De Abwehr En 'De Verdachten Van Mei 1940'

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

De Abwehr En 'De Verdachten Van Mei 1940' etienne verhoeyen | de abwehr en ‘de verdachten van mei 1940’ etienne verhoeyen De Abwehr en ‘de verdachten van mei 1940’ In de meidagen van 1940 werden vermoedelijk enkele duizenden in België verblij- vende buitenlanders (vooral Duitsers en inwoners van door Duitsland geannexeerde gebieden, voor het merendeel joodse vluchtelingen) en Belgen door de Belgische politie- en veiligheidsdiensten administratief aangehouden. Dat was mogelijk op grond van de wetgeving uit de Eerste Wereldoorlog. De maatregel was bedoeld om te beletten dat Duitsers of met Duitsland sympathiserende Belgen de invaller ter hulp zouden komen, of – in het geval van de communisten – defaitistische propaganda zouden voeren. Of om het in het kreupel Nederlands van een berucht geworden telegram van de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat Robert de Foy van 12 mei 1940 te zeggen: het ging om “Belgen of vreemde onderdanen verdacht of gevaarlijk voor de veiligheid van de krijgsverrichtingen”.1 In veel gevallen ging het slechts om vermoedens. Mede daarom worden de gearresteerden wel vaker ‘ver- dachten’ genoemd. Hoeveel het er precies waren, zal wellicht nooit geweten zijn, want voor zover mij bekend, werd er geen centrale lijst aangelegd.2 Bovendien werd een groot gedeelte van het archief van de Belgische veiligheidsdiensten en van gemeentelijke politiediensten die bij de aanhoudingen betrokken waren in mei-juni 1940 vernietigd om te beletten dat het in Duitse handen zou vallen.3 1. Afgedrukt in: C. Vlaemynck, Dossier Abbeville. Arrestaties en deportaties in mei 1940, Leuven, 1977, p. 211. 2. Enkel voor de Duitsers die lid waren van de NSDAP beschikken we over een benaderend getal: op een lijst van ‘gedeporteerde Rijksduitsers op 10 mei 1940’ komen 324 namen voor, maar de lijst is zeker onvolledig (SOMA, AA 477, Deelarchief van de Landesgruppe Belgien van de Auslandsorganisation van de NSDAP). Bovendien leefden in België ook nog Rijksduitsers die geen lid waren van de partij, van wie er zeker ook zijn weggevoerd. Heel wat namen van Vlaams- nationalistische weggevoerden zijn te vinden in: C. De Landtsheer, Dagboek van een weggevoerde, niet gepubliceerd, mij meegedeeld door wijlen Carlos Van Louwe. Het VNV stelde in 1940-1941 lijsten van weggevoerden samen, waarop vooral maar niet enkel VNV-leden voorkomen (SOMA, AA 1286, Kleine Vlaamse fondsen, diverse stukken). Nuttige gegevens ook in het bewaard gebleven archief van het Comité voor Politieke Weggevoerden uit 1940 (SOMA, AA 1314/226: Overtuigings- stukken Auditoraat-generaal inzake Walter Bouchery, secretaris van het Comité). 3. Voor de algemene context van de aanhoudingen, zie: E. Debruyne, De arrestaties van mei 1940 en de gevolgen, in: R. Van Doorslaer, E. Debruyne, F. Seberechts & N. Wouters, m.m.v. L. Saerens, Gewillig België, Brussel, 2007, pp. 171-236. 302 wt lxviii, 2009, 4, pp. 302-316 etienne verhoeyen | de abwehr en ‘de verdachten van mei 1940’ Een al evenzeer onbekend aantal van de gearresteerden werd op last van de Belgische algemene legerstaf naar interneringskampen in Frankrijk weggevoerd. Onder hen bevonden zich ook Belgen, onder wie een niet gering aantal personen die vóór de oorlog in Vlaams-nationalistische organisaties of nationaal-socialistische splintergroepjes actief waren geweest. Met name in het vnv kregen deze ‘wegge- voerden’ een soort aureool, dat nog werd gevoed door de onmenselijke omstan- digheden waarin zij in de kampen (vooral Le Vernet-d’Ariège en Saint-Cyprien) moesten zien te overleven. spionnen onder de verdachten De arrestaties vonden plaats in een opgewonden klimaat dat gepaard ging met paniekstemming over de veronderstelde aanwezigheid van veel Duitse spionnen of Belgen die in eigen land voor de Duitsers spioneerden en die niets liever dan de Belgische nederlaag wensten. Deze ‘spionitis’ evenals de uitgesproken afkeer van vele Fransen voor de Vlamingen (“les boches du Nord”) leidden tot ontsporingen die vandaag de dag als oorlogsmisdaden zouden beschouwd worden. Het meest be- kende daarvan is ‘het bloedbad van Abbeville’, waarbij eenentwintig weggevoerden (onder hen de Verdinasoleider Joris Van Severen) op 20 mei 1940 zonder vorm van proces door Franse militairen werden doodgeschoten. Hierover verscheen in 1977 een baanbrekend en minutieus werk van Carlos Vlaemynck; onlangs publiceerde vrt-medewerker Tim Trachet een geslaagde synthese.4 De ‘eenentwintig van Abbeville’ maakten deel uit van een konvooi van achtenzeventig weggevoerden. Het is de enige groep waarvan de samenstelling vol-ledig bekend is en waaraan de in mei 1940 wijd verbreide mening dat het ‘allemaal spionnen’ waren, kan getoetst worden.5 De groep vertoont een zeer heterogene samenstelling: slechts twintig Belgen naast minstens zestien joodse vluchtelingen, Italiaanse antifascisten naast de Canadese trainer van het Duitse ijshockeyteam… De groep telde slechts enkele Vlaamse nationalisten, onder wie de journalist Maurits Van Gysegem, die tijdens de bezetting een boek over zijn lotgevallen zou publiceren.6 In 1977 stelde Vlaemynck dat het onweerlegbaar was komen vast te staan dat zich onder de achtenzeventig gedeporteerden zeven personen bevonden die in België spionage ten voordele van Duitsland hadden bedreven. Het gaat hierbij zowel om Duitsers als Belgen die inlichtingen hadden bezorgd aan de Abwehr, de inlichtingendienst van het Duitse leger. Overlevenden van de tragedie voegden er in gesprekken met Vlaemynck nog twee aan toe, wat het totaal op meer dan tien 4. C. Vlaemynck, Dossier Abbeville […]; T. Trachet, Het drama van Abbeville, Antwerpen, 2009. 5. Een volledige naamlijst in: T. Trachet, Het drama […], pp. 159-172. 6. M. Van Gysegem, Het bloedbad van Abbeville. Het verhaal van de spionnenkoorts in 1940 en van de moord op Joris van Severen, Antwerpen, 1941. wt lxviii, 2009, 4, pp. 302-316 303 Overzichtstekening van het kamp Saint-Cyprien, s.d. [Prent, ADVN, VPR153] etienne verhoeyen | de abwehr en ‘de verdachten van mei 1940’ procent brengt. En Vlaemynck was er eigenlijk van overtuigd dat het percentage nog hoger lag. Zijn vermoeden was correct. Uit eigen onderzoek van documenten die Vlaemynck in 1977 niet ter beschikking had, is gebleken dat zich onder deze achtenzeventig twintig personen bevonden die op één of andere manier bij spio- nage ten voordele van Duitsland betrokken waren, en nog een eenentwintigste die vanwege ‘verdachte’ relaties was aangehouden (Achille Mareel, over wie later meer). Op twee na waren de twintig reeds vóór 10 mei 1940 gearresteerd op verdenking van spionage. Ook deze subgroep van twintig biedt een waaier van nationalitei- ten: acht Belgen, vier Duitsers, drie Nederlanders, een Canadees, een Zwitser, een Luxemburger, een Fransman en een Spanjaard. De meeste onder hen hadden in verbinding gestaan met de Abwehrstelle (Ast) Münster of haar Nebenstellen in Düsseldorf en Keulen, die vóór 10 mei 1940 een grote activiteit in België aan de dag hadden gelegd. Anderen – een groepje van vier agenten uit het grensgebied tussen de Belgische provincie Luxemburg en het Groothertogdom – hadden in de streek van Athus een soort familiespionagebedrijfje opgezet dat samenwerkte met de Abwehr van Trier. De Spanjaard uit de groep was Luis Mercader die vóór de oorlog vertegenwoordiger van de Spaanse Falanje in België was. Hij had zich in 1939 ook bereid verklaard op te treden als ‘brievenbus’ voor de Abwehrstelle Hamburg en ontving inderdaad enkele berichten van een in Engeland opererende agent van Ast Hamburg. Tijdens de bezetting ging Mercader voor de Sicherheitsdienst werken. In deze groep van personen die was gearresteerd op verdenking van spionage was er slechts één Vlaamse nationalist, die voor de Abwehr van Düsseldof had gewerkt. De eenentwintigste, Achille Mareel, is een geval apart. Omdat hij hierna nog ter sprake komt, ga ik er wat nader op in. Hij was geboren in 1909 en leidde al snel een bewogen leven. Vrijwilliger bij het leger in 1928, deserteur in 1931 (waar- voor hij tien maanden kreeg), handelsreiziger bij de firma Hoover, bediende bij de s.a. Sarma – het is maar een greep uit de vele stielen en ongelukken die hem te beurt vielen. Hij beweerde na de oorlog dat hij in 1934 secretaris was van minister Gustaaf Sap (Landbouw). In november 1936 vroeg en verkreeg hij de inschrijving in het Handelsregister van een Office de Tourisme Rexiste. Wellicht bleef het bij die inschrijving. In 1937 stichtte hij “Via – le Grand Hebdomadaire des énergies belges, de la vie nationale et de l’actualité mondiale”, dat ondanks of juist vanwege banden met het rexisme niet van de grond kwam. In 1938 ging hij werken voor het blad Omroep, waaraan ook de gewezen activist George Roose meewerkte. Omroep wilde volgens Griet Van Haever “de Belgische Rijksidee in Vlaanderen” bevorderen en had enige sympathie voor het Verdinaso.7 Op 14 februari 1938 stichtten Mareel en Roose de uitgeverij De Kogge, die niet bepaald een succes kan genoemd worden, 7. G. Van Haever, Onmacht der verdeelden, Katholieken in Vlaanderen tussen demokratie en fascisme, 1929-1940, Berchem, 1983, pp. 231-232. wt lxviii, 2009, 4, pp. 302-316 305 etienne verhoeyen | de abwehr en ‘de verdachten van mei 1940’ aangezien zij vóór 10 mei 1940 slechts twee boeken op de markt bracht. Of Mareel reeds vóór de oorlog een Abwehrmedewerker was staat niet vast (tijdens de oor- log was dat alleszins het geval). Wel was hij vóór de inval correspondent van de Weltpressedienst en van het Duitse persbureau Vox Gentium.8 Vóór 10 mei 1940 onderhield Mareel nauwe relaties met de Duitse persat- taché in België dr. Wilhelm Klein. Hij trad ook op als persattaché voor de Japanse ambassade, en bood in september 1939 zijn diensten aan het Britse Home Office aan – een voorstel waarop, in tegenstelling tot Mareels naoorlogse versie, niet werd ingegaan. Of die veelzijdige relaties de Belgische veiligheidsdiensten bekend waren toen zij op 10 mei 1940 Mareel lieten aanhouden, weten we niet. Mogelijk heeft bij zijn aanhouding ook zijn relatie meegespeeld met George P. Roose. Deze was tijdens de Eerste Wereldoorlog zeer actief in het activisme in Antwerpen. Samen met August Borms bereidde hij in het ‘Nationaal Verweer’ het activistische leger voor, een aanzet tot latere militaire en politionele collaboratie.
Recommended publications
  • Guides to German Records Microfilmed at Alexandria, Va
    GUIDES TO GERMAN RECORDS MICROFILMED AT ALEXANDRIA, VA. No. 32. Records of the Reich Leader of the SS and Chief of the German Police (Part I) The National Archives National Archives and Records Service General Services Administration Washington: 1961 This finding aid has been prepared by the National Archives as part of its program of facilitating the use of records in its custody. The microfilm described in this guide may be consulted at the National Archives, where it is identified as RG 242, Microfilm Publication T175. To order microfilm, write to the Publications Sales Branch (NEPS), National Archives and Records Service (GSA), Washington, DC 20408. Some of the papers reproduced on the microfilm referred to in this and other guides of the same series may have been of private origin. The fact of their seizure is not believed to divest their original owners of any literary property rights in them. Anyone, therefore, who publishes them in whole or in part without permission of their authors may be held liable for infringement of such literary property rights. Library of Congress Catalog Card No. 58-9982 AMERICA! HISTORICAL ASSOCIATION COMMITTEE fOR THE STUDY OP WAR DOCUMENTS GUIDES TO GERMAN RECOBDS MICROFILMED AT ALEXAM)RIA, VA. No* 32» Records of the Reich Leader of the SS aad Chief of the German Police (HeiehsMhrer SS und Chef der Deutschen Polizei) 1) THE AMERICAN HISTORICAL ASSOCIATION (AHA) COMMITTEE FOR THE STUDY OF WAE DOCUMENTS GUIDES TO GERMAN RECORDS MICROFILMED AT ALEXANDRIA, VA* This is part of a series of Guides prepared
    [Show full text]
  • De Jodenjagers Van De Vlaamse SS in Antwerpen, 1942 (Deel 1)
    GEWONE VLAMINGEN ? De jodenjagers van de Vlaamse SS in Antwerpen, 1942 (Deel 1) LIEVEN SAERENS * IN DE VOORBIJE JAREN KWAM HET ONDERZOEK NAAR DE JODENVERVOLGING IN BELGIË IN EEN STROOMVERSNELLING TERECHT. ZO STONDEN IN HET BIJZONDER DE MEDEWERKING VAN DE ANTWERPSE AUTORITEITEN EN – IN AUGUSTUS 1942 – VAN DE LOKALE ANTWERPSE POLITIE IN DE SCHIJNWERPERS. TOCH BLEVEN MEERDERE BELANGRIJKE ASPECTEN ERVAN NOG IN HET DUISTER. ZO KON DE VRAAG WIE NU EIGENLIJK DE ANTWERPSE JODENJAGERS WAREN NOG NIET VOLLEDIG WORDEN BEANTWOORD. IN DIT TWEELEDIG ARTIKEL TRACHTEN WE DEZE LEEMTE OP TE VULLEN DOOR EEN GROEPSPORTRET UIT TE TEKENEN VAN DE JODENJAGERS VAN DE SIPO-SD EN VAN DE ALGEMEENE SS-VLAANDEREN IN DE SCHELDESTAD. HOE ‘GEWOON’ WAREN ZE, HOE OPEREERDEN ZE EN WAT DREEF HEN ? Vooraf it onderzoek steunt in belangrijke mate op de persoonsdossiers van het Mili - Dtair gerecht (Auditoraat-generaal). In totaal werden ongeveer 60 dossiers doorgenomen. Naast gegevens over de jodenvervolging bevatten de dossiers ook heel wat interessante persoonlijke gegevens over de daders. Belangrijk zijn de SS-Stamkaarten, zoals in mei 1945 in een gebouw van de Waffen-SS in Keulen ontdekt door de inspec- teur van de Veiligheid van de Staat Maurice Miller. Ze bevatten onder meer gegevens over de juiste datum van toetreding tot de SS-Vlaanderen en lidmaatschappen van vooroorlogse “politieke” partijen. Dat laatste gegeven dient echter steeds met de nodige voorzichtigheid te worden benaderd. Niet alle SS’ers gaven een exhaustief overzicht van hun vooroorlogse lidmaatschappen. Sommigen beschouwden jeugdbewegingen als het Jongdinaso zelfs niet als een politieke partij. Voor sommige SS’ers is het even- min duidelijk of ze niet veeleer pas tijdens de oorlog tot de door hen vermelde partij toetraden.
    [Show full text]
  • De Vlaams-Nationalisten in De Parlementsverkiezingen Van 1936
    BTNG-RBHC, XXIII, 1992, 3-4, pp. 281-353. DE VLAAMS-NATIONALISTEN IN DE PARLEMENTSVERKIEZINGEN VAN 1936 DOOR BRUNO DE WEVER Vakgroep Nieuwste Geschiedenis Universiteit Gent I. VERANTWOORDING Sedert de parlementsverkiezingen van 24 november 1991 staan de verkiezingen van 1936 sterk in de belangstelling. Vergelijkingen zijn niet van de lucht. Dit heeft een debat op gang gebracht over de waarde van dergelijke vergelijkingen. De ideologische breuklijn die de verkiezingen tekende, bepaalt vaak ook het standpunt in dit debat. De overwinnaars wensen niet in verband te worden gebracht met die andere vooroorlogse turbulente verkiezing. Zij wijzen elke vergelijking van de hand. Hun tegenstanders putten uit de vergelijking argumenten om hun discours kracht bij te zetten. Vandaag een artikel publiceren over de verkiezingen van 1936 leidt dus onvermijdelijk tot een positionering in dit debat en dus tot een politieke stellingname. De motieven van de auteur doen er zelfs niet toe. Nochtans wil ik ter verantwoording drie korte beschouwingen formuleren. 1. In de geschiedschrijving kunnen verklaringen slechts worden aangereikt mits het gebruik van al dan niet expliciet geformuleerde theorieën en modellen, die op hun beurt steunen op waarnemingen en vergelijking. Verklaring vereist dus vergelijking. Wijst men dit principe 281 af, dan kan de geschiedschrijving slechts een extreem nominalisme huldigen waardoor ze meteen elke verklaringskracht verliest. 2. Vergelijken is niet hetzelfde als gelijkstellen. De vergelijking 1936 - 1991 moet niet persé tot de conclusie leiden dat beide verkie- zingen gelijkgesteld moeten worden. Vergelijkingen die mordicus een herhaling van de geschiedenis als uitkomst hebben zijn vanuit historisch standpunt even steriel als het standpunt dat elke vergelijking van de hand wijst.
    [Show full text]
  • “Het Allegaartje Dat Nu Bekokstoofd Wordt.” Jef François Schrijft Leo Poppe Over De Oppositie Rondom Het Egmontpact En De Ontstaansomstandigeheden Van Het Vlaams Blok
    frank seberechts | jef françois schrijft leo poppe frank seberechts “Het allegaartje dat nu bekokstoofd wordt.” Jef François schrijft Leo Poppe over de oppositie rondom het Egmontpact en de ontstaansomstandigeheden van het Vlaams Blok In het archief van Leo Poppe (en De Schakel), dat in het advn wordt bewaard, be- vindt zich heel wat correspondentie met verschillende personen en organisaties uit de Vlaamse beweging en het Vlaams-nationalisme.1 Leo Poppe (1911-1997) bouwde tijdens de jaren 1930 de jeugdbeweging van het Verbond van Dietsche Nationaal- Solidaristen (Verdinaso) uit. Tijdens de bezetting bekleedde hij een hoge functie bij de Nationaal-Socialistische Jeugd Vlaanderen (nsjv). Na de Tweede Wereldoorlog week hij uit naar Argentinië, waar hij gedurende veertig jaar het tijdschrift De Schakel-El Lazo leidde. Hij was tevens betrokken bij de oprichting van de vereniging Vlamingen in Argentinië.2 Eén van de belangrijkste correspondenten was ongetwijfeld Jef François (1901-1996), die de jonge Poppe overigens in de Vlaamse beweging binnenloodste. Hij was in de jaren 1930 de leider van de Dinaso Militanten Orde (dmo), de militie van het Verdinaso. Tijdens de bezetting bekleedde hij verschillende functies in de ss, waaronder Standaardleider van de Germaansche ss-Vlaanderen. Na de oorlog werd hij tot de doodstraf veroordeeld. Hij kwam vrij in 1952 en nam weer contact op met zijn voormalige medestanders. Hij werd nog actief in de Volksunie (vu) en in de Vlaams-Nationale Partij (vnp) en had contacten in het milieu van voormalige oostfronters en met de Vlaamse Militanten Orde (vmo).3 Zeker tussen 1975 en 1993 werden tientallen brieven, nota’s en kattebel- letjes over en weer gestuurd tussen Poppe en François.
    [Show full text]
  • De Schaduw Van De Leider Joris Van Severen En Het Na-Oorlogs Vlaams-Nationalisme (1945-1970)
    De schaduw van de leider Joris Van Severen en het na-oorlogs Vlaams-nationalisme (1945-1970) BART DE WEVER licentiaat in de geschiedenis Op 20 mei 1940 viel het doek voor Joris Van Severen. Het VerDinaso zou zijn leider niet lang overleven. De volgelingen gingen tijdens de bezetting diverse richtingen uit, van de meest extreme Duitsgezinde collaboratie tot het verzet. Dat ging gepaard met een felle strijd over de gedachtenis aan Van Severen die door de verschillende strekkingen werd geclaimd als rechtvaardiging Kennelijk had dus niet zozeer de ideologie als wel de persoon van Van Severen houvast aan de beweging gegeven. Rommelpot – één van de eerste Vlaams-nationalistische periodieken van enige omvang na de oorlog – schreef in zijn editie van 5 mei 1946: “Tijdens de bezetting werden vele halve waarheden en hele leugens over Joris Van Severen geschreven. Sedert september ’44 is het stil geworden rond zijn naam. Als eenmaal zijn vroegere volgelingen – voor zover zij niet ten onder gingen in het avontuur der collaboratie – terug aan het woord zullen komen, zal het weer niet aan tegenstrijdige beweringen ontbreken. Voorlopig zwijgen allen. Want al zou men Van Severen moeilijk een ‘verrader’ kunnen noemen in de huidige betekenis van dat woord (...) toch schrikken de meesten er voor terug, er aan te herinneren dat zij eens ‘de allereerste fascist in Vlaanderen’ gevolgd hebben.” De inschatting van het blad was correct. De oud-Dinaso’s die na de oorlog weer politiek actief werden, kwamen terecht in zowat alle secties van het katholiek-rechtse kamp. In de christen-democratische zuil vinden we namen als: Willem Melis, eerste hoofdredacteur van de heruitgave van De Standaard in 1947; Frantz Van Dorpe, VEV-voorzitter; Rafaël Renard, adjunct-kabinets- chef van de minister van Binnenlandse Zaken Arthur Gilson (1961-1965) en voorzitter van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (1964-1976); Jef Van Bilsen, secretaris-generaal en later commissaris van de koning voor ontwikke- lingssamenwerking.
    [Show full text]
  • Media, Propaganda and the Politics of Intervention 1St Edition Pdf Free
    MEDIA, PROPAGANDA AND THE POLITICS OF INTERVENTION 1ST EDITION PDF, EPUB, EBOOK Florian Zollmann | 9781433128233 | | | | | Media, Propaganda and the Politics of Intervention 1st edition PDF Book They show the depravity and baseness of the Jewish race. Main articles: Nazism and cinema and List of German films Thus, the different media outlets studied, in spite of their differences in terms of geographical location and brand position, did demonstrate ideological alignment on the reporting of the six examined cases. It is heavily influenced by Gustave Le Bon 's The Crowd: A Study of the Popular Mind , which theorized propaganda as a way to control the seemingly irrational behaviour of crowds. Greenhill Books. Signal was a propaganda magazine published by the Wehrmacht during World War II [] and distributed throughout occupied Europe and neutral countries. Such being the case, all effective propaganda must be confined to a few bare essentials and those must be expressed as far as possible in stereotyped formulas. This conclusion is reached through a systematic, well described and executed analysis of an impressive amount of media articles on these different events. In the book, we tell the example of a very talented young rapper, Shaquon Thomas, who was also a proud member of a local gang, the Gangster Disciples. Cambridge: Harvard UP, Directed by Kurt Gerron , it was meant to show how well the Jews lived under the "benevolent" protection of the Third Reich. The good news, though, is that America can do things to disarm the propaganda. Herman was a professor of finance at Wharton School at the University of Pennsylvania, [5] and Chomsky is a linguist and activist scholar, who wrote many other books, such as Towards a New Cold War.
    [Show full text]
  • Interviews Van Paul Siemens, Ida Devillé, Jan De Clerck (Enquêtes En Documentatie, Artikels)
    PB/AB/28.VI.2005 $$&5HW&5$ S ,QWHUYLHZV957 /LVWHG¶LQWHUYLHZV³&ROODERUDWLRQ±5pSUHVVLRQ´ &5 MDW : Maurice De Wilde HVDV : Herman Van de Vijver PVM : Ph. Van Meerbeeck 2 1RP ,QWHUYLHZHXU 'DWH /DQJXH 2EMHW $ Abbeville een getuige s.d. N Abbeville (mei 1940) AERTS Gabrielle MDW 28/4/1986 N Collaboratie – Represailles Kortrijk - Dudzele ALBERT (Dr.) MDW 21/2/1986 N Militaire collaboratie 6-7-12-15/3/1986 (Oostfront) ALLAERTS Fernand MDW s.d. N Militaire collaboratie (Oostfront) % BAETEN MDW 30/12/1984 N Repressie Maaseik BACHOT Jozef MDW 7-14-17-22- N Militaire collaboratie (Oostfront 26-27 /8/1984 – Alg.SS Vlaanderen) BAL Nic MDW 7/12/1981 N Socialisten BALACE Francis MDW 10-12/10/1980 N-F Rex – Légion nationale BASIJN Jacques MDW 5-9-11-16/3/1981 N Comité Gilles – Léopold III – Socrate – Secrét. Gén. 1 Pour la partie Résistance voir liste « V » 2 Texte en néerlandais ou en français: découle du choix de l’interviewé de répondre en français ou en néerlandais. 2 BAUDENS Robrecht MDW 30/9/1980 N Katholieke Kerk BECARREN Guido MDW 27/5/1982 N Hitlerjeugd BEDDEGENOOTS Jeanne MDW 26/3/1986 N Represailles Meensel-Kiezegem (7-8/44) BEENDERS MDW 11/12/1984 N Repressie Maaseik BIJTEBIER Albert MDW 29/8/1980 N Sociale collaboratie (Vakbonden) BLONDEEL Firmin MDW 3/11/1980 N Hitlerjeugd Vlaanderen BOGAERT Edmond MDW 4/1/1986 N Schema van interview BOSCH Marthe MDW 14/11/1986 F Représailles (Wavre) BOTERBERG Adolf MDW 20/10/1980 N Waffen SS Vlaanderen PAUWELS Johan (Oostfront) BOUDENS Robrechts MDW 30/9/1980 N Kerk en Nieuwe Orde (Prof.) BOUVEROUX Jos MDW 9/12/1987 N Schema van interview BOVESSE Jeanne MDW 18/10/1986 F François Bovesse (représailles) BOVY Pascal MDW 22-25/11/1982 F Légion Wallonie BROOS Frans MDW 10/4/1986 N Meensel-Kiezegem (schema van interview) BROUWERS Jacobus MDW 10/2/1987 N Repressie BUYS Victor MDW s.d.
    [Show full text]
  • Tanja Collet
    Vossenberg, from Zondereigen to Blenheim and Detroit Tanja Collet 1. Introduction In the fall of 1927, not quite 10 years after the end of the Great War, Father Ladislas Segers left Belgium for Canada to work with Flemish (but also Dutch) immigrants in southwestern Ontario.1 On August 29, 1927, he set sail from Antwerp, accompanied by fellow Capuchin, Father Willibrord Pennincx, and arrived in Blenheim (Ontario), where he was to found the first Canadian settlement of the Belgian province of the Order of Friars Minor Capuchin (O. F. M. Cap.), on September 17, 1927. Later he would recall his departure for the New World as follows: The waving handkerchiefs on the wharf are now nearly invisible […]. Night falls. On the deck, together with other immigrants, I silently stare at the far- away lights that outline the country, for which we fought so ferociously in hundreds of battles. A painful, lonely dream in the night.2 (Gazette van Detroit, September 6, 1929, 9) Nearly a decade earlier, on August 1, 1914, just days before the German invasion, a mobilised Father Ladislas, then a young seminarist, had, like many other seminarists of the Order of Friars Minor Capuchin, volunteered for active participation as stretcher-bearer. After the fall of the port city of Antwerp, he was sent to the Yser Front where, from October 1914 until Armistice Day 1918, he had the grim task of clearing the wounded piotten (‘soldiers’) from the battlefield, without the protection of a weapon, all the while braving enemy bullets and shell 1 This is the text of a presentation delivered to the annual meeting of the Canadian Association for the Advancement of Netherlandic Studies/Association canadienne pour l’avancement des études néerlandaises (CAANS-ACAÉN) held at the University of British Columbia in Vancouver, British Columbia, on June 1-2, 2019.
    [Show full text]
  • A History of Jehovah's Witnesses in Belgium
    Human Rights Without Frontiers Int’l Avenue d’Auderghem 61/16, 1040 Brussels Phone/Fax: 32 2 3456145 Email: [email protected] – Website: http://www.hrwf.org A History of Jehovah’s Witnesses in Belgium Willy Fautré This research work was published in Jehovah’s Zeugen in Europe. Geschichte und Gegenwart. (Band I, pp 19-51) Ed. Gerhard Besier/ Katarzyna Stoklosa (University of Dresden, Germany) in Studies of Contemporary Church History (2013). 1 A History of Jehovah’s Witnesses in Belgium The relationship between the state and religion in Belgium is rooted in the principle of state- recognition of religions and worldviews. After Belgium gained independence from The Netherlands in 1830, Catholicism, Protestantism and Judaism1 enjoyed de facto state recognition based on the official status granted under French rule (1795-1814). Anglicanism gained formal recognition in 1835. Essentially, this was the state of religion in Belgium to the end of the 19th century. At the beginning of the 20th century, Flanders (in the north) held about 60% of Belgium’s population. Here, the ruling bourgeoisie spoke French, and the working and peasant classes spoke various Flemish dialects. The remainder of Belgians lived in Wallonia (in the south), where educated people spoke French and the rest spoke dialects of Walloon. A 60 000 strong, German-speaking minority lived in eastern Belgium. The majority of Belgians were Catholic, particularly those living in Flanders. In Wallonia, a process of secularization, fueled by anticlerical sentiments and resentment towards the Catholic Church, was beginning to gain ground among the working classes, the Socialist and Liberal political parties, and in certain sections of the intellectual elite.
    [Show full text]
  • Interview Van Jef Cockx (Pdf)
    “Breendonk was het ergste, dat was de hel” Petrus Joseph Cockx – iedereen zegt “Jef” – heeft een halve eeuw gezwegen, maar nu hij er in maart 75 is geworden heeft hij gedaan wat hij als een plicht aanvoelde. Hij heeft de vreselijkste periode uit zijn leven op cassette gezet. Hij vertelde wat er met hem gebeurde toen hij als weerstander aangehouden werd, op 9 december 1943. “Ik dacht vroeger altijd dat het beter was van maar te zwijgen omdat de mensen me toch niet zouden geloven”, zegt hij. “En het had, vond ik, ook weinig nut al die oude miserie weer boven te halen. Ook als wij als ex-weerstanders en politiek gevangenen bij elkaar zijn, hebben we het zelden of nooit over het verleden. Maar nu er de jongste tijd opnieuw extreem-rechtse sympathieën beginnen te ontstaan, ben ik het aan mezelf verplicht om vast te leggen wat ik heb meegemaakt, als illustratie van wat er kan gebeuren als de democratie ontspoort”. Jef weet ook wel dat zijn cassette de wereld niet gaat veranderen, maar in eigen familiekring zal zijn stem tenminste worden gehoord. “ Ik heb het vooral gedaan voor mijn zes kinderen”, zegt hij. “ Maar ik heb ze er wel op voorbereid”. En dat is maar goed ook, want niet alleen in ex-Joegoslavië en in Rwanda kan de mens moordenaar en beul worden. Vijftig jaar geleden gebeurde dat bij ons ook, niet publiek en zichtbaar voor iedereen, maar wel achter prikkeldraad en even wreed. In die tijd was Jef een jongeman die, net als zijn broers, in het verzet was gegaan.
    [Show full text]
  • België in De Tweede Wereldoorlog. Deel 5
    België in de Tweede Wereldoorlog. Deel 5 De kollaboratie Maurice de Wilde bron Maurice de Wilde, België in de Tweede Wereldoorlog. Deel 5: De kollaboratie. DNB/Uitgeverij Peckmans, Kapellen 1985 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/wild022belg02_01/colofon.htm © 2008 dbnl / erven Maurice de Wilde 5 Gebruikte afkortingen ALG. SS - VL.: Algeme(e)ne SS-Vlaanderen BL: Beschermende Leden (van de Alg. SS-Vl.) DEVLAG: Duits(ch)-Vlaams(ch)e Arbeidsgemeenschap Deutsch-Vlämische Arbeitsgemeinschaft D-DIENST: Documentatiedienst DINASO: Diets(ch)e Nationaal Solidarist DM: Diets(ch)e Militie DM/ZB: Diets(ch)e Militie-Zwarte Brigade DMO: Dinaso Militanten Orde DRK: Deutsches Rotes Kreuz FLAK: Fliegerabwehrkanone HB: Hulpbrigade KAJ: Katholieke Arbeidersjeugd KSA: Katholieke Studentenactie KVV: Katholieke Vlaams(ch)e Volkspartij MB: Militair Bestuur MO: Militaire Organisatie NS: nationaal-socialisme, nationaal-socialistisch NSB: Nationaal-Socialistische Beweging Nederland NSDAP: Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei NSJV: Nationaal-Socialistische Jeugd (in) Vlaanderen NSKK: Nationalsozialistisches Kraftfahrerkorps NSVAP: Nationaal-Socialistische Vlaams(ch)e Arbeiderspartij OFK: Oberfeldkommandantur OKW: Oberkommando der Wehrmacht OT: Organisation Todt Maurice de Wilde, België in de Tweede Wereldoorlog. Deel 5 PROMI: Reichsministerium für Propaganda und Volksaufklärung SA: Sturmabteilung SD: Sicherheitsdienst SIPO: Sicherheitspolizei SS: Schutzstaffel SS-Ustuf.: SS-Untersturmführer TAA: Troupe(s) auxiliaire(s) de l'Armée VAVV:
    [Show full text]
  • In Het Nieuwe Europa in Het Nieuwe Europa
    Katholieke Universiteit Leuven Faculteit Letteren Departement Geschiedenis In het Nieuwe Europa *** De Europese gedachte bij de Nieuwe Orde en collaboratiebewegingen in Vlaanderen (1931-1944) Promotor: Prof. Dr. Patrick Pasture Verhandeling aangeboden door Tom Cobbaert tot het behalen van de graad van licentiaat in de Geschiedenis Leuven 2003 - Woord Vooraf - Reeds tijdens de kandidaturen denkt een geschiedenisstudent na over een thesisonderwerp, alhoewel het dan nog veraf is en er nog enig seminariewerk voor de boeg ligt. Ook ik zat in deze situatie en het lag voor mij toen al min of meer vast dat mijn licentiaatsverhandeling het onderwerp “Europa” zou behandelen. Vanuit mijn politieke interesse volgde ik de Europese politiek en geschiedenis al jaren van nabij, bezield door de leerkrachten uit het middelbaar onderwijs. De vraag stelde zich alleen nog vanuit welke invalshoek ik Europa zou benaderen, vanuit institutioneel, economisch of ideeënhistorisch oogpunt. Het antwoord kwam al vlug in de loop van de kandidaturen, waar ik geconfronteerd werd met het ideologisch misbruik van het Vlaams-nationalisme door extreem-rechts. In de aanloop naar de licenties vroeg ik mij af of een democratisch begrip zoals Europa ooit gebruikt werd door extreem-rechts in Vlaanderen. Het interessantste studiegebied voor extreem-rechts in Vlaanderen is waarschijnlijk het interbellum en de Tweede Wereldoorlog, omdat het toen een grote maatschappelijke invloed had. Via deze weg rijpte uiteindelijk de idee voor deze verhandeling, de Europese gedachte bij extreem- rechts in Vlaanderen tussen 1931 en 1945. Een licentiaatsverhandeling is het resultaat van twee jaar onderzoek en de bekroning van een vierjarige opleiding tot historicus. In dat opzicht dien ik toch een aantal mensen te danken voor hun bijdrage tot dit eindwerk en mijn opleiding geschiedenis.
    [Show full text]