Donnes Climatologiques Sur Les Huates-Fagnes
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Klimatologisch overzicht van de Hoge Venen Pascal Mormal en Christian Tricot 2008 Wetenschappelijke en Publication scientifique technische publicatie et technique Nr 051 Nr 051 Uitgegeven door het Edité par KONINKLIJK METEOROLOGISCH l’INSTITUT ROYAL INSTITUUT VAN BELGIE METEOROLOGIQUE DE BELGIQUE Ringlaan 3, B-1180 Brussel Avenue Circulaire 3, B-1180 Bruxelles Verantwoordelijke uitgever : Dr. H. Malcorps Editeur responsable : Dr. H. Malcorps Klimatologisch overzicht van de Hoge Venen Pascal Mormal en Christian Tricot 2008 Wetenschappelijke en Publication scientifique technische publicatie et technique Nr 051 Nr 051 Uitgegeven door het Edité par KONINKLIJK METEOROLOGISCH l’INSTITUT ROYAL INSTITUUT VAN BELGIE METEOROLOGIQUE DE BELGIQUE Ringlaan 3, B-1180 Brussel Avenue Circulaire 3, B-1180 Bruxelles Verantwoordelijke uitgever : Dr. H. Malcorps Editeur responsable : Dr. H. Malcorps Inhoudstafel Voorwoord en dankwoord…….……………………………………………………………………. 1 1. De Hoge Venen.........................…………………………………………….………………… 3 2. Historiek van de meteorologische waarnemingen………………………………………… 5 2.1. Stations gelegen op het plateau van de Hoge Venen………………………………….. 5 2.2. Het automatisch meteorologisch station van het KMI……………………………….. 6 2.3. Andere stations in de buurt…………………………………………………………….. 7 2.4. Samengevat, de belangrijkste karakteristieken van de stations in de streek………….. 8 3. Klimaatkarakteristieken van de recente periode (1971-2000)………………………….... 12 3.1. Hoeveelheid neerslag………………………………………………………………… 13 3.2. Aantal dagen met neerslag…………………………………………………………… 13 3.3. Aantal dagen met sneeuwval………...…………………………………………….… 14 3.4. Aantal dagen met sneeuwbedekking (sneeuw op de bodem)………………………... 15 3.5. Gemiddelde minimumtemperatuur..…………………………………………………. 15 3.6. Aantal vorstdagen.…...………………………………………………………………. 15 3.7. Aantal winterdagen…………………………………………………………………... 16 3.8. Gemiddelde maximumtemperatuur.…………………………………………..……... 16 3.9. Aantal zomerdagen….……………………………………………………………….. 17 3.10. Gemiddelde temperatuur…………………………………………………………….. 17 3.11. Windsnelheid...…………...………………………………………………..……….... 17 3.12. Zonneschijnduur…………...……………………………..………………………….. 18 3.13. Aantal mistdagen…………………………………………………………………….. 18 3.14. Aantal onweersdagen…...……………………………………………………………..19 4. Opvallende klimaatwaarnemingen sinds 1900……………….……………...…………… 20 4.1. Jaarlijkse neerslaghoeveelheid………..………………………………….………….. 20 4.2. Maandelijkse neerslaghoeveelheid..…………………………………………………. 20 4.3. Dagelijkse neerslaghoeveelheid……………………………………….…………….. 20 4.4. Jaarlijkse frequentie van dagen met neerslag….…………………………………….. 20 4.5. Data met sneeuwval………………………………………………………………...... 21 4.6. Jaarlijkse frequentie van dagen met sneeuwbedekking (sneeuw op de bodem)...….. 21 4.7. Doorlopende periodes met sneeuwbedekking...……………………………………... 21 4.8. Data met sneeuwbedekking..……………………………………………………..….. 21 4.9. Dikte van sneeuwlaag………………………………………………………………... 22 4.10. Jaarlijkse frequentie van vorstdagen..…………………………………………….….. 23 4.11. Data van vorstdagen…………………………………………………………………. 23 4.12. Jaarlijkse frequentie van winterdagen..………………………………………………. 23 4.13. Data van winterdagen………………………………………………………………... 23 4.14. Jaarlijkse frequentie van zomerdagen..………………………………………………. 25 4.15. Data van zomerdagen ……………………………………………………………… 25 4.16. Extreme minimumtemperaturen………………………………………………..……. 25 4.17. Extreme maximumtemperaturen...……………………………………………..……. 25 5. Bibliografie………………..………………………………...…………………………..…... 26 Vraag naar medewerkers voor het Belgisch klimatologisch netwerk………………….……. 27 Foto voorblad : berk in Fagne de Cléfaye (foto : J.-M. Groulard, Les Amis de la Fagne) Voorwoord In de grootschalige klimaatindeling wordt België doorgaans bij de gebieden met een “gematigd oceanisch” klimaat geplaatst. Op kleinere schaal beschikt ons land , ondanks een relatief beperkte geografische oppervlakte, over een waaier van regionale klimaten die onderling soms sterk uitgesproken contrasten vertonen. De kuststreek, de Kempen, de Hoge Venen en de Gaume, om slechts enkele goed gekende voorbeelden te geven, hebben hun eigen klimaatkarakteristieken. Deze publicatie werd volledig gewijd aan het klimaat van de Hoge Venen omdat we de aandacht willen vestigen op de klimaatkarakteristieken van een streek die ongetwijfeld de meest specifieke bijzonderheden van het land toont in dit domein. Om deze studie tot een goed einde te brengen, hebben we gebruik gemaakt van een rijk patrimonium aan archieven (zowel geschreven als op computer) beschikbaar op het KMI en afkomstig van de meteorologische en klimatologische waarnemingsnetten. De oudste gegevens uit de archieven dateren van het einde van de 19de eeuw. Dit document biedt ook de gelegenheid om de nauwe samenwerking tussen het KMI en het wetenschappelijk meetpunt van de Hoge Venen van de universiteit van Luik die ondertussen al meer dan 30 jaar onderhouden wordt in Mont-Rigi in het licht te zetten. Door de medewerking van het personeel van het wetenschappelijk meetpunt worden er al sinds 1975 klimatologische waarnemingen gedaan. Op dezelfde site werd in november 2001 ook één van de eerste automatische meteorologische stations van het KMI in werking gesteld. Voor deze gelegenheid werd een inleidende versie van deze publicatie uitgegeven met de medewerking van Dhr. Louis Leclercq, directeur van het wetenschappelijk meetpunt. Deze publicatie bestaat uit vier hoofdstukken. Het eerste geeft een korte inleiding tot de geografische en klimatologische karakteristieken van de bestudeerde regio. Vervolgens zien we in hoofdstuk 2 een historisch overzicht van de waarnemingsstations die sinds het einde van de 19de eeuw in werking zijn. Het middelste gedeelte van de publicatie (hoofdstuk 3) is gewijd aan het opstellen van de normalen (gemiddelden over 30 jaar gedurende de periode 1971-2000) van een aantal meteorologische parameters. Hierna vindt u in hoofdstuk 4 enkele van de belangrijkste meteorologische records, waargenomen in deze regio sinds 1900. Uiteindelijk sluit een korte bibliografie dit werk af. Dankwoord Graag zouden wij de personen van buiten het KMI die ons geholpen hebben met deze publicatie bedanken: Louis Leclercq, directeur van het wetenschappelijk meetpunt van de Hoge Venen te Mont-Rigi, voor constante steun bij het realiseren van dit project; Dominique Théâtre die geholpen heeft bij de opmaak; Karl Josef Linden dankzij wie we hebben kunnen beschikken over informatie in verband de historiek van de stations die al metingen doen van voor de Eerste Wereldoorlog in het gebied van de Hoge Venen, dat toen Pruisisch grondgebied was; evenals Jean-Marie Groulard van “Les Amis de la Fagne” die ons verschillende fotografische documenten van hoge kwaliteit heeft aangeboden. We willen ook onze collega voorspeller van het KMI, Louis-Marie Trépant, bedanken voor het delen van zijn kennis over de meteorologie van de Hoge Venen, alsook de leden van het leescomité van het KMI die ons met hun pertinente opmerkingen hebben geholpen de inhoud van deze publicatie te verbeteren. 1 Fagne Wallonne, maart 2006 (foto : Pascal Mormal). 2 1. De Hoge Venen Het plateau van de Hoge Venen is eigenlijk het einde van de kammen en plateaus die de Belgische Ardennen, natuurlijke uitlopers van de Franse Ardennen, vormen. De Belgische Ardennen zijn doorgaans Z-W/N-O georiënteerd. De eerste uitlopers hebben een hoogte van ongeveer 400 meter met een hoogste punt van 502 m in Croix Scaille in de streek van Gedinne. Aan de andere kant, aan het noordoosten van de Ardennen, in de provincie Luik, ligt het plateau van de Hoge Venen dat doorgaans gedefinieerd wordt als het gebied dat zich op meer dan 600 m hoogte bevindt rond het hoogste punt van ons land (Signal de Botrange, 694 m). Hier ontspringen verschillende waterlopen zoals de Vesder, de Hoëgne, de Helle en de Roer. Dit gebied is zeer interessant op klimatologisch vlak en dit vooral door de hoogte. We registreren er regelmatig opmerkelijke meteorologische waarnemingen op, vooral in verband met de temperaturen, neerslag en sneeuwbedekking. Kaart van het centrale deel van het plateau van de Hoge Venen. Het gebied dat hier wordt weergegeven beslaat ongeveer 10 km × 7 km (uittreksel uit de Topografische Atlas van België op 1:50 000 van het NGI, 2002). 3 Voor wat betreft de temperaturen, verklaart de factor van de hoogte voor een groot deel waarom de gemiddelde temperaturen op het Venenplateau lager zijn dan elders. Door het reliëf moet de luchtmassa stijgen en deze koelt dan ook af door adiabatische uitzettingen. In de onderste luchtlagen van de atmosfeer bestaat de lucht uit een mengeling van droge lucht en waterdamp. In dit geval is de afkoelingsgraad ongeveer 0,6°C per 100m. Vergeleken met Laag en Midden België ligt de temperatuur bovenop het plateau dus ongeveer 4°C lager en dit alleen door de hoogte. De neerslag is een andere parameter die opmerkelijke waarden heeft in de Hoge Venen. Ook hier is dit vooral de oorzaak van het orografisch effect. In onze streken is de hoogte een factor die de neerslaghoeveelheden duidelijk doet stijgen. Vermits de temperaturen in de Hoge Venen meestal lager liggen dan op de vlakte, condenseert de waterdamp in een luchtmassa sneller op de toppen (hoe kouder de lucht, hoe minder waterdamp die kan bevatten) en vormen er zich zo wolken die neerslag met zich kunnen meebrengen. Ook het neerslagtype zegt veel over het klimaat en vooral over dat in de Hoge Venen. In het algemeen kunnen we zeggen dat de frequentie van de motregen in de Ardennen twee maal hoger ligt dan aan de kust. Terwijl regen meestal verbonden is aan storingen die