La Petite Bande Vivaldi . Bach

28 maart 94 La Petite Bande La Petite Bande

muzikale leiding , solisten Sigiswald Kuijken, viool , viool , fluit Pierre Hantai, clavecimbel

Programma

Antonio Vivaldi (1678-1741) Concerto in a voor 2 violen, opus 3 nr.8 - Allegro - Larghetto - Allegro

Johann Sebastian Bach (1685-1750) Suite in b voor fluit, strijkers en basso continuo, BWV 1067 Ouverture - Rondeau - Sarabande - Bourrée I - Bourrée II - Polonaise - Menuet - Badinerie

Pauze

Antonio Vivaldi Concerto in g voor fluit, opus 10 nr.2 'La Notte' - Largo - Fantasmi - Presto - II Sonno - Allegro inleidend gesprek door Koen Uvin 19.15 uur . Foyer Rode Zaal Brandenburgs Concerto nr.5 in D, BWV 1050 - Allegro aanvang concert 20.00 uur - Affetuoso pauze 20.50 uur - Allegro einde concert 21.45 uur La Petite Bande La Petite Bande

violen Ryo Terakado Het barokorkest 'La Petite Bande' werd in 1972 opge- Myriam Gevers richt door Sigiswald Kuijken, op verzoek van de Duitse Luis Otavio Santos platenfirma Harmonia Mundi, om Lully's 'Le Bourgeois altviool Marleen Thiers Gentilhomme' op te nemen onder leiding van Gustav cello Leonhardt. De orkestbezetting en de naam werden ont­ contrabas James Munro leend aan het orkest van Lully zelf aan het hof van flu it Bartold Kuijken Lodewijk XIV. Ondermeer door authentieke instru­ clavecimbel Pierre Hantai menten te gebruiken en de oude speelwijze in ere te muzikale leiding Sigiswald Kuijken herstellen, werd ernaar gestreefd deze muziek, zowel qua interpretatie als qua klankbeeld, zo getrouw moge­ lijk te laten herleven, zonder daarbij in een strak acade­ misme te vervallen. Oorspronkelijk was het niet de bedoeling dat La Petite Bande een permanent orkest zou worden, maar het succes van de plaatopnamen was zo groot dat de groep geregeld concerten ging geven. Na een eerste periode, waarin het accent vooral lag op de Franse barokmuziek (Lully, Campra, Muffat) werd ook het Italiaanse reper­ toire aangevat (Muffat ' à l'italienne', Corelli op.6, Vi­ valdi's 'Vier seizoenen'). Onder leiding van of van Sigiswald Kuijken, de vaste dirigent, heeft La Petite Bande sinds­ dien vele opnamen gemaakt. La Petite Bande telt onder zijn vaste leden heel wat musici die op hun instrument tot de internationale top behoren. La Petite Bande trad op in alle belangrijke Europese festivals en concertzalen. Sigiswald Kuijken Ryo Terakado

Sigiswald Kuijken (°1944) studeerde viool aan de con­ Ryo Terakado (°1961), die geboren werd in Bolivie, servatoria van Brugge en Brussel. Zijn passie voor re­ speelde reeds op vierjarige leeftijd viool. Hij studeerde naissance- en barokmuziek mondde in 1969 uit in het viool in de Toho Gakuen School of Music en bekwaam­ herinvoeren van de authentieke speelwijze van de ba­ de zich tevens in kamermuziek en orkestdirectie. In rok, een keuze die in heel Europa navolging vond. 1983 werd hij laureaat van de All Japan Music wed­ Sigiswald Kuijken was van 1964 tot 1972 lid van het strijd. Vervolgens werd hij concertmeester van het Fil­ Brusselse Alarius Ensemble dat tevens deel uitmaakte harmonisch Orkest van Tokyo en in 1985 reisde hij naar van de kern van het avant-garde-ensemble 'Musiques Europa en studeerde hij bij Sigiswald Kuijken barok­ Nouvelles'. In diezelfde periode had hij zeer verrui­ viool. Ryo Terakado maakte faam als dirigent van talrij­ mende en nog steeds aanhoudende contacten met reeds ke barokorkesten waaronder La Petite Bande, Les Arts gevestigde specialisten zoals Gustav Leonhardt en Florrisants, La Chapelle Royale, het Tokyo Bach Mozart Frans Brüggen. Na het ontbinden van het Alarius En­ Orkest en het Collegium Vocale van Gent. Als violist semble in 1972 beoefende hij de kamermuziek intens concerteerde hij met verschillende kamermuzieken- verder met zijn broers Wieland en Barthold, Robert sembles en gaf hij soloconcerten in Europa, de Verenig­ Kohnen, René Jacobs, Lucy Van Daei, Anner Bijlsma, de Staten en Japan. Samen met Christoph Rousset en Gustav Leonhardt, e.a. In 1986 tenslotte werd het Kuij- Kaori Uemura stichtte Ryo Terakado het Tokyo Baro­ ken-strijkkwartet opgericht dat een discrete bijdrage que Trio. In 1991 speelde hij met het Tokyo Bach Mozart wil leveren aan de strijkkwartetliteratuur. Orkest de Sinfonia concertante van Mozart en met Les In 1972 richtte Sigiswald Kuijken samen met Gustav Arts Florissants trad hij eveneens op als solist met het Leonhardt het barokorkest La Petite Bande op, om 'Le vioolconcerto KV.216 van Mozart. In 1990 werd Ryo Bourgeois Gentilhomme' van Lully op te nemen. Het Terakado docent barokviool aan het Nationaal Conser­ was het begin van een lange reeks opnamen, deels vatorium van Parijs en sinds 1991 is hij verbonden aan onder leiding van Gustav Leonhardt. Sinds enkele jaren het Koninklijk Conservatorium van Den Haag. is Sigiswald Kuijken ook occasioneel actief als dirigent of concertmeester van andere orkesten zoals The Age of Enlightenment uit Londen. Ook als solist en pedagoog zet Sigiswald Kuijken zijn activiteiten onverminderd voort. Zo nam hij in 1981 de integrale Bachvioolsolo's op voor Harmonia Mundi. Als docent barokviool is hij sedert 1971 verbonden aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Barthold Kuijken Pierre Hantai I Barthold Kuijken werd geboren te Dilbeek in 1949 en Pierre Hantai, geboren in 1964, begon zijn muziekstu­ groeide op in Brugge, waar hij ook zijn eerste muziek­ dies op 11-jarige leeftijd. In Parijs studeerde hij clave- lessen kreeg aan het Stedelijk Conservatorium. Hij zette cimbel bij Arthur Haas, later vervolmaakte hij zich bij zijn fluitstudies voort aan de Koninklijke Conservatoria Gustav Leonhardt in Amsterdam. Als negentienjarige van Brussel en Den Haag. Parallel met deze opleiding was hij reeds laureaat van de Internationale Wedstrijd ontwikkelde zich een sterke interesse voor oude mu­ voor Oude Muziek in Brugge. Vanuit het musiceren met ziek en de uitvoeringspraktijk daarvan op originele zijn broers Marc en Jérome en de samenwerking met de instrumenten. Als autodidakt specialiseerde hij zich violist François Fernandez, richtte hij in 1985 een klein dan op de traverso; als leidraad dienden de vele acht- orkestraal ensemble op, 'Concert français', dat hij diri­ tiende-eeuwse fluitmethodes en handboeken over uit­ geert van aan het clavecimbel. voeringspraktijk, en ook de oude instrumenten zelf, Als lid en solist van La Petite Bande, gedirigeerd door bewaard in musea en privé-verzamelingen. Daarnaast Sigiswald Kuijken, musiceerde Pierre Hantai eveneens was Barthold Kuijken geruime tijd actief in de avant- onder de leiding van Philippe Herreweghe, Gustav garde muziek, als lid van het Brusselse ensemble 'Mu­ Leonhardt en Jordi Savall, waarmee hij de Branden- siques Nouvelles'. burgse Concerten van Bach opnam. Zijn eerste plaat, Al vlug kwam er samenwerking met andere specialisten gewijd aan de Engelse componist Gilles Farnaby, werd op het gebied van de oude muziek, in de eerste plaats met bekroond met de 'Prix de l'Académie Charles Cros'. zijn broers Sigiswald en Wieland, verder ook met Robert Ook de pers heeft zowel deze opname als die van Kohnen, Paul Dombrecht, René Jacobs, Gustav Leon­ vroege concerti van Mozart met het Concert français hardt e.a. Hij was lid van het Pamassus-ensemble en het unaniem positief onthaald. Voor een opname gewijd Collegium Aureum, en concerteert nu vaak met La Petite aan Scarlatti kreeg Hantai onlangs de prijs van de Bande en met het Kuijken Kwartet. Nouvelle Académie du Disque toegekend. Barthold Kuijken maakte concertreizen doorheen Euro­ pa, de Verenigde Staten, Canada, de voormalige Sovjet­ unie, Australië, Nieuw Zeeland, Japan en Brazilië. Hij doceert aan de Koninklijke Conservatoria van Brussel en Den Haag en werkt regelmatig mee aan internationale meestercursussen of als jurylid in internationale wed­ strijden. Talrijke opnamen verschenen bij Accent, RCA-Seon, Harmonia Mundi: 'Les Nations' en 'Concerts Royaux' van Couperin, Suites van Hotteterre, Fantasieën van Telemann, Sonates van Leclair, Bach en Händel, duo’s van W.F. Bach, trio's van Haydn, kwartetten en concerti I van Mozart, Stamitz en tijdgenoten. Antonio Vivaldi

Antonio Vivaldi, één der meest produktieve en gewaar­ nergens in Vivaldi’s oeuvre opduikt. Dit unieke karakter deerde componisten uit zijn tijd, werd in 1678 in Vene­ maakt duidelijk dat Vivaldi met zijn opus 3 een nieuwe tië geboren, en bracht er ook het grootste deel van zijn concertotaal wilde scheppen. leven door. Zijn vader leidde hem op tot een schitte­ Vivaldi deelde de twaalf concerti op in vier groepen van rende violist. Het was echter als componist dat Vivaldi telkens drie werken. Elke groep omvat na elkaar een roem en aanzien wilde verwerven. Vivaldi schreef meer werk voor vier soloviolen, één voor twee soloviolen en dan veertig 's, die niet enkel in zijn vaderland, een vioolconcerto. Van de vier concerti voor twee soli, maar in heel Europa opgevoerd werden. Het leeuwe- is het achtste het meest bekende. Het langzame deel, dat deel van zijn oeuvre, waaronder meer dan 400 concerti, zich beweegt over een ostinate baslijn, is een voorbeeld is instrumentale muziek, waarvan de pracht en de ver­ van de sterke expressiviteit die Vivaldi bereikt met scheidenheid de muziekliefhebbers in de paleizen en uiterst sobere middelen. In de Finale klinkt een opmer­ hoven van Europa in vervoering bracht. De betekenis kelijke, haast profetische solo-episode, waarin de eerste van Vivaldi wordt nog duidelijker als men weet dat solist arpeggio's in zestienden tegen een lyrische lijn niemand minder dan Bach zich door zijn instrumentale van zijn partner zet. muziek liet inspireren. Bach bewerkte vele composities van zijn beroemde collega. De vijf concerti, die in 1728 eveneens te Amsterdam als Vivaldi was echter niet enkel een uitvoerend musicus opus 10 uitgegeven werden, componeerde Vivaldi ver­ en componist. Hij onderrichtte ook meer dan dertig jaar moedelijk voor de meisjes van de Ospedale della Pièta. aan de Ospedale della Pièta, een muziekschool waar Een aantal stukken waren oorspronkelijk voor blokfluit vondelingen en weesmeisjes opgevoed werden. Tussen gedacht, maar werden op aandringen van de uitgever 1709 en 1711 onderbrak Vivaldi zijn opdracht als viool­ herwerkt voor de aan populariteit winnende traverso. leraar en leidde hij een onrustig bestaan, waarover Drie van de concerten dragen tot de verbeelding spre­ slechts weinig gegevens bekend zijn. In welke richting kende titels. Ze hebben echter geen d irecte programma- zijn gedachten gingen, kan men alleen afleiden uit de torische verwijzing, maar roepen associaties op met een publicatie van de concerti opus 3, die in de herfst 1711 welbepaalde stemming. Nummer 2, 'La Notte', is een onder de titel 'L’estro armonico' uitkwamen. schitterende fantasie. Met zijn expressieve, contraste­ Met L'estro armonico, dat letterlijk 'de harmonische rende stemmingen, van innerlijke rust tot adembene­ paardevlieg' betekent, maar treffender als 'muzikale mende passages, is het werk bijna een voorloper van inspiratie' vertaald kan worden, betreedt Vivaldi in Schumanns 'Nachtstücke'. Zoals alle concerti uit het menig opzicht nieuwe paden. De bundel werd ditmaal opus 10, blijkt hier nogmaals Vivaldi's grote talent voor niet door een Italiaanse uitgever gepubliceerd, maar muzikale lijnen, kleuren en vormen. Tesamen met de door de Amsterdammer Estienne Roger. De concerten meesterlijke beheersing van de muzikale middelen, wat uit de L'estro armonico zijn wat bezetting en opdeling de verbinding tussen fluit en orkest betreft, gaf Vivaldi's van de instrumenten betreft een eclectische mengeling onvergelijkbare begaafdheid het bestaan aan zes concer­ tussen Venetiaanse en Romeinse stijlelementen, zoals ze ti die een hoogtepunt vormen in de fluitliteratuur. Johann Sebastian Bach

Meerdere composities tonen Bachs interesse voor het Lutherse opvatting en Bach componeerde dan ook genre van de suite, een min of meer geijkte opeenvol­ haast uitsluitend instrumentale muziek. Een uitstekend ging van dansen, die als zuiver instrumentaal werk in hoforkest, met bijzonder getalenteerde solisten, stond de loop van de achttiende eeuw verbreid geraakte. ter zijner beschikking en Bach breidde het repertorium Naast de suites voor viool- en cellosolo, de Engelse en uit met zowat alle genres die in zijn tijd bestonden Franse voor klavier, schreef Bach ook vier suites voor (suite, sonate, concerto grosso, soloconcerto...) orkest, waarvan de ontstaansdata en de chronologie niet bekend zijn. Duidelijk is wel dat Bachs interesse In maart 1721 voltooide Bach de Brandenburgse Con­ voor dit instrumentale genre pas echt opflakkerde te certen, een opdracht van de jongste zoon van de keur­ Köthen, waar Johann Sebastian Bach van 1717 tot 1723 vorst, Christian Ludwig, markgraaf van Brandenburg. de post van hofdirigent bekleedde. Bachs klaviersuites Deze concerti zijn geen soloconcerti in de moderne zin bevatten - naast andere - de vier dansen die voor Johann van het woord, waarbij een virtuoos behandeld soloin- Jacob Froberger, de grondlegger van de suite, de kern strument tegenover een groep van begeleidende instru­ uitmaakten: met name de Germaanse Allemande, de menten wordt uitgespeeld. Het gaat hier om oudere Franse Courante, de Spaanse Sarabande en de Engelse vormen van het concerterende principe, zoals die zich Gigue. Zij worden aangevuld door een variabel aantal sinds het einde van de 17de eeuw in Italië ontwikkelden. lichtere dansen van Franse oorsprong, 'galanteries' ge­ Het eerste, derde en zesde concerto behoren eerder tot naamd: gavotte, menuet, bourrée. De orkestsuiten van het type van het 'Concerto ripieno'. Van eigenlijke solo- Bach zijn Franser van vorm en textuur. Hiervan getui­ instrumenten is hier zelfs geen sprake; heterogeen sa­ gen niet enkel de Franse ouvertures (langzaam-snel- mengestelde, maar gelijkberechtigde koren van instru­ langzaam) naar perfecte Lully-vorm, maar ook het ont­ menten wisselen elkaar af. De overige drie - het tweede, breken van de Allemande. De tweede suite bevat even­ vierde en vijfde concerto - zijn 'Concerti grossi' met een min een courante en gigue. Het accent ligt vooral op de wisselend 'concertino'. Een groep van instrumenten, 'galanteries', en sommige delen - zoals de badinerie - het 'Tutti' of 'concerto grosso' in enge zin, staat tegen­ zijn zelfs niet meer geassocieerd met een dans. Terwijl over drie of sporadisch vier virtuoos ingezette soloin- de eerste en vierde suite vermoedelijk te Köthen ont­ strumenten, de 'Soli' of het 'concertino'. stonden, lijken de twee andere eerder uit de periode te Leipzig te dateren, waar Bach tussen 1729 en 1737 de Wat de twee groepen van elkaar scheidt is niet zozeer concerten van het Collegium Musicum leidde. de tijd, doch Bachs studie van Vivaldi's soloconcerti. Het tweede, vierde en vijfde concerto zijn strikt gemo­ De Brandenburgse concerten werden geschreven te delleerd volgens het driedelige Vivaldi-model, snel - Köthen. Zoals de orkestsuites ontstonden ook deze con- langzaam - snel. Bach komt er echter slechts langzaam certi vanuit de specifieke noden van de functie die Bach toe om het contrast tussen orkest of 'Tutti' en solist of op dat moment vervulde. Het hof van Köthen was 'Concertino' als uitgangspunt voor de totale structuur calvenistisch, er was geen plaats voor kerkmuziek in de te benutten. In het vijfde en - naar alle waarschijnlijkheid - laatst April in deSingel gecomponeerde concerto zet Bach echter de meest uit­ gesproken stap in de richting van het soloconcerto. Het clavecimbel speelt een dominerende rol; de uitgespro­ ken solistische partij, met onder meer de uitgebreide dinsdag 19 april 94 cadens op het einde van het eerste deel, maken dit Domus Kwartet concerto haast tot een echt soloconcerto. Bovendien Antonin Dvorak Pianokwartet in D, opus 23 benut Bach alle technische mogelijkheden van het in­ Pianokwartet in Es, opus 87 strument. Terwijl het grootste deel van zijn klaviercon- Dumky-Trio, opus 90 certi transcripties van vioolconcerti betreft, duidt de schrijfwijze van het vijfde Brandenburgse Concerto ongetwijfeld op een originele compositie voor clave­ donderdag 21 april 94 cimbel. John Lindberg, bas Albert Mangelsdorff, trombone Eric Watson, piano

vrijdag 22 april 94 Juliane Banse, sopraan Wolfram Rieger, piano Clara Schumann Lieder uit opus 12, 13 en 23 Petr Eben Kleine Kümmernisse Robert Schumann Lieder op gedichten van Maria Stuart, opus 135 nach einem altkatholischen Gedicht, opus 90/7 Richard Strauss Lieder

zaterdag 23 april 94 Filharmonisch Orkest Van Vlaanderen muzikale leiding Arpad Joo solist Yaron Windmüller, bariton Antonin Dvorak Ouverture Othello, opus 93 Tien Bijbelse Liederen, opus 99 Symfonie nr. 7 in d, opus 70 de S ingel wordt betoelaagd door de Vlaamse Gemeenschap en geniet de steun van de Provincie Antwerpen. Ook dit jaar wordt de artistieke werking mede mogelijk gemaakt door Agfa-Gevaert, Gemeentekrediet, Knack, De Morgen, de Nationale Loterij en S.W.I.F.T.