Den Uyl, Lay-Out
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
UvA-DARE (Digital Academic Repository) Joop den Uyl 1919-1987 : dromer en doordouwer Bleich, A. Publication date 2008 Link to publication Citation for published version (APA): Bleich, A. (2008). Joop den Uyl 1919-1987 : dromer en doordouwer. Uitgeverij Balans. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:23 Sep 2021 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 317 Hoofdstuk 13 Softies uit overtuiging De oliecrisis was bij lange na niet de enige verrassing waarmee het kabi- net-Den Uyl geconfronteerd werd. In februari 1974 kondigde premier Henck Arron onverwacht aan dat hij Suriname vóór eind 1975 onaΩan- kelijk wilde zien. Het Koninkrijksstatuut dat sinds de jaren vijftig de be- trekkingen tussen Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen re- gelde, voorzag in het recht op afscheiding. Niettemin moest er intensief worden onderhandeld over de voorwaarden waarop de Surinaamse onaΩankelijkheid haar beslag kon krijgen. De drie meest betrokken ministers van Nederlandse kant waren De Gaay Fortman onder wiens portefeuille de overige rijksdelen vielen, Jan Pronk van Ontwikkelings- samenwerking en Den Uyl. ‘Het was’,aldus Jan Pronk in een terugblik, ‘natuurlijk een vreemde onderhandelingssituatie: we wilden niet iets winnen. We stonden veel meer aan hun kant, in die zin dat we er geza- menlijk een zo goed mogelijke uitkomst voor hen uit wilden krijgen.We waren geen harde onderhandelaars. Softies waren we, maar softies echt vanuiteenpolitiekeovertuiging.’1 Twee van de drie Nederlandse onderhandelaars, Den Uyl en De Gaay Fortman, waren jaren eerder getuige geweest van het uiterst moeizame, niet geweldloos verlopen dekolonisatieproces van Indonesië. Den Uyl had in 1947 nog gecolporteerd met het nummer van Vrij Nederland met op de voorpaginaVan Randwijks artikel‘Omdat ik Nederlander ben’.De GaayFortmanhadvanwegedatzelfdeartikelderedactievanhetprogres- sieveweekbladverlaten. Inmiddels leefde in de hele Nederlandse samenleving en politiek het besef dat kolonialisme uit de tijd was en dat het nooit meer zo moest als het met Indonesië gegaan was.Den Uyl,maar ook zijn minister van Bin- nenlandse (en Koninkrijks) Zaken waren daarvan zeer doordrongen. HunsamenwerkingbijhetbegeleidenvanSurinamenaardeonaΩanke- 317 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 318 lijkheid was nauw en gericht op een soepele,conflictloze overdracht van desoevereiniteit. Enkele dagen nadat premier Arron zijn verlangen naar snelle onaf- hankelijkheid publiekelijk had geuit, sprak Den Uyl in Paramaribo met hem.Hijhad,zeihij,deredevanzijnSurinaamseambtgenootervarenals ‘bevrijdend en verhelderend’.2 Ter voorbereiding van de soevereiniteits- overdracht vonden tussen oktober 1974 en juni 1975 vijf bilaterale confe- rentiesplaats,afwisselendinDenHaagenParamaribo. De onderhandelaars spraken over het bedrag dat Suriname mee zou krijgen aan ontwikkelingshulp en over wat er viel te doen om de met het naderen van de onaΩankelijkheid op gang komende uittocht uit Su- riname naar Nederland af te remmen. Het grootste probleem betrof de weerzin van de Hindoestaanse bevolkingsgroep (de grootste minder- heid in het etnisch diverse Suriname) tegen snelle onaΩankelijkheid. Hun partij, de vhp,onderleidingvanJagernathLachmon,voerdeoppo- sitie tegen de regering-Arron, die op Creoolse partijen steunde. Lach- mon vreesde Creoolse overheersing en etnische onlusten en was bang dat de prille democratische instituties van Suriname de onaΩankelijk- heid niet zouden overleven. Daarom wenste hij een overgangstermijn vantienjaareneenreferendumoverdeonaΩankelijkheid. In hun boek over het Nederlandsedekolonisatiebeleidin deCaraïben schetsen Geert Oostindie en Inge Klinkers het dilemma waarvoor deze interne Surinaamse verdeeldheid Nederland plaatste. ‘Op zich begreep men de politieke oppositie goed.Het kabinet-Den Uyl was zich er echter maaraltezeervanbewustdataandevoorwaardendiedeoppositiestelde aan de onaΩankelijkheid – verdere integratie van de aanwezige bevol- kingsgroepen en ontwikkeling van de economische draagkracht – op zijn best in een verretoekomst voldaan zou kunnen worden.Daaropkon niet worden gewacht.’3 De betrokken Nederlandse ministers spanden zich in om Lachmon en de zijnen – met wie ze los van de regering-Arron ook spraken – over te halen om mee te werken aan de onaΩankelijk- heid.Tegelijk drongen ze er bij het Surinaamse kabinet op aan zich meer moeitetegetroostenvoorhetbereikenvanconsensusmetdeHindoesta- nen. Nederlandstondachter het streven vanArron naar snelleonaΩanke- lijkheid, maar deed zijn uiterste best die pil voor de oppositie te verzoe- ten. Men was bereid tot vergaande concessies bij het vaststellen van de hoogte van de ‘gouden handdruk’ die Suriname zou meekrijgen. Aan- 318 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 319 vankelijk dacht het kabinet aan een bedrag van een miljard gulden, ter- wijl de Surinamers het tienvoudige vroegen.Ten slotte werden de partij- en het eens over een bedrag van 3,7 miljard gulden. Achteraf vond De Gaay Fortman Pronk op dit punt te toegeeflijk Maar ook De Gaay Fort- man was ervan overtuigd dat‘(...) we (...) niet in de positie (waren) voor- waardentestellenvoorhunonaΩankelijkheid’.4 Al waren de twee regeringen het eens over het doel (onaΩankelijk- heid) en de middelen (blijvende Nederlandse steun voor de ontwikke- ling van Suriname), in de gesprekken kon het er stevig aan toe gaan. Jan Pronk: ‘Ik heb nooit onderhandelingen meegemaakt als toen, waarbij zozeer elke dag opnieuw de verworvenheden van de vorige dag ter dis- cussie werden gesteld alsof er niets was gebeurd. (...) Ze begonnen tel- kens van voren af aan, uit een soort boerenslimheid., Nou, dat kan Den Uyl best hebben (...).Die blijft ook doorgaan,hij ziet zoiets als een uitda- ging, als een politiek spel, waarin het niet alleen om de knikkers gaat, maar ook om het plezier waarmee het gespeeld kan worden. Dat klikte wederzijds.Nog in de laatste nacht voor de a≈ondiging van de onaΩan- kelijkheid zijn de onderhandelingen heropend, om elf uur ’s avonds.We waren allemaal per vliegtuig overgekomen, de koningin, de ministers, het hele stel,de volgende ochtend moest alles afgekondigd worden in die kerk en toen heropendeArron de onderhandelingen.Dat ging eerst weer over de controle op de besteding van Nederlandse hulp. Den Uyl en ik hebbentoteenuuroftwee,halfdriemetzezittenonderhandelenentoen ben ik naar bed gegaan. Maar later bleek dat Arron daarna nog weer een vuiltje had over de Surinaamse grenzen die hij door Nederland gegaran- deerd wilde zien, en Den Uyl is nog tot half zes met hen doorgegaan. (...) Erisbijnatotaandedeurvandiekerkonderhandeld.’5 Ten aanzien van de door Nederland eigenlijk gewenste indamming van de Surinaamse immigratie – in 1975 waren er circa 120.000 Surina- mersinhetoudemoederland – steldehetkabinet-DenUylzichooksoe- pel op.Tot de onaΩankelijkheid hadden Surinamers de Nederlandse na- tionaliteit en konden zich vrij in Nederland vestigen. De twee landen spraken af dat vanaf de soevereiniteitsoverdracht degenen die in Surina- mewoondendeSurinaamsenationaliteitkregenendeinNederlandver- blijvende Surinamers de Nederlandse (het zogeheten woonlandcriteri- um). Op aandringen van Suriname kwam er een overgangsperiode van vijf jaar,waardoor de migratie niet abrupt tot stilstand hoefde te komen. Destijds waren het vooral Nederlanders die zich hierover bezorgd maak- 319 Den Uyl-revisie 18-01-2008 10:08 Pagina 320 ten – zou zo’n grote groep wel in de Nederlandse samenleving kunnen worden geïntegreerd? Achteraf lijkt veeleer Suriname nadeel te hebben ondervondenvandemetdeexodusgepaardgaandebraindrain. In de aanloop naar de onaΩankelijkheid bleef het lang onzeker of het Nederlandse streven om de Hindoestaanse oppositie met de nieuwe status van het land te verzoenen resultaat zou opleveren. Pas in oktober 1975, nadat in Nederland de Tweede en de Eerste Kamer zich in grote meerderheid voor de onaΩankelijkheid hadden uitgesproken, ging Lachmon overstag. Tijdens de beslissende debatten in de Surinaamse Statenkwamhettoteenverzoeningtussendeoppositieleiderenpremier Arron.De laatste nodigde zijn politieke tegenstander uit om‘als twee lei- ders in dit land (te) tonen dat wij elkaar bestrijden, hard en soms zeer hard,maar dat wij geen vijanden van elkaar zijn,maar in eerste instantie Surinamers zijn op wie de plicht rust dit land gezamenlijk op te bouwen. Ik ga naar de heer Lachmon toe en ik reik hem de hand als Surinamer, want wij gaan samen dit land opbouwen.’ Daarop omhelsden de twee mannen elkaar, Lachmon sprak zijn waardering uit voor het gebaar van Arron,alverhuldehijnietdathijsceptischgestemdbleef.6 Eennieuwe,methulpvanNederlandsejuridischeadviseursopgestel- de, democratische grondwet werd nog vóór 25 november unaniem door