PDF Van Tekst
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Vaderlandsche historie. Deel 2 Jan Wagenaar bron Jan Wagenaar, Vaderlandsche historie. Deel 2. Isaak Tirion, Amsterdam 1749 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/wage004vade02_01/colofon.htm © 2010 dbnl 1 Vaderlandsche historie. Vyfde boek. Inhoud. I. Staat deezer Landen. Zeden. Godsdienst. Koophandel II. Regeeringsvorm. Hertogen. Graaven. Regt- en Landdagen. Koninglyke en Graaflyke Inkomsten. Steden - Regeering. III. Ryksverdeeling van Karel den Grooten. Deensche Kryg. IV. Inval der Deenen in Friesland. V. Karel de Groote sterft. Keizer Lodewyk is den Friezen gunstig. Heriold, Koning der Deenen, komt herwaards. VI. Kettery in Friesland. Deensche zaaken. VII. Heriold gedoopt. VIII. Hy krygt, nevens Roruk en Hemming, bewind over een gedeelte deezer Landen. IX. Duurstede, door de Deenen, verwoest. X. Walcheren en andere Streeken overvallen. Eggard en Hemming sneuvelen. De Koopstad Witlam verdelgd XI. Geweldenaaryen te Egmond en te Noordwyk. De Graaven Gerolf en Tibbold komen om. XII. Ryksverdeeling tusschen Lotharius en Karel. XIII. Watervloed. Deensche Zeeschuimeryen. XIV. Nieuwe Ryksverdeeling, tusschen Lotharius, Lodewyk en Karel. XV. Friesland, groótendeels, Jan Wagenaar, Vaderlandsche historie. Deel 2 2 door de Noormannen, overheerd. XVI. Heriold omgebragt. Roruk bemagtigt Duurstede. XVII. Invallen der Noormannen. XVIII. Ryksverdeeling na de dood van Keizer Lotharius. Roruk en de Deenen bemagtigen de Betuwe, Utrecht enz. XIX. Friesche Koopluiden te Duurstede, door de Deenen, gedood. XX. Onderzoek of Holland, in 't jaar 863, tot een Graafschap gemaakt zy. XXI. Roruk, door de Conkingi, verjaagd. XXII. Koning Lodewyk geeft het Woud Wasda aan Graave Dirk. XXIII. Verdeeling van Lotharingen, onder Karel en Lodewyk XXIV. De Noorman Rudolf valt in Friesland. XXV. Rollo komt, uit Engeland, in Walcheren. Hy vertrekt weder. XXVI. Veranderingen, na de dood van Keizer en Koning Lodewyk. Graaf Dirk sneuvelt, in een' Stryd tegen de Noormannen. XXVII. Zy verbranden Bajorzuna, en 't Paleis te Nieuwmegen. XXVIII. Zy slaan zig te Haslou, aan de Maaze, neder. XXIX. De Noorman Godefrid bekomt het gebied over Kennemerland en Friesland. Doesburg of Duisberg bemagtigd, en Deventer verbrand. XXX. Gezantschap van Gerolf en Gardolf. Gerolf verliest zyn Graafschap. XXXI. Godefrid gedood. Einde der Deensche Regeering, hier te Lande. XXXII. Gerolf, in 't bezit van zyn Graafschap, hersteld. Gift van Koning Arnoud, ten zynen behoeve. XXXIII. Zwentihold wordt Koning van Lotharingen. XXXIV. Gerolf sterft, en wordt, door zynen Zoon, DIRK DEN EERSTEN, opgevolgd. Jan Wagenaar, Vaderlandsche historie. Deel 2 3 I. Staat deezer Landen, in de negende en tiende Eeuwe. EEne reeks van omtrent tien Eeuwen, sedert de aankomst der Batavieren hier te Lande, verloopen, heeft zo merkelyke veranderingen in den Staat onzes Vaderlandste weeg gebragt, dat het niet ondienstig zyn zal, in den aanvang deezes Boeks, een weinig stil te staan, en, terwyl wy naar de verleeden' omkeeringen te rug zien, ons eene Schets voor te houden, van de gedaante deezer Gewesten, in de negende en tiende Eeuwe der gemeene Tydrekening. + Wy zien de Batavieren thans geheel verdweenen, of binnen eenen kleinen hoek Lands, de Betuwe, bepaald. De Kaninefaaten, Marezaaten en andere oude +Verandering van Ingezetenen deezer Landen hebben reeds, eeuwen lang, hunnen naam, in de Inwooners. oude Geschiedschriften, verlooren. De Franken, die, eertyds, beoosten den Rhyn, woonden, hebben zig nu, grootendeels, bewesten die Riviere, nedergeslaagen, en een magtig Ryk in Gallie gevestigd. De Saxers zyn, uit het Land beneden Nieuwmegen, of naar hunne oude wooningen, omtrent de Wezer en de Elve, te rug gedreeven, of over Zee naar Britanje geweeken. De Friezen alleen, dat iets zeldzaams is(a), hebben, meer dan eenig Volk hier omtrent, hunne oude Landen ingehouden, en zelfs hunne grenzen, Westwaards, en veelligt ook Oostwaards, wyder uitgebreid. Wy vindenze (a) Vide UBBON. EMMII. Rerum Frisic. Libr. I. p. 10, 11. Edit. in Folio. Jan Wagenaar, Vaderlandsche historie. Deel 2 4 nog tusschen de Eems en den Midden - Ryn, alwaar zy, by de oudste Schryvers(b), geplaatst worden. En schoon zy, somtyds, uit een gedeelte hunner bezittingen, door de Franken, verdreeven geworden zyn, schynt zulks alleenlyk uit zulk een gedeelte geschied te zyn, van 't welk zy zig, in laater' tyd, hadden meester gemaakt(c). Zy hebben hunne oude Landen, immers voor 't grootste gedeelte, altoos behouden, of 't gene 'er hun, voor eenen tyd, van ontweldigd was, spoediglyk wedergekreegen. De naam van Friezen is hierom alomme zo vermaard geworden, dat de Ingezetenen der Landen, thans Vereenigde Nederlanden genoemd, naauwlyks by eenigen anderen naam, in Schriften der agtste, negende de en eenige volgende Eeuwen, betekend worden. Friesland strekt zig tot aan de Lauwers en nog verder Oostwaards: en Westwaards tot aan de Schelde(d). Utrecht en Wyk te Duurstede(e), Vlaardingen en Rynsburg of Keenenburg(f) zyn, zo wel als Dokkum, Steden van Friesland. + Doch schoon de Friezen de zelfde Landen als van ouds hebben blyven bewoonen, hebbenze egter de zelfde Zeden en den zelsden Godsdienst geenszins +Zeden. behouden. De verkeering met de Romeinen heeft de Franken allengskens beschaafd, en deezen hebben de (b) Zie I. Boek bl. 36. (c) Zie IV. Boek bl. 336 en 359. Verg. met III. Boek, bl. 292. (d) Vide Leg. Frision. Tit. I. Leg. IV. X. &c. en hier voor III. Boek, bl. 292 en IV. Boek, bl. 359. (e) Annal. Bert. ad annum 863. HERMANN. CONTRACT. ad annum 1046. (f) LAMB. SCHAFNABURG. ad annum 1046. Jan Wagenaar, Vaderlandsche historie. Deel 2 5 Friezen, eerlang, de oude woestheid leeren afleggen. Leezen, Schryven, Steden bouwen en diergelyke noodige Konsten, van welken, de Ingezetenen deezer Landen, in overoude tyden, onkundig waren(g), zyn al vroeg zeer gemeen onder hen geworden. En na dat de Franken Orgels(h), konstige Uurwerken(i), en Sterreloopkundige Werktuigen(k) hadden leeren maaken, heeft men hier ook smaak in verhevener oefeningen gekreegen. Het Glasblaazen is, hier of hier omtrent, ook al in de agtste Eeuwe, bekend geweest, wanneer het in Britanje nog onbekend was(l). + De Godsdienst is ook geheellyk veranderd. Na dat de Friezen in 't algemeen de Evangelie-Leer omhelsd hadden, werden de Tempels, Altaaren en Afgodsbeelden +Godsdienst. alomme om verre geworpen(m), en de gewydde Bosschen, die, in grooten getale, hier te Lande, geweest zyn, uitgerooid. Sommigen merken deeze uitrooijing der heilige Bosschen, zonder grond, aan, als wonderdaadiglyk, op Willebrords gebed, geschied; daar men weet, dat Karel de Groote, in de jaaren zeven honderd negen en tagtig en zeven honderd vier en negentig, uitdrukkelyk bevolen heeft, dat de gewydde Wouden en Boomen alomme om (g) Zie I. Boek, bl. 18, 20. (h) MONACH. S. GALL. de Reb. bell. Caroli. M. Cap. XI. (i) Annales Bertin. ad annum 807. (k) GERBERTI Epist. CXLVIII. apud DU CHESNE Tom. II. p. 823. Ejusd. Epist. ap. MABILL. Veter. Annal. p. 102. (l) Epist. GUDBERCT. inter BONIF. LXXXIX. p. 124. (m) Zie hier voor IV. Boek, bl. 346, 377, 419. Jan Wagenaar, Vaderlandsche historie. Deel 2 6 verre gehouwen moesten worden(n). Wy hebben, uit het voorig gedeelte deezer. Historie(o), reeds konnen zien, dat de Friezen, bekeerd zynde, aan de plegtigheden en gebruiken der Roomsche Kerke verbonden werden. Men was hier op zo zeer gezet, dat 'er, door 't gezag der Frankische Vorsten, alomme Schoolen opgeregt(p), en Meesters aangesteld werden, die het zingen der Kerkgezangen, op de wyze der Kerke van Rome, onderweezen(q). Deeze Gezangen waren, in de Latynsche taale, opgesteld; hoewel Karel de Groote vastgesteld hadt, dat men Gebeden in alle taalen doen mogt(r): 't welk dan van byzondere Gebeden schynt verstaan te moeten worden. Nog andere Schoolen waren 'er, alomme, onder 't Frankisch gebied, ten tyde van Karel den Grooten, in welken, de Spraakkonst en Rekenkonst onderweezen werden(s). Ook hadt deeze Vorst, gelyk hy zelfs getuigt, de Schriften des Ouden en Nieuwen Verbonds, dat is, de Latynsche Vertaaling der zelven, van de mislagen der Uitschryveren doen zuiveren(t). De arbeid van Alcuinus, te vooren, meermaalen van ons gedagt, was (n) Capit. Reg. Francor. Col. 235 & 269. Tom. I. Edit. Baluz. & Col. 565 & 595. Edit. Georgisch. (o) IV. Boek, bl. 353, 410. (p) Dipl. Carol. Magni ap. MIRAEUM Donat. Piar. Cap. XII. Oper. Diplom. Tom. I. p. 16. (q) CAROL. MAGNI Praef. in Homil. PAULI DIAC. apud MABILLON. p. 73. MONACH. EGOLISM. Vita Karoli Magni. ad annum 787. (r) Capit. Reg. Franc. Col. 270. Tom. I. Edit. Baluz. [Col. 596. Edit. Georgisch.] (s) MONACH. EGOLISM. Vita Karoli Magni ad annum 787. (t) CAROLI MAGNI Praefat, in Homil, PAULI DIACONI apud MABILLON. p. 73. Jan Wagenaar, Vaderlandsche historie. Deel 2 7 hem, hier in, van veel dienst geweest(u). Naderhand werden deeze Schriften, op bevel van zynen Zoon, Lodewyk den Vroomen, door zekeren Saxer, in Duitsche Digtmaat, naar den trant dier tyden, overgebragt(v). + Ons is reeds gebleeken, dat de verkeering met de Romeinen, al vroeg, Koophandel hier te Lande gebragt heeft(w). Naderhand hebben wy gezien, dat de +Koophandel. Britannische Graanenhandel, hier te Lande, van merkelyk belang gerekend werdt(x). Eenige oude Opschriften, in Zeeland gevonden(y), overtuigen ons, dat 'er ook andere Handel, van hier op Britanje, werdt gedreeven. En onder de Regeering der Frankische Koningen van den eersten en tweeden Stam, begon de Koophandel en Zeevaart reeds merkelyk toe te neemen. Het heffen van verscheiden' Tollen op Koop- en andere Waaren, die langs de Rivieren, of over Bruggen en Wegen, tot de Vorstelyke Schatkist behoorende, gevoerd werden, was toen in gebruik(z). En de oudste Giftbrieven der Utrechtsche en andere Kerken, hier te Lande, toonen, dat deeze Tollen ook hier werden ingevorderd. Aan den mond der Maaze lag, in de negende Eeuwe, eene voornaame Handelplaats, Witlam (u) SIGEBERT. GEMBLAC. Chron. ad annum 790. (v) Praefat. in Antiq. Libr. Saxonic. apud DU CHESNE Tom. II. p. 326. (w) Zie I. Boek, bl. 89. II. Boek, bl. 123. (x) III. Boek, bl. 246. (y) Vide H. CANNEGIETER. de Brittenburgo p. 14, 15 & la Religion des Gaulois, Tom.