Het Historisch En Politiek Noodlot Van België
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
LEON PASCHAL HET HISTORISCH EN POLITIEK NOODLOT VAN BELGIË MET EEN VOORREDE VAN JHR. MR. A. F. DE SAVORNIN LOHMAN N.V. A. W. SIJTHOFF'S LIITGEVERSNIIJ - LEIDEN HET HISTORISCH EN POLITIEK NOODLOT VAN BELGIË LION PASCHAL HET HISTORISCH EIS POLITICK LOODLOT VAIN BELGIË MET EEN VOORREDE VAN JHR. MR. A. F. DE SAVORNIN LOHMAN N.V. A. W. SIJTHOFF'S IrIITOEVERSNIAATSGHAPPIJ - LEIDEN VOORWOORD. Met groote belangstelling heb ik dit helder geschreven boek van den Belgischen schrijver Léon Paschal gelezen en herlezen, ook omdat het voor ons uiterst leerzaam is. Het vertoont ons, door de feiten te laten spreken, de politieke ontwikkeling van het land dat gedurende een vijftiental jaren aan het onze ver- bonden is geweest, niet ten gevolge van verovering maar door de machtspreuk der „groote mogendheden", die in 1815, en ook thans nog, meenen de vorming van staten in hare macht te hebben, om telkens weer getuige te zijn van hare machteloos- heid op dit punt. Door een verbond van liberalen en ultramontanen, ontstaan door de goed bedoelde maar antinationale politiek van Koning Willem I, heeft België zich van ons land losgescheurd. Tegen- over de maatregelen die gestrekt hadden om èn de liberale, aan de philosofen der Fransche Revolutie ontleende beginselen te weren, èn de macht in toom te houden van eene geestelijkheid, die, onder de heerschappij der Habsburgers, evenals in Spanje en Oostenrijk ook in België de volksontwikkeling steeds heeft onderdrukt, stelden nu beide partijen „de vrijheid voor allen en in alles" als shibboleth op den voorgrond. Op staatkundig gebied is „vrijheid" een zinloos, wijl inhoudloos woord ; op dit gebied komt het steeds juist op beperking van ieders vrijheid aan, ter bescherming van de meest mogelijke vrijheid van allen. Daar de ultramontaan de consciëntievrijheid, in beginsel dus de vrijheid op geestelijk gebied, loochent en daarvoor de macht der Kerk in de plaats stelt, beteekent in zijn mond „vrijheid" : staatsonthouding, tenzij staatsbemoeiing der kerkelijke macht 6 ten bate komt. Ook zonder dien steun bezit de Roomsch-Ka- tholieke Kerk machtsmiddelen, waaraan het moeilijk is zich te onttrekken, althans zoolang de R.-Katholiek gelooft, dat 's menschen toekomstig lot van 's priesters tusschenkomst afhangt. Doordat in België reeds tijdens de Reformatie het protestan- tisme, -- d.w.z. de vervanging van de onderwerping aan de Roomsche geestelijkheid door de onderwerping aan J. C. en Diens Evangelie zooals ons dit in de Schrift is meegedeeld, — verdreven is, heeft, op politiek gebied, het Ultramontanisme geen andere tegenstanders gehad dan alleen de zoogenaamde „vrijdenkers", de onverschilligen, enz., een groep die wel een staatkundig programma kon opstellen en dit ook heeft gedaan, maar die geen innerlijke kracht, geen standvastig beginsel bezat om zich tegen de Kerk en later ook tegen het Socialisme op te werpen, zoodat zij door deze twee partijen gekneld en doodgedrukt werd. „Il n'y a pas plus de rapport entre 1'État et la religion qu' entre 1' Etat et la géométrie 1)" verklaarde de unionist, de Heer Nothomb, tijdens de behandeling der Constitutie in 1830. Zoo sprak hij de uiterste linkerzijde naar den mond om haar te paaien. Had hij in plaats van „godsdienst" het woord „Kerk" gebezigd, dan zou hij niet eene tastbare onjuistheid hebben verkondigd. De ultramontanen zijn minder onnoozel. Zij beseffen uiter- mate goed wat in het staats- en maatschappelijk leven de gods- dienst beteekent. En daar de R.-Katholiek den christelijken godsdienst niet anders heeft leeren kennen, dan zooals de Roomsche geestelijkheid dien onderwijst, zoo gaven die „vrij- denkers" zelf den ultramontaan het wapen in handen om hen in het oog der groote massa te doen doorgaan voor atheïsten, 1) Histoire du Congrès national de Belgique par T h é o d o r e Just e, Bruxelles 1850. I. p. 347. 7 godsdienstloozen, ja eigenlijk — gaat men althans af op vele uitingen in de katholieke pers — voor al wat vuil en gemeen is. Slechts op één punt hebben de beide partijen getransigeerd; in de Constitutie is bepaald dat het burgerlijk huwelijk steeds aan de kerkelijke inzegening zal voorafgaan, behalve in de zoo noodig bij de wet aangewezen gevallen. De ondervinding opge- daan op een tijdstip toen die bepaling niet gold toonde de noodzakelijkheid zóó overtuigend aan, dat de tegenstand zwichtte 1), wat echter niet belet heeft dat in België gedurende den ultramontaanschen strijd door Pius IX ingezet, gepoogd werd het Roomsche staatsrecht te doen zegevieren. Ook ten onzent hebben zich zulke pogingen voorgedaan en wel niet lang geleden om de huidige regeling, welke niet enkel de R.-Katho- lieke Kerk maar heel de bevolking ten goede komt, te veran- deren. De Heer Paschal valt in dit werk niet den R.-K. godsdienst aan, maar deelt eenvoudig de feiten mee, noodig om te doen zien hoe op elk gebied, vooral op dat van het onderwijs en de lands- verdediging, de R.-K. gebruik gemaakt heeft van hare machts- positie, verkregen dank zij de onbeperkte vrijheden van de Constitutie, om alles te regelen naar den bisschoppelijken wil. Die wil laat zich natuurlijk ook in de wetgevende of verorde- nende vergaderingen gelden, doordat de gekozenen, evenals hier te lande, zich afhankelijk weten van de kiezers. Natuurlijk staat tegenover de ultramontaansche vrijheid de vrijheid der libera- len ; maar hoe machteloos die is tegenover een over heel de we- reld uitstekend georganiseerd, uitermate beleidvol, naar de overtuiging der bevolking met goddelijk gezag bekleed pries- tercorps, kan ieder beseffen, en wie het niet beseft zal het ver- staan na de lectuur van dit boek. Tevens zal hij dan de vruch- ten kunnen beoordeelen die van den bisschoppelijken vrijheids- boom worden geplukt. 1) Zie T h, Just e op. cit. p. 338 en vlgg. 8 In ons land is, Gode zij dank, de toestand anders. Sinds de Reformatie is met het Spaansche — ook het bisschoppelijk juk afgeschud, en is, al liet tot 1798 de consequente toepassing van het echt-christelijk beginsel waarvoor Willem van Oranje lijf en goed heeft opgeofferd, nog te wenschen over, de bevolking opgevoed als eene zelfstandig denkende en oordeelende natie. Met hare medewerking is eene vrijheid veroverd, waarvan de lof gezongen is door den grooten vereerder en aanhanger der R.-K. Kerk, Dr. Schaepman, maar eene vrijheid die het recht van heel de bevolking eerbiedigt, en een staatswil erkent, waar- voor ieder, ook elke kerk, zij het niet onvoorwaardelijk, te bui- gen heeft. Wel doet ook hier eene machtige bisschoppelijke partij haar invloed gevoelen — dit heeft zij met alle andere partijen gemeen —, wel staat tegenover haar eene partij die, het groote verschil tusschen bisschoppelijk gezag en het gezag van het Evangelie over het hoofd ziende, meent, dat de wereld geen hooger gezag dan dat des menschen heeft te erkennen, doch daarnaast staan andere protestantsche, dus even zelfstan- dige groepen, die beter het verband tusschen staat en godsdienst doorzien, derhalve tegenover de bisschoppelijke partij op vas- teren bodem staan. Voorloopig behoeven wij ons voor Belgische politiek niet beangst te maken. Maar er zijn bedenkelijke symptomen. Niet de toelating, in 1853, van het herstel der bisschoppelijke hiërarchie hier te lande, vermits dat herstel een zuiver kerkelijk belang gold, dus geheel buiten de regeering om mocht en moest gaan, en geener- lei verband legde tusschen de burgerlijke macht en het kerkelijk gezag. Ook niet het samengaan van roomschen en protestanten, waar dit om 's lands bestuur regelmatig te doen marcheeren, onvermijdelijk is, mits gedurende dat samengaan de in onze grondwet vastgelegde beginselen ten volle worden geëerbiedigd. Maar toch zijn er enkele symptomen die wijzen op gevaar. In de eerste plaats het herstel van de legatie bij het Vaticaan, 9 waardoor het recht van een zelfstandige kerkelijke macht, naast en van gelijk gehalte als de staatsmacht is erkend, dus een stap terug is gedaan tot vóór de Reformatie. In de tweede plaats de vaak zich openbarende neiging van vele protestanten om, hoewel niet in theorie, toch in de praktijk het beginsel toe te passen der Fransche revolutie : de souvereiniteit van het volk en de ongelimiteerde vrijheid : „la liberté en tout et pour tous", zooals ook in 1830 de bisschoppelijke partij medezong in koor met de „vrijdenkerij", na 1830 tot op den huidigen dag door haar fel bestreden en vaak gehoond. Moge de arbeid van den Heer Paschal ook hier te lande de oogen openen voor de realiteit! A. F. DE SAVORNIN LOHMAN. Den Haag, 15 Oct. 1923. INLEIDING. De inwendige geschiedenis van de Westelijke landen wordt, sinds het Concilie van Nicea, en voor zoo verre het Frankrijk betreft, sinds de bekeering van Clovis, overheerscht door de betrekkingen tusschen Staat en Kerk. Sluiten de burgerlijke belangen alle andere uit of zijn ze afhankelijk van de kerkelijke? Dat is de vraag, die, in de aller- eerste plaats gesteld moet worden, want hiermee hangt samen het practisch effect der instellingen. Deze instellingen zijn op weinig na de zelfde in de ons omringende landen, maar de maat waarin de verschillende machten deel hebben in het publieke leven is er verre van gelijk. Als één der machten maar eenigs- zins de overhand krijgt, komen de andere onmiddellijk in eene ondergeschikte positie te staan en de werking der instellingen in het algemeen wordt erdoor gewijzigd. Tweeërlei gevallen doen zich voor: In het eerste, dat zich voordoet in de meeste protestantsche landen, maakt de verscheidenheid der sekten dat geen enkele geloofsbelijdenis oppermachtig wordt. Ieder mensch beslist over de plichten jegens zich zelf en de Godheid, en, daar de godsdienst dus geheel afhankelijk is van het individuëele gewe- ten, treedt hij niet zoo zeer als politieke factor op den voor- grond. Het tweede geval, dat wij waarnemen in de roomsche landen, vloeit voort uit het feit, dat de Kerk zich beschouwt als een politieke gemeenschap, die haar eigen verordeningen bezit welke in wezen onvereenigbaar zijn met de burgerlijke samenleving naast welke zij echter bestaat, in dezen zin, dat 11 de inwoners — in de veronderstelling, dat ze allen roomsch zijn — tegelijkertijd lid van de Kerk zijn, en dus onderworpen aan haar gezag, en ook burgers, die zich te houden hebben aan de wetten van hun land.