Klimatologisch overzicht van de Hoge Venen

Pascal Mormal en Christian Tricot

2008

Wetenschappelijke en Publication scientifique technische publicatie et technique Nr 051 Nr 051

Uitgegeven door het Edité par KONINKLIJK METEOROLOGISCH l’INSTITUT ROYAL INSTITUUT VAN BELGIE METEOROLOGIQUE DE BELGIQUE Ringlaan 3, B-1180 Brussel Avenue Circulaire 3, B-1180 Bruxelles Verantwoordelijke uitgever : Dr. H. Malcorps Editeur responsable : Dr. H. Malcorps

Klimatologisch overzicht van de Hoge Venen

Pascal Mormal en Christian Tricot

2008

Wetenschappelijke en Publication scientifique technische publicatie et technique Nr 051 Nr 051

Uitgegeven door het Edité par KONINKLIJK METEOROLOGISCH l’INSTITUT ROYAL INSTITUUT VAN BELGIE METEOROLOGIQUE DE BELGIQUE Ringlaan 3, B-1180 Brussel Avenue Circulaire 3, B-1180 Bruxelles Verantwoordelijke uitgever : Dr. H. Malcorps Editeur responsable : Dr. H. Malcorps

Inhoudstafel

Voorwoord en dankwoord…….……………………………………………………………………. 1 1. De Hoge Venen...... …………………………………………….………………… 3 2. Historiek van de meteorologische waarnemingen………………………………………… 5 2.1. Stations gelegen op het plateau van de Hoge Venen………………………………….. 5 2.2. Het automatisch meteorologisch station van het KMI……………………………….. 6 2.3. Andere stations in de buurt…………………………………………………………….. 7 2.4. Samengevat, de belangrijkste karakteristieken van de stations in de streek………….. 8 3. Klimaatkarakteristieken van de recente periode (1971-2000)………………………….... 12 3.1. Hoeveelheid neerslag………………………………………………………………… 13 3.2. Aantal dagen met neerslag…………………………………………………………… 13 3.3. Aantal dagen met sneeuwval………...…………………………………………….… 14 3.4. Aantal dagen met sneeuwbedekking (sneeuw op de bodem)………………………... 15 3.5. Gemiddelde minimumtemperatuur..…………………………………………………. 15 3.6. Aantal vorstdagen.…...………………………………………………………………. 15 3.7. Aantal winterdagen…………………………………………………………………... 16 3.8. Gemiddelde maximumtemperatuur.…………………………………………..……... 16 3.9. Aantal zomerdagen….……………………………………………………………….. 17 3.10. Gemiddelde temperatuur…………………………………………………………….. 17 3.11. Windsnelheid...…………...………………………………………………..……….... 17 3.12. Zonneschijnduur…………...……………………………..………………………….. 18 3.13. Aantal mistdagen…………………………………………………………………….. 18 3.14. Aantal onweersdagen…...……………………………………………………………..19 4. Opvallende klimaatwaarnemingen sinds 1900……………….……………...…………… 20 4.1. Jaarlijkse neerslaghoeveelheid………..………………………………….………….. 20 4.2. Maandelijkse neerslaghoeveelheid..…………………………………………………. 20 4.3. Dagelijkse neerslaghoeveelheid……………………………………….…………….. 20 4.4. Jaarlijkse frequentie van dagen met neerslag….…………………………………….. 20 4.5. Data met sneeuwval………………………………………………………………...... 21 4.6. Jaarlijkse frequentie van dagen met sneeuwbedekking (sneeuw op de bodem)...….. 21 4.7. Doorlopende periodes met sneeuwbedekking...……………………………………... 21 4.8. Data met sneeuwbedekking..……………………………………………………..….. 21 4.9. Dikte van sneeuwlaag………………………………………………………………... 22 4.10. Jaarlijkse frequentie van vorstdagen..…………………………………………….….. 23 4.11. Data van vorstdagen…………………………………………………………………. 23 4.12. Jaarlijkse frequentie van winterdagen..………………………………………………. 23 4.13. Data van winterdagen………………………………………………………………... 23 4.14. Jaarlijkse frequentie van zomerdagen..………………………………………………. 25 4.15. Data van zomerdagen ……………………………………………………………… 25 4.16. Extreme minimumtemperaturen………………………………………………..……. 25 4.17. Extreme maximumtemperaturen...……………………………………………..……. 25 5. Bibliografie………………..………………………………...…………………………..…... 26 Vraag naar medewerkers voor het Belgisch klimatologisch netwerk………………….……. 27

Foto voorblad : berk in Fagne de Cléfaye (foto : J.-M. Groulard, Les Amis de la Fagne)

Voorwoord

In de grootschalige klimaatindeling wordt België doorgaans bij de gebieden met een “gematigd oceanisch” klimaat geplaatst. Op kleinere schaal beschikt ons land , ondanks een relatief beperkte geografische oppervlakte, over een waaier van regionale klimaten die onderling soms sterk uitgesproken contrasten vertonen. De kuststreek, de Kempen, de Hoge Venen en de Gaume, om slechts enkele goed gekende voorbeelden te geven, hebben hun eigen klimaatkarakteristieken.

Deze publicatie werd volledig gewijd aan het klimaat van de Hoge Venen omdat we de aandacht willen vestigen op de klimaatkarakteristieken van een streek die ongetwijfeld de meest specifieke bijzonderheden van het land toont in dit domein. Om deze studie tot een goed einde te brengen, hebben we gebruik gemaakt van een rijk patrimonium aan archieven (zowel geschreven als op computer) beschikbaar op het KMI en afkomstig van de meteorologische en klimatologische waarnemingsnetten. De oudste gegevens uit de archieven dateren van het einde van de 19de eeuw.

Dit document biedt ook de gelegenheid om de nauwe samenwerking tussen het KMI en het wetenschappelijk meetpunt van de Hoge Venen van de universiteit van Luik die ondertussen al meer dan 30 jaar onderhouden wordt in Mont-Rigi in het licht te zetten. Door de medewerking van het personeel van het wetenschappelijk meetpunt worden er al sinds 1975 klimatologische waarnemingen gedaan. Op dezelfde site werd in november 2001 ook één van de eerste automatische meteorologische stations van het KMI in werking gesteld. Voor deze gelegenheid werd een inleidende versie van deze publicatie uitgegeven met de medewerking van Dhr. Louis Leclercq, directeur van het wetenschappelijk meetpunt.

Deze publicatie bestaat uit vier hoofdstukken. Het eerste geeft een korte inleiding tot de geografische en klimatologische karakteristieken van de bestudeerde regio. Vervolgens zien we in hoofdstuk 2 een historisch overzicht van de waarnemingsstations die sinds het einde van de 19de eeuw in werking zijn. Het middelste gedeelte van de publicatie (hoofdstuk 3) is gewijd aan het opstellen van de normalen (gemiddelden over 30 jaar gedurende de periode 1971-2000) van een aantal meteorologische parameters. Hierna vindt u in hoofdstuk 4 enkele van de belangrijkste meteorologische records, waargenomen in deze regio sinds 1900. Uiteindelijk sluit een korte bibliografie dit werk af.

Dankwoord

Graag zouden wij de personen van buiten het KMI die ons geholpen hebben met deze publicatie bedanken: Louis Leclercq, directeur van het wetenschappelijk meetpunt van de Hoge Venen te Mont-Rigi, voor constante steun bij het realiseren van dit project; Dominique Théâtre die geholpen heeft bij de opmaak; Karl Josef Linden dankzij wie we hebben kunnen beschikken over informatie in verband de historiek van de stations die al metingen doen van voor de Eerste Wereldoorlog in het gebied van de Hoge Venen, dat toen Pruisisch grondgebied was; evenals Jean-Marie Groulard van “Les Amis de la Fagne” die ons verschillende fotografische documenten van hoge kwaliteit heeft aangeboden. We willen ook onze collega voorspeller van het KMI, Louis-Marie Trépant, bedanken voor het delen van zijn kennis over de meteorologie van de Hoge Venen, alsook de leden van het leescomité van het KMI die ons met hun pertinente opmerkingen hebben geholpen de inhoud van deze publicatie te verbeteren.

1

Fagne Wallonne, maart 2006 (foto : Pascal Mormal).

2 1. De Hoge Venen Het plateau van de Hoge Venen is eigenlijk het einde van de kammen en plateaus die de Belgische Ardennen, natuurlijke uitlopers van de Franse Ardennen, vormen. De Belgische Ardennen zijn doorgaans Z-W/N-O georiënteerd. De eerste uitlopers hebben een hoogte van ongeveer 400 meter met een hoogste punt van 502 m in Croix Scaille in de streek van Gedinne. Aan de andere kant, aan het noordoosten van de Ardennen, in de provincie Luik, ligt het plateau van de Hoge Venen dat doorgaans gedefinieerd wordt als het gebied dat zich op meer dan 600 m hoogte bevindt rond het hoogste punt van ons land (, 694 m). Hier ontspringen verschillende waterlopen zoals de Vesder, de Hoëgne, de Helle en de Roer. Dit gebied is zeer interessant op klimatologisch vlak en dit vooral door de hoogte. We registreren er regelmatig opmerkelijke meteorologische waarnemingen op, vooral in verband met de temperaturen, neerslag en sneeuwbedekking.

Kaart van het centrale deel van het plateau van de Hoge Venen. Het gebied dat hier wordt weergegeven beslaat ongeveer 10 km × 7 km (uittreksel uit de Topografische Atlas van België op 1:50 000 van het NGI, 2002).

3 Voor wat betreft de temperaturen, verklaart de factor van de hoogte voor een groot deel waarom de gemiddelde temperaturen op het Venenplateau lager zijn dan elders. Door het reliëf moet de luchtmassa stijgen en deze koelt dan ook af door adiabatische uitzettingen. In de onderste luchtlagen van de atmosfeer bestaat de lucht uit een mengeling van droge lucht en waterdamp. In dit geval is de afkoelingsgraad ongeveer 0,6°C per 100m. Vergeleken met Laag en Midden België ligt de temperatuur bovenop het plateau dus ongeveer 4°C lager en dit alleen door de hoogte. De neerslag is een andere parameter die opmerkelijke waarden heeft in de Hoge Venen. Ook hier is dit vooral de oorzaak van het orografisch effect. In onze streken is de hoogte een factor die de neerslaghoeveelheden duidelijk doet stijgen. Vermits de temperaturen in de Hoge Venen meestal lager liggen dan op de vlakte, condenseert de waterdamp in een luchtmassa sneller op de toppen (hoe kouder de lucht, hoe minder waterdamp die kan bevatten) en vormen er zich zo wolken die neerslag met zich kunnen meebrengen. Ook het neerslagtype zegt veel over het klimaat en vooral over dat in de Hoge Venen. In het algemeen kunnen we zeggen dat de frequentie van de motregen in de Ardennen twee maal hoger ligt dan aan de kust. Terwijl regen meestal verbonden is aan storingen die zich verplaatsen, kan motregen in situ veroorzaakt worden door lage stratusbewolking waarin een luchtturbulentie ontstaat. Doordat het de top is van de Ardennen, bevinden de Hoge Venen zich dikwijls “in de wolken” (letterlijk), waarin de motregen zich kan vormen. Bovendien is een stratuswolk op grondniveau hetzelfde als mist, wat verklaart waarom er in dit gebied meer mistdagen zijn dan elders. Een ander opvallend klimatologisch fenomeen typisch voor de regio van de Hoge Venen is de overvloed aan sneeuwval en sneeuwbedekking van de bodem. Het regime van dominerende winden dat heerst op het plateau, net als in de rest van het land, volgt een W.-Z.-W./O.-N.-O. richting, ook tijdens de winter. Ook is het interessant vast te stellen dat wanneer er sneeuw valt het meestal de N.-N.-W. georiënteerde winden zijn die de sneeuw aanvoeren. Deze winden van polaire oorsprong, die zich met vochtigheid hebben kunnen laden bij hun doortocht boven de Noordzee, transporteren de neerslag die frontaal opbotst tegen het Venenreliëf, de eerste natuurlijke barrière vanaf de zee. Deze gedwongen stijging van luchtmassa’s veroorzaakt de belangrijke neerslag in de vorm van sneeuw waarvan de top van de Hoge Venen, rond de Signal de Botrange, geniet. Daartegenover moet de centrale Ardennen, dat meer achterin ligt, zich tevreden stellen met minder overvloedige sneeuwval en dus ook veel minder sneeuwbedekking van de bodem. Door middel van een vergelijking tussen twee stations van op ongeveer gelijke hoogte, het ene in de buurt van het Venenplateau (Elsenborn, hoogte 570 m) en het andere in het hart van de Ardennen (Saint-Hubert, hoogte 556 m) van de winters van 1987 tot 2006 hebben we kunnen vaststellen dat het totaal aantal dagen dat de sneeuwbedekking de 30 cm overschreed in het eerste station acht keer hoger lag dan in het tweede (159 dagen tegenover 20 dagen).

4

2. Historiek van de meteorologische waarnemingen De ontwikkeling van een netwerk van meteorologische meetpunten in de regio van de Hoge Venen vanaf de tweede helft van de 19de eeuw, werd, in die tijd, uitgevoerd voor twee redenen : enerzijds wou men de verdeling van de neerslag in het natste deel van ons land kennen, anderzijds wou men de specifieke parameters kennen voor het oprichten en het beheer voor de stuwdam van de Gileppe voltooid in 1878. Voor de dimensionering van dit imposante kunstwerk, moest men over neerslaggegevens in de buurt van de stuwdam beschikken. Met dit doel werd een eerste meetcampagne met verschillende stations opgestart en vonden waarnemingen plaats tussen 1863 en 1866. Het verzamelen en het gebruik van deze warnemingen werd vanaf 1876-1879 verder gezet en moest een betere regeling van het debiet van de Vesder toelaten ten voordeele van de wolindustrie uit de streek van Verviers, die veel water verbruikte.

2.1. Stations gelegen op het plateau van de Hoge Venen Van april 1864 tot oktober 1866 en daarna vanaf oktober 1879 werden er op de Baraque Michel dagelijks pluviometrische metingen gedaan, soms met onderbrekingen, allereerst voor het Koninklijke Sterrenwacht van België en dan voor het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België (KMI, opgestart in 1913). Vanaf januari 1928 werden de pluviometrische en thermometrische metingen er op een regelmatige manier uitgevoerd, en dit tot aan de sluiting van het station in juni 1975.

Het klimatologisch station van Baraque Michel rond 1949 (foto : KMI).

In 1897 openen twee meteorologische stations hun deuren in het deel van de Hoge Venen dat in die tijd onder Pruisische controle was. Zo opent in april te Mont-Rigi een station dat tot midden 1911 regelmatige pluviometrische en thermometrische waarnemingen zal uitvoeren. In juli 1897 beginnen de pluviometrische waarnemingen in Botrange en deze worden opgemeten tot eind 1910. Deze twee stations maken deel uit van een regionaal netwerk dat afhangt van het centrale meteorologisch station in Aken.

5 In augustus 1951 opent het KMI op de Signal de Botrange een synoptisch waarnemingsstation waar de gegevens vooral dienen voor meteorologische voorspellingen. Er worden regelmatig verschillende waarnemingen gedaan tot november 1984. De pluviometrische en thermometrische waarnemingen en de waarnemingen van de sneeuwdikte worden gedaan tot juli 1989 door een klimatologisch station in het Natuurparkcentrum van Botrange. Vanaf oktober 1975 tot december 1998 was er ook een klimatologisch station van het KMI in het wetenschappelijk meetpunt van de Hoge Venen (Universiteit van Luik) in Mont-Rigi. Hier werden dagelijks de maximum- en minimumtemperaturen opgemeten, alsook de totale neerslaghoeveelheid. De dikte van de sneeuw werd er ook vrij regelmatig opgemeten. Deze manuele metingen werden wel onderbroken in 1999 maar werden hernomen in 2000.

2.2. Het automatisch meteorologisch station van het KMI Doordat het moeilijk was om de voortgang van de manuele waarnemingen te verzekeren, heeft de verantwoordelijke van het wetenschappelijk meetpunt van de Hoge Venen, dhr. Louis Leclercq, in 1999 voorgesteld aan het KMI om een automatisch meetstation, bovenop dat dat al sinds enkele jaren gebruikt wordt door de Universiteit van Luik, te plaatsen in het meteorologisch park te Mont-Rigi. Men wou ook een deel van het park gebruiken voor didactische doeleinden met enkele manuele instrumenten en een bord voor de mensen met de waarden van enkele meteorologische parameters op dat moment. Er werd een samenwerking opgestart tussen de Universiteit van Luik, het KMI en het Waals Gewest (eigenaar van het terrein) en in januari 2001 werden de eerste automatische metingen naar het KMI doorgestuurd.

Het automatisch meetstation van het KMI te Mont-Rigi : op de voorgrond, de pluviometer (om de hoeveelheid neerslag te meten) en een anemometer (om de windsnelheid op 2m hoogte te meten). Op de achtergrond, de hut voor de temperatuur en de luchtvochtigheid, evenals andere instrumenten voor het meten van de zonneschijnduur, de temperatuur van de grond en de dikte van de sneeuwlaag (foto: KMI).

6 2.3. Andere stations in de buurt Verschillende andere stations in de buurt van het plateau van de Hoge Venen hebben ook op verschillende momenten meteorologische waarnemingen gedaan. Vanaf oktober 1864 werd er een meteorologische meetpunt geplaatst aan het boswachtershuis van Hestreux. Dit station is nu nog altijd in werking. Deze metingen werden wel onderbroken in november 1866 maar werden hernomen in december 1891. Aan de stuwdam van de Gileppe werden pluviometrische en thermometrische metingen gestart in januari 1876 om te eindigen eind 1996. Het station Hockai werd in 1878 geopend en is nog steeds in werking. De waarnemingen werden wel op meerdere verschillende sites uitgevoerd met bovendien een onderbreking van 1914 tot 1919. Aan het einde van de 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw openden nog vele andere pluviometrische stations, op Pruisisch grondgebied, hun deuren: een eerste in Elsenborn, waar metingen gedaan werden vanaf december 1895 tot mei 1909 in een militair kamp, en dan van augustus 1909 tot december 1916 op het domein Rurhof. Een tweede aan het boswachtershuis van Ternell waar de metingen in januari 1896 begonnen en onderbroken werden in maart 1900. Een derde in Xhoffraix waar de metingen werden uitgevoerd van juli 1909 tot december 1913. Deze verschillende stations waren opnieuw verbonden aan het hoofdnetwerk van het Königliches Preussisches Meteorologisches Institut (het Koninklijk Pruisisch Meteorologisch Instituut) Daarna werd er een meteorologische post geopend aan het boswachtershuis van Drossart, dat nu verdwenen is, in april 1910 en deze bleef in werking tot april 1940. Tijdens de periode tussen de twee wereldoorlogen, na de voltooiing van de werken aan de twee stuwdammen van de Warche, (te Robertville in 1929 en te Bütgenbach in 1932), werden verschillende stations opgestart in de buurt van deze kunstwerken en langs de oevers van de Warche en de Amblève. Van deze stations bevinden er zich twee aan de voet van de hoogvlakte. In de buurt van de stuwdam van Robertville is men begonnen met het meten van de neerslag vanaf juli 1929 en die worden nu nog steeds uitgevoerd. Toch moeten we erbij zeggen dat er een lange onderbreking was van augustus 1984 tot september 1994. Een beetje meer stroomafwaarts werd een meteorologische post in werking gesteld in 1934 aan de elektriciteitscentrale van Bevercé. Neerslag- en temperatuurmetingen werden hier gedaan tot november 1992. Na de tweede wereldoorlog legde een meteorologisch station voor de eerste keer pluviometrische metingen vast in Elsenborn. Dit station was open van 1949 tot 1979. Door het in werking stellen van de stuwdam van de Vesder in 1950 kwamen er verschillende meteorologische stations bij in het noorden van het Hertogenwald. De eerste waarnemingen aan de stuwdam dateren al van januari 1951 en er werden metingen gedaan tot in juli 2004, de datum dat het station sloot. In januari 1951 werd er ook een pluviometrische post geopend in Petergensfeld, eerst aan de kazerne van de rijkswacht, later aan het boswachtershuis. De pluviometrische waarnemingen werden er gedaan tot in mei 1958 en van september 1974 tot in mei 1983. Tergelijkertijd opende er in Petergensfeld een tweede station dat maar een korte levensduur beschoren was, van juni 1980 tot in mei 1984. Nog altijd in 1951, maar dan in de maand november, werd er een station geopend in Neu-Hattlich dat pluviometrische metingen heeft uitgevoerd tot in juni 1986. Vanaf Juli 1986 herbegonnen de klimatologische waarnemingen niet ver daar vandaan, aan het boswachtershuis van Ternell. Dit station is nog steeds in werking.

7 In september 1976 begon men aan de zuidelijke rand van het plateau van de Hoge Venen, in het gehucht Mont, met thermometrische en pluviometrische waarnemingen. Hier stopte men mee in januari 1988. Oktober 1986 luidt het begin in van de regelmatige synoptische waarnemingen op het vliegveld niet ver van het militaire kamp van Elsenborn. Als laatste werd er in november 2003 een station geopend in Sourbrodt waar temperatuur- en neerslagmetingen gedaan worden, wat het meteorologisch waarnemingsnetwerk in die streek nog een beetje uitbreidt.

2.4. Samengevat, de belangrijkste karakteristieken van de stations in de streek

− Signal de Botrange : hoogste top van België (694 m, gemeente Waimes) : (1) van 1897 tot 1910 (station afhankelijk van het centrale meteorologisch station van Aken). Neerslaggegevens (met onderbrekingen). (2) van 1951 tot 1984 (synoptisch station van het KMI). Neerslag- en temperatuurgegevens (onderbrekingen in de andere parameters).

Het synoptisch station van de Signal de Botrange rond 1953 (foto : KMI).

− Mont-Rigi (674 m, gemeente Waimes) : (1) Van 1897 tot 1911 (station afhankelijk van het centrale meteorologisch station van Aken). Neerslag- en temperatuurgegevens. (2) Van 1975 tot 1998 en sinds 2000 (klimatologisch station). Neerslag- en temperatuurgegevens. (3) Sinds 2001, automatisch meteorologisch waarnemingsstation (lucht- en zonnetemperatuur, vochtigheid, luchtdruk, neerslag, zonneschijnduur, windsnelheid) . − Baraque Michel (672 m, gemeente ) :

8 (1) Van 1864 tot 1866 (met onderbrekingen). (2) Van 1879 tot 1927 (onderbrekingen), daarna op regelmatige wijze van 1928 tot 1975 (klimatologisch station). Neerslag- en temperatuurgegevens. Voor 1950 bevond er zich ook een tweede pluviometer van de Administratie Bruggen en Wegen op dezelfde site. − Natuurparkcentrum van Botrange (655 m, gemeente Waimes) : Van 1984 tot 1989 (klimatologisch station). Neerslag- en temperatuurgegevens. − Elsenborn militair kamp (595 m, gemeente Bütgenbach) : Van 1895 tot 1909, met onderbrekingen (station van het Koninklijk Pruisisch Meteorologisch Instituut). Neerslaggegevens. − Elsenborn domein Rurhof (556 m, gemeente Bütgenbach) : Van 1909 tot 1916 (station van het Koninklijk Pruisisch Meteorologisch Instituut). Neerslaggegevens. − Elsenborn (586 m, gemeente Bütgenbach) : Van 1949 tot 1979 (klimatologisch station). Neerslaggegevens. − Elsenborn vliegveld (570 m, gemeente Bütgenbach) : Sinds 1986 (synoptisch station van de Luchtmacht). Neerslag- en temperatuurgegevens + vele andere parameters. − Hockai station (537 m, gemeente Stavelot) : (1) van 1878 tot 1914, daarna van 1929 tot 1956 (station van de Administratie Bruggen en Wegen). Neerslaggegevens. (2) van 1903 tot 1914, daarna van 1919 tot 1950 (klimatologisch station). Neerslaggegevens gedurende de hele periode en temperatuurgegevens van 1903 tot 1914. − Hockai (574 m, gemeente Stavelot) : Sinds 1957 (klimatologisch station). Neerslag- en temperatuurgegevens. − Sourbrodt (572 m, gemeente Waimes) : Sinds 2003 (klimatologisch station). Neerslag- en temperatuurgegevens. Neu-Hattlich (565 m, gemeente ) : Van 1951 tot 1986 (station van de Administratie Bruggen en Wegen). Neerslaggegevens. − Xhoffraix (552 m, gemeente ) : Van 1909 tot 1913 (station van het Koninklijk Pruisisch Meteorologisch Instituut). Neerslaggegevens. − Mont (536 m, gemeente Malmedy) :

9 Van 1976 tot 1988 (klimatologisch station). Neerslag- en temperatuurgegevens. − Robertville (526 m, gemeente Waimes) : (1) van 1929 tot 1984 (station van de Administratie Bruggen en Wegen). (2) sinds 1994 (station van het MET/DGVH1, vroeger de Administratie Bruggen en Wegen). Neerslaggegevens. − Drossart (511 m, gemeente Baelen) : Van 1910 tot 1940 (klimatologisch station). Neerslaggegevens gedurende de hele periode (temperatuurgegevens van 1936 tot 1940). − Ternell (500 m, gemeente Eupen) : (1) van 1896 tot 1900 (station van het Koninklijk Pruisisch Meteorologisch Instituut). Neerslaggegevens. (2) sinds 1985 (klimatologisch station). Neerslag- en temperatuurgegevens. − Hestreux (452 m, gemeente Baelen) : (1) Van 1864 tot 1866 (station van de Administratie Bruggen en Wegen). (2) Sinds 1891 (station van het MET/DGVH, vroeger de Administratie Bruggen en Wegen). Neerslaggegevens gedurende de hele periode (onregelmatige temperaturen van 1891 tot 1939). − Petergensfeld (420 m, gemeente Raeren) : (1) van 1951 tot 1958 en van 1974 tot 1983 (station van de Administratie Bruggen en Wegen). Neerslaggegevens. (2) van 1980 tot 1984 (klimatologisch station). Neerslaggegevens. − Stuwdam van de Vesder (380 m, gemeente Eupen) : Van 1951 tot 2004 (station van de Administratie Bruggen en Wegen). Neerslaggegevens gedurende de hele periode en temperatuurgegevens sinds 1997. − Bevercé (350 m, gemeente Malmedy) : Van 1934 tot 1992 (klimatologisch station). Neerslag- en temperatuurgegevens. − Stuwdam van de Gileppe (298 m, Gemeente Jalhay) : Van 1876 tot 1996 (klimatologisch station van 1877 tot 1996 en pluviometrisch station van de Administratie Bruggen en Wegen van 1876 tot 1950). Neerslag- en temperatuurgegevens.

1 MET/DGVH : Ministère de l’Equipement et des Transports de la Région wallonne, Direction générale des Voies hydrauliques. In het kader van een overeenkomst met de Waalse Gewest is het KMI verantwoordelijk voor de opvolging van de manuele pluviometrische stations van het MET/DGVH.

10

In december 1944 werden de meeste stations in de regio van de Hoge Venen gedwongen hun waarnemingen te onderbreken door het Ardennenoffensief. Dit waarnemingsbriefje van de Baraque Michel is hiervan een bewijs. De waarnemer legt erin uit wat de redenen waren voor het stoppen van zijn waarnemingen op 17 december 1944 (document : KMI).

11 3. Klimaatkarakteristieken van de recente periode (1971-2000) In de klimatologie is het de gewoonte om een klimaat te definiëren aan de hand van een waarnemingsreeks van dertig jaar. Hierdoor kan men de karakteristieke gemiddelde waarden (normalen genoemd) berekenen van deze klimaatparameters en tegelijkertijd hun veranderlijkheid van jaar tot jaar ontdekken. Door deze berekening krijgen we de gemiddelden van verschillende parameters, meestal berekend op de periode 1971-2000 (zie rij norm in de tabellen). De gemiddelden worden weergegeven op een schaal van maand-, seizoens- en jaargemiddelden. Om de klimatologische veranderlijkheid gedurende een periode van dertig jaar aan te tonen, geven we ook de extreme waarden van de meeste parameters (rijen min en max) van het betreffende jaar of de betreffende jaren (rijen jaar), behalve als er meer dan drie jaar tussen deze extreme waarden ligt. Om deze waarnemingsreeksen op te stellen aan de hand van het berekenen van gemiddelden, hebben we vooral gegevens van de stations Baraque Michel (1971-1975), Mont-Rigi (1975-1984, 1989-1998, 2000), Natuurparkcentrum van Botrange (1984-1989) en Elsenborn (1999) gebruikt. Enkele ontbrekende waarden werden geschat aan de hand van de gegevens van stations dicht bij het plateau. De statistieken voor de windsnelheid, het aantal dagen sneeuw en het aantal dagen onweer werden verkregen door regelmatige waarnemingen in Elsenborn, respectievelijk met de periode 1985-2000 voor de eerste parameter en met de periode 1987-2000 voor de twee andere parameters. De waarnemingen van de sneeuwdikte en de duur van de sneeuwbedekking die gedaan werden op de Signal de Botrange tot 1975 worden ook gebruikt. En dan uiteindelijk hebben we voor de zonneschijnduur de metingen van de Signal de Botrange van 1960 tot 1975 en die van Elsenborn van 1996 tot 2000 gebruikt. Normaalgezien moet men om de normalen te bereken aan de hand van waarnemingen van verschillende stations eerst alles homogeniseren. Dit wil zeggen dat de waarden van de verschillende stations aangepast worden om een homogene referentiereeks te verkrijgen voor een bepaalde referentieperiode. Deze homogenisatie is nodig omdat men rekening moet houden met de verschillen tussen de stations (bv. hoogte, bodemsoort,…). Toch werden de gegevens in dit geval niet gehomogeniseerd omdat de stations van de Baraque Michel, Mont-Rigi en het Natuurparkcentrum van Botrange heel dicht bij elkaar en op gelijkaardige hoogte liggen. We kunnen deze sites dus alledrie als even representatief voor het klimaat van de Hoge Venen beschouwen. Het gebruiken van de gegevens van Elsenborn van 1999 is een groter probleem, maar dit heeft geen grote invloed op de statistieken want het zijn gegevens van maar één jaar. De maandelijkse statistieken gaan van januari (kolom J) tot december (kolom D). De seizoensstatistieken behandelen drie opeenvolgende maanden, namelijk: kolom WIN, voor de winter : december (van het vorige jaar), januari en februari kolom LEN, voor de lente : maart, april en mei. kolom ZOM, voor de zomer : juni, juli et augustus. kolom HER, voor de herfst : september, oktober et november. De jaarlijkse statistieken (kolom JR) behandelen de gegevens in het geheel van het kalenderjaar (van januari tot december). De gemeten parameters worden in de volgende eenheden weergegeven: - voor de hoeveelheden neerslag : millimeter (mm) . - voor de temperatuur : graden Celsius (°C). - voor de windsnelheid : meter per seconde (m/s). - voor de zonneschijnduur : aantal uren zonneschijn (u).

12 3.1. Hoeveelheid neerslag De statistieken werden opgesteld met behulp van de maandelijkse totalen van de dagelijks opgemeten neerslaghoeveelheid.

hoeveelheid JFMAMJJASOND WIN LEN ZOM HER JR neerslag norm 140,3 105,4 127,3 96,6 95,8 115,0 131,0 94,1 113,1 122,0 139,5 159,3 405,0 319,7 340,1 374,6 1439,4

max 305,4 247,6 300,2 201,2 263,9 215,1 401,6 189,1 316,5 301,9 270,7 352,0 643,5 545,9 650,6 737,8 1810,4 jaar 1995 1999 1988 1973 1987 1971 1980 1996 1998 1974 1977 1993 1995 1983 1980 1998 1981

min 7,1 13,7 44,4 8,1 32,6 34,4 39,5 17,4 28,4 33,6 35,0 22,9 160,8 154,8 171,5 223,0 1033,5 jaar 1997 1986 1991 1996 1990 1976 1971 1976 1979 1975 1989 1972 1972 1976 1976 1985 1997

3.2. Aantal dagen met neerslag Het aantal dagen tijdens dewelke er een neerslaghoeveelheid werd opgemeten in vloeibare (regen, motregen, mist) of vaste vorm (sneeuw, hagel, stofhagel) die groter is dan nul op de pluviometer.

a) Aantal dagen met een pluviometrische waarneming van meer dan of gelijk aan 0,1mm:

dagen neerslag JFMAMJJASOND WIN LEN ZOM HER JR 0,1 mm

norm 20,2 16,9 19,7 17,8 17,9 19,1 18,0 17,4 20,7 21,7 21,4 21,0 58,1 55,4 54,5 63,8 231,8

max 29253026282726273031283074767282266 jaar 1984 1995 1988 1973 1983 1971 1974 1977 1980 1981 1977 1999 2000 1983 1979 1982 1981 1980 1982 1992 1982

min 78105589661081040363138175 jaar 1996 1975 1976 1996 1990 1976 1990 1991 1997 1975 1989 1972 1992 1990 1976 1997 1990 1982 1993 1985

b) Aantal dagen met een pluviometrische waarneming van meer dan of gelijk aan 1 mm :

dagen neerslag JFMAMJJASONDWIN LEN ZOM HER JR 1.0 mm

norm 16,1 13,1 16,0 13,9 13,0 14,0 13,0 11,4 12,8 13,4 16,0 17,0 46,2 42,9 38,4 42,2 169,7

max 25222623252222172227252561635370204 jaar 1976 1988 1988 1973 1983 1982 2000 1982 1974 1974 1992 1974 1995 1979 1987 1974 1998 1984 1998 1987 1996 1993 1988 1999

min 345356644465 27272130135 jaar 1996 1985 1993 1996 1989 1976 1976 1989 1972 1992 1991 1976 1997 1991 1990 1996 1991 1993

13

3.3. Aantal dagen met sneeuwval De statistieken houden rekening met sneeuwval van allerlei aard (sneeuw, korrelsneeuw, motsneeuw), en ook met sneeuwachtige neerslag gemengd met regen. Gemiddelde datum van de eerste sneeuwval : 1 november. Gemiddelde datum van de laatste sneeuwval : 26 april. Vroegste datum : 3 oktober 1994. Laatste datum : 21 mei 1987.

sneeuwval JFMAMJJASONDWIN LEN ZOM HER JR norm 9,611,810,45,10,900000,84,69,329,816,405,452,4

max 222319115000031221442601475 jaar 1995 1996 1995 1994 1987 1992 1998 1999 2000 1995 1998 1995

min 240100000001 154 036 jaar 1992 1998 1991 1993 1988 1989 1991 1989 1989 2000

Eind november en begin december 1925, uitzonderlijke sneeuwval, zowel door de hoeveelheid als de vroegtijdigheid op het Venenplateau. Op de Baraque Michel heeft de postbode zich een weg gebaand door de dikke sneeuwmantel om de dienstverlening van de post te garanderen.

14

3.4. Aantal dagen met sneeuwbedekking (sneeuw op de bodem) De statistieken houden ook rekening met dagen wanneer de bodem niet helemaal bedekt was met sneeuw. Gemiddelde datum eerste sneeuwbedekking : 10 november. Gemiddelde datum laatste sneeuwbedekking : 22 april. Vroegste datum : 3 oktober 1994 in Mont-Rigi. Laatste datum : 22 mei 1987 in het Natuurparkcentrum van Botrange.

besneeuwing J F M A M J J A S O N D WIN LEN ZOM HER JR norm 17,5 16,7 14,1 6,9 0,7 0 0 0 0 0,6 6,9 14,4 48,6 21,6 0 7,5 77,7

max 3129311860000722317339022115 jaar 1978 1986 1988 1973 1979 1974 1985 1980 1978 1988 1985 1981 1979 1981 1979 1985

min 030000000000 8 7 0021 jaar 1974 1977 1991 1971 1972 1989 1997 1989 1992 1993 1989

3.5. Gemiddelde minimumtemperatuur De statistieken werden berekend aan de hand van dagelijkse minimumtemperatuur. In het klimatologisch netwerk wordt de dagelijkse minimumtemperatuur gedefinieerd als de laagste luchttemperatuur in een tijdsspanne van 24u tussen twee opeenvolgende waarnemingen om 8u ‘s morgens.

tmin J F M A M J J A S O N D WIN LEN ZOM HER JR norm –3,0 –3,2 –0,7 1,3 5,6 8,2 10,2 10,2 7,6 4,4 0,3 –1,7 –2,7 2,0 9,5 4,1 3,3

max –0,2 0,7 2,3 4,4 8,2 10,8 14,0 13,2 9,5 7,7 5,0 1,7 -0,2 4,2 11,3 6,0 4,7 jaar 1988 1990 1991 1993 2000 1976 1994 1997 2000 1995 1994 1988 1990 2000 1995 2000 2000

min –9,7 –11,1 –4,6 –1,3 2,9 6,2 8,2 8,3 4,9 1,1 –3,7 –5,4 –6,0 0,5 8,2 2,8 1,8 jaar 1985 1986 1971 1977 1987 1991 1974 1985 1986 1974 1985 1981 1985 1984 1978 1985 1985

3.6. Aantal vorstdagen Een vorstdag wordt gedefinieerd als een periode van 24u (tussen twee waarnemingen om 8u ‘s morgens) tijdens dewelke de minimumtemperatuur lager ligt dan 0°C. Gemiddelde datum van de eerst vorst : 25 oktober. Gemiddelde datum van de laatste vorst : 7 mei. Vroegste datum : 4 oktober 1989 in Mont-Rigi. Laatste datum : 1 juli 1984 in Mont-Rigi.

15 vorstdagen JFMAMJJASOND WIN LEN ZOM HER JR norm 23,1 21,6 18,0 11,7 1,6 0 0 0 0 2,7 13,0 20,7 65,4 31,3 0 15,7 112,8

max 3129241981100727318244132143 jaar 1979 1984 1973 1979 1991 1984 1992 1985 1981 1981 1973 1984 1985 1973 1981 1977 1997 1991

min 13125200000005 44130170 jaar 1975 1990 1995 2000 1994 1988 1989 2000 2000 2000 1976 1998 1999

3.7. Aantal winterdagen Een winterdag is een periode van 24u (tussen twee waarnemingen om 8u ‘s morgens) tijdens dewelke de maximumtemperatuur lager ligt dan 0°C (permanente vorst). Gemiddelde datum eerste winterdag : 27 november. Gemiddelde datum laatste winterdag : 11 maart. Vroegste datum : 3 november 1980 in Mont-Rigi. Laatste datum : 28 april 1985 in het Natuurparkcentrum van Botrange.

winterdagen JFMAMJJASONDWIN LEN ZOM HER JR norm 10,28,42,60,50000003,17,626,13,103,132,3

max 2626114000000151955801563 jaar 1979 1986 1971 1986 1985 1981 1979 1987 1985 1985 1988

min 000000000000 00004 jaar 1975 1972 1988 1989 1989 1989 1989 1990

3.8. Gemiddelde maximumtemperatuur De statistieken werden berekend met de dagelijkse maximumtemperaturen. In het klimatologisch netwerk wordt de dagelijkse maximumtemperatuur gedefinieerd als de hoogste luchttemperatuur in een tijdsspanne van 24u tussen twee opeenvolgende waarnemingen om 8u ‘s morgens.

tmax JFMAMJJASOND WIN LEN ZOM HER JR norm 1,6 2,4 5,6 9,0 14,1 16,5 18,7 18,9 15,1 10,7 5,2 2,7 2,2 9,6 18,0 10,4 10,1

max 4,9 7,3 9,0 13,3 17,4 20,3 23,5 22,2 18,1 14,2 8,9 5,5 5,2 12,3 20,6 12,0 11,6 jaar 1993 1990 1991 1993 1989 1976 1994 1997 1982 1995 1984 1989 1990 1993 1976 1989 1989

min –3,9 –4,3 2,0 6,3 10,0 13,1 15,2 15,8 12,3 5,0 1,0 –0,9 –0,6 7,5 15,7 8,0 8,7 jaar 1987 1986 1971 1973 1987 1991 1980 1978 1996 1974 1985 1981 1979 1984 1978 1974 1980

16 3.9. Aantal zomerdagen Een zomerdag is een periode van 24u (tussen twee waarnemingen om 8u ‘s morgens) tijdens dewelke de maximumtemperatuur minstens 25°C bereikt. Gemiddelde datum van eerste zomerdag: 25 juni. Gemiddelde datum van laatste zomerdag: 10 augustus. Vroegste datum : 7 mei 1976 in Mont-Rigi. Laatste datum : 9 september 1973 op de Baraque Michel.

zomerdagen JFMAMJJASOND WIN LEN ZOM HER JR norm 00000,61,63,93,10,400000,68,50,49,5

max 0000491595000 0421524 jaar 1976 1976 1994 1973 1973 1976 1994 1973 1976 1998 1998

min 000000000000 00101 jaar 1977 1977 1988 1988

3.10. Gemiddelde temperatuur De statistieken werden berekend met behulp van de gemiddelde dagtemperaturen. In het klimatologisch netwerk, voor een bepaalde dag, wordt de gemiddelde dagtemperatuur geschat door het rekenkundig gemiddelde van de minimum- en maximumtemperaturen van die bepaalde dag te berekenen.

tgem JFMAMJJASONDWIN LEN ZOM HER JR norm –0,7 –0,4 2,4 5,1 9,9 12,3 14,5 14,6 11,4 7,6 2,8 0,5 –0,2 5,8 13,8 7,2 6,7

max 2,2 4,0 5,7 8,9 12,5 15,6 18,8 17,7 13,8 11,0 7,2 3,4 2,5 7,9 15,7 8,7 8,0 jaar 1975 1990 1991 1993 1971 1976 1994 1997 1982 1995 1994 1988 1990 1993 1976 2000 2000

min –6,6 –7,7 –1,3 2,5 6,5 9,7 12,1 12,2 9,0 3,1 –1,4 –3,2 –3,2 4,0 12,0 5,4 5,3 jaar 1985 1986 1987 1977 1987 1991 1980 1978 1996 1974 1985 1981 1979 1984 1978 1974 1985

3.11. Windsnelheid De statistieken voor de windsnelheid hieronder tonen de synoptische wind, dit wil zeggen de gemiddelde wind in 10 minuten.

wind JFMAMJJASOND WIN LEN ZOM HER JR norm 3,7 3,8 3,7 3,2 3,0 2,8 2,6 2,3 2,7 3,2 3,2 3,8 3,8 3,3 2,6 3,0 3,2

Sinds het begin van de anemometrisch metingen in Elsenborn in 1985, is het record van de maximale windstoot (gemeten op enkele seconden) 119 km/u, een waarde die bereikt werd op 25 januari 1990 en in de nacht van 28 februari op 1 maart van hetzelfde jaar. We herinneren ons dat het begin van het jaar 1990 geteisterd werd door een reeks stormen die in het hele land voor zware schade zorgden, onder andere in de wouden van de Hoge Venen.

17 3.12. Zonneschijnduur De maandelijkse zonneschijnduur geeft het aantal uren in de maand dat de straling rechtstreeks van de zon gemeten kan worden (met behulp van een heliograaf). Het is eigenlijk het aantal uur dat de zon niet achter de wolken zit.

zonneschijnduur JFMAMJJASOND WIN LEN ZOM HER JR

norm 46 70 106 153 186 201 189 203 142 107 51 37 153 445 593 300 1491

Na een lange periode van droogte en wanneer er een felle wind waait, kunnen er zware branden ontstaan in de Venen: brand in de “Potales“, 27 oktober 1971 (foto : J.-M. Groulard, Les Amis de la Fagne).

3.13. Aantal mistdagen Een mistdag is een dag tijdens dewelke de horizontale zichtbaarheid, tenminste op een bepaald moment, minder dan één kilometer is.

mistdagen J F M A M J J A S O N D WIN LEN ZOM HER JR norm 17,6 16,6 17,0 12,6 12,0 11,7 13,1 14,9 14,1 14,6 15,4 18,1 51,9 41,6 39,6 44,1 177,6

max 23232319202220222021202465515056209 jaar 1989 1987 1992 1995 1987 1992 1997 1988 1996 1988 1999 1988 1989 1995 2000 1996 1988 2000

min 1110108853710631345342932146 jaar 1998 1990 1993 1992 1990 1994 1993 1995 1993 1994 2000 1989 1990 1996 1999 1993 1993 2000 2000 1996 1994 2000 1998

18 3.14. Aantal onweersdagen

Een onweersdag is een dag tijdens dewelke men donder hoort in het waarnemingsstation.

onweersdagen J F M A M J J A S O N D WIN LEN ZOM HER JR norm 0,40,60,61,13,53,64,53,31,40,60,10,31,35,211,42,220,2

max 4324961374311 51223532 jaar 1994 1990 1988 1995 1993 1992 1994 1992 1999 1998 1989 1994 1993 1994 1998 1994 1994 1998 1994 1991 2000 2000

min 000002000000 006010 jaar 1989 1991 1998 1998 1994 1991 1989 1988 1994 1991 1991 1993 1996 1992 1991 1996

Juli 1974, vlakbij een pluviometer en een thermometerhut, mevr. Bodarwé, waarneemster aan het klimatologisch station van de Baraque Michel (foto : KMI).

19

4. Opvallende klimaatwaarnemingen sinds 1900

Naast het bepalen van het huidig klimaat op het plateau van de Hoge Venen, leek het ook interessant een selectie te geven van opmerkelijke waarnemingen opgemeten in dit gebied gedurende meer dan een eeuw, eigenlijk gedurende de hele 20ste eeuw tot heden. De gegevens die hieronder werden enkel uit klimatologische archieven van het KMI gehaald, en deze documenten waren vooral originele waarnemingsverslagen van de stations die in werking waren in de streek van de Hoge Venen. Vermits er enkele onderbrekingen zijn in de waarnemingsreeksen en enkele parameters niet altijd op een homogene manier opgemeten werden in de verschillende stations (vooral de gegevens in verband met sneeuw), is het moeilijk om zonder risico te bevestigen dat de volgende waarden echt recordcijfers zijn voor de laatste honderd jaar, zelfs al zouden we mogen aannemen dat dit dikwijls het geval is. Wat betreft de waarnemingen van de maximale dikte van de sneeuwlaag en de sneeuwbedekking van de bodem zijn er spijtig genoeg vele lacunes tot aan het begin van de jaren ’70. Daarom mogen de opmerkelijke waarden van deze parameters enkel gezien worden als benaderingen van de recordwaarden die zouden kunnen bereikt sinds 1900. Om te eindigen zouden we willen wijzen op het bestaan van een publicatie van het KMI, Weer of geen weer (Brouyaux e.a., 2004) gewijd aan de opvallendste meteorologische gebeurtenissen in België tijdens de 20ste eeuw. Geïnteresseerden kunnen in deze publicatie het verband van meteorologische gebeurtenissen waargenomen in de Hoge Venen vergelijken met de records hieronder vermeld.

4.1. Jaarlijkse neerslaghoeveelheid Maximale waarde : 2024,0 mm in 1966 op de Baraque Michel. Minimale waarde : 762,9 mm in 1921 op de Baraque Michel.

4.2. Maandelijkse neerslaghoeveelheid Maximale waarde : 436,3 mm in juli 1980 op de Signal de Botrange. Minimale waarde : 2,0 mm in oktober 1908 op de Baraque Michel.

4.3. Dagelijkse neerslaghoeveelheid • 156,0 mm 7 oktober 1982 op de Signal de Botrange. • 129,6 mm 5 juli 1985 in Neu-Hattlich. • 128,3 mm 27 oktober 1935 op de Baraque Michel.

4.4. Jaarlijkse frequentie van dagen met neerslag a) Aantal dagen met een pluviometrische meting groter of gelijk aan 0,1 mm: Maximale waarde : 272 dagen in 1968 op de Baraque Michel. Minimale waarde : 138 dagen in 1959 op de Baraque Michel.

20 b) Aantal dagen met een pluviometrische meting groter of gelijk aan 1,0 mm: Maximale waarde : 208 dagen in 1965 op de Baraque Michel. Minimale waarde : 134 dagen in 1959 op de Baraque Michel.

4.5. Data met sneeuwval De gegevens houden rekening met alle soorten sneeuwachtige neerslag (sneeuw, korrelsneeuw, motsneeuw, sneeuw gemengd met regen). Vroegste data: • 4 september 1925 op de Baraque Michel. • 19 september 1952 op de Baraque Michel en op de Signal de Botrange. • 29 september 1954 op de Baraque Michel. • 4 oktober 1912 op de Baraque Michel. • 6 oktober 1917 in Drossart. • 7 oktober 1901 op de Baraque Michel en in Mont-Rigi.

Laatste data: • 17 juni1923 op de Baraque Michel. • 4 juni 1991 in Mont-Rigi. • 3 juni 1975 op de Baraque Michel en op de Signal de Botrange. • 2 juni 1953 op de Baraque Michel en op de Signal de Botrange. • 29 mei 1961 op de Baraque Michel.

4.6. Jaarlijkse frequentie van dagen met sneeuwbedekking (sneeuw op bodem) De dagen waarop de bodem niet helemaal bedekt was met sneeuw werden ook in de gegevens opgenomen. Maximale waarde: 142 dagen tijdens de winter 1969/1970 op de Signal de Botrange. Minimale waarde: 13 dagen tijdens de winter 2006/2007 in Mont-Rigi.

4.7. Doorlopende periodes met sneeuwbedekking • 110 opeenvolgende dagen op de Signal de Botrange van 12 november 1962 tot 28 februari 1963. (De gegevens van sneeuwbedekking op de Signal de Botrange van maart 1963 ontbreken. Toch kunnen we uit de waarnemingen van stations dichtbij, zoals in Hollerath (Duitsland) opmaken dat het waarschijnlijk is dat de sneeuwbedekking op het dak van België geduurd heeft tot ten minste 13 maart, wat een totale periode van 123 opeenvolgende dagen zou betekenen). • 91 opeenvolgende dagen in Mont-Rigi van 26 december 2005 tot 26 maart 2006. • 83 opeenvolgende dagen op de Baraque Michel van 26 december 1941 tot 18 maart 1942.

4.8. Data met sneeuwbedekking De dagen waarop de bodem niet helemaal bedekt was met sneeuw werden ook in de gegevens opgenomen.

21

Vroegste data: • 3 oktober 1994 in Mont-Rigi. • 6 oktober 1917 in Drossart. • 12 oktober 1975 op de Signal de Botrange. • 14 oktober 1971 op de Signal de Botrange. • 14 oktobre 1905 in Hockai. Laatste data: • 22 mei 1987 in het Natuurparkcentrum van Botrange. • 16 mei 1991 in Mont-Rigi. • 16 mei 1926 op de Baraque Michel. • 15 mei 1935 op de Baraque Michel. • 14 mei 1902 in Hestreux.

De sneeuwstormen laten hun sporen na op het hoogplateau. Deze auto was hiervan getuige toen hij bevangen werd door de witte storm vlakbij Elsenborn in januari 1935 (foto : Het Laatste Nieuws).

4.9. Dikte van sneeuwlaag a) Totale dikte : • 115 cm op 9 februari 1953 op de Signal de Botrange. • 105 cm op 11 februari 1952 op de Signal de Botrange. • 105 cm op 5 maart 1988 in Mont-Rigi en op 8 maart 1988 in het Natuurparkcentrum van Botrange.

22 • 95 cm op 19 februari 1969 in Neu-Hattlich. • 90 cm op 5 februari 1942 in Hockai. • 84 cm op 4 februari 1963 op de Signal de Botrange. Op 19 februari 1969, bereikt de maximale dikte vermeld op het bericht van het station van de Signal de Botrange maar 63 cm. In vergelijking met de andere omliggende stations en na de zware sneeuwval die toen gevallen is, lijkt deze waarde zwaar onderschat: het is mogelijk dat de sneeuwdikte op de hoogste top van België 130 cm bereikt had.

b) Dikte van verse sneeuw (sneeuw gevallen in de laatste 24 uur) : • 48 cm op 1 februari 1953 op de Signal de Botrange. • 45 cm op 29 maart 1966 op de Signal de Botrange. • 40 cm op 1 maart 1988 in Mont-Rigi.

4.10. Jaarlijkse frequentie van vorstdagen Maximale waarde : 158 dagen in 1962 op de Baraque Michel. : 144 dagen tijdens de winter 1962/63 op de Signal de Botrange. Minimale waarde : 70 dagen in 2000 in Mont-Rigi. : 49 dagen tijdens de winter 2006/07 in Mont-Rigi .

4.11. Data van vorstdagen Vroegste data : • 19 september 1952 op de Baraque Michel. • 21 september 1904 in Mont-Rigi. • 24 september 1931 op de Baraque Michel. Laatste data : • 1 juli 1984 in Mont-Rigi. • 21 juni 1964 op de Baraque Michel. • 19 juni 1949 op de Baraque Michel.

4.12. Jaarlijkse frequentie van winterdagen Maximale waarde : 70 dagen in 1963 op de Signal de Botrange. : 79 dagen tijdens de winter 1962/63 op de Signal de Botrange. Minimale waarde : 4 dagen in 1989 in Mont-Rigi. : 2 dagen tijdens de winter 1988/89 in het Natuurparkcentrum van Botrange.

4.13. Data van winterdagen Vroegste data: • 28 oktober 1950 op de Baraque Michel. • 29 oktober 1956 op de Signal de Botrange.

23 Geschreven bericht met de waarnemingen van de Baraque Michel in februari 1956. Die maand waren er uitzonderlijk lage temperaturen op het plateau van de Hoge Venen op te meten (document : KMI).

24 • 29 oktober 1941 op de Baraque Michel. Laatste data : • 5 mei 1957 op de Signal de Botrange. • 2 mei 1979 op de Signal de Botrange. • 28 april 1985 in het Natuurparkcentrum van Botrange.

4.14. Jaarlijkse frequentie van zomerdagen Maximale waarde : 42 dagen in 1947 op de Baraque Michel. Minimale waarde : 1 dag in 1977 en 1988 in Mont-Rigi en in het Natuurparkcentrum van Botrange.

4.15. Data van zomerdagen Vroegste data : • 15 april 2007 in Mont-Rigi. • 17 april 1949 op de Baraque Michel. • 20 april 1968 op de Signal de Botrange.

Laatste data : • 27 september 1946 op de Baraque Michel. • 25 september 1983 op de Signal de Botrange. • 24 september 1949 op de Baraque Michel.

4.16. Extreme minimumtemperaturen • −25,2 °C, −23,8 °C en −22,0 °C op 1, 2 en 3 februari 1956 en −22,5 °C op 12 februari 1956 op de Baraque Michel. • −22,0 °C, −23,6 °C en −22,0 °C op de Baraque Michel op 12, 13 en 14 februari 1929. • −23,6 °C op de Baraque Michel op 27 januari 1942. • −22,2 °C in Mont-Rigi op 8 januari 1985. • −21,1 °C op 23 januari 1940 en −21,0 °C op 14 februari 1940 op de Baraque Michel. • −21,0 °C in Mont-Rigi op 1 en 2 januari 1979.

4.17. Extreme maximumtemperaturen • 33,3 °C op de Baraque Michel op 23 augustus 1944. • 33,0 °C en 32,5 °C op de Baraque Michel op 27 en 28 juni 1947. • 32,0 °C op de Baraque Michel op 9 juli 1959. • 31,7 °C op de Baraque Michel op 6 juli 1952. • 31,5 °C op de Baraque Michel op 6 juli 1957. • 31,3 °C in Mont-Rigi op 26 juli 2006.

25 5. Bibliografie

Bauwens, W., 1986. Studie van dooi-afvoer processen. Vrije Universiteit Brussel, Faculteit der toegepaste wetenschappen (dienst Hydrologie), doctorale verhandeling, 2 vols, 140 p. + 203 p. Brouyaux, F., Mormal, P., Tricot Ch. en M. Vandiepenbeeck, 2004. La Belgique au fil du temps. Éditions Le Roseau Vert, 224 p. Brouyaux, F., Mormal, P., Tricot Ch., Vandiepenbeeck M. en R. Verheyden 2004. Weer of geen weer: een eeuw natuurgeweld in België . Van Halewyck, 232 p. Collard, R., en V. Bronowski, 1993. Le guide du Plateau des Hautes-Fagnes. Éditions de l’Octogone, collection Détours, pp. 23-26 et 391-398. Demarée, G. R., 1996. Adolphe Quetelet (1796-1874): Précurseur du réseau belge d'observations climatologiques – Initiator van het Belgische klimatologische waarnemingsnet. Bulletin Astronomique - Astronomisch Bulletin. Volume XI, No. 1, pp. 41-52. Fredericq, L., 1936. L’Ilot glaciaire du Plateau de la Baraque Michel. Hautes-Fagnes, 1936/2, p. 53. Hellmann, G., 1914. Regenkarten der Provinzen Hessen-Nassau und Rheinland. Veröffentlichungen des Königlich Preussischen Meteorologischen Instituts, Berlin. Janne D’Othée, F.-X., 1950. À propos des observations météorologiques dans les Hautes Fagnes ». Hautes-Fagnes, 1950/2, p. 94. Lancaster, A., 1894. La pluie en Belgique. Premier fascicule. Publication de la Société Belge de Paléontologie et d’Hydrologie, Bruxelles 224 pp. Lancaster, A., 1899. Climat de l’Ardenne. In Monographie agricole de la région de l’Ardenne, Ministère de l’Agriculture, Service des agronomes de l’Etat, Bruxelles. Mormal, P., 2003. La tempête de neige de février 1953 dans la région des Hautes-Fagnes. Hautes-Fagnes, 2003/1, pp. 13-14 . Polis, P., 1898. Deutsches Meteorologisches Jahrbuch für 1897. Ergebnisse der Meteorologischen Beobachtungen an der Station I. Ordnung Aachen und deren Nebenstationen im Jahre 1897, Karlsruhe. Poncelet, L., 1938. Note sur le climat hivernal à la Baraque Michel. Extrait du Bulletin de la Société royale des Sciences de Liège Juin-juillet 1938, nos 6-7. Poncelet, L., 1949. À propos des observations météorologiques dans les Hautes-Fagnes. Ciel et Terre, vol. 65, pp. 275-280. Poncelet, L., 1954. Le régime des précipitations sur les Hautes Fagnes. IRM, Contributions, n°12, 11 p. Également paru en 1953 dans Bulletin du Centre belge d’Étude et de Documentation des Eaux, n°22, IV, pp. 194-204. Poncelet, L. en H. Martin, 1947. Esquisse climatographique de la Belgique. IRM, Mémoires, vol. XXVI, 265 p. Schumacker, R. en M. Streel, Les hommes et les Hautes-Fagnes. A.S.B.L. “Haute- Ardenne”. Sneyers, R. en M. Vandiepenbeeck, 1995. Notice sur le climat de la Belgique. IRM, Publication scientifique et technique, n°2, 62 p.

26 Oproep voor medewerkers voor het Belgisch klimatologisch netwerk

Het KMI zoekt waarnemers/waarneemsters

Het Belgisch klimatologisch netwerk bestaat uit (ongeveer) 270 vrijwillige medewerkers die dagelijks metingen uitvoeren voor het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België (KMI). De waarnemingen worden voor de ene helft door gewone burgers en voor de andere helft door leden van verschillende inrichtingen uitgevoerd (scholen, onderzoekscentra, stations, sluizen, watermaatschappijen,…). De gegevens worden niet alleen gebruikt om de kennis van de regionale klimaten van ons land te verbeteren, maar ook om de vele vragen naar inlichtingen te beantwoorden.

Het KMI plaatst bij een waarnemer een pluviometer (om de neerslaghoeveelheid die in 24 uur gevallen is te meten) en eventueel een thermometerhut (om de dagelijkse maximum- en minimumtemperaturen te meten). Personen die dit wensen kunnen eventueel ook andere nuttige informatie doorgeven (mist, onweer, hagel, sneeuw, staat van de bodem, …).

Om zijn klimatologisch netwerk uit te bouwen , zoekt het KMI nieuwe medewerkers of medewerksters. Geen enkele kwalificatie is vereist. Elke nieuwe waarnemer krijgt duidelijke instructies voor het opmeten en doorgeven van de gegevens. Er zal ook regelmatig contact zijn tussen de waarnemer en het KMI.

Om nuttige metingen te garanderen, vooral voor de openbare dienstverlening, moet elke geïnteresseerde aan de volgende voorwaarden voldoen : • Over een vlak en open grasveld beschikken (dit mag een tuin zijn). De obstakels moeten zich ver genoeg van het apparatuur bevinden (een afstand die minstens gelijk is aan drie keer de hoogte van het obstakel). • Dagelijks de waarnemingen kunnen uitvoeren tussen 7u30 en 8u ‘s morgens. • Niet te dikwijls afwezig zijn (liefst tijdens een reis voor een vervanger zorgen, indien mogelijk). • Van goed werk en precisie in de metingen houden. • Over een telefoon met druktoetsen beschikken om dagelijks de waarnemingen door te geven aan het KMI (via een 0800-lijn, gratis nummer).

Personen die deel willen uitmaken van het Belgisch klimatologisch netwerk of meer informatie willen krijgen, kunnen contact opnemen met het KMI op het volgende adres : KMI Operationele diensten en diensten aan gebruikers Sectie 2 Ringlaan 3 B-1180 Brussel tel : 02/373 05 22 of 02/373 05 24 fax : 02/373 05 28 e-mail : [email protected]

27

D2008/0224/051