Nederlandschen Yolks
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
ALGEMEENE GESCHIEDENIS DES NEDERLANDSCHEN YOLKS. ALGEMEENE GESCHIEDENIS DES NEDERLANDSCHEN YOLKS, VAN DE V%OEGSTE TIJDEN TOT OP ONZE DAGEN , DOOR Dv W. J. F. 1N1LTV-UNS, (Met Platen en Elaarten.) Derde Deel. TWEEDE WITGIAVE, 1MSTERDA.M, p. j-. VAN 1.-ANGENHUYSEN INHOUD. Blz, HOOFDSTIIK I. Neder-Lotharingie tot aan Godfried van Leuven (900-1106 ) 1 II. De leenen , afhankelijk van Neder-Lotha- gie. — De graven van Leuven tot God- fried met den Baard. (1106) . 14 2, III. Het graafschap Vlaanderen van 863-1092. 25 IV. Vlaanderen sinds den dood van Robert den Fries , tot aan de troonsbeklimming van Diederik van den Elzas. 1092-1128. 38 V. Begin van het graafschap Holland . 47 VI. Het bisdom Utrecht , de graafschappen Teisterbant Hamaland, Zutfen en Fries- land , van ongeveer 900 tot ongeveer 1118. 60 VII. Het leenstelsel. — Opkomst der steden . 77 VIII. De Kerk. — De Investituurstrijd . 93 IX. Maatschappelijke toestand in de IX tot XI eeuw . 104 X. De kruistochten 117 De plaat legenover den to van dit derde Deel , stelt Godfrieo' van Bouillon , den ctanvoerder der Kruisvaders voor , bij 't Graf v onzen Goddelijken Heiland. HOOFDSTIJK 1. Nader-Lotharingie tot aan Godfried van Leuven (900-1106.) In het vorige Boek hebben wij verhaald , hoe de voortdurende oorlogen tusschen de verschillende leden van het geslacht van Karel den Groote , en de woedende invallen der Noormannen aanlei ding gaven tot de verdeeling en verbrokkeling van het , ,groote, door Charlemagne gestichte, westersclie rijk in eon tal van kleine heerschappijen. De brokstukken der drie verschil- lende rijken , die na het verdrag van Verdun ontstaan waren , werden slechts door een zeer lossen band van koninklijk opper- gezag bijeengehouden, en die band werd steeds zwakker en zwakker. Zoo ontwikkelde zich het leenstelsel, waarover wij in een volgend hoofdstuk znllen handelen. Gelijk wij hebben verhaald , werden, bij het verdrag van Ver- dun ,. de landen tusschen Schelde en Rijn aan Lotharius, die tevens keizer was , toegewezen. Het gebied van dezen Lotharius werd onder zijne opvolgers weder verdeeld ; de naam van Lotha- ringie Lothrijk , werd toen gegeven aan alle landen, gelegen ten westen der Schelde, van den loop dezer rivier of tot aan de bron- nen van de Maas ; verder aan het geheele Moezeldal ; de Rijn- streken tot aan Bazel en zoo, den Rijn opgaande , alles wat aan den wester oever van dien stroom ligt. Het Lotharingerrijk strekte zich derhalve uit over de noordoostelijke departementen van Frankrijk, die in later eeuwen Lotharingen en de Elzas zijn ge- noemd ; over Rijn-Beieren en de pruisische Rijnprovincien; over geheel Belgie , uitgezonderd een groot gedeelte der beide Vlaan- '1 , ille D. 2 LOY IARINGIE deren ; over dat gedeelte der Nederlanden , hetwelk beneden den Rijn : dus Limburg , Noord-Brabant, Zeeland en een grout. gedeelte van Gelderland , Utrecht en Holland. Lotharingie was met Duitschland onder een en sehepter geko- men : onder dien van Lodewijk , bijgenaamd het Kind. De ze overleed in 911. Met hem stied de duitsche tak van het ka- rolingische huis nit. Pe duitsche .starnmen besloten nu een ko- ning te kierZen, buiten het geslacht van Karel den Groote. Hunne keus viel op Otto , hertog der Saksers, en toes deze om zijne hooge jaren weigerde , op Koenraad , hertog der Franked 1). In Frankrijk regeerde Coen Karol , bijgenaarnd de Eenvoudige : neef van den overleden Karolinger , Lodewijk het Kind. Karel meende aanspraak te kunnen maken op de erfenis van dezen, zijn nee!. Zijn maclit en aanzien schoten echter in Duitschland te kort. In Lotharingie , de bakermat van het huis van den grooten Karel, slaagde hij beter, Evenwel. verwierf hij er niets meer daze een sChijngezag. De adel was vOoral in die Linden machtig geworden, en onder den, adel was de m.a,chtigste Raginer (Reinier), bijge- , naamd La nghals (1?eignier au long- col), graaf van ilenegouwe. Door beh.ulp van dozen ontving Karel de Eenvoudige de k.roon van Lotharingie; maar niet zonder de macht en voorrechten der groote leenmannen, ten koste van het koninklijk. gezag en be- zit, .uitgebreid te hebben. Reinier word door hem tot hertog van Lotharingie aangesteld (912). Reinier behoorde waarschijnlijk tot een zijtak. der Karolingers. Meersen , niet ver van Maastricht , was eon zijner geliefde verblijfplaatsen. Hier stierf hij in 916. De duitsche koningen hadden hunne aanspraken op Lotharin- gie niet opgegeven. Stamverwantschap met de overrijnsehe Ger- manen pleitte voor eene nauwere vereeniging met deze : — herin- neringen aan het huis van Karel den G-roote voor eene vereeni- ging met het rijk van Karel den Eenvoudige. Dee beide aanspra- ken gavel' aan de groote vazallen gelegenheid to meer, om zich bijna geheel onaf hankelijk. te maken. Giselbert of Gijsbert, zoon van Reinier, die zijnen vader als hertog van .Lotharingie was opgevolgd, beproefde of hij zich zelven de koningskroon op het 1) Dat is der Oost-Franken. Duitschland was toen naar zijne vier hoofdstatn- men verdeeld in vier bertogdommen : dat der Saksers, Franke., , Beieren en .Allemannen of Swaben. 4 OTTO I, werden aain Gerberga als allodiaalgoederen ') geschonken. Ook werd Giselbert des konings stadhouder in Lotharingie. Dit _ be- lette hem evenwel niet om tegen Otto , den zoon van Hendrik, op te staan. De duitsche koning namelijk was in 936 gestor- ven. Hetzelfde jaar stierf ook Rudolf van Bourgondie, die in Frankrijk door de groote leenmannen op den troon was geplaatst. Lodewijk . van Overzee (d'oufre mer, , aldus genoemd, omdat hij haat. Engeland de wijk genomen had), een Karolinger, werd thans door de fransche leenmannen tot koning uitgeroepen. Deze be- proefde al dadelijk weder vasten voet in Lotharingie to krijgen. Hij maakte gebruik van eeuen opstand van eenige groote leen- mannen tegen Otto. Giselbert sloot zich bij hen aan. De leen- mannen werden echter door Otto verslagen en Giselbert kwam bij het gevecht, dat het pleit beslechtte , om het lever. Dit geschiedde in 939. Hij liet een jongen zoon na, die hem weldra in het graf volgde. Zijne weduwe , Gerberga, huwde later met den franschen koning Lodewijk van Overzee. Otto (die later keizer van bet roomsche -rijk werd , en als dus- danig bekend is onder den naam van Otto Y of Otto den Groote) geraakte nu in oneenigheid met de grooten van Lotharingie en voor- namelijk met Reinier it , graaf van Henegouwe. Hij had .na- melijk over den zoon van Giselbert , Otto , graaf van Verdun , tot voogd aangesteld en dezen tot hertog van Lotharingie gemaakt. Toen Giselberts zoon, en eenige maanden later Otto van Verdun stierven,- stelde koning Otto Koenraad van Franken tot hertog aan. Hierover waren de lotharingsche grooten ontevreden. Reinier van Henegouwe beweerde, dat hem het hertogdom toekwam, als naaste mannelijke bloedverwant van Giselberts zoon : de leenman- nen legden het er steeds meer en meer op toe om alle leenen erfelijk te maken. Doch Otto wist zijn gezag te doen gelden. Hij handhaafde Koenraad in zijne waardigheid en gal hem zijne dochter Luitgarde tot vrouw. Koenraad betoonde zich evenwel niet zeer dankbaar. Otto I had een tweede huwelijk aangegaan met Adelheid, koningin van Italie. Zijn zoon uit het eerste huwelijk, zwager van Koenraad , spande met dezen samen tegen zijn vader. Dit had ten gevolge , dat Koenraad voor des konings gramschap 1) Hierover in een volgend Hoofdstuk. KOMT AAN DUITSCHLAND. 3 hoofd kon plaatsen. Hij stood op tegen zijn leenheer , Karel den Eenvoudige , die hem echter , met de wapenen in de vuist , dwong om de vlucht te nemen naar de overzijde van den Rijn. Hendrik de Vogelaar, duitsch koning , ontving hem gastvrij en wist hem weder met Karel den Eenvoudige te verzoenien. Deze gaf hem nu zijne meeste bezittingen terug : waaronder Maastricht , Meersen en Her- stal , de bakermat der Pepijns, genoemd worden. Gijsbert gaf even- wel zijne plannen niet op. Hij verbond zich met Robert, graaf van Parijs , den machtigste der leenmannen van Karel den Eenvoudige. Deze kwam, wel is waar, , in een gevecht tegen het leger des konings one het levee; doch daarmede was de samenspanning der groote leenmannen niet .vernietigd. Hugo , zoon van Robert, volgde zijn vader op in zijne macht en in zijne plannen. Karel de Eenvoudige word overwonnen , en Hugo maakte zijn zwager, Rudolf van Bourgondie , tot koning van Frankrijk. Spoedig daarna werd Karel door een ander leennian, den graaf van V ermandois , gevangen genomen. De ongelukkige vorst kreeg zijne vrijheid niet terug. Nu wendden de lotharingsche grooten zich tot Hendrik , ko- ning van Duitschland, wien het gelukte zijnen mededinger, -Rudolf, het betwiste rijk to ontneiiien. Hendrik de Vogelaar , koning van .Duitschland , word in 925 koning van Lotharingie en door de groote leenmannen als hun leenheer erkend. Zoo word Lotha- ringie en daarmede alle Nederlanden , uitgezonderd Vlaanderen i), tot het duitsche rijk gebracht. Die Nederlanden zijn , in naam althans, daar onder gebleven, totdat - de vrede van Munster in 1648 , staatsrechtelijk dien band geheel en al verbrak. Trouwens, verreweg het grootste gedeelte van Lotharingie behoorde door verwantschap moor tot den germaauschen, dan tot den gallo- romaanschen stain, Deze laatste heeft evenwel in latere eeuwen in geheele landstreken het germaansche element weder ver- drongen. Hendrik. de Vogelaar zocht Giselbert nauwer aan zich to ver- binden. Hij gaf hem zijn dochter Gerberga tot vronw ; met aanzienlijke bezittingen aan den Maaskant , benevens Soignies met Brussel on omstreken als bruidschat. Doze bezittingen 1) Doch ook Iliervdn werd een deel tot het duitsche rijk gerekend, zooals wij later zullen zien. BRUNO , AARTSBISSCHOP VAN KEULEN. 5 moest vluchten en vervallen werd verklaard van de waardigheid van hertog van Lotharingie. Otto i droeg zijuen breeder Bruno, aartsbisschop van Keulen , die waardigheid op (953). Deze Bruno was een der grootste mannen van zijn tijd. De Kerk heeft hem geplaatst onder hare Heiligen. Hij was uitste- kend in vroomheid, wetenschap en staatsmansbeleid. Hij behoorde tot dat aanzienlijk getal van begaafde mannen, die, door en voor de Kerk gevormd, in die eeuwen van grenzelooze verwar- ring, eenige orde wisten te stellen en de vaste grondslagen hebben gelegd van zooveel , dat eeuwen heeft geduurd.