De keerzijde van de medaille: een corrupt spel in de schaduw van de Olympische Spelen

Een onderzoek naar de Amsterdamse kandidatuur voor de organisatie van de Olympische Spelen van 1992

Wouter Moons 10076662 [email protected] Master Geschiedenis Scriptiebegeleider: dhr. dr. J.J.B. (Jouke) Turpijn Tweede lezer: dhr. dr. T. (Tim) Verlaan Universiteit van 16-11-2020 Inhoudsopgave

Inleiding…………………………………………………………………………………… 3 o Historiografische verantwoording…………………………………………………. 9 1. De Amsterdamse kandidaatstelling…………………………………………………… 16 o De aanzet…………………………………………………………………………… 16 o De Olympische Spelen van 1928…………………………………………………... 17 o De binnenlandse kandidatuur………………………………………………………. 18 o Amsterdam in de jaren ’80…………………………………………………………. 20 o De Stichting Olympische Spelen Amsterdam 1992………………………………...23 o De definitieve kandidaatstelling…………………………………………………… 25 o Het Bidbook………………………………………………………………………... 27 2. Bidstrategie……………………………………………………………………………... 33 o De IOC-leden………………………………………………………………………. 33 o Promotie van de Amsterdamse plannen……………………………………………. 35 o Een nieuwe strategie……………………………………………………………….. 38 o Het grijze gebied…………………………………………………………………… 44 o Iedereen is welkom in Amsterdam………………………………………………… 48 3. Protest, steun en de concurrentie……………………………………………………... 51 o Protest tegen de Spelen in Amsterdam…………………………………………….. 51 o Wie steunt het bid?...... 56 o De concurrenten van het Amsterdamse bid…………………………………………59 4. De ontknoping en de legacy van het Amsterdamse bidproces………………………. 66 o De aanloop naar Lausanne…………………………………………………………. 66 o Een hectische week in Lausanne……………………………………………………68 o De zondebok is snel gevonden……………………………………………………...77 o Wat is de legacy van de Amsterdamse bidcampagne?...... 79 o Het corrupte bidproces……………………………………………………………... 83 Conclusie…………………………………………………………………………………... 89 o Het olympische bidproces nu……………………………………………………….94 o Toekomstige Olympische Spelen in Nederland?...... 95 o Is er een schuldige aan te wijzen?...... 97 Literatuur- en bronnenlijst………………………………………………………………. 98

2

Inleiding

De moderne Olympische Spelen zijn een sportoverstijgend ‘mega-evenement’. Het ‘mega’- aspect is te danken aan de miljarden die het tegenwoordig kost om de Spelen te organiseren, het miljardenpubliek dat tijdens het evenement door de moderne media bereikt wordt en de blijvende impact die het twee weken durende evenement op de organiserende stad en land heeft. Op de achtergrond van dit buitengewone sportspektakel speelt een interessant fenomeen, namelijk het bidproces voor de organisatie van de Olympische Spelen (OS). Dit bidproces, waarbij het aan steden zelf is om zich op te werpen als kandidaat voor het organiseren van de OS, olympische plannen op te stellen en het Internationaal Olympisch Comité (IOC) te overtuigen, is meegegroeid met de Olympische Spelen zelf en vooral vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw uitgegroeid tot een kostbare en intensieve strijd tussen steden van over de hele wereld. Het IOC heeft ingespeeld op de interesse in de organisatie van de Spelen door van het bidproces een jaren durende campagne te maken waarbij steden elkaar beconcurreren en hun geschiktheid aan het IOC en zijn leden moeten bewijzen.1

Terwijl een stad zich tijdens het bidproces naar buiten toe op een positieve manier wil presenteren speelt een groot deel van het bidproces zich op de achtergrond af, onzichtbaar voor het grote publiek. Het gaat hier om de strijd tussen kandidaat-steden om de IOC-leden, die bepalen waar de Spelen gehouden worden, voor zich te winnen. Dat deze strijd lang niet altijd eerlijk gevoerd is blijkt wel uit de corruptieverhalen die rond het bidproces naar buiten zijn gekomen.

Sinds de jaren tachtig zijn er bijna voortdurend aantijgingen van corruptie in de olympische bidcampagnes geweest. Seoul, Barcelona, Atlanta, Nagano, Sydney, Salt Lake City en Turijn zijn allemaal steden die vanaf 1988 de Zomer- of Winterspelen hebben georganiseerd en waartegen aantijgingen van corruptie zijn gedaan of waar op zijn minst verdenkingen waren.2

1 G. Whannel, Culture, politics and sport. Blowing the whistle, revisited (Abingdon en New York 2008) 161-167 en D. Booth, ‘Olympic city bidding. An exegesis of power’, International Review for the Sociology of Sport 46, nr. 4 (2011) 367-386. 2 D. Miller, Athens to Athens. The official history of the Olympic Games and the IOC 1894-2004 (Edinburgh en Londen 2003) 233-328 en A. Jennings, The new lords of the rings. Olympic corruption and how to buy gold medals (Londen en Sydney 1996) 101-102 en C. Hill, Olympic politics (Manchester 1996) 65-68, 88-89, 168-169 en 188- 191.

3

De meeste beschuldigingen hebben echter weinig tot geen effect gehad op de bidcampagne of organisatie van de Spelen en konden vaak niet worden bewezen. Zo stond Nagano, de organisator van de Winterspelen van 1998, onder verdenking van corrupte handelingen in het bidproces, maar werd een eventueel strafrechtelijk onderzoek onmogelijk gemaakt door kort na het binnenhalen van de Spelen de eigen administratie te verbranden.3 Eind 1998 barstte, nadat bewezen werd dat Salt Lake City diverse IOC-leden had omgekocht om de Winterspelen van 2002 toegewezen te krijgen, het corruptieschandaal rond het bidproces en betrokken IOC-leden los. Meerdere IOC-leden werden bestraft, maar de Spelen zijn in 2002 gewoon in Salt Lake City gehouden.4 Sindsdien ligt het bidproces meer onder een (journalistiek) vergrootglas en heeft het IOC aangegeven dat het de corruptie wil uitbannen. Desondanks zijn ook de bidprocessen van de recente Olympische Zomerspelen, die van Rio de Janeiro 2016, en de toekomstige Spelen van Tokio in verband gebracht met omkoping.5

De introductie van corruptieaantijgingen met betrekking tot het bidproces van de Olympische Spelen viel samen met de nieuwe koers die het IOC voerde onder de in 1980 benoemde voorzitter Juan Antonio Samaranch. In de jaren ‘60 verkeerde het IOC onder leiding van Avery Brundage in financiële moeilijkheden. Ondanks de invoering van de verkoop van televisierechten bleef het IOC onder Brundage, en zijn opvolger Lord Killanin, vasthouden aan zijn conservatieve karakter en zich verzetten tegen de commercialisering van de Spelen. De angst was dat met de intrede van groot geld op de Spelen de kans op corruptie zou stijgen, en dat daarmee de in het Olympisch Handvest opgenomen ‘olympische waarden’ onder druk zouden komen te staan.6 Het aantreden van Samaranch als voorzitter van het IOC betekende het begin van een revolutionaire periode voor het IOC. Onder zijn leiding hield het IOC er in de jaren tachtig een

3 Trouw, 28 februari 2018, ‘Kosten Olympische Spelen rijzen de pan uit: 3,5 miljoen per sporter’ en The Washington Post, 21 januari 1999, ‘Nagano burned documents tracing ’98 Olympics bid’, https://www.washingtonpost.com/wp- srv/digest/daily/jan99/nagano21.htm (geraadpleegd op 15 november 2020). 4 Miller, Athens to Athens, 269-328. 5 NOS, 11 januari 2019, ‘Frankrijk en IOC onderzoeken corruptie rond Olympische Spelen 2020’, https://nos.nl/artikel/2266977 en NOS, 5 juli 2019, ‘’Rio betaalde 2 miljoen aan steekpenningen voor Spelen’, https://nos.nl/artikel/2292163 en de Volkskrant, 2 april 2020, ‘Ook Tokio zou stemmen hebben gekocht bij uitverkiezing tot olympische stad’, https://www.volkskrant.nl/sport/ook-tokio-zou-stemmen-hebben-gekocht-bij- uitverkiezing-tot-olympische-stad~bbfcf119/ (allen geraadpleegd op 15 november 2020). 6 D. Miller, Athens to Athens, 152-153 en 173-174 en W. Irwin Jr., The politics of international sport. Games of power (New York 1988) 30-35 en D. Goldblatt, The Games. A global history of the Olympic Games (Londen 2018) 235-238 en 289-291.

4 beleid op na dat gericht was op het bestendigen en vergroten van de invloed van het IOC. Daartoe werden de Olympische Spelen opengesteld voor grootschalige sponsoring, commercialisering en professionele atleten. Het IOC begon de commerciële exploitatie en de marketing van de Spelen meer in eigen hand te nemen zodat het minder afhankelijk werd van de inkomsten uit de televisierechten. Daarnaast werden (pas!) in 1981 de eerste vrouwelijke IOC- leden benoemd.7 Doordat Samaranch de Olympische Spelen liet vercommercialiseren kon het evenement verder groeien, en veranderde het IOC van een op de afgrond balancerende organisatie tot een zeer rijk en machtig instituut.8 Deze nieuwe koers van het IOC botste met oorspronkelijke olympische idealen zoals het amateurisme van de sporters, maar zorgde wel voor een toenemende interesse van bedrijven die als sponsorpartner van de OS wilden optreden en van steden en landen die zich aanboden om de Spelen te organiseren. In de jaren ’70 en begin jaren ’80 verkeerden het IOC en de Olympische Spelen nog in financieel en politiek zwaar weer, en nam het aanbod van kandidaten voor de organisatie van de Spelen sterk af. In die periode kregen de Spelen en hun organisatoren te maken met een ware ‘boycotepidemie’, een terroristische aanslag tijdens de Spelen in München in 1972 en bleef de stad Montreal met grote schulden achter door de organisatie van de Spelen van 1976. De succesvolle Spelen van 1984 in Los Angeles, die een relatief laag kostenplaatje kenden, volledig door het bedrijfsleven gefinancierd waren en winst opleverden, gaven een nieuw elan aan de organisatie van de Spelen, waar het IOC graag op inspeelde.9 Sindsdien zijn de Olympische Spelen financieel en fysiek gezien omvangrijker geworden en is het mondiale bereik toegenomen. Het bidproces is in de schaduw daarvan meegegroeid. Het was bijvoorbeeld tijdens het bidproces voor de OS van 2016 niet ongebruikelijk dat kandidaat- 10 steden zo’n vijftig miljoen dollar of meer te besteden hadden. Het bidproces is

7 Miller, Athens to Athens, 232-234 en Goldblatt, The Games, 330-332. 8 Hill, Olympic politics, 87-89 en Miller, Athens to Athens, 230-233 en 253-255 en D. Miller, Olympic revolution. The Olympic biography of Juan Antonio Samaranch (Londen 1992) 7-111. 9 Goldblatt, The Games, 285-325 en A. Beacom, International diplomacy and the Olympic movement. The new mediators (Basingstoke 2012) 117-124 en C. Hill, Olympic politics, 36 en M.J. O’Mahony, Olympic visions. Images of the Games through history (Londen 2012) 93 en M.P. Cottrell en T. Nelson, ‘Not just the games? Power protest and politics at the Olympics’, European Journal of International Relations 17, nr. 4 (2011) 729-753, aldaar 738. 10 Gamesbids.com, 14 januari 2008, ‘Doha 2016 releases Olympic Bid Questionnaire response’, https://gamesbids.com/eng/other-news/doha-2016-releases-olympic-bid-questionnaire-response/ en Gamesbids.com, 15 januari 2008, ‘Tokyo 2016 releases Olympic Bid Questionnaire response’, https://gamesbids.com/eng/other- news/tokyo-2016-releases-olympic-bid-questionnaire-response/ en Chicago Business, 17 mei 2010, ‘Chicago 2016’s final tally: $70.6M spent on Olympics effort’, https://chicagobusiness.com/article/20100517/NEWS02/200038265/ (allen geraadpleegd op 15 november 2020).

5 geprofessionaliseerd door onder andere de komst van consultancybedrijven die kandidaat-steden adviseren bij hun bid. Daarnaast gebruiken steden de kandidaatstelling voor de Olympische Spelen steeds vaker om de planning en uitvoering van stedelijke ontwikkelingen te verwezenlijken. Daarvoor is het vaak niet eens nodig dat een stad de bidverkiezing wint.11

Terug naar de midden jaren ’80, waar op dat moment de verkiezing en de bijbehorende bidcampagne voor de Olympische Spelen van 1992 op het programma stonden. Samaranch wilde graag meer kandidaat-steden voor de organisatie, om de uitgangspositie van het IOC te verstevigen, en ging zelf actief op zoek naar geïnteresseerden. Het IOC kon dan ook verheugd zijn dat voor de organisatie van de Olympische Zomer- en Winterspelen van 1992 zich in totaal uiteindelijk dertien kandidaat-steden meldden. De gevoerde bidcampagne voor deze Olympische Spelen wordt nu beschouwd als het bidproces waar de basis werd gelegd voor een intensievere lobbycampagne van kandidaat-steden richting het IOC. De kandidaat-steden zouden de IOC- leden hebben overladen met cadeaus en gezamenlijk meer dan 125 miljoen gulden hebben uitgegeven aan de bidcampagne. Het bidproces voor de Spelen van 1992 werd daarmee een blauwdruk voor stedelijke bidcampagnes voor de organisatie van latere Olympische Spelen.12

Eén van de steden die wilde meedingen naar de organisatie van de Zomerspelen van 1992 was Amsterdam. In de zomer van 1984 maakte Amsterdam internationaal bekend dat het zich kandidaat stelde. Er werd een stichting opgericht met voornamelijk personen uit het bedrijfsleven, maar ook met zwaar geschut uit de publieke sector. Zo waren onder andere de burgemeester van Amsterdam, Ed van Thijn, de staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC), , de voorzitter van het Nederlands Olympisch Comité (NOC), Henk Vonhoff en voormalig premier leden van de Raad van Beheer van de Stichting Olympische Spelen Amsterdam 1992 (Stichting OSA). De Stichting OSA kreeg als taak de organisatie van de Spelen van 1992 voor Amsterdam binnen te halen en ging in de

11 J. Lauermann, ‘Temporary projects, durable outcomes. Urban developments through failed Olympic bids?’, Urban Studies 53, nr. 9 (2016) 1885-1901 en P. Annema en B. Jungmann, ‘Olympische Spelen van 2028. Een strijd die het waard is om te verliezen’, in: B. Jungmann red., De sportcanon. De sportgeschiedenis van Nederland (Amsterdam 2011) 420-427, aldaar 422-427. 12 Trouw, 29 april 1986, ‘‘Open’ Spelen wijken voor boycot’ en B. Van den Bos, Sport en politiek. De strijd om glorie, macht en het geld (Soesterberg 2014) 148-149 en R.W. Pound, Inside the Olympics. A behind-the-scenes look at the politics, the scandals, and the glory of the Games (Canada 2004) 225-226 en D. Booth, ‘Olympic city bidding’, 368-374 en Miller, Athens to Athens, 254-275 en 322-328.

6 bidcampagne de concurrentie aan met Barcelona, Belgrado, Birmingham, Brisbane en Parijs.13 Deze campagne zou uitlopen op geldsmijterij van diverse kandidaat-steden waarbij de IOC-leden in de watten werden gelegd en vermoedens van omkoping de ronde deden. De Amsterdamse bidcampagne zou uiteindelijk meer dan twintig miljoen gulden kosten, volgens de Stichting OSA nog relatief bescheiden in vergelijking met de campagnebudgetten van Barcelona en Parijs.14 Ook bleven de vooraanstaande medewerkers van de Stichting OSA altijd beweren dat Amsterdam de IOC-leden slechts kleine cadeaus zou hebben geschonken.15

In oktober 1986 ontving de geboortestad van Samaranch, Barcelona, de meeste stemmen van de IOC-leden en kreeg daarmee de Spelen van 1992 toegewezen. Voor Amsterdam was de in Lausanne gehouden verkiezing desastreus verlopen. Ondanks het harde werk van de afgelopen jaren, de goed voorbereide olympische plannen, de zware delegatie die was ingezet en de goede hoop die men op voorhand gehad had, viel Amsterdam in de eerste stemmingsronde af met slechts vijf van de vijfentachtig stemmen. Zelfs Belgrado en Birmingham, die beide door de Amsterdamse delegatie als kansloos werden beschouwd, hadden meer stemmen ontvangen. De verkiezingsuitslag zorgde voor een gevoel van desillusie bij het Amsterdamse kamp en betekende het einde van de Amsterdamse olympische droom. Na afloop werd de schuld van de nederlaag gelegd bij een groep tegenstanders van de Spelen in Amsterdam die door het voeren van diverse protestacties de Amsterdamse kansen verziekt zou hebben.16

Zoals geschetst was het bidproces voor de Spelen van 1992 de campagne waar een (nu normaal gevonden) intensieve lobby, hoge bidkosten en berichten over omkoping voor het eerst opgang deden. Daarom is het interessant om het Amsterdamse bid onder de loep te nemen met de vraagstelling: wat is de invloed van de schaalvergroting van het bidproces en de corruptie daarbinnen op de Amsterdamse bidcampagne voor de Olympische Spelen van 1992 geweest? Daarbij is het goed om in ogenschouw te nemen dat de invloed tussen de Amsterdamse bidcampagne en het totale bidproces wederzijds is geweest. Heeft de Stichting OSA zoals ze zelf

13 Stadsarchief Amsterdam, 1006: Archief van de Stichting Olympische Spelen Amsterdam 1992, inv. nr. 1. 14 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 228. 15 H. Stouwdam, ‘De mislukte kandidatuur van 1992’, in: F. Oosterwijk e.a. red., 100 jaar Nederland op de Olympische Spelen (Nieuwegein 2012) 139-148, aldaar 143-145 en De Telegraaf, 20 januari 1999, ‘Amsterdam wast handen in onschuld’ en Trouw, 28 januari 1999, ‘Ex-sportwethouder: Amsterdam was naïef bij het lobbyen voor Spelen/IOC’. 16 H. Stouwdam, ‘De mislukte kandidatuur van 1992’, 139-148 en Stadsarchief Amsterdam, 30648: Archief van de Dienst Ruimtelijke Ordening, inv. nr. 667.

7 beweerde zich bescheiden opgesteld en zich onttrokken aan omkooppraktijken of is ze onderdeel geweest van de geldsmijterij en schimmige zaken die nu eenmaal bij het bidproces speelden?

Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden is het van belang om te weten hoe de Amsterdamse campagne nationaal en internationaal verlopen is. Daarnaast is het belangrijk om de rol van het IOC en zijn leden in de niet-transparante gang van zaken rond het bidproces te begrijpen om hun invloed op het Amsterdamse bidproces te verklaren. Andere relevante vragen die aan bod komen, zijn: waar kwam binnen Nederland de steun voor het bid vandaan? Wat was het effect van de in het bidproces zeer aanwezige groep tegenstanders op de Amsterdamse bidcampagne?

De Stichting OSA heeft na de mislukte bidcampagne zichzelf in 1987 ontbonden en haar archiefmateriaal overgedragen aan het stadsarchief van de gemeente Amsterdam. Dit archief lijkt alle documentatie van de Stichting OSA vanaf de oprichting te bevatten. Het archiefmateriaal bestaat onder meer uit de ontwikkeling van de plannen voor de te houden Olympische Spelen in Amsterdam, documenten met betrekking tot de gevoerde bidstrategie en lobbycampagne van de Stichting OSA, en de (vertrouwelijke) communicatie onderling en met IOC-leden, sportorganisaties, overheidsmedewerkers, ambassades en anderen. Door een duik te nemen in dit unieke archiefmateriaal is een beeld te schetsen van hoe de Amsterdamse bidcampagne midden jaren tachtig verlopen is en met welke schimmige zaken het Amsterdamse campagneteam te maken kreeg of zich daar zelf schuldig aan maakte.

In het eerste deel van dit onderzoek zal de aandacht uitgaan naar de aanloop naar en de eerste periode van de kandidaatstelling. Hier zal een antwoord worden gegeven op de vraag waarom en vooral hoe Amsterdam een poging deed om de Olympische Spelen naar zich toe te trekken. In het volgende hoofdstuk zal met name de bidstrategie van Amsterdam naar voren komen; hoe werd er gehandeld in het belangrijke contact met de IOC-leden? In het derde hoofdstuk is er aandacht voor de voor- en tegenstanders van het bid in de samenleving en de invloed die zij op het bidproces hebben gehad. Ook de zoektocht naar informatie door Amsterdam over hoe de concurrentkandidaat-steden hun bidcampagne vormgaven komt hier aan bod. Het laatste deel van het onderzoek zal gaan over de ontknoping van de kandidaatstelling en de nasleep die het Amsterdamse bidproces heeft gehad.

8

Historiografische verantwoording

Sportgeschiedenis is een wetenschappelijk veld dat pas sinds kort serieus wordt beoefend en steeds meer aandacht krijgt van historici. In de in 2010 verschenen Routledge Companion to Sports History geven Peter N. Stearns, Steven W. Pope en John Nauright aan dat de moderne sportgeschiedenis in de jaren 70 van de vorige eeuw is ontstaan uit de groei van de nieuwe sociale geschiedenis. Sindsdien is er ook een aantal belangrijke sporthistorische tijdschriften verschenen zoals de Journal of Sports History, Sport in History en als belangrijkste de International Journal of the History of Sport. Desondanks worden sporthistorici, volgens Pope en Nauright, pas sinds de eeuwwisseling serieus genomen.17 In een recenter artikel (2014), is historica Amy Bass van mening dat de sportgeschiedenis nog steeds niet voor vol wordt aangezien. In haar artikel pleit Bass voor sportgeschiedenis als onderwerp van wetenschappelijke studies en benadrukt ze de waarde die sportgeschiedenis kan hebben: ‘There is seemingly nothing that cannot be historically absorbed via the window of sports’.18

In Nederland werd sportgeschiedenis door historici eveneens tot voor kort niet serieus genomen. Sportgeschiedenis werd lange tijd beschreven door journalisten, amateurhistorici en door sociale wetenschappers die sportgeschiedenis wel als relevant onderwerp zagen. Volgens Niek Pas heeft er echter een verschuiving plaatsgevonden en staat het thema sinds 2014 meer in de belangstelling en wordt het door steeds meer historici omarmd. Volgens Pas is nu het moment dat historici de kans moeten aangrijpen om het onvolledige sporthistorische veld aan te vullen.19 De benoeming van Marjet Derks in 2016 tot hoogleraar sportgeschiedenis aan de Radboud Universiteit toont aan dat daarin daadwerkelijk stappen worden ondernomen. Volgens Derks gaat sportgeschiedenis op wetenschappelijk niveau niet zozeer over de sport zelf, maar over wat sport ons kan leren over belangrijke thema’s als identiteit, globalisering, racisme en (inter)nationale verhoudingen.20

17 P.N. Stearns, ‘Foreword’ in: S.W. Pope en J. Nauright ed., Routledge companion to sports history (Abingdon en New York 2010) x-xv, aldaar x-xii en S.W. Pope en J. Nauright, ‘Introduction’ in: Pope en Nauright ed., companion to sports history, 3-11, aldaar 3-4. 18 A. Bass, ‘State of the field. Sports history and the ‘’cultural turn’’’, The Journal of American History 101, nr. 1 (2014) 148-172, aldaar 148-149. 19 N. Pas, ‘Grand Départ. Nieuwe uitdagingen voor sportgeschiedenis in Nederland, Tijdschrift voor geschiedenis 128, nr. 3 (2015) 453-469. 20 Sportgeschiedenis.nl, 7 november 2016, ‘Marjet Derks benoemd tot hoogleraar sportgeschiedenis’, https://sportgeschiedenis.nl/overige-sport/marjet-derks-benoemd-tot-hoogleraar-sportgeschiedenis/ en Radboud

9

Een punt dat Derks in het Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis uit 2019 aanhaalt, is dat in de sportgeschiedenis meestal de mannensport het thema is. In dit jaarboek is er juist aandacht voor de vaak vergeten sportende vrouwen en de internationale ontwikkeling van het beeld van de sportende vrouw. Verder beschrijft Derks dat sport vroeger, en tegenwoordig helemaal, een invloed heeft die landsgrenzen overstijgt. Door toenemende globalisatie vanaf eind 19e eeuw zijn sportculturen transnationaal meer verspreid geraakt en heeft sport bijvoorbeeld een rol gekregen in het etaleren van de nationale kracht of cultuur van een land. Tegenwoordig hebben ‘mega’- sportevenementen als de Olympische Spelen en de Wereldkampioenschappen Voetbal door de moderne media wereldwijde zichtbaarheid. Hiermee bereiken ze ongeveer de helft van de totale wereldbevolking. Daarnaast raken deze evenementen aan de regionale politiek, landelijke politiek en de toenemende wereldwijde consumentenmarkt. Daarom zou sportgeschiedenis volgens Derks als transnationaal en wereldwijd fenomeen benaderd moeten worden.21

Hierin heeft Derks zeker gelijk. De Olympische Spelen en het WK Voetbal zijn een medium voor wereldwijde marketing geworden en ze creëren, ondanks het nationalistische karakter van de evenementen zelf, mondiale sporticonen. Atleten als Usain Bolt, Simone Biles, Lionel Messi, Serena Williams, LeBron James en andere mondiale topatleten hebben een wereldwijde impact door middel van hun persoonlijke en commerciële uitingen en gedragingen binnen en buiten het sportveld. Tegelijkertijd hebben internationale topatleten op nationaal niveau ook een grote impact. Zo kan sport het nationaliteitsgevoel versterken.22 In de Nederlandse media krijgen bijvoorbeeld de prestaties van Dafne Schippers, Frenkie de Jong, Max Verstappen, Sifan Hassan en Tom Dumoulin duidelijk meer aandacht afgezet tegen vergelijkbare prestaties van atleten met een andere nationaliteit. De prestaties van Nederlandse atleten worden intenser gevolgd en beleefd en vervullen veel mensen met trots, alleen al vanwege het hebben van dezelfde nationaliteit.

Universiteit, 7 november 2016, ‘‘Sportgeschiedenis gaat over meer dan alleen sport’’, https://www.ru.nl/nieuws- agenda/nieuws/vm/2016/november/marjet-derks-hoogleraar-sportgeschiedenis/ (beiden geraadpleegd op 15 november 2020). 21 M. Derks, ‘Building bodies. Transnational historical approaches to sport, gender and ethnicities’, in: M. Derks e.a. ed., Building bodies. Transnational historical approaches to sport, gender and ethnicities ( 2019) 9-24, aldaar 10-15. 22 J. Vincent en E.M. Kian, ‘Sport, new media, and national identity’ in: A.C. Billings en M. Hardin ed., Routledge handbook of sports and new media (Londen en New York 2014) 299-310.

10

Een thema dat al langer aandacht kreeg binnen de sportgeschiedenis is de relatie tussen politiek en internationale sport. Eén van de eerste werken hierover was het boek The politics of the Olympic Games van Richard Espy uit 1979. Espy geeft in zijn boek aan dat het IOC altijd tegen politieke inmenging in de Spelen geprotesteerd heeft, maar dat dit tegenstrijdig is aan de opzet van het evenement. Volgens Espy zorgt de opzet van de Spelen, met de nadruk op een strijd tussen landen, inclusief nationale vlaggen en volksliederen ervoor dat politiek en Spelen niet gescheiden kunnen blijven.23 De Olympische Spelen zijn inderdaad bij uitstek een evenement gebleken dat zich leende om internationale politiek te bedrijven. Het duidelijkste en meest beschreven vroege voorbeeld hiervan zijn de Olympische Spelen van 1936 in Berlijn die door Nazi-Duitsland gebruikt werden als propagandamiddel. Dit element is nooit verdwenen. De Olympische Spelen worden tegenwoordig nog steeds door organiserende staten en steden gebruikt als promotie- en propagandamiddel in binnen- en buitenland.24 Niet alleen natiestaten zagen de kans schoon om de Spelen aan te grijpen voor hun politieke gewin. De Spelen van München in 1972 werden wreed opgeschrikt door de Palestijnse terreurorganisatie Zwarte September die Israëlische atleten en officials gijzelden met een bloedbad tot gevolg. Vier jaar eerder, tijdens de Spelen van Mexico-stad, maakten Tommie Smith en John Carlos de ‘Black-powergroet’ op het erepodium als protest tegen de raciale segregatie in de Verenigde Staten. Diverse bewegingen en organisaties zijn de Olympische Spelen als politiek podium gaan gebruiken om sociale kwesties onder de aandacht te brengen. Voorbeelden hiervan zijn het oplaaien van het Chinese mensenrechtendebat in de aanloop naar de Spelen in Peking in 2008, de discussie over de ‘anti-homowet’ die in Rusland werd ingevoerd voorafgaande aan de Winterspelen in Sotsji en de recente oproep van meer dan 160 mensenrechtenorganisaties aan het IOC om Peking de Winterspelen van 2022 af te nemen, (wederom) vanwege mensenrechtenschendingen door de Chinese overheid.25 Zelfs in het huidige klimaat, waarin topsport steeds vaker door atleten als podium wordt gebruikt om (inter)nationale maatschappelijke problemen aan de kaak te stellen, houdt het IOC

23 R. Espy, The politics of the Olympic Games (Berkeley etc. 1979) 163-169. 24 D.C. Large, Nazi Games. The Olympics of 1936 (New York en Londen 2007) en Goldblatt, The Games, 395-429 en 437-446. 25 NRC Handelsblad, 14 juli 2001, ‘Olympische Spelen 2008 naar Peking. Mensenrechten China ter discussie’ en Trouw, 9 juli 2001, ‘Olympisch China en zijn mensenrechtenbeleid’ en de Volkskrant, 9 augustus 2013, ‘‘Verbied Rusland zelf mee te doen’’ en NRC Handelsblad, 11 januari 2014, ‘Sotsji. Premier Rutte en de koning gaan ‘natuurlijk’ naar de Olympische Spelen’ en NOS, 9 september 2020, ‘Oproep aan IOC: Haal de Winterspelen van 2022 weg uit China’’, https://nos.nl/artikel/2347501 (geraadpleegd op 15 november 2020).

11 vooralsnog vast aan de boodschap dat sport en politiek gescheiden moeten blijven. Atleten die tijdens de Olympische Spelen een politiek statement maken, kunnen door het IOC worden bestraft. Hier blijft het IOC achter ten aanzien van diverse andere (inter)nationale sportorganisaties, zoals de National Basketball Association, de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond en de Formule 1, die de sociale betekenis van sport in en de invloed op de maatschappij meer onderkennen en atleten in hun sport de ruimte bieden om sociale boodschappen te verspreiden.26 De groei van de moderne Olympische Spelen van klein internationaal sportevenement in 1896 tot het huidige gigantische evenement met ongekende media-aandacht en commerciële belangen, is een ander thema dat veel interesse heeft gewekt. In zijn boek Olympic politics. Athens to Atlanta, 1896-1996 besteedt Christopher R. Hill hier aandacht aan. Ook de naslagwerken van journalist David Miller, Athens to Athens: the official history of the Olympic Games and the IOC, 1894-2004, en sportschrijver David Goldblatt, The Games. A global history of the Olympics besteden aandacht aan de groei van de Spelen en de ontwikkeling van de commercie die daarbij een belangrijke rol speelt. Christoper Hill zette in 1996 vraagtekens bij de groei van de geldstromen die met de Spelen gepaard gaan, want hierdoor zouden de commerciële belangen voor het IOC een steeds grotere rol spelen in onder andere de keuze voor het gastland van de Spelen.27 Deze aanname is zeker niet onredelijk en roept de vraag op of deze keuze wel altijd eerlijk verliep. Toch is dit een vraag die weinig academische aandacht heeft gekregen. Hier wordt de olympische geschiedschrijving echter aangevuld door de journalistiek, die de drijvende kracht is (geweest) achter de onthullingen in de niet-transparante gang van zaken rond het IOC en het bidproces voor de Spelen. In een trilogie van boeken, die in 1992, 1996 en 2000 verschenen, onthulde

26 The New York Times, 5 juni 2020, ‘Kneeling, fiercely debated in the N.F.L., resonates in protests’, https://www.nytimes.com/2020/06/05/sports/football/george-floyd-kaepernick-kneeling-nfl-protests.html en BBC, 31 juli 2020, ‘NBA: Black Lives Matter and basketball’s role in discussion on racism’, https://www.bbc.com/sport/basketball/53556565 en KNVB, 22 november 2019, ‘Hartverwarmende (re)acties clubs: racisme moet de wereld uit’, https://www.knvb.nl/nieuws/themas/sportiviteit-respect/58212/hartverwarmende- reacties-clubs-racisme-moet-de-wereld-uit en NOS, 10 juni 2020, ‘IOC onder druk door verbod op protest: ‘Zichzelf prijzen, maar atleten straffen’, https://nos.nl/artikel/2336816 en Trouw, 4 juli 2020, ‘Lewis Hamilton zet de complete Formule 1-wereld aan het denken’, https://www.trouw.nl/sport/lewis-hamilton-zet-de-complete-formule-1- wereld-aan-het-denken~b3b0f2ce/ (allen geraadpleegd op 15 november 2020). 27 Hill, Olympic politics, 249-263.

12 onderzoeksjournalist Andrew Jennings met zijn coauteurs diverse schimmige zaken met betrekking tot het IOC en de Olympische Spelen.28 Naast het werk van Jennings, die zich bezighield met de corruptie rond het olympische bidproces en het IOC, is er weinig aandacht van historici geweest met betrekking tot het (‘corrupte’) bidproces. Socioloog Helen Jefferson Lenskyj schreef in 2000 Inside the Olympic industry: Power, politics, and activism waarin ze naar aanleiding van de ophef rond Salt Lake City aandacht had voor de corrupte gang van zaken rond het bidproces. In zijn geheel is het boek op te vatten als een aanklacht tegen het (vaak) te positieve beeld dat in de massamedia van de Olympische Spelen werd geschetst. Het concept Olympic legacy speelt ook een rol in het uitdragen van een positief imago van de Olympische Spelen. Dit concept is vanaf het begin van de eenentwintigste eeuw door het IOC aangegrepen om de verschillende manieren waarop de organisatie van de Spelen kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van een gaststad en gastland te benoemen. Sinds 2003 zijn kandidaat-steden verplicht in hun bid voor de Olympische Spelen duidelijk te maken op welke manier de Spelen een positieve bijdrage zullen leveren voor de stad (en het omringende gebied of land).29 Deze Olympic legacy kan op vele zaken van toepassing zijn, waaronder economie, milieu, sport, imago, stedelijke ruimte, cultuur, toerisme en infrastructuur. Volgens James Mangan is er een aantal redenen waarom het IOC zo nadrukkelijk bezig is met de positieve legacy. Allereerst geeft een positieve legacy het bewijs dat de Spelen succesvol en goed zijn geweest voor het land of het gebied waar ze gehouden werden. Daarnaast rechtvaardigt een positieve legacy het gebruik van publieke middelen om de Spelen te kunnen organiseren. Dit als weerwoord tegenover kritiek vanuit de media en publiek. Verder kan (de focus op) de positieve legacy bijdragen aan het voortbestaan van het IOC en de Olympische Spelen. Het achterlaten van een positieve legacy motiveert landen en steden namelijk om in de

28 V. Simson en A. Jennings, In de ban van de ringen. Feiten en onthullingen van macht en geld binnen het IOC (Houten 1992) en A. Jennings, The new lords of the rings en A. Jennings en C. Sambrook, The great Olympic swindle. When the world wanted its games back (Sydney 2000). 29 B. Leopkey en M.M. Parent, ‘Olympic Games legacy. From general benefits to sustainable long-term legacy’, The International Journal of the History of Sport 29, nr. 6 (2012) 924-943, aldaar 927 en 931 en M. de Moragas, C. Kennett en N. Puig ed., The legacy of the Olympic Games 1894-2000 (Lausanne 2003).

13 toekomst een poging te doen om de Spelen te mogen organiseren, zoals bijvoorbeeld gebeurde in de vorm van de groei in het aantal kandidaat-steden na de Spelen van Los Angeles in 1984.30 Onder academici is het begrip Olympic legacy vanaf de eenentwintigste eeuw ook meer gemeengoed geworden, al heeft het concept voor de meesten een iets andere betekenis dan de betekenis die in de sportwereld rondgaat. Terwijl het IOC, de organiserende comités en de kandidaat-steden zich specifiek richten op positieve geplande legacies die de Spelen (moeten) achterlaten, kunnen wetenschappers ook aandacht hebben voor ongeplande negatieve gevolgen van de organisatie van de Olympische Spelen. Het concept wordt uitgebreid behandeld in het boek Olympic cities: city agendas, planning, and the world’s Games, 1896-2020 (2017) van redacteuren John R. Gold en Margaret M. Gold.31 Gold en Gold schetsen het beeld dat de organisatie van de Olympische Spelen voor steden is verworden tot het hoogst haalbare (op het wereldpodium) en dat rationaliteit en logica vaak overboord worden gegooid om de Spelen te kunnen organiseren. De positieve legacy die de Spelen zouden moeten nalaten speelt vaak een centrale rol in het debat om steun voor het project te krijgen en behouden.32 In dit onderzoek zal het concept legacy ook kort aan bod komen. Er zal aandacht worden besteed aan de manier waarop de Stichting OSA (in de jaren tachtig al) bezig was met de veronderstelde positieve effecten van de organisatie van de Olympische Spelen op de stad. Daarnaast zal er gekeken worden naar de legacy die alleen al als gevolg van de kandidaatstelling van Amsterdam plaats heeft gevonden. Over de Amsterdamse poging tot het binnenhalen van de Spelen van 1992 is weinig wetenschappelijks geschreven. De Amsterdamse kandidatuur komt wel kort aan bod in een boek van sportwetenschapper Bob Heere, maar hij benoemt vooral de acties van de groep tegen de komst van de Spelen naar Amsterdam. De Nederlandse (sport)journalistiek heeft wel meer stilgestaan bij de Amsterdamse kandidatuur. Zo heeft sportschrijver Henk Stouwdam een kort artikel geschreven over de Amsterdamse kandidatuur en is er een uitzending van het televisieprogramma Andere Tijden waarin betrokkenen terugblikken op de mislukte kandidatuur.

30 J.A. Mangan, ‘Prologue. Guarantees of global goodwill. Post-Olympic legacies. Too many limping white elephants?’, The International Journal of the History of Sport 25, nr. 14 (2008) 1869-1883, aldaar 1869-1870. 31 Dit is de derde editie van het boek dat in 2007 uitkwam als Olympic cities. City agendas, planning, and the world’s Games. 1896-2012. 32 J.R. Gold en M.M. Gold ‘Afterword’, in: J.R. Gold en M.M. Gold, Olympic cities. City agendas, planning, and the world’s Games, 1896-2012 (Londen en New York 2007) 318-320, aldaar 319-320.

14

Ook Andere Tijden en Stouwdam besteden veel aandacht aan de oppositiegroep die zich onder leiding van Saar Boerlage gedurende de bidcampagne duidelijk heeft laten gelden tegen de komst van de Spelen naar Amsterdam.33 In dit onderzoek zullen tevens de opmerkelijke acties van de oppositiegroep aan bod komen, maar de aandacht zal meer gericht zijn op de onderbelichte corrupte gang van zaken rond het bidproces waar de Amsterdamse kandidatuur mee in aanraking kwam. Het is tijd om dit bid een plaats te geven in de internationale sportgeschiedenis.

33 B. Heere, Het olympisch speeltje. De waarde van sport (Amsterdam en Antwerpen 2012) en H. Stouwdam, ‘De mislukte kandidatuur van 1992’ en VPRO, Andere Tijden, 13 november 2008, ‘De vlam in Amsterdam’, https://www.npostart.nl/andere-tijden/13-11-2008/NPS_1113481 (geraadpleegd op 15 november 2020).

15

1. De Amsterdamse kandidaatstelling

De aanzet

In 1982 was er contact tussen Anneke Le Coultre, vicevoorzitter van het Nederlands Olympisch Comité, en IOC-voorzitter Juan Antonio Samaranch. Samaranch stelde hierbij de vraag of Nederland geïnteresseerd zou zijn in de organisatie van de Spelen van 1992.34 Samaranch was bezig met het zoeken van kandidaat-steden, aangezien er in voorgaande jaren zich nauwelijks kandidaten hadden gemeld bij het IOC. Vanuit Nederland speelde het idee, voordat Samaranch de vraag stelde, nog niet. Maar zijn vraag had een zaadje geplant bij het NOC. Het NOC begon met een verkenning en gaf studenten van de Technische Hogeschool Delft35 begin 1983 de opdracht voor een studie naar de mogelijkheid om de Olympische Spelen in Nederland te houden. Tevens werd de Commissie voorbereiding Olympische Spelen 1992 in het leven geroepen. In december 1983 werd aan zowel Amsterdam als Rotterdam de vraag gesteld of de stad geïnteresseerd zou zijn in de organisatie van de Spelen. Hier kwam van beide steden een gereserveerde, maar tevens positieve reactie. Beide steden stonden open voor het idee, maar wachtten mede vanwege de moeilijke economische tijd de resultaten van verder onderzoek af voordat ze zich als kandidaat opwierpen.36 Met deze acties werd door het NOC de carrousel van de poging van Nederland om de Spelen van 1992 te organiseren in beweging gezet.

In de studie van de TH Delft werd de mogelijkheid van het organiseren van de Spelen in Nederland onderzocht. Het motto dat met de studie gepaard ging is ‘de Sobere Spelen’, waarbij men uitging van minimale kosten voor de organisatie. Het advies van de studie was om voor de Spelen zoveel mogelijk bestaande of geplande faciliteiten te gebruiken, en anders aanpasbare of tijdelijke accommodaties te gebruiken. Daarbij moest, als nieuwbouw onontkoombaar was, al op voorhand duidelijk zijn wie de na-olympische gebruiker van deze faciliteit zou zijn. Deze gebruiker moest dan ook een deel van de bouwkosten op zich nemen. Daarnaast zou, volgens de studie, de benodigde infrastructuur zonder aanvullende plannen al grotendeels in orde zijn.37

34 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 49. 35 Tegenwoordig de Technische Universiteit Delft. 36 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 49 en 77. 37 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 78.

16

Het eindoordeel van de Commissie voorbereiding Olympische Spelen 1992 in januari 1984 was positief. Deze commissie had onder andere aandacht besteed aan de beschikbare faciliteiten in Nederland en de financiële gevolgen van het organiseren van de Spelen door Nederland. Een belangrijke conclusie van de commissie was dat de Spelen financieel gezien waarschijnlijk een positief resultaat zouden opleveren, waarbij de televisierechten één van de belangrijkste bronnen van inkomsten zouden zijn.38 Vanwege de moeilijke economische periode die Nederland in de jaren tachtig doormaakte, had een negatief oordeel ten aanzien van de financiën waarschijnlijk het einde betekend van de olympische plannen.

De Olympische Spelen van 1928

Amsterdam kende vóór de poging om de Spelen van 1992 binnen te halen, al een olympische geschiedenis. De Olympische Spelen van 1928 werden namelijk in de Nederlandse hoofdstad gehouden. Toch kon de stichting die de organisatie van de Spelen van 1992 naar Amsterdam wilden halen niet veel lessen trekken uit het bidproces van die tijd. In die tijd vonden de bids voornamelijk nog intern bij het IOC plaats. De Amsterdamse kar werd destijds getrokken door Nederlands IOC-lid en NOC-voorzitter baron Frederik van Tuyll van Serooskerken. Van Tuyll van Serooskerken was een volhouder, aangezien er aan de toegewezen Spelen van 1928 drie vergeefse pogingen om de Spelen binnen te halen, voorafgingen. De organisatie van de Spelen van 1928 ging gepaard met financiële moeilijkheden. Er werd een poging gedaan om de financiering rond te krijgen door een miljoen gulden van de Nederlandse overheid te verkrijgen, maar dit werd tegengehouden door vooral protestantse partijen die op geloofsgronden tegen een evenement als de Olympische Spelen waren. Er kwam een oproep in seculiere kranten tot financiële steun voor de organisatie van de Spelen. Door middel van steun vanuit het bedrijfsleven, de Nederlandse sportwereld, de bij sport betrokken Nederlandse bourgeoisie en de Amsterdamse gemeente waren er uiteindelijk toch voldoende financiële middelen aanwezig om de organisatie goed te laten verlopen.39

Zoals David Goldblatt in zijn overzichtswerk van de Olympische Spelen, The Games. A global history of the Olympics, aangeeft waren de Spelen van 1928 de eerste die gebuikt werden

38 Ibidem, inv. nrs. 78 en 79. 39 Goldblatt, The Games 138-143.

17 door een stad als onderdeel van stedelijke planning. De plannen voor de benodigde infrastructuur voor de Olympische Spelen werden betrokken in het al aanwezige Plan Zuid, een ontwikkelingsplan van de gemeente Amsterdam om de stad uit te breiden.40 Het duidelijkste gevolg van de Spelen van 1928 dat tot de dag van vandaag zichtbaar is (en daarmee een vorm van Olympic legacy is), is het Olympisch Stadion van architect Jan Wils dat voor deze Spelen werd gebouwd. Dit stadion is heden ten dage nog van waarde. Het is de thuisbasis van atletiekvereniging Phanos en wordt onder andere gebruikt als plek voor openluchtconcerten en festivals, start- en finishlocatie van de jaarlijkse marathon van Amsterdam, als kantoorruimte voor bedrijven en zelfs als publieke schaatsbaan in de winter waar ook de wereldkampioenschappen schaatsen allround zijn gehouden. Ook was er een tijd een olympisch museum gehuisvest en heeft het stadion lange tijd als voetbalstadion gediend.41

De binnenlandse kandidatuur

In maart 1984 stelden zowel Amsterdam als Rotterdam zich binnen Nederland kandidaat voor de Olympische Spelen. Vanuit de Amsterdamse gemeente was er een ambtelijke werkgroep Olympische Spelen ingesteld die onderzoek deed naar de realiseerbaarheid van de Amsterdamse kandidatuur en de potentiële mogelijkheden die de kandidaatstelling zou opleveren. Op basis van het positieve advies van deze werkgroep stemde de Amsterdamse gemeenteraad in met de kandidaatstelling. Volgens de ambtelijke werkgroep zouden de Spelen veel voor Amsterdam kunnen betekenen. Amsterdam zou bijvoorbeeld jarenlang in de publiciteit staan, wat onder andere het toerisme ten goede zou komen. Verder zou de sport in Nederland, en in Amsterdam in het bijzonder, gestimuleerd worden en zouden de Spelen een economische impuls voor Nederland met zich meebrengen. Aangezien er bij het IOC per land maar één stad mee mocht dingen naar de organisatie, moest er een beslissing worden genomen welke Nederlandse stad zich kandidaat zou stellen: Amsterdam of Rotterdam. Hiertoe werd er in maart een Adviescommissie Olympische Spelen opgericht met onder andere personen uit het bedrijfsleven. Deze commissie bracht eind april 1984 advies uit, waarbij de commissie positief was over het

40 Goldblatt, The Games 139-140. 41 olympischstadion.nl, ‘90 jaar Olympisch Stadion’, https://olympischstadion.nl/nl/90-jaar-olympisch-stadion (geraadpleegd op 15 november 2020).

18 houden van de Spelen in Nederland. Amsterdam kreeg vanwege zijn internationale bekendheid en toeristische reputatie de voorkeur boven Rotterdam.42 Vanuit de Nederlandse regering was de Interdepartementale Werkgroep Olympische Spelen 1992 (IWOS) ingesteld, waarbij de verschillende ministeries de beschikbare informatie (van de verschillende opgestelde rapporten) moesten beoordelen en tot een conclusie moesten komen.43

De Interdepartementale Werkgroep kwam in mei 1984 tot een oordeel. Tien van de twaalf betrokken departementen stemden in met het positieve oordeel van de Adviescommissie Olympische Spelen. De twee overige departementen, het departement van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en het departement van Financiën, konden zich niet vinden in het oordeel van de adviescommissie. Voor deze departementen, niet de minsten als het gaat om de organisatie van zo’n evenement, waren vooral de financiële onzekerheden die de organisatie van de Spelen met zich zouden meebrengen reden om de kandidaatstelling af te raden. De IWOS gaf echter gehoor aan de meerderheid en deed de ministerraad de aanbeveling om in te stemmen met de Amsterdamse kandidatuur voor de Spelen van 1992 en om in te stemmen met het houden van een presentatie van de kandidatuur tijdens de Olympische Spelen van 1984 in Los Angeles.44

De IWOS zag redenen om de Olympische Spelen binnen te halen. Het organiseren van de Spelen gaf volgens de IWOS zowel een impuls aan de economie, als aan de werkgelegenheid, de sport en het imago van Nederland. In mei 1984 verklaarde eerst het NOC en later ook de gemeenteraad van Amsterdam dat ze zouden instemmen met de Amsterdamse kandidatuur. Ook de Nederlandse regering ging enkele weken later akkoord, maar onder voorwaarde dat de definitieve beslissing van de kandidatuur in augustus 1985 werd genomen op basis van een nieuw rapport van de IWOS.45 Na een periode van studies, commissies en werkgroepen kon Amsterdam zich uiteindelijk daadwerkelijk bezig gaan houden met het binnenhalen van de organisatie van de Spelen van 1992.

Nadat de adviescommissie in april de kandidatuur van Amsterdam bij het NOC en de Nederlandse regering aanbeval boven die van Rotterdam, begon de ambtelijke werkgroep

42 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 77. 43 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 80 en 88. 44 Ibidem, inv. nr. 80. 45 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 49 en 80 en Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 667.

19

Olympische Spelen al met de voorbereidingen van een presentatie die in Los Angeles gehouden zou moeten worden. De werkgroep formuleerde en realiseerde een aantal doelen, zoals het organiseren van een tentoonstelling tijdens de OS in Los Angeles, een perspresentatie van de kandidatuur van Amsterdam en een presentatie voor IOC-leden en vertegenwoordigers van internationale sportorganisaties. Daarnaast was het de bedoeling om ter plekke informatie te vergaren. Het was een tactisch slimme zet om de presentatie tijdens de Spelen van Los Angeles te houden omdat op dat moment (bijna) alle IOC-leden en andere vertegenwoordigers aanwezig zouden zijn en er internationale aandacht van de (sport)pers zou zijn.46

De delegatie die naar Los Angeles zou gaan bestond uit vertegenwoordigers van de rijksoverheid, het NOC, het ingeschakelde pr-bureau en de gemeente Amsterdam, waaronder de toenmalige burgemeester, Ed van Thijn. Ook werden de grote Nederlandse internationale sportbekendheden Anton Geesink, Johan Cruijff en Fanny Blankers-Koen ingezet ter promotie van het bid en om de eerste contacten met IOC-leden op te zetten. Er was een professionele tentoonstelling bedacht met promotiemateriaal in verschillende talen, zoals een presentatieboek, een videofilm en folders. De Holland Amsterdam Lounge stond in de belangstelling van de internationale pers en kreeg ook bezoek van IOC-voorzitter Samaranch. Uit het verslag over de presentatie van Amsterdam in Los Angeles blijkt dat men tevreden was over het geleverde werk. Er was internationale aandacht verkregen, Amsterdam werd als kandidaat serieus genomen, en er was door de delegatie informatie vergaard over het organiseren van de Spelen. Maar ook werd er geconcludeerd dat er nog veel werk te verrichten was en dat er een ‘plan de campagne’ moest worden ontwikkeld om de IOC-leden te overtuigen van het Amsterdamse bid.47

Amsterdam in de jaren ‘80

Amsterdam had zich in 1984 kandidaat gesteld voor de Olympische Spelen van 1992, midden in de ‘magere’ jaren ’80. Om te kunnen begrijpen waarom de gemeente Amsterdam zich kandidaat stelde is het belangrijk om te kijken naar de situatie waarin Nederland en Amsterdam begin en midden jaren ’80 verkeerde. De Nederlandse economie was eind jaren ’70 en begin jaren ’80 in

46 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 81. 47 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 81 en Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 687 en E. Van Thijn, BM (Amsterdam 2003) 81-84.

20 een neerwaartse spiraal beland. De werkloosheid steeg flink en het financieringstekort was fors opgelopen. In september 1982 waren er verkiezingen, nadat het vorige kabinet, bestaande uit het CDA, de PvdA en D’66, het nog geen jaar had volgehouden. De nieuwe verkiezingen mondden uit in een kabinet van het CDA en de VVD onder leiding van minister-president Ruud Lubbers. Deze regering hield er een strak bezuinigingsbeleid op na om Nederland door de moeilijke economische jaren heen te trekken.48

Ook Amsterdam bevond zich begin jaren ’80 in een moeilijke situatie. De werkloosheid was hoog en het vertrouwen van de burgers in de gemeente en de overheid was laag. De kraakbeweging was in de jaren ’70 flink gegroeid en haar aanhangers bleven gedurende de jaren ’80 in conflict met de politie en de ideeën van de gemeente Amsterdam. De kraakbeweging had als doel de grote woningnood aan de kaak te stellen. Zij richtte haar pijlen met name op ontwikkelaars en beleggers die in de ogen van de krakers een negatieve invloed hadden op de hoeveelheid betaalbare woningen in de stad en een eerlijke verdeling van woningen in de weg stonden. Langdurig leegstaande woningen werden gekraakt om er zo voor te zorgen dat deze panden niet werden gebruikt als beleggingsobject maar bewoond konden blijven. Tijdens de inhuldiging van koningin Beatrix in 1980 in Amsterdam droegen krakers hun boodschap uit met de leus ‘geen woning, geen kroning’ en ontstonden er hevige conflicten tussen de krakers en de Mobiele Eenheid van de politie.49

In de jaren ’80 ontstond er steeds meer een cultuur van verzet. Burgers voelden zich niet gehoord door de politiek en kwamen tot actief protest. Zo waren er landelijk veel protestacties tegen het plaatsen van kernwapens in Nederland en kwam er in Amsterdam ook verzet tegen het project van de bouw van een nieuw stadhuis en opera (in de volksmond de ‘Stopera’ geheten). Vooral het enorme budget dat gemoeid was met de bouw ervan, was velen een doorn in het oog in een tijd dat de werkloosheid tot recordhoogte opliep. Uiteindelijk bleek het budget ruim te worden overschreden. Er was een afname in betrokkenheid bij de gevestigde politiek, maar een groei in verzetsgroepen die zich verenigden om één specifiek doel te verwezenlijken, in

48 H. Van der Horst, De mooiste jaren van Nederland. 1950-2000 (Amsterdam 2013) 297-303 en F. Wielenga, Nederland in de twintigste eeuw (Amsterdam 2009) 284-290. 49 F. Feddes, 1000 jaar Amsterdam. Ruimtelijke geschiedenis van een wonderbaarlijke stad (Bussum 2012) 284-312 en V.D. Mamadouh, De stad in eigen hand. Provo’s, kabouters en krakers als stedelijke sociale beweging (Academisch proefschrift Amsterdam 1992) 143-152 en L. Owens, Cracking under pressure. Narrating the decline of the Amsterdam squatter’s movement (Amsterdam 2009) 238.

21 zogenaamde ‘one-issuebewegingen’. In dit klimaat ontstonden er na de aankondiging dat Amsterdam zich kandidaat zou stellen voor de organisatie van de Olympische Spelen van 1992, ook bewegingen die zich specifiek tegen deze kandidatuur gingen verzetten. Hiervan was het Komitee Olympische Spelen Nee het actiefst. Deze tegencampagne waar de kraakbeweging ook onderdeel van was, komt later in het onderzoek uitgebreid aan bod.50

In 1983 kreeg Amsterdam een nieuwe burgemeester, Ed van Thijn. Net zoals zijn voorgangers vanaf 1946 was Van Thijn lid van de Partij van de Arbeid. Van Thijn werd burgemeester in een periode waarin Amsterdam in zwaar weer zat. Van Thijn zag zelf ook de problemen van de stad met onder andere de hoge structurele werkloosheid, armoede, criminaliteit, drugsoverlast, de woningnood en de moeilijkheden rond de bouw van de Stopera. Mede hierdoor stak Van Thijn bij zijn aantreden veel energie in de promotie van de stad Amsterdam in binnen- en buitenland. Zo hield hij zich bezig met Amsterdam Promotion, een platform voor samenwerking tussen de gemeente en het bedrijfsleven om de belangen van Amsterdam in het buitenland te vergroten. Ook was er een groep reclamemakers die belangeloos de stichting Amsterdam heeft ’t oprichtte en werd, in samenwerking met de gemeente een promotiecampagne binnen Amsterdam met een gelijknamige titel op touw gezet.51

De campagne voor de Olympische Spelen van 1992 paste voor Van Thijn ook in de promotie van Amsterdam. Toen hij in 1983 benaderd werd door Anneke le Coultre met de vraag of Amsterdam zich kandidaat wilde stellen voor de Olympische Spelen, zag Van Thijn daar de voordelen van in. Zoals hij zelf beschrijft in zijn boek over zijn periode als burgemeester van Amsterdam, BM, was Amsterdam waarschijnlijk kansloos tegenover de kandidatuur van Barcelona, de stad van IOC-voorzitter Samaranch. Maar het ging Van Thijn een stap te ver om de voordelen van de campagne te laten schieten en deze aan Rotterdam te laten. Van Thijn zag in dat de campagne een kans was voor Amsterdam om zich internationaal op een positieve manier te profileren. Daarnaast zou het bid de gemeente Amsterdam de kans kunnen geven om een aantal projecten op het gebied van woningbouw, infrastructuur en sport een sterke impuls te geven. Het lukte de burgemeester om na enige terughoudendheid, vooral vanwege de periode

50 Wielenga, Nederland in de twintigste eeuw, 284-287 en Feddes, 1000 jaar Amsterdam, 317-318 en J.J.B. Turpijn, 80’s dilemma. Nederland in de jaren tachtig (Amsterdam 2011) 14-47 en 102-123 en G. Mak, The Amsterdam dream. Korte geschiedenis van de politieke cultuur in de jaren tachtig (Amsterdam 1986) 12-56. 51 Van Thijn, BM 10-77 en Mak, The Amsterdam dream, 52-53.

22 van bezuinigingen waarin Amsterdam verkeerde, ook de wethouders van de stad warm te krijgen voor het idee van een campagne voor de organisatie van de Olympische Spelen. Voor Van Thijn gold, vanwege zijn geloof in de positieve effecten van de campagne, in de eerste plaats dat meedoen belangrijker was dan winnen. Desondanks zette Van Thijn vanaf het moment dat Amsterdam het bid internationaal zou gaan uitdragen zich volledig in voor de campagne en zou hij één van de drijvende krachten achter het bid worden.52

De Stichting Olympische Spelen Amsterdam 1992

Terwijl men al een presentatie in Los Angeles had gegeven en bezig was met het opstarten van een Amsterdams bid, was er nog geen organisatie die de Amsterdamse kandidaatstelling verder voor haar rekening zou nemen. 14 december 1984 werd de Stichting Olympische Spelen Amsterdam 1992 opgericht die zich officieel zou bezighouden met de poging tot het binnenhalen van de Spelen. Het officiële doel luidde: ‘de bevordering van de Olympische Gedachte, zoals omschreven in het Olympisch Handvest, door het voorbereiden en organiseren van de Olympische Spelen in 1992 te Amsterdam, zulks met inachtneming van de Rules van het International Olympic Committee.’

De Stichting OSA had geen winstoogmerk. De organisatie bestond uit medewerkers die voor de meerderheid afkomstig waren uit het bedrijfsleven. Dit zal waarschijnlijk naar voorbeeld zijn geweest van de organisatie van de Spelen van Los Angeles, waar men ten tijde van de presentatie kennis had opgedaan. Bij deze Spelen kende de Amerikaanse organisatie de moeilijkheid dat er geen publieke gelden beschikbaar waren waardoor er een aanpak noodzakelijk was die was gericht op een strakke financiering met financiële ondersteuning vanuit het bedrijfsleven.53

Verder kende de Stichting OSA ook vertegenwoordigers van onder meer het NOC, de overheid en de gemeente Amsterdam. Op advies van het consultancybureau McKinsey &

52 Van Thijn, BM, 80-88 en F. Feddes, 1000 jaar Amsterdam, 317-318 en P. De Rooy e.a., Geschiedenis van Amsterdam. Tweestrijd om de hoofdstad 1900-2000 (Amsterdam 2007) 521-522. 53 J.R. Gold en M.M. Gold, ‘Athens to Athens: the Summer Olympics, 1896-2004’, in: J.R. Gold en M.M. Gold, Olympic cities. City agendas, planning, and the world’s Games 1896-2012 (Londen en New York 2007) 15-47, aldaar 38-39 en J. Holthausen en R. Paauw, Kroniek van de Olympische Spelen (Amsterdam 1987) 276-278.

23

Company, waar Max Geldens, de voorzitter van de Stichting OSA, werkzaam was, werden er twee commissies in het leven geroepen: de Commissie ’85 en de Commissie ’86. De Commissie ’85 had als doel om de gemeente- en de ministerraad te overtuigen dat de Spelen in Amsterdam economisch verantwoord waren en dat de Spelen de Nederlandse samenleving ten goede kwamen. De Commissie ’86 werd verantwoordelijk voor de voorbereiding van het bid voor het IOC.54

In de eerste periode, eind 1984 en begin 1985, was de Stichting OSA vooral bezig met te bepalen welke bestaande sportfaciliteiten gebruikt zouden worden, waar een nieuw olympisch stadion moest komen en waar het olympisch dorp, het perscentrum en het persdorp zouden worden gepland. Verder werd er nagedacht over wat de sterke punten van de Amsterdamse Spelen zouden moeten worden. Er werd bijvoorbeeld voor de locatie van het olympisch dorp in eerste instantie gedacht aan Almere, maar mede doordat de organisatie als belangrijk speerpunt ‘de Compacte Spelen’ wilde uitdragen werd deze optie van tafel geveegd en werd geconcludeerd dat dan alleen Tuinbouwgebied Sloten een reële optie was.55

Naast de aandacht voor de eigen plannen werd ook de concurrentiepositie van Amsterdam ten opzichte van de andere kandidaat-steden kort besproken tijdens vergaderingen van de stichting. Men zag Barcelona en vooral Parijs als de voornaamste concurrenten, terwijl de andere steden, Belgrado, Brisbane en New Delhi, niet heel serieus werden genomen. New Delhi was in 1985 nog in de race, maar zou zich uiteindelijk terugtrekken. Birmingham zou ook meedoen in de strijd om de Spelen, maar werd pas midden 1985 als Engelse kandidaat naar voren geschoven.56 Tijdens één van de vergaderingen werd er kortstondig aandacht besteed aan de verschillende actiegroepen die actief waren tegen de komst van de Spelen in Amsterdam, waarbij van het Komitee Olympische Spelen Nee de meeste problemen werden verwacht. Met de kritiek van de verschillende actiegroepen en van Amsterdamse burgers werd niet veel gedaan, anders dan ervoor zorgen dat er meer positieve publiciteit voor de komst van de Spelen zou komen.57

54 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 1 en 47-48. 55 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 1-2 en 83. 56 Hill, Olympic politics, 96. 57 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 1.

24

De definitieve kandidaatstelling

Tot midden 1985 was de focus van de Commissie ’85 het maken van plannen voor de organisatie van de Spelen in Amsterdam. Daarnaast had de commissie zich gericht op het overtuigen van het NOC, en vooral het Rijk en de gemeente Amsterdam om in te stemmen met de plannen. Dit deed de commissie door middel van het schetsen van de verwachte effecten van de komst van de Spelen. Het kabinet had in juni 1984 verdere uitwerking van de plannen geëist om zo in de zomer van 1985 het besluit te kunnen nemen of het de steun voor de kandidaatstelling zou bevestigen. Dit toont aan dat de Amsterdamse olympische campagne niet zonder slag of stoot verder kon gaan. Op 21 juni 1985 werden de plannen van de Commissie ‘85 gepresenteerd met een rapport, waarin duidelijk werd gemaakt dat het voor Amsterdam mogelijk en verantwoord was om de Olympische Spelen te organiseren. Het rapport werd aangeboden aan de minister- president, de burgemeester van Amsterdam en het bestuur van het NOC. Volgens de commissie zouden de Spelen zichzelf volledig kunnen financieren en zou de komst van de Spelen voor Nederland en Amsterdam van maatschappelijk belang kunnen zijn.58

Naast de Commissie ‘85 waren er ook andere organisaties die een onderzoek instelden naar de eventuele komst van de Spelen naar Amsterdam. Zo kwam Abram de Swaan, hoogleraar in de verzorgingssociologie aan de Universiteit van Amsterdam, met een onderzoek naar de zin van de Olympische Spelen, de ontwikkeling van de Spelen en de doelen die landen (en steden) wilden nastreven door de Spelen te organiseren. Dit onderzoek deed De Swaan in opdracht van de Amsterdamsche Kring, een gezelschap dat initiatieven ondersteunt die ten goede komen aan de regio Amsterdam. De Swaan zag bezwaren tegen de komst, aangezien de Spelen waren uitgegroeid tot een gigantisch evenement dat vooral een commercieel en politiek doel diende, waarbij het belang van de sport achterbleef. Tegelijkertijd zag De Swaan de OS hierdoor juist als een kans voor een stad als Amsterdam, die in relatief moeilijke omstandigheden verkeerde. Zo zouden de Spelen kunnen bijdragen aan stadsvernieuwing en het verlagen van de werkloosheid door middel van het aantrekken van internationale bedrijven. Hierdoor konden de Olympische Spelen, als ze op de juiste manier werden ingezet, dienen als impuls om bepaalde problemen in de stad op te lossen.59 De Swaan werd vanwege dit onderzoek en de vermeende te positieve

58 Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 667. 59 A. De Swaan, De Olympische hoogte. Over Amsterdam en de Spelen van 1992 (Amsterdam 1985).

25 uitkomsten ervan tijdens een college dat hij aan het geven was, lastiggevallen door tegenstanders van de komst van de Spelen. Zij hingen een spandoek op, overhandigden De Swaan een plaquette en begonnen hem daarna met fruit te bekogelen, waarbij De Swaan de overhandigde plaquette als schild gebruikte.60

In september 1985 legden burgemeester en wethouders van Amsterdam de beweegredenen waarom zij Amsterdam definitief kandidaat wilden stellen voor de organisatie van de Olympische Spelen, voor aan de gemeenteraad. Zij zagen dat de mogelijke kandidatuur al tot veel publiciteit in de wereldpers had geleid, wat ten goede kwam aan de promotie van Amsterdam wereldwijd. De gedachte was dat na het binnenhalen van de Spelen deze promotie onverminderd zou worden voortgezet, met een toename van het toerisme als resultaat. Ook verwachtten B en W positieve effecten voor de werkgelegenheid en economische ontwikkeling van (de regio rond) Amsterdam. Dit werd onderschreven door een rapport van de Stichting Het Nederlands Economisch Instituut. Verder zouden de Spelen naar verwachting een impuls geven aan sportbeoefening en sportverenigingen in Amsterdam, en aan diverse projecten zoals de bebouwing van Tuinbouwgebied Sloten en de zuidelijke tak van de ringspoorbaan. Als eventuele nadelen van de komst van de Spelen werd de overlast door de grote hoeveelheid aanwezigen tijdens de Spelen zelf en de druk die dat op de infrastructuur zou geven genoemd. Ook zou in de aanloop naar de Spelen toe de prioriteit van de gemeente Amsterdam op projecten met betrekking tot de organisatie van de Spelen komen te liggen, waardoor andere projecten wellicht tijdelijk minder aandacht zouden krijgen. Desondanks wogen voor het college van burgemeester en wethouders de voordelen tegen de nadelen op.61

De Amsterdamse gemeenteraad en het kabinet stemden in het najaar van 1985 definitief in met de Amsterdamse kandidaatstelling. Voor de Stichting OSA was de regeringssteun van cruciaal belang, enerzijds omdat het IOC dit als voorwaarde stelde aan een bid, maar anderzijds ook omdat de Nederlandse regering garant zou moeten staan voor een eventuele financiële mislukking van de organisatie van de Spelen. De gemeente Amsterdam wilde voor 25 miljoen gulden garant staan, waardoor de regering zou moeten instemmen met een garantstelling van 225

60 Het Parool, 16 oktober 1985, ‘Voorstander van Spelen bekogeld’. 61 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 4 en Stichting het Nederlands Economisch Instituut, De macro- economische betekenis van de Olympische Spelen voor Amsterdam (Rotterdam 1985).

26 miljoen gulden.62 Het rapport van de Stichting OSA, tezamen met andere onafhankelijke studies naar de sociale en economische gevolgen van de komst van de Spelen, gaven de Nederlandse regering voldoende beweegredenen om in te stemmen met de definitieve kandidaatstelling. Deze beslissing werd uiteindelijk pas in oktober 1985 genomen, waardoor er een succesvol einde was gekomen aan de eerste doelstelling van de Stichting OSA en de stichting een vervolg kon geven aan de gemaakte plannen tot dan toe.63

Het Bidbook

Nadat de Commissie ’85 in juni 1985 haar rapport had uitgebracht met de plannen voor de Olympische Spelen in Amsterdam werd zij in juli 1985 ontbonden. Nu was het aan de Commissie ’86 om de IOC-leden te overtuigen van het Amsterdamse bid en de Olympische Spelen binnen te halen. Aangezien de inhoudelijke en technische kennis van de plannen hiervoor ook noodzakelijk was, bleef een deel van de Commissie ’85 aan en werden deze leden eind augustus 1985 samengevoegd met de leden van de Commissie ’86 in de nieuw gevormde Nominatiecommissie. De Nominatiecommissie ging aan het werk, maar kon pas na de goedkeuring van het kabinet in oktober 1985 op volle sterkte aan de slag. Eind 1985, met nog tien maanden te gaan tot het oordeel van het IOC, was de Nominatiecommissie volledig bemand.64

Voor 1 maart 1986 moest een zogenaamd ‘Bidbook’ aan het IOC worden aangeboden. In dit bidbook was het aan Amsterdam om de plannen te presenteren voor de organisatie van de Olympische Spelen in 1992. In het bidbook was ruimte voor de Stichting OSA om zich op een originele manier te presenteren, maar er waren veel voorwaarden waar het bidbook inhoudelijk aan moest voldoen. Deze voorwaarden geven een beeld van de (machts)positie die het IOC ten opzichte van de organiserende stad nastreefde. Zo was het verplicht om contractuele toezeggingen te doen aan het IOC. Hiermee verklaarden de gemeente Amsterdam en het NOC onder andere dat ze bereid waren een overeenkomst te tekenen met het IOC wanneer de Spelen zouden worden toegekend en dat de kandidaat-stad zich tijdens de nominatiefase alleen zou

62 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 4. 63 Stichting Het Nederlands Economisch Instituut, De macro-economische betekenis van de Olympische Spelen voor Amsterdam en De Swaan, De Olympische hoogte en Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 667. 64 Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 667.

27 toeleggen op de Olympische Spelen en geen andere toezeggingen zou doen die de overeenkomst met het IOC zouden kunnen dwarsbomen. Verder was het verplicht om een vragenlijst van het IOC en een technische vragenlijst, opgesteld door de internationale sportfederaties, te beantwoorden en deze op te nemen. Hierin werd bijvoorbeeld gevraagd of de kandidaat-stad kon garanderen dat er geen politieke bijeenkomst of demonstratie zou plaatsvinden in een olympische faciliteit tijdens de Spelen. Daarnaast waren er vragen met betrekking tot de organisatiecapaciteit van de kandidaat-stad, hoe het olympisch dorp zou worden vormgegeven en wat de beschikbare accommodaties voor bezoekers zouden zijn. Per te houden sport waren er vragen met betrekking tot de organisatie daarvan.65

Voor de Stichting OSA gingen ongeveer zeven medewerkers aan de slag met de samenstelling van het bidbook. Zij deden kennis op door te kijken naar eerder gemaakte bidbooks van onder andere Seoul en Nagoya voor de Spelen van 1988, Moskou en Los Angeles voor de Spelen van 1976 en 1980 en de bidbooks van Montreal en München voor de Spelen van 1972. Om een helder bidbook te creëren was het van belang dat de Stichting OSA (bijna) alle plannen met betrekking tot het organiseren van de Spelen af zou hebben. Dit omdat men in het bidbook antwoord moest geven op allerlei technische vraagstukken met betrekking tot de diverse faciliteiten die aanwezig moesten zijn. Ook werd van de Stichting OSA verwacht dat zij begin 1986 drie olympische commissies ontving die de Amsterdamse plannen zouden komen beoordelen. Zo kwam er een commissie van de Association of Summer Olympic International Federations (ASOIF) op bezoek die ging over de technische details van de sportaccommodaties. De commissie van de Association of National Olympic Committees (ANOC) richtte zich bij het bezoek met name op de geplande faciliteiten voor de deelnemende atleten en de tijdens de Spelen aanwezige officials en pers. Omdat aan alle technische eisen door Amsterdam kon worden voldaan, was het oordeel van de Evaluatiecommissie van het IOC het belangrijkste. Deze commissie had als taak het beoordelen van onder andere het draagvlak van de plannen van de kandidaat-steden, de veiligheidsaspecten, de politieke stabiliteit in het land, de huisvesting voor de atleten, de sanitaire condities, de mogelijkheden voor de media, de situatie betreffende verkeer en vervoer en de ligging van de olympische accommodaties.66 Een lid van de

65 Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 667 en Stichting Olympische Spelen Amsterdam 1992, Amsterdam 1992 Olympic Games and Festival. Proposal to the IOC for the Games of the XXVth Olympiad (1986). 66 Stadsarchief Amsterdam, 30958: Archief van het Bureau Externe Betrekkingen, Congreszaken en Representatie: Kandidatuur Olympische Spelen 1992, inv. nr. 5 en Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 227 en 237.

28 evaluatiecommissie, Jan Staubo, noemde het bezoek van de commissie aan de kandidaat-steden echter nutteloos voor het rapport dat ze moesten opstellen, maar gaf aan dat ‘S.’67 het wilde.68

Desalniettemin pakte de Stichting OSA groots uit tijdens het vijf dagen durende bezoek. Zo werden (reeds aanwezige) olympische accommodaties bezocht, werd er een bezoek gebracht aan het stadhuis, was er een diner in de ambtswoning van burgemeester Van Thijn, werd de commissie ontvangen door prins Claus op Paleis Noordeinde en werden de IOC-leden uitgenodigd door minister-president Lubbers voor een diner in het Catshuis. Om de aandacht op de sport te houden waren er bij de lunches en diners ook sportambassadeurs, zoals Ard Schenk, Nellie Cooman, Gerard Nijboer, Anton Geesink, Tom Okker en Johan Cruijff, aanwezig. De commissieleden waren het meest onder de indruk van het spontaan georganiseerde bezoek aan de Elfstedentocht die toevallig op dat moment gehouden werd. Dit evenement, dat in slechts een paar dagen van de grond kwam, toonde de organisatiecapaciteit van de Nederlanders.69

Voor de Stichting OSA was het vraagstuk van het olympisch stadion één van de lastigste. De meeste faciliteiten zouden door middel van het verbouwen van bestaande accommodaties worden gerealiseerd, maar voor een olympisch stadion was een capaciteit vereist voor ongeveer 70.000 toeschouwers, een aantal dat niet reëel was voor na-olympisch gebruik. De stichting bedacht drie mogelijkheden voor het te realiseren olympisch stadion. Allereerst kon het huidige Olympisch Stadion, dat dienst had gedaan tijdens de Spelen van 1928, worden gerenoveerd. Ook was er een optie om dat stadion te slopen en op dezelfde plaats een nieuw stadion te bouwen. Als laatste optie was bedacht om iets ten westen van het huidige Olympisch Stadion op de Riekerhaven een nieuw stadion te bouwen. Tegen al deze opties kwam verzet. Een groep inwoners van de Stadionbuurt had zich op inspraakavonden uitgesproken tegen de plannen voor een nieuw of te renoveren stadion. Ook kwam er verzet van sportverenigingen op de Riekerhaven die sportvelden zouden moeten afstaan als er een nieuw stadion zou worden gebouwd. Om deze redenen kwam de locatie Strandvliet in Amsterdam Zuidoost als optie naar voren. Deze locatie had bij een eerdere studie naar een nieuw stadion voor voetbalclub AFC Ajax een voorkeur gehad. Ajax was bereid om het nieuw te realiseren stadion na de Spelen in gebruik te nemen, al moest de gemeente dan wel het huidige stadion, De Meer, overnemen.

67 Hier wordt waarschijnlijk IOC-voorzitter Samaranch mee bedoeld. 68 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 219. 69 Stadsarchief Amsterdam, 30958, inv. nr. 5 en Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 227 en 237.

29

Verder zou de toegankelijkheid van Strandvliet planologisch gezien gunstiger zijn dan de andere locaties. De positieve punten voor Strandvliet en de negatieve punten ten opzichte van de andere mogelijkheden waren voor de gemeente Amsterdam de doorslag om voor Strandvliet te gaan.70

De Stichting OSA was bij het bedenken van de plannen voor de Olympische Spelen en het maken van het bidbook gericht op twee zaken. Allereerst moesten de plannen voldoen aan de eisen van het IOC en passen bij de groei die het evenement de afgelopen jaren had gekend. Daarnaast was de stichting gericht op de belangen van de stad Amsterdam als organiserende partij. Het was duidelijk dat de Olympische Beweging internationaal groeiende was, waardoor het IOC wereldwijd meer status en ook zeggenschap verkreeg. Deze internationalisering zorgde er tevens voor dat de Olympische Spelen steeds meer onderdeel werden van de internationale politiek. Omdat de omvang van het evenement zelf ook was meegegroeid, waren de capaciteitseisen voor een organiserende stad op het gebied van accommodatie, huisvesting voor de atleten, de benodigde infrastructuur en de financiële eisen steeds groter geworden. Het was aan de Stichting OSA om met de olympische plannen zowel te voldoen aan de groei die de Olympische Spelen doormaakten als de plannen te incorporeren in de belangen van de stad Amsterdam. Een voorbeeld waarin de Stichting OSA dit probeerde te verwezenlijken was door het vereiste olympische dorp te bouwen in een gebied, Tuinbouwgebied Sloten, dat door de gemeente Amsterdam al was aangewezen voor woningbouw. 71 Hierdoor konden de plannen voor de Spelen ingepast worden in de stadsontwikkeling en had dit gebied in de vorm van woningbouw ook meteen een na-olympische functie.

Jan Schaefer, de Amsterdamse wethouder voor woningzaken, verzon een list nadat er uit de onderhandelingen met de overheid een aanzienlijke subsidie was verkregen voor het realiseren van het olympisch dorp. Schaefer wilde de extra subsidie niet kwijtraken als Amsterdam de Spelen niet binnen zou halen, en probeerde het Rijk te overtuigen dat er onmiddellijk begonnen zou moeten worden met het verwerven van het tuinbouwgebied zodat de bouw van het olympisch dorp op tijd af zou komen. Het Rijk kwam met een garantie voor het

70 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 143. 71 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 231 en A. De Wit, Nieuw Sloten. Van tuin tot stad (Amsterdam 1998) 48- 65.

30 handhaven van de getroffen regeling, waardoor Amsterdam verzekerd was van woningbouw in Sloten.72

Naast de verplichte onderdelen in het bidbook wilde de Stichting OSA dat de Amsterdamse plannen zich op een positieve manier onderscheidden van de andere bids. Zo werd het plan gepresenteerd om 1000 Young Olympians, kinderen tussen de twaalf en achttien, uit te nodigen bij Amsterdamse gezinnen thuis. Zij zouden dan tijdens de Olympische Spelen op bezoek komen en samen met hun gastgezin de kans krijgen om de Olympische Spelen te beleven door wedstrijden en festiviteiten te bezoeken. Dit paste goed in het straatje van de olympische waarden, waarin het samenbrengen van cultuur en educatie door middel van sport, hoog in het vaandel staat.73

Op 28 februari 1986 werd in Lausanne door burgemeester Van Thijn, NOC-voorzitter Vonhoff en voorzitter van de Raad van Beheer van de Stichting OSA, Max Geldens, het meer dan twee kilo zware, 244 bladzijden tellende, bidbook Amsterdam 1992 Olympic Games and Festival, aangeboden aan Samaranch, samen met de verplichte waarborgsom van 100.000 dollar. Hiermee stelde Amsterdam zich bij het IOC definitief kandidaat voor de organisatie van de Spelen van 1992. Dit boek werd het belangrijkste document voor de Amsterdamse kandidaatstelling om IOC-leden op de hoogte te brengen van alle Amsterdamse plannen. De samenstelling en de productie van het bidbook, waarvan er 575 werden gedrukt, had de Stichting OSA dan ook ongeveer een miljoen gulden gekost. Naast de door het IOC vereiste hoofdstukken met voornamelijk beantwoording van technische vragen had de stichting ook ruimte gemaakt voor de promotie van Amsterdam.74

In het bidbook staan aanbevelingsbrieven van koningin Beatrix, minister-president Ruud Lubbers, de staatssecretaris van WVC Joop van der Reijden, Max Geldens, Ed Van Thijn, Henk Vonhoff, en oud-olympiërs Fanny Blankers-Koen en Anton Geesink. Zij geven allen aan dat ze de Amsterdamse kandidatuur steunen en erin geloven dat Amsterdam een succesvolle editie van

72 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 231 en De Wit, Nieuw Sloten, 63-79. 73 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 313 en Stichting Olympische Spelen Amsterdam 1992, Amsterdam 1992 Olympic Games and Festival en International Olympic Committee, ‘Olympic Charter’ (Lausanne 2020) 11, https://stillmed.olympic.org/media/Document%20Library/OlympicOrg/General/EN-Olympic-Charter.pdf (geraadpleegd op 15 november 2020). 74 Stichting Olympische Spelen Amsterdam 1992, Amsterdam 1992 Olympic Games and Festival en Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 667.

31 de Spelen zou kunnen organiseren. Verder is er een hoofdstuk over wat Amsterdam en Nederland te bieden hebben als ze gastheer van de Spelen zouden worden. De Amsterdamse kandidatuur probeerde zich te onderscheiden van de concurrentie door te wijzen op de compactheid van de Spelen, de gastvrijheid en culturele diversiteit van de stad, de goede voorbereiding door middel van verschillende haalbaarheidsonderzoeken en het feit dat er bijna geen nieuwe faciliteiten nodig zijn.75 Het omvangrijke en professioneel ogende bidbook, werd vanwege IOC-voorschriften zowel in het Engels als het Frans uitgegeven. Het inhoudelijk zeer gedetailleerde bidbook was het resultaat van de sterke focus van de Stichting OSA om de Amsterdamse plannen voor de organisatie van de Spelen zo goed mogelijk uit te werken. Het bidbook werd dan ook positief ontvangen door het IOC en via de Nederlandse ambassades verspreid onder de IOC-leden.76 Desalniettemin zou de Stichting OSA snel merken dat het bidbook niet het verschil zou maken in de verkiezing voor de Olympische Spelen van 1992.

75 Stichting Olympische Spelen Amsterdam 1992, Amsterdam 1992 Olympic Games and Festival. 76 Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 667 en Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 212, 217 en 230.

32

2. Bidstrategie

De IOC-leden

Met het vervaardigen en het presenteren van het bidbook, zo’n zeven maanden voor de stemming, waren alle noodzakelijke en verplichte stappen gezet door de Stichting OSA. Dit betekende echter niet dat de activiteiten van de stichting voorbij waren. De medewerkers die zich bezighielden met de bidstrategie waren ervan overtuigd dat er een actieve lobby richting de stemgerechtigden, de IOC-leden, nodig was om ze te overtuigen van de kracht van het Amsterdamse bid.77

Maar wie zijn deze IOC-leden, die bepalen waar de Olympische Spelen gehouden worden? Tot de jaren ’40 waren IOC-leden vaak van adel, hadden ze een hoge militaire rang of hadden ze hoge functies in de universitaire wereld. Vanaf 1945 kwam er steeds meer een verschuiving en waren nieuwe IOC-leden vaak vermogend, afkomstig uit de zakenwereld met een redelijke sportachtergrond of waren zelf topsporter geweest. Lange tijd waren er enkel mannelijke IOC-leden, tot in 1981 toen Pirjo Häggman en Flor Isava-Fonseca als eerste vrouwen werden benoemd tot IOC-lid. Er zijn in de loop van tijd veel meer vouwen benoemd, maar nog steeds zijn er aanzienlijk meer mannelijke dan vrouwelijke IOC-leden.78 Vanuit het IOC is het idee dat een IOC-lid als vertegenwoordiger optreedt van het IOC en de Olympische Beweging in zijn of haar land, politiek onafhankelijk is en dus nadrukkelijk geen vertegenwoordiger is van zijn of haar land binnen het IOC.79 Dit is een vrij naïeve aanname van het IOC aangezien het zelf leden van koninklijke huizen en politiek actieve personen tot IOC-lid heeft benoemd, van wie kan worden verwacht dat ze zich niet politiek neutraal zullen of kunnen opstellen.

Midden jaren ’80 waren er zo’n negentig IOC-leden, waarvan het merendeel oud, wit, westers en man was. De discussie over een eventuele leeftijdsgrens voor IOC-leden bestond al langer binnen het IOC, maar werd door vooral de oudere leden, die hun lidmaatschap en de

77 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 230. 78 Holthausen en Paauw, Kroniek van de Olympische Spelen, 92 en 168-171 en IOC, ‘Members’, https://www.olympic.org/ioc-members-list (geraadpleegd op 15 november 2020). 79 International Olympic Committee, ‘Olympic Charter’, 32-35.

33 daarbij horende privileges niet wilden opgeven, lang tegengehouden. In 1966 was er een doorbraak en werd er een leeftijdsgrens van 72 jaar ingesteld voor nieuwe IOC-leden, waarbij deze regel voor de toen huidige IOC-leden niet gold.80 Dit had tot gevolg dat ten tijde van de stemming voor de kandidatuur voor de Spelen van 1992 de gemiddelde leeftijd van de IOC-leden hoog lag, op zo’n 64 jaar.81 Het Bulgaarse IOC-lid Vladimir Stoychev was de senior van het gezelschap en was in 1986 94 jaar oud. Stoychev was oud-militair en had zowel in de Eerste als de Tweede Wereldoorlog gevochten, en had tijdens de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam deelgenomen in de ruitersport.82 De in totaal 93 IOC-leden waren niet als groep actief, maar waren verspreid over de wereld meestal individueel of in kleine commissies actief met bezigheden voor het IOC. Tijdens internationale sportcongressen of toernooien waren er vaak meerdere IOC-leden aanwezig. Bij IOC-congressen was het de bedoeling dat de IOC-leden bijeen zouden komen om besluiten te nemen. In 1984 kende het IOC een grote kern van Europeanen. Er waren op dat moment 38 IOC-leden afkomstig uit Europa (waarbij zelfs op sportgebied niets voorstellende landen als Luxemburg, Monaco en Liechtenstein, een IOC-lid hadden), 5 uit Noord-Amerika, 14 uit Midden- en Zuid-Amerika, 10 uit Afrika, 8 uit het Midden- Oosten en 18 uit Azië en Oceanië.83 Dit was de groep personen die de Stichting OSA tot aan de stemming in oktober 1986 moest proberen te overtuigen van de kwaliteiten van de Amsterdamse kandidatuur.

In de periode vanaf het moment dat Amsterdam zich kandidaat stelde tot midden ’85 had de Stichting OSA ervoor gezorgd dat het met bijna alle IOC-leden in contact was gekomen. Dit contact werd vooral bewerkstelligd door presentaties, onder andere tijdens de Spelen van Los Angeles en het IOC-congres in juni ’85 in Oost-Berlijn en door Nederlandse ambassadeurs in te schakelen die op bezoek gingen bij IOC-leden in hun land van herkomst of deze zelf uitnodigden in hun ambtswoning. Desondanks kwam er na het IOC-congres in de zomer van ’85 het besef bij de Stichting OSA dat de IOC-leden te weinig bekend waren met de Amsterdamse plannen voor de organisatie van de Olympische Spelen. De presentatie van de Amsterdamse kandidatuur was tijdens het congres in Oost-Berlijn niet vlekkeloos verlopen. De Stichting OSA kon inhoudelijk weinig kwijt over de Amsterdamse plannen omdat de plannen nog niet goedgekeurd waren door

80 Goldblatt, The Games, 199-200 en Holthausen en Paauw, Kroniek van de Olympische Spelen, 168-171. 81 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 209. 82 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 219. 83 Ibidem, inv. nrs. 200 en 216.

34 het kabinet. Te midden van de exposities van de concurrenten maakte de Amsterdamse expositie een povere indruk. De bijbehorende promotiefilm zorgde voor verwarring onder enkele IOC- leden. Op deze film werden onder meer wintersporten vertoond waardoor een aantal IOC-leden zich afvroeg of Amsterdam zich niet kandidaat had gesteld voor de Olympische Winterspelen van 1992. Ook een eerder succesnummer kon de Amsterdamse presentatie niet redden. Tijdens de presentatie in Los Angeles was een traditioneel Amsterdams bruin café nog een publiekstrekker geweest. In Oost-Berlijn was het bruine café in het verkeerde hotel, namelijk niet dat van de IOC-leden maar van de journalisten, opgebouwd.84

Vanuit de Stichting OSA begreep men dat actie noodzakelijk was om de Amsterdamse bidcampagne verder te helpen. In september 1985 werd besloten om een groep ‘bidstrategie’ in het leven te roepen. Deze groep zou uit drie medewerkers van de Stichting OSA bestaan en worden ondersteund door een adviesgroep met personen die kennis en ervaring hadden van stemgedrag in internationale organisaties. Deze adviesgroep werd voorgezeten door jonkheer Emiel van Lennep, die tot 1984 vijftien jaar lang secretaris-generaal geweest was van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling.85

Promotie van de Amsterdamse plannen

Een belangrijk doel van de groep bidstrategie was de IOC-leden beter te informeren over de Amsterdamse kandidatuur. Daarom werd aan alle IOC-leden een videoband opgestuurd die de brede ondersteuning van de Amsterdamse kandidatuur moest belichten door middel van beschouwingen van de minister-president van Nederland en de burgemeester van Amsterdam, en die de ervaring en capaciteit van Amsterdam toonde als het gaat om het organiseren van grootschalige evenementen door beelden te tonen van Sail ’85 en de Olympische Spelen van 1928. Verder vertoonde de videoband beelden van de Berlijnse marathon en een concert in Berlijn, met als bedoeling de belangstelling voor sport en cultuur te tonen. Beelden van recepties van de bids van Barcelona, Brisbane en Parijs werden op de video weergegeven met het idee dat

84 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 3 en De Wit, Nieuw Sloten, 87 en Het Parool, 1 juni 1985, ‘Olympische dollardans steeds doller’ en De Telegraaf, 3 juni 1985, ‘Presentatie Amsterdam moeizaam gestart’ en Het Parool, 4 juni 1985, ‘Van Thijn lijmt Olympische brokken’. 85 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 236 en Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 667.

35 het de Amsterdamse openheid en Fair Play-mentaliteit benadrukte. Het is maar de vraag of al deze boodschappen bij de IOC-leden zijn overgekomen, want veel meer dan bedankjes en complimenten ontving de stichting niet.86

De videoband werd vergezeld van een videorecorder, gesponsord door Philips, om de videoband op af te kunnen spelen. Enkele minder welvarende IOC-leden kregen het zelfs voor elkaar om ook door Philips gesponsorde televisietoestellen opgestuurd te krijgen.87 Het plan van de Stichting OSA was om regelmatig videobanden naar de IOC-leden op te sturen om ze op die manier te informeren met betrekking tot de Amsterdamse plannen. Dit plan zou later vanwege financiële redenen en een andere aanpak niet van de grond komen, maar in opdracht van de Stichting OSA zou de Nederlandse topregisseur en latere Gouden Kalf-winnaar Frans Weisz nog de film Meeting Place Amsterdam maken waarin Amsterdam naar voren komt als gezellige, compacte stad.88 Naast de videoband werd ook Het Beeldboek, een door de Stichting OSA vervaardigde voorloper van het bidbook, aan de IOC-leden geschonken.89

Een ander doel van de bidstrategie-groep was beter contact te bewerkstelligen met de IOC-leden. De strategie was gericht op het leggen van persoonlijke relaties met de IOC-leden om ze vertrouwd te maken met de Amsterdamse delegatie en plannen, en om uit te vinden wat voor deze IOC-leden belangrijke overwegingen waren om op een stad te stemmen. Dit wilde de Stichting OSA bereiken door IOC-leden uit te nodigen in Nederland tijdens evenementen zoals Sail ’85 en het congres van de General Association of International Sports Federations (GAISF), en daarnaast betrokkenen de IOC-leden te laten bezoeken of benaderen tijdens diverse internationale evenementen om de Amsterdamse kandidatuur te bespreken.

Sail Amsterdam, dat sinds 1975 elke vijf jaar wordt georganiseerd, was in 1985 voor de Stichting OSA een ideaal evenement om de IOC-leden voor uit te nodigen. Het was een grootschalig, meerdaags evenement waarin de pracht en praal van de zeilwereld bijeenkwam en het leek dus een geschikt moment om de IOC-leden te verwennen en ze een positieve en mooie kant van Amsterdam mee te geven. Ruim twintig IOC-leden en diverse andere internationale

86 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 202 en Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 667. 87 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 211, 213, 216, 219 en 230. 88 Van Thijn, BM, 83 en Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 667. 89 Stichting Olympische Spelen Amsterdam 1992, Het Beeldboek. Olympische Spelen Amsterdam 1992 (Amsterdam 1985) en Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 236.

36 sportvertegenwoordigers gaven gehoor aan de uitnodiging van de Stichting OSA en kwamen op kosten van de stichting naar Amsterdam, waar ze diverse cadeautjes en chocolade ontvingen en hen een auto met chauffeur ter beschikking werd gesteld. Er werd een boot afgehuurd, waarop de IOC-leden gezamenlijk met stichtingsmedewerkers en mensen vanuit de gemeente en overheid, het bedrijfsleven en sporters die allen het Amsterdamse bid steunden, meevoeren tijdens Sail. Ook werd er een rondleiding door het Rijksmuseum en een rondvlucht boven Nederland georganiseerd. Kosten noch moeite werden gespaard en de kosten van deze promotie bedroegen een kleine twee ton.90

Het GAISF-congres, waar internationale (olympische en niet-olympische) sportbonden bij elkaar kwamen, werd mede op kosten van de Stichting OSA in oktober 1985 in Amsterdam georganiseerd. Vanuit de stichting werd het als een kans gezien om de Amsterdamse plannen bij de sportbonden te promoten. Desondanks was men na afloop van het congres niet echt tevreden over het verloop van de promotie. Aanwezige medewerkers van de Stichting OSA hadden vaak onvoldoende inhoudelijke kennis, leden van de Raad van Beheer van de stichting waren minimaal aanwezig, er was niet duidelijk naar de pers gecommuniceerd en de georganiseerde tentoonstelling kende geen duidelijke boodschap.91 Ook waren er ongeregeldheden rond het congres door het optreden van tegenstanders van de Amsterdamse olympische plannen. Ruim honderd demonstranten verzamelden zich bij het Sonesta Hotel met een groot ‘Nolympics’- spandoek en bekogelden de congresgangers met eieren en tomaten toen deze in een rondvaartboot wilden stappen. Toen er een steen naar een agent werd gegooid, greep de politie in en voerde een charge naar de demonstranten uit.92

Ook waren de stichtingsmedewerkers veelal in het buitenland te vinden om de Amsterdamse kandidatuur te promoten tijdens congressen van internationale sportfederaties of tijdens sporttoernooien. De directie van de Stichting OSA en leden van de RvB van de stichting reisden in het belang van de Amsterdamse kandidatuur de wereld rond. Zij bezochten, met kleine delegaties bestaande uit stichtingsmedewerkers en (oud-)topsporters, zoals Johan Cruijff, Ard Schenk en Anton Geesink, die als ambassadeurs van de stichting fungeerden, de plaatsen waar IOC-leden of andere belangrijke sportvertegenwoordigers bijeen kwamen. Zo bezochten

90 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 201 en 237. 91 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 204. 92 Het Parool, 19 oktober 1985, ‘Politie voert charge uit bij actie tegen OS’.

37 delegaties van de Stichting OSA eind 1985 en de eerste maanden van 1986 onder andere de Wereldkampioenschappen Turnen in Montreal en Schaatsen in Inzell, een sportvergadering van de Gemenebestlanden in Kenia, een vergadering in Bahrein van Aziatische NOC’s, bijeenkomsten van internationale NOC’s en IOC-leden in Portugal en Ethiopië en de International Sport Summit in New York.93

Verder kwamen de persoonlijke bezoeken aan IOC-leden op gang. Zo werden onder andere de twee Finse IOC-leden en een Indonesisch IOC-lid door leden van de Raad van Beheer van de stichting bezocht. Maar ook dichter bij huis kwam de Stichting OSA in contact met IOC- leden. Zo was het Senegalese IOC-lid Kéba Mbaye rechter aan het Internationaal Gerechtshof in Den Haag en maakte de stichting gebruik van de kennis van het enige Nederlandse IOC-lid Kees Kerdel. Kerdel, in 1985 zeventig jaar oud, was sinds 1977 IOC-lid, had ervaring met de bidcampagnes en zat voor het IOC in de evaluatiecommissie van Calgary dat de Winterspelen in 1988 zou gaan organiseren. Kerdel vertelde de Stichting OSA dat er rekening gehouden moest worden dat een niet onaanzienlijk deel van de IOC-leden steekpenningen in natura aannamen. Hij gaf het voorbeeld van IOC-leden uit warme landen die uitnodigingen aannamen van Calgary om daar twee weken lang de wintersportaccommodaties te bekijken, terwijl ze daar geen enkel verstand van hadden. Tijdens een later contactmoment met het bidteam van Calgary zou dit bevestigd worden. Volgens de Canadezen zouden de Afrikaanse IOC-leden Tessema, Keita en Guirandou N’Diaye zich omkoopbaar hebben getoond. Tessema had zelfs via de bidorganisatie van Calgary gepoogd zijn zoon op een Canadese universiteit te krijgen.94 Naarmate de bidcampagne vorderde zou de Stichting OSA merken dat, hoewel sommige IOC-leden zich hier ver van zouden houden, het door andere IOC-leden normaal gevonden werd om iets te verlangen van een bidorganisatie.

Een nieuwe strategie

Nadat de Stichting OSA eind februari 1986 het bidbook aan het IOC had gepresenteerd, kwam de groep bidstrategie in maart met een analyse van de IOC-leden en een nieuw te hanteren strategie ten opzichte van de IOC-leden. Uit opgedane ervaringen tijdens internationale

93 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 202, 206, 227 en 313. 94 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 213, 215, 220 en 226.

38 sportbijeenkomsten en door de tot dan toe gevoerde gesprekken met IOC-leden en andere betrokkenen was voor de groep bidstrategie de voorkeur van bepaalde IOC-leden (deels) duidelijk geworden en was men erachter gekomen dat de IOC-leden lang niet altijd individueel zouden stemmen. Zo beschouwde de Stichting OSA een aantal IOC-leden als loyaal aan Samaranch, en werd daarom verwacht dat zij waarschijnlijk op Barcelona zouden stemmen.95

Daarnaast nam de Stichting OSA blokvorming waar op basis van politiek, cultuur en taal. De IOC-leden uit de communistische landen zouden waarschijnlijk samen op een stad stemmen. Tevens zag men een Latijns of Spaanssprekend blok dat naar verwachting een voorkeur voor Barcelona had en was er door de activiteiten vanuit het Parijse bid ook een Franstalig kamp ontstaan. Verder waren er groepen IOC-leden die niet per se als blok zouden stemmen maar vaak wel één lijn trokken, en onderling veel contact hadden over de kandidaat-steden.96

De bidstrategen van de Stichting OSA wilden deze kennis gebruiken bij een vernieuwde lobby richting IOC-leden. Bij deze lobby werden de IOC-leden geïnformeerd over de Amsterdamse plannen door middel van het inmiddels geproduceerde bidbook dat door ambassadeurs en in sommige landen opgerichte landengroepen (waarin bedrijven of personen met een relatie met het desbetreffende land plaats hadden) overhandigd werd. Daarna was het de bedoeling om elke paar maanden informatiemateriaal, zoals brochures of een videoband, en bescheiden geschenken op te sturen. Ook kwam er een specifiekere aanpak waarbij sommige IOC-leden (opnieuw) zouden worden uitgenodigd voor een bezoek aan Nederland. Er waren zo’n twintig IOC-leden die naar de stichting toe hun voorkeur voor Amsterdam hadden uitgesproken of zodanig positief hadden gereageerd op de Amsterdamse plannen dat deze groep de meeste aandacht zou krijgen. Van deze groep werden de IOC-leden geselecteerd die de meeste invloed hadden binnen het IOC. Met deze ‘vote-leaders’ werd getracht een persoonlijke relatie op te bouwen, zo mogelijk door een lid van de RvB van de Stichting OSA, tevens met het doel hen aan te zetten tot het beïnvloeden van andere IOC-leden. 97

Ruim veertig IOC-leden werden aangeduid als leden met een mogelijke voorkeur voor een andere kandidaat-stad, maar bij wie Amsterdam misschien tweede keus zou zijn. Deze leden

95 Ibidem, inv. nrs. 213, 220 en 236. 96 Ibidem, inv. nrs. 212, 220 en 236. 97 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 230 en 236 en Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 667.

39 werden benaderd door de ambassades (of opgerichte landengroepen) en eventueel in contact gebracht met leden van de Raad van Beheer, waarbij het doel was om ze tenminste te overtuigen van Amsterdam als tweede keus. Ongeveer dertig IOC-leden werden bestempeld als minder interessant omdat de stichting vermoedde of wist dat ze een voorkeur hadden voor een andere stad dan Amsterdam. In het contact met de diverse IOC-leden was het van belang dat er informatie werd ingewonnen over hun stemvoorkeur en motivatie, wie ze als kanshebbers beschouwden en wat ze van andere IOC-leden wisten.98

Om te weten hoe de IOC-leden tactisch te benaderen was het noodzakelijk voor de stichtingsmedewerkers om de achtergronden en interesses van de IOC-leden te kennen. Hiertoe had de Stichting OSA per IOC-lid een dossier opgesteld. De dossiers bevatten hun contactgegevens, hun voorkeuren en hun beroeps- en sportcarrière. Waar mogelijk werden ook persoonlijkere gegevens verzameld over de gezinssamenstelling van de leden (en de verjaardagen van hun eventuele gezin), wat voor onderwijs ze hadden genoten, wat hun politieke en eventuele religieuze voorkeur was en welke hobby’s ze hadden. Ook informatie met betrekking tot de bidcampagne rond de Spelen van 1992 werd in het dossier verzameld. Er werd bijgehouden wat voor functies de leden binnen het IOC hadden, hoe de relatie was tussen het desbetreffende IOC-lid en andere IOC-leden, welke cadeautjes de Stichting OSA hen had geschonken, of ze op bezoek waren geweest in Amsterdam, of ze een voorkeur voor een bid-stad hadden uitgesproken. Daarbij was er ruimte voor persoonlijke aantekeningen van stichtingsmedewerkers die in contact waren geweest met het IOC-lid of via anderen relevante informatie over het lid hadden verkregen.99

Per IOC-lid werd strategisch belangrijke, geheime en gevoelige lobby-informatie verzameld en genoteerd in het dossier onder het kopje ‘confidential’. Deze ‘confidentiële’ informatie kwam vooral van het toenmalige Nederlandse IOC-lid Kees Kerdel, van het voormalige IOC-lid jonkheer Herman van Karnebeek, uit contact tussen de bidstrateeg van de Stichting OSA, Gidy Marijnen, met ingewijden en uit gesprekken met de vorige IOC-voorzitter (tot 1980) Lord Killanin. Killanin was door de Stichting OSA uitgenodigd en kwam in januari 1986 voor een uitgebreid bezoek naar Amsterdam om advies en informatie te verstrekken met

98 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 230 en 236. 99 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 210-220.

40 betrekking tot de te hanteren bidstrategie en de verschillende IOC-leden die hij nog kende uit zijn tijd bij het IOC.100

Uit de door de Stichting OSA verzamelde informatie is op te maken dat vooral Kerdel het niet schuwde om een boekje open te doen over zijn mede IOC-collega’s. Zo vertelde Kerdel de stichting in vertrouwen dat het Joegoslavische IOC-lid Bakrac op sterven na dood was, dat het Italiaanse lid Carraro het sponsorgeld van FIAT voor het Italiaanse NOC als smeergeld gebruikte (‘Maffia’101) en dat hij Samaranch blindelings volgde, dat de Libanees Gemayel een waardeloos IOC-lid was dat niets van sport wist en omkoopbaar was, dat het Indiase IOC-lid Singh een ‘dode pier’ was die praktisch nooit bij IOC-sessies aanwezig was en dat sjeik Al-Sabah van Koeweit een playboy-type was die politiek zou stemmen en motorfietsen verzamelde (hij had er op dat moment al vijfendertig), maar volgens Kerdel ook een cruciale opinieleider was (waarschijnlijk vanwege zijn functie als president van de Olympic Council of Asia). Al-Sabah zou in de zomer van ‘86 bezocht worden door een medewerker van de Stichting OSA, waarbij deze het gevoel kreeg dat Al-Sabah geen enkele toegestuurde informatie van de kandidaat-steden bekeken had.102 Niet alle IOC-leden namen hun taak dus even serieus.

Dit blijkt ook uit Kerdels beschrijving van het Pakistaanse IOC-lid Ali. Volgens Kerdel was Ali een handelsman en ‘Maharadja type’ die tijdens IOC-vergaderingen zou slapen. Later in de bidcampagne zou de Stichting OSA vernemen dat Ali vanwege een zakenrelatie op het Zweedse Falun (kandidaat voor de Winterspelen) zou stemmen. Ook de politieke voorkeur van de IOC-leden werd besproken. Met name het (stem)blok dat de communistische IOC-leden waarschijnlijk zouden vormen, komt in de stukken vaak naar voren. Verder werden de Algerijn Zerguini en de ‘nogal arrogante’ Libiër Attarabulsi omschreven als ‘Gaddafi-aanhangers’.103

IOC-voorzitter Samaranch wilde zich binnen het IOC graag opstellen als allemansvriend en non-politiek figuur, maar zou later in het werk van Andrew Jennings stevige kritiek ondervinden vanwege zijn Spaanse politieke verleden tijdens het Franco-regime.104 Kerdel en Van Karnebeek spaarden in hun contact met de Stichting OSA het IOC-beleid van Samaranch

100 Idem. 101 Onduidelijk waar Kerdel precies op doelt. Het kan zijn dat Kerdel doelt op maffiapraktijken van Carraro of dat het smeergeld bedoelt is voor de maffia. 102 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 210-220. 103 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 210-220. 104 Jennings, The new lords of the rings, 170-182 en Jennings en Sambrook, The great Olympic swindle, 149-165.

41 niet. Ze waren namelijk van mening dat Samaranch het IOC bijna onbestuurbaar had gemaakt door de afgelopen jaren veel nieuwe IOC-leden te introduceren. Deze IOC-leden waren vaak afkomstig uit ontwikkelingslanden waarbij het land qua sport niets voorstelde of ze waren zelf van beperkte allure. Dit was volgens Kerdel een betreurenswaardige gang van zaken omdat er daarmee een groot aantal ‘ja-knikkers’ in de organisatie werd opgenomen wat ten koste ging van de kwaliteit van het IOC. Verder zou Samaranch, volgens de twee Nederlandse IOC-ingewijden, om tot zijn doel te geraken niet geschroomd hebben om wonderlijke praktijken toe te passen. Zo zou hij het GAISF kapot hebben gemaakt, omdat de voorzitter ervan te veel tegen het IOC inging en zou hij IOC-leden via Spaanse ambassadeurs (Samaranch was toen zelf de Spaanse ambassadeur in Moskou) geprobeerd hebben te bewerken om hem als voorzitter van het IOC te kiezen.105 Het Canadese IOC-lid Pound beschreef in zijn boek, Inside the Olympics (2004), de weg van Samaranch naar het IOC-voorzitterschap. Volgens Pound was Samaranch een slimme politieke speler die destijds enorm gedreven was om de machtigste positie binnen het IOC te behalen. Na een uitgebreide campagne, waarin hij vooral steun wist te verwerven uit Azië, Afrika en Oost-Europa, werd Samaranch in 1980 bekroond met het voorzitterschap van het IOC. Volgens Pound was Samaranch vanwege zijn vernieuwende beleid en werkethiek één van de belangrijkste voorzitters in de geschiedenis van het IOC.106

De Stichting OSA zag in dat Samaranch een front van machtige vrienden rond zich had gecreëerd, met daarin de voorzitter van zowel de International Amateur Athletic Federation als de ASOIF, Primo Nebiolo, de voorzitter van de ANOC, Mario Vázquez Raña, de president van de International Federation of Association Football (FIFA) (en tevens IOC-lid) João Havelange en de door Samaranch tot IOC-directeur benoemde Raymond Gafner. Deze groep van machthebbers, wier invloed de voor het bidproces belangrijkste delen van de internationale sportwereld bestreek, stond zeer dicht bij Samaranch. Verder was het de verwachting dat de meest recent gekozen IOC-leden, die mede op voorspraak van Samaranch bij het IOC gekomen waren, waarschijnlijk loyaal zouden zijn aan de IOC-president. De benoeming van de Barcelonees Carlos Ferrer Salat tot IOC-lid in 1985 is daarbij het opvallendst te noemen. Ferrer

105 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 217. 106 Pound, Inside the Olympics, 229-246.

42

Salat was actief betrokken bij de campagne voor Barcelona, waardoor deze stad in feite een stem in de schoot geworpen kreeg.107

Een opvallende (bedrijfs)naam die door diverse IOC-leden aan de Stichting OSA genoemd werd is die van sportkledingbedrijf Adidas. Volgens meerdere IOC-leden was Adidas een invloedrijke speler in de sportwereld en was het belangrijk om de voorzitter van het concern, Horst Dassler, te benaderen. Adidas zou kunnen helpen in het leggen van contacten en het campagneteam kunnen adviseren bij hun olympische bid. Het is onduidelijk in hoeverre de Stichting OSA gehoor heeft gegeven aan deze adviezen. Wel is er in ieder geval contact geweest met een Nederlandse vertegenwoordiger van Adidas. Deze vertegenwoordiger meldde de Stichting OSA dat hij van IOC-lid Staubo vernomen had dat het campagneteam van Birmingham fouten had gemaakt met betrekking tot de verdeling van gasten over de tafels bij gegeven diners. Senior IOC-leden waren namelijk aan een tweede tafel geplaatst, terwijl junior IOC-leden aan de hoofdtafel zaten. Hierdoor waren de oudere IOC-leden beledigd. Van belang was om het IOC- protocol op basis van anciënniteit te volgen. Staubo was ervan overtuigd dat dit Birmingham stemmen zou kosten.108 Hieruit blijkt hoe voorzichtig het Amsterdamse campagneteam moest opereren in het precaire contact met de IOC-leden.

De aangeleverde informatie van IOC-insiders werd aangevuld met opgedane kennis na bezoekjes van IOC-leden aan Amsterdam of via contacten in het buitenland met de IOC-leden. Uit al deze contacten blijkt hoe verschillend de IOC-leden in het bidproces stonden en dat er geen peil te trekken was op de koers van het IOC. Het enige wat duidelijk werd, was dat de IOC- leden heel verschillende motieven hadden om voor een stad te stemmen. Sommigen hechtten waarde aan de veiligheid en de politieke stabiliteit in het land. Anderen wezen erop dat de kosten voor de deelnemende landenploegen niet te hoog moesten zijn. Maar ook werd duidelijk dat nabijheid van de Spelen, (het spreken van dezelfde) taal of ‘vriendendiensten’ redenen konden zijn.109

Het Kameroense IOC-lid Essomba had een bijzondere reden om voor Amsterdam te gaan. Essomba werd bij een bezoek aan Amsterdam onder andere meegenomen naar de Albert

107 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 212, 213, 220 en 236. 108 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 214-219 en 236. 109 Ibidem, inv. nrs. 210-220.

43

Cuypmarkt waar hij onder de indruk raakte van de ontspannen manier waarop de mensen van verschillende kleuren en culturele achtergronden in Amsterdam met elkaar omgingen en, volgens Van Thijn, zelfs tot tranen toe geroerd raakte. Dit stond in sterk contrast tot een bezoek aan Parijs waar hij en zijn vrouw zich meerdere malen moesten legitimeren en gefouilleerd werden, waarbij ze het idee hadden dat dit aan hun huidskleur lag. De positieve multiculturele sfeer in Amsterdam had Essomba elders nog nooit meegemaakt en was samen met het gevoel dat de kandidatuur in Amsterdam breed gedragen werd, reden voor hem om op Amsterdam te stemmen. Hij stelde zelfs dat er een groep Afrikaanse IOC-leden was waarmee hij op tête-à-tête-basis tot afspraken zou kunnen komen ten faveure van Amsterdam. Overigens had Essomba het bij de Stichting OSA voor elkaar gekregen om naast de videoband en de videorecorder, die elk IOC-lid ontving, ook twee Philips tv’s opgestuurd te krijgen. Eén tv was voor Essomba persoonlijk bedoeld, de andere voor het NOC van Kameroen.110

Het grijze gebied

Sommige IOC-leden verwachtten in ruil voor hun stem iets meer terug van de Amsterdamse stichting. Zo speelde een aantal IOC-leden bij het contact met de Stichting OSA in op ontwikkelingsprogramma’s voor atleten en trainers. De Indonesiër Suprayogi was geïnteresseerd in de komst van Nederlandse trainers en coaches om de topsportkwaliteit in Indonesië te bevorderen. David Sibandze uit Swaziland, die in februari 1986 met de evaluatiecommissie van het IOC Nederland had bezocht, vroeg in een gesprek met de Stichting OSA, NOC en de Nederlandse Sport Federatie (NSF) om een trainingsstage te organiseren in Nederland voor atleten uit Swaziland. Via de NSF werd toegezegd om een trainingsstage (waarvan de kosten waren begroot op 45.000 gulden) te organiseren voor zes boksers, vier zwemmers en vier atleten. Uiteindelijk werd de trainingsstage afgezegd door het NOC van Swaziland vanwege de hoge reiskosten naar Nederland. Via de Nederlandse ambassadeur in Algerije hoorde de Stichting OSA van interesse in de mogelijkheden voor Algerijnse voetbaltrainers om bij Nederlandse clubs stages te lopen. De Algerijnse minister van Sportzaken Bouchama meldde aan de Nederlandse ambassadeur dat híj, in overleg met de regering, en niet het Algerijnse IOC-lid Zerguini bepaalde

110 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 212 en 230 en Van Thijn, BM 85.

44 waar de Algerijnse stem op zou worden uitgebracht. Bij een later bezoek van Zerguini aan Amsterdam verklaarde deze echter dat hij niet onder enige druk van de Algerijnse regering stond, maar wel rekening hield met de voorkeuren van de autoriteiten. Er kwamen vanuit D’66 zelfs Kamervragen over een te houden seminar op Papendal voor veertig Afrikaanse judoleraren. Tweede Kamerlid Tommel vroeg zich af waarom daar 150.000 gulden ter beschikking voor werd gesteld en of dit geld in het kader van ontwikkelingshulp aan Afrika niet beter kon worden besteed. De verantwoordelijke minister van Ontwikkelingssamenwerking, Bukman, antwoordde dat het geld afkomstig was uit de OS-begroting en de leraren tegemoet werden gekomen in hun reis- en verblijfskosten. Volgens Bukman was de uitgave gerechtvaardigd aangezien sport een bijdrage kon leveren aan de maatschappelijke ontwikkeling van de Afrikaanse landen.111

Naast de interesses van IOC-leden voor hulp op sportgebied regelde of bemiddelde de Stichting OSA ook andere zaken waar de IOC-leden om vroegen. Het Colombiaanse IOC-lid Gerlein ging in op een uitnodiging van de Stichting OSA, maar vroeg of zijn komst schuil kon gaan achter een zakelijk bezoek aan de Rotterdamse haven. Dit om een verklaring richting de Fransen te hebben waarom een Parijse invitatie werd afgeslagen. Gerlein was echter ook geïnteresseerd in het sluiten van een vrijhandelsovereenkomst tussen Rotterdam en Barranquilla, zoals hij er al eerder in de bidcampagne één met Barcelona was overeengekomen. Met behulp van de minister van Buitenlandse Zaken Van den Broek organiseerde de stichting Gerleins bezoek aan Nederland.112 De Japanner Igaya deelde bij een bezoek aan Nederland mee dat hij geïnteresseerd was in de aanschaf van een ‘taxfree Mercedes-Benz’. De Stichting OSA stuurde Igaya met behulp van het ministerie van Buitenlandse Zaken en de ambassade in Tokio een offerte van alle taxfree Mercedes-types en gaf aan Igaya zoveel mogelijk te willen helpen. Overigens waren Igaya en zijn vrouw niet erg onder de indruk van het Amstel Hotel, waarin zij

111 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 213, 215, 220, 227 en 230 en Tweede Kamer der Staten-Generaal, Kamervragen (Aanhangsel) 1985-1986, nr. 947 (5 augustus 1986), https://repository.overheid.nl/frbr/sgd/19851986/0000115428/1/pdf/SGD_19851986_0001781.pdf (geraadpleegd op 15 november 2020).

112 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 213-214 en 227 en de Volkskrant, 8 april 1999, ‘Vliegenthart gaf onjuiste informatie over Spelen’.

45 logeerden tijdens hun verblijf in Amsterdam. Ze hadden last van geluidsoverlast, vonden de kamers klein en misten een kapper en een zwembad.113

Tijdens een ANOC-conferentie in Seoul sprak burgemeester Van Thijn met een Chinese delegatie uit Peking. Zij gaven aan Amsterdam te willen steunen indien Amsterdam op haar beurt Peking zou steunen in de kandidatuur voor de Aziatische Spelen van 1994 en de Olympische Spelen van 2000. Van Thijn zegde de steun toe, met inachtneming van het respecteren van de onafhankelijke stem van de IOC-leden.114 Zonder daadwerkelijk stemmen te ruilen of de IOC-leden direct om te kopen begaf de Stichting OSA zich meerdere keren in een grijs gebied.

Het IOC-lid uit Swaziland maakte het richting de Stichting OSA het bontst van alle IOC- leden. Naast de eerder genoemde vraag om een trainingsstage stuurde Sibandze na zijn bezoek aan Amsterdam, in maart een brief aan Kees Spaan met daarin een zakelijk voorstel. In de brief werd Spaan, die in de RvB van de Stichting OSA zat en directeur was van het Utrechts Nieuwsblad, gevraagd om samen met Sibandze een investering te doen om een krant in Swaziland, The Times of Swaziland, over te nemen. Er was volgens Sibandze zo’n anderhalf miljoen Amerikaanse dollar nodig om de krant over te kunnen nemen. Toen de Stichting OSA vernam dat Sibandzes zoon zou gaan trouwen werd aan de nabijgelegen ambassade in Pretoria gevraagd wat een passend geschenk zou zijn. Van de ambassade kwam het bericht terug dat Sibandze zelf een studiebeurs in Nederland voor zijn zoon een passend cadeau vond. Sibandze werd door de stichting doorverwezen naar de Universiteit van Wageningen, maar er zou nooit een cv van de zoon ontvangen worden. Later zou blijken dat Sibandze bij zo ongeveer alle bidsteden gevraagd had om een plaats op een universiteit voor zijn zoon.115 Ook stuurde Sibandze nog een brief aan Reitsma van de Stichting OSA waarin hij aangaf dat hij problemen met zijn baan had (als Citytreasurer van Mbabane) en dat hij graag een klein vakantiehuisje wilde kopen om met zijn familie in te trekken. Het vakantiehuisje stond te koop voor 1.5 miljoen Amerikaanse dollar en Sibandze vroeg op welke manier Reitsma hem kon helpen om aan dat bedrag te komen aangezien dat lokaal erg moeilijk bij elkaar te krijgen was.116 Sibandze liep

113 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 215 en 227 en de Volkskrant, 6 maart 1999, ‘Strooigoed en graaien in olympisch Amsterdam’. 114 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 225. 115 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 219 en A. Jennings, The new lords of the rings, 125-126. 116 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 219.

46 dusdanig te koop met zijn stem dat hij uiteindelijk in het Salt Lake City-schandaal eind jaren negentig zijn waterloo zou vinden als IOC-lid.117

De Peruaan Dibos was graag te gast in Amsterdam en bezocht Nederland tot driemaal toe op uitnodiging van de Stichting OSA. Hij was een uitgesproken voorstander van het Amsterdamse bid en probeerde de stichting van advies te voorzien. Hij sprak zijn bezorgdheid uit aan een lobbyist van de stichting over geruchten die binnen het IOC gingen met betrekking tot het negatieve aspect dat het ‘red light district’ zou kunnen hebben op de kandidatuur. Dibos vreesde dat het Nederlandse beleid ten aanzien van drugs en prostitutie binnen het IOC als te liberaal werd gezien. Ook de Venezolaanse Isava-Fonseca raadde de stichting sterk af om IOC- bezoekers naar de rosse buurt te brengen. Dit vond Geldens een merkwaardige opmerking omdat dat deel van Amsterdam nooit een onderdeel was geweest van de officieel georganiseerde tours.118

Later bleek dat deze opmerking toch niet helemaal uit de lucht was komen vallen. Eind jaren ‘90, nadat het schandaal rond de bidcampagne van Salt Lake City was ontstaan, kwam prins Frederic von Saxe-Lauenberg, die werkte voor een organisatie die namens het IOC waakt over morele normen en waarden, naar buiten met het verhaal dat in zijn bijzijn twee Afrikaanse IOC-leden waren ingegaan op een aanbod van de Stichting OSA om een bordeel te bezoeken. De Noor Staubo bevestigde dat hem gedurende zijn IOC-carrière regelmatig prostituees werden aangeboden (maar hij noemt Amsterdam daarbij niet bij naam). Verder werd de Amsterdamse stichting ervan beschuldigd dure geschenken aan de IOC-leden te hebben aangeboden, waaronder videorecorders en diamanten. In diverse interviews ontkenden hoofdrolspelers als Van Thijn, Reitsma, Walraven, Marijnen en Geesink de verhalen rond de dure cadeaus en het prostitueebezoek, maar werd de verzending van de videorecorders en andere kleine cadeaus toegegeven. Alleen Marijn de Koning, in de jaren ‘80 woordvoerster van de Stichting OSA, bevestigde dat de IOC-leden sieraden werden aangeboden en dat met name de Afrikaanse IOC- leden om meer vroegen.119

117 Miller, Athens to Athens, 322-328. 118 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 211 en 215. 119 De Telegraaf, 20 januari 1999, ‘Amsterdam wast handen in onschuld’ en Trouw, 28 januari 1999, ‘Ex- sportwethouder: Amsterdam was naïef bij het lobbyen voor Spelen/IOC’ en de Volkskrant, 18 maart 1999, ‘Havelange had van Amsterdam graag een brug gekregen’ en The Guardian, 25 januari 1999, ‘Top ten tips: how to

47

Dit strookt met wat er in de archieven van de Stichting OSA te vinden is. De IOC-leden werden bij bezoekjes aan Amsterdam overstelpt met cadeautjes als dassen, gegraveerde karaffen, illustraties en aquarellen, boeken, zilveren tulpjes en molentjes, zilveren en gouden speldjes en kristallen glazen. De families van de IOC-leden werden niet vergeten door de stichting. Het standaardcadeau voor de echtgenotes was een zijden sjaal en onder andere Kumar en Häggman kregen cadeaus voor hun kinderen. Ook stuurde de stichting bloemen naar de IOC-leden op hun verjaardag. Verder was er zogenaamd ‘strooigoed’ dat lobbyisten meenamen bij hun bezoek in het buitenland, zoals pins, buttons, sleutelhangers, klompjes, dasspelden en broches.120 Er werden weliswaar veel cadeautjes uitgedeeld, maar dit waren relatief kleine geschenken.

Er was een aantal IOC-leden dat zich uitsprak tegen de omvang van de attenties in de bidcampagne, waarbij ze niet op de Amsterdamse cadeaus doelden. De Britse Glen-Haig zei zich gegeneerd te voelen door de verschillende kostbare cadeaus die ze had ontvangen. Schöller, Schmitt en Pound uitten hun afkeer tegen de cadeaus en de grote sommen geld die omgingen in het lobbycircuit. Isava-Fonseca was zelfs gekwetst door de mate van materiële beïnvloeding die gaande was en noemde het bidbook van Barcelona een ‘juwelenkist’. De Indiër Singh was blij met de matigende houding van Amsterdam ten aanzien van de geschenken.121 Pound zou in zijn boek terugkomen op de grote hoeveelheid giften die de IOC-leden tijdens deze campagne zouden ontvangen. Volgens Pound waren de cadeaus het niveau van de acceptabele souvenirs ontstegen. Pound beschrijft dat hij na een lunch met Carlos Ferrer Salat, waar de Barcelonese kandidatuur werd besproken, vier dozen Cubaanse sigaren kreeg toegestopt. Pound probeerde dit te weigeren, maar zou na aandringen uiteindelijk toch één doos meenemen.122

Iedereen is welkom in Amsterdam

Van de bedachte strategie in maart om selectief met belangrijke IOC-leden aan te pappen en deze uit te nodigen bleef al snel weinig over. Een paar maanden later was de Stichting OSA erop gebrand zoveel mogelijk IOC-leden nog uit te nodigen voor een bezoek aan Nederland of om

buy yourself an Olympic Games’ en The Independent, 23 januari 1999, ‘Olympic Games: Murky tale of presents and prostitutes. The world’s greatest spectacle may never recover from fall-out of the Salt Lake City bribes scandal’. 120 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 210-220 en 227. 121 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 210-220, 225 en 227. 122 Pound, Inside the Olympics, 225-226.

48 contact te leggen met hen via stichtingsmedewerkers. Zelfs de IOC-leden waarvan de Stichting OSA wist dat ze hun stem niet zouden kunnen winnen, zoals Havelange (die duidelijk voor Barcelona zou stemmen), werden uitgenodigd met het idee dat Amsterdam een eventuele tweede stem zou kunnen binnen halen (na het afvallen van de voorkeurs-kandidaat van het IOC-lid). Ondanks dat sommige IOC-leden vonden dat de bidcampagne te grote proporties aannam waren de meesten welwillend als het aankwam op de uitnodigingen van de Stichting OSA om een bezoek te brengen aan Amsterdam.123

Echter, doordat de Stichting OSA pas in de loop van 1986 de IOC-leden massaal begon uit te nodigen, maakten de volle agenda’s van veel IOC-leden een bezoek niet meer mogelijk. Uiteindelijk zou ruim de helft van de IOC-leden Amsterdam bezoeken, waarvan een aantal meerdere keren, waarbij ze als vips werden onthaald. De overige IOC-leden werden benaderd in het buitenland door ambassadeurs of campagnemedewerkers. Alleen met de Soedanese generaal Abdel Gadir, die vanwege een staatsgreep onder huisarrest stond, en de Noord-Koreaanse Kim, met wiens land Nederland geen diplomatieke betrekkingen had, kon geen contact worden gelegd.124

Er werd een lijst opgesteld van alle nog te houden sportevenementen in Nederland van enig statuur waar de IOC-leden voor uitgenodigd konden worden. Zo kwamen er nog IOC-leden op bezoek bij de wereldkampioenschappen hockey voor vrouwen en honkbal voor amateurs, bij de Fanny Blankers-Koen Games en bij een voetbaltoernooi waar Ajax aan meedeed. Daarnaast werden er IOC-leden ontvangen bij de opening van de Oosterscheldewerken in Zeeland, een week voordat het IOC-congres in Lausanne van start zou gaan. Bij de bezoeken werd vaak ook rekening gehouden met de persoonlijke voorkeur van IOC-leden op non-sportgebeuren. Zo bracht Staubo een bezoek aan Fokker, ging hartchirurg Essomba langs bij het Academisch Medisch Centrum en ging men met Vallarino Veracierto naar het Concertgebouw en het Kröller- Müller Museum.125

Veel van de bezoeken vonden plaats in de periode waarin het niet meer de bedoeling was dat IOC-leden reisjes maakten naar kandidaat-steden. De Ethiopiër Tessema gaf aan dat tijdens

123 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 213-215. 124 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 213-215. 125 Ibidem, inv. nrs. 217, 219, 220, 227 en 237.

49 het IOC-congres in Oost-Berlijn was voorgesteld dat contact tussen IOC-leden en de bidsteden na de zomer 1985 niet meer gewenst zou zijn. Mede op zijn initiatief werd dit ‘contactverbod’ uitgesteld tot eind maart van het volgende jaar. Tessema beschouwde het echter als een verantwoordelijkheid van de IOC-leden om zo goed mogelijk geïnformeerd te zijn, waar de bezoeken zijns inziens aan bijdroegen. Daarom bracht Tessema in april 1986 op zijn gemak een bezoek aan Amsterdam. Maar enkele IOC-leden bezochten Amsterdam niet omdat ze zich wilden houden aan het verzoek van het IOC. De meesten trokken zich er echter niets van aan. Het Italiaanse IOC-lid Di Stefani gaf typerend aan dat iedereen graag de wereld rondreist.126

De laatste maanden van de campagne richtte de Stichting OSA zich in het contact met de IOC-leden op bepaalde punten waarvan ze dachten dat die belangrijk werden geacht: gratis verblijf, eten en lokaal transport voor de atleten; de ‘Compacte Spelen’; het brede draagvlak in Nederland; gratis verblijf, een auto met chauffeur en vliegtickets voor de IOC-leden; en het culturele programma inclusief de Young Olympians.127 Tegelijkertijd bleek uit het contact met de IOC-leden dat de stemmen niet per se naar het beste bid zou gaan. Het Amsterdamse campagneteam was er bij de start van het bid, achteraf gezien naïef, vanuit gegaan dat een inhoudelijk sterk bid de IOC-leden zou kunnen overtuigen. Maar de persoonlijke voorkeur van IOC-leden voor een stad, vriendendiensten, de verstandhouding met een bidcomité, of een voorkeur op basis van taal, cultuur, politiek bleken net zo belangrijk te zijn. De cruciale (persoonlijke) lobby naar de IOC-leden was door de Stichting OSA, zoals ook erkend wordt in haar eindverslag, te laat op gang gekomen.128

126 Ibidem, inv. nrs. 211, 220, 227 en 237. 127 Ibidem, inv. nr. 227. 128 Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 667.

50

3. Protest, steun en de concurrentie

Protest tegen de Spelen in Amsterdam

Terwijl de promotiecampagne van de Stichting OSA in binnen- en buitenland in volle gang was, was er in Amsterdam ook verzet tegen de komst van de Spelen. Vooral de activiteiten van het Komitee Olympische Spelen Nee (KOSN) waren de Stichting OSA een doorn in het oog. Dit comité was in het voorjaar van 1984 ontstaan uit een groep buurtbewoners uit Amsterdam-Zuid die zich vooral zorgen maakten over de impact die de komst van de Spelen op hun buurt zou hebben. Dit kwam doordat de Stichting OSA in haar eerste ideeën voor de bouw van een olympisch stadion dacht aan de Stadionbuurt of de Riekerhaven.129

Wijkopbouworgaan Zuid-West liet in mei 1984 aan de gemeente Amsterdam weten dat het zich achter het Komitee OS Nee had geschaard. Het wijkorgaan en het KOSN voelden net als de buurtgroep Stadion weg? dat de inspraak van burgers werd genegeerd of zelfs ontbrak. De buurtgroep Stadion weg? bestaande uit bewoners van de Stadionbuurt vond dat er geen plaats was voor een groot stadion in een woonwijk en zag daarom ook het bestaande Olympisch Stadion het liefst verdwijnen. Het college van B en W gaf gehoor aan de diverse geluiden tegen de bestaande plannen door zich in april 1985 uit te spreken voor de komst van een olympisch stadion bij Strandvliet in Amsterdam-Zuidoost. Deze uitkomst betekende een succesvolle slag voor de bewonersgroepen uit Amsterdam-Zuid die zich hadden verzet tegen de komst van de Spelen in hun buurt.130

Dit betekende echter niet dat het Komitee Olympische Spelen Nee haar doelstelling had bereikt. Het comité stond onder leiding van Saar Boerlage, die in de jaren ’60 voor de Pacifistisch Socialistische Partij (PSP) in de gemeenteraad van Amsterdam had gezeten, en die in de jaren ‘80 werkzaam was als docente planologie bij de Universiteit van Amsterdam. Boerlage was na haar politieke carrière nog zeer maatschappelijk geëngageerd en was betrokken bij

129 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 143 en Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG), Archief Komitee Olympische Spelen Nee, inv. nr. 1.1. 130 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 143 en Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Archief Komitee Olympische Spelen Nee, inv. nr. 1.1.

51 diverse buurtorganisaties in Amsterdam.131 Het KOSN stelde diverse redenen van bezwaar op tegen de Amsterdamse pogingen om de OS aan te trekken. Zo sprak het KOSN zich uit tegen het geld dat de gemeente Amsterdam vrijstelde voor de kandidatuur, terwijl er aan de burgers werd voorgehouden dat er financieel geen mogelijkheden waren en er gemeenteambtenaren ontslagen werden, was het comité tegen het verdwijnen van groengebieden door de komst van de Spelen en was het comité het er niet mee eens dat ambtenaren zich bezighielden met de OS in plaats van met hun normale werkzaamheden. Verder zouden diverse sportverenigingen moeten verhuizen of tijdelijk hun accommodatie kwijtraken waardoor de ‘gewone’ sportende Amsterdammer getroffen zou worden. Ook met de plannen voor nieuwe wegen, tramlijnen en de verdere aanleg van de zuidelijke ringspoorbaan was het KOSN het niet eens. Het KOSN zag de benodigde investeringen liever gaan naar andere projecten, die zouden bijdragen aan de leefbaarheid van Amsterdam.132

Deze beweegredenen van verzet probeerde het KOSN onder de aandacht te brengen door het benutten van ieder mogelijk moment van persaandacht, zowel nationaal als internationaal. Door middel van het versturen van brieven en het voeren van diverse acties werden de gemeente Amsterdam, de Stichting OSA en het IOC en zijn leden op de hoogte gehouden van de redenen van bezwaar. Verder is duidelijk te zien dat het KOSN zich vooral richtte op de groepen in Amsterdam die zich verzetten tegen de lokale overheid en de gevoerde politiek. Het KOSN verspreidde haar informatie namelijk door middel van berichtgeving in diverse krakers- en anarchistenkrantjes. Er werden onder andere pamfletten en brochures gepubliceerd in Bluf!, De Vrije, Gepakte Stad, Parbleu! en het muurkrantje Laatste Waarschuwing, waarbij de lezer werd gewezen op de nadelen van de Spelen en soms ook werd opgeroepen om het verzet tegen de komst ervan te steunen.133

Verschillende kleine burgerorganisaties zoals de krakersgroepering Geen Brood, Geen Spelen, de actiegroep Oeverlanden blijven en de Bewonersgroep Oostelijk Havengebied Amsterdam sloten zich in de loop van de tijd om diverse redenen aan bij het verzet tegen de Spelen in Amsterdam. Zo waren de bewoners van het Oostelijk Havengebied tegen de verspilling van het gemeentegeld en tegen het feit dat ambtenaren die eerst bezig waren met de planvorming

131 Heere, Het olympisch speeltje, 148-152. 132 IISG, Archief Komitee Olympische Spelen Nee, inv. nr. 1.2. 133 IISG, Archief Komitee Olympische Spelen Nee, inv. nr. 1.2.

52 van het Oostelijk Havengebied nu werden ingezet om de plannen voor de OS in Amsterdam te verwezenlijken. Zij maakten hier bezwaar tegen omdat de werkzaamheden voor het Oostelijk Havengebied tijdelijk zo goed als stil kwamen te liggen. De actiegroep Oeverlanden blijven pleitte voor het behoud van het recreatiegebied De Oeverlanden, dat tussen het Tuinbouwgebied Sloten en het Amsterdamse Bos lag en waar de komst van een enorme parkeerplaats gepland was, maar sprak zich ook uit tegen elke vorm van groenverlies door de komst van de Spelen. De groep Geen Brood, Geen Spelen stelde een lijst op van maar liefst vijfentwintig redenen tegen de komst van de Spelen. Hierin refereerde de groep onder andere aan de door andere groepen genoemde nadelen voor Amsterdam, maar er werden ook beweegredenen aangedragen die het belang van de stad overstegen. Ze spraken zich daarbij duidelijk uit tegen de sterke vercommercialisering van de Spelen die volgens de actiegroep misbruikt zou worden voor rechtse propaganda en de stimulering van nationalisme, en waardoor sporters zouden worden aangezet tot het gebruik van doping om te kunnen winnen.134

De meeste actiegroepen tegen de komst van de Spelen naar Amsterdam hielden hun verzet beperkt tot het geschreven en gesproken woord. Vooral het KOSN, en in mindere mate ook Geen Brood, Geen Spelen, voegden de daad bij het woord door het uitvoeren van diverse acties. Het KOSN bestond uit een harde kern van ongeveer tien personen. Desondanks wist het KOSN zich op een slimme manier bij diverse acties groter voor te doen dan ze was. Hiervoor werd vaak een beroep gedaan op de bij het KOSN bekende krakerswereld. In een interview met Het Parool merkte Saar Boerlage hierover op dat het KOSN bij het actievoeren tegen de komst van de Spelen kon rekenen op de hulp van Amsterdammers uit de krakerswereld. Zo waren sportbestuurders bij het eerder benoemde GAISF-congres belaagd door het KOSN en een grote, door hen opgetrommelde, groep actievoerders. Ook bij diverse bezoeken van IOC-leden aan Amsterdam riep het KOSN een groep actievoerders op om hun protest kracht bij te zetten. Deze protesten vonden vaak plaats bij de plek waar de IOC-leden in Amsterdam overnachtten, meestal het Amstel Hotel. Het protest bestond voornamelijk uit het roepen van leuzen en het dragen van spandoeken met anti-olympische teksten, ook werden de IOC-leden af en toe bekogeld met rotte eieren en tomaten.135

134 Ibidem, inv. nrs. 1.2., 3.2. en 3.5. 135 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 230 en 236 en Het Parool, 22 augustus 1986, ‘Bomaanslag met instemming begroet’.

53

Het verzet van het KOSN ging ook over de landsgrenzen heen. Het was de bedoeling om tijdens het IOC-congres in Oost-Berlijn in 1985 te protesteren en een persconferentie te houden. Het lukte uiteindelijk alleen Saar Boerlage om in Oost-Berlijn te geraken. Daar lukte het haar om informatie met betrekking tot het bezwaar van de Spelen in Amsterdam te verstrekken aan internationale journalisten en deelnemers van de IOC-vergadering. Direct daarna werd Boerlage echter gearresteerd door Oost-Duitse politie in burger, zes uur lang vastgehouden en vervolgens het land uitgezet.136 Het KOSN protesteerde ook op ludiekere wijze. Een voorbeeld hiervan was het creëren van een anti-bidbook. In dit zogeheten ‘the people’s bidbook’ werden alle redenen tegen de komst van de Spelen naar Amsterdam uitgebreid uiteengezet. Op 28 februari 1986 had de Stichting OSA een afspraak in Lausanne om het officiële bidbook te overhandigen. Het KOSN was ook in Lausanne om hun anti-bidbook te presenteren. Toen Boerlage vóór de officiële delegatie bij het IOC-hoofdkwartier aankwam en aankondigde een afspraak met Samaranch te hebben om een bidbook te overhandigen dacht men dat de Amsterdamse delegatie was gearriveerd. In de ontstane verwarrende situatie zag Boerlage haar kans schoon om Samaranch het anti-bidbook te overhandigen. Toen de Stichting OSA iets later haar bidbook aan het IOC presenteerde was de Amsterdamse delegatie onaangenaam verrast toen de IOC- voorzitter hen ‘the people’s bidbook’ toonde.137

Verder stuurde het KOSN diverse brieven aan de IOC-leden waarin het benoemen van het (groeiende) verzet van de Amsterdamse bevolking tegen de Spelen de rode draad vormde. Eén van de brieven die aan de IOC-leden werd gestuurd, was zogenaamd van de hand van Van Thijn en bevatte ook een zakje hasj. In de brief probeerde het KOSN op ironische wijze een aantal gevoelige zaken voor het IOC, zoals doping en de discussie rond (en boycot van) Zuid- Afrika vanwege de daar heersende apartheid, te linken aan Amsterdam. Een fragment van de brief:

‘Top athletes, who in the course of the Games are subjected to strenuous tests, mentally and physically, have stated that they would gladly recommend it138, instead of steroids or alcohol. We trust that a few draws of this special gift, which follows the genuine South African diamond we

136 IISG, Komitee Olympische Spelen Nee, inv. nr. 3.2. 137 IISG, Komitee Olympische Spelen Nee, inv. nr. 4.2 en NRC Handelsblad, 1 maart 1986, ‘Twee actievoerders bij aanbieding ‘bidboek’ aan IOC-voorzitter’ en Heere, Het olympisch speeltje, 153-154. 138 Hier wordt gedoeld op de meegestuurde hasj.

54 sent to you recently, will provide you with insight and wisdom when you are required to cast your vote in Lausanne on 17 October 1986’.139

De nep-brief die duidelijk ironisch bedoeld was, werd door een enkeling toch niet zo opgevat. Het Keniaanse IOC-lid Reginald Alexander beantwoordde de burgemeester van Amsterdam met een brief waarin hij hartelijk bedankte voor het zakje ‘herbs’ en waarin hij vermeldde dat de verzonden diamant niet bij hem was aangekomen.140

Naast de acties van het KOSN waren er ook daden van verzet door andere groepen. In de nacht voordat de WK Hockey-finale voor dames zou worden gespeeld in Amstelveen, bekladde een aantal personen het veld met een anti-olympische leuze. Een aantal van hen werd opgepakt door de politie. Desondanks was de actie effectief. De finalewedstrijd werd bezocht door enkele door de Stichting OSA uitgenodigde IOC-leden en de actie haalde de nationale pers. De actiegroep De Autonomen vernielde tot driemaal toe een bloemperk in de vorm van de olympische ringen dat naast de A2 bij Duivendrecht geplaatst was.141

De heftigste anti-olympische actie, die internationaal ook de meeste aandacht kreeg, vond plaats in de nacht van 19 op 20 augustus 1986. In die nacht ontploften er twee bommen. Eerst één bij het hoofdkantoor van de Stichting OSA en later één bij een telecommunicatiegebouw van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie (PTT). De aanslagen werden opgeëist door een groep die zich de Revolutionaire Cellen Commando Ins Blaue Hinein noemde. In een acht pagina’s tellend pamflet sprak de groep zich uit tegen de Spelen in Amsterdam en de Olympische Spelen in het algemeen. De groepering zette zich onder andere af tegen de multinationals die grote belangen zouden hebben bij de Spelen, de te verwachten financiële problemen en het imago dat Amsterdam naar buiten probeerde te brengen door middel van de kandidatuur.142 Ook het KOSN liet zich horen na deze bomaanslagen. In een interview in Het Parool werden de bomaanslagen niet afgewezen door Boerlage, maar eerder toegejuicht en besprak ze de steun die ze van krakers bij het verzet ontvingen:

139 Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Archief Nolympics, inv. nr. 2.2. 140 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 236 en 343 en De Telegraaf, 26 september 1986, ‘Actiegroep tegen Ol. Spelen stuurt alle IOC-leden brief met marihuana’. 141 IISG, Archief Nolympics, inv. nrs. 2.1. en 2.2. en de Volkskrant, 25 augustus 1986, ‘Tegenstanders Spelen aangehouden bij actie’ en Het Parool, 21 april 1986, ‘Olympisch bloemperk vernield’. 142 IISG, Komitee Olympische Spelen Nee, inv. nr. 4.2. en Het Parool, 21 augustus 1986, ‘Aanslagen op kantoor Spelen ’92 en PTT’.

55

‘’Het haalt de internationale pers en dat is onvoordelig voor Amsterdam. […] Ik zou het nooit hebben bedacht. Het risico dat er iemand gewond raakt bij zo’n actie vind ik te groot. Maar nu het zo is afgelopen, vind ik het toch een heel geslaagde actie. […] Als je bij internationaal georiënteerde mensen als de IOC-ers indruk wilt maken moet je mensen uit de kraakbeweging hebben, die er ook als krakers uitzien. Amsterdam heeft internationaal het image over een belangrijke kraakbeweging te beschikken, die zich danig kan roeren. Olympiërs schrikken daarvan. Ik ben er daarom niet tegen dat die mensen meedoen’’.143

Diverse IOC-leden wezen er bij hun contact met de Stichting OSA op dat ze tot meerdere malen toe pamfletten, brieven en ander informatiemateriaal hadden ontvangen van de Amsterdamse Nolympics-groepering144. Enkele IOC-leden namen genoegen met de uitleg van de Stichting OSA dat het een kleine groepering betrof en bevestigden dat het ontvangen materiaal geen indruk op hen had gemaakt. Andere IOC-leden gaven echter aan dat de acties van de oppositie wel degelijk schade aan het bid konden berokkenen en attendeerden de Stichting OSA op de vorige verkiezing van het IOC. Voor de verkiezing van de Zomerspelen van 1988 ging het tussen het favoriete Nagoya (Japan) en Seoul (Zuid-Korea). Toen het IOC in 1981 in Baden- Baden bijeenkwam om te stemmen, was er een groep Japanners aanwezig die zich duidelijk lieten horen in hun protest tegen de komst van de Spelen naar Nagoya. Een aantal IOC-leden beaamde dat dit protest, vlak voor de stemming, iets was waar IOC-leden gevoelig voor waren en sommigen bestempelden het zelfs als een beslissende factor in de uitverkiezing van Seoul.145 Amsterdam was dus gewaarschuwd voor de mogelijke effecten van een protestgroep. Al blijft onduidelijk in hoeverre het Japanse protest daadwerkelijk heeft bijgedragen aan de uitkomst van de stemming.

Wie steunt het bid?

Naast de campagne gericht op de IOC-leden was er binnen Nederland ook een promotiecampagne op touw gezet om zoveel mogelijk voorstanders voor de Spelen in

143 Het Parool, 22 augustus 1986, ‘Bomaanslag met instemming begroet’. 144 Het Komitee Olympische Spelen Nee uitte zich in zijn internationale berichtgeving als The Committee Olympic Games No of als Nooooolympics in Amsterdam (waarbij de vijf o’s waren vormgegeven als de olympische ringen). 145 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 219, 227, 230 en 236.

56

Amsterdam te creëren. De stadspromotiecampagne die onder Van Thijns burgemeesterschap van start was gegaan met de slogan ‘Amsterdam heeft ‘t’ werd in de loop van de tijd omgetoverd in een campagne gericht op de Olympische Spelen, met als nieuwe motto’s ‘Amsterdam heeft ’t Olympisch vuur’ en het internationalere ‘Holland wants the world to win’. Deze campagne had een tweeledig doel. Allereerst was de campagne bedoeld om de Amsterdammer zelf, door middel van onder meer billboards, advertenties, tv-spotjes en zelfs beschilderde trams, bussen en treinen, te overtuigen van de kans om de Spelen te organiseren en in het algemeen een positiever beeld van de stad Amsterdam te creëren. Daarnaast had de campagne ook het doel de IOC-leden te overtuigen. De stichting wist dat het IOC waarde hechtte aan een breed draagvlak onder de bevolking. Kleine steekproeven onder de bevolking die lieten zien dat de steun toenam, van 65% in maart 1985 tot 81%146 in februari 1986 van de ondervraagden die positief stonden ten opzichte van de komst van de Spelen naar Amsterdam, werden gebruikt om het brede draagvlak aan de IOC-leden te bewijzen.147

Een moeizamere relatie kende de Stichting OSA met de Nederlandse pers. De Stichting OSA erkende zelf dat ze bij de benadering van de Nederlandse pers te veel was uitgegaan van de journalisten als medestanders van het bid. De journalisten berichtten echter zowel over de successen als de mislukkingen van de Amsterdamse bidcampagne, en toonden daarnaast ook grote belangstelling voor de acties van de kleine groepjes tegenstanders van de Spelen in Amsterdam.148 Na een gesprek met sportjournalist Hans van Wissen van de Volkskrant meldde stichtingsmedewerker Ben Pluijmers aan de leiding van de Stichting OSA dat Van Wissen absoluut tegen de Spelen in Amsterdam was en dat hij niet objectief over het Amsterdamse bid zou berichtgeven. Pluijmers kreeg in ieder geval zijn gelijk in het feit dat Van Wissen de Amsterdamse poging kritisch zou blijven benaderen in zijn verslaggeving.149

146 Als de Spelen georganiseerd zouden worden zonder geldelijke bijdrage van de overheid reageerde 88% van de ondervraagden positief. 147 Van Thijn, BM, 76-77 en 83 en Mak, The Amsterdam dream, 51-53 en Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 667 en Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 73 en 74 en de Volkskrant, 22 januari 1986, ‘Stichting ‘Spelen’ rekent zich rijk’. 148 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 3 en 366-369. 149 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 202 en de Volkskrant, 17 januari 1984, ‘Olympisch Comité blaast fata morgana weer leven in’ en de Volkskrant, 22 juni 1985, ‘Amsterdams burgemeester Van Thijn en de olympische idealen. ‘’Gigantisme Spelen vraagt om zekere correctie’’ ‘ en de Volkskrant, 22 januari 1986, ‘Stichting ‘Spelen’ rekent zich rijk’ en de Volkskrant, 11 oktober 1986, ‘Hoe sterker de tegenstander, hoe glorieuzer de triomf. Samaranch prikkelt Amsterdam met een illusie’.

57

Meer succes had de stichting in haar contact met De Telegraaf. Vanaf begin 1986 was een samenwerking ontstaan tussen de krant en de Stichting OSA in activiteiten rond de bidcampagne. Zo had De Telegraaf tijdens een olympische conferentie in Seoul een Engelstalige Olympische Telegraaf uitgebracht waarin redactionele ruimte was voor het NOC en de Stichting OSA. Deze uitgave werd daarna op ruime schaal verspreid op diverse (inter)nationale sportevenementen. De Stichting OSA kon De Telegraaf als positieve publiciteitspartner goed gebruiken. Maar de krant had ook zijn eigen belang. De Telegraaf probeerde door middel van het opstellen van een letter of intent, als eerste de kans te krijgen om als mediapartner te fungeren indien de Spelen daadwerkelijk naar Amsterdam zouden komen. De Stichting OSA kon echter niet ingaan op dit verzoek omdat vanuit het IOC dit soort voorafspraken verboden waren.150

Op sponsorgebied was de Stichting OSA actief bezig om het Nederlandse bedrijfsleven achter het bid te krijgen. Waar op tien miljoen gulden aan sponsoring gerekend werd, had de fondsenwerving uiteindelijk ongeveer 8.3 miljoen gulden opgeleverd. Grote Nederlandse namen als Philips, KLM en Heineken steunden de stichting met geldelijke stortingen, maar vooral ook met sponsoring in natura. Zo leverde Philips de eerder genoemde videorecorders en tv’s. Van de KLM ontving de Stichting OSA vele gratis vliegtickets voor zowel eigen gebruik als voor de uitgenodigde IOC-leden en Heineken sponsorde door middel van bier en bedrukte bierviltjes. Ook was er contact tussen de Stichting OSA en Heineken en Philips over de sponsoring van het te bouwen International Broadcast Centre en het olympisch stadion. Vooral Philips was geïnteresseerd in grootschalige sponsoring met daarbij als tegenprestatie de mogelijke naamgeving van het te realiseren olympisch stadion, maar definitieve besluiten zouden pas na toewijzing van de Spelen aan Amsterdam worden gemaakt (en dus nooit plaatsvinden).151

Doordat de financiering vanuit het bedrijfsleven achterbleef bij de verwachting richtte de Stichting OSA haar pijlen ook op de Nederlandse bevolking, zoals eerder voor de Spelen van 1928 ook was gebeurd. Er werd een nationale donateursactie opgezet in de vorm van een loterij. Een lot kostte 19,92 gulden en gaf de donateur kans op een prijs, waaronder een reis naar Lausanne als Amsterdams delegatielid bij de verkiezing in oktober, een auto en op een, onder de IOC-leden waarschijnlijk welbekende, videorecorder of tv. Daarnaast gaf de donateurskaart ook

150 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 7. 151 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv nrs. 7, 143 en 275.

58 korting op een kaartje voor de Spelen als deze in Amsterdam gehouden zouden worden. De hoop van de Stichting OSA was dat er zo’n drie miljoen gulden mee zou worden opgehaald. Uiteindelijk zouden ongeveer 75.000 loten verkocht worden, was de opbrengst slechts de helft van het gehoopte en na aftrek van alle kosten leverde het de stichting ruim 600.000 gulden op.152 Verder werd ook een veiling georganiseerd door het bekende veilinghuis Christie’s waarin historische olympische artikelen, zoals het deelnemerskostuum van bokser Ben Bril van de Spelen van 1928, de officiële olympische vlag van diezelfde Olympische Spelen en een olympisch judopak van Anton Geesink, werden geveild en waarvan de opbrengst ten goede zou komen aan de Stichting OSA. De veiling werd een flop en bracht maar iets meer dan 20.000 gulden op.153

De Stichting OSA had meer succes met de verkoop van merchandise. Hier wist de stichting ongeveer één miljoen gulden uit te halen. De Amsterdamse olympische logo’s werden op zo ongeveer alle denkbare artikelen geplakt en aldus aan de man gebracht. Er werden onder meer olympische rugzakken, paraplu’s, glazen, jojo’s, klokken, lepeltjes, schoenen en drop verkocht. De beroemde modeontwerpster Fong Leng ontfermde zich over de te verkopen Amsterdamse olympische kleding. De artikelen waren op diverse plekken verkrijgbaar met als eyecatcher een volledige met olympische artikelen uitgeruste stand in de Bijenkorf in Amsterdam.154

De concurrenten van het Amsterdamse bid

De Stichting OSA probeerde ook op de hoogte te blijven van de concurrerende bidsteden. De medewerkers van de Stichting OSA konden met eigen ogen de activiteiten van de concurrentie volgen tijdens sporttoernooien en –congressen, waar IOC-leden en als gevolg daarvan ook delegaties van bidsteden aanwezig waren. Ook tijdens ontmoetingen met IOC-leden kon men doorvragen over hoe werd gedacht over de andere kandidaat-steden. Een andere belangrijke bron

152 De Telegraaf, 28 augustus 1986, ‘Nationale donateursactie voor Olympische Spelen Amsterdam. OS loterij voor drie miljoen’ en Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv nr. 74 en Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 667. 153 De Telegraaf, 14 augustus 1986, ‘Amsterdam krijgt olympische ‘’spullen’’ ’ en Algemeen Dagblad, 20 september 1986, ‘‘Te mooi voor politiek’’ en Leeuwarder Courant, 27 september 1986, ‘Olympisch bieden: ƒ550 voor het schepje van Fanny’. 154 Echo, 13 augustus 1986, ‘Van kleding en glazen tot drop en hammen… Olympische Spelen 1992’ en Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 73 en Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 667.

59 van informatie vormden de Nederlandse ambassades in het buitenland waaraan werd gevraagd nieuws over de Amsterdamse kandidatuur en de concurrentie door te geven aan de Stichting OSA. Deze informatie toont nogmaals op welke manier het verkiezingsspel door diverse betrokkenen gespeeld werd en was waarschijnlijk voor de stichtingsmedewerkers ook een eyeopener.

Zo kwam er bericht van de Nederlandse ambassade in Griekenland na een gesprek tussen de Nederlandse ambassadeur en de twee Griekse IOC-leden. Eén van deze leden, Filaretos, liet zich ongegeneerd ontvallen dat volgens hem meerdere IOC-leden, zoals prins Albert van Monaco en Raymond Gafner op Barcelona zouden stemmen omdat ze hun plaats binnen het IOC te danken hadden aan Samaranch. Hierop werd hij door het andere aanwezige IOC-lid, Nissiotis, in het Grieks op zijn plaats gezet, waarschijnlijk omdat hij iets te loslippig was.155 De ambassadeur te Bulgarije had op zijn beurt gesproken met de voorzitter van het Bulgaarse NOC, Ivan Slavkov. Slavkov, die later in opspraak zou komen wegens vermeende corruptie en illegale wapenhandel en in 2004 door het IOC geschorst zou worden, stelde de mogelijkheid van een ruiltransactie tussen Amsterdam en Sofia (kandidaat voor de Winterspelen van 1992) voor.156 Uit Praag kwam bericht dat een nieuwsartikel over de Amsterdamse kandidatuur niet geplaatst zou worden omdat de Oost-Europese steun waarschijnlijk naar het Parijse bid zou gaan. Dit zou Parijs voor elkaar hebben gekregen doordat Frankrijk zijn deelname aan de Vredeskoers (een wielerkoers door Oost-Europa) had toegezegd.157 Een ander opmerkelijk bericht kwam van de hand van het Mexicaanse IOC-lid Hay. In een gesprek over de diverse kandidaten meldde Hay de Nederlandse ambassadeur in Mexico dat hij van Jacques Chirac, op dat moment de burgemeester van Parijs en voorvechter van het Parijse bid, een originele ‘Vasarely’ had gekregen. Het gaat hier naar alle waarschijnlijkheid om een kunstwerk van de beroemde Frans- Hongaarse kunstenaar Victor Vasarely.158

In juli ’86 stond er een interview met Gunnar Ericsson, de voorzitter van de evaluatiecommissie van het IOC voor de Zomerspelen van 1992, in De Telegraaf. Ericsson

155 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 217. 156 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 230 en Jennings, The new lords of the rings, 58 en de Volkskrant, 9 augustus 2004, ‘Stem van Bulgaar Slavkov in IOC gesmoord’ en Trouw, 9 augustus 2004, ‘Slavkov niet welkom in Athene’. 157 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 211 en 230. 158 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 214.

60 meldde de interviewer dat hij moe werd van alle verhalen en roddels over geheime afspraken achter de schermen. Hij had gehoord van een afspraak tussen supporters van Frankrijk en Spanje die stemmen zouden uitwisselen waardoor Albertville de Winterspelen zou krijgen en Barcelona de Zomerspelen (dit zou uiteindelijk ook de uitkomst van de IOC-verkiezing in oktober 1986 zijn). Ericsson had om opheldering gevraagd aan de betrokken partijen en deze ontkenden in alle toonaarden. Daarnaast vertelde Ericsson dat hij ook gehoord had van de zogenaamde Latijns- Amerikaanse lobby voor Barcelona. Deze verhalen deed hij af als onzin. Ericsson gaf in het interview aan dat het IOC-rapport over alle kandidaat-steden af was en bezorgd was bij de IOC- leden. Alle kandidaten waren goed, en Ericsson had er vertrouwen in dat zijn IOC-collega’s bij de stemming zouden kiezen voor de beste stad.159

Het verhaal over afspraken rond het uitwisselen van stemmen staat niet op zichzelf. Zoals eerder al besproken kreeg Amsterdam uit Chinese en Bulgaarse hoek ook aanbiedingen. En meer verhalen deden de ronde. De Spaanse minister van Sport had tijdens een bezoek aan Moskou steun gevraagd voor Barcelona. Daar was welwillend op gereageerd, mits Spanje Leningrad dan weer zou steunen voor de kandidatuur van de Winterspelen van 1996. Verder had de Stichting OSA in de wandelgangen van het bidproces opgepikt dat Barcelona en Falun afspraken hadden gemaakt over wederzijdse steun. Toen Kamminga tijdens de Wereldkampioenschappen zwemmen in Madrid de kans kreeg te spreken met Leopoldo Rodés, de vicepresident van Barcelona Olímpica ’92, vroeg hij Rodés daarnaar. Rodés ontkende dat er enige vorm van afspraken waren gemaakt. Verder sprak Rodés ook tegen dat het Barcelona-kamp enige vorm van pressiemiddel uitoefende op het Latijnse blok binnen het IOC.160

Het Barcelonese bid-kamp en de Stichting OSA hadden onderling een herenakkoord gesloten. Hiermee werd afgesproken om zich naar buiten toe te onthouden van negatieve berichten ten aanzien van de bidvoorstellen en steden van beide kanten. Amsterdam had eerder nog een klein relletje gecreëerd in het bidproces door te laten informeren naar de misdaadcijfers in Birmingham. Deze poging tot antireclame van een andere stad was een no-go bij de IOC- leden.161 Het herenakkoord was voor Barcelona en Amsterdam gunstig omdat voor beide

159 De Telegraaf, 21 juli 1986, ‘IOC-bestuurder Ericsson: ‘’Amsterdam moet zich niet van de wijs laten brengen. Holland heeft overal alleen maar vrienden’’ ‘. 160 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 211 en 230. 161 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 217 en 230 en Het Parool, 20 september 1985, ‘‘Amsterdam maakt Birmingham zwart’‘.

61 internationale stadspromotie ook onderdeel van de bidcampagne was. Desondanks zou er een klein scheurtje in het herenakkoord ontstaan doordat de Venezolaanse Isava-Fonseca, die zich naar de Stichting OSA uitsprak als een voorstander van het Amsterdamse bid, de Amsterdammers erop wees dat het bidcomité uit Barcelona binnen het IOC in gedekte taal wees op de zwakheden van het Amsterdamse bid. Zo zou Amsterdam grauw zijn, zouden de weersomstandigheden niet gunstig zijn voor topsport en was er sprake van een aanzienlijk drugsprobleem in de stad. Reden voor deze interne uitingen kon, volgens Isava-Fonseca, zijn dat Barcelona het Amsterdamse bid als grootste concurrent zag, mede doordat Amsterdam op veel punten een sterker en beter voorstel had dan dat van Barcelona. Wel voegde Isava-Fonseca toe dat Barcelona het op één punt, namelijk het lobbyen, aanzienlijk beter had aangepakt dan Amsterdam. Er was een kleine commissie van vier leden die vrijwel fulltime bezig waren geweest met het ‘inpakken’ van de IOC-leden. Tot september ’86 zouden maar liefst 72 IOC- leden al een bezoek hebben gebracht aan Barcelona.162

Om de internationale lobby te ondersteunen werd door de Stichting OSA een rapport opgesteld waarin de Amsterdamse kandidatuur werd vergeleken met die van de andere bidsteden. Hiermee werden de voor- en nadelen ten aanzien van de andere voorstellen inzichtelijk gemaakt, wat gebruikt kon worden in het lobbywerk richting de IOC-leden. Opvallend genoeg kreeg de concurrentie dit rapport ook in handen. Een vroege versie van het rapport was door tegenstanders van de Spelen in een Amsterdamse bar gestolen van een dronken stichtingsmedewerker, Hans van der Wilt, de verantwoordelijke voor het rapport, en aan de IOC- top en de concurrerende bidsteden verstuurd. Daarbij werd tegenover de bidsteden de hoop uitgesproken dat ze deze informatie konden gebruiken. De Stichting OSA werd hiervan op de hoogte gebracht door het bidcomité van Barcelona.163 Het is het vermelden waard dat het rapport in het Nederlands geschreven is, en dat de concurrentie dit eerst nog zou hebben moeten vertalen voordat ze er veel wijzer van kon worden.

Het definitieve rapport was 11 augustus 1986 gereed. Het belangrijkste wat er nu uit op te maken is, is dat bijna alle steden weinig voor elkaar onder deden. Er waren weliswaar verschillen in (de omvang van) de plannen, maar elke stad had plannen opgesteld waarmee het in de

162 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 215 en 227. 163 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 230.

62 bidcampagne kon wijzen op haar (iets) sterkere punten ten opzichte van de anderen. Het rapport van de beoordelingscommissie van het IOC wees ook voornamelijk op de positieve punten van elke kandidaat-stad en liet blijken dat alle steden in staat waren de organisatie op zich te nemen. Alleen Belgrado bleef met vage plannen en een slecht bidbook volgens het Amsterdamse rapport duidelijk achter op de andere steden. Een opvallende opmerking van Van der Wilt is wel dat de plannen van de concurrentie inhoudelijk soms veranderden en dat er nogal wat tegenstrijdigheden in stonden. Zo zouden alle kandidaat-steden zich laten inspireren door de organisatie van de Spelen van Los Angeles, waarbij door allen beweerd werd uit te gaan van bestaande sportaccommodaties. In de uiteindelijke olympische plannen was dit minder zichtbaar en hielden diverse steden, in het bijzonder Brisbane en Barcelona met respectievelijk elf en tien nieuw geplande sportaccommodaties, zich hier toch niet aan.164

Volgens Van der Wilt zouden de Amsterdamse plannen goed aansluiten bij de toekomst van de Olympische Beweging. De Spelen in Amsterdam zouden bewijzen dat de Spelen niet uitsluitend een aangelegenheid waren geworden voor de grote landen en steden. Daarnaast zou er in de Amsterdamse plannen een balans gevonden zijn tussen het belang van de Olympische Beweging en die van de organiserende gemeenschap. Ook de ‘Compacte Spelen’, de financiële zekerheid van de Amsterdamse plannen en de internationale instelling van Nederland zouden sterke punten zijn van het Amsterdamse bid. Zwakke punten zouden de luidruchtige actiegroepen en de in Amsterdam aanwezige criminaliteit en drugs zijn.165

De zwakke punten hadden een probleem kunnen zijn, maar zoals de voorzitter van de beoordelingscommissie van het IOC aangaf, kende elk van de steden haar eigen problematiek. Zo had Barcelona problemen met het garanderen van de veiligheid van de Spelen vanwege de terreurdreiging van de Baskische afscheidingsbeweging (ETA) en de Catalaanse afscheidingsbeweging Terra Lliure. De Parijse kandidatuur was lange tijd onduidelijk over de locatie van het te bouwen olympisch stadion. Zo stond er in het bidbook nog geen definitieve locatie vermeld. Verder was Parijs in een binnenlandse strijd verwikkeld met Albertville, waarbij beide bid-organisaties wel wisten dat Frankrijk niet zowel de Zomer- als Winterspelen zou binnenhalen. Brisbane had als nadeel dat de Spelen van 1988 al in het nabijgelegen Zuid-Korea

164 Ibidem, inv. nr. 228. 165 Idem.

63 waren gepland en dat veel IOC-leden de Spelen graag minder ver weg zagen. Birmingham wilde graag het imago van een vriendelijke stad uitstralen, maar dit werd lastig nadat er in 1985 rellen waren uitgebroken. Tevens werd door IOC-leden geuit dat Brisbane en Birmingham last zouden krijgen van de ophef rond de Gemenebestspelen van 1986. Dit sporttoernooi dat in Schotland gehouden werd, werd onderwerp van een politieke discussie rond de Zuid-Afrikaanse apartheid. Een grote groep niet-westerse landen boycotte de Gemenebestspelen vanwege het Britse beleid om sportcontacten met Zuid-Afrika in stand te houden. De plannen van Belgrado bleven vaag, en er was sprake van een minieme bidcampagne, waardoor niemand verwachtte dat deze stad hoge ogen zou gooien bij de verkiezing. Men ging er vanuit dat Belgrado bij de verkiezing alleen steun zou krijgen uit de communistische IOC-hoek.166

Wat in de olympische plannen van de kandidaat-steden opvalt, is dat steden elkaar volgden als een stad een nieuw en misschien wel overtuigend initiatief presenteerde. Parijs zette haar bid kracht bij door gratis huisvesting en verzorging aan te bieden aan de deelnemende atleten en hun begeleiders tijdens de Spelen. Dit sprak vooral de IOC-leden uit de armere landen aan. Amsterdam en Birmingham hadden een identiek voorstel. Ook Barcelona en Belgrado volgden het idee, alleen gold het voorstel bij hen exclusief voor de atleten en niet voor de begeleiding. Brisbane bleef hierin achter en vroeg wel om een vergoeding aan de deelnemers. Ook het concept van de ‘Compacte Spelen’ bleef niet tot Amsterdam beperkt. Birmingham gebruikte dit ook naar het IOC toe als verkooppunt. Vanuit de Stichting OSA leverde dit irritatie op, aangezien dit ‘haar idee’ was en een belangrijke beweegreden voor IOC-leden zou moeten zijn om op Amsterdam te stemmen.167

Een gesprek in Amsterdam in augustus 1986 tussen leden van de Raad van Beheer van de Stichting OSA en Dick Pound, IOC-lid sinds 1978 (en daarmee op dit moment het langstzittende lid), toont nogmaals dat om de organisatie voor de Spelen binnen te halen er meer nodig was dan het opzetten van een solide en inhoudelijk sterk plan. Pound sprak met de Stichting OSA over zijn visie op de kansen van de verschillende steden en de aspecten waar Amsterdam zijn pijlen op zou moeten richten. Opvallend is dat Pound in de aflevering van Andere Tijden over de Amsterdamse olympische kandidatuur aangeeft dat hij tijdens de bidcampagne nooit naar

166 De Telegraaf, 21 juli 1986, ‘IOC-bestuurder Ericsson: ‘’Amsterdam moet zich niet van de wijs laten brengen. Holland heeft overal alleen maar vrienden’’ ‘ en Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 213, 216-218 en 227- 228. 167 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 230.

64

Amsterdam is gekomen omdat hij het bid kansloos achtte, zelf niet op Amsterdam zou stemmen en de stad geen valse hoop wilde geven.168

Tijdens het gesprek in ’86 gaf Pound echter aan dat hij uit het rapport van de evaluatiecommissie van het IOC had opgemaakt dat de kwaliteit van de Amsterdamse voorstellen sterker was dan die van Barcelona, Parijs en Belgrado, en op zijn minst gelijk of beter dan die van Brisbane en Birmingham. Wel was de kwaliteit van de plannen van elk van de steden ruim voldoende. Pound gaf aan dat Amsterdam de nog niet aan een bid gecommitteerde IOC-leden moest wijzen op het technisch sterke voorstel, maar dat Amsterdam niet zou winnen op kwaliteit alleen. Hij schatte de kansen voor Barcelona hoog in, waarbij zo’n twintig stemmen al vast zouden liggen voor Barcelona. Het bidbook van Barcelona was uitstekend, maar niet uitzonderlijk qua organisatie, infrastructuur en faciliteiten.169

Maar, zo stelde Pound, andere argumenten waren overtuigender. Dit zou de eerste keer zijn dat de Spelen in Spanje georganiseerd zouden worden, en Barcelona had al drie keer eerder een poging gedaan tot het binnenhalen van de Spelen. Het voorstel van Parijs vond Pound niet bijzonder indrukwekkend, maar op politieke grond door onder andere de inzet van Jacques Chirac en François Mitterand, de president van Frankrijk, had de Parijse kandidatuur veel bereikt. Belgrado achtte Pound kansloos, en de kansen van Brisbane en Birmingham schatte hij lager in dan die van Amsterdam. Dit door Pound geschetste overzicht van het speelveld komt grotendeels overeen met hoe de andere IOC-leden zich uitten richting de Stichting OSA.170

168 VPRO, Andere Tijden, ‘De vlam in Amsterdam’ en Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 7 en 217. 169 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 7 en 217. 170 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 7, 210-220 en 230.

65

4. De ontknoping en de legacy van het Amsterdamse bidproces

De aanloop naar Lausanne

In april ’86 werd het ANOC-congres in Seoul georganiseerd. Dit was de laatste grote bijeenkomst waar een grote groep IOC-leden bijeen zou zijn, ruim veertig in getal, voor de stemming in Lausanne. Dit was voor Amsterdam aanleiding om met een delegatie van ongeveer dertig man af te reizen naar Zuid-Korea om haar bid nogmaals kracht bij te zetten. Alle andere bidsteden (op Lillehammer, kandidaat voor de Winterspelen, na) zouden met een delegatie aanwezig zijn in Seoul. Het Amsterdamse plan was om zich te revancheren voor de povere expositie bij het IOC-congres in de zomer van ’85 in Oost-Berlijn en daarom huurde de Stichting OSA net als Parijs en Barcelona een grote ruimte af. Toch waren het niet deze tot dan toe bestempelde favorieten die de show stalen. Brisbane kondigde in Seoul aan dat het omgerekend zo’n vijftig miljoen gulden beschikbaar stelde aan de NOC’s als tegemoetkoming in de reiskosten voor atleten en officials als zij in 1992 naar Brisbane zouden komen. De concurrerende steden waren verontwaardigd, Parijs en Barcelona zouden zelfs woedend zijn, aangezien het eigenlijk door het IOC verboden was om de eerder officieel ingediende plannen in dit stadium nog te wijzigen. Maar het IOC was niet geneigd om op te treden tegen extra toezeggingen van kandidaat-steden. Een dergelijk aanbod paste in de trend van Samaranch’ beleid om de Spelen grootschaliger te maken.171

De kwaliteit van de Amsterdamse expositie in Seoul was, zoals Geldens en Van Thijn in interviews bevestigden, ver onder de beoogde maat. De oorzaak hiervan lag (voor een deel) in de verminderde financiële mogelijkheden van de Stichting OSA. Het Amsterdamse budget was uiteindelijk minder dan een derde van de oorspronkelijke begroting, maar was met 500.000 gulden nog steeds niet gering te noemen. De gebouwde promotiestand in Seoul voldeed niet aan de verwachtingen, terwijl er volgens Van Thijn op het hoofdkwartier in Amsterdam een perfecte expositie stond: ‘’De fout is dat die expositie niet is meegegeven aan de delegatie in Seoul’’. Het

171 Trouw, 18 april 1986, ‘Amsterdam met grote delegatie naar Seoul’ en Het Parool, 19 april 1986, ‘Amsterdams protest klinkt door in Korea’ en Het Parool, 22 april 1986, ‘Brisbane verbijstert Olympische wereld’ en De Telegraaf, 22 april 1986, ‘Australiërs zaaien paniek…’ en Stadsarchief Amsterdam, 30958, inv. nr. 5 en Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 227.

66 opgebouwde Amsterdamse Heineken-café was wel weer een succes te noemen.172 De traditie van het Holland Heineken House tijdens de Olympische Spelen zou weleens in deze Amsterdamse promotiecampagne geboren kunnen zijn. Tijdens diverse IOC-congressen waren de opgebouwde bruine cafés, waar Heineken als partner van de Stichting OSA aan verbonden was, een succesnummer, en tijdens de OS in Barcelona zou het eerste Holland Heineken House een feit zijn.

De mineurstemming die volgde op de expositie in Seoul zorgde ervoor dat het Het Parool lukte om Max Geldens een unieke, niet erg hoopvolle uitspraak te laten doen. Geldens vertelde aan Het Parool dat doordat Amsterdam geen enkel blok van IOC-leden achter zich had staan de mogelijkheid reëel was dat Amsterdam de eerste stemronde niet zou overleven. In tegenstelling tot Geldens bleef Van Thijn onverminderd positief over de kansen van Amsterdam. Hij rekende in de eerste ronde zeker op zo’n twintig stemmen.173

Het bidproces dat gaande was voor de Spelen van 1992 paste in het plaatje van IOC- voorzitter Samaranch. Bij dit bidproces waren er voor de Zomer- en Winterspelen in totaal dertien kandidaat-steden. Dit terwijl het IOC bij de bidprocessen van 1980, 1984 en 1988 bij elkaar in totaal maar de keuze had gehad uit twaalf kandidaturen. de toekomst van het IOC hing mede af van de bereidheid van steden om zich te kandideren voor de organisatie van de Olympische Spelen. Terwijl het IOC eerder nog een terugkeer naar een soberdere versie van de Spelen had gepropageerd om de organisatie voor steden behapbaar te houden, zag het hoe het bidproces in de jaren tachtig uitliep op grootschalige geldsmijterij. Bij de conferentie in Seoul sprak Samaranch zich uit tegen de grote uitgaven van de kandidaat-steden, die bij elkaar al 125 miljoen gulden zouden hebben uitgegeven om de IOC-leden te overtuigen van hun bid. Alleen Belgrado zou de marketingkosten keurig onder de 300.000 dollar gehouden hebben. Het bleef echter bij woorden, daadwerkelijk ingrijpen in het bidproces deed het IOC nog niet. Overigens bestempelde Samaranch de campagnekosten niet als weggegooid geld. De campagnes waren

172 Het Parool, 22 april 1986, ‘Brisbane verbijstert Olympische wereld’ en Het Parool, 23 april 1986, ‘Van Thijn als puinruimer’ en De Telegraaf, 23 april 1986, ‘Van Thijn gelooft in z’n stad’. 173 Het Parool, 22 april 1986, ‘Brisbane verbijstert Olympische wereld’ en Het Parool, 23 april 1986, ‘Van Thijn als puinruimer’ en De Telegraaf, 23 april 1986, ‘Van Thijn gelooft in z’n stad’.

67 voor de steden ook een goede manier voor het verkrijgen van internationale publiciteit, aldus Samaranch.174

Een hectische week in Lausanne

Tijdens het IOC-congres in Lausanne, dat van 12 tot en met 18 oktober 1986 gehouden werd, en vlak daarvoor, was de (inter)nationale media-aandacht voor de verkiezing op een hoogtepunt. De Nederlandse Omroep Stichting (NOS) zou een uitgebreid programma maken rond de uiteindelijke stemming en de uitslag en reacties daarop live uitzenden.175 In de Nederlandse kranten was er aandacht voor de diverse kandidaat-steden en werden interviews gehouden met voor- en tegenstanders van de Spelen. Het Amsterdamse campagneteam uitte zich eensgezind richting de vaderlandse pers. In diverse interviews gaven Max Geldens, Anton Geesink, Ed van Thijn, Henk Vonhoff en Krijn Reitsma aan dat Amsterdam een goede kans had en dat Barcelona de enige echte concurrent was.176 Geesink was de meest optimistische van het stel en verzekerde het Nederlandse volk in een open brief in De Telegraaf dat Amsterdam de Spelen van 1992 door het IOC toegewezen zou krijgen. Volgens Geesink zou de zwaarstwegende reden daarvoor zijn dat de IOC-leden Nederland het sympathiekst vinden.177 Hier liet Geesink zich ofwel van zijn naïeve kant zien ofwel verkondigde hij tegen beter weten in een hoopvol bericht voor iedereen die de Spelen graag naar Nederland zag komen.

Toen bleek dat de Stichting OSA ten tijde van de presentatie in Lausanne in financiële nood verkeerde werd deze situatie breed uitgemeten in de pers. Volgens lid van de RvB van de Stichting OSA Soetekauw, die zelf uit de bankwereld afkomstig was, zou er een tekort van tussen de één en de drie miljoen gulden zijn na het congres in Lausanne. Volgens Soetekauw was er met de Amsterdamse promotiecampagne zo’n 28,5 miljoen gulden gemoeid. Zo’n zeven

174 Het Parool, 22 april 1986, ‘Brisbane verbijstert Olympische wereld’ en de Volkskrant, 26 april 1986, ‘IOC- officials tonen zich vies van geld, maar houden hun hand op’ en Trouw, 29 april 1986, ‘‘Open’ Spelen wijken voor boycot’ en Het Parool, 13 september 1986, ‘De voorzitter van het IOC dicht alle kandidaten dezelfde kans toe’ en Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 230. 175 De Telegraaf, 16 oktober 1986, ‘Uitslag IOC-stemming rechtstreeks op tv’. 176 Algemeen Dagblad, 4 oktober 1986, ‘Olympisch contrast’ en Weekmedia, 8 oktober 1986, ‘’Wij verkopen geen lucht maar zekerheden’’ en de Volkskrant, 13 oktober 1986, ‘Kroegbaas Vonhoff wacht op klanten’ en Algemeen Dagblad, 14 oktober 1986, ‘Anton Geesink op de barricaden’ en Algemeen Dagblad, 16 oktober 1986, ‘De grote leider’. 177 De Telegraaf, 11 oktober 1986, ‘’Amsterdam is ‘t’’.

68 miljoen daarvan zou sponsoring in natura zijn. Door de tegenvallende inkomsten uit het bedrijfsleven en van particuliere giften zou het totale kostenplaatje van 21,5 miljoen gulden niet gedekt worden.178

De kosten van de Stichting OSA zouden 17,5 miljoen gulden betreffen, waarbij het verschil van vier miljoen voortkwam uit gemaakte kosten voor de oprichting van de stichting. Deze kosten staan echter in sterk contrast met de oorspronkelijke begroting waarbij men ervan uitging dat de Stichting OSA voor 6,5 miljoen gulden haar werkzaamheden kon verrichten. Gaandeweg het bidproces was duidelijk geworden dat een goede bidcampagne inclusief het nodige lobbywerk veel meer ging kosten.179 In een interview met De Telegraaf meldde Soetekauw dat het resterende tekort niet tot een bankroet van de stichting zou leiden, aangezien de rijksoverheid, de gemeente Amsterdam en het NOC afgesproken hadden een eventueel tekort op te vangen. De overheid zou de Stichting OSA snel bijspringen door vóór de presentatie in Lausanne nog een miljoen gulden over te maken. Hierdoor kon de presentatie in Lausanne op volle kracht plaatsvinden.180

Achteraf is het eenvoudig om vast te stellen dat Amsterdam vrijwel kansloos was op het moment dat de delegatie naar Lausanne vertrok voor de verkiezing. Barcelona had een veel langere en meer persoonlijk op de IOC-leden gerichte campagne gevoerd. Daarnaast kende Barcelona het grote voordeel dat de IOC-voorzitter en zijn in de sportwereld machtige vrienden de Spelen graag in Barcelona zagen. Hans van Wissen zag dit destijds ook goed in. In een artikel dat een week voor de stemming in de Volkskrant verscheen voorspelde hij al de Amsterdamse nederlaag ten gunste van Barcelona. Volgens Van Wissen waren de kansen van de overige steden vrijwel nihil doordat minstens een derde van de IOC-leden tot het Barcelona-blok behoorde. Deze groep zou zijn opgebouwd uit de Spaanstalige IOC-leden en de IOC-leden die hun plaats binnen het IOC aan Samaranch te danken hadden.181

Het Amsterdamse campagneteam had destijds echter goede hoop. Men wist dat Barcelona de favoriet was, maar was mede door de positieve berichten van IOC-leden met

178 De Telegraaf, 16 oktober 1986, ‘Geen sprake van bankroet’. 179 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 59 en Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 667. 180 Het Parool, 11 oktober 1986, ‘Geldnood bij presentatie in Lausanne’ en De Telegraaf, 16 oktober 1986, ‘Geen sprake van bankroet’. 181 de Volkskrant, 11 oktober 1986, ‘Samaranch prikkelt Amsterdam met een illusie’.

69 betrekking tot de Amsterdamse kandidatuur steeds meer gaan geloven in de kansen van het eigen bid. Zo zou de woordvoerster van de Stichting OSA, Marijn de Koning, terugkijkend zeggen: ‘…gaandeweg ging je er natuurlijk meer in geloven, omdat je er dagelijks mee bezig was. Ja, wij geloofden er echt in’.182 Deels zal er door de medewerkers van de stichting sprake zijn geweest van een onrealistische inschatting van de situatie in het bidproces en voor een deel zal men een positievere houding hebben willen uitstralen dan die daadwerkelijk was. In de verschillende stemsimulaties die in 1986 werden uitgevoerd kwam de Stichting OSA op zo’n vijftien tot twintig stemmen voor Amsterdam in de eerste ronde.183 Het lijkt erop dat het campagneteam een te hoopvolle en naïeve houding had aangenomen ten aanzien van de IOC-leden die zich positief uitlieten over het Amsterdamse bid. Voor de IOC-leden ging het spreekwoord belofte maakt schuld niet op. De campagnemedewerkers hadden waarschijnlijk geen (of niet genoeg) rekening gehouden met het feit dat IOC-leden zich tegenover elke kandidaat-stad positief konden uiten over het bid zonder gebonden te zijn om ook te stemmen op die kandidaat.

Een paar dagen voordat de Amsterdamse delegatie richting Lausanne vertrok verscheen in een reclamevakblad het bericht dat Roel Walraven, lid van de RvB van de Stichting OSA, zou hebben verklaard dat de IOC-leden van Amsterdam videorecorders als attentie hadden gekregen. Hierop deed Saar Boerlage aangifte bij de hoofdofficier van justitie van Amsterdam tegen Ed van Thijn wegens omkoping. Boerlage gaf aan dat het bij wet verboden is om een verkiezing te beïnvloeden door het schenken van goederen. De zaak kon snel in de kiem worden gesmoord. Walraven zou in Trouw verklaren dat Amsterdam de IOC-leden videobanden zou hebben toegestuurd, maar dat ze geen videorecorders hadden verstrekt en vanuit het openbaar ministerie kwam de reactie dat de juridische basis voor een aanklacht erg twijfelachtig was. De ontkenning van Walraven is technisch gezien geen leugen, aangezien de videorecorders officieel door Philips aan de IOC-leden geschonken waren. Het gebeuren liep voor de burgemeester en de Stichting OSA met een sisser af, maar het KOSN had weer van zich laten horen.184

Voor Project Lausanne, zoals de voorbereidingen voor de presentatie in Lausanne intern bij de Stichting OSA werden genoemd, werden drie verschillende versies van een voorstel

182 VPRO, Andere Tijden, ‘De vlam in Amsterdam’. 183 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 222 en Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 667. 184 IISG, Archief Nolympics, inv. nr. 2.1. en Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 230 en de Volkskrant, 8 oktober 1986, ‘Comité tegen Spelen wil vervolging Van Thijn’ en Trouw, 8 oktober 1986, ‘Van Thijn van omkoping IOC beschuldigd’ en De Waarheid, 8 oktober 1986, ‘‘No Olympics’ klaagt gemeente aan’.

70 gemaakt. De kosten hiervoor liepen van iets minder dan een miljoen gulden tot de duurste waarbij de week in Lausanne 1,6 miljoen gulden zou kosten. Er werd besloten om voor de meest uitgebreide versie te gaan zodat het Amsterdamse bid in Lausanne nog éénmaal sterk voor de dag zou komen. Ook vond de Raad van Beheer van de Stichting OSA de hoge kosten gerechtvaardigd aangezien de verwachting was dat Amsterdam een reële kans had om de verkiezing te winnen. Er zou een delegatie van meer dan honderd man afreizen naar Lausanne om het Amsterdamse bid kracht bij te zetten. De grootste groep vertrok 9 oktober 1986 per trein, die voor deze gelegenheid door de Nederlandse Spoorwegen (NS) was bedrukt met ‘Amsterdam 1992’ en de olympische ringen. De lange week in Lausanne was een laatste kans om Amsterdam in een positief daglicht te stellen en om nog twijfelende IOC-leden van het Amsterdamse bid te overtuigen.185

In Lausanne werden exposities opgebouwd in een door het IOC aan de kandidaat-steden beschikbaar gestelde ruimte in het Palais de Beaulieu, waar ook het congres gehouden zou worden. In de Amsterdamse expositie lag de nadruk op vijf monitoren waar de verschillende Amsterdamse promotiefilms continu werden afgespeeld. Maar de Amsterdammers zouden zich in Lausanne vooral presenteren door een zogenaamd Holland House in Hotel Beau Rivage, waar de meeste Amsterdamse delegatieleden overnachtten. Het Holland House kende een met duizenden bloemen versierde entree, een ontvangstzaal voor ontmoetingen met IOC-leden en andere gasten, een bruin café en een bloemen- en fruitmarkt. Er waren bussen met olympische versiering vanuit Nederland naar Lausanne gekomen om vervoer naar het Holland House aan te bieden. Er werd veel waardering uitgesproken voor dit door Amsterdam geregelde vervoer in Lausanne, waar de IOC-leden en de delegaties van andere kandidaat-steden kosteloos gebruik van konden maken. Verder presenteerde de delegatie zich tijdens het congres door een dagelijkse uitgave van een tweetalig (Engels en Frans) krantje.186

Het belangrijkste onderdeel van de promotie was echter het persoonlijke contact met de IOC-leden. Hierin speelde de bijna voltallig afgereisde RvB van de Stichting OSA een belangrijke rol. Samen met andere medewerkers van de stichting en ingeschakelde sportambassadeurs als Cruijff, Geesink en Blankers-Koen werd de delegatie in groepjes verdeeld

185 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 7 en Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nrs. 667 en 681. 186 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 7-8 en 227.

71 die zich specifiek op bepaalde IOC-leden zouden richten. Een tegenvaller voor de Stichting OSA was dat het enige Nederlandse IOC-lid, Kerdel, ernstig ziek was en daardoor niet in Lausanne aanwezig was. Zijn afwezigheid betekende niet alleen het verlies van een stem, maar ook het verlies van zijn kennis en inzet bij de contacten met andere IOC-leden. De promotie was voornamelijk op de IOC-leden gericht, maar ook andere genodigden werden niet vergeten. Zo organiseerde de Amsterdamse delegatie een lunchconcert voor de aanwezige vrouwen van de IOC-leden. Elke kandidaat-stad organiseerde iets. Een greep uit de activiteiten in Lausanne: Birmingham gaf een feest op het meer Lac Léman op een raderstoomboot; Falun organiseerde een golftoernooi; Albertville gaf een ijsshow en Berchtesgaden nam voor een dag een circus over. Het congresprogramma kwam behoorlijk vol te zitten door de diverse presentaties, lunches, diners en evenementen die gegeven en gehouden werden.187

Tijdens het congres werd door de Nederlandse delegatie de focus gelegd op een aantal sterke punten van Amsterdam en zijn bid. Deze aandachtspunten zouden op 16 oktober, de dag van de presentaties van de kandidaat-steden voor de Zomerspelen, voor de laatste keer aan bod komen. In een presentatie van ongeveer een half uur zouden Van Thijn, Vonhoff, Lubbers en Geldens in afwisselend Frans en Engels het woord voeren. In de presentatie werd Amsterdam neergezet als een gastvrije en warme stad, en werd er gewezen op het technisch en organisatorisch perfecte bid. Nederland werd gepromoot als een politiek stabiel en internationaal georiënteerd land. Verder zou de sport tijdens de Spelen in Amsterdam een verbroederende en feestelijke sfeer creëren wat een positief effect zou moeten hebben op de aanwezige internationale jeugd. Ook werd de brede ondersteuning van het volk voor de Spelen in Amsterdam, 90% volgens de laatste polls, aangehaald. Bij de presentatie toverde de Amsterdamse delegatie ook nog een paar konijnen uit de hoge hoed. Allereerst werd bekendgemaakt dat, mochten de Spelen naar Amsterdam komen, het IOC een 24-uur durende olympische documentaire (via de NOS) werd aangeboden. Verder zou op kosten van de Nederlandse organisatie elk deelnemend land vijf voormalig goudenmedaillewinnaars mogen uitnodigen als ambassadeurs voor het Young Olympians Program. Als laatste werd bekendgemaakt dat de Stichting OSA de European Telecommunications Satellite Organization zover gekregen had een binnenkort te lanceren telecommunicatiesatelliet naar het IOC te

187 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 7-8 en 227.

72 vernoemen. Dit was overigens niet het bontste moment van de dag. De delegatie van Belgrado maakte tijdens de presentatie namelijk bekend dat ze het IOC hadden voorgedragen voor de Nobelprijs voor de Vrede.188

Volgens De Telegraaf had Amsterdam nog één keer overtuigd en leverde de presentatie een aantal maal spontaan applaus op. In een evaluatie met IOC-leden achteraf werd de Amsterdamse presentatie echter niet zo positief ervaren. Een IOC-lid zou verklaren dat hij vond dat er te veel sprekers waren en dat de presentatie te lang en te technisch van inhoud was. Ook Barcelona gooide geen hoge ogen met zijn presentatie. Het promotieteam van Barcelona zou zich bij de presentatie en de bijbehorende beantwoording van vragen te arrogant en zeker van zijn zaak hebben opgesteld. Brisbane en Parijs kwamen met hun presentaties het beste voor de dag. Vooral Jacques Chirac, die een onemanshow hield met zijn presentatie voor Parijs, maakte veel indruk.189

De Amsterdamse promotie verliep tijdens de congresweek in Lausanne niet bepaald soepel. Nog voor de eerste dag van het congres, zaterdag 11 oktober, waren leden van het Komitee Olympische Spelen Nee pamfletten aan het uitdelen en drongen Boerlage en twee andere actievoerders de expositieruimte van het Palais de Beaulieu binnen. Doordat medewerkers van de Stichting OSA en bewakers snel optraden kregen de actievoerders binnen geen ruimte om hun actie kracht bij te zetten en verlieten ze na enige tijd rustig het gebouw. Op de eerste dag van het congres ontstond er een nieuwe moeilijkheid. In een artikel van Sport Intern van een week daarvoor, was naar buiten gekomen dat een Nederlandse medewerker van de Stichting OSA zich tijdens de Aziatische Spelen in Seoul had beklaagd bij IOC-lid Berthold Beitz dat twee Afrikaanse IOC-leden zich zouden hebben willen laten omkopen door Amsterdam. Het ene Afrikaanse IOC-lid zou geld hebben gevraagd voor een verkiezingscampagne en de ander een studiebeurs voor zijn zoon. De Afrikaanse IOC-leden waren furieus over het artikel en eisten rechtzetting. Geldens probeerde het incident te sussen door een brief te schrijven aan alle IOC- leden waarin de geruchten van omkoping ontkend werden. Deze incidenten maakten dat het geen

188 De Telegraaf, 17 oktober 1986, ‘En nu duimen!’ en Trouw, 17 oktober 1986, ‘Laatste zet Amsterdam in Olympisch schaakspel’ en de Volkskrant, 17 oktober 1986, ‘Vragenuurtje IOC lastig karwei voor Van Thijn en co’ en Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 7. 189 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 8 en 236 en de Volkskrant, 17 oktober 1986, ‘Arrogantie Barcelona valt verkeerd’ en De Telegraaf, 17 oktober 1986, ‘Amsterdam overtuigt IOC nog één keer’ en Miller, Olympic revolution, 231.

73 ideale start was voor de Amsterdamse promotiecampagne in Lausanne. De persoon die zich bij Beitz beklaagd zou hebben is te herleiden tot lid van de RvB van de Stichting OSA, Joop van der Reijden.190 Het is niet duidelijk waarom Van der Reijden dit gedaan had, maar het is aannemelijk dat hij ervan uitging dat het een onderonsje tussen hem en Beitz bleef, omdat het uitkomen ervan, zoals gebleken is, niet erg gunstig zou zijn.

Dat het intern bij de Stichting OSA niet allemaal koek en ei was zou later blijken. Van Thijn zou later zeggen dat hij het een smerige streek van Van der Reijden vond dat hij de corruptieverhalen rond Amsterdam zou hebben verspreid. Volgens Van Thijn had Van der Reijden het Amsterdamse bid de gehele periode dwarsgezeten en werd hij in Amsterdam een vervelende man gevonden.191 In een interview in de Volkskrant eind jaren negentig zou bidstrateeg Gidy Marijnen het hebben over een interne competentiestrijd. Volgens Marijnen was de strijd tussen Van Thijn, Van der Reijden en Vonhoff niet bevorderend geweest voor het verloop van de bidcampagne.192

De eerdere incidenten in Lausanne zouden echter overstemd raken door de gebeurtenissen op de laatste avond voor de stemming. Tot die tijd werd er weinig verwacht van de invloed van de acties van de Amsterdamse Nolympics-beweging op de stemming van de IOC- leden. De Stichting OSA communiceerde naar de pers en de IOC-leden toe dat de tegenstanders hun democratische recht op protest hadden gebuikt maar dat het slechts een kleine groep betrof.193 Het KOSN en de groep Geen Brood, Geen Spelen hadden echter andere plannen en wilden hun stem in Lausanne duidelijk laten horen. In de Laatste Waarschuwing werd eind september 1986 onder de noemer Nolympics een oproep gedaan om te komen helpen protesteren in Lausanne. Voor 75 gulden kon men een retourtje voor een busreis aanschaffen. De oproep wordt afgesloten met de zin ‘Met elkaar moet het lukken!’, een kwinkslag aangezien dezelfde zin veel gebruikt werd op posters van de campagne voor de Spelen in Amsterdam. Op 15 oktober arriveerde een eerste bus met actievoerders die de vijf reeds aanwezige leden van het KOSN

190 Algemeen Dagblad, 13 oktober 1986, ‘Incident met actievoerders’ en Algemeen Dagblad, 14 oktober 1986, ‘‘Geruchten onwaar’‘ en de Volkskrant, 14 oktober 1986, ‘Stichting 1992 ook in Lausanne onderwerp van omkoopverhalen’ en NRC Handelsblad, 18 oktober 1986, ‘Hollands dagboek’ en Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 667. 191 Stouwdam, ‘De mislukte kandidatuur van 1992’, 143-144. 192 de Volkskrant, 18 maart 1999, ‘Nooit nee zeggen’. 193 Algemeen Dagblad, 4 oktober 1986, ‘Olympisch contrast’ en Algemeen Dagblad, 14 oktober 1986, ‘Anton Geesink op de barricaden’ en Algemeen Dagblad, 16 oktober 1986, ‘De grote leider’.

74 kwamen ondersteunen in het verzet. Dezelfde dag zouden er echter ook vijfentwintig olympisch versierde busjes aankomen met daarin voorstanders van de Spelen in Amsterdam. Op initiatief van Sorbo-directeur Jacques de Jong verspreidden de voornamelijk studenten pro-Amsterdam bulletins en droegen ze een spandoek met daarop ‘Amsterdam a golden choice!’. De voor- en tegenstanders provoceerden elkaar in de buurt van het Palais de Beaulieu. Er werd op elkaar gescholden en gespuugd, en nadat één van de pro-busjes gevaarlijk dicht langs de tegenstanders reed werd er een deuk in het portier geschopt. Om een groter conflict te voorkomen en daarmee hun boodschap teniet te doen vertrokken de voorstanders van de Spelen alweer snel.194

De echte bom zou pas de volgende avond barsten. Na afloop van een lange congresdag keerden de IOC-leden terug naar hun hotel. Daar werden ze opgewacht door een grote groep tegenstanders van de Spelen in Amsterdam. In tegenstelling tot eerdere demonstraties ging dit protest, zelfs volgens een aantal deelnemers ervan, alle grenzen te buiten. De demonstranten zorgden voor een enorm lawaai buiten het hotel wat de aandacht trok van de hotelgasten en – medewerkers. Toen er IOC-leden arriveerden werden deze belaagd door de groep actievoerders. Eén van de aanwezige demonstranten zou later opmerken dat Boerlage de arriverende IOC-leden folders probeerde uit te delen, maar dat zij zelf werd verdrongen door andere actievoerders. Volgens ooggetuigen werd er gescholden, gespuugd en geduwd. Teksten als ‘you old IOC fucker’ en ‘fuck you, capitalist bastard’ werden naar de hoofden van de IOC-leden geslingerd. Donkere IOC-leden zouden racistisch zijn bejegend met teksten als ‘don’t want niggers in Amsterdam’ en ‘dirty nigger’. De demonstratie werd fysiek doordat actievoerders het idee hadden opgevat om de IOC-leden met ‘Olympigs’ stickers te beplakken. De demonstranten hadden ook spandoeken met teksten als ‘Amsterdam supports apartheid’ en ‘München ’72 = Amsterdam ‘92’195. Er werden bierflesjes op arriverende auto’s gegooid en de prins van Monaco werd zelfs in zijn gezicht gespuugd. Uiteindelijk greep de Zwitserse politie in en werden de

194 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 8 en IISG, Komitee Olympische Spelen Nee, inv. nr. 1.2. en De Telegraaf, 16 oktober 1986, ‘Vrolijke invasie van voorstanders’ en Nieuwsblad van het Noorden, 16 oktober 1986, ‘Scheld- en spuugpartij tussen pro- en Nolympics’ en NRC Handelsblad, 16 oktober 1986, ‘’Het is nog geen vrijdag’’. 195 Dit was een verwijzing naar de terroristische aanslag tijdens de Spelen van München en een mogelijke herhaling daarvan in Amsterdam.

75 demonstranten weggedrongen van het hotel. Maar op dat moment was voor de Stichting OSA het kwaad al geschied.196

De positieve stemming die binnen het Amsterdamse kamp heerste na de presentatie was door de demonstratie totaal teniet gedaan. ‘Ik word wakker, zonder illusies’ zou Van Thijn achteraf schrijven in het NRC Handelsblad over die 17e oktober. Het Amsterdamse campagneteam zag en voelde dat de demonstratie van de avond daarvoor hard was binnengekomen bij de IOC-leden. Met dubbele gevoelens betrad de Amsterdamse delegatie de congreszaal waar de verkiezingsuitslag bekend zou worden gemaakt. Die middag werd duidelijk dat de favoriet van de afgelopen jaren, Barcelona, de Olympische Spelen van 1992 van de IOC- leden mocht gaan organiseren. Al in de derde ronde van de stemming kreeg Barcelona een meerderheid van 47 stemmen. Albertville won de verkiezing voor de Winterspelen van 1992. De teleurstelling die in het Amsterdamse kamp heerste werd versterkt toen men erachter kwam dat Amsterdam al in de eerste ronde was afgevallen met slechts vijf van de 85 stemmen.197

Met een kater vertrok de delegatie een dag later naar Amsterdam, waar nog extra zout in de wonden werd gestrooid. Bij aankomst bij het World Trade Center in Amsterdam-Zuid, waar de Stichting OSA een persconferentie had gepland, werd de delegatie opgewacht door een deel van de Nolympics-groep die ook in Lausanne aanwezig was geweest. De actievoerders hadden weer spandoeken bij zich. Ditmaal met minder heftige bewoordingen, waarbij die met de tekst ‘4 miljoen gulden per stem’ vrij accuraat was. Ditmaal zou een Amsterdams delegatielid over de schreef zijn gegaan door een jonge vrouw in het gezicht te slaan en naar actievoerders te roepen dat ze naar een concentratiekamp zouden moeten. In het tumult ontstond een klein handgemeen tussen de Pro- en de Nolympics en er werd één persoon gearresteerd nadat deze Vonhoff in het gezicht had gespuugd.198

196 NN, 21 oktober 1991, ‘De grote overwinning van het klein vuil’, http://www.ravagedigitaal.org/1991/96/De_grote_overwinning_96.htm (geraadpleegd op 15 november 2020) en IISG, Komitee Olympische Spelen Nee, inv. nrs. 1.2. en 3.2. en Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 667 en Stadsarchief Amsterdam, 30958, inv. nr. 7. 197 Stadsarchief Amsterdam, 30958, inv. nr. 7 en NRC Handelsblad, 18 oktober 1986, ‘Hollands dagboek’ en de Volkskrant, 18 oktober 1986, ‘Amsterdam valt als eerste af voor Spelen’. 198 IISG, Komitee Olympische Spelen Nee, inv. nr. 1.2. en Trouw, 20 oktober 1986, ‘Anti-Olympische acties vervolgd’ en NN, 21 oktober 1991, ‘De grote overwinning van het klein vuil’.

76

De zondebok is snel gevonden

Nadat de Stichting OSA met een dramatische nederlaag huiswaarts was gekeerd wezen leden van de stichting al snel een schuldige aan. Vonhoff, Van Agt en Van Thijn haalden in de Nederlandse pers hard uit naar Boerlage en de Nolympics-groep. Volgens de heren van de RvB van de Stichting OSA had het Nolympics-optreden in Lausanne ervoor gezorgd dat Amsterdam al in de eerste ronde roemloos ten onder was gegaan. Na de verkiezingsuitslag hadden de leden van de Stichting OSA echter ook wel het besef dat als de demonstratie niet had plaatsgevonden Barcelona nog steeds gewonnen zou hebben. Toch hadden de acties van de Nolympics-groep veel woede opgewekt. Vooral de racistische bejegeningen richting de Afrikaanse IOC-leden werd het Komitee Olympische Spelen Nee erg kwalijk genomen. Boerlage ontkende in alle toonaarden dat zij of haar medestanders binnen het KOSN zich racistisch hadden geuit. Ze zouden gesteund worden door een artikel in Vrij Nederland waarin IOC-leden werden geïnterviewd die niets hadden gemerkt van een racistisch incident. Het KOSN zou zelfs proberen een schadevergoeding te krijgen wegens smaad en laster van Vonhoff, Van Agt en Van Tijn. Deze poging had echter geen kans van slagen aangezien negen mensen melding hadden gemaakt van racistische uitlatingen tijdens de demonstratie in Lausanne.199

De Stichting OSA ging ook bij zichzelf te rade en ging op zoek naar de oorzaak van de grote verschillen in de prognose van vijftien tot twintig stemmen in de eerste ronde en het daadwerkelijke aantal van maar vijf stemmen. Achteraf was de schatting van de Stichting OSA dat twee stemmen van Zuid-Amerikaanse IOC-leden afkomstig waren, Isava-Fonseca en Dibos, twee stemmen van Aziatische leden, Hsu en Suprayogi, en slechts één Europees lid, Daume, zou op Amsterdam hebben gestemd. De vooraf heersende gedachte dat Amsterdam een achterban had opgebouwd en stemmen zou krijgen uit West-Europa, Scandinavië en Azië bleek achteraf voor het grootste geval niet te kloppen. Een artikel in het NRC Handelsblad geeft de moeilijkheid weer om een algemene oorzaak aan te wijzen voor het lage stemaantal voor Amsterdam. In het artikel beweert IOC-lid Hodler dat Amsterdam bij voorbaat al kansloos was

199 Stadsarchief Amsterdam, 30958, 7 en NRC Handelsblad, 18 oktober 1986, ‘Amsterdam legt schuld vernietigende nederlaag bij nachtelijke protesten’ en Algemeen Dagblad, 20 oktober 1986, ‘Van Agt kraakt acties af’ en de Volkskrant, 20 oktober 1986, ‘Olympische delegatie razend over getreiter actievoerders’ en de Volkskrant, 21 oktober 1986, ‘’Onze hele actiegroep is juist anti-apartheid’’ en Vrij Nederland, 25 oktober 1986, ‘IOC-leden bestrijden de Nederlandse beweringen. Alleen door ‘miscalculaties’ was Amsterdam nergens’ en de Volkskrant, 4 november 1986, ‘No Olympics vraagt justitie onderzoek naar beschuldiging’.

77 doordat de Nolympics-actiegroepen zich al duidelijk naar de IOC-leden hadden geprofileerd in de periode voor de verkiezing in Lausanne. Zijn Roemeense collega Sipercu spreekt dit tegen door te beweren dat IOC-leden zich niet laten beïnvloeden door acties van zo’n kleine groepering. De Libiër Attarabulsi komt met een verklaring die zeker klopt. Attarabulsi geeft in het NRC-artikel aan dat Amsterdam in tegenstelling tot andere kandidaat-steden geen blok van IOC-leden achter zich had weten te verzamelen.200

Een aantal andere factoren zal ook een rol hebben gespeeld in de vernederende verkiezingsuitslag. Amsterdam had de pech dat het pro-Amsterdamse IOC-lid Roosevelt eerder dat jaar overleed. De Nederlandse link met het IOC was afwezig in Lausanne doordat Kerdel ziek thuis bleef. Ook had het Nederlandse kamp hoop op de stem van de Colombiaan Gerlein, die de avond voor de stemming in Lausanne een hartaanval kreeg en als gevolg daarvan een paar dagen later zou overlijden. Ook het feit dat de stemming voor de Winterspelen van 1992 op dezelfde dag zou plaatsvinden was volgens insiders een nadeel voor Amsterdam. De mogelijkheid bestond dat IOC-leden van diverse kandidaat-steden stemmen zouden uitwisselen. Het Amsterdamse kamp verdacht het Franse en Spaanse kamp er zelfs van een deal te hebben gesloten voor de Zomerspelen in Barcelona en de Winterspelen in Albertville. Daarnaast zou het incident aan het begin van het congres over mogelijke omkoping van Afrikaanse IOC-leden bij diverse IOC-leden een bittere nasmaak hebben gegeven.201

Later zou de Stichting OSA een evaluatie maken door meer dan dertig IOC-leden te bevragen over de stemuitslag. Daaruit maakte men op dat de Nolympics-acties in Lausanne wel degelijk van invloed waren geweest op de stemming. Eén IOC-lid noemde de acties de ‘doodsteek aan de kandidatuur’. Maar ook andere factoren zouden van invloed zijn geweest. Een IOC-lid haalde opvallend genoeg het al genoemde ‘complot’ rondom de kandidatuur van Barcelona en Albertville aan en een ander zou aangeven dat de kaarten al lang voor de stemming in Lausanne geschud waren. In het contact met de IOC-leden bleek dat de meeste IOCers zich wel hadden verbaasd over de snelle Amsterdamse exit. De algemene verwachting was dat Amsterdam minstens tot de top drie zou behoren. De andere vooraf kansloos gewaande steden

200 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 236 en Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 667 en NRC Handelsblad, 22 oktober 1986, ‘‘Amsterdam 1992 al lang voor stemming Lausanne kansloos’‘. 201 Trouw, 17 oktober 1986, ‘Hartaanval treft IOC’er Colombia’ en de Volkskrant, 18 oktober 1986, ‘Campagne is geld dubbel en dwars waard geweest’ en Trouw, 20 oktober 1986, ‘Colombiaans lid IOC overleden’ en Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs 230 en 236.

78 hadden beter gepresteerd. Birmingham was in de tweede ronde afgevallen met acht stemmen en Brisbane zou in de derde ronde op tien stemmen blijven steken. Belgrado zou opmerkelijk genoeg in de derde ronde maar vijf stemmen verwerven, waar het in de eerste stemronde er nog dertien had gehad. De uitverkiezing van Barcelona kwam echter voor geen van de bevraagde IOC-leden als een verrassing.202

Wat is de legacy van de Amsterdamse bidcampagne?

De focus van Amsterdam lag vanaf het moment dat het zich in 1984 kandidaat stelde vooral op het opstellen en uitwerken van de plannen voor de Spelen in 1992. Deze focus is achteraf niet voor niets geweest. De versnelde ontwikkeling van Nieuw Sloten tot woonwijk, waar oorspronkelijk het olympisch dorp was gepland, is een directe vorm van legacy van het Amsterdamse bidproces. Toen in november 1986 in de Amsterdamse gemeenteraad werd gedebatteerd over de rechtvaardiging om het tekort van de Stichting OSA te dekken werd de stadsontwikkeling die als gevolg van het bidproces had plaatsgevonden als reden voor goedkeuring gegeven. Het tekort van 900.000 gulden zou in het niet vallen bij wat de bidcampagne Amsterdam zou hebben opgeleverd. Voorbeelden hiervan waren de extra subsidies die van het Rijk verworven waren, de versnelde uitvoering van bestaande plannen zoals de A10 Ringweg (die in 1990 gereed zou komen) en gedane studies met betrekking tot stadsplanontwikkeling zoals de uitbreiding van de zuidtak van de Amsterdamse ringspoorbaan.203

De gemeente Amsterdam zou de 900.000 gulden ophoesten, wat ook wel nodig was aangezien minister-president Lubbers kort nadat Amsterdam de Spelen was misgelopen had aangekondigd dat het Rijk zijn bijdrage al geleverd had en daarom eventuele tekorten van de Stichting OSA niet meer zou aanvullen. In de Tweede Kamer hadden de grote partijen teleurgesteld gereageerd op het mislopen van de Spelen. Alleen de kleinere Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) en de PSP waren blij met de mislukte kandidatuur. Zij vonden dat

202 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 8, 230, 236 en 266 en Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 667. 203 Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 667 en IISG, Archief Nolympics, inv. nr. 1.1.

79 er met de kandidatuur veel geld was verspild en de SGP vroeg zich af hoeveel verslaafden en bejaarden wel niet van dat geld geholpen hadden kunnen worden.204

In de laatste maanden van de bidcampagne en helemaal na afloop van het congres in Lausanne probeerden de campagnemedewerkers van de Stichting OSA naar buiten uit te dragen dat de campagnekosten hoe dan ook geen weggegooid geld waren. Daarbij werd vooral gewezen op de (inter)nationale Holland- en Amsterdam-promotie waar de campagne aan zou hebben bijgedragen. Het klopt zeker dat Amsterdam door het bidproces een tijdje internationaal in de schijnwerpers stond, maar de anti-campagne met de bomaanslagen als hoogte- (of dieptepunt) had tegelijkertijd internationaal een andere kant van de stad getoond. Het benoemen van de promotie als verantwoording voor het uitgegeven geld is slim omdat deze vorm van legacy op verschillende manieren kan worden geïnterpreteerd en daarom eigenlijk onmeetbaar is. Van Thijn zou de beweringen later herhalen en ondersteunen door aan te geven dat de particuliere investeringen in de periode rond het bidproces verviervoudigd waren en dat Amsterdam weer als interessante partner werd gezien en als gevolg daarvan veel binnen- en buitenlandse bedrijven zich in de stad vestigden.205 Ook van deze door Van Thijn beweerde effecten blijft het altijd moeilijk te achterhalen in hoeverre het Amsterdamse bidproces hier daadwerkelijk aan heeft bijgedragen.

De uitwerking van de plannen voor een nieuw groot sportstadion in Amsterdam-Zuidoost kennen ook haar oorsprong in de Amsterdamse bidcampagne. Nadat duidelijk werd dat de Spelen van 1992 niet naar Amsterdam zouden komen bleef de nieuw opgerichte Stichting Amsterdam Sportstad, met daarin onder andere Piet Kranenberg die ook voor de Stichting OSA had gewerkt, pleiten voor de komst van een sportstadion in Zuidoost. In 1988 kreeg architect Rob Schuurman van de Stichting Amsterdam Sportstad de opdracht om een nieuw multifunctioneel stadion te ontwerpen. Deze aanzet zou uiteindelijk leiden tot de komst van de Amsterdam ArenA (tegenwoordig de Johan Cruijff ArenA) in 1996, als nieuwe voetbalthuishaven

204 Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 667 en NRC Handelsblad, 18 oktober 1986, ‘PSP en SGP blij om afwijzing’ en de Volkskrant, 18 oktober 1986, ‘‘Promotion startte te laat’‘. 205 Stouwdam, ‘De mislukte kandidatuur van 1992’, 142-143 en Algemeen Dagblad, 14 oktober 1986, ‘Anton Geesink op de barricaden’ en de Volkskrant, 18 oktober 1986, ‘‘Campagne is geld dubbel en dwars waard geweest’’ en Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 236.

80 van Ajax. De Johan Cruijff ArenA staat in Zuidoost waar in de Amsterdamse bidcampagne het nieuwe olympisch stadion stond gepland.206

Op het gebied van stadsontwikkeling heeft het Amsterdamse olympische bid haar sporen nagelaten maar er valt zeker ook een deuk te slaan in de positieve toon die de voortrekkers van het Amsterdamse olympische bid zijn blijven uitslaan. Van Thijn wilde het bid graag gebruiken voor internationale promotie van Amsterdam, maar ook de problemen van de stad kwamen onder een vergrootglas te liggen. Tijdens de campagne kwam er, mede door de anti-campagne van het KOSN, aandacht voor de drugsoverlast die de stad kende. Naar het IOC en de internationale media verkondigde Van Thijn in Lausanne dat problemen zoals drugs, criminaliteit en krakersoverlast waren aangepakt en afgenomen. Hier schetste Van Thijn een te rooskleurig beeld van Amsterdam. De werkloosheid was hoog en criminaliteit vol aanwezig. Van Thijn moest op zijn schreden terugkeren met betrekking tot zijn uitspraken dat de drugsproblemen in Amsterdam flink waren afgenomen toen eind 1986 bleek dat het aantal daklozen als gevolg van drugsgebruik juist gestegen was en de drugsproblematiek nog altijd een groot probleem voor de stad vormde.207

De bepleiters van de Spelen in Amsterdam verkondigden na de verkiezing dat de campagne ervoor had gezorgd dat er een betere samenwerking was ontstaan tussen het Rijk, het bedrijfsleven en de gemeente Amsterdam. Tegelijkertijd droeg de totaal mislukte verkiezing niet bij aan het vertrouwen van de Amsterdammers in hun gemeente. De stad die in een lastige situatie verkeerde, had de afgelopen jaren al veel problemen gekend rond de omstreden bouw van de Stopera. Dus de tijd en het geld die in het project om de Spelen van 1992 naar Amsterdam te halen waren gestopt, werden door tegenstanders van het gevoerde Amsterdamse beleid als verspilling gezien.208

206 Van Thijn, BM, 143-144 en J. Tensen en H. Van Zijl red., Amsterdam ArenA. Het Boek (Amsterdam) 6-28. 207 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nrs. 227-228 en Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 681 en Mamadouh, De stad in eigen hand, 151-152 en Turpijn, 80’s dilemma, 118-123 en De Telegraaf, 9 augustus 1986, ‘De Olympische drugsstad’ en de Volkskrant, 4 oktober 1986, ‘Olympische Spelen stimuleren stad’ en Het Parool, 18 oktober 1986, ‘‘Kleine’ criminaliteit bestaat niet; het is een groot gezwel’ en De Telegraaf, 25 oktober 1986, ‘Ed van Thijn en de les van Lausanne’ en de Volkskrant, 4 november 1986, ‘‘Amsterdams beleid leidt tot verloedering bij junks’’. 208 Van Thijn, BM, 38-44 en Feddes, 1000 jaar Amsterdam, 317-318 en Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 667 en IISG, Komitee Olympische Spelen Nee, inv. nr. 4.2.

81

Er valt ook wel wat voor te zeggen dat de tien miljoen gulden die het Rijk en de gemeente Amsterdam samen in het project hebben gestopt niet nuttig besteed is. Een groot deel van het campagnegeld is opgegaan aan studies naar de mogelijkheid om de Spelen te kunnen organiseren en daadwerkelijke planvorming voor de Spelen die nooit zijn gekomen. Ook is een substantieel gedeelte van het geld besteed aan de lobbycampagne waarbij de voornaamste focus was de IOC-leden te overtuigen van de Amsterdamse kandidatuur door ze flink in de watten te leggen.209 Dit kan voor het merendeel worden bestempeld als weggegooid geld, aangezien de meeste IOC-leden buiten de verkiezing om niets met Amsterdam van doen hadden. Dus na afloop van de stemming in Lausanne had men niets meer aan de persoonlijke banden die waren opgebouwd met bijvoorbeeld een 94-jarig IOC-lid als Stoychev of met IOC-lid Sibandze uit Swaziland.

Desondanks heeft het mislukte bid weinig imagoschade opgeleverd bij de betrokken campagneleden. Dit komt waarschijnlijk doordat er technisch inhoudelijk een goed bid was opgesteld, er na afloop gehamerd werd op de positieve effecten van het bidproces en het feit dat de schuld van de mislukking in berichtgeving in de media al snel bij de opponenten van het bid werd gelegd. De tegenstanders van het bid hebben na afloop meer last gehad van de beeldvorming in de media. In het boek van Bob Heere, Het olympisch speeltje, geeft Boerlage aan dat er mensen uit het Komitee Olympische Spelen Nee beschadigd uit het proces zijn gekomen. De gehele Nolympics-groep is in de media door de Stichting OSA weggezet als een groep ongehoorzame en gewelddadige burgers.210 Je kunt stellen dat het KOSN dit deels over zichzelf heeft afgeroepen door haar verzet meer kracht bij te laten zetten door oproerkraaiers uit te nodigen bij de anti-campagne. Eén van de demonstranten schetste in een uitgave van Bluf! van vlak na de verkiezing in Lausanne de ongeorganiseerde chaos. De demonstranten in Lausanne bestonden volgens hem uit groepen met diverse ideeën over de te voeren acties, waarbij de ene groep rustig wilde demonstreren en anderen pleitten voor hardere acties. Ook het motief van de demonstranten kwam niet altijd overeen. Vanuit het KOSN wilde men demonstreren tegen de Spelen in Amsterdam. Anderen waren in Lausanne aanwezig omdat ze het niet eens waren met het beleid van Van Thijn en hem ten val wilden brengen.211

209 Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 667. 210 Heere, Het olympisch speeltje, 154-155 en Stouwdam, ‘De mislukte kandidatuur van 1992’, 140-144. 211 Bluf!, 23 oktober 1986, ‘Voor kernploeg van olympische delegatie is in Lausanne de grens bereikt’.

82

Voor Boerlage betekende de campagne tegen de Spelen een hernieuwde politieke carrière. In 1987 werd ze partijvoorzitter van de PSP (die een aantal jaar later zou opgaan in GroenLinks) nadat ze in 1986 als lijstduwer was gevraagd. De actiegroep Tweede Coen niet doen (een groep die zich keerde tegen de aanleg van een tweede Coentunnel in Amsterdam) benoemde Boerlage na de uitslag in Lausanne tot lid van verdienste. Maar er werd niet eenduidig op haar leidersrol bij de anti-Spelencampagne gereageerd. De Vereniging Vrienden van het Beatrixpark die strijden voor het behoud van het Beatrixpark schoven Boerlage in 1986 juist aan de kant vanwege de heftige campagne tegen de Spelen.212

Het corrupte bidproces

Onder leiding van Samaranch opende het IOC de deuren voor grootschalige sponsoring en daarmee commercialisering van de Olympische Spelen. Een belangrijke speler hierin werd een goede vriend van Samaranch, Adidas-voorzitter Horst Dassler. Dassler had in 1982 het sportmarketingbedrijf International Sport and Leisure (ISL) opgericht dat al snel de contractonderhandelingen voor het IOC met sponsorbedrijven deed. Een zoon van Samaranch zou bij Dentsu, dat voor 49% eigenaar was van het ISL, aan het werk gaan. Het meerderheidsbelang van 51% was in handen van Adidas.213

Vlak voor het IOC-congres in 1986 in Lausanne stond er een artikel in de Spaanse krant La Vanguardia waarin de invloed van Dassler binnen het IOC ter sprake kwam. Volgens La Vanguardia zou Adidas onder de IOC-leden dertig stemmen voor Barcelona hebben verworven. In ruil daarvoor zou het ISL langdurig aan het IOC verbonden blijven. Dassler en een woordvoerder van het IOC ontkenden dat dit het geval was, maar als gevolg van de ophef zou Dassler niet, zoals gepland was, bij het IOC-congres aanwezig zijn.214

212 de Volkskrant, 18 oktober 1986, ‘‘Promotion startte te laat’’ en Ravage, 21 december 2001, ‘Gesprek met Saar Boerlage’, http://www.ravagedigitaal.org/2001_2002/0116a7.htm (geraadpleegd op 15 november 2020) en B. Soetenhorst, Het wonder van de Noord/Zuidlijn. Het drama van de Amsterdamse metro (Amsterdam 2011) 54-55. 213 Algemeen Dagblad, 31 december 1986, ‘Tussen sport en sponsors’ en de Volkskrant, 14 september 1988, ‘Drie strepen regeren Olympische beweging’ en Hill, Olympic politics, 80-89. 214 Trouw, 13 oktober 1986, ‘Adi Dassler niet bij IOC-congres na ‘schandaal’’ en NRC Handelsblad, 16 oktober 1986, ‘De invloed van Dassler in IOC-kring’.

83

De grote invloed van Dassler op de sportwereld (het ISL zou later ook de marketingrechten van de Wereldkampioenschappen Voetbal binnen hengelen) zou vaker ter sprake komen. In zijn boeken over de Olympische Spelen en corruptie beschrijft Jennings de sterke relatie tussen Samaranch en Dassler en de invloed van Adidas op het IOC en de bidcampagnes voor de Spelen van 1988 en 1992. Binnen Adidas zou een speciaal team bestaan dat zich bezighield met de beïnvloeding van de internationale sportpolitiek ten gunste van het bedrijf zelf. Ook Christopher Hill benoemt in zijn boek, Olympic politics, de verdachte betrokkenheid van Adidas en Dassler tot het IOC en Samaranch. Met het overlijden van Dassler in 1987 zou zijn mogelijke inmenging in de bidprocessen niet de verdere aandacht krijgen die het misschien wel verdiende, maar het is duidelijk dat hij binnen de Olympische Beweging een invloedrijke positie had bekleed.215

Ondanks het uitgesproken bezwaar van een aantal IOC-leden, waaronder Samaranch, tegen de hoge bidkosten die door de kandidaat-steden voor de Spelen van 1992 gemaakt waren ondernam het IOC geen harde maatregelen hiertegen. Pas nadat bij het bidproces voor de Spelen van 1996 een soortgelijke situatie ontstond en diverse verliezende kandidaat-steden zich kritisch naar het IOC uitspraken over de ‘gift culture’ rond het bidproces werd er actie ondernomen. Er werd een commissie opgesteld die zich bezig ging houden met maatregelen om de kosten voor kandidaat-steden te beperken. In de commissie zat overigens ook IOC-lid Kevan Gosper die later zelf in opspraak zou komen door het (wel of niet) aannemen van een vakantie op kosten van het campagneteam van Salt Lake City (voor de Winterspelen van 2002).216

De nieuwe richtlijnen werden in 1991 opgesteld voor kandidaat-steden voor de Spelen van 2000. Zo mochten onder meer cadeaus niet meer dan tweehonderd dollar kosten, vliegtickets zouden via het IOC aan de IOC-leden verstrekt worden en waren niet inwisselbaar voor geld en de bezoekmogelijkheden van en aan IOC-leden werden beperkt.217

Doordat het IOC zich niet sterk maakte in de handhaving van de regels waren deze in feite ineffectief. Tijdens de volgende olympische bidprocessen wisten kandidaat-steden en de

215 Simson en Jennings, In de ban van de ringen, 16-33 en 98-162 en Jennings, The new lords of the rings, 46-128 en Hill, Olympic politics, 64-89 en 169-190. 216 B. Mallon, ‘The Olympic bribery scandal’, Journal of Olympic History (Mei 2000) 11-27, aldaar 11-18 en Miller, Olympic revolution, 219-222 en Jennings en Sambrook, The great Olympic swindle, 307-313 en 335-338. 217 Miller, Athens to Athens, 254-271 en Miller, Olympic revolution, 219-222 en Jennings en Sambrook, The great Olympic swindle, 311-315.

84

IOC-leden de regels behendig te omzeilen. Zo schonk John Coates, voorzitter van het Australische NOC en betrokken bij de campagne voor Sydney 2000, de NOC’s van Kenia en Oeganda ieder meer dan 20.000 dollar, zogenaamd in het kader van sportontwikkeling. Ook kwamen er geluiden over IOC-leden die een hogere vergoeding voor hun vliegreis kregen dan de daadwerkelijke kosten van die tickets.218

In 1998 zou het bidproces rond de Olympische Spelen in de schijnwerpers komen te staan nadat naar buiten kwam dat het organisatiecomité van Salt Lake City zich schuldig had gemaakt aan omkoping van meerdere IOC-leden. Het organisatiecomité had kinderen van IOC-leden geholpen met een studiebeurs aan een Amerikaanse universiteit, IOC-leden vakanties aangeboden in Utah en vrienden en familie van IOC-leden geholpen aan een baan, of medische behandelingskosten vergoed. Uit onderzoek van het IOC zelf bleek dat zestien IOC-leden betrokken waren geweest bij de omkopingsaffaire. Sommigen, waaronder Häggman, Attarabulsi en Sibandze stapten zelf op. Een zestal anderen werd door het IOC geschorst. Anton Geesink, vanaf 1987 ook IOC-lid, kreeg een waarschuwing omdat hij van het Salt Lake City organisatiecomité 5000 dollar had gekregen voor zijn stichting Vrienden van Anton Geesink. Het Zwitserse IOC-lid Marc Hodler gaf onverwachts een persconferentie waarin hij vertelde dat de corrupte cultuur van het bidproces al langer bestond en dat winnende kandidaat-steden als Atlanta, Nagano en Sydney zich ook niet onbetuigd hadden gelaten. Maar volgens Hodler waren de kandidaat-steden eerder een slachtoffer van het groepje corrupte IOC-leden wiens stem te koop was dan de schuldige partij. Het uitkomen van het schandaal betekende dat journalisten en het IOC zelf voorgaande bidprocessen onder de loep namen. Zo kwamen schimmige zaken rond onder meer de bids van Toronto, Athene en Atlanta voor 1996, Nagano 1998 en Sydney 2000, ter sprake.219

218 D. Booth, ‘Gifts of corruption? Ambiguities of obligation in the Olympic Movement’, Olympika. The International Journal of Olympic Studies 8 (1999) 43-68, aldaar 43-54 en Miller, Athens to Athens, 288 en M. Roche, Mega-events & modernity. Olympics and expos in the growth of global culture (Londen en New York 2000) 153-154. 219 Miller, Athens to Athens, 322-328 en Jennings en Sambrook, The great Olympic swindle, 1-130 en C.A. Shaw, Five ring circus. Myths and realities of the Olympic Games (Gabriola Island 2008) 81 en H.J. Lenskyj, Inside the Olympic industry. Power, politics, and activism (Albany 2000) 9-57 en Trouw, 14 december 1998, ‘‘Organisatoren Spelen worden gechanteerd’’ en Trouw, 23 december 1998, ‘‘Je kan veel van Anton zeggen, maar dit niet’’ en de Volkskrant, 8 maart 1999, ‘Ook Sydney legde leden van het IOC in de watten’ en The Independent, 28 december 1999, ‘Progress overshadowed by scandals for Sydney Olympic organisers’.

85

Het Amsterdamse bid voor de Spelen van 1992 dat zo goed als vergeten was, zou door het olympische corruptieschandaal eind jaren ’90 in hernieuwde belangstelling komen te staan van de Nederlandse pers. Vooral journalisten van de Volkskrant, die dossierstukken van de Stichting OSA hadden weten te bemachtigen, gaven een inkijkje in de schimmige lobbywereld rond de IOC-leden waarin de Amsterdamse campagne verzeild raakte. De hoge uitgaven voor de ontvangsten van IOC-leden, de trainingsstages en de vele cadeaus die aan de IOC-leden werden aangeboden en de door Amsterdam verzamelde persoonlijke informatie met betrekking tot de IOC-leden, kwamen boven tafel.

Hoofdrolspelers uit de campagnetijd, zoals Vonhoff, Marijnen, Walraven, Reitsma en De Koning, kwamen in de pers aan het woord en waren meestal iets openhartiger over de lobbycampagne dan voorheen. Marijnen en De Koning bevestigden de verschenen verhalen waarin duidelijk werd dat Amsterdam in de lobby om de Spelen meedeed in het in de watten leggen van de IOC-leden en dat er IOC-leden waren die in ruil voor hun stem iets terugverlangden. Marijn de Koning vertelde De Telegraaf dat Amsterdam de IOC-leden cadeaus gaf maar dat deze in het niet vielen bij de geschenken die de IOC-leden van de andere kandidaat- steden ontvingen. De bidstrateeg uit die tijd, Gidy Marijnen, gaf in een interview in de Volkskrant aan dat Amsterdam te laat met een serieuze lobbycampagne begon en schetste het beeld van een wereld waarin je je volledig moest overgeven aan de wensen van de IOC-leden om een kans te maken om hun stem te krijgen.220

Op basis van de onthullingen in de Volkskrant stelde Agnes Kant van de Socialistische Partij Kamervragen waarin ze om opheldering vroeg over de uitgegeven miljoenen en de rol van het Rijk bij het paaien van de IOC-leden. De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Margo Vliegenthart, verklaarde dat de overheid ruim vijf miljoen gulden beschikbaar had gesteld aan de Stichting OSA maar dat er geen sprake was van geweest van het uitgeven van miljoenen voor cadeaus en gunsten ten behoeve van de IOC-leden. Ondanks de onthullingen

220 Trouw, 15 december 1998, ‘IOC-bestuurder Hodler heeft geen spijt van beschuldigingen/Vonhoff: Ook in geval Amsterdam waren er andere interesses’ en De Telegraaf, 20 januari 1999, ‘Amsterdam wast handen in onschuld’ en Trouw, 28 januari 1999, ‘Ex-sportwethouder: Amsterdam was naïef bij het lobbyen voor Spelen/IOC’ en de Volkskrant, 6 maart 1999, ‘Strooigoed en graaien in olympisch Amsterdam’ en de Volkskrant, 6 maart 1999, ‘Ook Amsterdam paaide IOC-leden’ en de Volkskrant, 18 maart 1999, ‘Havelange had van Amsterdam graag een brug gekregen’ en de Volkskrant, 18 maart 1999, ‘Nooit nee zeggen’.

86 waaruit de betrokkenheid bleek van diverse ambassades en ministeries in het contact met de IOC-leden, was daarmee de kous af.221

Begin 1987 werd de Stichting OSA opgeheven en werd er een eindverslag gemaakt van alle activiteiten van de voorgaande jaren. In het eindverslag keek men door middel van een aantal conclusies en bevindingen terug op de eigen kandidatuur. Er werd met een goed gevoel teruggekeken op de samenwerking tussen sportorganisaties, de overheid en het bedrijfsleven en ook de binnenlandse promotie die tot een breed draagvlak had geleid werd als succesvol beschouwd. Men had zich wel miskeken op het benodigde budget, dat volgens de Stichting OSA uiteindelijk nog gering was vergeleken met Barcelona en Parijs. Er moest bij een eventuele nieuwe kandidatuur rekening gehouden worden met dat zo’n 80 à 90% van het budget naar marketing en promotie van de plannen moest gaan. Nederland zou volgens de Stichting OSA zeker een kans maken bij een hernieuwde poging om de Spelen binnen te halen. Wel was het dan van belang dat de planning en promotie in een vroegtijdig stadium zouden worden opgestart.222

Ook werd er gewezen op het voordeel van vasthoudendheid van een kandidaat-stad. Andere steden die de Spelen organiseerden zoals Montreal, Moskou en Los Angeles hadden bij een eerdere toewijzing van de Spelen de verkiezing nog verloren. Zij hadden door de eerdere nederlaag en het in leven houden van de kandidatuur voor volgende Spelen jarenlange relaties onderhouden met de IOC-leden. Een langere internationale lobby met daarbij nauwe relaties met invloedrijke organisaties en personen was dan ook noodzakelijk. In een conceptversie van het eindverslag werd nog kenbaar gemaakt dat de Stichting OSA in tegenstelling tot andere kandidaat-steden het passend vond om de IOC-leden slechts kleinere geschenken aan te bieden. Het schrappen van deze zin voor het definitieve eindverslag past in het beeld dat de Stichting OSA naar buiten wilde schetsen. In het eindverslag wordt namelijk helemaal niet gerept over de bij het bidproces horende ‘gift culture’ en de corrupte intenties van IOC-leden waar de Stichting OSA tijdens het bidproces mee in aanraking was gekomen.223

221 Tweede Kamer der Staten-Generaal, Kamervragen (Aanhangsel) 1998-1999, nr. 1104 (12 april 1999), https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-19981999-1104.html en Kamervragen (Aanhangsel) 1998-1999, nr. 1263 (5 mei 1999), https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-19981999-1263.html (beiden geraadpleegd op 15 november 2020). 222 Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 667. 223 Stadsarchief Amsterdam, 30648, inv. nr. 667 en Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 8.

87

Max van den Berg, vanaf juni 1986 de projectleider van de Amsterdamse campagne in Lausanne, schreef een intern verslag over het verloop van de gebeurtenissen in Lausanne. In dit verslag schetst Van den Berg een mooi beeld van de ondoorgrondelijkheid die het IOC en zijn leden waren voor de Stichting OSA. Van den Berg beschreef het IOC als ‘een merkwaardig gezelschap, bestaande uit merkwaardige individuen, die met elkaar een merkwaardige beweging sturen, vol protocol, spelregels en procedures’. Van den Berg zag het IOC als een van oorsprong idealistische beweging waarin sport de hoofdrol had. De sport dreigde volgens Van den Berg echter een speelbal te worden door de machtsbeluste organisatie die het IOC aan het worden was waarbij buiten de sport reikende belangen een steeds grotere rol innamen. Amsterdam zou in het lobbyen zich in bochten hebben moeten wringen, maar was niet over de schreef gegaan in zijn poging mee te dingen naar de gunsten van het IOC. De grootste fout van de bidstrategie was volgens Van den Berg het gebrek aan analyse van de beweegredenen van het IOC (en zijn leden) om voor een stad te kiezen. Van den Berg noemde de vergroting van de invloed van het IOC en het waarborgen van de continuïteit van de Olympische Spelen als belangrijkste doel van de Olympische Beweging.224

Hier beschreef Van den Berg precies de trend die het IOC onder het voorzitterschap van Samaranch had ingezet. Het IOC had door het aangrijpen van commercie en de vernieuwde interesse in de organisatie van de Olympische Spelen zich toegelegd op het verkrijgen van financiële onafhankelijkheid en versteviging van de positie van het IOC ten opzichte van de kandidaat-steden.225 Het Amsterdamse bid voor de Spelen van 1992 zou een radertje vormen in de (groei)plannen van het IOC. Of zoals Henk Vonhoff in Andere Tijden, terugkijkend op het bidproces, treffend zou samenvatten: ‘Wij waren dus aankleding voor de show die er[toe] moest leiden dat het in Barcelona eindigde’.226 Verscheidene IOC-leden hadden dankbaar gebruik gemaakt van de groeiende interesse in de organisatie van de Olympische Spelen en de kans schoon gezien om er persoonlijk op vooruit te gaan.

224 Stadsarchief Amsterdam, 1006, inv. nr. 8. 225 Miller, Athens to Athens, 232-254 en Goldblatt, The Games, 329-388. 226 VPRO, Andere tijden, ‘De vlam in Amsterdam’.

88

Conclusie

De Olympische Spelen van 1992 zijn de boeken ingegaan als één van de grootste succesverhalen voor een organiserende stad. De stadsvernieuwing die met deze Spelen gepaard is gegaan is een streven voor steden die zich kandidaat stellen om de organisatie van de Olympische Spelen op zich te nemen.227 Voor de Stichting OSA gaat het hier helaas niet over het succes van Amsterdam, maar om dat van Barcelona. De Amsterdamse kandidatuur voor dezelfde Spelen is uiteindelijk niet meer dan een voetnoot in de olympische geschiedenis geworden. Desondanks heeft deze voetnoot ons inzicht verschaft in de wereld van het bidproces dat zich afspeelt achter de schijnwerpers van het megaspektakel rond de Olympische Spelen.

De Amsterdamse kandidaatstelling kende zijn oorsprong in de zoektocht van IOC- voorzitter Samaranch naar kandidaat-steden voor de organisatie van de Olympische Spelen van 1992. Nadat Samaranch het balletje aan het rollen had gebracht is het idee langzaamaan gaan leven en maakte Amsterdam zijn kandidaatschap internationaal bekend tijdens de Spelen van Los Angeles in 1984. Amsterdam maakte in de jaren ’80 een lastige periode door met problemen als een hoge structurele werkloosheid, woningnood, criminaliteit en drugsoverlast. Voor de burgemeester van Amsterdam, Ed van Thijn, waren de internationale promotie en de impulsen die een bid aan stadsvernieuwingsprojecten zou kunnen geven het motief om zich achter de kandidaatstelling te scharen. Binnen Nederland moest de Amsterdamse gemeenteraad en, vanwege de benodigde politieke steun en een financiële garantstelling, vooral ook de Nederlandse regering instemmen met de plannen van de Stichting OSA. Hierbij werd er recht gedaan aan de mindere economische periode en derhalve werden er geen grootschalige en exorbitante plannen gemaakt. In tegenstelling daartoe zou er gebruik worden gemaakt van zoveel mogelijk bestaande faciliteiten. Motto’s als de ‘Sobere Spelen’ en de ‘Compacte Spelen’ droegen bij aan het beeld van een realistische en (relatief) kleinschalige opzet van de Spelen.

De naïeve insteek van de Stichting OSA in het bidproces blijkt wel uit de gevoerde internationale campagne, of eerder het gebrek daaraan. De Stichting OSA had oorspronkelijk een

227 J. Coaffee, ‘Urban regeneration and renewal’, in: Gold en Gold, Olympic cities. City agendas, planning, and the world’s Games, 1896-2012, 150-164, aldaar 155-159 en F.J. Monclús, ‘Barcelona 1992’, in: Gold en Gold, Olympic cities. City agendas, planning, and the world’s Games, 1896-2012, 218-236.

89 budget van ruim zes miljoen gulden vastgesteld om de kandidatuur te kunnen realiseren. Dit krappe budget was wellicht realistisch geweest als de kandidatuur beperkt zou blijven tot het uitwerken van de Amsterdamse olympische plannen. Officieel had de Stichting OSA haar taken ten aanzien van het IOC in maart 1986 volbracht na de ontvangst van een aantal olympische beoordelingscommissies en met de presentatie van het bidbook aan het IOC. Maar gaandeweg de bidcampagne merkte de Stichting OSA dat er meer nodig was dan het opstellen van een sterk bidbook. Diverse IOC-leden bevestigden dat Amsterdam op papier het sterkste bid in handen had. Maar de motieven van de IOC-leden om op een kandidaat-stad te stemmen bleven niet beperkt tot rationele sporttechnische redenen. Persoonlijke, politieke of culturele voorkeuren konden ook een rol spelen in de keuze voor een stad. Doordat de Stichting OSA merkte dat IOC- leden elk een ander motief hadden om te stemmen zou persoonlijk contact kunnen bijdragen aan het binnenhalen van stemmen.

In de eerste periode van de bidcampagne werd het bid voornamelijk door presentaties op sportcongressen gepromoot. Hier bleef het contact met de IOC-leden vrij beperkt. Na de presentatie van het bidbook eind februari 1986 werd in korte tijd het contact met de IOC-leden geïntensiveerd. Eerst werd er een plan opgesteld om een beperkte groep te overtuigen IOC-leden uit te nodigen, maar al snel werden (bijna) alle IOC-leden bezocht en veelvuldig uitgenodigd in Amsterdam om een goede relatie op te bouwen. Tijdens dit gecreëerde contact werd het de Stichting OSA duidelijk dat de IOC-leden zich weliswaar over het algemeen positief uitlieten over Amsterdam, maar vaak al een voorkeur hadden voor Barcelona. Dit kwam mede doordat Barcelona al veel langer een goed opgezette lobbycampagne voerde. Verder speelde de loyaliteit van IOC-leden aan Samaranch een belangrijke rol. Dit waren vaak Spaanstalige leden of leden die hun positie binnen het IOC aan de voorzitter te danken hadden. Samaranch hield zich grotendeels afzijdig van het bidproces en zou persoonlijk niet meestemmen, maar men wist dat Barcelona zijn voorkeur genoot. In zijn plaats zou een groep van belangrijke sportbestuurders, waaronder Havelange en Nebiolo, door Christopher Hill tot de ‘Latin maffia’ omgedoopt, het lobbyen voor Barcelona op zich nemen.228

De lobbycampagne richting de IOC-leden, die officieel geen onderdeel is van het bidproces, is de reden dat de bidcampagne grootschaliger werd. De Stichting OSA kreeg

228 Hill, Olympic politics, 68-69.

90 gaandeweg inzicht in hoe de lobby tijdens vorige bidcampagnes was verlopen en leerde ook van de aanpak van de concurrentkandidaat-steden. Hieruit bleek dat het normaal was om de IOC- leden flink in de watten te leggen. Door een gebrek aan harde regelgeving vanuit het IOC konden alle gewillige IOC-leden op kosten van de kandidaat-steden als vips ontvangen en behandeld worden. Zo kregen de IOC-leden vele cadeautjes in hun contact met de Stichting OSA en bracht ongeveer de helft van hen op uitnodiging, waarvan sommigen zelfs tot driemaal toe, een bezoek aan Nederland.

De buitensporigheid van de bidcampagne kwam niet alleen tot stand op initiatief van de kandidaat-steden. Tijdens de directere lobby naar de IOC-leden merkten de werknemers van de Stichting OSA dat sommige IOC-leden iets terug verwachtten in ruil voor hun steun aan Amsterdam. Bewijs van directe omkoping van IOC-leden door de Stichting OSA ontbreekt. Wel is duidelijk dat Amsterdam in het zogenaamde ‘grijze gebied’ opereerde. Verzoeken van IOC- leden werden dan via de Nederlandse sportwereld of de regering gehonoreerd. Ook werden grote cadeaus, zoals videorecorders en televisies, via een bekende sponsor uit Eindhoven aan de IOC- leden geschonken.

De Stichting OSA hield zich ook bezig met het verzamelen van informatie over de concurrentkandidaat-steden. Planinhoudelijk werd Belgrado als de zwakste concurrent gezien en was men van oordeel dat de andere steden niet veel voor elkaar onder deden. Verder sijpelden tijdens de campagne steeds meer corruptieverhalen met betrekking tot de concurrentie en het bidproces door. Via de internationale media, de Nederlandse ambassades in het buitenland en in het directe contact met de IOC-leden kwamen verhalen over omkoping, stemuitwisseling en andere schimmige zaken bij de Stichting OSA terecht. Dat deze berichtgeving serieus genomen moest worden was voor de Stichting OSA wel duidelijk. De Amsterdamse campagne kreeg namelijk zelf ook te maken met corrupte IOC-leden en aanbiedingen tot stemuitwisseling. Toch werd hier naar buiten toe over gezwegen. Het Amsterdamse campagneteam had wel in de gaten dat het zich in de voet zou schieten als er melding van werd gemaakt, aangezien Amsterdam dan als klokkenluider de (betrokken) IOC-leden voor het hoofd zou stoten. Ongewild gebeurde dit toch toen naar buiten kwam dat een lid van de Amsterdamse bidcampagne, Joop van der Reijden, zich bij een IOC-lid had beklaagd over twee andere (Afrikaanse) IOC-leden die zich bij de Amsterdammers omkoopbaar hadden getoond. Dit leidde tot furieuze Afrikaanse IOC-leden, een

91

Amsterdamse verontschuldiging en eventueel stemverlies. Verder werden de kaken stijf op elkaar gehouden inzake eventuele gevoelige verhalen over IOC-leden. Pas na de verkiezingsuitslag sprak een werknemer van de Stichting OSA zich in de Volkskrant voorzichtig uit over een eventuele stemuitwisseling tussen de achterban van Barcelona en Albertville.

De acties van Het Komitee Olympische Spelen Nee, een kleine maar fanatieke groep tegenstanders van de komst van de Spelen naar Amsterdam, zorgden voor een extra horde in de bidcampagne die door de Stichting OSA genomen moest worden. Binnen Nederland ontstond er geen grootschalig enthousiasme voor het bid, maar de meeste mensen stonden niet onwelwillend tegenover de komst van de Spelen naar Amsterdam. Richting het IOC werd de groep tegenstanders afgedaan als een onrepresentatief klein groepje oproerkraaiers. Een deel van de IOC-leden accepteerde deze uitleg, maar een aantal IOC-leden wees wel op het gevaar van het effect van de acties. De antilobby wist met een kleurrijk pallet aan acties veel IOC-leden te bereiken. Toch zouden de effecten van deze acties in het niet vallen bij het opstootje dat de avond voor de stemming bij het hotel van de IOC-leden plaatsvond. De bedreigende sfeer en de racistische bejegeningen richting de IOC-leden hebben volgens een aantal IOC-leden meegespeeld in de uitslag van de stemming.

Toen Amsterdam afviel met maar vijf van de 85 stemmen, werd de schuld van de verkiezingsnederlaag dan ook bij de demonstranten gelegd. Hier werd echter te veel eer toegekend aan het effect van de protestacties. De Stichting OSA was met een te verwachtingsvolle instelling, namelijk dat Amsterdam een serieuze kans maakte, richting Lausanne afgereisd. In werkelijkheid had het Amsterdamse bid te weinig steun verzameld onder de IOC-leden en kende Amsterdam ook geen culturele of politieke achterban in het IOC waar het een beroep ook kon doen. De andere steden hadden deze wel, waarbij de gedoodverfde favoriet Barcelona waarschijnlijk extra steun wist te bemachtigen door invloed van de groep-Samaranch waarin Adidas-voorzitter Horst Dassler wellicht nog een rol vervulde. De acties van de Nolympics-beweging hebben mogelijk wel bijgedragen aan de laatste plaats van Amsterdam. Als Amsterdam maar een paar stemmen meer had ontvangen, het scheelde slechts drie stemmen in de eerste ronde met Birmingham, was de stad de afgang bespaard gebleven.

De wijze waarop de besluitvorming voor de organisatie van de Olympische Spelen van 1992 door het IOC tot stand is gekomen is onprofessioneel te noemen en is fraudegevoelig

92 gebleken. Vanuit het IOC viel voor een kandidaat-stad geen duidelijk (keuze)beleid op te maken. Uit de contacten tussen de Stichting OSA en de IOC-leden bleek, zoals het noemde, dat het IOC een ‘merkwaardig gezelschap, bestaande uit merkwaardige individuen’ was. Er werden technische rapporten opgesteld waarin de kandidaat-steden beoordeeld werden, maar de IOC-leden, met elk hun eigen achtergrond en dus andere belangen en interesses, waren vrij in hun stemkeuze en hoefden geen verantwoording af te leggen voor hun stem. Geen van de IOC-leden was echter een expert op het gebied waar de verkiezing in de basis om gaat, namelijk het organiseren van het mega-evenement de Olympische Spelen. Waar de hoop was dat de IOC- leden zouden stemmen op het beste bid werd de basis voor de stemming grotendeels gevormd door persoonlijke of IOC-belangen.

In de jaren tachtig speelde het legacy-concept al een rol in de Amsterdamse bidcampagne, al werd deze term er nog niet voor gebruikt. De Stichting OSA was bezig met het benoemen van de positieve effecten van de organisatie van de Olympische Spelen om een draagvlak te creëren in de samenleving en bij de nationale en gemeentelijke overheden. Er werd door de leden van de RvB van de Stichting OSA gehamerd op de positieve impulsen die de organisatie kon hebben voor Amsterdam op het gebied van economie, infrastructuur, sport en imago. Tijdens de laatste periode van de campagne, en achteraf, werden ook de positieve effecten van de kandidatuur op zich uitgedragen. Vooral de Amsterdam- en Holland-promotie als effect van de Amsterdamse kandidatuur werd graag genoemd en gebruikt als rechtvaardiging voor de gemaakte kosten van de kandidatuur. De meest directe en fysieke vorm van legacy van de kandidatuur was de versnelde realisatie van de woonwijk Nieuw Sloten. In de plannen van de Stichting OSA zouden de woningen in Nieuw Sloten dienen als olympisch dorp. Ondanks het mislopen van de organisatie van de Spelen werd de woonwijk gerealiseerd.

Toch werden de effecten van de Amsterdamse kandidatuur door vooral burgemeester Ed van Thijn te rooskleurig neergezet. Het is, mede dankzij de uitvoerig door de media verslagen (gewelddadige) acties van de Nolympics-beweging, maar de vraag of het imago van Amsterdam in binnen- en buitenland verbeterd was. Daarnaast is er veel geld en tijd geïnvesteerd in het opbouwen van persoonlijke relaties met IOC-leden terwijl geen enkele Nederlandse stad zich nadien nog heeft gekandideerd voor de Olympische Spelen.

93

Wel is er serieus nagedacht over een nieuw bid. In de periode van 2004 tot 2012 leefde het plan om de Spelen van 2028, honderd jaar na de vorige Spelen in Amsterdam, opnieuw in Nederland te organiseren. Overeenkomstig de plannen in de jaren ’80 waren ook hier Amsterdam als Rotterdam kanshebber voor de organisatie en werden er veel (verkennings- en haalbaarheids- )onderzoeken uitgevoerd. De mogelijke legacy was een belangrijk onderwerp in de kandidaatstelling. De directeur ruimtelijke ordening bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu, Henk Ovink, gaf aan dat de kandidatuur op zich al grote stedelijke projecten in gang zou kunnen zetten. Volgens Ovink kandideerden andere steden als Madrid en Parijs zich alleen al vanwege deze effecten vaker voor de organisatie van de Spelen. Deze bewering zal enigszins gechargeerd zijn, maar geeft wel weer in welke mate stadsontwikkeling een motivatie is om een olympisch bid te realiseren. In tegenstelling tot de eerdere kandidatuur, die in een paar jaar tot stand werd gebracht, was de aanloop ditmaal extreem lang, met de toewijzing die door het IOC oorspronkelijk pas in 2021 zou plaatsvinden. Het idee werd in 2012 echter getorpedeerd nadat een nieuw kabinet, bestaande uit de VVD en de PvdA, de benodigde politieke steun voor het plan introk.229

Het olympische bidproces nu

Tegenwoordig is het IOC in dezelfde problemen beland als in de jaren ’70. Het aantal kandidaten dat de Olympische Spelen wil, en vooral kan, organiseren is drastisch afgenomen. Voor de Olympische Spelen van 2024, 2026 en 2028 meldden zich aanvankelijk veel kandidaten, maar in de loop van de tijd vielen door gebrek aan overheids- en publieke steun meerdere kandidaten af. Uiteindelijk bleef het IOC opgescheept met een keuze uit slechts twee kandidaten voor de Winterspelen van 2026 en werden de Spelen van 2024 aan Parijs toegewezen, en die van 2028 aan Los Angeles, de enige overgebleven kandidaat-steden.230

229, NOC*NSF, Olympisch Plan 2028. Heel Nederland naar Olympisch niveau. Plan van aanpak op hoofdlijnen (2009), https://www.10000stappen.nl/uploaded/olympisch-plan-2028.pdf en Het Parool, 22 december 2012, ‘Reconstructie: OS 2028 vrijwel zonder discussie van tafel geveegd’, https://www.parool.nl/nieuws/reconstructie- os-2028-vrijwel-zonder-discussie-van-tafel-geveegd~b98ebaac/ (beiden geraadpleegd op 15 november 2020) en P. Annema en B. Jungmann, ‘Olympische Spelen van 2028. Een strijd die het waard is om te verliezen’, 420-425. 230 Goldblatt, The Games, 391-399 en NOS, 22 februari 2017, ‘OS 2024: alleen Los Angeles en Parijs nog over’, https://nos.nl/artikel/2159548 en NOS, 11 juli 2017, ‘IOC gunt Parijs en Los Angeles de Spelen, andere keus is er niet’, https://nos.nl/artikel/2182662 en Algemeen Dagblad, 9 oktober 2018, ‘IOC akkoord met kandidaten Spelen

94

Eén van de oorzaken hierachter is waarschijnlijk de huidige omvang van de Spelen. De benodigde infrastructuur en voorzieningen zorgen ervoor dat praktisch gezien alleen de grootste en rijkste steden in staat zijn het evenement te organiseren. Het IOC heeft hier recent op ingespeeld door het instellen van Future Host Commissions die de interesse in de organisatie van de Spelen moeten bewaken en bevorderen. De organisatie van de Spelen zijn opengesteld voor regionale bids, waar de Duitse Rijn-Ruhrregio en het Australische Queensland voor de Spelen van 2032 voorbeelden van zijn.231 Dit lijken positieve ontwikkelingen. Verder is het bidproces veranderd van een publieke strijd tussen kandidaat-steden naar een continue dialoog tussen het IOC en mogelijke kandidaten achter gesloten deuren. Journalist Robert Livingstone, die met zijn website GamesBids.com de gang van zaken rond het olympische bidproces nauwlettend in de gaten houdt, wijst op het gevaar achter dit laatste besluit. Volgens Livingstone kan het toewijzingsproces, dat transparanter was geworden, door deze nieuwe vorm van het bidproces weer terugvallen in de duisternis door ondoorzichtige besluitvorming van het IOC.232

Toekomstige Olympische Spelen in Nederland?

In het begin van 2020 kwamen er berichten naar buiten dat er een voorzichtige lobby in Nederland op gang kwam voor de organisatie van de Spelen van 2032.233 Als Nederland zich weer zou willen kandideren voor een toekomstige organisatie van de Spelen dan zou dat het meest realistisch zijn in de vorm van een regionaal bid, zoals bijvoorbeeld een Randstedelijk bid. Voor een enkele stad zou de omvang van het evenement een te grote druk op de infrastructuur leggen en geen enkele stad is berekend op de benodigde faciliteiten. Maar eerst zou de vraag

2026’, https://www.ad.nl/olympische-spelen/ioc-akkoord-met-kandidaten-spelen-2026~a2fe4662/ (allen geraadpleegd op 15 november 2020). 231 IOC, ‘Future host election’, https://www.olympic.org/future-host-election en GamesBids.com, 22 mei 2019, ‘IOC proposes opening Olympic bids to multiple cities, regions or countries as part of sweeping changes’, https://gamesbids.com/eng/summer-olympic-bids/future-summer-bids/ioc-proposes-opening-olympic-bids-to- multiple-cities-regions-or-countries-as-part-of-sweeping-changes/ en de Volkskrant, 18 juli 2017, ’13 Duitse steden azen op kandidatuur Olympische Spelen 2032’, https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/13-duitse-steden- azen-op-kandidatuur-olympische-spelen-2032~b8177d84/ en Seven News, 9 december 2019, ‘Queensland in race for 2032 Olympics after state confirms bid’, https://7news.com.au/sport/olympics/queensland-in-race-for-2032- olympics-after-state-government-confirms-bid-c-595962 (allen geraadpleegd op 15 november 2020). 232 GamesBids.com, 12 juni 2019, ‘Bidweek: Bach’s alarming plan to rid Olympic bid of losers will instead cloak the process in darkness’, https://gamesbids.com/eng/robs-bidblog/bidweek-bachs-alarming-plan-to-rid-olympic-bid- of-losers-will-instead-cloak-the-process-in-darkness/ (geraadpleegd op 15 november 2020). 233 Het Parool, 1 februari 2020, ‘Voorzichtige lobby voor Olympische Spelen van 2032’.

95 centraal moeten staan of Nederland zich überhaupt nog zou moeten willen kandideren. Het lijkt namelijk alsof het IOC en zijn leden weinig hebben geleerd van het corruptieverleden. Ook de bidprocessen van de Spelen van Rio de Janeiro 2016 en Tokio 2020234 zijn onderwerp geworden van corruptieaantijgingen.

De lange lijn van corruptie in het bidproces van de Olympische Spelen hangt ongetwijfeld samen met de grote financiële en politieke belangen die met het prestigieuze evenement gepaard gaan. Daarbij zijn de effecten van het uitkomen van corrupt handelen na de verkiezing tot op heden weinig risicovol gebleken. De Spelen zullen na toewijzing door het IOC niet snel van een stad afgenomen worden. De voorbereiding van het twee weken durende evenement kent een jarenlange aanloop waardoor geen andere stad de organisatie zomaar zou kunnen overnemen.

Dat het IOC niet uniek is in zijn corruptieproblematiek blijkt wel uit het feit dat de andere grote wereldspeler op het gebied van mega-sportevenementen, de FIFA, die de organisatie van het WK Voetbal toewijst, een zelfde en misschien wel grotere geschiedenis kent, wat corruptie betreft. Een Nederlands bid is hier recentelijk nog slachtoffer van geworden. Na afloop van een verloren bid dat gezamenlijk met België was ingediend voor de organisatie van de WK 2018 bleek dat er sprake was geweest van een corrupt bidproces. Na de gelijktijdige toewijzing van het WK 2018 aan Rusland en het WK van 2022 aan Qatar gingen alarmbellen af. Vooral de toewijzing van het WK Voetbal aan de kleine oliestaat Qatar riep internationaal veel vragen op. In de afgelopen jaren is duidelijk geworden dat deze toernooien door Rusland en Qatar zijn ‘gekocht’. Het Nederlands-Belgische bid kwam ook in opspraak vanwege een betaling van 10.000 euro aan een Afrikaanse lobbyist, al waren dit peanuts vergeleken met de miljoenen die door de andere campagneteams aan FIFA-officials werden betaald.235 Hier ligt verder interessant onderzoek in het verschiet. Zijn er gelijkenissen te vinden tussen het olympische bid uit de jaren

234 De Olympische Spelen van Tokio zijn vanwege de wereldwijde coronapandemie naar 2021 verplaatst. 235 de Volkskrant, 12 december 2015, ‘Nederland en België sjoemelden bij WK-bid’ en Trouw, 8 april 2020, ‘Er is al decennia corruptie bij Fifa, concludeert de FBI’, https://www.trouw.nl/nieuws/er-is-al-decennia-corruptie-bij-fifa- concludeert-de-fbi~b5cbf441/ en NOS, 27 juni 2017, ‘Na onthulling Bild maakt FIFA corruptierapport openbaar’, https://nos.nl/artikel/2180225 en M.J. Garcia en C. Borbély, Report on the inquiry into the 2018/2022 FIFA World Cup bidding process, https://img.fifa.com/image/upload/wnr43dgn3yysafypuq8r.pdf (allen geraadpleegd op 15 november 2020). Voor meer informatie omtrent de corrupte gang van zaken binnen de FIFA zie: L. Veraart, Corruptie en legitimiteit: FIFA onder een vergrootglas. Een onderzoek naar FIFA’s legitimiteit door de ogen van de Nederlandse voetbalbond (Universiteit van Amsterdam 2018).

96

’80 en het recentere Nederlands-Belgische voetbalbid en in hoeverre wordt er binnen het IOC en de FIFA vergelijkbaar (corrupt) gehandeld rondom de toewijzing van de sporttoernooien?

Is er een schuldige aan te wijzen?

Het onderzoek naar de bidcampagne van Amsterdam voor de organisatie van de Olympische Spelen van 1992 heeft laten zien dat de Stichting OSA met een naïeve gedachte aan het bidproces begon en overrompeld werd door de manier waarop de campagne gevoerd bleek te worden. De insteek van het Amsterdamse team was het creëren van een technisch sterk bid om zo de Spelen binnen te halen. In plaats daarvan bleek de Stichting OSA in een slangenkuil beland te zijn waarin ze achterliep in een hoog spel om de verwerving van de stemmen van de IOC- leden. De Stichting OSA heeft zich gaandeweg laten meeslepen door de gang van zaken en tot op zekere hoogte meegedaan aan het corrupte spel. Daarmee heeft het Amsterdamse bid bijgedragen aan de financiële en ethische ontsporing van het olympische bidproces.

Het IOC is eveneens aan te wijzen als een schuldige in deze ontwikkeling. Onder het voorzitterschap van Samaranch heeft het IOC geen bidproces georganiseerd gericht op het selecteren van het beste bid, maar een bidcampagne in gang gezet waarbij concurrerende kandidaat-steden tegen elkaar werden uitgespeeld. De doelstelling hierbij was het waarborgen en versterken van de positie van het IOC als speler op het wereldtoneel (van de sport). Dit doel is zeker geslaagd. Het IOC wil tegenwoordig nog steeds graag uitstralen dat de Olympische Spelen bovenal een prachtig sportevenement zijn. Maar de Olympische Spelen zijn zoveel meer dan dat. Het is een evenement met wereldwijde maatschappelijke invloed. Daarbij is het sportevenement grotendeels een speelbal geworden van commerciële en politieke belangen, waarbij corruptie altijd op de loer ligt. Zolang er geen ingrijpende koerswijziging binnen het IOC plaatsvindt zal dit ook niet snel veranderen. Dus geniet de volgende keer tijdens de Olympische Spelen volop van de sport, maar besef terdege dat er op de achtergrond veel meer speelt dan sport alleen.

97

Literatuur- en Bronnenlijst

Boeken en artikelen Annema, P. en B. Jungmann, ‘Olympische Spelen van 2028. Een strijd die het waard is om te verliezen’, in: B. Jungmann red., De sportcanon. De sportgeschiedenis van Nederland (Amsterdam 2011) 420-427. Bass, A., ‘State of the field. Sports history and the ‘’cultural turn’’’, The Journal of American History 101, nr. 1 (2014) 148-172. Beacom, A., International diplomacy and the Olympic movement. The new mediators (Basingstoke 2012). Booth, D., ‘Gifts of corruption? Ambiguities of obligation in the Olympic Movement’, Olympika. The International Journal of Olympic Studies 8 (1999) 43-68. Booth, D., ‘Olympic city bidding. An exegesis of power’, International Review for the Sociology of Sport 46, nr. 4 (2011) 367-386. Bos, B. van den, Sport en politiek. De strijd om glorie, macht en het geld (Soesterberg 2014). Coaffee, J., ‘Urban regeneration and renewal’, in: Gold en Gold, Olympic cities. City agendas, planning, and the world’s Games, 1896-2012 (Londen en New York 2007) 150-164. Cottrell, M.P. en T. Nelson, ‘Not just the games? Power protest and politics at the Olympics’, European Journal of International Relations 17, nr. 4 (2011) 729-753. Derks, M., ‘Building bodies. Transnational historical approaches to sport, gender and ethnicities’, in: M. Derks e.a. ed., Building bodies. Transnational historical approaches to sport, gender and ethnicities (Hilversum 2019) 9-24. Espy, R., The politics of the Olympic Games (Berkeley etc. 1979). Feddes, F., 1000 jaar Amsterdam. Ruimtelijke geschiedenis van een wonderbaarlijke stad (Bussum 2012). Gold, J.R. en M.M. Gold ‘Afterword’, in: J.R. Gold en M.M. Gold, Olympic cities. City agendas, planning, and the world’s Games, 1896-2012 (Londen en New York 2007) 318-320. Gold, J.R. en M.M. Gold, ‘Athens to Athens: the Summer Olympics, 1896-2004’, in: J.R. Gold en M.M. Gold, Olympic cities. City agendas, planning, and the world’s Games 1896-2012 (Londen en New York 2007) 15-47. Gold, J.R. en M.M. Gold, Olympic cities. City agendas, planning, and the world’s Games, 1896-2020 (Londen en New York 2017). Goldblatt, D., The Games. A global history of the Olympic Games (Londen 2018). Heere, B., Het olympisch speeltje. De waarde van sport (Amsterdam en Antwerpen 2012). Hill, C., Olympic politics (Manchester 1996). Holthausen, J. en R. Paauw, Kroniek van de Olympische Spelen (Amsterdam 1987). Horst, H. van der, De mooiste jaren van Nederland. 1950-2000 (Amsterdam 2013).

98

Irwin Jr., W., The politics of international sport. Games of power (New York 1988). Jennings, A., The new lords of the rings. Olympic corruption and how to buy gold medals (Londen en Sydney 1996). Jennings, A. en C. Sambrook, The great Olympic swindle. When the world wanted its games back (Sydney 2000). Large, D.C., Nazi Games. The Olympics of 1936 (New York en Londen 2007). Lauermann, J., ‘Temporary projects, durable outcomes. Urban developments through failed Olympic bids?’, Urban Studies 53, nr. 9 (2016) 1885-1901. Lenskyj, H.J., Inside the Olympic industry. Power, politics, and activism (Albany 2000). Leopkey, B. en M.M. Parent, ‘Olympic Games legacy. From general benefits to sustainable long-term legacy’, The International Journal of the History of Sport 29, nr. 6 (2012) 924-943. Mak, G., The Amsterdam dream. Korte geschiedenis van de politieke cultuur in de jaren tachtig (Amsterdam 1986). Mallon, B., ‘The Olympic bribery scandal’, Journal of Olympic History (Mei 2000) 11-27. Mamadouh, V.D., De stad in eigen hand. Provo’s, kabouters en krakers als stedelijke sociale beweging (Academisch proefschrift Amsterdam 1992). Mangan, J.A., ‘Prologue. Guarantees of global goodwill. Post-Olympic legacies. Too many limping white elephants?’, The International Journal of the History of Sport 25, nr. 14 (2008) 1869-1883. Miller, D., Athens to Athens. The official history of the Olympic Games and the IOC 1894-2004 (Edinburgh en Londen 2003). Miller, D., Olympic revolution. The Olympic biography of Juan Antonio Samaranch (Londen 1992). Monclús, F.J., ‘Barcelona 1992’, in: Gold en Gold, Olympic cities. City agendas, planning, and the world’s Games, 1896-2012 (Londen en New York 2007) 218-236. Moragas, M. de, C. Kennett en N. Puig ed., The legacy of the Olympic Games 1894-2000 (Lausanne 2003). O’Mahony, M.J., Olympic visions. Images of the Games through history (Londen 2012). Owens, L., Cracking under pressure. Narrating the decline of the Amsterdam squatter’s movement (Amsterdam 2009). Pas, N., ‘Grand Départ. Nieuwe uitdagingen voor sportgeschiedenis in Nederland, Tijdschrift voor geschiedenis 128, nr. 3 (2015) 453-469. Pope S.W. en J. Nauright, ‘Introduction’ in: S.W. Pope en J. Nauright ed., Routledge companion to sports history (Abingdon en New York 2010) 3-11. Pound, R.W., Inside the Olympics. A behind-the-scenes look at the politics, the scandals, and the glory of the Games (Canada 2004).

99

Roche, M., Mega-events & modernity. Olympics and expos in the growth of global culture (Londen en New York 2000). Rooy, P. de, e.a., Geschiedenis van Amsterdam. Tweestrijd om de hoofdstad 1900-2000 (Amsterdam 2007). Shaw, C.A., Five ring circus. Myths and realities of the Olympic Games (Gabriola Island 2008). Simson, V. en A. Jennings, In de ban van de ringen. Feiten en onthullingen van macht en geld binnen het IOC (Houten 1992). Soetenhorst, B., Het wonder van de Noord/Zuidlijn. Het drama van de Amsterdamse metro (Amsterdam 2011). Stearns, P.N., ‘Foreword’ in: S.W. Pope en J. Nauright ed., Routledge companion to sports history (Abingdon en New York 2010) x-xv. Stichting het Nederlands Economisch Instituut, De macro-economische betekenis van de Olympische Spelen voor Amsterdam (Rotterdam 1985). Stichting Olympische Spelen Amsterdam 1992, Amsterdam 1992 Olympic Games and Festival. Proposal to the IOC for the Games of the XXVth Olympiad (1986). Stichting Olympische Spelen Amsterdam 1992, Het Beeldboek. Olympische Spelen Amsterdam 1992 (Amsterdam 1985). Stouwdam, H., ‘De mislukte kandidatuur van 1992’, in: F. Oosterwijk e.a. red., 100 jaar Nederland op de Olympische Spelen (Nieuwegein 2012) 139-148. Swaan, A. de, De Olympische hoogte. Over Amsterdam en de Spelen van 1992 (Amsterdam 1985). Tensen, J. en H. Van Zijl red., Amsterdam ArenA. Het Boek (Amsterdam). Thijn, E. van, BM (Amsterdam 2003). Turpijn, J.J.B., 80’s dilemma. Nederland in de jaren tachtig (Amsterdam 2011). Veraart, L., Corruptie en legitimiteit: FIFA onder een vergrootglas. Een onderzoek naar FIFA’s legitimiteit door de ogen van de Nederlandse voetbalbond (Universiteit van Amsterdam 2018). Vincent, J. en E.M. Kian, ‘Sport, new media, and national identity’ in: A.C. Billings en M. Hardin ed., Routledge handbook of sports and new media (Londen en New York 2014) 299-310. Whannel, G., Culture, politics and sport. Blowing the whistle, revisited (Abingdon en New York 2008). Wielenga, F., Nederland in de twintigste eeuw (Amsterdam 2009). Wit, A. de, Nieuw Sloten. Van tuin tot stad (Amsterdam 1998).

100

Bronnen Stadsarchief Amsterdam, 1006: Archief van de Stichting Olympische Spelen Amsterdam 1992, inventaris nummers: 1-8 – Agenda’s, notulen en bijlagen van de vergaderingen van de Raad van Beheer. 47 – Stukken betreffende de taak en de verantwoordelijkheden van de overheid bij de Stichting. 48 – Stukken betreffende de interne organisatie, reorganisatie en werkverdeling binnen de Stichting. 49 – Overzicht van de werkzaamheden van de Stichting van begin 1983 tot juli 1985. 59 – Stukken betreffende het opstellen van de begroting over de jaren 1984, 1985 en 1986. 73-74 – Uitgaande stukken op het gebied van financiën en sponsoring. 77 – Stukken betreffende de besluitvorming omtrent de voorlopige kandidaatstelling van Amsterdam. 78 – A.J. Hendrikx en B.J. Pluijmers, Olympische Spelen in Nederland, deelstudie en verkenning locaties en deelstudie vergelijking wedstrijdaccommodaties Rotterdam en Amsterdam. 79 – Eindrapport van de Commissie voorbereiding Olympische Spelen 1992. 80 – Nota Olympische Spelen 1992 van de Interdepartementale Werkgroep Olympische Spelen 1992. 81 – Verslag van de presentatie van Amsterdam te Los Angeles tijdens de Olympische Spelen aldaar. 83 – Ingekomen stukken van de gemeente Almere in verband met de mogelijke organisatie van sportonderdelen aldaar. 88-90 – Agenda’s, notulen en bijlagen van de vergaderingen van de Interdepartementale Financieel- Economische Werkgroep Olympische Spelen ’92. 143 – Rapportages, kostenramingen, aantekeningen en vergaderstukken betreffende de locatiekeuze voor een olympisch stadion. 200 – Overzicht van alle IOC-leden en invloedrijke IF (Internationale Sportfederaties)-leden per regio. 201 – Stukken betreffende het uitnodigen van IOC-leden tijdens Sail Amsterdam. 202 – Correspondentie van voorzitter S.H. Kamminga met en inzake IOC-leden en IF-leden. 204 – Stukken betreffende de organisatie van een congres van het GAISF in Amsterdam. 206-207 – Stukken betreffende bezoeken aan (overige) bijeenkomsten van het IOC en gerelateerde organisaties. 209 – Lijsten van IOC-leden gerangschikt naar verschillende onderwerpen. 210-220 – Achtergrondinformatie, correspondentie en (bezoek-)verslagen ten behoeve van de benadering van de afzonderlijke IOC-leden. 221-222 – Achtergrondinformatie, correspondentie en (bezoek-)verslagen ten behoeve van de benadering van de verschillende Nationale Olympische Comité’s.

101

223-225 – Achtergrondinformatie, correspondentie en (bezoek-)verslagen ten behoeve van de benadering van verschillende landen en nationale organisaties. 226-227 – Verslagen van bezoeken aan IOC-leden en –delegaties. 228 – Stukken betreffende het vergelijken van de concurrentiepositie van Amsterdam ten opzichte van de andere kandidaatsteden. 230 – Stukken betreffende de benadering en monitoring van buitenlandse IOC-leden, ambassades, pers en andere personen/instellingen via het Ministerie van Buitenlandse Zaken. 231 – Informatiemap ten behoeve van lobbyisten 234-236 – Agenda’s, notulen en bijlagen van de Bidstrategie Adviesgroep, met diverse andere beleidsstukken en correspondentie inzake de bidstrategie. 237 – Stukken betreffende bezoeken van IOC-leden aan Amsterdam. 266 – Correspondentie naar aanleiding van de presentatie te Lausanne en het afketsen van het bid. 275 – Lijst ‘9’, lijst van de ca. 250 speciaal te benaderen bedrijven, met aantekening van daadwerkelijke gegeven bijdragen en kopieën van de toezeggingsformulieren. 313 – Stuken betreffende de afvaardiging van een Nederlandse delegatie naar de Sport Summit te New York. 343 – Correspondentie betreffende het optreden van actiegroepen. 366-369 – (Kopieën van) krantenknipsels.

Stadsarchief Amsterdam, 30648: Archief van de Dienst Ruimtelijke Ordening, inventaris nummers: 667 – Kandidaatstelling en eindverslag van de Stichting Olympische Spelen Amsterdam 1992. 681 – Informatiemateriaal en publicaties.

Stadsarchief Amsterdam, 30958: Archief van het Bureau Externe Betrekkingen, Congreszaken en Representatie: Kandidatuur Olympische Spelen 1992, inventaris nummers: 5 – Stukken betreffende de voorbereiding van bezoeken aan Amsterdam door leden van het Internationaal Olympisch Comité. 7 – Correspondentie naar aanleiding van incidenten tijdens een demonstratie tegen het houden van de Olympische Spelen in Amsterdam tijdens de 91ste sessie van het Internationaal Olympisch Comité in Lausanne.

102

Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Archief van het Komitee Olympische Spelen Nee, inventaris nummers: 1.1. – Uitgaande en ingekomen correspondentie van het Komitee Olympische Spelen Nee. 1.2. – Pamfletten tegen de organisatie van de Olympische Spelen in Amsterdam. 3.2. – Notulen van diverse groepen en organisaties pro en contra de Spelen. 3.5. – Correspondentie aan het Internationaal Olympisch Comité. 4.2. – Publicaties en diversen van organisaties pro en contra de Spelen.

Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Archief Nolympics, inventaris nummers: 1.1. - No olympics amsterdam: specials, pamfletten en een knipselkrant. 2.1. – Verslag van de acties. 2.2. – Diversen.

Kranten Algemeen Dagblad, 20 september 1986, ‘‘Te mooi voor politiek’’. Algemeen Dagblad, 4 oktober 1986, ‘Olympisch contrast’. Algemeen Dagblad, 13 oktober 1986, ‘Incident met actievoerders’. Algemeen Dagblad, 14 oktober 1986, ‘‘Geruchten onwaar’‘. Algemeen Dagblad, 14 oktober 1986, ‘Anton Geesink op de barricaden’. Algemeen Dagblad, 16 oktober 1986, ‘De grote leider’. Algemeen Dagblad, 20 oktober 1986, ‘Van Agt kraakt acties af’. Algemeen Dagblad, 31 december 1986, ‘Tussen sport en sponsors’. Bluf!, 23 oktober 1986, ‘Voor kernploeg van olympische delegatie is in Lausanne de grens bereikt’. De Telegraaf, 3 juni 1985, ‘Presentatie Amsterdam moeizaam gestart’. De Telegraaf, 22 april 1986, ‘Australiërs zaaien paniek…’. De Telegraaf, 23 april 1986, ‘Van Thijn gelooft in z’n stad’. De Telegraaf, 21 juli 1986, ‘IOC-bestuurder Ericsson: ‘’Amsterdam moet zich niet van de wijs laten brengen. Holland heeft overal alleen maar vrienden’’ ‘. De Telegraaf, 9 augustus 1986, ‘De Olympische drugsstad’. De Telegraaf, 14 augustus 1986, ‘Amsterdam krijgt olympische ‘’spullen’’ ’.

103

De Telegraaf, 28 augustus 1986, ‘Nationale donateursactie voor Olympische Spelen Amsterdam. OS loterij voor drie miljoen’. De Telegraaf, 26 september 1986, ‘Actiegroep tegen Ol. Spelen stuurt alle IOC-leden brief met marihuana’. De Telegraaf, 11 oktober 1986, ‘’Amsterdam is ‘t’’. De Telegraaf, 16 oktober 1986, ‘Geen sprake van bankroet’. De Telegraaf, 16 oktober 1986, ‘Uitslag IOC-stemming rechtstreeks op tv’. De Telegraaf, 16 oktober 1986, ‘Vrolijke invasie van voorstanders’. De Telegraaf, 17 oktober 1986, ‘En nu duimen!’. De Telegraaf, 17 oktober 1986, ‘Amsterdam overtuigt IOC nog één keer’. De Telegraaf, 25 oktober 1986, ‘Ed van Thijn en de les van Lausanne’. De Telegraaf, 20 januari 1999, ‘Amsterdam wast handen in onschuld’. de Volkskrant, 17 januari 1984, ‘Olympisch Comité blaast fata morgana weer leven in’. de Volkskrant, 22 juni 1985, ‘Amsterdams burgemeester Van Thijn en de olympische idealen. ‘’Gigantisme Spelen vraagt om zekere correctie’’ ‘. de Volkskrant, 22 januari 1986, ‘Stichting ‘Spelen’ rekent zich rijk’. de Volkskrant, 26 april 1986, ‘IOC-officials tonen zich vies van geld, maar houden hun hand op’. de Volkskrant, 25 augustus 1986, ‘Tegenstanders Spelen aangehouden bij actie’. de Volkskrant, 4 oktober 1986, ‘Olympische Spelen stimuleren stad’. de Volkskrant, 8 oktober 1986, ‘Comité tegen Spelen wil vervolging Van Thijn’. de Volkskrant, 11 oktober 1986, ‘Hoe sterker de tegenstander, hoe glorieuzer de triomf. Samaranch prikkelt Amsterdam met een illusie’. de Volkskrant, 13 oktober 1986, ‘Kroegbaas Vonhoff wacht op klanten’. de Volkskrant, 14 oktober 1986, ‘Stichting 1992 ook in Lausanne onderwerp van omkoopverhalen’. de Volkskrant, 17 oktober 1986, ‘Vragenuurtje IOC lastig karwei voor Van Thijn en co’. de Volkskrant, 17 oktober 1986, ‘Arrogantie Barcelona valt verkeerd’. de Volkskrant, 18 oktober 1986, ‘Amsterdam valt als eerste af voor Spelen’. de Volkskrant, 18 oktober 1986, ‘Campagne is geld dubbel en dwars waard geweest’. de Volkskrant, 18 oktober 1986, ‘‘Promotion startte te laat’‘. de Volkskrant, 20 oktober 1986, ‘Olympische delegatie razend over getreiter actievoerders’. de Volkskrant, 21 oktober 1986, ‘’Onze hele actiegroep is juist anti-apartheid’’.

104 de Volkskrant, 4 november 1986, ‘No Olympics vraagt justitie onderzoek naar beschuldiging’. de Volkskrant, 4 november 1986, ‘‘Amsterdams beleid leidt tot verloedering bij junks’’. de Volkskrant, 14 september 1988, ‘Drie strepen regeren Olympische beweging’. de Volkskrant, 6 maart 1999, ‘Strooigoed en graaien in olympisch Amsterdam’. de Volkskrant, 6 maart 1999, ‘Ook Amsterdam paaide IOC-leden’. de Volkskrant, 8 maart 1999, ‘Ook Sydney legde leden van het IOC in de watten’. de Volkskrant, 18 maart 1999, ‘Havelange had van Amsterdam graag een brug gekregen’. de Volkskrant, 18 maart 1999, ‘Nooit nee zeggen’. de Volkskrant, 8 april 1999, ‘Vliegenthart gaf onjuiste informatie over Spelen’. de Volkskrant, 9 augustus 2004, ‘Stem van Bulgaar Slavkov in IOC gesmoord’. de Volkskrant, 9 augustus 2013, ‘‘Verbied Rusland zelf mee te doen’’. de Volkskrant, 12 december 2015, ‘Nederland en België sjoemelden bij WK-bid’. De Waarheid, 8 oktober 1986, ‘‘No Olympics’ klaagt gemeente aan’. Echo, 13 augustus 1986, ‘Van kleding en glazen tot drop en hammen… Olympische Spelen 1992’. Het Parool, 1 juni 1985, ‘Olympische dollardans steeds doller’. Het Parool, 4 juni 1985, ‘Van Thijn lijmt Olympische brokken’. Het Parool, 20 september 1985, ‘‘Amsterdam maakt Birmingham zwart’‘. Het Parool, 16 oktober 1985, ‘Voorstander van Spelen bekogeld’. Het Parool, 19 oktober 1985, ‘Politie voert charge uit bij actie tegen OS’. Het Parool, 19 april 1986, ‘Amsterdams protest klinkt door in Korea’. Het Parool, 21 april 1986, ‘Olympisch bloemperk vernield’. Het Parool, 22 april 1986, ‘Brisbane verbijstert Olympische wereld’. Het Parool, 23 april 1986, ‘Van Thijn als puinruimer’. Het Parool, 21 augustus 1986, ‘Aanslagen op kantoor Spelen ’92 en PTT’. Het Parool, 22 augustus 1986, ‘Bomaanslag met instemming begroet’. Het Parool, 13 september 1986, ‘De voorzitter van het IOC dicht alle kandidaten dezelfde kans toe’. Het Parool, 11 oktober 1986, ‘Geldnood bij presentatie in Lausanne’. Het Parool, 18 oktober 1986, ‘‘Kleine’ criminaliteit bestaat niet; het is een groot gezwel’. Het Parool, 1 februari 2020, ‘Voorzichtige lobby voor Olympische Spelen van 2032’. Leeuwarder Courant, 27 september 1986, ‘Olympisch bieden: ƒ550 voor het schepje van Fanny’.

105

Nieuwsblad van het Noorden, 16 oktober 1986, ‘Scheld- en spuugpartij tussen pro- en Nolympics’. NRC Handelsblad, 1 maart 1986, ‘Twee actievoerders bij aanbieding ‘bidboek’ aan IOC-voorzitter’. NRC Handelsblad, 16 oktober 1986, ‘’Het is nog geen vrijdag’’. NRC Handelsblad, 16 oktober 1986, ‘De invloed van Dassler in IOC-kring’. NRC Handelsblad, 18 oktober 1986, ‘Hollands dagboek’. NRC Handelsblad, 18 oktober 1986, ‘Amsterdam legt schuld vernietigende nederlaag bij nachtelijke protesten’. NRC Handelsblad, 18 oktober 1986, ‘PSP en SGP blij om afwijzing’. NRC Handelsblad, 22 oktober 1986, ‘‘Amsterdam 1992 al lang voor stemming Lausanne kansloos’‘. NRC Handelsblad, 14 juli 2001, ‘Olympische Spelen 2008 naar Peking. Mensenrechten China ter discussie’. NRC Handelsblad, 11 januari 2014, ‘Sotsji. Premier Rutte en de koning gaan ‘natuurlijk’ naar de Olympische Spelen’. The Guardian, 25 januari 1999, ‘Top ten tips: how to buy yourself an Olympic Games’. The Independent, 23 januari 1999, ‘Olympic Games: Murky tale of presents and prostitutes. The world’s greatest spectacle may never recover from fall-out of the Salt Lake City bribes scandal’. The Independent, 28 december 1999, ‘Progress overshadowed by scandals for Sydney Olympic organisers’. Trouw, 18 april 1986, ‘Amsterdam met grote delegatie naar Seoul’. Trouw, 29 april 1986, ‘‘Open’ Spelen wijken voor boycot’. Trouw, 8 oktober 1986, ‘Van Thijn van omkoping IOC beschuldigd’. Trouw, 13 oktober 1986, ‘Adi Dassler niet bij IOC-congres na ‘schandaal’’. Trouw, 17 oktober 1986, ‘Laatste zet Amsterdam in Olympisch schaakspel’. Trouw, 17 oktober 1986, ‘Hartaanval treft IOC’er Colombia’. Trouw, 20 oktober 1986, ‘Colombiaans lid IOC overleden’. Trouw, 20 oktober 1986, ‘Anti-Olympische acties vervolgd’. Trouw, 14 december 1998, ‘‘Organisatoren Spelen worden gechanteerd’’. Trouw, 15 december 1998, ‘IOC-bestuurder Hodler heeft geen spijt van beschuldigingen/Vonhoff: Ook in geval Amsterdam waren er andere interesses’. Trouw, 23 december 1998, ‘‘Je kan veel van Anton zeggen, maar dit niet’’. Trouw, 28 januari 1999, ‘Ex-sportwethouder: Amsterdam was naïef bij het lobbyen voor Spelen/IOC’. Trouw, 9 juli 2001, ‘Olympisch China en zijn mensenrechtenbeleid’.

106

Trouw, 9 augustus 2004, ‘Slavkov niet welkom in Athene’. Trouw, 28 februari 2018, ‘Kosten Olympische Spelen rijzen de pan uit: 3,5 miljoen per sporter’. Vrij Nederland, 25 oktober 1986, ‘IOC-leden bestrijden de Nederlandse beweringen. Alleen door ‘miscalculaties’ was Amsterdam nergens’. Weekmedia, 8 oktober 1986, ‘’Wij verkopen geen lucht maar zekerheden’’.

Televisieprogramma VPRO, Andere Tijden, 13 november 2008, ‘De vlam in Amsterdam’, https://www.npostart.nl/andere- tijden/13-11-2008/NPS_1113481.

Tweede Kamer der Staten Generaal Kamervragen (Aanhangsel) 1985-1986, nr. 947 (5 augustus 1986), https://repository.overheid.nl/frbr/sgd/19851986/0000115428/1/pdf/SGD_19851986_0001781.pdf. Kamervragen (Aanhangsel) 1998-1999, nr. 1104 (12 april 1999), https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-19981999-1104.html. Kamervragen (Aanhangsel) 1998-1999, nr. 1263 (5 mei 1999), https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-19981999-1263.html.

Websites (allen voor het laatst geraadpleegd op 15 november 2020) Algemeen Dagblad, 9 oktober 2018, ‘IOC akkoord met kandidaten Spelen 2026’, https://www.ad.nl/olympische-spelen/ioc-akkoord-met-kandidaten-spelen-2026~a2fe4662/. BBC, 31 juli 2020, ‘NBA: Black Lives Matter and basketball’s role in discussion on racism’, https://www.bbc.com/sport/basketball/53556565. Chicago Business, 17 mei 2010, ‘Chicago 2016’s final tally: $70.6M spent on Olympics effort’, https://chicagobusiness.com/article/20100517/NEWS02/200038265/. de Volkskrant, 18 juli 2017, ’13 Duitse steden azen op kandidatuur Olympische Spelen 2032’, https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/13-duitse-steden-azen-op-kandidatuur-olympische-spelen- 2032~b8177d84/. de Volkskrant, 2 april 2020, ‘Ook Tokio zou stemmen hebben gekocht bij uitverkiezing tot olympische stad’, https://www.volkskrant.nl/sport/ook-tokio-zou-stemmen-hebben-gekocht-bij-uitverkiezing-tot- olympische-stad~bbfcf119/. GamesBids.com, 14 januari 2008, ‘Doha 2016 releases Olympic Bid Questionnaire response’, https://gamesbids.com/eng/other-news/doha-2016-releases-olympic-bid-questionnaire-response/. GamesBids.com, 15 januari 2008, ‘Tokyo 2016 releases Olympic Bid Questionnaire response’, https://gamesbids.com/eng/other-news/tokyo-2016-releases-olympic-bid-questionnaire-response/.

107

GamesBids.com, 22 mei 2019, ‘IOC proposes opening Olympic bids to multiple cities, regions or countries as part of sweeping changes’, https://gamesbids.com/eng/summer-olympic-bids/future-summer- bids/ioc-proposes-opening-olympic-bids-to-multiple-cities-regions-or-countries-as-part-of-sweeping- changes/. GamesBids.com, 12 juni 2019, ‘Bidweek: Bach’s alarming plan to rid Olympic bid of losers will instead cloak the process in darkness’, https://gamesbids.com/eng/robs-bidblog/bidweek-bachs-alarming-plan-to- rid-olympic-bid-of-losers-will-instead-cloak-the-process-in-darkness/. Garcia, M.J. en C. Borbély, Report on the inquiry into the 2018/2022 FIFA World Cup bidding process, https://img.fifa.com/image/upload/wnr43dgn3yysafypuq8r.pdf. Het Parool, 22 december 2012, ‘Reconstructie: OS 2028 vrijwel zonder discussie van tafel geveegd’, https://www.parool.nl/nieuws/reconstructie-os-2028-vrijwel-zonder-discussie-van-tafel- geveegd~b98ebaac/. International Olympic Committee, ‘Olympic Charter’ (Lausanne 2020), https://stillmed.olympic.org/media/Document%20Library/OlympicOrg/General/EN-Olympic-Charter.pdf. IOC, ‘Future host election’, https://www.olympic.org/future-host-election. IOC, ‘Members’, https://www.olympic.org/ioc-members-list. KNVB, 22 november 2019, ‘Hartverwarmende (re)acties clubs: racisme moet de wereld uit’, https://www.knvb.nl/nieuws/themas/sportiviteit-respect/58212/hartverwarmende-reacties-clubs-racisme- moet-de-wereld-uit. NN, 21 oktober 1991, ‘De grote overwinning van het klein vuil’, http://www.ravagedigitaal.org/1991/96/De_grote_overwinning_96.htm. NOC*NSF, Olympisch Plan 2028. Heel Nederland naar Olympisch niveau. Plan van aanpak op hoofdlijnen (2009), https://www.10000stappen.nl/uploaded/olympisch-plan-2028.pdf. NOS, 22 februari 2017, ‘OS 2024: alleen Los Angeles en Parijs nog over’, https://nos.nl/artikel/2159548. NOS, 27 juni 2017, ‘Na onthulling Bild maakt FIFA corruptierapport openbaar’, https://nos.nl/artikel/2180225. NOS, 11 juli 2017, ‘IOC gunt Parijs en Los Angeles de Spelen, andere keus is er niet’, https://nos.nl/artikel/2182662. NOS, 11 januari 2019, ‘Frankrijk en IOC onderzoeken corruptie rond Olympische Spelen 2020’, https://nos.nl/artikel/2266977. NOS, 5 juli 2019, ‘’Rio betaalde 2 miljoen aan steekpenningen voor Spelen’, https://nos.nl/artikel/2292163. NOS, 10 juni 2020, ‘IOC onder druk door verbod op protest: ‘Zichzelf prijzen, maar atleten straffen’, https://nos.nl/artikel/2336816. NOS, 9 september 2020, ‘Oproep aan IOC: Haal de Winterspelen van 2022 weg uit China’’, https://nos.nl/artikel/2347501.

108 olympischstadion.nl, ‘90 jaar Olympisch Stadion’, https://olympischstadion.nl/nl/90-jaar-olympisch- stadion.

Radboud Universiteit, 7 november 2016, ‘‘Sportgeschiedenis gaat over meer dan alleen sport’’, https://www.ru.nl/nieuws-agenda/nieuws/vm/2016/november/marjet-derks-hoogleraar-sportgeschiedenis/. Ravage, 21 december 2001, ‘Gesprek met Saar Boerlage’, http://www.ravagedigitaal.org/2001_2002/0116a7.htm. Seven News, 9 december 2019, ‘Queensland in race for 2032 Olympics after state confirms bid’, https://7news.com.au/sport/olympics/queensland-in-race-for-2032-olympics-after-state-government- confirms-bid-c-595962. Sportgeschiedenis.nl, 7 november 2016, ‘Marjet Derks benoemd tot hoogleraar sportgeschiedenis’, https://sportgeschiedenis.nl/overige-sport/marjet-derks-benoemd-tot-hoogleraar-sportgeschiedenis/. The New York Times, 5 juni 2020, ‘Kneeling, fiercely debated in the N.F.L., resonates in protests’, https://www.nytimes.com/2020/06/05/sports/football/george-floyd-kaepernick-kneeling-nfl-protests.html.

The Washington Post, 21 januari 1999, ‘Nagano burned documents tracing ’98 Olympics bid’, https://www.washingtonpost.com/wp-srv/digest/daily/jan99/nagano21.htm. Trouw, 8 april 2020, ‘Er is al decennia corruptie bij Fifa, concludeert de FBI’, https://www.trouw.nl/nieuws/er-is-al-decennia-corruptie-bij-fifa-concludeert-de-fbi~b5cbf441/. Trouw, 4 juli 2020, ‘Lewis Hamilton zet de complete Formule 1-wereld aan het denken’, https://www.trouw.nl/sport/lewis-hamilton-zet-de-complete-formule-1-wereld-aan-het- denken~b3b0f2ce/.

109