Rinvwrk.Chp:Corel VENTURA
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Mijnheer de president, welterusten. Slaap maar lekker in je mooie witte huis. Denk maar niet te veel aan al die verre kusten waar uw jongens zitten, eenzaam, ver van thuis. Denk vooral niet aan die zesenveertig doden, die vergissing laatst met dat bombardement. En vergeet het vierde van die tien geboden die u als goed christen zeker kent. Denk maar niet aan al die jonge frontsoldaten eenzaam stervend in de verre tropennacht. Laat die weke pacifistenkliek maar praten, mijnheer de president, slaap zacht. Uit: Welterusten mijnheer de president (Boudewijn de Groot/Lennaert Nijgh, 1966) De uitgave van dit boek is mede mogelijk gemaakt dankzij de financiële bijdragen van de J.E. Jurriaanse Stichting, de Stichting Dr Hendrik Muller’s Vaderlandsch Fonds en de M.A.O.C. Gravin van Bylandt Stichting. Foto omslag: Cor Jaring, Amsterdam Omslagontwerp: Mesika Design, Hilversum Zetwerk: Velotekst (B.L. van Popering), Zoetermeer © 2007 Rimko van der Maar, Utrecht Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher. isbn (10) 90 8506 351 5 isbn (13) 978 90 8506 351 3 nur 680 www.uitgeverijboom.nl Inhoud Inleiding 9 Hoofdstuk 1 DeNederlandseregeringendeAmerikaanseinterventiein Vietnam, 1964-1965 19 Inleiding 19 Achtergronden van de Amerikaanse interventie in Vietnam 20 Reserves bij de navo-bondgenoten 27 De weigering van Luns 28 Verbale en morele steun 31 Discussies in het kabinet-Cals 33 Steun van de Tweede Kamer 35 Kritiek op de Zuid-Vietnamese regering 37 Conclusies 38 Hoofdstuk 2 Kritiek op het Amerikaanse militaire optreden in 1965 en 1966 41 Inleiding 41 De eerste protestacties 42 Steunbijeenbrederpubliek 48 Teach-in in Amsterdam 50 Verdeeldheid in de pvda 52 Het Vietnamrapport van de arp 54 Verontrusting in katholieke kring 56 Escalatie in 1966 57 Polarisatie van het Vietnamdebat 59 De Vietnambrief van de pvda 60 Onenigheid in het kabinet-Cals 62 RelleninAmsterdam 63 Voorlichting 66 Brieven aan de regering 67 De petitie van Bouman 68 Bouman en de motie-Nederhorst 70 Conclusies 72 5 inhoud Hoofdstuk 3 De postbode van het parlement 75 De controverse over de motie-Schuijt, 1967-1968 Inleiding 75 Het aantreden van het kabinet-De Jong 76 Escalatie en kritiek in de eerste helft van 1967 78 Kritiek in de Nederlandse media 79 Verbreding van het protest: het Piet Nak-comité 81 Stopzetting van de bombardementen 84 ‘De Tweede Kamer zal moeilijker dan ooit tevoren zijn’ 86 HetVietnamdebatvan25 augustus 1967 87 ‘Een droef evenement’ 90 Escalatie en kritiek in de tweede helft van 1967 91 Luns onder druk 93 Het Kamerdebat in februari 1968 96 Conclusies 100 Hoofdstuk 4 Het debat over de leuze ‘Johnson oorlogsmisdadiger’, 1968 103 Inleiding 103 Studentenprotest na het Tet-offensief 104 Delfgaauw en het Vietnamtribunaal 106 Geen vervolging van Delfgaauw 108 Delfgaauw versus Polak 110 Samenwerking tussen activisten en studenten 112 Tegengeluid van ‘rechts’: het comité ‘Nederland Vrij’ 114 ‘Laf, ongevoelig en zelfgenoegzaam’ 117 Wetswijziging 119 De mening van de Nederlandse bevolking 121 Conclusies 123 Hoofdstuk 5 Een verlaten kabinet 125 Reacties op de vredesonderhandelingen en de Amerikaanse inval in Cambodja, 1970 Inleiding 125 Van eervolle vrede naar de inval in Cambodja 126 Maatschappelijke onrust in Nederland 127 Vietnam herontdekt 129 Kritiek op het kabinet-De Jong en Luns 132 Reacties op de Amerikaanse inval in Cambodja 135 Het begrip van De Jong 136 Opnieuw een Kamerdebat en een vredesoproep 137 Goedhart en de zwijgende meerderheid 138 Conclusies 141 6 inhoud Hoofdstuk 6 De zaak-Waver en de hulpverlening aan Amerikaanse deserteurs, 1966-1972 143 Inleiding 143 Voorgeschiedenis: hulpverlening aan Amerikaanse deserteurs in de jaren zestig 144 Publiciteit en politiek 147 De komst van Waver 150 Afgewezen 152 Protest 156 Juridisch gevecht 159 Intrekking van het verzoek 162 Conclusies 164 Hoofdstuk 7 Een algemeen gevoel van onbehagen 167 Inleiding 167 Tussen Cambodja en de kerstbombardementen 167 Normalisering van de kritiek 170 Medische hulpverlening 172 Humanitaire of politieke organisatie? 174 Het aantreden van Schmelzer 175 Schmelzer en de Vietnamoorlog 176 Nieuwe protestacties in 1972 179 De kerstbombardementen 182 Anti- en pro-Amerikaanse brieven 185 Nationale demonstratie 186 Het belang van de Tweede Kamerverkiezingen 188 Het protest van Schmelzer 190 Sympathie voor Noord-Vietnam 192 Conclusies 194 Slotbeschouwing 197 Noten 215 Summary 267 Afkortingen 271 Geraadpleegde archieven 273 Literatuur 277 Dankwoord 287 Over de auteur 289 Personenregister 291 7 Inleiding Op 13 september 2006 reageerde minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot in de Tweede Kamer op de onthulling van de Amerikaanse president George W. Bush dat de cia gebruikmaakt van geheime detentiecentra voor terreurverdachten. De reden voor het spoeddebat was dat Bot eerder van de Amerikaanse regering had begrepen dat zulke centra niet bestonden. Voor de linkse oppositie was de affaire aanleiding om de Nederlandse steun aan de Amerikaanse inval in Irak van 2003 opnieuw ter discussie te stellen. Kamerleden van de pvda, d66 en GroenLinks drongen in een motie zelfs aan op een parlementair onderzoek naar het motief van de Nederlandse regering om de Amerikaanse inval politiek te steunen, maar deze motie haalde het niet.1 Wel zei Bot op aandringen van de Kamer dat hij ‘immens’ teleurgesteld was over het nieuws over de detentiecentra en dat hij zich ‘bekocht’ voelde. Hij weigerde echter te spreken van een ‘vertrouwensbreuk’ met de Verenigde Staten. Er was volgens hem sprake van ‘een deuk in de vertrouwensrelatie’.2 De debatten over de Nederlands-Amerikaanse betrekkingen doen sinds de Ameri- kaanse inval in Irak sterk denken aan de debatten over de Nederlandse steun aan het Amerikaanse optreden in Zuid-Vietnam in de jaren zestig en zeventig. Ook toen eiste een linkse oppositie van een confessioneel-liberale regering dat zij openlijk afstand nam vanhetAmerikaansemilitaireoptredeninZuid-Vietnam. De regering weigerde daar echter gehoor aan te geven met het argument dat de Amerikaanse regering steun verdiende van haar West-Europese bondgenoten in de strijd tegen het oprukkende communisme in Azië. Naarmate het conflict in Vietnam escaleerde, verloor dit argument echter aan overtuigingskracht. Zoals tegenwoordig wordt getwijfeld aan de motieven van de Amerikaanse inval in Irak, kwamen ook de motieven en doeleinden van de Amerikaanse Vietnampolitiek openlijk ter discussie te staan. Steeds minder mensen geloofden dat er daadwerkelijk sprake was van een communistische opmars. Sommigen beweerden zelfs dat niet het communistische Noord-Vietnam, maar juist de Verenigde Staten de agressor waren. De druk op de Nederlandse regering werd versterkt doordat de Vietnamoorlog samenviel met een aantal ingrijpende maatschappelijke en culturele veranderingen, zoals de opkomst van een (transnationale) jongerencultuur, een toenemend generatieconflict, het kleiner worden van de wereld door de televisie, de leegloop van de kerken, en het ineenstorten van de traditionele Nederlandse pacificatiedemocratie.3 Jongeren ageerden tegen ‘het establishment’, tientallen actiegroepen werden opgericht, oude politieke 9 inleiding partijen verloren terrein, nieuwe politieke partijen verschenen op het toneel, en onder invloed van de televisie eisten de media een steeds dominantere plaats op in de samenleving. Deze ontwikkelingen gingen gepaard met een sterk toenemende belang- stelling voor internationale problemen, waaronder dus de Vietnamoorlog. Het gevolg was dat de minister van Buitenlandse Zaken, die in de jaren vijftig zijn beleid nog in relatieve stilte kon bepalen, over uiteenlopende onderwerpen verantwoording moest afleggen tegenover de media, het parlement en buitenparlementaire actiegroepen.4 Deze studie onderzoekt de spanning tussen de publieke opinie en de opstelling van de NederlandseregeringmetbetrekkingtotdeoorloginVietnamindeperiode1965-1973. Onderzocht is op welke manier en waarom de regering onder druk is gezet vanwege haar steun voor het Amerikaanse militaire optreden. Hoe is het politieke debat over de steun van de Nederlandse regering verlopen? Welke plaats namen de actiegroepen in in het debat en hoe lagen de verhoudingen tussen actiegroepen, de media en het parlement? Daarnaast is bekeken hoe de regering in het openbaar en achter de schermen met de maatschappelijke en parlementaire kritiek omging. Op welke manier slaagde de regering erin te volharden in haar steun voor de Amerikaanse Vietnampolitiek? En stond de Nederlandse regering onder druk van de Amerikaanse bondgenoot om loyaal te blijven? Stand van het onderzoek Hoewel algemeen wordt aangenomen dat de oorlog in maatschappelijk en politiek opzicht in Nederland veel invloed heeft gehad, is er weinig gedetailleerd onderzoek naar gedaan. Het onderzoek begon in de jaren tachtig met een aantal doctoraalscripties over de activiteiten van diverse actiegroepen.5 In 1986 werden vervolgens twee pogingen ondernomen om de maatschappelijke impact van de oorlog te verklaren. In de eerste plaats concludeerde de antropoloog John Kleinen in een beschouwing naar aanleiding van de televisieserie Vietnam: echo in Nederland dat de Vietnamacties in Nederland