Flamenpolitik En Aktivisme

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Flamenpolitik En Aktivisme Flamenpolitik en aktivisme Vlaanderen tegenover België in de Eerste Wereldoorlog Lode Wils bron Lode Wils, Flamenpolitik en aktivisme. Vlaanderen tegenover België in de Eerste Wereldoorlog. Davidsfonds, Leuven 1974 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/wils002flam01_01/colofon.htm © 2009 dbnl / Lode Wils 7 voorwoord Als ik rond mij zie, is het eerste wat ik opmerk dat het denken van de wereld vol zit van verminkte of vervalste geschiedenis, van historische myten die, omdat ze zo weinig verband houden met de verleden werkelijkheid, daarom niet minder krachtig op de nationale en internationale politiek van het heden inwerken (Prof. Dr. P. Geyl, Gebruik en misbruik der geschiedenis). Elke politieke, sociale of andere stroming is myte-scheppend. Ze kreëert haar eigen geïdealizeerd beeld, samen met de karikatuur van de tegenstander: dat zijn zelfs haar twee scherpste wapenen. In de mate waarin een gedachte zegeviert, worden samen met haar de myten die ze heeft voortgebracht en gebruikt, algemeen aanvaard. Ons geschiedenisbeeld steekt dus vol mytische idealizeringen en karikaturen. Wie zich daartegen durft verzetten komt voor als een ondermijner van de idee die aan de myte ten grondslag ligt, als een verdediger van het voorbijgestreefde of verslagene, als een vijand van de heersende waarden. Hoe recenter het behandelde verleden, hoe heiliger de myten en dus hoe heiligschennender en partijdiger degene die ze onderzoekt. Maar Pieter Geyl besloot het boek, waaraan we het motto ontleend hebben, met volgende woorden aan het adres van de beroepshistorici: ‘Wij moeten onze funktie vervullen, en dat is: naar het beste van ons kunnen de myten ontmaskeren en de wereld alles vertellen wat wij omtrent de verleden werkelijkheid kunnen vinden: kortom, recht- Lode Wils, Flamenpolitik en aktivisme 8 matig gebruik bevorderen en het misbruik der geschiedenis tegengaan.’ Graag danken we allen van wie we hulp ontvingen, bijzonder Prof. J.L. Charles, docent aan de Krijgsschool; Drs. E. Defoort, bibliotekaris aan de K.U.L.A.K.; Dr. E. Lamberts, docent aan de K.U.L.; de Heer en Mevrouw L. Picard te Gent; Drs. L. Simons, adjunktkonservator van het A.M.V.C.; Drs. R. Vervliet, wetenschappelijk medewerker aan het C.S.V.C.; Dr. J. Van den Nieuwenhuizen, adjunkt-konservator aan het Stadsarchief te Antwerpen; Mevrouw M. Van Cauwelaert, schepen der stad Antwerpen. En de studenten van de Katolieke Universiteit te Leuven, die in 1969-70 en 1970-71 hebben deelgenomen aan de seminarie-oefeningen over de Belgische pers in 1914 en 1915, welke het vertrekpunt vormden voor dit boek. Lode Wils, Flamenpolitik en aktivisme 9 1. omstreden verleden Tijdens de Eerste Wereldoorlog hebben een aantal flaminganten met de Duitse bezetter samengewerkt om een oplossing van het Vlaamse vraagstuk te forceren. Waarom en hoe zijn ze daartoe gekomen? Werden ze door de Duitsers aangelokt, of namen ze zelf het initiatief? Daarover bestaan er verschillende voorstellingen. Volgens Maurits Basse had het Duits bestuur in Brussel ‘de aktivistische molen aan het draaien gebracht. Intussen zorgde men aan fransgezinde zijde al vroeg voor koren op die molen’, door aanvallen op de Vlaamse Beweging.1 Frans Van Cauwelaert drukt het nog scherper uit in zijn Gedenkschriften2: ‘Het aktivisme is een vreemd gewas, zorgvuldig voorbereid en kunstmatig door de Duitse veroveringspolitiek op de Vlaamse Beweging ingeënt.’ Dr. Hendrik Elias daarentegen oordeelt: ‘Van Duitse inwerking op een ontwaken van de Vlaamse Beweging is hier niets te ontdekken. De Vlamingen zelf zien wij overal het initiatief nemen: in Gent, Antwerpen en Brussel. Nog sterker zal dit blijken uit de lotgevallen van De Vlaamsche Stem in Nederland. De hoofdoorzaak van dit ontwaken is niet ver te zoeken. De antivlaamse kampanje die door de frankofonen in het teken van het antiduitse verzet werd gevoerd tegen al wat vlaamsgezind was, werd hier doorslaggevend.’3 Al gaan deze drie auteurs dus niet akkoord over de rol van de Duitse politiek, ze zijn het erover eens dat de vlaamsgezinden werden geprovoceerd door frankofone aanvallen. Inderdaad, de aktivisten zelf beweerden al in de lente van 1915 dat ‘er stelselmatig door gezaghebbende mannen in het openbaar voortdurend en met boos inzicht laster verspreid wordt tegen hen [de Vlamingen] in bladen, Lode Wils, Flamenpolitik en aktivisme 10 schriften en redevoeringen, waarin zij van de aanvang van de oorlog af als ontrouwe vaderlanders uitgekreten worden’4. De Raad van Vlaanderen uitte zich in plechtiger stijl, in de brochure Aan het Vlaamsche Volk! waarmee hij zijn stichting in februari 1917 aankondigde: ‘De overgave van Antwerpen gaf aanleiding tot de kwaadwilligste aanvallen tegen alomgeachte stadsbestuurders, ja, tegen al de vlaamsgezinden. Een Waals volksvertegenwoordiger wendde zich tot de bezettende overheid, om te vragen dat het Frans alleen als officiële taal zou gelden in België. In den vreemde werd beweerd dat de Vlamingen streden voor de Latijnse kultuur. Na de oorlog zou van het Vlaams geen sprake meer zijn en het België van morgen zou Frans zijn of ondergaan. De godsvrede was verbroken. Deze bedreigingen lokten natuurlijk krachtig verzet uit bij de Vlamingen.’ Al tijdens en ook na de oorlog werd deze voorstelling door antiaktivistische vlaamsgezinden gegeven, en niet alleen om de Vlaamse Beweging wit te wassen. Vermoedelijk onder invloed van de lijvige apologie van A.L. Faingnaert, Verraad of Zelfverdediging?, werd er na 1932 nog meer nadruk op gelegd. Zo schrijft Dr. A.W. Willemsen: ‘Al in de eerste weken van de oorlog uitte de antivlaamse stemming zich in artikelen in de franstalige pers, in aanplakbiljetten en in fluisterkampanjes. Er zou nu maar eens voorgoed korte metten met het Vlaams gemaakt moeten worden: Après la guerre on ne parlera plus le flamand (...) Het ontstaan van het aktivisme is door de antivlaamse provokatie weliswaar ten zeerste bevorderd, maar de wortel lag nochtans dieper... Ook zonder de Waals-franskiljonse haatkampanje zou het aktivisme, zij het in wat bescheidener vorm, ontstaan zijn.’5 We mogen besluiten dat in de literatuur een stijgend belang wordt gehecht aan ‘de Waals-franskiljonse haatkampanje’. Men ziet er wel niet de fundamentele oorzaak van het aktivisme in, die klaarblijkelijk te zoeken is in de nationale inhoud van de Vlaamse Beweging, maar toch de voedingsbodem. Het valt op dat, hoewel de Belgische vluchtelingenpers vele dagbladen telde, alle auteurs verwijzen naar een klein aantal voorbeelden van ‘provokaties’, die ze vermoedelijk ontleenden aan flamingantische propagandaliteratuur. Het is dus wenselijk dat een onderzoek zou worden ingesteld naar het waarheidsgehalte van die beschuldigingen. Behalve Willemsen kennen alle auteurs een belangrijke rol toe aan de polemieken rond Lode Wils, Flamenpolitik en aktivisme 11 de val van de vesting Antwerpen, die dus bijzondere aandacht moeten krijgen. Welk was het doel van de Duitse Flamenpolitik, welke waren de gebruikte propagandamiddelen? Is het juist, zoals Prof. F. Petri schrijft, dat die politiek in haar konkrete inhoud geenszins een Duitse uitvinding was, dat haar wezen er veeleer in bestond in te gaan op de wensen die van aktivistische Vlaamse zijde aan Duitsland werden gericht?6 Welke mensen zijn aan de kollaboratie begonnen, en met welke bedoelingen? Waren het wel Vlamingen, of waren het vreemdelingen zoals de Nederlander Domela Nieuwenhuis, over wie een aantal medestanders schreven in juli 1917: ‘Met recht kan men zeggen, 't geen dan ook door vriend en vijand wordt erkend, dat deze man de man is, die de hele Vlaamse zaak in beweging heeft gebracht, die de stichter is van al het politieke Vlaamse leven dat zich nu openbaart, die de vreesachtigen naar voren heeft gebracht, de onverschilligen heeft bezield, de overtuigden de weg gewezen... Als hij niet gesproken had, zou niemand gesproken hebben.’7 Hoe reageerden de flaminganten wanneer sommigen - hetzij Duitsers, Vlamingen of Nederlanders - met een kollaboratiepolitiek begonnen? Hoe reageerden de regering en de koning? Hoe heeft het aktivisme zich verder ontwikkeld, welke invloed heeft het uitgeoefend op de soldaten aan de IJzer? En welke waren uiteindelijk zijn gevolgen? Een zo kapitaal verschijnsel in de gescheidenis van de Vlaamse Beweging, ja, in de geschiedenis van België, verdient een grondig onderzoek. Eindnoten: 1 BASSE, De Vlaamsche Beweging, I, 165. 2 Blz. 265. 3 ELIAS, Vijfentwintig jaar Vlaamse Beweging, I, 30-31. 4 Antwerpen Boven, mei 1915 B. 5 Het Vlaams-nationalisme, 29-30. 6 Zur Flamenpolitik, 528. 7 M. VAN DE VELDE, Geschiedenis van de Jong Vlaamsche Beweging, 185. Lode Wils, Flamenpolitik en aktivisme 12 2. het klimaat in de diaspora en in het bezette land Een groot deel van de 7,5 miljoen Belgen is uitgeweken tijdens de Eerste Wereldoorlog, en niet alleen de regeringsdiensten die in of bij de Noordfranse stad Le Havre verbleven. Het Duitse leger dat was verbitterd over de onverwachte tegenstand, en door paniek aangegrepen tengevolge van zijn eigen propagandavoorstellingen over vrijschutters uit de burgerbevolking, richtte op tal van plaatsen vreselijke verwoestingen aan en massale moordpartijen die aan meer dan 6000 burgers het leven kostten: Visé, Andenne, Dinant, Aarschot, Leuven, Dendermonde...1 De bevolking stroomde in massa weg voor de naderende vijand. Naar schatting vluchtten 1,4 miljoen mensen naar het buitenland, vooral naar Nederland. De meesten van hen keerden nog in 1914 naar huis terug, of in 1915. Maar velen bleven of staken over naar Engeland en Frankrijk, waar bij het einde van de oorlog respektievelijk
Recommended publications
  • Guides to German Records Microfilmed at Alexandria, Va
    GUIDES TO GERMAN RECORDS MICROFILMED AT ALEXANDRIA, VA. No. 32. Records of the Reich Leader of the SS and Chief of the German Police (Part I) The National Archives National Archives and Records Service General Services Administration Washington: 1961 This finding aid has been prepared by the National Archives as part of its program of facilitating the use of records in its custody. The microfilm described in this guide may be consulted at the National Archives, where it is identified as RG 242, Microfilm Publication T175. To order microfilm, write to the Publications Sales Branch (NEPS), National Archives and Records Service (GSA), Washington, DC 20408. Some of the papers reproduced on the microfilm referred to in this and other guides of the same series may have been of private origin. The fact of their seizure is not believed to divest their original owners of any literary property rights in them. Anyone, therefore, who publishes them in whole or in part without permission of their authors may be held liable for infringement of such literary property rights. Library of Congress Catalog Card No. 58-9982 AMERICA! HISTORICAL ASSOCIATION COMMITTEE fOR THE STUDY OP WAR DOCUMENTS GUIDES TO GERMAN RECOBDS MICROFILMED AT ALEXAM)RIA, VA. No* 32» Records of the Reich Leader of the SS aad Chief of the German Police (HeiehsMhrer SS und Chef der Deutschen Polizei) 1) THE AMERICAN HISTORICAL ASSOCIATION (AHA) COMMITTEE FOR THE STUDY OF WAE DOCUMENTS GUIDES TO GERMAN RECORDS MICROFILMED AT ALEXANDRIA, VA* This is part of a series of Guides prepared
    [Show full text]
  • Belgian Identity Politics: at a Crossroad Between Nationalism and Regionalism
    University of Tennessee, Knoxville TRACE: Tennessee Research and Creative Exchange Masters Theses Graduate School 8-2014 Belgian identity politics: At a crossroad between nationalism and regionalism Jose Manuel Izquierdo University of Tennessee - Knoxville, [email protected] Follow this and additional works at: https://trace.tennessee.edu/utk_gradthes Part of the Human Geography Commons Recommended Citation Izquierdo, Jose Manuel, "Belgian identity politics: At a crossroad between nationalism and regionalism. " Master's Thesis, University of Tennessee, 2014. https://trace.tennessee.edu/utk_gradthes/2871 This Thesis is brought to you for free and open access by the Graduate School at TRACE: Tennessee Research and Creative Exchange. It has been accepted for inclusion in Masters Theses by an authorized administrator of TRACE: Tennessee Research and Creative Exchange. For more information, please contact [email protected]. To the Graduate Council: I am submitting herewith a thesis written by Jose Manuel Izquierdo entitled "Belgian identity politics: At a crossroad between nationalism and regionalism." I have examined the final electronic copy of this thesis for form and content and recommend that it be accepted in partial fulfillment of the equirr ements for the degree of Master of Science, with a major in Geography. Micheline van Riemsdijk, Major Professor We have read this thesis and recommend its acceptance: Derek H. Alderman, Monica Black Accepted for the Council: Carolyn R. Hodges Vice Provost and Dean of the Graduate School (Original signatures are on file with official studentecor r ds.) Belgian identity politics: At a crossroad between nationalism and regionalism A Thesis Presented for the Master of Science Degree The University of Tennessee, Knoxville Jose Manuel Izquierdo August 2014 Copyright © 2014 by Jose Manuel Izquierdo All rights reserved.
    [Show full text]
  • Reconstructions of the Past in Belgium and Flanders
    Louis Vos 7. Reconstructions of the Past in Belgium and Flanders In the eyes of some observers, the forces of nationalism are causing such far- reaching social and political change in Belgium that they threaten the cohesion of the nation-state, and may perhaps lead to secession. Since Belgian independ- ence in 1831 there have been such radical shifts in national identity – in fact here we could speak rather of overlapping and/or competing identities – that the political authorities have responded by changing the political structures of the Belgian state along federalist lines. The federal government, the Dutch-speaking Flemish community in the north of Belgium and the French-speaking commu- nity – both in the southern Walloon region and in the metropolitan area of Brus- sels – all have their own governments and institutions.1 The various actors in this federal framework each have their own conceptions of how to take the state-building process further, underpinned by specific views on Belgian national identity and on the identities of the different regions and communities. In this chapter, the shifts in the national self-image that have taken place in Belgium during its history and the present configurations of national identities and sub-state nationalism will be described. Central to this chapter is the question whether historians have contributed to the legitimization of this evolving consciousness, and if so, how. It will be demonstrated that the way in which the practice of historiography reflects the process of nation- and state- building has undergone profound changes since the beginnings of a national his- toriography.
    [Show full text]
  • The Lion, the Rooster, and the Union: National Identity in the Belgian Clandestine Press, 1914-1918
    THE LION, THE ROOSTER, AND THE UNION: NATIONAL IDENTITY IN THE BELGIAN CLANDESTINE PRESS, 1914-1918 by MATTHEW R. DUNN Submitted to the Department of History of the University of Kansas in partial fulfillment of the requirements for departmental honors Approved by: _________________________ Dr. Andrew Denning _________________________ Dr. Nathan Wood _________________________ Dr. Erik Scott _________________________ Date Abstract Significant research has been conducted on the trials and tribulations of Belgium during the First World War. While amateur historians can often summarize the “Rape of Belgium” and cite nationalism as a cause of the war, few people are aware of the substantial contributions of the Belgian people to the war effort and their significance, especially in the historical context of Belgian nationalism. Relatively few works have been written about the underground press in Belgium during the war, and even fewer of those works are scholarly. The Belgian underground press attempted to unite the country's two major national identities, Flemings and Walloons, using the German occupation as the catalyst to do so. Belgian nationalists were able to momentarily unite the Belgian people to resist their German occupiers by publishing pro-Belgian newspapers and articles. They relied on three pillars of identity—Catholic heritage, loyalty to the Belgian Crown, and anti-German sentiment. While this expansion of Belgian identity dissipated to an extent after WWI, the efforts of the clandestine press still serve as an important framework for the development of national identity today. By examining how the clandestine press convinced members of two separate nations, Flanders and Wallonia, to re-imagine their community to the nation of Belgium, historians can analyze the successful expansion of a nation in a war-time context.
    [Show full text]
  • Looking Beyond Belgium? a Walloon Regionalist Viewpoint *
    Re-bel. March 2010 Looking beyond Belgium? A Walloon regionalist viewpoint * 1 2 Jean PIROTTE and Luc COURTOIS Considering the end of Belgium may seem an exercise in political fiction. While it seems clear that the Belgian State has been in a phase of permanent reorganization for about fifty years now, with phases of acute crisis, it is not obvious that this process must necessarily lead to the dismantling of the State. The Walloon viewpoint developed here seeks to be anchored in pragmatism. It is not situated in a radical “After-Belgium” (Who knows if and when that will happen?), but within the context of what is foreseeable in the medium term: a Wallonia constrained to emerge in a period of economic difficulties, in a Belgium which is undoubtedly breaking up, but which is not likely to disappear quickly 3. Any observer of Belgian political life knows that the driving forces of many of these successive rearrangements are located in Flanders. However, Flanders, the current economic driving force in the Belgian State, if it demanded and still demands institutional reforms, hesitates between two strategies: either obtaining an increasingly broad autonomy with, on the horizon, the constitution of a Sovereign state; or preserving its leadership in a Belgium that can further serve its development. And it is probable that this hesitation will go on as long as the Brussels question has not been solved in a manner that is satisfactory in the eyes of the Flemings, for whom the independence of Flanders is not worth the cost of abandoning Brussels. The Walloon regionalist viewpoint developed here on the Belgian question seeks to be as open and irenic as possible, avoiding all virulent polemics, and embodying a maximum of understanding for the Flemish positions.
    [Show full text]
  • De Jodenjagers Van De Vlaamse SS in Antwerpen, 1942 (Deel 1)
    GEWONE VLAMINGEN ? De jodenjagers van de Vlaamse SS in Antwerpen, 1942 (Deel 1) LIEVEN SAERENS * IN DE VOORBIJE JAREN KWAM HET ONDERZOEK NAAR DE JODENVERVOLGING IN BELGIË IN EEN STROOMVERSNELLING TERECHT. ZO STONDEN IN HET BIJZONDER DE MEDEWERKING VAN DE ANTWERPSE AUTORITEITEN EN – IN AUGUSTUS 1942 – VAN DE LOKALE ANTWERPSE POLITIE IN DE SCHIJNWERPERS. TOCH BLEVEN MEERDERE BELANGRIJKE ASPECTEN ERVAN NOG IN HET DUISTER. ZO KON DE VRAAG WIE NU EIGENLIJK DE ANTWERPSE JODENJAGERS WAREN NOG NIET VOLLEDIG WORDEN BEANTWOORD. IN DIT TWEELEDIG ARTIKEL TRACHTEN WE DEZE LEEMTE OP TE VULLEN DOOR EEN GROEPSPORTRET UIT TE TEKENEN VAN DE JODENJAGERS VAN DE SIPO-SD EN VAN DE ALGEMEENE SS-VLAANDEREN IN DE SCHELDESTAD. HOE ‘GEWOON’ WAREN ZE, HOE OPEREERDEN ZE EN WAT DREEF HEN ? Vooraf it onderzoek steunt in belangrijke mate op de persoonsdossiers van het Mili - Dtair gerecht (Auditoraat-generaal). In totaal werden ongeveer 60 dossiers doorgenomen. Naast gegevens over de jodenvervolging bevatten de dossiers ook heel wat interessante persoonlijke gegevens over de daders. Belangrijk zijn de SS-Stamkaarten, zoals in mei 1945 in een gebouw van de Waffen-SS in Keulen ontdekt door de inspec- teur van de Veiligheid van de Staat Maurice Miller. Ze bevatten onder meer gegevens over de juiste datum van toetreding tot de SS-Vlaanderen en lidmaatschappen van vooroorlogse “politieke” partijen. Dat laatste gegeven dient echter steeds met de nodige voorzichtigheid te worden benaderd. Niet alle SS’ers gaven een exhaustief overzicht van hun vooroorlogse lidmaatschappen. Sommigen beschouwden jeugdbewegingen als het Jongdinaso zelfs niet als een politieke partij. Voor sommige SS’ers is het even- min duidelijk of ze niet veeleer pas tijdens de oorlog tot de door hen vermelde partij toetraden.
    [Show full text]
  • De Vlaams-Nationalisten in De Parlementsverkiezingen Van 1936
    BTNG-RBHC, XXIII, 1992, 3-4, pp. 281-353. DE VLAAMS-NATIONALISTEN IN DE PARLEMENTSVERKIEZINGEN VAN 1936 DOOR BRUNO DE WEVER Vakgroep Nieuwste Geschiedenis Universiteit Gent I. VERANTWOORDING Sedert de parlementsverkiezingen van 24 november 1991 staan de verkiezingen van 1936 sterk in de belangstelling. Vergelijkingen zijn niet van de lucht. Dit heeft een debat op gang gebracht over de waarde van dergelijke vergelijkingen. De ideologische breuklijn die de verkiezingen tekende, bepaalt vaak ook het standpunt in dit debat. De overwinnaars wensen niet in verband te worden gebracht met die andere vooroorlogse turbulente verkiezing. Zij wijzen elke vergelijking van de hand. Hun tegenstanders putten uit de vergelijking argumenten om hun discours kracht bij te zetten. Vandaag een artikel publiceren over de verkiezingen van 1936 leidt dus onvermijdelijk tot een positionering in dit debat en dus tot een politieke stellingname. De motieven van de auteur doen er zelfs niet toe. Nochtans wil ik ter verantwoording drie korte beschouwingen formuleren. 1. In de geschiedschrijving kunnen verklaringen slechts worden aangereikt mits het gebruik van al dan niet expliciet geformuleerde theorieën en modellen, die op hun beurt steunen op waarnemingen en vergelijking. Verklaring vereist dus vergelijking. Wijst men dit principe 281 af, dan kan de geschiedschrijving slechts een extreem nominalisme huldigen waardoor ze meteen elke verklaringskracht verliest. 2. Vergelijken is niet hetzelfde als gelijkstellen. De vergelijking 1936 - 1991 moet niet persé tot de conclusie leiden dat beide verkie- zingen gelijkgesteld moeten worden. Vergelijkingen die mordicus een herhaling van de geschiedenis als uitkomst hebben zijn vanuit historisch standpunt even steriel als het standpunt dat elke vergelijking van de hand wijst.
    [Show full text]
  • “Het Allegaartje Dat Nu Bekokstoofd Wordt.” Jef François Schrijft Leo Poppe Over De Oppositie Rondom Het Egmontpact En De Ontstaansomstandigeheden Van Het Vlaams Blok
    frank seberechts | jef françois schrijft leo poppe frank seberechts “Het allegaartje dat nu bekokstoofd wordt.” Jef François schrijft Leo Poppe over de oppositie rondom het Egmontpact en de ontstaansomstandigeheden van het Vlaams Blok In het archief van Leo Poppe (en De Schakel), dat in het advn wordt bewaard, be- vindt zich heel wat correspondentie met verschillende personen en organisaties uit de Vlaamse beweging en het Vlaams-nationalisme.1 Leo Poppe (1911-1997) bouwde tijdens de jaren 1930 de jeugdbeweging van het Verbond van Dietsche Nationaal- Solidaristen (Verdinaso) uit. Tijdens de bezetting bekleedde hij een hoge functie bij de Nationaal-Socialistische Jeugd Vlaanderen (nsjv). Na de Tweede Wereldoorlog week hij uit naar Argentinië, waar hij gedurende veertig jaar het tijdschrift De Schakel-El Lazo leidde. Hij was tevens betrokken bij de oprichting van de vereniging Vlamingen in Argentinië.2 Eén van de belangrijkste correspondenten was ongetwijfeld Jef François (1901-1996), die de jonge Poppe overigens in de Vlaamse beweging binnenloodste. Hij was in de jaren 1930 de leider van de Dinaso Militanten Orde (dmo), de militie van het Verdinaso. Tijdens de bezetting bekleedde hij verschillende functies in de ss, waaronder Standaardleider van de Germaansche ss-Vlaanderen. Na de oorlog werd hij tot de doodstraf veroordeeld. Hij kwam vrij in 1952 en nam weer contact op met zijn voormalige medestanders. Hij werd nog actief in de Volksunie (vu) en in de Vlaams-Nationale Partij (vnp) en had contacten in het milieu van voormalige oostfronters en met de Vlaamse Militanten Orde (vmo).3 Zeker tussen 1975 en 1993 werden tientallen brieven, nota’s en kattebel- letjes over en weer gestuurd tussen Poppe en François.
    [Show full text]
  • Bruno De Wever the FLEMISH MOVEMENT and FLEMISH NATIONALISM INSTRUMENTS, HISTORIOGRAPH
    Bruno De Wever THE FLEMISH MOVEMENT AND FLEMISH NATIONALISM INSTRUMENTS, HISTORIOGRAPHY AND DEBATES The historiography of the Flemish movement and the Belgian nationality conflict is very extensive and diverse. The seven-part Bibliografie van de Vlaamse beweging (Bibliography of the Flemish movement) on the years 1945 to 2001 contains almost 20,000 titles.1 Although by far not all titles are scientific and historiographical, it says something about the extent of the production. It is obviously impossible to strive for completeness in the few words of this article. I will limit myself to the main working instruments with which I also address the scientific infrastructure. Furthermore I provide an overview of the basic works and the most significant literature in English, French and German. Finally I give a concise overview of the smouldering historiographical debates. Instruments Jo Tollebeek, one of the most important connoisseurs of the Belgian historiographical production, concludes that from the 1970s on quantitative as well as qualitative research increased greatly as the result of a process of professionalisation and the development of an infrastructure specifically focused on the study of the history of the Flemish movement.2 Bruno De Wever, ‘The Flemish movement and Flemish nationalism. Instruments, historiography and debates’, in: Studies on National Movements, 1 (2013) pp. 50-80. http://snm.nise.eu Studies on National Movements, 1 (2013) | ARTICLES The input of the Flemish universities was very important in this regard. Broadly speaking, from the 1960s on and culminating in the years 1970- 1980, hundreds of dissertations and dozens of doctoral theses on the Flemish movement were written in the history departments of Belgian universities.3 The above-mentioned Bibliografie van de Vlaamse beweging offers a voluminous but rather unselective overview of the literature.
    [Show full text]
  • De Schaduw Van De Leider Joris Van Severen En Het Na-Oorlogs Vlaams-Nationalisme (1945-1970)
    De schaduw van de leider Joris Van Severen en het na-oorlogs Vlaams-nationalisme (1945-1970) BART DE WEVER licentiaat in de geschiedenis Op 20 mei 1940 viel het doek voor Joris Van Severen. Het VerDinaso zou zijn leider niet lang overleven. De volgelingen gingen tijdens de bezetting diverse richtingen uit, van de meest extreme Duitsgezinde collaboratie tot het verzet. Dat ging gepaard met een felle strijd over de gedachtenis aan Van Severen die door de verschillende strekkingen werd geclaimd als rechtvaardiging Kennelijk had dus niet zozeer de ideologie als wel de persoon van Van Severen houvast aan de beweging gegeven. Rommelpot – één van de eerste Vlaams-nationalistische periodieken van enige omvang na de oorlog – schreef in zijn editie van 5 mei 1946: “Tijdens de bezetting werden vele halve waarheden en hele leugens over Joris Van Severen geschreven. Sedert september ’44 is het stil geworden rond zijn naam. Als eenmaal zijn vroegere volgelingen – voor zover zij niet ten onder gingen in het avontuur der collaboratie – terug aan het woord zullen komen, zal het weer niet aan tegenstrijdige beweringen ontbreken. Voorlopig zwijgen allen. Want al zou men Van Severen moeilijk een ‘verrader’ kunnen noemen in de huidige betekenis van dat woord (...) toch schrikken de meesten er voor terug, er aan te herinneren dat zij eens ‘de allereerste fascist in Vlaanderen’ gevolgd hebben.” De inschatting van het blad was correct. De oud-Dinaso’s die na de oorlog weer politiek actief werden, kwamen terecht in zowat alle secties van het katholiek-rechtse kamp. In de christen-democratische zuil vinden we namen als: Willem Melis, eerste hoofdredacteur van de heruitgave van De Standaard in 1947; Frantz Van Dorpe, VEV-voorzitter; Rafaël Renard, adjunct-kabinets- chef van de minister van Binnenlandse Zaken Arthur Gilson (1961-1965) en voorzitter van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (1964-1976); Jef Van Bilsen, secretaris-generaal en later commissaris van de koning voor ontwikke- lingssamenwerking.
    [Show full text]
  • Media, Propaganda and the Politics of Intervention 1St Edition Pdf Free
    MEDIA, PROPAGANDA AND THE POLITICS OF INTERVENTION 1ST EDITION PDF, EPUB, EBOOK Florian Zollmann | 9781433128233 | | | | | Media, Propaganda and the Politics of Intervention 1st edition PDF Book They show the depravity and baseness of the Jewish race. Main articles: Nazism and cinema and List of German films Thus, the different media outlets studied, in spite of their differences in terms of geographical location and brand position, did demonstrate ideological alignment on the reporting of the six examined cases. It is heavily influenced by Gustave Le Bon 's The Crowd: A Study of the Popular Mind , which theorized propaganda as a way to control the seemingly irrational behaviour of crowds. Greenhill Books. Signal was a propaganda magazine published by the Wehrmacht during World War II [] and distributed throughout occupied Europe and neutral countries. Such being the case, all effective propaganda must be confined to a few bare essentials and those must be expressed as far as possible in stereotyped formulas. This conclusion is reached through a systematic, well described and executed analysis of an impressive amount of media articles on these different events. In the book, we tell the example of a very talented young rapper, Shaquon Thomas, who was also a proud member of a local gang, the Gangster Disciples. Cambridge: Harvard UP, Directed by Kurt Gerron , it was meant to show how well the Jews lived under the "benevolent" protection of the Third Reich. The good news, though, is that America can do things to disarm the propaganda. Herman was a professor of finance at Wharton School at the University of Pennsylvania, [5] and Chomsky is a linguist and activist scholar, who wrote many other books, such as Towards a New Cold War.
    [Show full text]
  • Interviews Van Paul Siemens, Ida Devillé, Jan De Clerck (Enquêtes En Documentatie, Artikels)
    PB/AB/28.VI.2005 $$&5HW&5$ S ,QWHUYLHZV957 /LVWHG¶LQWHUYLHZV³&ROODERUDWLRQ±5pSUHVVLRQ´ &5 MDW : Maurice De Wilde HVDV : Herman Van de Vijver PVM : Ph. Van Meerbeeck 2 1RP ,QWHUYLHZHXU 'DWH /DQJXH 2EMHW $ Abbeville een getuige s.d. N Abbeville (mei 1940) AERTS Gabrielle MDW 28/4/1986 N Collaboratie – Represailles Kortrijk - Dudzele ALBERT (Dr.) MDW 21/2/1986 N Militaire collaboratie 6-7-12-15/3/1986 (Oostfront) ALLAERTS Fernand MDW s.d. N Militaire collaboratie (Oostfront) % BAETEN MDW 30/12/1984 N Repressie Maaseik BACHOT Jozef MDW 7-14-17-22- N Militaire collaboratie (Oostfront 26-27 /8/1984 – Alg.SS Vlaanderen) BAL Nic MDW 7/12/1981 N Socialisten BALACE Francis MDW 10-12/10/1980 N-F Rex – Légion nationale BASIJN Jacques MDW 5-9-11-16/3/1981 N Comité Gilles – Léopold III – Socrate – Secrét. Gén. 1 Pour la partie Résistance voir liste « V » 2 Texte en néerlandais ou en français: découle du choix de l’interviewé de répondre en français ou en néerlandais. 2 BAUDENS Robrecht MDW 30/9/1980 N Katholieke Kerk BECARREN Guido MDW 27/5/1982 N Hitlerjeugd BEDDEGENOOTS Jeanne MDW 26/3/1986 N Represailles Meensel-Kiezegem (7-8/44) BEENDERS MDW 11/12/1984 N Repressie Maaseik BIJTEBIER Albert MDW 29/8/1980 N Sociale collaboratie (Vakbonden) BLONDEEL Firmin MDW 3/11/1980 N Hitlerjeugd Vlaanderen BOGAERT Edmond MDW 4/1/1986 N Schema van interview BOSCH Marthe MDW 14/11/1986 F Représailles (Wavre) BOTERBERG Adolf MDW 20/10/1980 N Waffen SS Vlaanderen PAUWELS Johan (Oostfront) BOUDENS Robrechts MDW 30/9/1980 N Kerk en Nieuwe Orde (Prof.) BOUVEROUX Jos MDW 9/12/1987 N Schema van interview BOVESSE Jeanne MDW 18/10/1986 F François Bovesse (représailles) BOVY Pascal MDW 22-25/11/1982 F Légion Wallonie BROOS Frans MDW 10/4/1986 N Meensel-Kiezegem (schema van interview) BROUWERS Jacobus MDW 10/2/1987 N Repressie BUYS Victor MDW s.d.
    [Show full text]