Is Éénoog Koning
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Is éénoog koning Willem Oltmans bron Willem Oltmans, Is éénoog koning. Papieren Tijger, Breda 2003 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/oltm003isee01_01/colofon.php © 2014 dbnl / Willem Oltmans Stichting 2 voor Wim Kok Willem Oltmans, Is éénoog koning 7 37 Full Circle Met de dag dat ik mijn werk als journalist bij het Algemeen Handelsblad aan de Nieuwezijdse Voorburgwal in Amsterdam begon, 10 augustus 1953, opende ik In het land der blinden. Henk Hofland, mijn kamergenoot op Nijenrode, had me naar de redactie buitenland onder leiding van dr. Anton Constandse gehaald. Mijn salaris was 180 gulden in de maand. Ik ben een jaar gebleven. Hofland zit er nog. Is éénoog koning beëindig ik in juli 2003 full circle, na een halve eeuw journalist te zijn geweest. De staat heeft mijn gehele professionele leven kosten noch moeite gespaard, om te voorkomen dat ik mijn mond open zou doen. In mijn dagboek heb ik echter alles wat verboden was en niet publiekelijk mocht worden gezegd of geschreven nauwkeurig opgetekend. dertien delen Memoires met uitgewerkte dagboeknotities zijn verschenen. Nog vijftig staan gereed om ter perse te gaan. Twintig moeten nog worden samengesteld. Het enerveert me of ik op tijd mijn dagboektaak zal hebben volbracht. Op 10 juni 2003 werd ik 78 jaar. Niet te laat om een website te openen: www.willemoltmans.com Met Constandse ben ik tot zijn dood bevriend gebleven. Op 30 januari 1985 schreef hij me een brief met de volgende opdracht: ‘Alleen jij kunt aantonen dat Luns een leugenaar is.’ Ik heb hier tot 2000 over gedaan. Toen moest Buitenlandse Zaken eindelijk toegeven dat men sinds 1956 te kwader trouw, in strijd met mijn rechten als burger en journalist had gehandeld. Niet lang na het echec van de heren op de ‘apenrots’, zoals dit ministerie ook wel wordt genoemd, zou Luns zelf overlijden in zijn flat aan de Avenue Roosevelt in Brussel. In het vaderland werd nauwelijks aandacht aan Luns' heengaan besteed. Eens was hij populairder dan prins Bernhard. Hij had meer eretekens verzameld dan ZHK. Eigenlijk zouden ze die moeten hebben inleveren na wat ze her en der hebben uitgevreten. Maar Nederland is altijd blind geweest voor de ware Luns, zoals men blind is voor de ware Bernhard, de mijnheer die Juliana een leven lang terroriseerde. Er is veel geschreven en gespeculeerd over hoe het ooit mogelijk was dat een ontwikkeld en wereldwijs Duits kiezerspubliek een man als Adolf Hitler langs democratische weg in de Rijkskanselarij bracht. In de VS zien we de ene na de andere boef door zogenaamd vrije verkiezingen in het Witte Huis terechtkomen. En hier is het nog erger. Nederlanders zijn met de Oranjes getrouwd. Hier worden de staatshoofden al meer dan 400 jaar niet meer op democratische wijze gekozen. Men is sinds 1584 met de Oranjes erfelijk belast. Geschikt of ongeschikt speelt geen rol. Iedereen weet dat de kroonprins het buskruit niet heeft uitgevonden, maar hij zal bij leven en welzijn Beatrix opvolgen. De totem blijft, ook al gaat het om intellectuele, biologische en politieke inteelt van de eerste orde. Willem Oltmans, Is éénoog koning 8 De koningshuisafwijking loopt parallel aan geloven in God. We worden er sinds de wieg mee opgezadeld. Een overgrote meerderheid van burgers schijnt niet in staat te zijn om van de in de jeugdjaren gecodeerde irrationele nonsens af te komen. Alleen het feit dat Sinterklaas nep is mag onthuld worden, ook al tooit die zich in kledij die herinnerd aan het Vaticaan. Wetenschappelijk onderzoek lijkt altijd over het coderen van neuronen - als informatie verwerkers - te gaan. Zelden spreekt men van het decoderen van brains. Men schijnt ook niet te weten hoe dat zou moeten. Met logica en intelligentie alleen redden we het niet. Hersenspoelen van kinderbreinen met overtolligheden uit andere eeuwen heeft het onontkoombare bijeffect, dat een overgrote meerderheid als ‘ziende blinden’ door het leven gaat. Dit geldt zowel voor Oranjeklanten, als voor Joodse, Christelijke, Islamitische of andere aanhangers van sektarische geloofssystemen. De universele drang zich aan een totem op te hangen schijnt onverwoestbaar. Al in een vroeg stadium realiseerde ik mij dat het geheugen de meest essentiële functie van de bovenkamer was. Ik merkte dat eenvoudige gebeurtenissen door mijn omgeving dikwijls anders werden weergegeven, dan ze door mij waren geregistreerd. Er was maar een manier om vervalsing tegen te gaan, en om zekerheid te hebben en dat was domweg opschrijven wat er gebeurde. Mijn dagboek begon rond mijn tiende jaar. De dagboeken uit de periode 1935-1994 bevinden zich in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Tot dusver bestaat mijn verslag uit 77 meter klappers vol handgeschreven notities. Wanneer we ons niets zouden kunnen herinneren zouden we geen IK kennen. Een Ego is zonder die wonderlijke machinerie in ons hoofd onbestaanbaar. Zonder de mogelijkheid ervaringen op te bergen en later weer te voorschijn te toveren, zouden we onze levensgeschiedenis niet kennen. Onze denkwereld bestaat bij de gratie van het geheugen. Tezelfdertijd is juist dit orgaan van het centrale zenuwstelsel berucht vanwege zijn spreekwoordelijke onbetrouwbaarheid. Mijn geheugen heeft van 1935 tot 2003 een parallel lopend naslagwerk gekregen, opdat de betrouwbaarheid van mijn herinneringen werden gemaximaliseerd. Pas in 1982 - toen ik al 57 jaar was - nam ik voor het eerst kennis van een grafiek, die de modus operandi van het geheugen weergaf. Morton Hunt publiceerde deze in The Universe Within1, een boek dat verplicht zou moeten zijn voor iedere middelbare scholier waar ook ter wereld. 1 Morton Hunt, The Universe Within, Mac Millan, New York. Willem Oltmans, Is éénoog koning 9 Fig. 21. Flow chart of the human memory system Vanaf het ontwaken van ons denken zijn we in discussie met ons Zelf. Het levenscahier verhaalt deze ik-conversatie met deze eerste en meest intieme gesprekspartner. Het publiceren van een zo waar mogelijk dagboek of zo waar mogelijke dagboeknotities heeft een aantal doelstellingen. Napoleon noemde geschiedenis eens: fabeltjes, die men van te voren was overeengekomen. Bij een aantal ontwikkelingen in onze buitenlandse politiek, Indonesië, Suriname en Zuid-Afrika, heb ik dagboeknotities gemaakt, die nergens anders zijn te vinden. Elke generatie wetenschappelijke onderzoekers baseert zijn reconstructies van de vaderlandse geschiedenis voornamelijk op de, beruchte, Haagse dossiers, die maar al te dikwijls worden geschoond om mislukkingen en blunders voor het nageslacht te verdoezelen. Geen wonder dat Napoleon gelijk had! Mijn ooggetuige-reportages zullen mogelijke hiaten in de geheugens van anderen aanvullen om het gehalte aan fabeltjes in de historie te helpen terug draaien. Een ander, niet minder belangrijk, aspect van, misschien straks 100 meter, dagboeknotities is dat er een nauwkeurige studie zou zijn te maken van wat er aan input en output, in en uit een mensenhoofd gaat, om degene te worden, die je van 10 tot 90 bent. Willem Oltmans, Is éénoog koning 10 38 Think Tanks (2) De National Academy of Sciences is de grootste en meest prestigieuze think tank in Amerika; met haar president dr. Philip Handler raakte ik sinds ons eerste gesprek in 1970 bevriend. Maar ook zijn tegenspeler de president van de Academy of Sciences van de USSR, Anatoly Alexandrov leerde ik in de loop der tijd uitstekend kennen. Dit bracht me op de gedachte een Apollo-Soyoez boek samen te stellen met gesprekken met deze voorzitters van de twee belangrijkste denkfabrieken in de wereld. Voorzitter Aurelio Peccei van de Club van Rome steunde mijn plan en introduceerde mij bij de Britse uitgever Robert Maxwell. Ook hij zette zich in voor dit project. Het zou er echter nooit van komen, omdat periodieke oplevingen van de Koude Oorlog - zoals het westerse tumult over de verbanning van Andrei Sacharov - iedere keer mijn plannen en afspraken tot verder uitstel dwongen. Uiteindelijk legde dr. Handler in 1981, aan het einde van een ambtsperiode van twaalf jaar, zijn functie neer. Hij trok zich terug in zijn buitenhuis in Woodshole bij Cape Cod. Daar zou ik tijdens de zomer van 1981 zijn herinneringen opschrijven. Op 20 juli 1981 zouden we deze gesprekken beginnen. Hij nam me echter eerst mee naar het terras met uitzicht op zee en vertelde dat lymfekanker was ontdekt. Men was onzeker hoe lang hij nog zou leven. Pas op dat moment realiseerde ik mij dat hij inderdaad broodmager was geworden. De medicijnen die hij nam hadden hem bovendien diabetes bezorgd. Hij was in behandeling in Boston. Het begon te regenen. We installeerden ons voor het eerste interview in de lounge van het grote, door oude bomen, omringde huis. Hij overhandigde me 35 getypte pagina's, getiteld A twelve year diary note. Hij had deze tekst gedicteerd op de dag dat hij afscheid nam, op 21 juni 1981, als president van de National Academy of Sciences. Hij observeerde hierin bijvoorbeeld: ‘Of all that happened these last twelve years, probably most important was my stubborn determination that the trauma and divisiveness of the Vietnam War - which inserted itself so powerfully into the life of the Academy - was not to be permitted to injure, much less destroy the Academy. There were bad days when it felt as if nothing but my own physical body was serving as glue to hold the institution together. There were members who were willing to sacrifice the Academy for the cause, which they held dear. There were those, who filibustered on our business meetings, threatened to resign and so forth. However right they might have been with respect to their cause, I simply would not allow them to use the Academy as their means of protest, not allow them to fragment the Academy as their issue was fragmenting the country. In the end, that course proved correct. Wounds have healed and most have forgotten them.’ Willem Oltmans, Is éénoog koning 11 Ik vroeg hem wat hij, na de Academie twaalf jaar te hebben geleid, als zijn voornaamste zorg beschouwde.