Dagboek 1878-1923. Deel 3: 1911-1918
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Dagboek 1878-1923. Deel 3: 1911-1918 Frederik van Eeden editie H.W. van Tricht bron Frederik van Eeden, Dagboek 1878-1923. Deel 3: 1911-1918 (ed. H.W. van Tricht). Tjeenk Willink/Noorduijn B.V., Culemborg 1971 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/eede003hwva05_01/colofon.htm © 2008 dbnl / erven H.W. van Tricht 1147 [1911] 6 januari Ik vond overeenstemming tusschen hetgeen ik over muziek schreef, over de weinige ethische werking van de beste muziek - en wat Tolstoy en Lady Welby er over zeiden. Tolstoy in de Kreuzersonate. ▫ Muziek veredelt niet, ook de beste niet. Zij is uiting van het edelste, maar heeft geen levende kracht. Ze schept geen ethische sfeer, doet niet handelen. Ze sleept mede, bekoort, doet genieten, - maar verdooft en maakt indolent. Menschen die gestadig in muziek leven gaan ethisch, dus in levenskracht, achteruit. ▫ En poëzie doet hetzelfde, zoolang het literatuur is. ▫ De wereld van musici en literaten wordt een stinkend moeras. ▫ Het drama alleen, het sterke, gezonde drama werkt bevrijdend en versterkend. ▫ Daarin ligt misschien mijn antipathie jegens de opera en Wagner. Daarin heeft de muziek het drama overweldigd en gecorrodeerd. ▫ Muziek is als de verboden vrucht, wij zijn er niet rijp voor. Ik voel nu sterker dan ooit dat het Drama mijn terrein moet zijn. Echec of niet, ik ga voort met dramatische productie. ▫ Irene's Ballingschap. ▫ De Wereld-unie. ▫ De Oprechten. En scheiding van Muziek en Dramatiek. Dat staat vooraan. Dat wil zeggen: een samengaan - maar ieder in zijn eigen aard en wezen. zondag 8 januari Eergister sprak ik in Alkmaar. Ik had er geen zin in - maar dat is meer gebeurd, terwijl het mij toch voldeed, toen ik 't gedaan had. Maar ditmaal bleef ik even onbevredigd. Het was stampvol - er vielen twee menschen flauw. Ik sprak vrij goed. Maar ik deed een slechte keuze met het vers dat ik voordroeg. Ik had 's morgens met diepe aandoening het mooie vers van Margaret Wood gelezen, en meende dat het geschikt was tot voordracht. Maar dat bleek onjuist. Nu ergert mij ook dat. ▫ Vooreerst voel ik niet meer als vroeger dat ik zóó op de beste wijze werk. In een groep van zulke menschen krijg ik geen voldoende uitwerking. Vooral ook omdat het in Holland is, waar de vijandelijke elementen nog overal het begrip verduisteren en verdraaien. ▫ Het eenige wat ik er mee doe, is doen constateeren dat ik er nog ben. De strijd levendig houden. Maar dan moest ik hard optreden, en niet zoo vriendelijk en luchtig, zooals ik het in Duitschland of Amerika kan doen. ▫ Dat wordt in Holland geheel verkeerd begrepen. Dan spreken ze weer van de ‘voltte causeur’. Dat past in hun karikatuur van mij. ▫ Ik Frederik van Eeden, Dagboek 1878-1923. Deel 3: 1911-1918 1148 was er geheel en al door ontstemd. Ik voelde weer als 't hondje dat zijn baas niet begrijpt. En ik moest het toch doen, om 't geld, om mijn schulden, om vrouw en kinderen. ▫ Nu kreeg ik een uitnoodiging uit Amsterdam, en ik moet ook voor de vrouwen spreken in 't Noorden. Daarbij voel ik minder tegenzin. En die intuïties komen bijna altijd uit. Maar in Amsterdam zal ik feller zijn. 12 januari Heerenveen, ten huize van den Ontvanger Lijsen. Sneeuw. Het noorden van Nederland in den winter is altijd desolaat, naargeestig. De menschen zijn echter ernstig, houden van ernstige gedachten. Mijn rede voldeed mij zelven meer. Ook de vers-voordracht. Het werk van anderen - hoe mooi ik 't ook vind - kan ik nooit met zooveel succes voordragen. In Heerenveen woonde ik bij een jong echtpaar met een kind van 1½ jaar. In vrij goeden doen en tamelijk ontwikkeld en beschaafd. De vrouw knap en blond, een Friezin. Reproducties van goede meesters - Dürer - aan de wanden. ▫ Ik nam 't tweede ontbijt bij juffrouw Bondam - collectrice bij de Staatsloterij - met den heer Klompe, een landmeter, en een juffrouw Buzé, fotografe. Ouderwetsch huis. Een graad cultuur lager dan bij den ontvanger. Hartelijke, eenvoudige menschen. De lage alleenstaande huizen van Heerenveen, hoogstens twee verdiepingen. Alle aan 't kanaal - en daarachter onmiddellijk het weiland. Een stedenbouw die zoover ik weet nergens anders zoo voorkomt. In Zwolle was ik gast bij de familie Bierens de Haan. De heer des huizes gemeente-ontvanger, maar rijk en patricisch. Een groot, comfortabel huis. Een menigte blauw porcelein. Fraaie reproducties en ook enkele moderne goede kunstwerken aan de wand. Een mooie Voerman. In Zwolle minder belangstelling dan in Heerenveen. Een kleinstads-aristocratie van rijken die liever naar een opera of operette gaan. Den volgenden dag naar Hattem, als gast van den heer van Hall die getrouwd is met een dochter van Bierens de Haan, een jong man met fijn goedhartig uiterlijk, blijkbaar geld genoeg. Bevriend met Voerman, om wien ik voornamelijk naar Hattem ging. Voerman liep door de besneeuwde weien, in zijn cape, - hij had dat land pas gekocht. Hij is een boerezoon, en houdt nog koeien en heeft een vrij groote boerderij. ▫ Hij is een korte, stevige man met lichte oogen en een blonde kinbaard. Hij spreekt in den trant van de echte artiesten, rustig, Frederik van Eeden, Dagboek 1878-1923. Deel 3: 1911-1918 1149 eenvoudig en raak. Kijktje dan recht aan over zijn bril. ▫ Zijn vrouw is een Verkade, met het schrale, lange intelligente en vrij hartstochtelijke type. Er is veel overeenkomst tusschen dit paar en Heyenbrock en zijn vrouw. ▫ De vrouw vol geestdrift voor het werk van haar man. En daarbij met fijner cultuur dan hij. De man een rusteloos, forsch werker. ▫ Voerman was in geen vier jaar één dag uit Hattem weg geweest. ▫ ‘Er mocht dan eens juist een mooie lucht boven de IJssel zijn’ zei hij. ▫ We zagen een stuk of tien mooie doeken, met heerlijk uitgewerkte wolkexpressie. Heele wolk-choralen. ▫ De dier-figuren meestal wat te klein, en ook de stadsgezichten en scheepjes te peuterig, te veel miniatuur. Maar alles prachtig, zuiver werk. ▫ Twee uren vlogen om. Het oude kleine stadje aan de rivier was mooi in de sneeuw. We deden nog een ritje door 't wijde land met de lage heuvels, bezochten een schilderes juffrouw Koster in een fraai en smaakvol klein huisje. 's Avonds was ik in Almelo bij den gemeente-secretaris Daniëls. Daar was het de complete 19de eeuwsche wansmaak van beeldjes en snuisterijen. Verschrikkelijk! Ook weer hartelijke menschen, en zelfs een vrij feestelijk en lekker diner, waar de dikke gastheer ook van smulde. Maar het huis was een gruwel. Alleen wat porcelein in een glazen kastje was vrij goed. Na de lezing levendige conversatie tot één uur, waarbij ik van alles over Walden moest vertellen. Ik vond eerbiedige en dankbare hoorders, die hun tegenargumenten en kritiek altijd vol bescheidenheid uitten. Ik vond mijzelven nog al goedig, als ik denk hoeveel moeite ik mij gaf hen dingen te beduiden, die geheel nieuw voor hen waren en die ze dus nog onmogelijk konden opnemen. Maar de prentjes en pronkjes rondom vormden een bang contrast. Den volgenden morgen, Zaterdag, blij weer thuis te zijn. Lekker winter, veel brieven, - de roman van Leonardo uitgelezen. Na dit droeve leven voel ik wel dankbaar gestemd. Zulk een man die mekanieke beesten knutselt om den koning van Frankrijk te vleien. Een leeuw die opengaat en lelies laat vallen. ▫ En de hel van dwaasheid en waan, leugen en wreedheid rondom. De Borgia's, de inquisitie. ▫ En toch alles zoo mooi! Nu we uit de hel van onrecht en domheid stijgen vallen we in die van leelijkheid en saaiheid. ▫ De ‘verveling’ die Macchiavelli erger vond dan alle lijden. ▫ Merejkowski's boek is een degelijk stuk arbeid. Mijn huis bevalt me - omdat er niets opzettelijk artistieks en aesthetisch in is. Een ruime, ouderwetsche kast, waarin we 't ons zoo huiselijk mogelijk maken, en zoo min mogelijk leelijks hebben. Al die moderne aesthetisch Frederik van Eeden, Dagboek 1878-1923. Deel 3: 1911-1918 1150 gebouwde en gestoffeerde huizen gaan zoo gauw tegenstaan. ▫ Het is nog geen tijd van mooi rondom. Mijn huis is representatiefin zijn tweeslachtigheid. Een overgangstijd. ▫ Nog altijd geniet ik van mijn kinderen, zooals nooit te voren. Zij zijn zoo aardig, mooi en smakelijk. Ze zien zoo voorspoedig en gezond. En ze irriteeren of hinderen mij eigenlijk nooit, met al hun kinder herrie. Mijn geest is bizonder rustig. dinsdag 24 januari Bij V's in Bergen. Ik had zeer duidelijk het voorgevoelen van een ongunstige ervaring toen ik op verzoek van mevrouw V. naar Bergen ging, om haar dochter te observeeren die zenuwziek was. Ik had dierbare herinneringen aan Bergen. Een bezoek aan het Hof, met mijn broer en mijn vader, toen ik misschien 12 à 14 jaar was. Alle bizonderheden van dat bezoek wist ik nog. Want het aristocratische gezin en het mooie landgoed maakt een diepen indruk. En nu zag ik na bijna veertig jaren twee van hen voor 't eerst terug, den oudsten zoon, nu de burgemeester, en de dochter. Ik herkende ze onmiddellijk, hoewel hij oud zag en spierwit van haar. En ook de zuster met haar verlegen, wat schuwe en zenuwachtige sentimenteele aristocratische manieren. En nu moest ik bij zijn dochtertje constateeren hoe dit geslacht ook weer in verkwijning verloopt. Een fijn, mooi gezichtje, een totaal verstoord evenwicht. Schuw en dan weer welbespraakt, met die eigenaardige gemaaktheid van beginnende waanzin, vervolgingsideeën, onredelijkheid en wispelturigheid, woede-excessen. ▫ En wat curieus was een eigenaardig schildertalent met precies dezelfde aberraties als Vincent. Hoewel ze dien niet kende. Maar dezelfde kloeke lijnen, dezelfde onmogelijke hardheid en grelheid, dezelfde wonderlijke kleurvondsten. Een groen zeetje met groene wolken, en twee scheepjes, in een fijn wit licht. Mevrouw V. een energieke, werksame, intelligente Duitsche, die een nieuw dorpje schept, Bergen aan Zee.