Niet Alles Kan Overal

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Niet Alles Kan Overal 1 Opdrachtgever De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Mevrouw drs. C.J. Schouten Samenstelling Adviescollege Stikstofproblematiek De heer J.W. Remkes, voorzitter De heer dr. J.J. van Dijk (vanaf 1 februari 2020) De heer prof. dr. E. Dijkgraaf Mevrouw mr. dr. A. Freriks De heer drs. G.J. Gerbrandy Mevrouw W.H. Maij MBA (t/m december 2019) Mevrouw ir. A.G. Nijhof MBA Mevrouw E. Post MMC De heer prof. dr. ir. R. Rabbinge De heer dr. M.C.Th. Scholten Mevrouw prof. dr. L.E.M. Vet Secretariaat: Lysias Advies, Amersfoort Carla de Rie, Piet Vriend, Magdeleen Sturm en Yoram Poot Adviseurs: Annemarie van Hoorn (Ministerie van LNV) Pieter Dikhoff (IPO) Datum: 8 juni 2020 Adviescollege Stikstofproblematiek Secretariaat: Lysias Advies Soesterweg 310-D T: 033 464 70 70 3812 BH Amersfoort E: [email protected] Niet alles kan overal Eindadvies over structurele aanpak op lange termijn Adviescollege Stikstofproblematiek Inhoud Blz. Hoofdlijn advies: Programma Nationale Natuurdoelstellingen 1 1. Inleiding 6 1.1 Opdracht en eerdere adviezen 6 1.2 Leeswijzer 7 2. Interpretatie opdracht, uitgangspunten en werkwijze 8 2.1. Interpretatie van de opdracht 8 2.2 Uitgangspunten 8 2.3 Inzichten uit beleidsreconstructie 11 2.4 Onderscheid NOx en NH3 14 2.5 Werkwijze 16 3. Natuurherstel 19 3.1 De staat van de Natura 2000-gebieden in Nederland 19 3.2 Aanpak natuurherstel 22 3.3 Nederlandse Natura 2000-gebieden in de context van Europa 24 3.4. Natuurherstel als onderdeel van visie op het landelijk gebied 26 4. Het kan anders: Naar emissiearme landbouw 27 4.1 Preambule 27 4.2 Landbouw en stikstof nader beschouwd 29 4.3 Doelstellingen en perspectieven voor verdere reductie van kritische stikstofemissies en -deposities vanuit de landbouw op natuur 34 4.4 Redeneerlijn en advies 43 5. Verbeteren stikstofprestaties door andere sectoren 59 5.1 Inleiding 59 5.2 Mobiliteit 59 5.3 Industrie 66 5.4 Energiebedrijven 73 5.5 Bouw 80 Inhoud - vervolg Blz. 6. Governance 87 6.1 Inleiding 87 6.2 Instrumentarium 88 6.3 Rollen van verschillende overheden 91 6.4 Monitoring 94 7. Juridische borging Programma Nationale Natuurdoelstellingen en gebiedspecifiek maatwerk 95 7.1 Inleiding 95 7.2 Programma Nationale Natuurdoelstellingen 95 7.3 Gebiedspecifiek maatwerk 96 7.4 Vergunningverlening en drempelwaarde 100 7.5 Overgangsperiode 101 8. Reflectie 103 9. Aanbevelingen samengevat 105 Bijlagen: 1. Gesprekspartners en geconsulteerde partijen 2. Geraadpleegde documenten 3. Beleidsreconstructie Hoofdlijn advies: Programma Nationale Natuurdoelstellingen Hoofdlijn advies structurele aanpak Het Adviescollege Stikstofproblematiek heeft de opdracht gekregen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te adviseren over hoe om te gaan met de stikstofproblematiek in Nederland. Na het uitbrengen van het eerste advies ‘Niet alles kan’, het tussentijdse advies over ‘Bemesten en beweiden in 2020’ en het ‘Advies Luchtvaartsector’ is het Adviescollege van start gegaan met de tweede fase van de opdracht. Opdracht voor deze tweede fase betreft het adviseren over een structurele aanpak van de stikstofproblematiek op de lange termijn. Dit advies is verwoord in deze eindrapportage. Dit eindadvies start met een toelichting op de hoofdlijn van de structurele aanpak. In het eerste advies heeft het Adviescollege benadrukt dat versneld natuurherstel en reductie van emissies en deposities randvoorwaardelijk zijn voor de oplossing van de stikstofproblematiek in het perspectief van natuurdoelstellingen, en daarmee voor toekomstige toestemmingverlening. Dit eindadvies beschrijft op welke wijze aan deze randvoorwaarden kan worden voldaan. De hoofdlijn van dit eindadvies is in onderstaande figuur nader geïllustreerd. De kleuren van de kopjes in de tekst hierna corresponderen met de verschillende onderdelen van deze figuur. | 1 Het Programma Nationale Natuurdoelstellingen Het Adviescollege formuleert als hoofddoelstelling dat het totale pakket aan aanbevelingen leidt tot een geloofwaardige, integrale en gewaarborgde programmatische aanpak die leidt tot het realiseren van de natuurdoelstellingen waaraan Nederland zich heeft gecommitteerd en die tevens onderdeel zijn van Europese afspraken. Het realiseren van deze hoofddoelstelling is randvoorwaardelijk voor het duurzaam herstellen van de balans tussen natuur en economische ontwikkeling. Het realiseren van deze hoofddoelstelling brengt twee hoofdopgaven met zich mee, die vervolgens opgedeeld zijn in deelopgaven. 1. Hoofdopgave: Aanpak Natuur Iedere Europese lidstaat heeft zijn eigen waardevolle en kwetsbare natuurgebieden in kaart gebracht en voor de Natura 2000-gebieden doelstellingen geformuleerd. Ook Nederland is dit commitment aangegaan. Hierbij gaat het niet alleen over het in stand houden van een areaal, maar ook over het zorgdragen voor condities die de vitaliteit van de natuur vergroten. De natuuraanpak is erop gericht een landelijk gunstige staat van instandhouding te bereiken, en de kwaliteit van de aangewezen natuurgebieden te versterken, door herstel- en beheermaatregelen uit te voeren en hydrologische condities aan te passen (naast bronmaatregelen vanuit de stikstofaanpak). Ook kan onder de natuuraanpak worden bezien of er aanvullend ecologisch waardevolle gebieden kunnen worden ontwikkeld die niet tot de Europese verplichtingen worden gerekend, maar die wel pas sen bij de unieke Nederlandse natuur en die de robuustheid en vitaliteit van de biodiversiteit in Nederland kunnen versterken. Dit deel van het advies is nader uitgewerkt in hoofdstuk 3. 2. Hoofdopgave: De Stikstofaanpak Om de natuurdoelstellingen in (stikstofgevoelige) natuurgebieden te kunnen realiseren, moet de stikstofdepositie tenminste teruggebracht worden tot onder de grens van de kritische depositiewaarde (KDW)1 voor stikstofgevoelige natuur. Depositie is het gevolg van hoge concentraties stikstofverbindingen in de lucht die neerslaan op de bodem. Deze concentraties moeten omlaag door minder stikstof uit te stoten naar de lucht. Het verlagen van stikstofemissies en de daarmee samenhangende deposities vormt de kern van de structurele stikstofaanpak . Dit vraagt inspanningen in alle sectoren die stikstofemissies veroorzaken. De vereiste inspanningen voor de verschillende sectoren komen aan bod in de hoofdstukken 4 en 5. Het Adviescollege maakt binnen de stikstofaanpak onderscheid in twee deelopgaven: de aanpak van ammoniakemissies (NH3-emissies) en de aanpak van stikstofoxidenemissies (NOx-emissies). Dit onderscheid is van belang om de volgende redenen: • De NH3-emissies zijn het gevolg van biologische processen waarin een verscheidenheid aan stikstofverbindingen onder gereduceerde omstandigheden worden afgebroken tot ammoniak. In alle biologische systemen komt ammoniak vrij, waaronder de landbouw. Dit moet dan ook in samenhang worden bezien met het complexe bouwwerk aan doelstellingen en regelgeving voor de landbouw. Meekoppelkansen met de klimaataanpak zijn er in de vorm van reductie van methaan, als bijvangst van de reductie van ammoniak uit mest. 1 De kritische depositiewaarde (KDW) is de grens waarboven het risico bestaat dat de kwaliteit van het habitat significant wordt aangetast door de verzurende en/of vermestende invloed van atmosferische stikstofdepositie. Hoe groter de overschrijding van de KDW en hoe langer die overschrijding duurt, hoe moeilijker het is om verslechtering van natuurkwaliteit te voorkomen en hoe moeilijker het is de natuurkwaliteit te herstellen. | 2 • De NOx-emissies hangen voornamelijk samen met verbrandingsprocessen van fossiele brandstoffen en met hoge temperatuurprocessen. De sectoren die verantwoordelijk zijn voor het grootste deel van de NOx-emissies zijn ook sectoren waarvoor in het kader van beleid gericht op klimaat (EU-beleid en het Klimaatakkoord) en fijnstof (het Schone Lucht Akkoord) reeds maatregelen zijn of worden uitgewerkt. Deze maatregelen leiden ook tot verlaging van NOx-emissies. Daarnaast bevat de Europese richtlijn voor nationale emissieplafonds (NEC-richtlijn) een doelstelling voor het reduceren van NOx-emissies. Veelal is hier sprake van mee-koppeling. De aanbevelingen van het Adviescollege met betrekking tot het verlagen van NOx-emissies worden daarom in samenhang bezien met deze andere doelstellingen. • De verspreidingsafstanden van NOx en NH3 zijn beiden weliswaar groot (meer dan 200 km), maar het verspreidings- en neerslagpatroon van NOx en NH3 verschilt sterk van elkaar (zie ook paragraaf 2.4). Hoewel de beide stikstofcomponenten gezamenlijk een samengestelde diffuse ‘stikstofdeken’ in de atmosfeer vormen, verspreidt NOx zich meer in de hogere luchtlagen dan NH3. De lokale concentratie van (droge) depositie is daardoor sterker voor NH3, en daar om relevant om te onderscheiden van de verdunde, uitgewaaierde (droge) en uitgeregende (natte) depositie op grotere afstand vanuit de diffuse ‘stikstofdeken’. Voor NOx -emissies die bijdragen aan deze stikstofdeken is het niet zinvol om met fijnmazige ruimtelijke details te werken. Voor hele geconcentreerde NOx-emissies (‘piekbelasters’2) is de lokale depositie wel relevant om te onderscheiden. Voor NH3-emissies is het wel zinvol om met fijnmazige ruimtelijke details te werken. Deelopgave 2.1: Aanpak NH3-emissies Voor de verlaging van NH3-emissies (voornamelijk landbouw) staat gedifferentieerd, gebiedspecifiek maatwerk centraal, vanwege de meer directe relatie tussen emissie en depositie. Het Adviescollege kiest daarbij voor gebiedspecifiek maatwerk waarbij een nationale doelstelling geldt van minimaal 50% reductie van binnenlandse
Recommended publications
  • Food for the Future
    Food for the Future Rotterdam, September 2018 Innovative capacity of the Rotterdam Food Cluster Activities and innovation in the past, the present and the Next Economy Authors Dr N.P. van der Weerdt Prof. dr. F.G. van Oort J. van Haaren Dr E. Braun Dr W. Hulsink Dr E.F.M. Wubben Prof. O. van Kooten Table of contents 3 Foreword 6 Introduction 9 The unique starting position of the Rotterdam Food Cluster 10 A study of innovative capacity 10 Resilience and the importance of the connection to Rotterdam 12 Part 1 Dynamics in the Rotterdam Food Cluster 17 1 The Rotterdam Food Cluster as the regional entrepreneurial ecosystem 18 1.1 The importance of the agribusiness sector to the Netherlands 18 1.2 Innovation in agribusiness and the regional ecosystem 20 1.3 The agribusiness sector in Rotterdam and the surrounding area: the Rotterdam Food Cluster 21 2 Business dynamics in the Rotterdam Food Cluster 22 2.1 Food production 24 2.2 Food processing 26 2.3 Food retailing 27 2.4 A regional comparison 28 3 Conclusions 35 3.1 Follow-up questions 37 Part 2 Food Cluster icons 41 4 The Westland as a dynamic and resilient horticulture cluster: an evolutionary study of the Glass City (Glazen Stad) 42 4.1 Westland’s spatial and geological development 44 4.2 Activities in Westland 53 4.3 Funding for enterprise 75 4.4 Looking back to look ahead 88 5 From Schiedam Jeneverstad to Schiedam Gin City: historic developments in the market, products and business population 93 5.1 The production of (Dutch) jenever 94 5.2 The origin and development of the Dutch jenever
    [Show full text]
  • Annual Review 2012 Deltares
    ANNUAL REVIEW 2012 ANNUAL Deltares P.O. Box 177 2600 MH Delft The Netherlands DELTARES 2012 T +31 (0)88 335 8273 [email protected] Annual Review www.deltares.nl Follow Deltares www.twitter.com/deltares www.linkedin.com/company/217430 Omslag_buiten_en.indd 1 15-04-13 13:57 DELTARES credits DELTARES, APRIL 2013 A great deal of care has gone into the production of this publication. Use of the texts or parts thereof is permitted on condition that the source is quoted. Re-use of the infor- Our mission mation shall be for the responsibility of the user. ADDRESS Developing and applying top-level expertise Deltares P.O. Box 177 in the field of water, subsurface and 2600 MH Delft www.deltares.nl infrastructure for people, environment and society. Deltares is thereby independent, EDITING Deltares communications department sets high demands on the quality of the [email protected] knowledge and advice and works closely IMAGES with governments, businesses and research Deltares, cover, pages 4, 8, 9, 11, 12, 13, 15, 16, 17, 19, 20, institutes at home and abroad. At Deltares, 21, 23, 28, 29, 30, 31, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 42, 54, 55, 56 Dirk Hol, pages 3, 6, 10, 11, 14, 18, 20, 22, 26, 30, knowledge is the key. 32/33, 47, 48, 49, 50, 56 Ewout Staartjes, pages 14, 22, 28 Hans Roode, page 25 Mennobart van Eerden, Rijkswaterstaat, page 24 Rijkswaterstaat, page 8 Stichting Noordzee, page 13 The photos on pages 6, 10, 18, 26, 32/33, 47 and 49 were taken in the Deltares Facilities Hall in Delft.
    [Show full text]
  • Download (123Kb)
    Hoofdstuk 1 Een kwestie van mentaliteit Een wijze van zijn De politieke bewustwording van Cees Veerman begon bij een lantaarnpaal in Nieuw-Beijerland. Toen zijn interesse voor politiek ontwaakte, eind jaren vijftig, wees zijn vader hem op een chu-verkiezingsaffiche aan deze paal. ‘Jongen, dat zijn wij’, zei de oude Veerman. Wellicht meer nog dan een politieke unie, en zeker meer dan een partij, was de chu een politieke familie, met haar eigen gebruiken en gewoontes, eigenaardig- heden en ongeschreven codes. Intuïtief bracht vader Veerman onder woorden wat de De Savornin Lohmanstichting in 1958 als het onderscheidende kenmerk van de Christelijk-Historische Unie aanwees.1 Het fundament van de chu was niet zozeer een uitgewerkt politiek gedachtegoed, meende de stichting, maar ‘een wijze van zijn’, volgens oudgediende Johan van Hulst zelfs een ‘unieke wijze van zijn’. Ruim vijftig jaar nadat hij aan de hand van zijn vader voor het eerst kennismaakte met de chu, merkte Veerman hoe hij in zijn opereren als minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit nog altijd terugviel op de christelijk-historische familiegebruiken. Hoewel dat oude, traditionele gebruiken waren, vloeide er een heel eigen zienswijze uit voort op de werking van de democratie en de politieke omgangsvormen die in deze tijd wellicht van pas kan komen om het Nederlandse politieke bestel beter te laten functioneren. Dat zal in de loop van dit verhaal blijken. De manier waarop de chu-familieleden in het leven stonden, wortelde in de ontstaansgrond van de Unie: het conflict met de antirevolutionairen van Abraham Kuyper over de mogelijkheid Gods wil in een politiek programma tot uitdrukking te brengen.
    [Show full text]
  • Boer Lonkt Naar VVD, Sterk LNV Én Naar Cees Veerman
    MENS EN MENING MENS EN MENING a d v i e s a d v i e s Boeren willen Cees Veerman terug als minister Heel veel agrariërs zien Cees Veerman (CDA) graag terug op het politieke toneel, en wel Boer lonkt naar VVD, sterk op de post van minister van LNV. AgriDirect vroeg de agrariërs wie zij het liefst als LNV- minister willen hebben in het nieuwe kabi- net. Veerman wint met een grote overmacht. Maar liefst 26,6 procent van de deelnemers LNV én naar Cees Veerman aan de Verkiezingspeiling wil Veerman terug op Landbouw. Met veruit de meeste stem- men ‘wint’ hij het van de nummer twee: Joop Het ministerie van Landbouw moet blijven. En Cees Veerman moet terug op de ministerspost. Het CDA mag Atsma – 8,9 procent van de boeren ziet hem het liefst als minister van LNV. nog altijd rekenen op grote aanhang onder agrariërs, maar voor hoe lang nog. De VVD wil die van oudsher Boerenzoon Cees Veerman studeerde econo- ‘boerenpartij’ voorbij. En dat laatste lijkt aardig te lukken. Dit zijn een paar conclusies uit de ‘Verkiezings- mie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en promoveerde later aan de Landbouw- peiling 2010’ van agrarisch Direct Marketing bureau AgriDirect en V-focus. universiteit Wageningen op het proefschrift Grond en grondprijs. Vanaf 22 juli 2002 was hij minster van Landbouw, Natuurbeheer en Geesje Rotgers oeren zijn van oudsher behoor- van Nederland. En in Brabant wordt traditioneel Visserij in het kabinet Balkenende I en ver- lijk CDA-gezind. De partij blijft het vaakst op het CDA gestemd (zie grafiek 3).
    [Show full text]
  • Food (Safety) Policy in the Netherlands
    210 CHAPTER SIX: From ‘politics in the stable’ to stable politics: Food (safety) policy in the Netherlands 6.1 Introduction In his 1999 book De Virtuele Boer (‘The virtual farmer’), Jan Douwe van der Ploeg critically addressed the evolution of the Dutch ‘expertise-based’ intensive agriculture, which, according the author, had constructed an image of the farmer as focused on profit-maximizing and as virtually indifferent to the societal and environmental impact of intensive agriculture. Upon its publication, commentators referred to it as ‘not discussable’ (onbespreekbaar) at Wageningen University (Strijker 2000: 8), the long-standing agricultural university and breeding ground for the exceptional rate of success of Dutch agriculture - one of the largest exporters of agricultural products. What makes such criticism ‘not discussable’, and how does it compare to the desire to ‘remove the smell of stables’ from food (safety) policy in England and Germany, following the series of food scares during the 1990s? The present chapter explores the ways in which food (safety) has been taken up as a policy issue in the Netherlands and addresses the underlying contextual specificities in the following ways: Following this introduction, section 2 provides an account of the developments in the area of food (safety) policy in the Netherlands roughly over the past century in order to trace out some of the discursive-institutional foundations that still carry weight in today’s policy discourse. As in the previous two country-based chapters, section 3 recounts the range of food scares that occurred in the Netherlands over the past decade and highlights the key moments in which particular interpretations of ‘what food safety means’, and what the food scares stood for, were articulated.
    [Show full text]
  • Landbouwbeleid: Waarom Eigenlijk?
    CORE Metadata, citation and similar papers at core.ac.uk Provided by Wageningen University & Research Publications Landbouwbeleid: waarom eigenlijk? LE120763-BINNENWERK-2.qxd 27-04-2004 09:55 Pagina 1 Landbouwbeleid: waarom eigenlijk? 1 LE120763-BINNENWERK-2.qxd 27-04-2004 09:55 Pagina 2 Landbouwbeleid: waarom eigenlijk? Silvis, H.J. (red.) Den Haag, LEI, LEI-rapport: 6.04.07 ISBN: 90-5242-905-7 Prijs € 5,- (inclusief 6% BTW) 36p., fig., tab. Bestellingen: Informatie: Telefoon: 070-3358330 Telefoon: 070-3358330 Telefax: 070-3615624 Telefax: 070-3615624 E-mail: [email protected] E-mail: [email protected] www.lei.wur.nl © LEI, 2004 Over het landbouwbeleid is er veel onbegrip. Zelfs de grondslagen van het beleid worden in twijfel getrokken. Waarom hebben we eigenlijk een speciaal beleid voor de landbouw? Zijn de redenen nog wel geldig? Werkt het beleid niet averechts? Deze publicatie bundelt enkele landbouweconomische bijdragen aan de discussie. Ze zijn voortgekomen uit het minisymposium ‘Landbouwbeleid, waarom eigenlijk?’, dat eind 2003 door het LEI werd georganiseerd ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van Cees van Bruchem als redacteur van het Landbouw-Economisch Bericht. 2 LE120763-BINNENWERK-2.qxd 27-04-2004 13:56 Pagina 3 Woord vooraf Onder de titel ‘Landbouwbeleid, waarom eigenlijk?’ werd op 3 december 2003 een minisymposium gehouden ter gelegenheid van het 25-jarig ambtsjubileum van ir. Cees van Bruchem. Het symposium werd geleid door dr. Huib Silvis, hoofd van de afdeling Maatschappijvraagstukken. De vraag naar het waarom van het landbouwbeleid is een toespitsing van de algemene vraag naar de rationaliteit van sociaal-economische politiek.
    [Show full text]
  • Rabobank Group Contents
    Annual Sustainability Report 2007 A sustainable position in the market Rabobank Group Contents Profile of Rabobank Group 3 Key figures 6 Preface 8 1 Our CSR policy 10 2 Our stakeholder dialogue 15 3 Managing our CSR 22 4 Measuring our business performance 29 5 Our climate policy 38 6 Creating value for our clients 45 7 Banking in developing countries 60 8 In the thick of society 66 9 Our employees 70 HR tables 79 10 Integration of CSR into our business operations 84 Reporting principles 90 Assurance report 93 Membership of the Executive Board of Rabobank Nederland 95 Membership of the Supervisory Board Rabobank Nederland 96 Global presence 97 Rabobank Group entities 98 GRI indicators 101 Colophon 109 2 Rabobank Group A sustainable position in the market Profile of Rabobank Group The Rabobank Group is an international financial services provider operating on the basis of cooperative principles. Its operations include retail banking, wholesale banking, asset management, leasing and real estate. In the Netherlands, its focus is on all-finance services and, internationally, on retail and wholesale banking and food & agri. The organisation employs more than 60,000 staff in 43 countries. The Rabobank Group comprises the independent local Rabobanks plus their central organisation Rabobank Nederland and its (international) subsidiaries. Rabobank Group’s structure is characterised by strong internal ties, that stem from its cooperative roots. The Rabobank Group has the highest credit rating, Triple A, awarded by the well-known international rating agencies Standard & Poor’s, Moody’s and Dominion Bond Rating Service. In terms of Tier I capital, the Rabobank Group is among the world’s twentieth largest financial institutions.
    [Show full text]
  • Nederlandse Samenvatting
    Nederlandse samenvatting Energy Innovation Board Zuid-Holland Het Energie Innovatie Ecosysteem De basis voor deze analyse is het energie innova- A. Maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven: tie ecosysteem. Waar dat traditioneel gebaseerd is er sprake van goed ondernemerschap in Zuid- is op een triple helix-samenwerking van overheid, Holland op gebied van energie innovatie (van start- be drijfsleven en kennisinstellingen, wordt in dit ups tot corporate)? onderzoek met een uitgebreider model gewerkt. Inclusief een not-for-profit-categorie, zoals ener- Namelijk ook sociaal ondernemerschap en de aan- gienetwerkbedrijven en energiecoöperaties. wezigheid van kapitaal is van cruciaal belang. Deze aanpak is geïnspireerd op het werk van Frans Nauta. C. Kennis en talent: De aanwezigheid van deze ingrediënten, inclus- dit betreft het kennis en arbeids-potentieel. Dus ief hun onderlinge samenwerking, vormt volgens zowel de universiteiten met hun nieuwe kennis, pa- Nauta de basis van het succes van Silicon Valley. En tenten enz, maar ook privaat onderzoek, hogescho- hopelijk dus ook voor de Energy Innovation Delta len tot aan de lagere scholen enz. Zijn we in staat om Zuid-Holland. de potentie van de regio ook ten volle uit te nutten? In dit onderzoek definieerden we energie-innovatie D. Smart Money: als ‘iedere ontwikkeling die het gebruik van fossiele toegang tot investeringskapitaal en subsidies. Is dat brandstoffen reduceert danwel CO2-uitstoot ver- er in voldoende mate? En wordt het voldoende ont- mindert’. sloten, of zijn er teveel randvoorwaarden? B. Samenwerkende overheden: E. Interactie: is er sprake van een constructief/opbouwend/ weten de diverse spelers voldoende van het bestaan congruente regelgevend of stimulerend (of belem- van de andere kolommen? Komen ze voldoende merend?) klimaat vanuit de diverse overheden samen om de ‘energieinnovatiemotor’ te starten? (gemeente, provincie, Rijk, EU, semi-publieke pro- De interactie-organisaties zijn in dit rapport inge- gramma’s en waterschappen)? deeld bij één van bovenstaande categorieën en extra gemarkeerd met een *.
    [Show full text]
  • News in Brief
    ISSUE 33 OCTOBER 2009 IN THIS ISSUE: News NEWS IN BRIEF Heads of Government Council Future of Treaty of Lisbon Caretaker Commission Heads of Government Council The Next Commission Heads of Government will meet in Brussels, Treaty of Lisbon: new roles 29 – 30 October 2009. The agenda will Stockholm Programme focus on the Treaty of Lisbon and Other News implications for the institutions, climate change and the financial crisis. Upcoming meetings & events Future of the Treaty of Lisbon Following events in Ireland and Poland, the Contact details Czech Republic remains the only member state yet to ratify. The Euro-sceptic President Václav Klaus has indicated that he cannot sign the document until the Czech Treaty of Lisbon: new roles Constitutional Court has addressed all The Treaty of Lisbon will introduce two new outstanding issues. In addition, he roles; a permanent President of the introduced a new demand; a guarantee that European Council and a High Czech property rights will be protected. Representative for Foreign Affairs and Security Policy. The criteria for selection Caretaker Commission and the potential Candidates are In light of the Czech situation, options are considered in Appendix II. being explored to extend the mandate of the current Commission, and to mandate a new Stockholm Programme Commission under the Treaty of Nice. The Swedish Presidency of the Council has published its proposals in the field of The next Commission Freedom, Security & Justice, to be known The new College is expected to take office in as the ‘Stockholm Programme’ (16 January 2009. The likely candidate October 2009). The list of priorities is Commissioners are presented in Appendix I.
    [Show full text]
  • Bij Wie Zijn We Beter Af? P.4 En 12 2 >> Liefdewerk >> JAN + BAARTMANS Jan Schakel, Docent Rurale Sociologie
    Plas en poepKlimaattop Het haasje Alg lust er wel pap van | p.9 | Wageningers naar Parijs | p.14 | Studenten leren villen | p.16 | RESOURCE Voor studenten en medewerkers van Wageningen UR nr. 8 – 26 november 2015 – 10e jaargang Bij wie zijn we beter af? p.4 en 12 2 >> liefdewerk >> JAN + BAARTMANS Jan Schakel, docent rurale sociologie ‘Er zit wel een zekere nostalgie bij’ Het begon met een schilderij boven de bank van zijn ouders. Een werk van de onbekende expressionist Jan Baartmans (1898-1968). Nu heeft Jan Schakel er zelf 23 in zijn bezit. Zijn huis hangt er vol mee. ‘Het was helemaal niet de bedoeling om een collectie te vormen. Het is duidelijk ontspoord.’ Maar van de een kwam de ander. ‘Ik vind ze gewoon heel mooi. Dat plattelandsleven, die luchten. Ik houd heel erg van die lage horizonten.’ RK / Foto: Guy Ackermans RESOURCE — 26 november 2015 FOTO COVER: DAVID VAN DAM, HOLLANDSE HOOGTE >>INHOUD nr. 8 – 10e jaargang >> 9 >> 22 >> 26 DAMHERT ASFALT QUIDDITCH ‘Afschieten enige optie’ Gemengde gevoelens over campus Pvc-buis tussen je benen EI LEGGEN De Tweede Kamer vindt dat de universiteit voortaan onder het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) moet vallen. Weghalen dus bij Eco- nomische Zaken (EZ). Het ligt voor de hand om te denken dat het één pot nat is. Dat is niet zo. De complexiteit van Wageningen UR – universiteit én DLO – is niet makkelijk een-op-een door te vertalen naar de besluitvorming in Den Haag. Dat maakt dat de organisatie in een spagaat ligt. Kort door de bocht komt het hierop neer: de universiteit groeit al jaren en waar OCW per student betaalt, geeft EZ een maximumvergoeding die de groei niet bij- EN VERDER houdt.
    [Show full text]
  • Meeting Report
    Meeting report International conference Rotterdam, the Netherlands 29 September – 1 October 2010 Meeting report Deltas in Times of Climate Change 29 September – 1 October 2010 Rotterdam, the Netherlands COLOPHON Editors Marjolein Pijnappels, Florrie de Pater, Ottelien van Steenis Contributions Nick van Barneveld, Carolina Barria Marmolejo, Renée de Bruin, Tom Bucx, Magdy Salah El Deen, Frank Delhij, Kees Dorland, Aldo Dorsman, Wim van Driel, Corjan Gebraad, Daniel Goedbloed, Pieter de Greef, Sofia Groot, Cees van de Guchte, Samia El Guindy, Jim Hall, Marit Heinen, Kirsten Hollaender, Karel van Hussen, Karst Keijzers, Marijn Kuitert, Nikki Lintmeyer, Lode Messemakers, Stefania Munaretto, Kim van Nieuwaal, Pieter Otten, Jorg Pieneman, Marjolein Pijnappels, Kaj van de Sandt, Evelien Schilperoord, Baud Schoenmaeckers, Aart Schrevel, Radha Sewtahal, Monique Slegers, Jos Streng, Michael van der Valk, Peter van Veelen, Jeroen Veraart, William Verbeek, Pauline de Vries, Walter de Vries, Wouter Wolters, Berend van Zeggeren Photo’s Sebastiaan Knot, Noor van Mierlo Contact Deltas in Times of Climate Change Organizing Committee The Netherlands T +31 317 48 6540 E o.van.steenis(at)programmabureauklimaat.nl DELTAS IN TIMES OF CLIMATE CHANGE 4 5 CONTENTS 11 Preface 12 PL Opening session 17 Deltas in Depth Theme 1: Regional climate, sea level rise, storm surges, river run-off and coastal flooding 17 Session DD 1.1: Sea level rise, storm surges and coastal processes (part 1) 18 Session DD 1.2: Sea level rise, storm surges and coastal processes (part 2)
    [Show full text]
  • Expedition Agroparks Research by Design Into Sustainable Development and Agriculture in the Network Society Peter J.A.M
    Expedition agroparks Research by design into sustainable development and agriculture in the network society Peter J.A.M. Smeets Expedition agroparks Expedition agroparks Research by design into sustainable development and agriculture in the network society Peter J.A.M. Smeets Wageningen Academic Publishers This work is subject to copyright. All rights are reserved, whether the whole or part of the material is concerned. Nothing from this publication may be translated, reproduced, stored in a computerised system or published in any form or in any manner, including electronic, mechanical, reprographic or photographic, without prior written permission from the publisher: Wageningen Academic Publishers P.O. Box 220 6700 AE Wageningen The Netherlands ISBN: 978-90-8686-163-7 www.WageningenAcademic.com e-ISBN: 978-90-8686-719-6 [email protected] DOI: 10.3921/978-90-8686-719-6 The content of this publication and any liabilities arising from it remain the responsibility of the First published, 2011 author. The publisher is not responsible for possible © Wageningen Academic Publishers damages, which could be a result of content The Netherlands, 2011 derived from this publication. Table of contents Preface Acknowledgements Summary . Context, aim and method of this book . Te network society . Delta metropolises . Agriculture in the network society . Teoretical starting points in research by design . Research by design applied to agroparks . Discussion . Context, aim and method . Scientific objective . Method . Reading guide . Te network society . Te emergence of the network society . Time and space in the network society . Te environmental movement’ as a synthesis of spaces of flows and spaces of places . Spatial development policy .
    [Show full text]