Download PDF Van Tekst
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Bij noorden om Olivier Brunel en de doorvaart naar China en Cathay in de zestiende eeuw Marijke Spies bron Marijke Spies, Bij noorden om. Amsterdam University Press, Amsterdam 1994 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/spie010bijn01_01/colofon.htm © 2006 dbnl / Marijke Spies *1 Op deze compositiekaart staat aangegeven hoe de noordelijke wereld er volgens de zestiende-eeuwse opvattingen ongeveer uitzag en waar de verschillende plaatsen en rivieren waarvan in Bij noorden om sprake is, werden gesitueerd. In grijze lijnen is onze huidige geografische kennis weergegeven. Op de uitsnede van de zee tussen Noord-Amerika en Scandinavië (links) staan de vele imaginaire eilanden die men daar situeerde. Op de ander uitsnede (rechts) is het gebied tussen de Noordkaap en de Karische Zee, waarlangs de Engelsen en Nederlanders een doortocht zochten, in detail afgebeeld. Marijke Spies, Bij noorden om V But it were to be wished, that none would write Histories with so great a desire of setting foorth novelties and strange things, [...] Arngrimus Ionas Islandus 1592 1 1 Hakluyt 1 1598, p. 561. Marijke Spies, Bij noorden om 1 I De man Zijn naam duikt op uit het niets, verdwijnt, duikt weer op. Vier, vijf vermeldingen, soms met tientallen jaren ertussen, suggereren een levensgeschiedenis die als een rode draad door de noordelijke landen van Europa loopt. Van handelsnederzetting naar koopstad en van haven weer naar handelsnederzetting: een handvol hutten aan de monding van een rivier, gehuchten waarvan de naam sinds lang gewijzigd is of vergeten. Zoveel weten we, dat ergens in het midden van de zestiende eeuw Olivier Brunel, afkomstig uit Brussel of uit Leuven, vanuit Kola aan de noordkust van Lapland naar Kholmogory aan de benedenloop van de Dwina werd gezonden om Russisch te leren.1 Gezonden door wie? Er werd in die tijd nog nauwelijks rond de Noordkaap gevaren (zie afb. 1). De oudste Nederlandse scheepskaart, uit 1543, ging niet veel verder dan het Noorse Bergen, en de oudste zeilaanwijzing, uit 1551, tot Trondhjem.2 En waarom zou men ook? De handel op Rusland ging vooral over de Oostzee, via de Hanzesteden Narwa, Riga, Reval en Nowgorod, waar een Nederlandse handelspost was. Al meer dan twee eeuwen koesterde het verbond van Hanzesteden zijn monopolie door een direct contact tussen West-Europa en Rusland tegen te gaan. Maar in de loop van de zestiende eeuw begon men dat van beide kanten aan te tasten. De Russische tsaar Iwan IV de Verschrikkelijke, of misschien beter de Ontzagwekkende, richtte zijn 1. Jan Huyghen van Linschoten, De Noordkaap. 1 Jansma 1946, p. 343-344. 2 Burger 1915, p. 211; Schilder 1984, p. 493. Marijke Spies, Bij noorden om 2 2. Lucas Jansz. Waghenaer, Europa (1583). Het bereik van de Nederlandse noordvaart tot ca. 1565. Marijke Spies, Bij noorden om 3 blik naar het westen, militair, maar ook commercieel. In dezelfde tijd zochten kooplieden uit Engeland en uit nieuw opgekomen handelssteden in de Nederlanden als Antwerpen en Enkhuizen naar alternatieve routes om aan de greep van de Hanze te ontkomen. En dat met meer energie naarmate de Oostzee onveiliger werd door de conflicten van de tsaar met Polen, met Zweden. Rond het noorden van Noorwegen was een mogelijkheid. Daar, tussen de Noordkaap en de Witte Zee, lagen Vardöhus, een Deense tolvesting, en even verder, aan een fjord onder het schiereiland Kegor, een Russisch klooster. Nog iets verder lag Kola, eveneens Russisch, een gehucht van drie huizen waar met de monniken handel werd gedreven in laken en bier enerzijds en traan, stokvis en huiden anderzijds (zie afb. 2). In 1557 rapporteerde Stephen Burrough, uitgezonden door de Engelse compagnie van Merchants Adventurers for the Discovery of Lands, Territories, Isles, Dominions and Seignories Unknown, dat hij daar Nederlandse kooplieden had aangetroffen.3 In elk geval is zeker dat acht jaar nadien een zekere Philips Winterkoning uit Ooltgensplaat, samen met zes compagnons uit Antwerpen, Brugge en Enkhuizen handel dreef met de Russen van de Lapse Muncke(monniken)-fjord.4 De Engelsen zaten toen al een stuk verder, aan de Witte Zee bij de monding van de Dwina. Ze waren de noordvaart in eerste instantie om een heel andere reden begonnen. Wat zij zochten, was een noordoostelijke route naar China en naar het geheimzinnige, fabelachtig rijke land Cathay, dat, naar men zei, deels daarmee samenviel, deels ten noorden ervan lag. In 1553 al was een eerste expeditie van drie schepen onder leiding van Hugh Willoughby, Stephen Burrough en Richard Chancellor op weg gegaan. De twee schepen van Willoughby waren blijven steken op de kust van Lapland. Daar zouden ze, met de lijken van de zeventig doodgevroren bemanningsleden, twee jaar later teruggevonden worden in de modder van het riviertje de Arzina. Maar het derde schip met Burrough en Chancellor was doorgevaren en had de Witte Zee bereikt. Vandaaruit was Chancellor over land doorgereisd naar Moskou. Daarmee was de directe handelsverbinding met Rusland gelegd. De eerstkomende decennia zou de Russische handel voor de Engelse compagnie belangrijker zijn dan de onzekerheden van een mogelijke noordoostpassage. Wel voer Burrough in 1556 nog tot voorbij Nova Zembla. Maar op zijn terugweg stichtte hij een handelsnederzetting op een Deens eilandje in de Dwina, tegenover het daar gelegen Sint Niklaas-klooster, en daar concentreerde zich voorlopig de Engelse aandacht op.5 Zo'n zestig kilometer verder de rivier op lag Kholmogory, waar Brunel naartoe gezonden werd. Het is verleidelijk dit eerste gegeven over Olivier Brunel in verband te zien met de maatschap van Philips Winterkoning c.s. Die had, als te doen gebruikelijk, van de souverein van de Zeventien Nederlandse Provinciën, Philips II, en diens plaatsvervangster, Margaretha van Parma, een octrooi gekregen voor de vaart op het ‘Noordland’ tot Moskou toe. Daarbij gingen aanbevelingsbrieven aan alle koningen en potentaten in die regio, met het verzoek de firma behulpzaam te zijn met schepen, wagens, paarden en voerlui, dat alles tegen billijke betaling. En inderdaad ging Philips 3 Ahvenainen 1967, p. 13-14. 4 Jansma 1946, p. 338-343. 5 Linschoten 1914, p. xxxv-xxxvi; Willan 1968, p. 3-6 en 15. Marijke Spies, Bij noorden om Winterkoning in 1565 vanuit Kola met een gehuurd Russisch schip op weg om naar Sint Niklaas en Marijke Spies, Bij noorden om 4 vandaar naar Moskou te trekken. Maar ver kwam hij niet. Nog op de Lapse kust werd zijn schip in de nacht door de bemanning van een ander Russisch schip overvallen. Het was een ruige wereld. Zijn dertien Russische metgezellen werd in de slaap de keel afgesneden. Hijzelf wist nog gewond aan land te komen, maar werd vervolgens vanachter een boom met een pijl doorschoten. Winterkonings compagnons, Simon van Salingen en Cornelius de Meyer, lieten het er niet bij zitten. Hetzelfde jaar nog ging De Meyer richting Moskou om een klacht in te dienen. Maar in Nowgorod werd hij al tegengehouden. Er werd hem te verstaan gegeven dat de Grootvorst gepikeerd zou zijn, omdat hij in de octrooibrief niet met de hem toekomende titulatuur werd aangesproken; dat een klacht hem trouwens niet eens zou bereiken, omdat de bevelhebber van Nowgorod door vrienden van de moordenaars zowel als door de Engelsen was omgekocht; én, dat de Engelsen niet in de wielen gereden wensten te worden bij hun handel via Sint Niklaas. Wat een vermoeden omtrent enig aandeel van die kant in de moord lijkt te steunen. Een monopoliepositie was letterlijk goud waard en de vertegenwoordiger van een concurrerende handelsfirma vormde nu eenmaal een bedreiging. Terug in Kola vertrokken De Meyer en Van Salingen het jaar erop samen, verkleed als Russen en met een stoet Russische dienaren, weer naar Moskou. Dit keer bereikten zijde hoofdstad wel. Ze legden er zelfs contact met een van vroeger bekende handelsrelatie, maar die kon niets voor hen doen, juist omdàt ze in Russische kleren en langs een geheime route gekomen waren en zonder officiële inreispapieren de indruk 3. Kola op de noordkust van Lapland. Een hand vol huizen met Russische kooplieden en Lappen op ski's. Marijke Spies, Bij noorden om 5 wekten spionnen te zijn.6 In diezelfde tijd was de vertegenwoordiger van de Engelse Muscovy Company, Anthony Jenkinson, in Moskou bezig van de tsaar het monopolie van de Witte-Zeehandel voor zijn firma te verwerven, wat hem in september van het jaar 1567 ook lukte.7 Ergens in diezelfde jaren werd Olivier Brunel in Kholmogory door de Engelsen bij de Russen aangegeven als spion. Hij werd naar Moskou gebracht en vervolgens enkele jaren lang gevangen gehouden in het zo'n tweehonderd kilometer noordelijker gelegen stadje Yaroslavl'. Dat zal dan wel het geluk bij zijn ongeluk zijn geweest, want daar zou hij tenslotte gevonden worden door de ondernemendsten van alle Russische ondernemers en kooplieden, de Stroganovs.8 Inmiddels groeide de Nederlandse vaart op Kola. Winterkonings maatschap viel na zijn dood uiteen, maar zijn compagnons zetten, alleen of in andere combinaties, de handel voort. In 1567 en toen weer in 1569, in 1570 en de volgende jaren kwamen er schepen uit Enkhuizen, uit Bergen op Zoom, en vervolgens uit alle mogelijke plaatsen. Ze voeren dicht langs de kust de Noordkaap om en dan langs Vardöhus en het schiereiland Ribachi, dat toentertijd Kegor heette, want wat er verder naar het noorden was, wist niemand. En van hun kant kwamen ook de Russen in hun lodya's, kleine scheepjes met één dwarszeil, in steeds groter getale met hun waren naar Lapland. De Lappen brachten huiden, zalm en traan, en verdwenen weer even snel als ze gekomen waren in het lege land dat zich achter de kust uitstrekte, een vreemd, schuw volk, dat niemand kon verstaan. Ze handelden met gebaren en kwamen en verdwenen sneller dan wie ook in hun rendiersleeën, of op hun latten waarmee ze als schimmen over de sneeuw gleden (zie afb.