Ten Huize Van... 18
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Ten huize van... 18 Joos Florquin bron Joos Florquin, Ten huize van... 18. Davidsfonds, Leuven 1982 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/flor007tenh18_01/colofon.htm © 2008 dbnl / erven Joos Florquin 7 Aftitelen De aftiteling van dit achttiende, tevens laatste deel in de reeks Ten huize van, gebeurt met wat men pleegt te noemen ‘gemengde gevoelens’. Vreugde en dankbaarheid overwegen daarbij. Hoe kan het ook anders. Van de 222 T.V.-gesprekken die ooit door Joos Florquin voor de B.R.T. werden gemaakt, zijn er nu goed 175 in druk verschenen: 18 goed gestoffeerde boekdelen, een tableau waar ieder auteur terecht trots op kan gaan. Deze boekenplank vol is er uiteraard slechts kunnen komen dank zij het Davidsfonds, de uitgever die alle 18 boeken met grote zorg een plaats in zijn prestigieuze Keurreeks heeft geboden. En vooral ook dank zij de uitgebreide en trouwe kring van lezers, die de informatieve waarde en het ‘document humain’-karakter van Florquins interviews steeds weer duidelijk hebben onderkend en ook gewaardeerd. Een tikkeltje weemoed is er vanzelfsprekend ook bij, niet alleen terwille van het afscheid maar ook wegens het besef dat er uit de serie ongepubliceerde gesprekken best nog een interessant boek te distilleren is, o.m. met als centraal thema Het Vlaamse Volkstoneel. Een en ander moge blijken uit de achterin opgenomen volledige lijst. Wie weet doet zich ooit nog eens een gunstige gelegenheid voor. Zoals voor elk vorig boek hebben ook nu weer de meeste geïnterviewden hun tekst persoonlijk nagelezen en voorzien van menige waardevolle correctie en aanvulling. Wij zijn hen daarvoor erkentelijk. Onze welgemeende dank gaat voorts uit naar Renaat Rombouts, directeur van Promofilm en goede vriend, die jarenlang alle filmtechnische en vele andere praktische problemen met een glimlach voor zijn rekening heeft genomen. Bijzonder dankbaar zijn we tenslotte mevrouw Florquin. Zij heeft zich immers niet alleen de keuze van de in dit boek opgenomen gesprekken aangetrokken, maar is ook bij het persklaar maken van de kopij in hoge mate behulpzaam geweest. Joos Florquin, Ten huize van... 18 8 Joos Florquin beschreef zijn geesteskind Ten huize van ooit eens als ‘dit voorwerp van aanhoudende zorg, wrevel en vreugde’. Vooral die vreugde toch was meestal zeer intens, bij Joos Florquin zelf én bij allen die in zijn spoor dat boeiende avontuur ‘ten huize van’ mee hebben mogen beleven. Annie van Avermaet Fons Fraeters Joos Florquin, Ten huize van... 18 9 Hendrik Brugmans Sint-Jacobstraat 41, 8000 Brugge* Meneer de Rector, wij zijn hier in het Europa-college en u bent daar rector van. Betekent dat dat er hier in Brugge een universiteit bestaat? Nee, die is er hier niet: het is een ‘college’ in de Engelse opvatting van het woord: een kleine groep postuniversitairen van alle landen woont hier samen, eet hier samen, leeft onder hetzelfde dak. Dit is ons woonhuis hier. Daarnaast hebben wij nog een gebouw op de Dijver, waar de collegezalen zijn en de bibliotheek. Men mag het toch hoger onderwijs noemen? Ik zou beter zeggen: postuniversitair studiecentrum. Na het einde van hun studie aan een universiteit, komen de studenten hier om een speciale opleiding te krijgen voor carrières, die te maken hebben met internationale en speciaal Europese pro- * Hendrik Brugmans woont nu Langestraat 167, 8000 Brugge. Joos Florquin, Ten huize van... 18 10 blemen als daar zijn: de diplomatie, de administratie, het onderwijs en natuurlijk de Europese instellingen. Ik geloof b.v. dat niet één instelling van hoger onderwijs zoveel oud-studenten heeft in de administratie van de Gemeenschap als het Europacollege. Er wordt hier dus toch gedoceerd. Welke vakken? Zeker wordt er hier gedoceerd. Zeven vakken: vier met blijvende gegevens: Europese cultuur, geografie, geschiedenis, sociologie, en een andere groep van drie die eerder de praktische problemen van vandaag tot onderwerp hebben: recht, economie, politieke wetenschap. Elke student moet een vak uit de ene reeks kiezen en een uit de andere. Wij willen vermijden louter technici te vormen en daarom moet elke student óók een vak kiezen buiten zijn specialiteit. Daarnaast zijn er nog de ‘algemene Europese studiën’, die in het begin van het jaar op het programma staan en die een aantal basisbegrippen van de contemporaine geschiedenis belichten: un rappel des faits. Wat was Jalta, het Volksfront, München, Locarno, Rapallo, enz.? Namen die men soms kent of niet, maar waarvan de inhoud of de betekenis niet meer klaar is. Zeker niet voor vele jongere mensen. Het is dus een opfrissen van de geschiedenis van de Europese idee en haar verwezenlijking, en ook een analyse van bestaande internationale en Europese instellingen. Deze colleges zijn natuurlijk verplicht voor iedereen. Hoeveel uren college hebben de studenten dan wel? Zes per week, theoretisch dan. Maar daarnaast moeten zij eigen seminariewerk voorbereiden, discussieavonden bijwonen over ‘current affairs’ - we hebben zopas weer één gewijd aan het Algerijnse probleem: het is al jaren dat ik denk dat het de laatste keer zal zijn. Dit is een soort werk dat ik bijzonder belangrijk Joos Florquin, Ten huize van... 18 11 vind: de jonge mensen hier moeten zich in het gezelschap van ± 15 nationaliteiten uitspreken over een probleem, om te komen tot meer objectiviteit en om te weten waar het om gaat. Dat gebeurt soms wel emotioneel misschien, maar belangrijk is dat ze de zaak doorgronden. Deze discussies worden door de studenten zelf ingeleid. Daarnaast is er ook nog wat wij noemen ‘témoins de notre temps’. Vooraanstaande figuren uit het Europees openbaar leven, die iets te zeggen hebben over hun werk, komen daarover vertrouwelijk praten met de studenten. Het zijn dus geen colleges als zodanig maar eerder gezellige gesprekken die soms wel tot een fel debat kunnen uitgroeien. Een vertrouwde gast is b.v. professor Coppé. Onlangs behandelde hij nog de vraag: heeft de supranationaliteit van de Kolen- en Staalgemeenschap gewerkt of niet? Andere prominenten die in dit verband hier komen, zijn Hallstein, Figueres, dan is het weer een Labour-parlementslid. En dat is het volledige programma. Nee. Daarnaast zijn er nog de studiereizen, die een politiek, economisch of geografisch karakter kunnen hebben. Elk jaar gaan we in het begin van het derde trimester naar Berlijn en ook dit jaar zullen we het doen. Het is een enige mogelijkheid om een visueel en direct menselijk contact te hebben met de communistische wereld en na te gaan hoe zo een gedeelde stad er uitziet. Berlijn is feitelijk ook een ‘témoin de notre temps’. Een economische reis hebben we dit jaar met Allerheiligen gedaan: een bezoek aan een aantal Europese staalfabrieken en kolenmijnen. We bezochten de hoogovens te Luik, het bruinkolengebied in Aken, waar over een enorme oppervlakte ligniet wordt gewonnen. Het is merkwaardig te zien hoe zo een ‘open air’-mijn er uitziet en hoe zeven man zo een enorm gebied kunnen ontginnen, doordat alles zo perfect gemechaniseerd is. Verder waren we nog te Heerlen in het Nederlands steenkolengebied en op de terugweg in de Borinage, waar we het pro- Joos Florquin, Ten huize van... 18 12 bleem van de readaptatie van het oudste steenkolengebied in Europa konden bestuderen. En eindelijk staat er dan nog een geografische reis op het programma: dat wordt een studie van de ruimtelijke ordening in het Rhônedal vanaf Lyon. En natuurlijk vergeten we op reis de cultuur niet: als we in Aken zijn, gaan we natuurlijk de kathedraal bekijken en de troon van Karel de Grote. Dat is een programma om van te watertanden! Wij vinden het ook prachtig. Wij leggen er heel ons hart in en doen het met enthousiasme, jaar in, jaar uit! En van waar komen uw studenten? Uit heel Europa en zelfs uit Amerika. Het zijn vooral juristen en economen, maar toch ook filologen en sociologen. Ze komen gemiddeld uit vijftien landen en de meerderheid komt met een beurs, al zijn er ook die het op eigen kosten doen. Ze blijven hier een jaar, van oktober tot juli. En zijn er vaste professoren? Voor de zes vakken, ja, voor een vak een, soms ook twee. Er is er b.v. één voor vergelijkend recht en één voor Europees recht. Zij blijven gehecht aan hun universiteit. Belgische professoren komen elke week, buitenlanders verblijven hier langere perioden. Elke professor heeft maar een derde van de studenten, zodat het onderwijs bijna van man tot man is. Naast deze professoren konden wij een permanente staf vormen van assistenten, die gekozen werden uit het eigen studentencorps. Die blijven gewoonlijk één of twee jaar hier, met het grote voordeel dat een student in de economie b.v., ook bij afwezigheid van de docerende professor, leiding kan vragen en inlichtingen, voorlichting en bibliografie kan bekomen. Joos Florquin, Ten huize van... 18 13 Het lijkt mij bijna het ideale systeem. Wie heeft het Europa-college opgericht? De stoot werd gegeven door de Culturele Commissie van de Europese Beweging, onder de impuls van Salvador de Madariaga enerzijds en onder de stuwing anderzijds van een plaatselijk Brugs comité, waar een dokter voorzitter en een pater capucijn secretaris van was. Dat zijn de vader en de moeder. Daarbij is dan gekomen de materiële steun van de Belgische regering die het grootste deel van ons budget verzekert. Vanzelfsprekend krijgen we ook subsidies van andere landen en van de Kolen- en Staalgemeenschap. Waarom werd Brugge feitelijk uitgekozen? Bewust omdat er hier geen universiteit was en we dus niet gebonden konden worden aan een nationale instelling. Het was onze bedoeling van in den beginne supranationaal te zijn en volledig autonoom. Een sterk argument was ook het historisch verleden van Brugge en de buitengewoon gunstige ligging van de stad in West-Europa. Brugge is praktisch even ver verwijderd van Bonn, Parijs, Amsterdam, Luxemburg en Londen, en de stad ligt maar op een uur afstand van Brussel.