De Naam Scholten, Scholten in Voorst, Oude Ijsselstreek
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
De naam Scholten, Scholten in Voorst, Oude IJsselstreek Een vroege vermelding van de naam Scholten in de gemeente Oude IJsselstreek in archieven stamt uit 1550. De Rechter van Wisch, Rutger van Boetselaar, moet in een zitting opnieuw de grenzen vaststellen tussen de gebieden van de Heren van Wisch en de Graaf van Bergh bij Silvolde en Sinderen naar aanleiding van een twist hierover. De grens werd van oudsher gevormd door de Ziegenbeek. Tegenwoordig is dit nauwelijks meer dan een greppel. In die jaren was het echter een water van enkele meters breed, dus duidelijk zichtbaar in het landschap. De Ziegenbeek begint in de buurt van boerderij Seinhorst in Sinderen en loopt naar de Aa-Strang (de oude loop van Böckers brug richting Bontebrug). Men had nog niet de beschikking over een kadaster of andere officiële kaarten. Een gebruikelijk manier was om de hulp in te roepen van oudere getuigen die de streek kenden en konden verklaren hoe de situatie bij hun weten altijd was geweest. Of wat ze van hun ouders, grootouders of anderen hadden gehoord. Eén van de getuigen in dit proces was een Berend Scholten die ten tijde van het proces in 1550 reeds 60 jaar oud is. Hij woont dichtbij de Ziegenbeek. De broer van Jan Scholten, Wim, heeft ooit verteld in Voorst gehoord te hebben dat de familie Scholten uit Voorst afkomstig was uit Sinderen. In vroegere tijden gingen dit soort verhalen soms vele generaties de familie rond. Het is dus goed mogelijk dat hier een kern van waarheid inzit en onze bron bij de Ziegenbeek ligt. In het boek “1000 jaar Gendringen” wordt op verschillende plaatsen melding gemaakt van de naam Scholten. Bij een inventarisatie door de Spaanse bezetters in 1571 voor invoering van de Tiende Penning worden als ‘volle bouwing’ vermeld Johan Scholten in Oer, Aelert Scholten op den Schriek en Willem Scholten te Hunten- Varsselder. De Tiende Penning zou een belasting op onroerend goed moeten worden, maar is uiteindelijk nooit ingevoerd. Een ‘volle bouwing’ is een boerderij van tenminste 10 morgen (8.5 ha). Dit is een boerderij die voldoende groot was om volledig van te kunnen leven. Het aantal ‘volle bouwingen’ werd ook wel vermeld om de rijkdom van het bezit van een heer aan te geven. In 1664 boert Gerrit Scholten op de Meesterij onder Etten. Zijn zoon Jan is waarschijnlijk pachter in 1672. Derck Scholten is in 1754 buurmeester, een soort wijkopzichter, voor de ‘gemeinte’ van Gendringen. Rond dezelfde tijd is Adolf Scholten uit Ulft één van de initiatiefnemers van een protestbrief tegen een dreigende sluiting van ijzerhut in Ulft. Arndt Scholten pacht in 1754 en 1755 de Viscaalstede in Groot-Breedenbroek van de Graaf van Bergh. Eveneens in 1754 wordt Arnoldus Scholten vermeld op een kaart van Mechelen door de landmeter Johan Heinrich Merner gemaakt in opdracht van de Graaf van Bergh. Over de grens in Duitsland komt de naam Scholten ook relatief veel voor. In de kerkboeken uit Anholt en Rees in de 17e eeuw komt de naam veelvuldig voor. Het is echt een naam uit de grensstreek van de Achterhoek en Twente met Duitsland. In Elten en Emmerik hebben al vroeg Scholtens geleefd. Uit het Achterhoek Archief: ‘Johan van Schrieck, stadhouder van Andriess van Anderlecht, landdrost, kapitein en superintendant van het land van den Bergh, oorkondt, dat, op verzoek van heer Hermen Scholten en heer Gerart Vischer, Mary Scholten een verklaring aflegt over 2 malderzaad land, behoorende aan de St. Victor- vicarie te Embrick en in pacht geweest bij Warnerus Elferdinck. Actum et datum dem 9 dach dess monats Maii anno etc. 72’. (9 mei 1572). De OVGG (Oudheidkundige Vereniging Gemeente Gendringen) meldt dat in het jaar 1468 een Goosen Schulten de boerderij ‘Imminkstede’ (Elsterweg, Veldhunten) pachtte van de Graven van Bergh. Als we aannemen dat Schulten en Scholten door elkaar gebruikt werden, dan zou hier ook een vroege relatie met de Scholtens in de vroegere Gemeente Gendringen kunnen liggen. Schulten is een oudere naam die wel voor kwam in Oostelijk Achterhoek. Ook in plaatsen als Rees en Anholt zijn in de oudere kerkboeken de naam Schulten te vinden. Nog iets ouder is de naam Sculten of Scultete. In een lijst van gebrandmerkt vee, dat in het Breedenbroek gedreven mocht worden, staat onder de beesten die op 3 mei 1539 op de boerderij van Berndt Lumenss zijn ingebrand: Berndt Schulten 7 beesten. Volgens deze lijst heeft deze Berndt Schulten in of rond Breedenbroek gewoond. Aparte vermeldingen zijn er voor Silvolde, Dinxperlo, Voorst en Anholt. In de lijst van Voorst komen de namen Scholten of Schulten niet voor. Voorbeelden uit het Gelders Archief: 182 Johan Scultete, richter Varsseveld, met keurnoten Rolof van Zunderen, Willem Koemiker, Henric Hertebroec, Arent Post, Gumpert Hobinc, Henric Varenholt, Helmich Leeftinch, Johan Meyghe, Herman Bunsinc, Albrecht Doepyken en Henric die Smit ther Bosch, dat Gedde Roterdinc aan proost Nycholaus Bethlehem verzekert zijn best te doen, wanneer hij iets tegen een Bethlehem toebehorende heeft, dit met de proost te bespreken, en wanneer dit niet kan het de bank van Varsseveld voor te leggen. Periode: 1301-1350 326 Wolter Scherpenborgh, richter Dotinchem, lude Lambert Sculten zone en Johan Bolte, dat Johan Willembeyst Nersen soen en echtgenote Styne, kinderen Bernt, Aleit verkochten Bethlehem 1 molder roglands in der Laer tussen Gherner en ter Borch voor tijnsgoed aan proost Bethlehem en eruit gingen. 19.11.1395 Gherner is Gaanderen en ter Borch is de oude naam voor Terborg. Of al de Scholtens in de Gemeente Gendringen verwant aan elkaar zijn geweest is (nog) niet bekend. Oude pachtcontracten, boedelscheidingen e.d. zouden bestudeerd moeten worden om familiebanden vast te leggen. Enkele banden zullen echter zeker bestaan hebben. In de kerkboeken uit de Gemeente Oude IJsselstreek tussen 1700 en 1800 zijn een groot aantal naamgenoten aan te treffen. In die jaren was het dus een relatief veel voorkomende naam in deze omgeving. Volgens het Meertens Instituut waren er in 1947 in Nederland 8391 dragers van de naam Scholten. In de gemeentelijke bestanden in 2007 waren in Nederland 13.129 naamdragers bekend. In 1947 was de naam geconcentreerd in Overijssel, de Oost-Veluwe en de Achterhoek. Ook Amsterdam had relatief veel naamdragers (486). Oorsprong van de naam Scholten De naam Scholten verwijst naar een beroep, een bestuurlijke functie. Omdat er meerdere personen met een dergelijke functie een familielijn gevormd kunnen hebben is het aannemelijk dat niet alle Scholtens verwant aan elkaar zijn. Er zijn verschillende mogelijke verklaringen voor de oorsprong van de naam. De concentratie van de naam in Oost-Nederland wijst op een specifiek kenmerk voor die streek. Het begrip Scholtenboer is typisch voor de Achterhoek ten oosten van de Oude IJssel en voor Twente. In de achtste en negende eeuw werd de Achterhoek ingelijfd in de Frankische rijken. Daarbij werd het leen- en hofstelsel ingevoerd. Via het leenstelsel konden keizer en koning hun macht handhaven door inschakeling van plaatselijke edelen. In ruil voor trouw en hulp aan de keizer kregen ze een stuk land in bruikleen en mochten er een kasteel of versterkte boerderij bouwen. Zo’n kasteel kon alleen in stand worden gehouden door het hofstelsel. Hiermee werden de machtigen, adel en geestelijkheid, voorzien in hun levensonderhoud. In de Achterhoek speelden de boeren een belangrijke rol bij het in stand houden van kastelen en kloosters. In de twaalfde en dertiende eeuw was een groot deel van de bevolking en grondbezit in hofverband georganiseerd. De grotere hoven kregen een geografische naam, bijv. Hof te Aalten (Ahof). De kleineren hoven kregen een eigen naam. De boeren moesten een deel van de opbrengst van het land afstaan en hand- en spandiensten verrichten voor de hoven. In geval van oorlog moest in principe elke man meevechten, de grotere boeren moesten vrachten versjouwen, de keuterboeren hielpen op het land, in de bossen of de gracht uitbaggeren. Geld werd nog niet gebruikt dus alles gebeurde in natura. De landheren waren niet altijd zelf aanwezig, vaak hadden ze meer bezittingen. De bewoner van een grotere boerderij (Schultenhof, Oberhof, Scholtenhof) werd aangewezen voor het beheer van het goed. Deze boer zorgde dat het werk op de Scholtenhof werd uitgevoerd door de horige boeren, de opbrengsten van het land bij de heer kwam, dat de diensten door de horige boeren op de hoven werden uitgevoerd. Hun verdere taak was het toezien op maten en gewichten, de zekerheid van de akkermaalstenen (grensstenen), de veldpolitie. Ze kregen op een gegeven ogenblik ook rechterlijke macht. Ze zaten het hofgericht voor. Elk hof had aanvankelijk een eigen rechtbank of gericht waar recht werd gesproken in geschillen tussen heer en horige. Deze Scholtenboeren, zoals ze genoemd werden konden soms ook bemiddelen bij geschillen of zelfs vonnissen uitspreken en onvrije personen lichamelijk laten bestraffen. Al met al was een scholte een bijzondere status, een titel, die ook vererfde en aan een bepaalde boerderij gekoppeld was. In de veertiende eeuw verdween de functie van Scholte, omdat het bestuur en de rechtspraak werd geconcentreerd op regionaal of landelijk niveau. In dezelfde tijd komt de naam Schulte of Scholte weer terug in Tegenerscholten of Hofscholten die een functie hebben in de rechtspraak. Deze taak is fundamenteel anders dan bij de vroegere scholte. De scholtenboeren behielden een zeker aanzien, ook al omdat het over het algemeen grote tot zeer grote boerderijen waren met soms tot honderden hectares grondbezit. In de kwartierstaten van Jan Scholten en Anna Borkes komen o.a. voor Scholte Borninkhof, Scholte Te Welscher. Toen in latere eeuwen de landadel door schulden of concentratie op bezittingen in het westen van het land langzamerhand verdween, namen de scholtenboeren vaak plaats in het lokale bestuur. Hierbij ondervonden ze meestal weinig weerstand, waardoor hun status weer groeide. Na 1815 (Napoleon) verdween het oude hofstelsel geheel.