op dit moment leven in Iran ruim 800.000 Afghaanse geregistreerde vluchtelingen en meer dan een miljoen ongeregistreerde Afghanen.373 Tussen januari en oktober 2012 keerden meer dan 14.000 Afghanen vrijwillig terug uit Iran met behulp van UNHCR. In diezelfde periode werden ruim 216.000 ongedocumenteerde Afghanen gedwongen teruggestuurd uit Iran naar Afghanistan.374

369 UNHCR, ‘Conflict-Induced Internal Displacement – Monthly update’, augustus 2013. Hier genoemde cijfers zijn in werkelijkheid een stuk hoger. In de cijfers zijn geen IDP’s meegenomen uit urbane en semi-urbane gebieden en uit onbereikbare rurale gebieden, inclusief de conflictgebieden in het zuiden, oosten en zuid-oosten van Afghanistan. IDMC, ‘Global Overview 2012: People internally displaced by conflict and violence – Afghanistan’, 29.04.2013. 370 Danish Refugee Council, ‘Cash Porgramme Review for IDP’s in the Kabul Informal Settlements’, mei 2013; UNOcha, ‘Afghanistan: More funds, long-term solutions needed to help urban poor’, 04.01.2013; ECHO, ‘Afghanistan: Keeping warm in the Kabul Informal Settlements’, 17.05.2013. 371 UNHCR Afghanistan, ‘Voluntary Return to Afghanistan’, maart 2012; UNHCR Afghanistan, ‘Reintegration Pilot Sites 2011 update’, februari 2012. 372 The Wall street Journal, ‘Fear Factor: Afghans Flee Homes as U.S. Pulls Back’, 15.10.2013. 373 UNHCR Iran, ‘Country Operations Profile 2013’. 374 UNHCR Afghanistan update on Voluntary return and border monitoring, oktober 2012.

Pagina 68 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

3.1.2.2 Pakistan In 2012 waren er in Pakistan meer dan 1.6 miljoen geregistreerde Afghaanse vluchtelingen en waarschijnlijk meer dan een miljoen ongeregistreerde Afghanen. In 2012 zijn 79.000 Afghanen uit Pakistan vrijwillig teruggekeerd met behulp van UNHCR. Dit is een stijging ten opzichte van 2011. Alle terugkeerders krijgen na controle van hun identiteit bij een van de vijf encashment centra in Afghanistan een financiele tegemoetkoming. Tussen januari en oktober 2012 werden ruim 6.100 ongedocumenteerde Afghanen gedwongen teruggestuurd uit Pakistan naar Afghanistan. In december 2012 verlengde Pakistan de registratiekaarten (Proof of Registration (POR)) van Afghaanse vluchtelingen met zes maanden en in juli 2013 besloot Pakistan de kaarten tot en met 2015 te laten gelden.375

3.2 Terugkeer vanuit Nederland In maart 2003 ondertekenden Nederland, Afghanistan en UNHCR een Memorandum of Understanding (MoU), dat ook gedwongen uitzetting mogelijk maakt, mits relevante humanitaire aspecten zijn meegewogen. Dit MoU is nog steeds van kracht, maar van Afghaanse zijde is formeel verzocht om consultaties inzake het MoU. In 2012 zijn er 104 Afghanen gedwongen teruggekeerd en 93 vrijwillig via IOM. In 2013 waren er tot augustus 72 gedwongen uitgezet en 42 zelfstandig teruggekeerd.376

3.3 Activiteiten van internationale organisaties In Afghanistan zijn tal van internationale organisaties actief op het terrein van migratie, waaronder veel VN-organisaties.

De belangrijkste taak van UNHCR bestaat, naast opvang en het geven van noodhulp aan IDP’s, uit hulp bij re-integratie van teruggekeerde Afghanen en ontheemden. Dit gebeurt zowel in de vorm van hulp bij transport als het opnemen van terugkeerders in ontwikkelingsprogramma’s. Hierbij wordt samengewerkt met de overheden van Afghanistan, Pakistan en Iran.377

De International Organization for Migration (IOM) assisteert de Afghaanse autoriteiten op het gebied van migratiemanagement. Daarnaast spant IOM zich in op het gebied van noodhulp, ondersteuning van ontheemden en op het gebied van migratie en ontwikkelingsactiviteiten, waaronder vrijwillige terugkeer.378

Op verscheidene gebieden biedt het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC), onder meer in samenwerking met de Afghaanse Rode Halve Maan, de inwoners van Afghanistan hulp, onder meer via hulp bij gezondheidszorg, de monitoring van gevangenen, herenigingsinspanningen voor familieleden die elkaar zijn kwijtgeraakt door het geweld in Afghanistan en voorlichtingscampagnes over het gevaar van landmijnen.379 De Norwegian Refugee Council (NRC) is sinds 2002 actief in Afghanistan op het gebied van bescherming en humanitaire assistentie voor teruggekeerde

375 UNHCR Afghanistan update on Voluntary return and border monitoring, oktober 2012; UN News Centre, ‘UN agency welcomes extension of stay for Afghan refugees in Pakistan’, 02.07.2013; South Asia Monitor, ‘Pakistan extends stay of Afghan refugees till 2015’, 26.07.2013. 376 Vertrouwelijke bron. 377 UNHCR, ‘2012 UNHCR country operations profile – Afghanistan’. 378 http://www.iom.int/cms/en/sites/iom/home/where-we-work/asia-and-the-pacific/afghanistan.html. 379 http://www.icrc.org/eng/Afghanistan.

Pagina 69 van 80 vluchtelingen en binnenlandse ontheemden. Hierbij gaat het om juridische bijstand (information, counseling and legal assistance), onderwijs, onderdak en noodhulp.380

3.4 Standpunt UNHCR Het uitgangspunt van UNHCR is dat de organisatie niet meewerkt aan gedwongen terugkeer naar Afghanistan. Volgens UNHCR is de situatie van een persoon die gedwongen terugkeert naar een gebied waar hij geen netwerk heeft niet te vergelijken met de positie van iemand die er bewust voor kiest om terug te keren en hiervoor informatie heeft kunnen inwinnen en zich anderszins heeft kunnen voorbereiden. Terugkeer uit Pakistan en Iran met hulp van UNHCR vindt doorgaans plaats op vrijwillige basis en meestal in groepsverband via de vrijwillige terugkeercentra. Het sociale netwerk biedt daarbij nog enige bescherming, al is dit niet gegarandeerd. Een uitgezet individu moet het vaak zonder dergelijke verbanden zien te redden.

Het Nederlandse standpunt dat gedwongen terugkeer uitsluitend plaatsvindt naar Kaboel en dat het de betrokkene vervolgens vrij staat zelf verder te reizen naar waar hij maar wil, wordt door UNHCR niet gedeeld. UNCHR pleit in dit verband voor een case by case onderzoek. UNHCR stelt zich op het standpunt dat het niet verantwoord is om iemand gedwongen terug te sturen naar een gebied waar hij geen sociaal netwerk heeft. Ook in Kaboel en andere steden is het volgens UNHCR vrijwel onmogelijk een bestaan op te bouwen indien men de steun van de eigen gemeenschap moet ontberen.381 Dit geldt met name voor gedwongen terugkeerders afkomstig uit westerse landen.382

Voorts meent UNHCR dat van een persoon niet mag worden verlangd dat hij door onveilig gebied moet reizen teneinde op zijn veilige eindbestemming te arriveren. Daarnaast is het volgens UNHCR onwenselijk een binnenlands vestigingsalternatief te overwegen indien een persoon een gerede vrees heeft voor vervolging in enig deel van Afghanistan.383

380 NRC Afghanistan – Fact Sheet, januari 2013. 381 Hierop bestaan enkele mogelijke uitzonderingen, namelijk sommige alleenstaande fysiek krachtige mannen en getrouwde stellen op werkzame leeftijd zonder andere kwetsbare punten. Dit moet echter altijd op een case-by-case basis worden onderzocht. Bron: UNHCR, ‘Eligibility guidelines for assessing the international protection needs of asylum-seekers form Afghanistan’, 06.08.2013. 382 UNHCR, ‘Eligibility guidelines for assessing the international protection needs of asylum-seekers form Afghanistan’, 06.08.2013. 383 Hierop bestaan enkele mogelijke uitzonderingen, namelijk sommige personen die een relatie hebben met de AGE die het gebied onder controle heeft waarnaar zij worden uitgezet. Dit moet echter altijd op een case-by-case basis worden onderzocht. Bron: UNHCR, ‘Eligibility guidelines for assessing the international protection needs of asylum- seekers form Afghanistan’, 06.08.2013; Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011.

Pagina 70 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

4 Literatuur

Adam Smith International, ‘Afghanistan Education Sector Analysis 2010’, juni 2010.

Afghanistan Analysts Network.

Afghan Journalist Safety Committee, ‘Six Months Report of the AJSC’, augustus 2013.

Algemeen Ambtsbericht Afghanistan, maart 2009.

Algemeen Ambtsbericht Afghanistan, augustus 2011.

Algemeen ambtsbericht Afghanistan, juli 2012.

Amnesty International, ‘Death sentences and executions in 2012’, april 2013.

Antonio Giustozzi, ‘Hearts, minds and the barrel of a gun: the Taliban’s shadow government’, in Prism 3, no 2 maart 2012.

AREU, ‘Land, People and the State in Afghanistan: 2002 – 2012’, februari 2013.

Australian Government, ‘Afghanistan: Political Parties and Insurgent Groups 2001- 2013’, 07.03.2013, actualisatie september 2013.

Australian Government Department of Foreign Affairs and Trade, ‘DFAT Country Information Report: Afghanistan’, 31.07.2013.

Afghanistan NGO Safety Office, ‘Quarterly Data Report’, Q.3 2012, Q.4 2012, Q.1 2013.

Brookings, ‘Afghanistan Index’, 30.09.2013.

Central Statistics Organisation, ‘Afghanistan Multiple Indicator Cluster Survey 2010/2011’, januari 2013.

CIA The World Factbook.

Congressional Research Service, ‘Afghan National Security Forces: Afghan Corruption and Development of an Effective Fighting Force’, augustus 2012.

Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Post-Taliban Governance, Security and U.S. Policy’, 08.03.2013, 30.11.2012, 23.10.2013.

Congressional Research Service, ‘Afghanistan: Politics, Elections and Government Performance’, 30.11.2012, 23.05.2013.

Danish Refugee Council, ‘Cash Programme Review for IDP’s in the Kabul informal Settlements’, mei 2013.

ECHO, ‘Afghanistan: keeping warm in the Kabul Informal Settlements’, 17.05.2013.

Pagina 71 van 80 Economist Intelligence Unit, ‘Country Report Afghanistan’, oktober 2012, 18.06.2013.

European Asylum Support Office, ‘EASO Country of Origin Information Report’, Afghanistan. Taliban Strategies – Recruitment’, 10.07.2012.

European Country of Origin Information Network, ‘General Security Situation in Afghanistan and events in Kabul’, 03.10.2013.

Foreign & Commonwealth Office, ‘Human rights and democracy: The 2012 Foreign and Commonwealth office report’, 15.04.2013.

Foreign Policy, ‘Was it a good year in Afghanistan?’, 27.12.2012.

Freedom House, ‘Freedom of the press 2012 – Afghanistan’, 20.12.2012.

Freedom House, ‘Freedom of the press 2013 – Afghanistan’, 10.10.2013.

Freedom House, ‘Freedom in the world report 2013, mei 2013.

Human Development Report 2013.

Human Rights Watch, ‘World Report 2013’, 31.01.2013.

IDMC, ‘Global overview 2012: People internally displaced by conflict and violence – Afghanistan’, 29.04.2013.

Immigration and refugee board of Canada, ‘Afghanistan: The issuance of Tazkera certificates; whether individuals can obtain tazkeras while abroad’, 16.12.2011.

Integrity Watch Afghanistan, ‘Mobilizing communities for Court Watch’, 2012/2013.

Integrity Watch Afghanistan, ‘Shadow Justice, how the Taliban run their judiciary?’, januari 2013.

International Committee of the Red Cross, ‘Afghanistan: insufficient access to health care exacerbates humanitarian crisis’, 26.07.2012.

International Committee of the Red Cross, ‘Afghanistan: Many cut off from humanitarian aid’, 18.04.2013.

International Crisis Group, ‘Afghanistan: The long, hard road to the 2014 transition’, 08.10.2012.

International Crisis Group, ‘Afghanistan: What now for the refugees?’, 31.08.09.

International Crisis Group, ‘Policy Briefing: Afghanistan’s Parties in Transition’, 26.06.2013.

International Crisis Group, ‘Women and Conflict in Afghanistan’, 14.10.2013. NATO, ‘International Security Assistance Force (ISAF) Troop Contributing Nations’, 01.06.2013.

OCHA Afghanistan Humanitarian Action Plan 2013, november 2012.

Pagina 72 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

Official Gazette Serial 955, ‘Education law, Decree 56 (31/4/1387).

Reporters without Borders, ‘World Press Freedom Index 2013’, 30.01.2013.

T. Barfield, Afghanistan: A Cultural and Political History (Princeton, NewJersey 2010)

Transparency International, ‘Corruption perception index 2012’.

UNAMA, ‘Afghanistan Annual report 2012 Protection of Civilians in Armed Conflict’, februari 2013.

UNAMA, ‘Afghanistan Mid Year report 2013 protection of covilians in armed conflict’, juli 2013.

UNAMA en UNHCR, ‘Treatment of conflict-related detainees in Afghan custody’, januari 2013.

UNAMA, ‘Still a long way to go: Implementation of the Law on Elimination of Violence against Women in Afghanistan’, December 2012.

UNHCR, ‘UNHCR eligibility guidelines for assessing the international protection needs of asylum-seekers from Afghanistan’, 06.08.2013.

UNHCR, ‘Conflict-Induced Internal Displacement – Monthly update’.

UN General Assembly, ‘Report of the UN High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan’, 28.01.2013.

UNOCHA, ‘Afghanistan: More funds, long term solutions needed to help urban poor’, 04.01.2013.

US Commission on International Religious Freedom, ‘Annual report 2013 – Afghanistan’, april 2013.

US Department of Defence, ‘Report on Progress towards security and stability in Afghanistan’, december 2012, mei 2013, juli 2013, november 2013.

US Department of Labour, ‘2012 findings on the worst forms of child labor’, 30.09.2013.

US State Department, ‘Background Note’, 28.11.2011.

US State Department, ‘Çountry report on human rights practices for 2012 – Afghanistan’, 19.04.2013.

US State Department, ‘Afghanistan 2012 international religious freedom report’, 20.05. 2013.

US State Department, ‘2012 Trafficking in Persons Report – Afghanistan’, 19.04.2013.

UNICEF Netherlands, ‘Child notice Afghanistan 2013’, januari 2013.

Pagina 73 van 80 United States Institute for Peace, ‘Afghanistan Land Conflicts Pit Nomads Against Villagers, Power Brokers against Each Other’, 21.02.2013.

United States Institute for Peace, ‘Afghanistan’s next generation mobilizes’, 23.08.2013.

VN Veiligheidsraad, ‘Report of the Secretary General: The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security’, 13.09.2012, 05.03.2013, 06.12.2012, 13.06.2013, 06.09.2013, 06.12.2013, 22.11.2013.

VN Veiligheidsraad, ‘Children and armed conflict’, 15.05.2013.

Wereldbank, ‘Afghanistan Economic Update’, oktober 2011.

W. Maley, The Afghan Wars (New York 2002).

W. Maley, ‘On the position of the Hazara Minority in Afghanistan’, 07.12.2012.

W.Vogelsang, Afghanistan, een geschiedenis (Amsterdam 2002).

Nieuwsberichten

Al Jazeera

BBC News

Daily outlook Afghanistan

Deutsche Welle

Ecoi.net

The Guardian

Huffington Post

Human Rights Watch

The Independent

Institute for the study of war

Institute for War and Peace Reporting

Integrated Regional Information Networks (IRIN)

ISAF Media Backgrounder

The Long War Journal

Los Angeles Times

New York Times

Pagina 74 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

Newsweek

NRC

Pajhwok Afghan News

Radio Free Europe/Radio Liberty

Rawa news

Reporters without borders

Reuters

South Asia Monitor

Tolonews

Tribune

UNHCR migratie updates

UN News Service

The Wall Street Journal

Washington Post

Websites www.afghan-bios.info www.afghan-web.com www.aihrc.org.af www.bakhtarnews.com.af www.cpj.org www.cso.gov.af www.frontlinemissions.info www.globalsecurity.org www.icrc.org www.icti.org www.internetworldstats.com www.iom.int www.minorityrights.org www.moegov.af www.planipolis.iiep.unesco.orgwww.rollingstone.com www.stopvaw.org www.supremecourt.gov.af/en www.thefrontierpost www.1400.af

Pagina 75 van 80 Bijlage (n)

Samenstelling van de regering en andere overheidsinstanties

Regering (geactualiseerd op 3 november 2013)

Nr Functie Naam Etniciteit 1 President Hamid Karzai Pashtun 2 Eerste Vicepresident Muhammed Qasim Tadzjiek Fahim 3 Tweede Vicepresident Karim Khalili Hazara 4 Nationale Veiligheidsadviseur Rangeen Dadfar Tadzjiek Spanta 5 Minister van Buitenlandse Zarar Ahmad Moqbel Tadzjiek Zaken 6 Minister van Defensie Generaal Bismillah Tadzjiek Khan Mohammadi 7 Minister van Binnenlandse Mohammad Omar Pashtun Zaken Daouzai 8 Minister van Financiën Mohammad Omar Pashtun Zakhilwal 9 Minister van Transport Daoud Ali Najafi Hazara 10 Minister van Economie Abdul Hadi Pashtun Arghandiwal 12 Minister van Mijnbouw en Mohammad Akbar Pashtun Industrie Barekzai 13 Minister van Water en Energie Mohammad Aref Pashtun Noorzai 14 Minister van Publieke Werken Najibullah Auzhang Bajat 15 Minister van Stedelijke Hassan Abdullahi Hazara Ontwikkeling 16 Minister van Landbouw Mohammad Asef Tadzjiek Rahimi 17 Minister van Justitie Haibullah Ghalib Tadzjiek 18 Minister van Onderwijs Mohammad Faruq Pashtun Wardak 19 Minister van Volksgezondheid Suraya Dalil Oezbeek 20 Minister van Hadj en Religieuze Mohammad Zaken Niazi 21 Minister van Grenszaken en Mohammad Akram Pashtun Tribale zaken Khpolwak 22 Minister van Vrouwenzaken Husn Banu Ghazanfar Oezbeek 23 Minister van Werkgelegenheid, Amina Afzali Tadzjiek Sociale Zaken, Martelaren en Gehandicapten 24 Minister van Vluchtelingen en Jamaher Anwari Turkmeens Repatriëring 25 Minister van Informatie en Makhdom Rahin Tadzjiek Cultuur 26 Acting and candidate Minister Mohammad Shaker Oezbeek van Handel en Kargar

Pagina 76 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

Industrie/Commercie 27 Minister van Hoger Onderwijs Obaidullah Obaid Tadzjiek 28 Minister van Mohammad Asif pashtun Plattelandsontwikkeling, Rahimi irrigatie en vee 29 Acting and candidate Minister Hazara voor Anti-drugszaken Mobarez Rashidi 30 Minister voor telecommunicatie Amirzai Sangin Pashtun en informatietechnologie

Pagina 77 van 80 Provinciale Gouverneurs (geactualiseerd op 24 november 2013)

Nr Naam Etniciteit Provincie

1 Mr. Shah Waliullah Adib Tadzjiek Badakhshan 2 Mr. Oezbeek Takhar 3 Mr. Ghulam Sakhi Baghlani Tadzjiek Kunduz 4 Mr. Sultan Mohammad Ebadi Tadzjiek Baghlan 5 Abdul Jabar Haqbeen Tadzjiek Sar-e-Pul 6 Ata Mohammad Noor Tadzjiek Balkh 7 Mr. Haji Bai Morad Qaweenly Turkmeen Jawzjan 8 Dr. Mohammadullah Batash Oezbeek Faryab 9 Mr.Khirullah Anosh Oezbeek Samangan 10 Mawlawi Ataullah Ludin Pashtun Nangarhar 11 Mr. Abdul Hameed Mojadadi Pashtun Laghman 12 Shuja Ul Molk Jalala Pashtun Kunar 13 Mohammad Tamim Nuristani Nuristani/Pashtun Nuristan 14 Mr. Muosa Khan Akbarzada Pashtun Ghazni 15 Mr. Pashtun Paktia 16 Mr.Muhebullah Sameem Pashtun Paktika 17 Mr.Abdul Jabar Naeemi Pashtun Khost 18 Mr. Niaz Mohammad Amiri Pashtun Logar 19 Tadzjiek Kabul 20 Mawlana Abdul Rahma Kabiry Tadzjiek Pansjier 21 Mr. Tadzjiek Parwan 22 Mr. Mehrabuddin Safi Pashtun Kapisa 23 Gen. Ghulam Ali Wahdat Hazara Bamyan 24 Mr. Abdulhaq Shafaq Hazara Daikundi 25 Mr. Abdul Majeed Khogyani Pashtun Wardak 26 Mr. Sayed Fazlullah Wahedi Pashtun Herat 27 Mr. Ahmadullah Alizai Pashtun Badghis 28 Mr. Sayed Anwar Rahmati Sayed Ghor 29 Mohammad Omar Sherzad Pashtun Farah 30 Mr. Toryali Weesa Pashtun Kandahar 31 Major General Mohammad Naeem Pashtun Helmand 32 Ameer Mohammad Akhundzada Pashtun Uruzgan 33 Mr. Mohammad Sarwar Sobat Barahawi Nimroz 34 Mr. Mohammad Ashraf Nasery Pashtun Zabul

Pagina 78 van 80 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan | december 2013

Kaart van Afghanistan

Pagina 79 van 80 Kaart van de verschillende fases in het transitieproces

Pagina 80 van 80