Ten Huize Van... 3
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Ten huize van... 3 Joos Florquin bron Joos Florquin, Ten huize van... 3. Davidsfonds, Leuven / Orion - Desclée De Brouwer, Brugge 1974 (tweede druk) Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/flor007tenh03_01/colofon.htm © 2008 dbnl / erven Joos Florquin 6 Bij de tweede druk In deze tweede druk van Ten huize van 3 werden twee skripts aanmerkelijk uitgewerkt. Allereerst die van Albert Servaes: bij mijn bezoek aan hem in Luzern in 1960 had ik veel meer aantekeningen gemaakt dan ik voor een normale televisieuitzending van 50 minuten kon gebruiken. Deze notities, die ik in de eerste skript ook niet had verwerkt, heb ik nu in het nieuwe stuk opgenomen. Verder heb ik de nieuwe tekst nog vergeleken met de tekst van de geluidsband van de film en al wat interessant was en in de tekst van het voorbereidend gesprek niet voorkwam, heb ik eveneens overgenomen. De skript van het voorbereidend gesprek met Achiel van Acker heb ik eveneens aangevuld met informatie die ik van de geluidsband van de film heb genoteerd. 1 december 1973 Joos Florquin Joos Florquin, Ten huize van... 3 7 Aftitelen Wat ik over de opvatting van deze televisiebezoeken schreef in het voorwoord van het eerste en tweede deel van deze reeks, geldt ook voor dit derde boek. Alleen zal de lezer merken dat in de meer recente skripts de manier van behandeling wel eens werd gewijzigd. Zo werd daar meer aandacht besteed aan de beschrijving van het interieur en de levenssfeer van de bezochte prominent. In de televisieuitzending wordt deze beschrijving gesteund door het beeld en ik meende aanvankelijk deze delen te schrappen. Een losse opmerking van Stijn Streuvels, die voor enkele maanden het draaiboek van de ‘Ten huize van Jan de Hartog’ las en daarin precies deze situering miste, heeft me doen inzien dat sommige lezers daar toch interesse voor konden hebben. Elke televisieuitzending zelf kreeg weer haar eigen sfeer door de persoonlijkheid van de bezoeker, voor wie deze teksten de basis waren voor het gesprek. Voor de reeks in dit boek waren dat Hubert van Herreweghen, die Albert Servaes bezocht, en dan Annie van Avermaet en Fons Fraeters. Aan de regie van deze films bewaar ik de beste herinnering, niet het minst om de vakkundige service die mij werd geleverd door de vaste ploeg van de filmmaatschappij Universal Video. Ik vermeld hier graag de namen van J. Michiels, Marcel Therssen, Jean Müller, Geert Bogaert, Louis Artus, Claude Michiels en Michel Brouwers. Annie van Avermaet en Fons Fraeters hadden een belangrijk aandeel in het voorbereiden en uitwerken van elke uitzending en ze hebben me ook geholpen dit boek persklaar te maken. Voor deze uitstekende medewerking ben ik hen biezonder dankbaar. Joos Florquin Joos Florquin, Ten huize van... 3 9 Lode Baekelmans Amerikalei 138, Antwerpen Elke ‘Ten huize van’ ontstaat in een eigen klimaat, en dit geldt dan zeker nog speciaal voor deze uitzending. Sinds jaren hadden we getracht om met de kamera's op bezoek te gaan bij deze wijze man van Antwerpen, maar zijn al te grote bescheidenheid deed hem steeds een nieuw ekskuus vinden om op ons verzoek niet te moeten ingaan, en in zijn uitvluchten wist hij zelfs handig doktersattesten te betrekken. Nog in januari 1961 kreeg ik van hem dit kaartje: ‘Lode Baekelmans wenst U en de uwen een gelukkig jaar 1961. Moet het advies van zijn geneesheer volgen en alle drukte vermijden. Zal gaarne uw bezoek ontvangen om wat te praten... maar geen T.V. voor het ogenblik.’ En daarnaast een wijze overpeinzing van Cicero: ‘Zoals niet iedere wijn verzuurt door ouderdom, zo ook niet iedere leeftijd.’ Toen wij in maart van 1963 ten huize van Ger Schmook aan het filmen waren, hadden we graag in deze uitzending een kort vraaggesprek ingelast met Lode Baekelmans over Ger Schmook en hun gemeenschappelijke aktiviteit. De Joos Florquin, Ten huize van... 3 10 sympatieke mevrouw Schmook was zo vriendelijk voor ons bij Lode Baekelmans te bemiddelen en zij slaagde waar wij hadden gefaald. We mochten dat gesprek van drie minuten komen filmen als het werk ten huize van Ger Schmook klaar zou zijn. Om zeven uur 's avonds waren we dan ten huize van Lode Baekelmans en toen het korte interview was opgenomen, zei Lode Baekelmans op de meest natuurlijke en meest ontwapenende manier van de wereld: ‘En als ge nu nog iets te vragen hebt, dan kunt ge het nu doen.’ Wij hebben geen sekonde geaarzeld en zijn zo beginnen te filmen. Het resultaat van dit bewogen nachtwerk ziet u vandaag in deze ‘Ten huize van’. Lode Baekelmans woont sinds een paar jaar op de eerste verdieping van dit huis. Van uit het venster van zijn werkkamer kijkt hij soms naar het drukke en jachtige leven van zijn tijdgenoten op de Amerikalei, maar veel liever is hem voorzeker de wereld van het boek, die hem van uit al de hoeken van de kamer en in vele talen aanspreekt. Deze boekenkast zit vol boeken van Nederlandse, Skandinavische, Duitse en Russische schrijvers. In de andere staan de werken over de geschiedenis van de Vlaamse Beweging en de geschiedenis van de literatuur. Daartussen is de schouw met de oude olielampen, die oud familiebezit zijn. Het schilderij is van Eugène van Mieghem en heet Zonnekloppers. Het is een gezicht op Sint-Anneke en dateert uit de tijd toen Lode Baekelmans zijn boek Zonnekloppers schreef. De pasgekochte boeken wachten op een tafeltje naast de vertrouwde fauteuil om gelezen te worden. Het gezicht op het begijnhof te Lier is van Felix Timmermans: Lode Baekelmans kreeg het ten geschenke voor zijn 70e verjaardag. In 1911 zag de gastheer er zo uit: Jan Bongaerts van 's-Hertogenbosch maakte de tekening. De vijzel is van een chirurgijn uit de tijd van Jozef II, een voorouder van de vrouw van de heer des huizes. Deze tekening maakte Eugène van Mieghem voor een Joos Florquin, Ten huize van... 3 11 volksuitgave van De doolaar en de weidse stad. Van dezelfde schilder, de enige waarover Baekelmans ooit heeft geschreven, is dit Havengezicht op Antwerpen. Bont door mekaar dan familiefoto's: de jonge Lode en zijn vader, zijn grootmoeder en moeder, zijn grootvader, zijn moeder en zijn achterkleinzoon Marc. Deze Chinees was in 1928 op het Esperantokongres te Antwerpen om informatie in te winnen over de Vlaamse Beweging, een voorval dat Baekelmans vertelt in zijn boek Ontmoetingen. De toonkast bevat dan weer familiestukken: porselein, koper, tin. ‘Mijn plezier,’ zegt Lode Baekelmans. Ontroerend is dit kleine Lieve Vrouwke dat op grootvader Baekelmans werd gevonden toen hij verongelukte. Ook het andere vrome beeldje komt uit de familie. De olijkerd, die Lode Baekelmans is, spreekt uit de tekst op dit schoteltje: ‘Beter een meisje in de armen dan tien in 't zicht.’ De gastheer noemt dat moderne folklore! De paardjes en het beeld van Sint-Hubertus komen weer uit de familie van moederskant uit Zeeland. Zo zag de Palingbrug te Antwerpen eruit in 1880. De bekende Antwerpse schilder Piet Verhaert maakte de ets. Dit is de leefkamer van een wijs en goed man, waarvan Albert van Hoogenbemt eens getuigde: ‘Ik had gewild dat hij mijn vader zou zijn geweest.’ Lode Baekelmans is de meest specifieke Antwerpse van al onze Antwerpse letterkundigen. Hij werd in deze stad geboren in 1879 en heeft er heel zijn leven doorgebracht. Zijn vader, Alexander Baekelmans, was er direkteur, eerst van de gaarkeuken, later van het zeemanshuis, twee instellingen die in het literair werk van de schrijver voorkomen. Als knaap reikte Lode Baekelmans aan het loket van de gaarkeuken de eetbonnetjes uit aan de honderden havenarbeiders die hier 's middags een warme maaltijd konden gebruiken, een Joos Florquin, Ten huize van... 3 12 liberaal initiatief waaraan noch de katolieken noch de socialisten hadden gedacht. In dit midden heeft de jonge Baekelmans de bewoners van de zeeliedenwijk door en door leren kennen en ontelbare types uit zijn verhalen heeft hij daar uit de levende werkelijkheid gehaald. Later heeft hij zijn belangstelling verruimd tot de hele stad, die volgens hem het eigenaardig karakter vertoont tegelijkertijd een wereldstad en een provinciestad te zijn. * Meneer Baekelmans, u bent nog maar pas, op 26 januari, 84 jaar geworden en u ziet er nog altijd schitterend uit. Wat is het geheim van dat schoon en vruchtbaar leven van u? Ja, daar is meer dan één antwoord op te geven. Ten eerste: werken verslijt een mens niet. Ik werk nog steeds en ik heb nog altijd plezier aan mijn werk. ‘Arbeiden en de mensen gaarne zien,’ schrijf ik gewoonlijk in een album wanneer een van de jongedames op me af komt. In de laatste jaren hebben de literatoren zich ook mogen verheugen in die belangstelling; vroeger was dat enkel voor de filmvedetten, niet waar! Maar daarnaast zoudt ge kunnen vragen: doet ge dat moedwillig, oud worden? Ik heb eens geantwoord aan iemand die me telefoneerde om me te feliciteren, en ik voelde dat het eigenlijk een beetje service commandé was: ‘Ik kan er eerlijk niet aan doen!’ En dan, eigenlijk kan ik er toch wel aan doen. Ik wil het probleem van de ouden van dagen nog helpen kompliceren! Dat lijken typisch Antwerpse reakties te zijn! U kent het Antwerps type zeer goed, u hebt er veel over geschreven en u hebt er een speciale filozofie over. Wat is uw mening over de Antwerpenaren? Wel, de Antwerpenaar heeft een heel slechte reputatie: Joos Florquin, Ten huize van... 3 13 Anversois. Daar is maar één middel tegen en dat is doen wat de Israëlieten doen: moppen tappen over zichzelf. Ik heb dus al het kwaad neergeschreven dat er over de Antwerpenaar in de wandeling verteld wordt. Dat is verschenen als inleiding van het boek De synthese van Antwerpen, door de provincie Antwerpen uitgegeven.