Download PDF Van Tekst

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Download PDF Van Tekst Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 4 G.A. van Es en G.S. Overdiep bron G.A. van Es en G.S. Overdiep, Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 4. Teulings' Uitgevers-maatschappij L.C.G. Malmberg, 's-Hertogenbosch / Standaard Boekhandel, Brussel z.j. [1948] Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/baur001gesc04_01/colofon.htm © 2009 dbnl / erven G.A. van Es & G.S. Overdiep 7 Protestantsche letterkunde in de eerste helft der 17de eeuw door Prof. Dr G.A. van Es Inleiding TIJDENS DEN BLOEI DER RENAISSANCE KOMT OOK de Calvinistische poëzie tot volle ontplooiing en bereikt zij later nimmer overtroffen hoogtepunten. Andersgezinde protestantsche dichters blijven voorloopig in de minderheid; ook leveren deze, afgezien van Vondel, die afzonderlijk wordt behandeld (zie blz. 405), qualitatief en literair-historisch gezien, bescheidener bijdragen voor de Nederlandsche literatuur. Principieel onderscheidt zich de protestantsche letterkunde van de humanistische en in sommige, hoewel minder fundamenteele opzichten, van de Roomsche, door een andere levenshouding en daardoor een anderen geestelijken inhoud. Ten deele gaat daar mee een andere dictie gepaard. Zij is meer ideëel dan visueel, meer ethisch en intellectueel dan zinnelijk: het gaat hier meer om de uitdrukking van ideeën, dan om een uitbeelding der realiteit; zij biedt een levenshouding, meer dan, althans in directen zin, een levensbeeld. En ook daar waar zij het waargenomen wereldbeeld weergeeft, den mensch in zijn leven op aarde, tracht zij door hekelende of opbouwende critiek invloed te oefenen, opdat de veroordeelde mensch en samenleving zich wijzigen naar het door haar ontvouwde ideaal. Misschien hangt het hiermee samen dat de Christelijke en speciaal de Calvinistische dichters in dezen tijd, zonder dat zij principieele tegenstanders van het drama als litterairen vorm behoeven te zijn, zich van dezen uitingsvorm vrijwel geheel onthouden. Het eene realistische tooneelstuk van Huygens is een hooge uitzondering. Het eene drama van Revius is meer lyrisch dan dramatisch, en bovendien een bijbelsch stuk. Met grooter inspanning werpen zij zich op het epische genre. Het eerste en hoogste doel is echter ook hier de schepping van een geestelijk epos: de verlossende komst van Christus op aarde en de strijd der Kerk in deze wereld (Heinsius en Cats). Het krachtigst ontwikkelt zich de Calvinistische lyriek. Zelfs heeft de geestelijke epiek een overheerschend lyrischen inslag. G.A. van Es en G.S. Overdiep, Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 4 8 Al legt de Calvinistische levenshouding den dichter beperkingen op - erotische lyriek in den gangbaren zin ontbreekt bijna geheel - vergeleken bij de periode van Marnix, heeft de Calvinistische poëzie veel gewonnen aan verscheidenheid der motieven. Wel blijft herschepping van bijbelsche gegevens ook thans haar taak: behalve de Psalmen is nog steeds het Hooglied een geliefd dichterlijk object en bron van inspiratie. Revius bewerkt ook andere bijbelboeken en -fragmenten. Maar toch is de Calvinistische poëzie in deze periode, naar de stof, minder exclusief Bijbelsch. In twee opzichten is er verruiming. In de eerste plaats betreedt zij doelbewust het wereldlijk terrein. Dat ligt geheel in de lijn der Calvinistische levensopvatting. In de vorige periode hebben we daarvan ook reeds de symptomen aangewezen in het geuzenlied en bij Fruytiers. Dat geldt voor de lyriek: de ontwikkeling van het geuzenlied tot het specifiek Calvinistisch nationale lied op de oorlogsgebeurtenissen, nu geheven op het niveau der litteraire stileering, is daarvoor het sprekend bewijs. Maar het geldt ook voor de epiek: Cats' verhalende gedichten vormen een unieke verschijning in de zeventiende-eeuwsche letterkunde. Toch behouden deze verhalen, ook de meest realistische, hun dienend karakter. Want de Calvinist is in geestelijken zin een wereldveroveraar. Alle Calvinistische litteratuur is daarom didactisch, niet zoozeer om kennis te vermeerderen, als wel om geestelijk te vormen en zedelijk op te voeden. Behalve dat hun epiek en lyriek deze strekking hebben, beoefenen de Calvinistische dichters de didactiek als een afzonderlijk litterair genre, speciaal het ethisch betoog en den dialoog in dichtvorm. Deze didactiek richt zich op het persoonlijk leven, doch evenzeer op den maatschappelijken omgang. Hiertoe behooren inzonderheid Cats' sociaal-ethische gedichten. In de tweede plaats - en dat betreft vooral de lyriek - is het individueele element sterker geworden. Zij is naast de verwerking van den objectieven openbaringsinhoud der Schrift - waar het lijden van Christus het centrale thema wordt - de reflexie van de persoonlijk doorleefde spanningen in het geloofsleven, met den strijd om de bevrijding uit den greep der zonden als hoofdmotief. Toch, ondanks deze diep uit het hart brekende emotionaliteit, behoudt in de Calvinistische lyriek doorgaans de gedachte de leiding, boven gevoel en stemming. En, zijn profetische roeping getrouw, doet de Calvinistische dichter van die individueele ervaring een bewust gewilde sprake uitgaan tot de omringende wereld. Een tweevoudig dilemma is het gevolg van de positie van den Christen in de ‘wereld’: naar het inwendige de strijd tusschen het door de zintuigen gevoede en gemeenlijk overheerschte natuurlijke leven en het leven van den geest, de ‘vleeschelijke’ tegenover den ‘geestelijken’ mensch; naar het uitwendige de wrijving tusschen cultuur en godsdienst. Dat is de strijd van iederen Christen op deze aarde, tusschen tijd en eeuwigheid. Beklemmend wordt die tegenstelling juist in deze periode, en in het bijzonder voor G.A. van Es en G.S. Overdiep, Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 4 9 den Calvinist. Want in de 17de eeuw, dien tijd van enorme materieele welvaart en van de doorbraak der renaissance op cultureel terrein, van het ontwaken van het moderne critisch-wetenschappelijk denken, van herleving der rationeele philosophie uit de Oudheid, gepaard met weelderigen bloei der zinnenbekorende kunst, gevoed door de intense belangstelling voor de wereld der concrete verschijningen, de mensch als middelpunt, verkeert de Calvinist met zijn drang tot expansief optreden in die wereld in een uiterst moeilijke, verantwoordelijke en in zekeren zin gevaarlijke positie. Temeer nu hem, na een periode van druk en vervolging, als vruchten van zijn aandeel in den nationalen strijd, de belangrijkste functies van het openbare leven openstaan. Na de worsteling met de Roomsche Kerk om de geestelijke vrijheid wacht den protestantschen Christen een nieuwe, nog banger worsteling met de wereldsche wijsheid en de materieele genieting. Ook de Calvinist zoekt de volheid van het tijdelijk leven te genieten, als een geschenk van God. Het gaat er om de juiste verhouding te bepalen, de werkelijk schriftuurlijke, de Christelijke levenshouding te vinden en te handhaven. We zullen deze tegenstelling, die meermalen den vorm van een conflict aanneemt, en zich den eersten tijd het sterkst van zijn inwendige zijde gelden doet, bij nagenoeg alle protestantsche dichters, soms in smartelijke hevigheid, aantreffen. Nuance en oplossing leveren zelfs de voornaamste kenmerken om personen en richtingen in de protestantsche literatuur te onderscheiden. In de Christelijke poëzie zijn de aesthetische functies ondergeschikt aan de ethische. Dat neemt niet weg, dat er wat de vormgeving betreft, belangrijke vooruitgang is te constateeren. Reeds Marnix beheerschte de nieuwe vormen van zijn tijd. De sindsdien verfijnde renaissancistische techniek heeft vooral door invloed van Fransche dichters, op breeder terrein doorgewerkt: er ontstond een rhythmisch bewegelijk en klankgevoelig vers, vooral in de lyriek. De protestantsche poëzie in het algemeen, de Calvinistische in het bijzonder, vertoont echter ook meer eigen trekken in de vormgeving. Ontleening aan bijbelsche motieven en verwerking van individueele geloofsspanningen kleuren de taal met bijbelsche beelden, uitdrukkingen en omschrijvingen. Daarom ontstaan, vooral bij hevige gevoelsontlading, merkwaardige verstrengelingen van klassieke en oostersch-bijbelsche vormen. Vooral in de lyriek van Revius en later bij Dullaert, ontwikkelt zich een protestantsch-christelijke barok, zoowel in het nationale als in het mystiek-religieuze genre. Maar aan den anderen kant biedt juist de geestelijke materie weerstand aan de in ongewijde literatuur voortwoekerende Grieksch-Latijnsche mythologische vormen, een tot manie geworden klassicisme. Naast de gespannen lyrische dictie breekt zich een eenvoudiger vers baan, dat zich in taalstructuur en woordgebruik nauw aansluit bij de natuurlijke vormen van het gesproken Nederlandsch. Vooral gebeurt dit door het betoogend-didactische, doch parallel daarmee ook in het lyrische genre. Daarmee wordt ook de rhythmisch-metrische vorm vereenvoudigd: het vers leeft in het be- G.A. van Es en G.S. Overdiep, Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 4 10 toogende dichtwerk meer op het dynamisch accent, dan op de melodische beweging. Bij Huygens kan men dit, ondanks zijn streven naar een intellectueel gekunstelden zeggingsvorm, waarnemen, maar vooral bij Cats die opzettelijk een zoo ruim mogelijk publiek tracht te bereiken. Bij Camphuyzen evenals later bij Luyken, is deze herwonnen natuurlijkheid zelfs het tastbare gevolg van hun bewuste breuk met de ‘wereldsche’ cultuur. G.A. van Es en G.S. Overdiep, Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 4 11 Philibert van Borsselen EEN DER EERSTE PROTESTANTSCHE DICHTERS IN wier werk de vreugde over
Recommended publications
  • Part 6 Advertising
    Part 6 Advertising ∵ Arthur der Weduwen - 9789004362871 Downloaded from Brill.com09/25/2021 07:22:49AM via free access <UN> Arthur der Weduwen - 9789004362871 Downloaded from Brill.com09/25/2021 07:22:49AM via free access chapter �0 From Piety to Profit: The Development of Newspaper Advertising in the Dutch Golden Age Arthur der Weduwen Johann Hermann Knoop (1706–1769), a gardener at the court of the Frisian Stadhouder, was a bestselling author of guidebooks on horticulture, mathe- matics and astrology.1 His weakness was drink, and he spiralled into poverty by 1758.2 Abraham Ferwerda (1716–1783), the first newspaper proprietor in the Fri- sian capital, Leeuwarden, came to his rescue. In order to boost the readership of his bi-weekly Leeuwarder Courant (1752–), Ferwerda made use of Knoop’s expertise as a handbook-writer. He employed Knoop to write a short tract: the Kort Onderwys, hoedanig men de Couranten best lezen en gebruiken kan (Brief education, on how one can best read and use newspapers). This was a small guide which praised the virtues of reading a newspaper: it argued that any individual would improve their standing, knowledge and education through the regular consumption of a newspaper.3 Towards the end of his handbook, Knoop also touched on the many benefits of newspaper advertising: The newspaper not only serves to highlight news and reports of foreign occurrences, but also to notify the inhabitants of a country or pr ovince … of public affairs which could be of interest to many sorts of people, and who would, without newspapers, not be aware of these things … such as advertisements or notifications for the sale or rent of dwellings, houses, fields, farms, gardens, cows, oxen, horses, sheep, books, &c., prices of grain, bread, butter, cheese, meat, bacon and a hundred other things which concern general society or the communality, and which are 1 The Short Title Catalogue Netherlands (http://picarta.pica.nl, accessed 26 April 2017) records 40 editions under his name between 1744 and 1790.
    [Show full text]
  • Het Muiderslot Het
    Het Muiderslot Het Muiderslot - Beleef zeven eeuwen geschiedenis in het echt! Het Muiderslot heeft de afgelopen zeven eeuwen heel wat meegemaakt: van ridders, graaf Floris, samenzweringen, slimme bouwtrucs en martelingen tot literaire feesten, P.C. Hooft, dichters en Het Muiderslot kunstenaars, vrolijk gezang, oorlogen, overstromingen, sloop en renovatie en de geleidelijke groei naar een volwaardig Rijksmuseum. Lees over de vele indrukwekkende hoogte- en dieptepunten in de roerige Beleef zeven eeuwen geschiedenis in het echt! geschiedenis van dit mooiste middeleeuwse kasteel van Nederland. Beleef zeven eeuwen geschiedenis in het geschiedenis eeuwen echt! Beleef zeven www.muiderslot.nl Annick Huijbrechts & Yvonne Molenaar Het Muiderslot Beleef zeven eeuwen geschiedenis in het echt! Annick Huijbrechts & Yvonne Molenaar © 2013 Stichting Rijksmuseum Muiderslot Colofon Partners Auteur: Annick Huijbrechts (Turtle Art) Deze uitgave is mogelijk gemaakt met steun van: Tekst- en beeldinbreng: Yvonne Molenaar Tekstredactie: Ida Schuurman Vormgeving: Endeloos Grafisch Ontwerp Fotografie: Mike Bink, Kropot en Endeloos Grafisch Ontwerp © 2013 Stichting Rijksmuseum Muiderslot 0 Inleiding: de roerige geschiedenis van het Muiderslot 5 Zeven eeuwen vol trots, tragiek en temperament 1 Floris de Vijfde – de held van het volk 8 Grondlegger van het Muiderslot 2 Het mooiste middeleeuwse kasteel van Nederland 14 De bouw van het Muiderslot Inhoud 3 Vernuftig bouwwerk vol onaangename verrassingen 19 Muiderslot als verdedigingsburcht 4 Er was eens… een romantisch
    [Show full text]
  • Literature of the Low Countries
    Literature of the Low Countries A Short History of Dutch Literature in the Netherlands and Belgium Reinder P. Meijer bron Reinder P. Meijer, Literature of the Low Countries. A short history of Dutch literature in the Netherlands and Belgium. Martinus Nijhoff, The Hague / Boston 1978 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/meij019lite01_01/colofon.htm © 2006 dbnl / erven Reinder P. Meijer ii For Edith Reinder P. Meijer, Literature of the Low Countries vii Preface In any definition of terms, Dutch literature must be taken to mean all literature written in Dutch, thus excluding literature in Frisian, even though Friesland is part of the Kingdom of the Netherlands, in the same way as literature in Welsh would be excluded from a history of English literature. Similarly, literature in Afrikaans (South African Dutch) falls outside the scope of this book, as Afrikaans from the moment of its birth out of seventeenth-century Dutch grew up independently and must be regarded as a language in its own right. Dutch literature, then, is the literature written in Dutch as spoken in the Kingdom of the Netherlands and the so-called Flemish part of the Kingdom of Belgium, that is the area north of the linguistic frontier which runs east-west through Belgium passing slightly south of Brussels. For the modern period this definition is clear anough, but for former times it needs some explanation. What do we mean, for example, when we use the term ‘Dutch’ for the medieval period? In the Middle Ages there was no standard Dutch language, and when the term ‘Dutch’ is used in a medieval context it is a kind of collective word indicating a number of different but closely related Frankish dialects.
    [Show full text]
  • Nowa Ojczyzna Dla Muz. Amsterdam W Siedemnastowiecznej Literaturze Niderlandzkiej
    terminus R. XI (2009) z. 1–2 (20–21) PIOtR Oczko (uj, Kraków) NOwa OjCZyZNa dla MuZ. aMsteRdaM w sIedeMNastOwIeCZNej lIteRatuRZe NIdeRlaNdZKIej Koniec XVI wieku to w Niderlandach czas wielkich przemian. trwa anty- habsburskie powstanie, w którym protestancka ludność Niderlandów wystę- puje przeciwko opresji swych hiszpańskich władców, fanatycznego katolika Filipa II i jego siostry Małgorzaty. Kraj pogrąża się w krwawej wojnie, która doprowadza do podziału Niderlandów na niezależną, protestancką część pół- nocną i katolicką, zależną od Hiszpanów część południową. Proklamowana w 1579 roku przez siedem protestanckich prowincji pół- nocnych unia utrechcka dała nie tylko podstawy dla powstania niezależnego państwa – Republiki Zjednoczonych Prowincji Niderlandów (zalążka dzisiej- szej Holandii), ale także doprowadziła do znaczącego przesunięcia ośrodków kulturalnych, w tym także literackich, z Południa na Północ. do XVII stulecia supremacja kulturowa i ekonomiczna Południa była bezsprzeczna – do wieku XVII bowiem większość literatury powstawała w dialektach południowoni- derlandzkich, w blasku dworu burgundzkiego rozkwitły Brugia i Gandawa, zaś antwerpia, jedno z największych i najwspanialszych miast ówczesnego świata, stanowiła największy w europie ośrodek handlowy. w Niderlandach Południowych kwitły liryka (Hendrik van Veldeke) i oparta na wzorcach francuskich epika rycersko-dworska, zaś epos zwierzęcy zyskał mistrzowską formę w opowieści o lisie Reinardzie. Rozwijała się buj- terminus1_2_2009.indb 161 2009-11-30 09:22:37 162 Piotr Oczko
    [Show full text]
  • Opening Address on Behalf of the Dutch Ministry of Education, Culture and Science
    Barbera Wolfensberger Opening address on behalf of the Dutch Ministry of Education, Culture and Science Mr Chairman, Delegates from the almost 30 EFNIL member states, Esteemed guests, ladies and gentlemen, on behalf of the Netherlands, I would like to welcome you all to this conference. I hope you will have a productive meeting and a pleasant stay in Amsterdam, our beautiful capital, a city with an international outlook and an illustrious history. We are at the Flemish Arts Centre De Brakke Grond. I have the advantage of speaking ahead of the Flemish delegate so there is a chance I’ll end up saying something that he had intended to say himself. Centuries ago, this neighbourhood was home to Joost van den Vondel and Gerbrand Bredero, two of the leading writers of the Dutch Golden Age. Both men had their roots in the Southern Netherlands – present-day Belgium – but their families were driven north by the violence of the Eighty Years’ War. At that time, the towns of Holland were experiencing a period of rapid growth, fed by the arrival of refugees from the South. The Dutch would certainly have noticed the varied dialects of the merchants, craftsmen and other newcomers from Brabant and Flanders. But they could understand one another without too much difficulty. Even back then, the streets of Amsterdam must have been marked by linguistic variety – the very topic of this conference. Besides southern Dutch dialects, you would have also heard the French of Wal- loons and Huguenots, the German of refugees from the east, and the languages of the Jewish community, such as Yiddish, Ladino and Portuguese.
    [Show full text]
  • Gerbrand Bredero Wants to Borrow a Painting. Proleptic Negotiation1 Jeroen Jansen, University of Amsterdam
    Gerbrand Bredero Wants to Borrow a Painting. Proleptic Negotiation1 Jeroen Jansen, University of Amsterdam Abstract: In a letter to Badens, his painting teacher, Gerbrand Bredero asks for the loan of a painting to make a copy of it. The act of writing (a letter) requires a proactive role in managing the reader’s reactions. In what at first sight may look like a simple, insignificant and most of all polite letter, it is argued that, from the viewpoint of argumentation theory, negotiation and bargaining tactics, this politeness may be considered as a carefully devised and potentially effective strategy, contributing to extracting a promise from Badens, and to remove any possible objections from the latter in fulfilling his promise. Whilst starting the letter from the relatively powerless situation of a pupil asking his master to act, by showing a mutual interest and by applying anticipated argumentation and negotiation, Bredero seeks a reasonable balance which he simultaneously turns to his own advantage. Keywords: Proleptic Negotiation, Bargaining, Proleptic Argumentation, Pragma- Dialectical Theory, Request, Bredero, Epistolary Theory, Politeness Theory, Argumentation Theory, Strategy, Promise Introduction From the Dutch dramatist and poet Gerbrand Bredero (1585-1618) only six letters are known, posthumously published by the Amsterdam bookseller Cornelis van der Plasse, who was also his personal protector.2 The addressees of these letters come from fairly different social backgrounds, ranging from a young widow, unknown to us, to whom he declares his love, to a colleague-poet with an established reputation at that time: Pieter Hooft. The same disparity applies to the (letter-like) dedications to his drama.
    [Show full text]
  • Dutch Women in New Netherland and New York in the Seventeenth Century
    Graduate Theses, Dissertations, and Problem Reports 2001 Dutch women in New Netherland and New York in the seventeenth century Michael Eugene Gherke West Virginia University Follow this and additional works at: https://researchrepository.wvu.edu/etd Recommended Citation Gherke, Michael Eugene, "Dutch women in New Netherland and New York in the seventeenth century" (2001). Graduate Theses, Dissertations, and Problem Reports. 1430. https://researchrepository.wvu.edu/etd/1430 This Dissertation is protected by copyright and/or related rights. It has been brought to you by the The Research Repository @ WVU with permission from the rights-holder(s). You are free to use this Dissertation in any way that is permitted by the copyright and related rights legislation that applies to your use. For other uses you must obtain permission from the rights-holder(s) directly, unless additional rights are indicated by a Creative Commons license in the record and/ or on the work itself. This Dissertation has been accepted for inclusion in WVU Graduate Theses, Dissertations, and Problem Reports collection by an authorized administrator of The Research Repository @ WVU. For more information, please contact [email protected]. Dutch Women in New Netherland and New York in the Seventeenth Century Michael E. Gherke Dissertation submitted to the College of Arts and Sciences at West Virginia University in partial fulfillment of the requirements for the degree of Doctor of Philosophy in History Mary Lou Lustig, Ph.D., chair Jack Hammersmith, Ph.D. Matthew Vester, Ph.D. Caroline Litzenberger, Ph.D. Martha Shattuck, Ph.D. Department of History Morgantown, West Virginia 2001 copyright © Gherke, Michael E.
    [Show full text]
  • Swijgt, Schilderij" : Some Thoughts on Thomas De Keyser's 1627 Portrait of Constantijn Huygens and His Clerk
    W&M ScholarWorks Undergraduate Honors Theses Theses, Dissertations, & Master Projects 5-2008 "Spreekt, Schilderij"¦Swijgt, Schilderij" : Some Thoughts on Thomas de Keyser's 1627 Portrait of Constantijn Huygens and His Clerk John Hawley College of William and Mary Follow this and additional works at: https://scholarworks.wm.edu/honorstheses Part of the Arts and Humanities Commons Recommended Citation Hawley, John, ""Spreekt, Schilderij"¦Swijgt, Schilderij" : Some Thoughts on Thomas de Keyser's 1627 Portrait of Constantijn Huygens and His Clerk" (2008). Undergraduate Honors Theses. Paper 796. https://scholarworks.wm.edu/honorstheses/796 This Honors Thesis is brought to you for free and open access by the Theses, Dissertations, & Master Projects at W&M ScholarWorks. It has been accepted for inclusion in Undergraduate Honors Theses by an authorized administrator of W&M ScholarWorks. For more information, please contact [email protected]. “Spreekt, Schilderij…Swijgt, Schilderij”: Some Thoughts on Thomas de Keyser’s 1627 Portrait of Constantijn Huygens and His Clerk A thesis submitted in partial fulfillment of the requirement for the degree of Bachelors of Arts in the Department of Art History from The College of William and Mary by John Charleton Hawley III Williamsburg, VA April 11, 2008 Introduction Thomas de Keyser’s 1627 portrait of Constantijn Huygens has become the canonical image of one of the most powerful intellectuals of the Dutch Golden Age (fig. 1). It is invariably the depiction chosen by scholars writing on Huygens’s political role as secretary to Stadholders Frederik Hendrik and Willem II, for it is ostensibly a public image. Huygens’s pursuits, however, extended beyond the lofty political position he achieved early in life.
    [Show full text]
  • Stones of Memory: Revelations from a Cemetery in Curacao Rochelle Weinstein
    Stones of Memory: Revelations from a Cemetery in Curacao Rochelle Weinstein The Sculptured Tombstones of Ouderkerk and Curacao in Historical Context In a garden like setting at the Ouderkerk Portuguese Jewish cemetery in the Netherlands lies the marble monument to Mosseh de Mordechay Senior, who died on July 2,1730. The white slab was pre- pared in his lifetime, according to the terse Portuguese epitaph. It is covered with reliefs of elaborately garbed men and women posing and gesturing within an ornate framework of arches and tall pilasters. The composition resembles a Baroque building facade. The names, carved in Hebrew Bible phrases beneath each image, match the first names of all the members of Mosseh's family: his parents and grandparents as well as his ten siblings, their spouses and offspring (Figures 1-3). Mosseh's father, Mordechay de Judah Senior, was born in Amster- dam to Portuguese New Christian refugees from religious persecu- tion. Mordechay and his brother Jacob de Judah spent their young manhood in Recife, Pernambuco, in service to John Maurice, gover- nor general of Dutch Brazil, until its recapture by the Portuguese in 1654. Mosseh, born around 1676, was ninth in a family of eleven sib- lings: Judah, Jacob, Ester, David, Isaac, Abraham, Rachel, Benjamin, Mosseh, Ribca, and Selomoh. Mosseh's eldest brother Judah and cousin Judah de Jacob Senior Henriques (married to Mosseh's sister Ester) belonged to the group of Jewish magnates in the Hague circle of Stadholder William 111, later King William I11 of England. Mosseh's mother Sarah Lopes, aunt Ester Lopes (married to his uncle Jacob de Judah), aunt Ribca Lopes Henriques (married to Dr.
    [Show full text]
  • Sex and Drugs Before Rock 'N' Roll
    BENJAMIN B. ROBERTS Sex and Drugs before Rock ’n’ Roll Youth Culture and Masculinity during Holland’s Golden Age Amsterdam University Press amsterdam studies in the dutch golden age 1 2 3 4 SEX AND DRUGS BEFORE ROck ’n’ ROLL 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 Amsterdam Studies in the Dutch Golden Age Editorial Board H. Perry Chapman, University of Delaware Lia van Gemert, University of Amsterdam Benjamin J. Kaplan, University College London Henk van Nierop, University of Amsterdam Eric Jan Sluijter, University of Amsterdam Marc van Vaeck, Katholieke Universiteit Leuven Published in this Series Christopher D.M. Atkins, The Signature Style of Frans Hals (isbn 978 90 8964 335 3) Peter de Cauwer, Tranen van bloed. Het beleg van ’s-Hertogenbosch en de oorlog in de Nederlanden, 1629 (isbn 978 90 8964 016 1) Margriet van Eikema Hommes, Art and Allegiance in the Dutch Golden Age (isbn 978 90 8964 326 1) Liesbeth Geevers, Gevallen vazallen. De integratie van Oranje, Egmont en Horn in de Spaans- Habsburgse monarchie (1559-1567) (isbn 978 90 8964 069 7) Jonathan Israel, Stuart Schwartz, Michiel van Groesen [Inleiding], The Expansion of Tolerance. Religion in Dutch Brazil (1624-1654) (isbn 978 90 5356 902 3) Robert Parthesius, Dutch Ships in Tropical Waters. The Development of the Dutch East India Com- pany (VOC) Shipping Network in Asia 1595-1660 (isbn 978 90 5356 517 9) Benjamin B.
    [Show full text]
  • Branding in Practice, Or How an Amsterdam Publisher Used the City to Promote Gerbrand Bredero (1585–1618)
    Urban History (2021), 1–23 doi:10.1017/S0963926820001030 RESEARCH ARTICLE Branding in practice, or how an Amsterdam publisher used the city to promote Gerbrand Bredero (1585–1618) Jeroen Jansen*† Universiteit van Amsterdam, Neerlandistiek, Spuistraat 134, 1012 VB Amsterdam, Netherlands *Corresponding author. Email: [email protected] Abstract This article explores how the publisher Cornelis vander Plasse managed to promote the literary career of the Dutch playwright Gerbrand Bredero (1585–1618) by using Amsterdam as a place. It is concerned with the way in which this Amsterdam-based pub- lisher took decisions both to comply with Bredero’s work and to derive maximum benefit from its publication. One of his strategies was to deploy the city as a recognizable trademark to Bredero’s work. By using the advantages that the ‘place’ of Amsterdam offered him, he proved himself an expert in marketing and advertising, laying the foundation of Bredero’s reputation as both an Amsterdam-based and national author in the centuries to follow. ‘Do publishing houses influence the literary canon?’ With this question, Frank de Glas identified five ways in which literary publishing houses can influence the repu- tation of their authors: (1) through their selection of specific titles; (2) by improving the quality of a text; (3) through the effect their own reputation has on the reception of literary works; (4) by optimizing the commercial exploitation of an author’s oeuvre; and (5) through their relations with the book trade, the ‘intermediaries’ and the buyers and readers of books.1 De Glas concluded that ‘only a few publish- ing houses have enough stability and sufficient stamina to achieve a lasting effect on the canonization of authors who were launched by them long ago’.2 These five possibilities and the corresponding conclusion concern the publishing process in the second half of the twentieth century, a period in which national discourse was far more important than the interests of individual cities.
    [Show full text]
  • Goede Nacht: Images of the Night in Seventeenth-Century Dutch Visual Culture by © 2019 Reilly Oliver Winston Shwab Submitted To
    Goede Nacht: Images of the Night in Seventeenth-Century Dutch Visual Culture by © 2019 Reilly Oliver Winston Shwab Submitted to the graduate degree program in Art History and the Graduate Faculty of the University of Kansas in partial fulfillment of the requirements for the degree of Doctor of Philosophy _______________________________________ Chair: Linda Stone-Ferrier, Ph.D. _______________________________________ Stephen Goddard, Ph.D. _______________________________________ David Cateforis, Ph.D. _______________________________________ John Pultz, Ph.D. _______________________________________ Megan Kaminski Date defended: July 8, 2019 The dissertation committee for Reilly Shwab certifies that this is the approved version of the following dissertation: Goede Nacht: Images of the Night in Seventeenth-Century Dutch Visual Culture _______________________________________ Chair: Linda Stone-Ferrier, Ph.D. Date approved: July 8, 2019 ii Abstract Goede Nacht: Images of the Night in Seventeenth-Century Dutch Visual Culture provides a comprehensive study of depictions of the night in Dutch art from seventeenth century, and of a number of different ways in which contemporary understandings of the nighttime informed artistic practice throughout the northern Netherlands. The dramatic increase in the production of such pictures, the impressive diversity of their compelling subjects, and their exquisite visual appeal demand scholarly attention. To better understand this complex topic, analysis focuses on the most frequently represented subject matter in Dutch nocturnal imagery—religious scenes, urban fires, labor and leisure—and contextualizes the meanings and functions of the remarkable pictures within relevant historical, religious, socio-economic and cultural associations and circumstances. The wide range of depicted subjects demonstrates the richness of such imagery and engages the sometimes conflicting cultural perceptions of the night among the Dutch at this time.
    [Show full text]