Geschiedenis Van De Letterkunde Der Nederlanden. Deel 9

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Geschiedenis Van De Letterkunde Der Nederlanden. Deel 9 Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 9 W.J.M.A. Asselbergs bron W.J.M.A. Asselbergs, Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 9. Teulings' Uitgevers-maatschappij, 's-Hertogenbosch / Standaard Boekhandel, Antwerpen / Brussel 1975 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/baur001gesc09_01/colofon.php © 2015 dbnl / erven W.J.M.A. Asselbergs VII Voorbericht DIT NEGENDE DEEL BESCHRIJFT DE LETTERKUNDE van Noord Nederland van 1885 tot heden, voorzover zij als geschiedenis kan worden behandeld. Dit is eerst mogelijk, wanneer door de voldongenheid der feiten de samenhang van de verschijnselen stelselmatig aantoonbaar is en wanneer het oordeel, onbevangen gevormd, geen kwetsing van gemoederen behoeft te schromen. De geschiedenis der letteren is een wetenschap van feiten, alvorens een wetenschap van waarden te worden. Hierin onderscheidt zij zich van de actuele litteratuur-kritiek en van de litteraire polemiek, die zich partij stellen in de strijd om de directe geldigheid van waarden. Wie geschiedenis schrijven wil, moet onbelemmerd de gedragingen, opvattingen en levensomstandigheden van personen in het geding kunnen brengen; hij moet over biografische gegevens beschikken en hij moet persoonlijke verhoudingen objectief kunnen onderzoeken. Zolang gebrek aan documentatie of verzet van de goede smaak zulk onderzoek verhindert, is de vorming van geschiedkundig inzicht uitgesloten. Ten volle voorwerp van historisch onderzoek werd de zogenaamde beweging van tachtig. Zij wordt hier in haar cultuurhistorische samenhang, echter als letterkundige beweging, geschetst. Haar geschiedenis vult de eerste afdeling van dit boek. Daar het ook bestemd werd voor algemeen belangstellenden in de geschiedenis van de Nederlandse letterkunde, splitste ik de beschrijving van leven en werk der hoofdfiguren niet in gescheiden stukken, doch besprak ik de invloed, die kunstenaars als Frederik van Eeden, Herman Gorter of Albert Verwey uitoefenden in de periode na de Nieuwe-Gids-tijd, ter plaatse, waar een volledige schets van hun werkdadigheid mocht worden verwacht. Aldus handhaafde ik de werkwijze, in de voorafgegane delen meestal gevolgd, hoewel zij zich bezwaarlijker houdbaar toonde naarmate de besproken gebeurtenissen en verschijnselen zich nader bij onze eigen waarneming als tijdgenoot voordeden. Ik meende, de overzichtelijkheid van het handboek niet te mogen offeren aan de levendigheid van een kroniek. Beheerst het debuut der tachtigers het tijdvak tussen 1885 en 1893, minder W.J.M.A. Asselbergs, Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 9 VIII precies omgrensbaar is de tweede periode. Zij brak aan, toen de redactie van De Nieuwe Gids uiteenviel. Historisch bezien, is De Kroniek van P.L. Tak het hoofdorgaan van deze tweede periode geweest. Over de belangrijkste schrijvers onder degenen, die tussen 1893 en 1907 debuteerden, is de geschiedkundige documentatie begrijpelijkerwijze schaarser dan over het onmiddellijk voorafgegane geslacht. Toch achtte ik het doenlijk, deze figuren in hun ontwikkeling tot heden te schetsen zonder de wetenschap der geschiedenis geweld aan te doen. Moeilijker is dit met de letterkundige kunstenaars, die debuteerden tussen ongeveer 1907 en ongeveer 1918. Een uitvoerige historische behandeling van hun werk laat de tijd nog niet toe. Het is grotendeels nog object der actuele litteratuurkritiek. Inzicht in de samenhang van stromingen en richtingen kan gegeven worden door een summier en objectief relaas. Zulk een relaas over dit derde tijdvak en over hetgeen daarop volgde, zal worden afgedrukt in het tiende deel. Het zal bondiger zijn dan de hierachter volgende geschiedenis. Dat met de afsluiting van een tijdperk der letterkunde de werkdadigheid en de invloed der hoofdfiguren uit zulk een tijdperk niet wordt beëindigd, vraagt geen betoog. Een behandeling ‘tot heden’ was dus mogelijk en gewenst. Bijzondere aandacht vroegen verschijnselen, die vóór 1885 onbekend of weinig opmerkelijk waren, maar die thans onafscheidelijk tot de geschiedenis der letterkunde behoren, zij het als neven-verschijnselen. Terwijl de dramaturgie in vroegere handboeken geschetst werd als een verklarend onderdeel van de ontwikkeling der dramatische litteratuur, verwierf zij in de laatstverlopen halve eeuw een eigenaardige zelfstandigheid. Afgezien van het feit, dat de regisseur aan betekenis won wat de toneelschrijver verloor, zodat het leesdrama het voorkomen kreeg van een letterkundig genre naast het speelbare stuk, ontstonden tal van afzonderlijke studies en enkele goede handboeken over de ontwikkeling van de dramatische kunst. De toneelgeschiedenis, voorheen onderdeel der letterkundige geschiedenis, werd neven-verschijnsel. De tekst van het toneelspel behoort niet meer onvoorwaardelijk tot de fraaie letteren. Slechts toneelspelen, die als leestekst hun waarde behielden of de tijdsproblemen litterair behandelden, bleven hun plaats in de letterkundige geschiedenis opeisen; de andere behoren tot de zelfstandig-geworden geschiedenis der dramatiek, waarin de oprichting van schouwburgen en gezelschappen, de ontwikkeling van speelkunst en decoratie, de verdiensten van regisseurs en spelers uiteengezet worden. Om die reden worden, onder verwijzing naar zelfstandige bibliografie over de toneelkunst, schrijvers van dramatische teksten opgesomd in de derde afdeling, waarin de stromingen der letterkunde bestudeerd zijn, voorzover zij in afzonderlijke bedding golfden. De invoering van de geschiedenis der Nederlandse litteratuur als leervak W.J.M.A. Asselbergs, Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 9 IX op scholen bracht als gevolg mee, dat de ontwikkeling van het litteratuuronderwijs afzonderlijk moest worden gadegeslagen. Ook het ontstaan en de snelle ontwikkeling der bellettristische journalistiek en der dagbladkritiek vroeg om aparte beschouwing. Deze twee factoren breidden de belangstelling voor de fraaie letteren aanzienlijk uit. Een vierde nevenverschijnsel is de gewestelijke litteratuur. Wat het regionalisme uitwerken zal in de toekomst, is moeilijk te voorspellen, maar zijn opkomst en bloei in ongeveer alle provinciën van Nederland mocht niet onopgemerkt blijven. Tenslotte onderscheidde het laatste tijdperk zich door de streving naar regeling van de maatschappelijke bestaansvoorwaarden van de letterkundige kunstenaars. Ook van deze streving is het resultaat zomin te voorspellen als de aanwezigheid te ontveinzen. De betekenis der organen en organismen van het letterkundig leven is voor de tijdgenoot vaak nog moeilijker schatbaar dan de waarde, die kunstwerken zullen behouden voor het nageslacht. In de genoemde vijf verschijnselen openbaart zich een sociologisch-bepaalbare grondtrek. Hoewel het individualisme van het einde der vorige eeuw het letterkundige kuns werk scheen te bevrijden uit iedere afhankelijkheid van collectieve gemoedsbewegingen, bleek het, paradoxaal genoeg, zelf voor snelle verbreiding vatbaar. Schouwburg, school, krant, dorpsverhaal en verenigingsleven ondergingen de invloed der literatuurvernieuwing tot zijzelf invloeds-factoren werden. Dit ontwikkelingsproces veronachtzamen zou tot wanbegrip kunnen leiden. Anderzijds betekent het beschrijven of opsommen van verschijnselen in een handboek niet, dat men er eeuwigheidswaarde aan toekent, maar enkel, dat men het van belang acht voor wie het behandelde tijdperk historisch wil bekijken. Met aantekeningen over de afzonderlijke onderwerpen meende ik niet te schriel te mogen zijn. Behalve als bronvermelding zijn zij als verwijzing bedoeld. Wie dieper wil ingaan op een onderdeel van de behandelde stof, zal met de genoemde boeken en tijdschriftartikelen zijn voordeel kunnen doen. Het zal hem niet ontgaan, dat ik er mijn voordeel mee deed. Bijzondere dank zeg ik aan de heren H. Mayer en G.H. 's-Gravesande, te Den Haag, die mij met velerlei inlichtingen hielpen, aan Dr P.J. Meertens te Amsterdam, die mij voorlichtte over de regionale letterkunde, aan Prof. Dr F. Baur te Gent en aan Drs P.J. Vermeeren te Amsterdam, die het gehele werk critisch lazen en mij met hun opmerkingen van dienst waren. Aantekeningen Handschriften, brieven en archivalia, de nieuwere Nederlandse letterkunde betreffende, werden stelselmatig verzameld in het Gemeentearchief van 's-Gravenhage. Behalve deze collectie is de nalatenschap van Willem Kloos, waarin zich het archief van De Nieuwe Gids bevindt, van eminent belang. Zij berust in de Koninklijke Biblio- W.J.M.A. Asselbergs, Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 9 X theek te 's-Gravenhage. De nalatenschap van Willem Witsen, o.m. ruim 1200 brieven van bevriende kunstenaars bevattende, berust in het Witsenhuis aan het Oosterpark te Amsterdam en wordt beheerd door de Commissie van Beheer van het Witsenfonds. Interessante aanvullingen leveren de handschriftenverzamelingen van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden, de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek en het Museum van de Vlaamse Letterkunde te Antwerpen. Wat uit deze archieven reeds gepubliceerd is, wordt in de aantekeningen bij de afzonderlijke hoofdstukken genoemd. Samenvattende overzichten in handboeken voor schoolgebruik daargelaten, leverde De Nederlandsche Litteratuur na 1880, Amsterdam, 1922, van HERMAN ROBBERS, de eerste historische beschouwing in boekvorm over oorsprong en ontwikkeling van de vernieuwing der Nederlandse letterkunde. Ze werd gevolgd door de bundeling der Studiën van de Tachtiger Beweging, Middelburg, 1924, van FRANS COENEN. De Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde, Arnhem, 1925, van J. GRESHOFF en J. DE VRIES
Recommended publications
  • Frederik Van Eedens Innerlijke Evolutie: Een Analyse Van Zijn Zelfnarratieven (1885-1890)
    Frederik van Eedens innerlijke evolutie: een analyse van zijn zelfnarratieven (1885-1890) Scriptie Master Maatschappijgeschiedenis Specialisatie Geschiedenis van Nederland in Mondiale Context Naam: Kevin van der Poel (350131) Datum: 19 augustus 2015 Scriptiebegeleider: M.B. Klerk MA Tweede lezer: Dr. R.J. Adriaansen 1 Frederik van Eedens innerlijke evolutie: een analyse van zijn zelfnarratieven (1885-1890) Kevin van der Poel 2 Inhoudsopgave: Hoofdstuk 1: Inleiding 4 1.1. Korte biografische schets 7 1.2. Fin de siècle 9 1.3. Bronnen 14 1.4. Methode van onderzoek 18 1.5. Indeling 20 Hoofdstuk 2: Een kennismaking 22 2.1. De geneeskunde 22 2.2. Het sociaal idealisme 28 Hoofdstuk 3: Het dagboek 33 Hoofdstuk 4: De persoonlijke correspondentie 40 4.1. De Nieuwe Gids 40 4.2. De eerzucht 43 4.3. Willem Kloos 45 4.4. Albert Verwey 51 4.5. Lodewijk van Deyssel 57 Hoofdstuk 5: Conclusie 63 Bronnen en bibliografie 66 3 Hoofstuk 1: Inleiding Frederik Willem van Eeden (1860-1932) is een bekend Nederlands schrijver.1 Van Eedens boek De kleine Johannes (1885) was een internationale bestseller en Van de koele meren des doods (1900) behoort tot de klassieken van de Nederlandse literatuur.2 Wat mogelijk minder bekend is, is dat van weinig Nederlandse schrijvers zoveel ‘zelfnarratieven’ bewaard zijn gebleven als van Van Eeden.3 Een zelfnarratief is een schriftelijke of mondelinge weergave van gebeurtenissen, waarbij de lezer zich inhoudelijk gesteld ziet tegenover het ‘Ik’, of het ‘Zelf’, als schrijvend en beschrijvend subject.4 Van Eeden schreef onder meer een autobiografie, een dagboek en een dromenboek.
    [Show full text]
  • PDF Van Tekst
    Het festijn van tachtig De vervulling van heel groote dingen scheen nabij Enno Endt bron Enno Endt, Het festijn van tachtig. De vervulling van heel groote dingen scheen nabij. Nijgh & Van Ditmar. Amsterdam 1990 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/endt001fest01_01/colofon.htm © 2008 dbnl / erven Enno Endt 7 ...maar eenmaal leek haar doel Een effen duinvijver, een vogelpoel, Die 'n zomerdag niets doet dan spiegelen - - - - - - - - - - - - - - - Daar stond ze nu en dronk, De lippen in 't hol handje - 't water wonk Met de wenkbrauwen waar de druppel viel, In 't lichtgroen gras; nauwsluitend om de hiel Perste het water op, 't werd stiller weer En heel stil, toen sloeg ze de oogen neer En zag zich zelve. En een blijde schrik Verstelde haar, het werd een oogenblik Waarin ze niet dacht, vol van zoet gevoel Van dartelheid en overmoed - en koel Lag nog de wel - schromend deed ze een stap En zag haar eigen blozen, voor een lap Weerspiegelend blauw als een rood robijn Op hofgewaad. Dat was voor 't oog festijn Om naar te zien... Uit de eerste zang van Gorters Mei Enno Endt, Het festijn van tachtig 8 Jac. van Looy nodigt Karel Alberdingk Thijm per briefkaart uit; ‘De man hierboven is Jong Holland’ (1884) Enno Endt, Het festijn van tachtig 9 Hoofdstuk I Het begin Gemeenschappelijk verzet ‘Daar steekt de Nieuwe Gids van wal. Paap aan 't roer. Kloos peinzend op de plecht. Albert in de mast. “En 't losgedonderd schot wenscht heil aan 't vaderland!”’p. 9-1 ZO begon het. Zo werd het begin onder woorden gebracht op een briefkaart.
    [Show full text]
  • Herman Gorter
    Herman Gorter samenstelling Gerrit Borgers, Enno Endt, Jan Hulsker, Jurriaan Schrofer en Ellen Warmond bron Gerrit Borgers, Enno Endt, Jan Hulsker, Jurriaan Schrofer en Ellen Warmond, Herman Gorter (Schrijversprentenboek 12). De Bezige Bij, Amsterdam / Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, Den Haag 1966 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/borg006herm01_01/colofon.htm © 2008 dbnl / erven Gerrit Borgers / erven Enno Endt / erven Jan Hulsker / Jurriaan Schrofer en Ellen Warmond i.s.m. 2 [Herman Gorter] Omziende zie ik, dat ik, trots alle smart, eene rijke ontwikkeling heb doorgemaakt. De poëzie, die mij leidde, is blijkbaar zelve bij het leven onzer eigen klassemaatschappij ter school geweest. Den laatsten bloei der groote burgerlijke poëzie heb ik in mij zelf beleefd. Het demokratische naturalisme heb ik in het sensitivisme poëtisch gevoeld. Een oogenblik dreigde mij te vallen in de oude dwaling der bourgeoisie, de metaphysica, hier reactie. Maar gelukkig heeft het opkomende proletariaat en mijn liefde voor het leven mij gered, en ik ben als krachtig schipbreukeling van het schip der bourgeoisie in het land der arbeiders aangekomen. Herman Gorter 3 7 Handschrift van het gedicht ‘Mijn beeld’ uit 1912, dat de bundel ‘Verzen I’ van 1928 opent. Herman Gorter 4 Biografie 1864 26 november: geboren te Wormerveer, Zaanweg 36, als tweede zoon van Simon Gorter, Doopsgezind predikant, en Johanna Catharina Lugt. 15 december: zijn vader vertrekt naar Arcachon in Zuid-Frankrijk, in verband met zijn tuberculose. 1865 februari: zijn moeder gaat met haar twee zoontjes, Douwe (geb. 1862) en Herman, eveneens naar Arcachon. 1866 15 april: het gezin Gorter keert terug naar Wormerveer.
    [Show full text]
  • Dagboek 1878-1923. Deel 3: 1911-1918
    Dagboek 1878-1923. Deel 3: 1911-1918 Frederik van Eeden editie H.W. van Tricht bron Frederik van Eeden, Dagboek 1878-1923. Deel 3: 1911-1918 (ed. H.W. van Tricht). Tjeenk Willink/Noorduijn B.V., Culemborg 1971 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/eede003hwva05_01/colofon.htm © 2008 dbnl / erven H.W. van Tricht 1147 [1911] 6 januari Ik vond overeenstemming tusschen hetgeen ik over muziek schreef, over de weinige ethische werking van de beste muziek - en wat Tolstoy en Lady Welby er over zeiden. Tolstoy in de Kreuzersonate. ▫ Muziek veredelt niet, ook de beste niet. Zij is uiting van het edelste, maar heeft geen levende kracht. Ze schept geen ethische sfeer, doet niet handelen. Ze sleept mede, bekoort, doet genieten, - maar verdooft en maakt indolent. Menschen die gestadig in muziek leven gaan ethisch, dus in levenskracht, achteruit. ▫ En poëzie doet hetzelfde, zoolang het literatuur is. ▫ De wereld van musici en literaten wordt een stinkend moeras. ▫ Het drama alleen, het sterke, gezonde drama werkt bevrijdend en versterkend. ▫ Daarin ligt misschien mijn antipathie jegens de opera en Wagner. Daarin heeft de muziek het drama overweldigd en gecorrodeerd. ▫ Muziek is als de verboden vrucht, wij zijn er niet rijp voor. Ik voel nu sterker dan ooit dat het Drama mijn terrein moet zijn. Echec of niet, ik ga voort met dramatische productie. ▫ Irene's Ballingschap. ▫ De Wereld-unie. ▫ De Oprechten. En scheiding van Muziek en Dramatiek. Dat staat vooraan. Dat wil zeggen: een samengaan - maar ieder in zijn eigen aard en wezen. zondag 8 januari Eergister sprak ik in Alkmaar.
    [Show full text]
  • Door Hierop Te Klikken
    Downloaded from UvA-DARE, the institutional repository of the University of Amsterdam (UvA) http://hdl.handle.net/11245/2.52931 File ID uvapub:52931 Filename Thesis Version unknown SOURCE (OR PART OF THE FOLLOWING SOURCE): Type PhD thesis Title Mijn aardse leven vol moeite en strijd : Raden Mas Noto Soeroto, Javaan, dichter, politicus, 1888-1951 Author(s) R.B. Karels Faculty FGw: Instituut voor Cultuur en Geschiedenis (ICG) Year 2008 FULL BIBLIOGRAPHIC DETAILS: http://hdl.handle.net/11245/1.274759 Copyright It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content licence (like Creative Commons). UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (http://dare.uva.nl) (pagedate: 2014-11-17) MIJN AARDSE LEVEN VOL MOEITE EN STRIJD RADEN MAS NOTO SOEROTO JAVAAN, DICHTER, POLITICUS 1888-1951 RENÉ B. KARELS MIJN AARDSE LEVEN VOL MOEITE EN STRIJD Raden Mas Noto Soeroto Javaan, dichter, politicus 1888-1951 ACADEMISCH PROEFSCHRIFT ter verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit van Amsterdam op gezag van de Rector Magnificus prof. dr. D.C. van den Boom ten overstaan van een door het college voor promoties ingestelde commissie, in het openbaar te verdedigen in de Aula der Universiteit op donderdag 24 januari 2008, te 12.00 uur door RENÉ BERNARD KARELS geboren te Den Haag. Promotiecommissie Promotor: Prof. dr. A.N. Paasman Overige leden: Prof.
    [Show full text]
  • Poems of 1890, Herman Gorter and the Introduction Sets the Poems in the Context of His Earlier Seminal Work Mei (May) As Well As His Often Neglected Socialist Verse
    HERMAN GORTER ommonly viewed as a revolutionary and propagandist Herman Gorter C (1864–1927) is often overlooked despite his lasting contribution to Dutch poetry. This selection of thirty-one poems, translated by Paul Vincent, focuses on Gorter’s experimental love and nature lyrics in Poems of 1890, HERMAN GORTER and the Introduction sets the poems in the context of his earlier seminal work Mei (May) as well as his often neglected Socialist verse. The lyrical expansiveness, consistent use of rhyme and vivid imagery of the Dutch landscape that characterizes Mei evolves into more fragmentary verse in Poems of 1890 Poems of 1890, and the joyful celebratory tone of Gorter’s poetry increasingly co-exists with a sense of isolation and introspection. This can be viewed in the context of a rapidly changing political scene in Europe in the prelude to the First World War and the Russian Revolution. Gorter’s disaffection Poems with the Movement of 1880 found expression in Socialist poems, such as the epic Pan in 1912. In this poem and its vision of a post-revolutionary utopian world we again see the interplay between poetry and politics. This A is a valuable collection that revisits Gorter’s literary and political legacy, and s introduces English-speaking readers to a selection of his most accessible election of 1890 and lyrical poems. PAUL VINCENT became a full-time translator in 1989, after teaching A selection Dutch at the University of London for over twenty years. He has translated a wide variety of poetry, non-fiction and fiction. In 2011, having twice won the Reid Poetry Translation Prize, he was awarded the Vondel Dutch TRANSLA Translation Prize for his version of Louis Paul Boon’s My Little War.
    [Show full text]
  • De Kleine Johannes
    Theo Knippenberg’s ONLINE literaire klassieken - reeks 19e eeuw De kleine Johannes 1 Frederik van Eeden De kleine Johannes geschreven in 1884, in afleveringen gepubliceerd in 1885 en 1886 in De Nieuwe Gids, en voor het eerst in boekvorm in 1887. hertaald door Peter Marteau, Keulen (deze hertaling verscheen eerder als bulkboek in 2007) Inhoud De kleine Johannes 6 Over Frederik van Eeden 84 Enkele gedichten 89 videoclip De trailer van de speelfilm uit 2011 door theatergroep Barst (waarin ruim 40 kinderen acteren) meer lezen over Frederik van Eeden op Literatuurgeschiedenis.nl Colofon Dit bulkboek is vormgegeven (en geïllustreerd) door Natascha Frensch (www.natascha-frensch.nl) en samengesteld en ingeleid door Theo Knippenberg voor Bulkboek Online, ([email protected]). In samenwerking met AAN MIJN VROUW was een klein grasveldje aan deze oever, omringd door kreupelhout, waartussen het Ik zal je iets over de kleine Johannes vertellen. Het lijkt nachtegaalskruid hoog opschoot. Daar lag veel op een sprookje, mijn verhaal, maar het Johannes vaak in het dichte gras en tuurde is toch allemaal echt zo gebeurd. tussen de schuifelende rietbladen door over Zodra je het niet meer gelooft, moet je het water naar de duintoppen. Op warme niet verder lezen, want dan schrijf ik niet zomeravonden was hij daar altijd en lag uren voor jou. Ook mag je er nooit met de kleine te staren, zonder zich ooit te vervelen. Hij Johannes over praten, als je hem soms tegen dacht aan de diepte van het stille, heldere zou komen, want dat zou hem verdriet doen water voor zich, hoe gezellig het daar moest en dan zou ik er spijt van hebben, dat ik je zijn, tussen die waterplanten, in dat vreemde dit allemaal verteld heb.
    [Show full text]
  • De Amsterdamse Jaren Van Willem Kloos. Deel 2 (1888-1900) F.J. Oerlemans Summary
    De Amsterdamse jaren van Willem Kloos. Deel 2 (1888-1900) F.J. Oerlemans Summary The poet Willem Kloos (1859-1938) has often been seen as a man who created his own myth, and who in doing so, was occasionally economical with the truth. He has also been considered as a man who was driven by homo-erotic stimuli and who was absolutely a- political. Later in life, after a lonely and deprived childhood, Willem Kloos fled from his petit- bourgeois social setting and found, in spite of his inclination to isolate himself, a circle of like minds. After a loveless childhood, he soon began to suffer from a fear of separation, which is nowadays known to be one of the symptoms of borderline syndrome. At an early age, he was already a sharp and witty critic and his sonnets were highly acclaimed in Dutch literature. This study gives not only an outline of the relatively well-known story of his life and work up to 1900, but also attempts to look anew at the stereotype image of the man and the poet, Willem Kloos. A biographical outline On 7th May 1859, Johannes Kloos, 32 years old, and a tailor by profession, reports to the registrar of the city of Amsterdam that on the previous day at the Botermarkt his son Willem Johannes Theodorus was born. Soon after that day, the young family moves from the Rembrandtplein, as the Botermarkt is called now, to Singel 521.This address turns out to be a place of tragedy. When Willem is only one year old, his mother Anna Cornelia Amelse dies of tuberculosis at the age of 28 and just four weeks after this, his infant brother, only three months old, also dies.
    [Show full text]
  • Walden in Droom En Daad
    Walden in droom en daad Walden-dagboek en notulen van Frederik van Eeden e.a. 1898-1903 Frederik van Eeden e. a. editie J.S. De Ley en B. Luger bron Frederik van Eeden e.a., Walden in droom en daad. Walden-dagboek en notulen van Frederik van Eeden e.a. 1898-1903 (ed. J.S. De Ley en B. Luger). Huis aan de Drie Grachten, Amsterdam 1980 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/eede003wald01_01/colofon.htm © 2008 dbnl / J.S. De Ley / erven B. Luger 1 Inleiding I Waarom dit boek? De geschiedenis van Van Eedens kolonie ‘Walden’, een produktiecoöperatie die bestond van 1898 tot 1907, is lange tijd in duisternis gehuld gebleven. In diverse publikaties werd weliswaar aandacht besteed aan dit project, maar de geboden informatie is meestal onvolledig, onnauwkeurig en subjectief. Deze gebreken vertonen zowel kritiek en verslagen van tijdgenoten en kolonisten1 en sociaalkritisch werk van Van Eeden zelf2, als studies van later datum3. Nog niet lang geleden is hierin echter verandering gekomen door het verschijnen van de studie van J.M. Welcker over ‘De vrije arbeid op Walden’4, die ons eindelijk de gewenste objectiviteit en onderlinge samenhang biedt. Uit een korte opsomming van de inhoud moge reeds blijken hoe zorgvuldig het onderzoek is aangepakt. Achtereenvolgens komen aan de orde: de eerste opzet van de kolonie, de bewoners, de statuten en reglementen, de werkverdeling en produktie, de verhouding tot de buitenwereld en tenslotte de interne conflicten. Men kan zich afvragen, waarom opnieuw een publikatie over Walden? Welnu, de reden is niet ver te zoeken.
    [Show full text]
  • Uva-DARE (Digital Academic Repository)
    UvA-DARE (Digital Academic Repository) De Amsterdamse jaren van Willem Kloos: Deel I (1859-1888) Janzen, J.W.P. Publication date 2013 Link to publication Citation for published version (APA): Janzen, J. W. P. (2013). De Amsterdamse jaren van Willem Kloos: Deel I (1859-1888). General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:28 Sep 2021 367 Appendix I - Bibliografie deel I en deel II De publicaties van Willem Kloos uit de periode (1879-1894) zijn te vinden onder I.1 (ook te vinden bij Micky Cornelissen, 2001, p. 217-220). Kloos’ kritieken uit de periode 1895-1900 zijn te vinden onder I.2. Kloos’ kritieken uit de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw zijn te vinden onder I.3.
    [Show full text]
  • De Nieuwe Gids and Its Informal Patronage System Helleke Van Den Braber
    De nieuwe gids and its Informal Patronage System Helleke Van den Braber Journal of European Periodical Studies, 1.1 (Summer 2016) ISSN 2506-6587 DOI: 10.21825/jeps.v1i1.2577 Content is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 Licence The Journal of European Periodical Studies is hosted by Ghent University Website: ojs.ugent.be/jeps To cite this article: Helleke Van den Braber, ‘De nieuwe gids and its Informal Patronage System’, Journal of European Periodical Studies, 1.1 (Summer 2016), 53–69 De nieuwe gids and its Informal Patronage System Helleke van den Braber Radboud University, Nijmegen [email protected] ABSTRACT This paper focuses on the funding and finances of De nieuwe gids, a late nineteenth- century periodical believed by many to be the archetypical Dutch cultural magazine. The editors of De nieuwe gids introduced new ways of running their business and had new ideas about their role as professional writers and painters, about the pitfalls of creating for money, and about the relationship between art and finance. The paper argues that they alleviated their uneasy relationship with money through different forms of patronage. The editors acquired a substantial capital from a consortium of eleven backers, and used this money for the continuation of the magazine as well as for the upkeep of those members of their group who had no other resources. They made sure that money was circulated and transferred in such a way that all members profited: artists without money could keep on writing and painting, and artists who did have money invested in the continuity of the group as a whole and in their own place within it.
    [Show full text]
  • “Hij Was Toch Maar Een Artiest..”
    Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Masterscriptie Taal- en Letterkunde Master in de Nederlandse Taal- en Letterkunde “Hij was toch maar een artiest..” Een onderzoek naar de invloed van Henry David Thoreau op de Vlaamse literatuur voor 1940 Marlou de Bont Promotor: Kevin Absillis Assessor: Filip De Ceuster Universiteit Antwerpen Academiejaar 2013-2014 Plagiaatsverklaring Ondergetekende, [Marlou de Bont], studente Taal- en Letterkunde [Nederlands], verklaart dat deze scriptie volledig oorspronkelijk is en uitsluitend door haarzelf geschreven is. Bij alle informatie en ideeën ontleend aan andere bronnen, heeft ondergetekende expliciet en in detail verwezen naar de vindplaatsen. Ondergetekende is zich ervan bewust dat deze scriptie gecontroleerd zal worden op de eventuele aanwezigheid van plagiaat. Plaats en datum Handtekening 2 Dankwoord “I have lived some thirty years on this planet, and I have yet to hear the first syllable of valuable or even earnest advice from my seniors. [..] If I have any experience which I think valuable, I am sure to reflect that this my Mentors said nothing about.” (Thoreau 1995, 5) Gelukkig heb ik bij het schrijven van deze scriptie een betere mentor gehad dan Henry David Thoreau gedurende zijn leven, te oordelen naar dit citaat. Ik wil dan ook minder koppig en rebels zijn dan de man aan wie een groot deel van deze scriptie is gewijd en mijn grote dank betuigen aan mijn promotor, professor Absillis. Niet alleen voor het vertrouwen en de vrijheid die hij me heeft geschonken bij het bepalen van mijn onderwerp en onderzoekstraject, maar ook voor zijn aanstekelijke bevlogenheid en de interessante commentaren en gedachten die hij heeft geformuleerd bij mijn werk.
    [Show full text]