Download Scans
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
KLANK- EN VORMLEER VAN RET DIALECT VAN CULEMBOR-G TH. w. A. AUSEMS S.J. KLANK- EN VORMLEER VAN HET DIALECT VAN CULEMBORG KLANK- EN VORMLEER VAN HET DIALECT VAN CULEMBORG PROEFSCHRIFT TER VERKRI JGING VAN DE GRAAD VAN DOCTOR IN DE LETTEREN EN WI JSBEGEERTE AAN DE RI JKSUNIVERSITEIT TE LEIDEN OP GEZAG VAN DE RECTOR MAGNIFICUS DR J. J. L. DUYVENDAK HOOGLERAAR IN DE FACULTEIT DER LETTEREN EN WI JSBE- GEERTE TEGEN DE BEDENKINGEN VAN DE FACULTEIT DER LETTEREN EN WI JSBE- GEERTE TE VERDEDIGEN OP WOENSDAG 13 MEI 1953 TE 16 UUR DOOR THEODORUS WILHELMUS ANTONIUS AUSEMS S. J. GEBOREN TE CULEMBORG IN 1914 TE ASSEN BIJ VAN GORCUM & COMP. N.V. - G. A. HAK & DR H. J. PRAKKE PROMOTOR: PROFESSOR DR G. G. KLOEKE AAN DE STICHTER VAN NEDERLANDS ZUID-AFRIKA KOMMANDEUR JAN VAN RIEBEECK GEBOREN TE CULEMBORG AAN ZI JN OPVOLGER KOMMANDEUR GERRIT VAN HARN GEBOREN TE CULEMBORG EN AAN DE CULEMBORGSE PIONIERS AAN DE KAAP SECUNDE ROELOF DE MAN SECUNDE CORNELIS DE CRETSER SECUNDE CAREL OPDORP EN JACOB OPDORP „VAN CUI JLENBORGH" De Secunde of Tweede Persoon volgde in rang op de Kommandeur en voerde bij diens afwezigheid het bevel (Goda Molsbergen) WOORD VOORAF In 1948 maakte Prof. Kloeke, bezig met zijn onderzoek naar de her- komst van het Afrikaans, mij attent op het feit, dat er bij de eerste generatie zeventiende-eeuwse kolonisten in Zuid-Afrika betrekkelijk veel Culemborgers waren, en wel op belangrijke posten; en deed mij het vererend verzoek, het dialect van Culemborg te beschrijven. Hieraan gehoor gevend schreef ik dit proefschrift, waarmee ik mijn acade- mische studiēn, begonnen aan de Philosophische Faculteit S. J. te Nijmegen, voortgezet aan de Universiteit van Amsterdam en de Theo- logische Faculteit S. J. te Maastricht, afgewisseld door een langdurig verblijf in Vlaanderen, thans aan de Leidse alma mater be6ndig. Het is mij een aangename plicht, de velen te bedanken, die mij zo onbaatzuchtig hebben geholpen: vooreerst de heer O. de Beus, aan wiens 80-j arige kennis van het Culemborgs ik dit proefschrift woord voor woord heb mogen toetsen, vervolgens aan Mr P. J. W. Beltj es, provinciaal chartermeester van Gelderland, te Arnhem, die de histo- rische inleiding heeft willen nazien; aan mijn medebroeders P. Spooren te Maastricht en J. Meij te Kopenhagen, die weken- en maandenlang mijn werk overnamen, om mij vrij te maken voor deze dissertatie. Dr P. J. Meertens en Dr J. Daan hebben mij op het Dialectenbureau der Kon. Nederl. Akademie van Wetenschappen te Amsterdam be- langeloos met materiaal, raad en morele steun bijgestaan, evenals Dr A. Weynen te Roosendaal, Mej . Dr A. R. Hol te Ingen (Neder-Betuwe) en Mej . Dr A. de Villiers te Stellenbosch (Zuid-Afrika) . Het Ge- meentebestuur van Culemborg, het bestuur van het Oudheidkundig Genootschap Voet van Oudheusden, maar vooral het Schrif telij k Studiecentrum der Paters Augustijnen en Mariakroon te Culemborg hebben mij in mime mate gastvrijheid en stoffelijke hulp geboden. Directie en Muloleerlingen der Culemborgse Koningin-Julianaschool en van Mariakroon ben ik dankbaar voor hun gewaardeerde mede- werking aan mijn dialectenquētes, evenals mijn leerling Peter van Dael te Den Haag voor de kaart, die hij getekend heeft. Een voortdurende stimulans is mij de belangstelling voor mijn proefschrift op de Haagse ambassade en in universitaire kringen van Zuid-Afrika geweest. Ten slotte moge ik in de persoon van Prof. Dr H. Robbers van Nij- megen, Prof. Dr N. Donkersloot van Amsterdam en Prof. Dr F. Malmberg van Maastricht de vele hoogleraren bedanken, die mij academisch gevormd hebben; en aan Prof. Dr Fr. Fransen te Gent alsmede aan het Ruusbroec-Genootschap te Antwerpen mijn erkentelijkheid betuigen voor wat Vlaanderen mij heeft gegeven. Eerbied voor de gewoonte der Faculteit, waarin ik promoveer, weerhoudt mij er slechts van, op deze plaats mijn waardering te uiten voor mijn promotor en mijn verdere professoren aan de Leidse universiteit. INHOUD Bladz. AFKORTINGEN 11 De phonetische waarde der lettertekens 13 INLEIDING 15 § 1 De Oude Stad en de Nieuwpoort 15; de Havendijk 16 . 15 § 2 De betekenis der termen: burgerlijke taal of taal der Oude Stad 16; volkstaal of Nieuwpoorts 16; onderlinge beinvloeding 16; het dialect der boeren: Goilberdingen, het Veld, Redichem 17; opmerkingen over vrouwen- en mannentaal, taal der school- kinderen en der ouders en opvoeders, taal van Katholieken en Protestanten 18; getalverhouding van enkele bevolkings- groepen 18 16 § 3 De invloed van Utrecht: historische aantekening 19; Culem- borgs tegenover Lingedialecten en Nederbetuws 19; oordeel van J. C. F. van Hoytema 19; mening van Johan Winkler 20; gij-grens van Dr Hol 20; Utrechts, Culemborgs en Bommelerwaards 21; je en gij in de enclisis 22; klinkerverkorting en persoonsvormen in. de werkwoordsvervoeging 23; gif-grens bij Culemborg is isoglossen- bundel 23; iq bin en ik sij, sa(a)i 23; ik sel en ik sal 23; of en at 24; diminutiefsuffixen: -(t)ie en -he 24; -echie, -etjie en -eke 24; `meisje' en jongetje' 24; -tie en -tsie 25; t-apocope 25; `nieuw' 25; 'broer, groen, moede, zoet' 26; ei-vormen (bleiken enz.) 27; conclusie: Culemborg hoort taalkundig bij Utrecht 28; toofd' 28 19 KLANKLEER 29 Hoofdstuk I: Klinkerverkorting of -dekking in het Clb 29 § 4 Inleiding: zes verkortingsgevallen 29; § 5 ao>b, ei (a) 29; § 6 aa> ā 31; § 7 ae>e, i 32; § 8 ee>i, e 33; § 9 ei, ij (aa)>e (ā), 33; § 10 du, aau>b, (5, ö 34; § 11 ui>ii 34; § 12 oo>d, u (6, 6) 34; § 13 eu>u, ö 36; § 14 oe>6, u 36; § 15 ie, uu, oe 36; §§ 16-17 samen- vatting: „dentalisering" 37. Bladz. Hoofdstuk II: Klinkerrekking in het Clb 40 Clb. klinkers 'anger dan alg. Ned. 40; § 18 d>aa (ao) 40; § 19 e>ae 41; § 20 i > āi (if); u, ie 42; § 21 0, 0 42; § 22 0 42; § 23 u, uu 42; § 24 samenvatting: rekking en verkorting voor n -{- dentaal 43; § 25 overgang: twee methoden van ordening 43. Hoofdstuk III: De Wgm. korte vocalen en de overeenkomstige Clb. 44 §§ 26-27 Wgm. a 44; §§ 28-29 Wgm. e 46; §§ 30-31 Wgm. ē 47; §§ 32-33 Wgm. i 48; §§ 34-35 Wgm o 49; §§ 36-37 Wgm. u 50. Hoofdstuk IV: De Wgm. lange vocalen en de overeenkomstige Clb. 51 § 38 Wgm. d 51; § 39 Wgm. ē 53; § 40 Wgm. i 53; § 41 Wgm. 6 54; § 42 Wgm. ū 55. Hoofdstuk V: De Wgm. tweeklanken en de overeenkomstige Clb. klinkers 56 § 43 Wgm. ai 56; § 44 Wgm. au 58; § 45 Wgm. eo 59; § 46 Wgm. iu 59 Hoofdstuk VI: De vocalen in lettergrepen zonder hoofdtoon in het Clb. 60 § 47 Onbeklemtoonde vocaal wordt onduidelijk 60; § 48 syncope van niet-beklemtoonde vocaal 60; § 49 apocope van e 61; § 50 de svarabhaktivocaal 61. Hoofdstuk VII: De consonanten in het Cib 62 § 51 J en w 62; § 52 l en r 62; § 53 nasalen 63; § 54 lābialen 65; § 55 sisklanken 65; § 56 gutturalen en h 65; § 57 dentalen 67; t-apo- cope 66; intervocalische d 69. VORMLEER 71 Hoofdstuk VIII: Het zelfstandig naamwoord 71 § 58 Geslacht 71; § 59 verbogen vormen van het enkelvoud 72; § 60 meervoudsvorming 72; § 61 vorming der zelfstandige naam- woorden 74; § 62 vorming der verkleinwoorden 74. Hoofdstuk IX: Het bijvoeglijk naamwoord 81 § 63 De uitgang- (e)n 81; § 64 trappen van vergelijking 81; § 65 merkwaardige uitgangen en attributieve adjectieven 82. Hoofdstuk X: Het lidwoord 82 Hoofdstuk XI: Het voornaamwoord 84 § 67 Persoonlijk voornaamwoord van de le persoon 84; § 68 van de 2e persoon 84; § 69 van de 3e persoon mann. enk. 87; § 70 van de 3e persoon onz. enk. 88; § 71 van de 3e persoon vr. enk. 88; Bladz. § 72 van de 3e persoon meerv. 89; § 73 wederkerig voomaamwoord 90; §74 wederkerend voomaamwoord 90; § 75 bezittelijk voomaam- woord 90; § 76 aanwijzend voomaamwoord 92; § 77 vragend voor- naamwoord 93; § 78 betrekkelijk voornaamwoord 94; § 79 onbe- paald voomaamwoord 94. Hoofdstuk XII: Het telwoord 95 Hoofdstuk XIII: Het werkwoord 96 § 81 Infinitief 96; § 82 participium praesentis 96; § 83 participium praeteriti 97; § 84 stamvocaal van praesens, praeteritum en parti- cipium praeteriti 97; § 85 uitgangen van het praesens 98; § 86 uit- gangen van het praeteritum 99; § 87 uitgangen van het parti- cipium praeteriti 99; § 88 ablautende werkwoorden 99; § 89 le klas 100; § 90 2e klas 101; § 91 3e klas 102; § 92 4e klas 103; § 93 5e klas 104; § 94 6e klas 104; § 95 7e klas 105; § 96 praeterito- praesentia 106; § 97 athematische werkwoorden 107; § 68 zwakke werkwoorden 108. NOTEN 110 Kaartje 21 AFKORTINGEN Bijdr. en Med. der Jac. van Ginneken, De Brabantsche Klinker- Dial.-Commissie VIII verkorting en ons Nederlandsch Vocaal- systeem, in: Bijdragen en Mededelingen der Dialecten-Commissie van de Koninklijke Nederlandsche Akademie van Wetenschap- pen te Amsterdam VIII, A'dam 1946, .bk. 51-66. Fr.-V.W. Franck-Van Wijk, Etymologisch Woorden- boek der Nederlandsche Taal, 's-Gravenhage 1912. Franck Johannes Franck, Mittelniederandische Grammatik, Leipzig 19102. Heeroma K. H. Heeroma, Hollandse Dialectstudies (Diss. Leiden), Groningen-Batavia 1935. Kloeke, Afrikaans G. G. Kloeke, Herkomst en Groei van het Afrikaans, Leiden 1950. Kloeke, Expansie G. G. Kloeke, De Hollandsche Expansie in de zestiende en zeventiende Eeuw en haar Weer- spiegeling in de hedendaagsche Nederlandsche Dialecten, 's-Gravenhage 1927. Landheer H. C. Landheer, Klank- en Vormleer van het Dialect van Overflakkee (Diss. Leiden), Assen 1951. Meertens P. J. Meertens, De Taal van Utrecht, in: Hart van Nederland, een boek over de stad en de provincie Utrecht, samengesteld onder redactie van Jaap Romijn, Utrecht 1950, biz. 128-149. N.T. De Nieuwe Taalgids. Opprel A. Opprel, Het Dialect van Oud-Beierland (Diss. Leiden), 's-Gravenhage 1896. O.T. Onze Taaltuin. 11 0. V. J. C. Groothuis, Woordenlijst van het Neder-- Betuwsche Dialect, in: Onze Volkstaal, jg.