Interview Van Jef Cockx (Pdf)

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Interview Van Jef Cockx (Pdf) “Breendonk was het ergste, dat was de hel” Petrus Joseph Cockx – iedereen zegt “Jef” – heeft een halve eeuw gezwegen, maar nu hij er in maart 75 is geworden heeft hij gedaan wat hij als een plicht aanvoelde. Hij heeft de vreselijkste periode uit zijn leven op cassette gezet. Hij vertelde wat er met hem gebeurde toen hij als weerstander aangehouden werd, op 9 december 1943. “Ik dacht vroeger altijd dat het beter was van maar te zwijgen omdat de mensen me toch niet zouden geloven”, zegt hij. “En het had, vond ik, ook weinig nut al die oude miserie weer boven te halen. Ook als wij als ex-weerstanders en politiek gevangenen bij elkaar zijn, hebben we het zelden of nooit over het verleden. Maar nu er de jongste tijd opnieuw extreem-rechtse sympathieën beginnen te ontstaan, ben ik het aan mezelf verplicht om vast te leggen wat ik heb meegemaakt, als illustratie van wat er kan gebeuren als de democratie ontspoort”. Jef weet ook wel dat zijn cassette de wereld niet gaat veranderen, maar in eigen familiekring zal zijn stem tenminste worden gehoord. “ Ik heb het vooral gedaan voor mijn zes kinderen”, zegt hij. “ Maar ik heb ze er wel op voorbereid”. En dat is maar goed ook, want niet alleen in ex-Joegoslavië en in Rwanda kan de mens moordenaar en beul worden. Vijftig jaar geleden gebeurde dat bij ons ook, niet publiek en zichtbaar voor iedereen, maar wel achter prikkeldraad en even wreed. In die tijd was Jef een jongeman die, net als zijn broers, in het verzet was gegaan. Hij was lid geworden van de Witte Brigade Fidelio en hij werkte in ploegverband voor de NMBS in het station van Leuven. Zijn leven kapseisde in de winternacht van 9 december 1943. Uit de duiventil gehaald “Die nacht hoorden we thuis nog net op tijd dat er een razzia werd uitgevoerd. Ik sliep op zolder en ik kroop snel een ladder op om met te verstoppen in het duivenhok. Die vluchtweg was al eerder voorbereid en gaf de mogelijkheid – mocht het ooit zo ver komen – om langs het dak te vluchten door enkele pannen weg te schuiven. Maar die onzalige nacht kon dat niet, ons huis was helemaal omsingeld. Ik hoorde mijn vader beneden schreeuwen en even later was er gestommel op de zolder onder mij. Alles werd afgezocht, tot in het graan toe. Het was afgelopen, ik werd uit het duivenhok getrokken en ik viel op de zoldervloer. Toen ik opkeek zag ik geen Duitsers, maar Vlaamse SS-ers. Ze hebben mij geslagen en in mijn buik getrapt omdat ik weigerde te zeggen waar mijn broers waren. Ik ben toen samen met mijn vader opgepakt en afgevoerd naar de Kommandantur in Leuven. Daar werd het mij snel duidelijk dat ik door iemand verraden was en dat het er de SS vooral om te doen was mijn broers te kunnen arresteren. Ik bleef me echter een tweede keer van de domme houden en ik werd opnieuw genadeloos geslagen. Wie sloeg weet ik niet, men had mij een masker opgezet. Op een bepaald moment hoorde ik echter een Vlaamse SS-er zeggen: “'t Is geen avance, er komt toch niets uit”. Zonder verdere plichtplegingen werd ik met nog andere gevangenen, en bewaakt door SS-ers, op een kamion gezet en naar het kamp van Breendonk gevoerd. Het kamp van Breendonk, ik had er nog nooit over gehoord.” De hele dag rechtop staan Jef Cockx heeft tot dan vlot en zonder hapering gesproken, maar nu zwijgt hij toch even en wordt het stil in het landelijke alleenstaande huisje in Bierbeek waar hij samen met zijn vrouw zijn oude dag slijt. “Ik ben een gelovig mens”, vervolgt hij, “ik heb altijd vaal gebeden en daarin sterkte gevonden. Misschien komt het wel daardoor dat ik Breendonk heb overleefd. Maar dit kan ik u wel zeggen: na februari '44 kwamen Vught in Nederland en Sachsenhausen en Rathenau in Duitsland, maar Breendonk was veruit het ergste. Breendonk was de hel. Ze wisten dat zelf ook. Toen ik en nog een aantal gevangenen werden ontslagen en op transport gesteld naar Vught, zie majoor Schmidt ons: “Ge gaat nu naar een beter kamp. Maar als ge het waagt één woord te zeggen over de toestanden in Breendonk, wordt ge terug naar hier gestuurd”. Weer zwijgt Jef een tijdje, waarna hij over de hel begint te praten. “ Mijn vader heeft Breendonk gelukkig niet moeten meemaken. Hij mocht vanuit Leuven naar huis. Wij vormden een groepje van 10 mannen. We moesten al onze bezittingen en onze klederen – behalve het ondergoed – afgeven, waarna we een gevangenisplunje kregen. Op mijn jas stond het nummer 2488, evenals een rode driehoek – het herkenningsteken voor de politiek gevangenen. Ook was er een grote letter T aangebracht op het jasje, de T van Terrorist. Onze hoofden werden kaalgeschoren en omdat alle cellen voor de “zware gevallen” volzet waren, werden wij met zes tot zeven man in aparte verblijven opgesloten. Contact met anderen, die aan het werk werden gezet, was niet mogelijk. We werden afgezonderd, wij moesten de hele dag rechtop staan. Dat kan niet natuurlijk, dat is fysiek onmogelijk. Maar als wij betrapt werden omdat we gingen neerzitten of steun dochten werden we afgetuigd. Bidden om te overleven Nu hij eenmaal aan het praten is gegaan, komen tal van verschrikkelijke herinneringen weer boven. Hij lijkt ontspannen maar zijn vingers frommelen voortdurend met zijn lederen brillenkast. “In mijn kamer zat onder meer de stichter van de Kommunistische Partij van België, Georges Van den Boom”, vervolgt hij. “ Hij was een groot mens en een voorbeeld voor alle gevangenen. Na een tijdje is hij met mij komen praten. “Ge zegt niet veel, ge zijt zo stil”, zei hij. Ik antwoordde dat ik mijn ellende probeerde te overwinnen door veel te bidden. “Dat is goed”, antwoordde hij. “Blijf dat doen en blijf ook zwijgen. Ook hier zijn er immers verklikkers”. Ik bleef in totaal drie maanden in Breendonk en ik werd nog twee keer ondervraagd. De eerste keer kreeg ik veel slaag, de tweede keer minder. Iemand zie toen: “Er is toch niets uit te krijgen”. Acht dagen lager werd ik ontslagen en overgebracht naar het gevangenenkamp in Vught. Wel moet ik zeggen dat ik de folterkamer van Breendonk niet heb meegemaakt. Ik heb er wel mensen zien uitkomen. Dat waren wrakken, gebroken voor de rest van hun leven. Dat zij bekentenissen aflegden kan niemand hen kwalijk nemen. Ik herinner mij een jongen die in onze kamer gestorven is. Hij had na folteringen bekend een Duits officier te hebben doodgeschoten. Hij was verklikt door zijn vrouw, die een relatie had met een SS-officier. De aantijging bleek echter fout te zijn, niet hij had de Duitser gedood. Zijn bekentenis had dus geen enkele zin gehad maar wie gefolterd werd bekende om het even wat. Het kampcommando besloot de jongeman als arbeider naar Duitsland te sturen, maar daar is hij nooit geraakt. Hij stierf op 23 december 1943”. Jef Cockx toont ons voorzichtig een met de jaren verbleekt foto-album met als titel: 'Ter nagedachtenis van onze gefussilleerden van Leuven en omliggende gemeenten'. “ Dat boek heeft voor mij heel veel waarde”, zegt hij met een stille stem, “ ik ben de mensen die hierin staan heel genegen. Allemaal doden, tientallen en tientallen”. Bladzijde na bladzijde draait hij om. Even aarzelt hij en wijst dan naar het portretje van een jongeman. “Die jongen heeft 48 verzetsmensen verraden”, zucht hij. “Dat is erg, maar het is zijn fout niet. Folteringen kunnen zo onmenselijk wreed zij dat alle zekeringen doorslaan”. Hij bergt het boekje weer op en toont ons het enige 'souvenir' uit zijn gevangenisleven, het plunje dat hij droeg in Rathenau, van 15 september 1944 tot 27 april 1945, de dag van zijn bevrijding. Het gerafelde vestje is grijs van kleur, met blauwe strepen. Het nummer dat er op staat kent hij nog van buiten: 98.951. Gerookte haring als kerstgeschenk “ In Rathenau werkten we in een vliegtuigfabriek, we sliepen 500 meter verder in barakken, in een groot korenveld. We werden bewaakt door oudere Duitsers onder wie er ook vriendelijke mensen waren die ons geen kwaad hart toedroegen. Op 't laatst van de oorlog waren wij niet veel meer dan wat vel over het been en we leden erg veel kou in onze lompen”. Maar dat was niets in vergelijking met Breendonk. “En waarover ik nog niet heb gepraat is de honger die ons verteerde”, vervolgt hij. “Wij kregen iedere dag een klein stukje brood met soms wat marmelade op en wat gekleurd water erbij dat koffie verbeeldde. 's Middags was er water met kool, maar dat water was gelukkig heet want het was een koude winter. Solidariteit onder de gevangenen was er niet – ieder voor zich, iedere dag opnieuw. Ik heb ooit stukjes hout van mijn kast opgegeten”. En plotseling lacht hij en komt er zelfs een sluwe uitdrukking in zijn ogen als hij terugkijkt op Kerstmis '43. “Die dag kwam er een gift van Koning Leopold, een gerookte haring voor iedere gevangene. Dat was ons Kerstpakket. Er waren toen nieuwe gevangenen toegekomen en die aten de kop en de graten niet op, ze gaven ze aan ons. Er waren 17 gevangenen, dus 17 haringkoppen en graten extra...”. Geen amnestie Dit alles is een halve eeuw geleden, sindsdien is de wereld kompleet veranderd en de oude vijand is nu een sterke bondgenoot geworden. “Met de jaren heb ik afstand genomen van de gruwel”, zegt Jef Cockx, “al komen die beelden nog steeds terug als ik soms moeilijk in slaap geraak. Ik ben ook in Breendonk teruggeweest en ik kan het aan.
Recommended publications
  • Guides to German Records Microfilmed at Alexandria, Va
    GUIDES TO GERMAN RECORDS MICROFILMED AT ALEXANDRIA, VA. No. 32. Records of the Reich Leader of the SS and Chief of the German Police (Part I) The National Archives National Archives and Records Service General Services Administration Washington: 1961 This finding aid has been prepared by the National Archives as part of its program of facilitating the use of records in its custody. The microfilm described in this guide may be consulted at the National Archives, where it is identified as RG 242, Microfilm Publication T175. To order microfilm, write to the Publications Sales Branch (NEPS), National Archives and Records Service (GSA), Washington, DC 20408. Some of the papers reproduced on the microfilm referred to in this and other guides of the same series may have been of private origin. The fact of their seizure is not believed to divest their original owners of any literary property rights in them. Anyone, therefore, who publishes them in whole or in part without permission of their authors may be held liable for infringement of such literary property rights. Library of Congress Catalog Card No. 58-9982 AMERICA! HISTORICAL ASSOCIATION COMMITTEE fOR THE STUDY OP WAR DOCUMENTS GUIDES TO GERMAN RECOBDS MICROFILMED AT ALEXAM)RIA, VA. No* 32» Records of the Reich Leader of the SS aad Chief of the German Police (HeiehsMhrer SS und Chef der Deutschen Polizei) 1) THE AMERICAN HISTORICAL ASSOCIATION (AHA) COMMITTEE FOR THE STUDY OF WAE DOCUMENTS GUIDES TO GERMAN RECORDS MICROFILMED AT ALEXANDRIA, VA* This is part of a series of Guides prepared
    [Show full text]
  • De Jodenjagers Van De Vlaamse SS in Antwerpen, 1942 (Deel 1)
    GEWONE VLAMINGEN ? De jodenjagers van de Vlaamse SS in Antwerpen, 1942 (Deel 1) LIEVEN SAERENS * IN DE VOORBIJE JAREN KWAM HET ONDERZOEK NAAR DE JODENVERVOLGING IN BELGIË IN EEN STROOMVERSNELLING TERECHT. ZO STONDEN IN HET BIJZONDER DE MEDEWERKING VAN DE ANTWERPSE AUTORITEITEN EN – IN AUGUSTUS 1942 – VAN DE LOKALE ANTWERPSE POLITIE IN DE SCHIJNWERPERS. TOCH BLEVEN MEERDERE BELANGRIJKE ASPECTEN ERVAN NOG IN HET DUISTER. ZO KON DE VRAAG WIE NU EIGENLIJK DE ANTWERPSE JODENJAGERS WAREN NOG NIET VOLLEDIG WORDEN BEANTWOORD. IN DIT TWEELEDIG ARTIKEL TRACHTEN WE DEZE LEEMTE OP TE VULLEN DOOR EEN GROEPSPORTRET UIT TE TEKENEN VAN DE JODENJAGERS VAN DE SIPO-SD EN VAN DE ALGEMEENE SS-VLAANDEREN IN DE SCHELDESTAD. HOE ‘GEWOON’ WAREN ZE, HOE OPEREERDEN ZE EN WAT DREEF HEN ? Vooraf it onderzoek steunt in belangrijke mate op de persoonsdossiers van het Mili - Dtair gerecht (Auditoraat-generaal). In totaal werden ongeveer 60 dossiers doorgenomen. Naast gegevens over de jodenvervolging bevatten de dossiers ook heel wat interessante persoonlijke gegevens over de daders. Belangrijk zijn de SS-Stamkaarten, zoals in mei 1945 in een gebouw van de Waffen-SS in Keulen ontdekt door de inspec- teur van de Veiligheid van de Staat Maurice Miller. Ze bevatten onder meer gegevens over de juiste datum van toetreding tot de SS-Vlaanderen en lidmaatschappen van vooroorlogse “politieke” partijen. Dat laatste gegeven dient echter steeds met de nodige voorzichtigheid te worden benaderd. Niet alle SS’ers gaven een exhaustief overzicht van hun vooroorlogse lidmaatschappen. Sommigen beschouwden jeugdbewegingen als het Jongdinaso zelfs niet als een politieke partij. Voor sommige SS’ers is het even- min duidelijk of ze niet veeleer pas tijdens de oorlog tot de door hen vermelde partij toetraden.
    [Show full text]
  • De Vlaams-Nationalisten in De Parlementsverkiezingen Van 1936
    BTNG-RBHC, XXIII, 1992, 3-4, pp. 281-353. DE VLAAMS-NATIONALISTEN IN DE PARLEMENTSVERKIEZINGEN VAN 1936 DOOR BRUNO DE WEVER Vakgroep Nieuwste Geschiedenis Universiteit Gent I. VERANTWOORDING Sedert de parlementsverkiezingen van 24 november 1991 staan de verkiezingen van 1936 sterk in de belangstelling. Vergelijkingen zijn niet van de lucht. Dit heeft een debat op gang gebracht over de waarde van dergelijke vergelijkingen. De ideologische breuklijn die de verkiezingen tekende, bepaalt vaak ook het standpunt in dit debat. De overwinnaars wensen niet in verband te worden gebracht met die andere vooroorlogse turbulente verkiezing. Zij wijzen elke vergelijking van de hand. Hun tegenstanders putten uit de vergelijking argumenten om hun discours kracht bij te zetten. Vandaag een artikel publiceren over de verkiezingen van 1936 leidt dus onvermijdelijk tot een positionering in dit debat en dus tot een politieke stellingname. De motieven van de auteur doen er zelfs niet toe. Nochtans wil ik ter verantwoording drie korte beschouwingen formuleren. 1. In de geschiedschrijving kunnen verklaringen slechts worden aangereikt mits het gebruik van al dan niet expliciet geformuleerde theorieën en modellen, die op hun beurt steunen op waarnemingen en vergelijking. Verklaring vereist dus vergelijking. Wijst men dit principe 281 af, dan kan de geschiedschrijving slechts een extreem nominalisme huldigen waardoor ze meteen elke verklaringskracht verliest. 2. Vergelijken is niet hetzelfde als gelijkstellen. De vergelijking 1936 - 1991 moet niet persé tot de conclusie leiden dat beide verkie- zingen gelijkgesteld moeten worden. Vergelijkingen die mordicus een herhaling van de geschiedenis als uitkomst hebben zijn vanuit historisch standpunt even steriel als het standpunt dat elke vergelijking van de hand wijst.
    [Show full text]
  • “Het Allegaartje Dat Nu Bekokstoofd Wordt.” Jef François Schrijft Leo Poppe Over De Oppositie Rondom Het Egmontpact En De Ontstaansomstandigeheden Van Het Vlaams Blok
    frank seberechts | jef françois schrijft leo poppe frank seberechts “Het allegaartje dat nu bekokstoofd wordt.” Jef François schrijft Leo Poppe over de oppositie rondom het Egmontpact en de ontstaansomstandigeheden van het Vlaams Blok In het archief van Leo Poppe (en De Schakel), dat in het advn wordt bewaard, be- vindt zich heel wat correspondentie met verschillende personen en organisaties uit de Vlaamse beweging en het Vlaams-nationalisme.1 Leo Poppe (1911-1997) bouwde tijdens de jaren 1930 de jeugdbeweging van het Verbond van Dietsche Nationaal- Solidaristen (Verdinaso) uit. Tijdens de bezetting bekleedde hij een hoge functie bij de Nationaal-Socialistische Jeugd Vlaanderen (nsjv). Na de Tweede Wereldoorlog week hij uit naar Argentinië, waar hij gedurende veertig jaar het tijdschrift De Schakel-El Lazo leidde. Hij was tevens betrokken bij de oprichting van de vereniging Vlamingen in Argentinië.2 Eén van de belangrijkste correspondenten was ongetwijfeld Jef François (1901-1996), die de jonge Poppe overigens in de Vlaamse beweging binnenloodste. Hij was in de jaren 1930 de leider van de Dinaso Militanten Orde (dmo), de militie van het Verdinaso. Tijdens de bezetting bekleedde hij verschillende functies in de ss, waaronder Standaardleider van de Germaansche ss-Vlaanderen. Na de oorlog werd hij tot de doodstraf veroordeeld. Hij kwam vrij in 1952 en nam weer contact op met zijn voormalige medestanders. Hij werd nog actief in de Volksunie (vu) en in de Vlaams-Nationale Partij (vnp) en had contacten in het milieu van voormalige oostfronters en met de Vlaamse Militanten Orde (vmo).3 Zeker tussen 1975 en 1993 werden tientallen brieven, nota’s en kattebel- letjes over en weer gestuurd tussen Poppe en François.
    [Show full text]
  • De Schaduw Van De Leider Joris Van Severen En Het Na-Oorlogs Vlaams-Nationalisme (1945-1970)
    De schaduw van de leider Joris Van Severen en het na-oorlogs Vlaams-nationalisme (1945-1970) BART DE WEVER licentiaat in de geschiedenis Op 20 mei 1940 viel het doek voor Joris Van Severen. Het VerDinaso zou zijn leider niet lang overleven. De volgelingen gingen tijdens de bezetting diverse richtingen uit, van de meest extreme Duitsgezinde collaboratie tot het verzet. Dat ging gepaard met een felle strijd over de gedachtenis aan Van Severen die door de verschillende strekkingen werd geclaimd als rechtvaardiging Kennelijk had dus niet zozeer de ideologie als wel de persoon van Van Severen houvast aan de beweging gegeven. Rommelpot – één van de eerste Vlaams-nationalistische periodieken van enige omvang na de oorlog – schreef in zijn editie van 5 mei 1946: “Tijdens de bezetting werden vele halve waarheden en hele leugens over Joris Van Severen geschreven. Sedert september ’44 is het stil geworden rond zijn naam. Als eenmaal zijn vroegere volgelingen – voor zover zij niet ten onder gingen in het avontuur der collaboratie – terug aan het woord zullen komen, zal het weer niet aan tegenstrijdige beweringen ontbreken. Voorlopig zwijgen allen. Want al zou men Van Severen moeilijk een ‘verrader’ kunnen noemen in de huidige betekenis van dat woord (...) toch schrikken de meesten er voor terug, er aan te herinneren dat zij eens ‘de allereerste fascist in Vlaanderen’ gevolgd hebben.” De inschatting van het blad was correct. De oud-Dinaso’s die na de oorlog weer politiek actief werden, kwamen terecht in zowat alle secties van het katholiek-rechtse kamp. In de christen-democratische zuil vinden we namen als: Willem Melis, eerste hoofdredacteur van de heruitgave van De Standaard in 1947; Frantz Van Dorpe, VEV-voorzitter; Rafaël Renard, adjunct-kabinets- chef van de minister van Binnenlandse Zaken Arthur Gilson (1961-1965) en voorzitter van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (1964-1976); Jef Van Bilsen, secretaris-generaal en later commissaris van de koning voor ontwikke- lingssamenwerking.
    [Show full text]
  • Media, Propaganda and the Politics of Intervention 1St Edition Pdf Free
    MEDIA, PROPAGANDA AND THE POLITICS OF INTERVENTION 1ST EDITION PDF, EPUB, EBOOK Florian Zollmann | 9781433128233 | | | | | Media, Propaganda and the Politics of Intervention 1st edition PDF Book They show the depravity and baseness of the Jewish race. Main articles: Nazism and cinema and List of German films Thus, the different media outlets studied, in spite of their differences in terms of geographical location and brand position, did demonstrate ideological alignment on the reporting of the six examined cases. It is heavily influenced by Gustave Le Bon 's The Crowd: A Study of the Popular Mind , which theorized propaganda as a way to control the seemingly irrational behaviour of crowds. Greenhill Books. Signal was a propaganda magazine published by the Wehrmacht during World War II [] and distributed throughout occupied Europe and neutral countries. Such being the case, all effective propaganda must be confined to a few bare essentials and those must be expressed as far as possible in stereotyped formulas. This conclusion is reached through a systematic, well described and executed analysis of an impressive amount of media articles on these different events. In the book, we tell the example of a very talented young rapper, Shaquon Thomas, who was also a proud member of a local gang, the Gangster Disciples. Cambridge: Harvard UP, Directed by Kurt Gerron , it was meant to show how well the Jews lived under the "benevolent" protection of the Third Reich. The good news, though, is that America can do things to disarm the propaganda. Herman was a professor of finance at Wharton School at the University of Pennsylvania, [5] and Chomsky is a linguist and activist scholar, who wrote many other books, such as Towards a New Cold War.
    [Show full text]
  • Interviews Van Paul Siemens, Ida Devillé, Jan De Clerck (Enquêtes En Documentatie, Artikels)
    PB/AB/28.VI.2005 $$&5HW&5$ S ,QWHUYLHZV957 /LVWHG¶LQWHUYLHZV³&ROODERUDWLRQ±5pSUHVVLRQ´ &5 MDW : Maurice De Wilde HVDV : Herman Van de Vijver PVM : Ph. Van Meerbeeck 2 1RP ,QWHUYLHZHXU 'DWH /DQJXH 2EMHW $ Abbeville een getuige s.d. N Abbeville (mei 1940) AERTS Gabrielle MDW 28/4/1986 N Collaboratie – Represailles Kortrijk - Dudzele ALBERT (Dr.) MDW 21/2/1986 N Militaire collaboratie 6-7-12-15/3/1986 (Oostfront) ALLAERTS Fernand MDW s.d. N Militaire collaboratie (Oostfront) % BAETEN MDW 30/12/1984 N Repressie Maaseik BACHOT Jozef MDW 7-14-17-22- N Militaire collaboratie (Oostfront 26-27 /8/1984 – Alg.SS Vlaanderen) BAL Nic MDW 7/12/1981 N Socialisten BALACE Francis MDW 10-12/10/1980 N-F Rex – Légion nationale BASIJN Jacques MDW 5-9-11-16/3/1981 N Comité Gilles – Léopold III – Socrate – Secrét. Gén. 1 Pour la partie Résistance voir liste « V » 2 Texte en néerlandais ou en français: découle du choix de l’interviewé de répondre en français ou en néerlandais. 2 BAUDENS Robrecht MDW 30/9/1980 N Katholieke Kerk BECARREN Guido MDW 27/5/1982 N Hitlerjeugd BEDDEGENOOTS Jeanne MDW 26/3/1986 N Represailles Meensel-Kiezegem (7-8/44) BEENDERS MDW 11/12/1984 N Repressie Maaseik BIJTEBIER Albert MDW 29/8/1980 N Sociale collaboratie (Vakbonden) BLONDEEL Firmin MDW 3/11/1980 N Hitlerjeugd Vlaanderen BOGAERT Edmond MDW 4/1/1986 N Schema van interview BOSCH Marthe MDW 14/11/1986 F Représailles (Wavre) BOTERBERG Adolf MDW 20/10/1980 N Waffen SS Vlaanderen PAUWELS Johan (Oostfront) BOUDENS Robrechts MDW 30/9/1980 N Kerk en Nieuwe Orde (Prof.) BOUVEROUX Jos MDW 9/12/1987 N Schema van interview BOVESSE Jeanne MDW 18/10/1986 F François Bovesse (représailles) BOVY Pascal MDW 22-25/11/1982 F Légion Wallonie BROOS Frans MDW 10/4/1986 N Meensel-Kiezegem (schema van interview) BROUWERS Jacobus MDW 10/2/1987 N Repressie BUYS Victor MDW s.d.
    [Show full text]
  • Tanja Collet
    Vossenberg, from Zondereigen to Blenheim and Detroit Tanja Collet 1. Introduction In the fall of 1927, not quite 10 years after the end of the Great War, Father Ladislas Segers left Belgium for Canada to work with Flemish (but also Dutch) immigrants in southwestern Ontario.1 On August 29, 1927, he set sail from Antwerp, accompanied by fellow Capuchin, Father Willibrord Pennincx, and arrived in Blenheim (Ontario), where he was to found the first Canadian settlement of the Belgian province of the Order of Friars Minor Capuchin (O. F. M. Cap.), on September 17, 1927. Later he would recall his departure for the New World as follows: The waving handkerchiefs on the wharf are now nearly invisible […]. Night falls. On the deck, together with other immigrants, I silently stare at the far- away lights that outline the country, for which we fought so ferociously in hundreds of battles. A painful, lonely dream in the night.2 (Gazette van Detroit, September 6, 1929, 9) Nearly a decade earlier, on August 1, 1914, just days before the German invasion, a mobilised Father Ladislas, then a young seminarist, had, like many other seminarists of the Order of Friars Minor Capuchin, volunteered for active participation as stretcher-bearer. After the fall of the port city of Antwerp, he was sent to the Yser Front where, from October 1914 until Armistice Day 1918, he had the grim task of clearing the wounded piotten (‘soldiers’) from the battlefield, without the protection of a weapon, all the while braving enemy bullets and shell 1 This is the text of a presentation delivered to the annual meeting of the Canadian Association for the Advancement of Netherlandic Studies/Association canadienne pour l’avancement des études néerlandaises (CAANS-ACAÉN) held at the University of British Columbia in Vancouver, British Columbia, on June 1-2, 2019.
    [Show full text]
  • De Abwehr En 'De Verdachten Van Mei 1940'
    etienne verhoeyen | de abwehr en ‘de verdachten van mei 1940’ etienne verhoeyen De Abwehr en ‘de verdachten van mei 1940’ In de meidagen van 1940 werden vermoedelijk enkele duizenden in België verblij- vende buitenlanders (vooral Duitsers en inwoners van door Duitsland geannexeerde gebieden, voor het merendeel joodse vluchtelingen) en Belgen door de Belgische politie- en veiligheidsdiensten administratief aangehouden. Dat was mogelijk op grond van de wetgeving uit de Eerste Wereldoorlog. De maatregel was bedoeld om te beletten dat Duitsers of met Duitsland sympathiserende Belgen de invaller ter hulp zouden komen, of – in het geval van de communisten – defaitistische propaganda zouden voeren. Of om het in het kreupel Nederlands van een berucht geworden telegram van de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat Robert de Foy van 12 mei 1940 te zeggen: het ging om “Belgen of vreemde onderdanen verdacht of gevaarlijk voor de veiligheid van de krijgsverrichtingen”.1 In veel gevallen ging het slechts om vermoedens. Mede daarom worden de gearresteerden wel vaker ‘ver- dachten’ genoemd. Hoeveel het er precies waren, zal wellicht nooit geweten zijn, want voor zover mij bekend, werd er geen centrale lijst aangelegd.2 Bovendien werd een groot gedeelte van het archief van de Belgische veiligheidsdiensten en van gemeentelijke politiediensten die bij de aanhoudingen betrokken waren in mei-juni 1940 vernietigd om te beletten dat het in Duitse handen zou vallen.3 1. Afgedrukt in: C. Vlaemynck, Dossier Abbeville. Arrestaties en deportaties in mei 1940, Leuven, 1977, p. 211. 2. Enkel voor de Duitsers die lid waren van de NSDAP beschikken we over een benaderend getal: op een lijst van ‘gedeporteerde Rijksduitsers op 10 mei 1940’ komen 324 namen voor, maar de lijst is zeker onvolledig (SOMA, AA 477, Deelarchief van de Landesgruppe Belgien van de Auslandsorganisation van de NSDAP).
    [Show full text]
  • A History of Jehovah's Witnesses in Belgium
    Human Rights Without Frontiers Int’l Avenue d’Auderghem 61/16, 1040 Brussels Phone/Fax: 32 2 3456145 Email: [email protected] – Website: http://www.hrwf.org A History of Jehovah’s Witnesses in Belgium Willy Fautré This research work was published in Jehovah’s Zeugen in Europe. Geschichte und Gegenwart. (Band I, pp 19-51) Ed. Gerhard Besier/ Katarzyna Stoklosa (University of Dresden, Germany) in Studies of Contemporary Church History (2013). 1 A History of Jehovah’s Witnesses in Belgium The relationship between the state and religion in Belgium is rooted in the principle of state- recognition of religions and worldviews. After Belgium gained independence from The Netherlands in 1830, Catholicism, Protestantism and Judaism1 enjoyed de facto state recognition based on the official status granted under French rule (1795-1814). Anglicanism gained formal recognition in 1835. Essentially, this was the state of religion in Belgium to the end of the 19th century. At the beginning of the 20th century, Flanders (in the north) held about 60% of Belgium’s population. Here, the ruling bourgeoisie spoke French, and the working and peasant classes spoke various Flemish dialects. The remainder of Belgians lived in Wallonia (in the south), where educated people spoke French and the rest spoke dialects of Walloon. A 60 000 strong, German-speaking minority lived in eastern Belgium. The majority of Belgians were Catholic, particularly those living in Flanders. In Wallonia, a process of secularization, fueled by anticlerical sentiments and resentment towards the Catholic Church, was beginning to gain ground among the working classes, the Socialist and Liberal political parties, and in certain sections of the intellectual elite.
    [Show full text]
  • België in De Tweede Wereldoorlog. Deel 5
    België in de Tweede Wereldoorlog. Deel 5 De kollaboratie Maurice de Wilde bron Maurice de Wilde, België in de Tweede Wereldoorlog. Deel 5: De kollaboratie. DNB/Uitgeverij Peckmans, Kapellen 1985 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/wild022belg02_01/colofon.htm © 2008 dbnl / erven Maurice de Wilde 5 Gebruikte afkortingen ALG. SS - VL.: Algeme(e)ne SS-Vlaanderen BL: Beschermende Leden (van de Alg. SS-Vl.) DEVLAG: Duits(ch)-Vlaams(ch)e Arbeidsgemeenschap Deutsch-Vlämische Arbeitsgemeinschaft D-DIENST: Documentatiedienst DINASO: Diets(ch)e Nationaal Solidarist DM: Diets(ch)e Militie DM/ZB: Diets(ch)e Militie-Zwarte Brigade DMO: Dinaso Militanten Orde DRK: Deutsches Rotes Kreuz FLAK: Fliegerabwehrkanone HB: Hulpbrigade KAJ: Katholieke Arbeidersjeugd KSA: Katholieke Studentenactie KVV: Katholieke Vlaams(ch)e Volkspartij MB: Militair Bestuur MO: Militaire Organisatie NS: nationaal-socialisme, nationaal-socialistisch NSB: Nationaal-Socialistische Beweging Nederland NSDAP: Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei NSJV: Nationaal-Socialistische Jeugd (in) Vlaanderen NSKK: Nationalsozialistisches Kraftfahrerkorps NSVAP: Nationaal-Socialistische Vlaams(ch)e Arbeiderspartij OFK: Oberfeldkommandantur OKW: Oberkommando der Wehrmacht OT: Organisation Todt Maurice de Wilde, België in de Tweede Wereldoorlog. Deel 5 PROMI: Reichsministerium für Propaganda und Volksaufklärung SA: Sturmabteilung SD: Sicherheitsdienst SIPO: Sicherheitspolizei SS: Schutzstaffel SS-Ustuf.: SS-Untersturmführer TAA: Troupe(s) auxiliaire(s) de l'Armée VAVV:
    [Show full text]
  • In Het Nieuwe Europa in Het Nieuwe Europa
    Katholieke Universiteit Leuven Faculteit Letteren Departement Geschiedenis In het Nieuwe Europa *** De Europese gedachte bij de Nieuwe Orde en collaboratiebewegingen in Vlaanderen (1931-1944) Promotor: Prof. Dr. Patrick Pasture Verhandeling aangeboden door Tom Cobbaert tot het behalen van de graad van licentiaat in de Geschiedenis Leuven 2003 - Woord Vooraf - Reeds tijdens de kandidaturen denkt een geschiedenisstudent na over een thesisonderwerp, alhoewel het dan nog veraf is en er nog enig seminariewerk voor de boeg ligt. Ook ik zat in deze situatie en het lag voor mij toen al min of meer vast dat mijn licentiaatsverhandeling het onderwerp “Europa” zou behandelen. Vanuit mijn politieke interesse volgde ik de Europese politiek en geschiedenis al jaren van nabij, bezield door de leerkrachten uit het middelbaar onderwijs. De vraag stelde zich alleen nog vanuit welke invalshoek ik Europa zou benaderen, vanuit institutioneel, economisch of ideeënhistorisch oogpunt. Het antwoord kwam al vlug in de loop van de kandidaturen, waar ik geconfronteerd werd met het ideologisch misbruik van het Vlaams-nationalisme door extreem-rechts. In de aanloop naar de licenties vroeg ik mij af of een democratisch begrip zoals Europa ooit gebruikt werd door extreem-rechts in Vlaanderen. Het interessantste studiegebied voor extreem-rechts in Vlaanderen is waarschijnlijk het interbellum en de Tweede Wereldoorlog, omdat het toen een grote maatschappelijke invloed had. Via deze weg rijpte uiteindelijk de idee voor deze verhandeling, de Europese gedachte bij extreem- rechts in Vlaanderen tussen 1931 en 1945. Een licentiaatsverhandeling is het resultaat van twee jaar onderzoek en de bekroning van een vierjarige opleiding tot historicus. In dat opzicht dien ik toch een aantal mensen te danken voor hun bijdrage tot dit eindwerk en mijn opleiding geschiedenis.
    [Show full text]