Het Romeinse Leger Het Gebied Onder Onbekend

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Het Romeinse Leger Het Gebied Onder Onbekend deDEEL romeinen II in valkenburgII II.I het begin Dit deel van het boek gaat over de manier waarop verschillende Nederlandse archeologen in de loop van de 20ste eeuw langzaam maar zeker de Romeinse geschiedenis van Valkenburg ontrafel- den. Van Giffen ontdekte het castellum. Andere archeologen ontdekten de burgerlijke nederzetting, een grafveld, een haventje en een militaire weg.We zullen lezen over de eerste ontdekking van Romeinse resten, de eerste echte opgravingen in het dorpscentrum en de latere onderzoekingen buiten het dorp. Midden in het dorp, maar ook op de Woerd, het Marktveld en op Veldzicht werkten archeologen gestaag door aan de ont- hulling van het Romeinse verleden. In dit deel van het boek over Romeins Valkenburg gaan we ons verdiepen in de aard van die Romeinse resten.Welke vondsten deden de archeologen en welk verhaal vertellen die resten ons over de Romeinse tijd? We gaan dieper in op het Romeinse castellum van Valkenburg dat zo uitzonderlijk goed is onderzocht en gedocumenteerd.We proberen een verband te leggen tussen de bewoners van het militaire fort enerzijds en de mensen buiten het fort met al hun eigen activiteiten anderzijds. Kortom, dit deel gaat over die kleine, compacte gemeenschap van enkele honderden mensen - militairen, burgers, boeren en handelaren - die hier tweeduizend jaar geleden op een beperkt aantal vierkante kilometers samenleefden, -woonden en -werkten. Maar we beginnen met de tijd dat er nog helemaal geen Romeinen waren in Valkenburg - en het Valkenburgse landschap er nog vredig en ongestoord bij lag. het valkenburgse landschap inleiding Hun woonplaatsen lagen onder meer op de oeverwallen Valkenburg (Praetorium Agrippinae) is gelegen op de zui- van de Rijn, de duin- en strandwallengordel, de hoger delijke oever van de Oude Rijn. Ongeveer vier kilometer opgeslibde zeeklei-afzettingen en op een paar beter ont- verderop, bij het huidige Katwijk (Lugdunum), mondt waterde delen van het veenmoeras. De wegen over land deze rivier uit in de Noordzee. Het landschap rond volgden zoveel mogelijk de hoge delen, maar de talloze Valkenburg zag er in prehistorische en Romeinse tijden waterwegen waren voor transport minstens even heel anders uit dan nu. De rivier en de zee hadden een belangrijk. De aaneengesloten delen van het veenmoeras voortdurende invloed op deze omgeving en speelden een ten noorden van de Oude Rijn vormden een natuurlijke, belangrijke rol bij de vorming van het landschap en de veilige buffer tegen mogelijke dreigingen uit het noorden. manier waarop men in Valkenburg leefde en werkte. Door de opgravingen in Valkenburg op de Woerd, het Een paar opvallende elementen bepaalden de omgeving Marktveld en Veldzicht is veel bekend geworden over de van Valkenburg. Langs de kust lag een rij zandruggen rol van de Oude Rijn en de invloed van de rivier op zijn parallel achter elkaar, de zogenaamde strandwallen. Die omgeving. Het blijkt dat de Rijn, die toen nog niet door waren al rond 3000 voor Christus ontstaan. Op die strand- dijken in toom werd gehouden, voortdurend van invloed wallen lag het zwak golvende landschap van de oude was op het leven van de bewoners van de regio. Het was duinen. Onze (jonge) duinen, die veel hoger zijn dan de ook niet de rustige stroom zoals we die nu kennen. De oude duinen, dateren van latere tijd, namelijk uit de Oude Rijn was een echte rivier, van op sommige plaatsen Middeleeuwen. Achter de kust strekte zich een brede wel 200 meter breedte, die zich door de uitgestrekte strook van tientallen kilometers veen uit. En veel verder moerasgebieden een weg baande naar de Noordzee. De naar het oosten lagen de hoger gelegen, zogenaamde Oude Rijn stroomde in de prehistorie en de Romeinse tijd Pleistocene✪ zandgronden. niet door één bedding, maar bestond uit een ingewikkeld, Verschillende rivieren stroomden door dit landschap steeds van plaats veranderend stelsel van grote en kleine om uiteindelijk uit te monden in de Noordzee.Waar die geulen. rivieren in zee uitkwamen, bestonden grote gapingen in Van Woerden tot aan Leiden was de stroomgordel✪ de strandwallenkust. Dat was het geval bij de monding van de Rijn meestal vrij smal: zo’n 1 à 2 kilometer. Vanaf van de Schelde (ten noorden van Walcheren), de monding Leiden (Matilo) verbreedde het estuarium zich geleidelijk van de Maas en de Waal (ten zuiden van Den Haag) en tot maximaal 10 kilometer. De invloed van de zee was in ook bij de monding van de Oude Rijn. Al vanaf 2400 voor deze laatste zone overheersend. Het water was brak en Christus had de Oude Rijn een belangrijke afwaterings- de afzettingen rond het mondingsgebied bestonden functie. In de Romeinse tijd volgde de hoofdstroom van vooral uit zeeklei. In deze laatste 10 km doorbrak de Rijn de Rijn de bedding van de huidige Nederrijn, Kromme ook de zandige strandwallen- en duinzone, die de natuur- Rijn en Oude Rijn. lijke kustbescherming vormde. De bewoningsmogelijkheden in dit lage, natte kustgebied De exacte loop van de Oude Rijn in de Romeinse periode waren beperkt. Alleen op de relatief hogere delen in het is niet zo eenvoudig vast te stellen. De Rijnoever lag in de land konden mensen wonen. De inheemse stam die dit Romeinse tijd zo’n 200 tot 600 meter meer naar het zuid- gebied bewoonde, was de stam van de Cananefaten. westen ten opzichte van de huidige oever. Daaruit kan worden afgelezen dat in de loop van de tijd, de bedding van de Rijn dus in noordoostelijke richting is opgeschoven. De situatie bij Valkenburg was als volgt. Langs de oevers van de Oude Rijn bij Valkenburg lagen oeverafzettingen die iets hoger lagen ten opzichte van het omringende land en daarom geschikt waren voor bewoning en bewerken van de grond. Die oeverafzettingen ontstonden doordat de rivier regelmatig overstroomde, buiten zijn oevers trad en een laagje sediment afzette. Deze stroken land langs de rivier waren óók weer doorsneden door smalle stroompjes, zijarmen die het achterliggende veen- en kleigebied ontwaterden. De oeverwal op de zuidoever van de Rijn werd op meerdere plekken onderbroken doordat geulen vanuit de hoofdstroom de oeverwal door- sneden. In plaats van één langgerekt oeverwal parallel aan de rivier, ontstonden er dus hooggelegen eilandjes omgeven door water. In de Romeinse tijd waren die eilandjes geheel in gebruik voor menselijke activiteiten. Het castellumterrein en Veldzicht (hemelsbreed op 250 meter van elkaar verwijderd) lagen op hetzelfde eilandje, Marktveld en de Woerd lagen op andere, vergelijkbare eilandjes. Verschillende rivierarmen, restgeulen en getijdegeulen zijn bekend uit het gebied rond Valkenburg. Een belangrijke zijarm was die tussen Veldzicht en het Marktveld - die was namelijk 25 meter breed. Deze brede geul aan de noordzijde van het Marktveld werd in de Romeinse tijd beschoeid met essehouten palen. Aan de noordzijde van het opgravings-terrein op De Woerd is eveneens een zijtak van de Rijn ontdekt. De geulen op het Marktveld en de Woerd zijn tijdens de opgravingen in de jaren tachtig van de vorige eeuw heel intensief onderzocht. Hieruit De huidige Oude Rijn bij Valkenburg. valkenburg vóór de komst van de romeinen bleek dat de rivier in bepaalde opzichten duidelijke voor- Toen er nog geen Romein te bekennen was in Valkenburg, IJzertijd, moet echter behoorlijk lastig en riskant zijn delen bood voor de omwonenden. Bij deze grote zijgeul leefden hier al wel mensen. Het waren boeren die aan de geweest. Dit toont een dikke, uitgestrekte kleilaag aan zouden de Romeinen later een haventje aanleggen en zou- Oude Rijn woonden en op de hogere oevers langs de die tijdens de opgravingen op het Valkenburgse Markt- den vissers hun werk uitoefenen. Maar in andere gevallen rivier hun huizen bouwden en hun akkers aanlegden. veld gevonden is, net onder de Romeinse grondlaag. De bezorgde de rivier de bewoners veel overlast, zoals bij De periode van vóór de Romeinen noemen archeologen klei is daar afgezet tijdens een overstroming vanuit zee, grote overstromingen in het tweede decennium van de de IJzertijd – die naam hangt samen met het feit dat die ergens tussen 400 en 200 voor Christus het hele 2de eeuw na Christus. De Romeinse weg zou toen voor mensen uit die tijd (van ongeveer 800 voor Christus tot gebied onder water heeft gezet. een deel worden weggespoeld en moest opnieuw worden net voor het begin van onze jaartelling) in staat waren In een nog eerdere periode tussen 800 en 500 voor aangelegd. ijzer te smelten en het te gebruiken als materiaal voor Christus, hebben er ook mensen op het Marktveld in hun gereedschap en hun wapens. In de periode daarvoor, Valkenburg gewoond. Uit de bedding van de grote geul invloed van de zee de Bronstijd, beheerste men die techniek nog niet. Door die op de opgraving op het Marktveld is onderzocht, kwam De zee had een zeer bepalende invloed op de binnenlan- het gehele Zuid-Hollandse kustgebied waren de hoger een grote hoeveelheid vondstmateriaal uit die periode den. De vloedstromen stuwden het rivierwater en het gelegen plaatsen, dus de strandwallen en de oude duinen, tevoorschijn. Het IJzertijdaardewerk dat hier gevonden water in de zijarmen van de rivier regelmatig op. Het hele de geëigende plekken waar mensen in de pre-Romeinse is, vormt het eerste, echte bewijs dat er bewoning was in rivierlandschap kon tijdens hoogwater in korte tijd totaal tijd woonden. Achter die strandwallen en oude duinen Valkenburg in deze vroege periode. Verder weten we van van uiterlijk veranderen. Het zeewater drong dan op een lag een uitgestrekt klei- en veengebied. Ongetwijfeld de IJzertijdbewoners in Valkenburg welk vlees ze aten, aantal plaatsen diep in het achterland door via de talloze woonden ook daar wel mensen, maar daarover is weinig omdat er botten zijn gevonden uit die periode: vooral geulen. Er ontstond een wirwar van zich vertakkende kre- bekend. De huizen waar men in woonde waren zonder van runderen en varkens maar ook van edelhert.
Recommended publications
  • Romeinen in Katwijk Knooppunt in Een Wereldrijk Parklaan Landschapsarchitecten B.V
    Romeinen in Katwijk Knooppunt in een wereldrijk Parklaan Landschapsarchitecten b.v. T: 073 - 614 01 91 weleer Vughterstraat 221 E: [email protected] erfgoedcommunicatie 5211 GD Den Bosch I: www.parklaan.nl Romeinen in Katwijk Knooppunt in een wereldrijk Een visie op de communicatie van de Romeinse Limes in de gemeente Katwijk voorblad; Katwijk en Brittenburg, van Goyen 1627 februari 2016 1. Aanleiding Verschillende rijks- en provinciale overheden werken op Om het streven naar draagvlak voor het Nederlandse plannen, waarbij elke gemeente een eigen accent of thema landelijk niveau samen om het Nederlandse deel van de deel van de Limes vorm te geven is in 2012 het landelijke kan hebben. Limes, de noordgrens van het Romeinse Rijk, op de UNES- ‘Uitvoeringsprogramma Publieksbereik Romeinse Limes’ CO-werelderfgoedlijst te krijgen. In januari 2014 heeft de opgesteld. De provincie Zuid-Holland heeft bovendien in De provincie Zuid-Holland heeft de erfgoedlijn Limes uitge- gemeente Katwijk daartoe de Intentieverklaring Werelderf- 2013 het Uitvoeringsprogramma Erfgoedlijnen (2013-2016) werkt in het document Romeinse Limes Zuid-Holland, visie goednominatie Romeinse Limes ondertekend1 . De prelude vastgesteld. Alle investeringen in erfgoed in deze periode 2020, meerjarenprogramma 2014-2016. Katwijk wordt in dit hiervan luidt: worden geconcentreerd op zeven erfgoedlijnen, met als beleidsstuk genoemd als te ontwikkelen recreatief-toeris- De Romeinse Limes, de noordgrens van het Romeinse uitgangspunt het streven naar beschermen, beleven en tisch Limesknooppunt. De Limes moet beleefbaar, bekend, Rijk, is de grootste lineaire archeologische structuur in benutten. Eén van die erfgoedlijnen is de Romeinse Limes. bereikbaar en benut worden. Naast de dynamische limes Europa. Een indrukwekkend restant van dit verleden is de Katwijk is daarbinnen door de provincie Zuid-Holland recent is de Oude Romeinse waterbaan belangrijk.
    [Show full text]
  • 0.00 Download Free
    This is an Open Access publication. Visit our website for more OA publication, to read any of our books for free online, or to buy them in print or PDF. www.sidestone.com Check out some of our latest publications: ANALECTA PRAEHISTORICA LEIDENSIA 45 98163_APL_45_Voorwerk.indd I 16/07/15 13:00 98163_APL_45_Voorwerk.indd II 16/07/15 13:00 ANALECTA PRAEHISTORICA LEIDENSIA PUBLICATION OF THE FACULTY OF ARCHAEOLOGY LEIDEN UNIVERSITY EXCERPTA ARCHAEOLOGICA LEIDENSIA EDITED BY CORRIE BAKELS AND HANS KAMERMANS LEIDEN UNIVERSITY 2015 98163_APL_45_Voorwerk.indd III 16/07/15 13:00 Series editors: Corrie Bakels / Hans Kamermans Editor of illustrations: Joanne Porck Copyright 2015 by the Faculty of Archaeology, Leiden ISSN 0169-7447 ISBN 978-90-822251-2-9 Subscriptions to the series Analecta Praehistorica Leidensia can be ordered at: P.J.R. Modderman Stichting Faculty of Archaeology P.O. Box 9514 NL-2300 RA Leiden The Netherlands 98163_APL_45_Voorwerk.indd IV 16/07/15 13:00 Contents The stable isotopes 13C and 15N in faunal bone of the Middle Pleistocene site Schöningen (Germany): statistical modeling 1 Juliette Funck Thijs van Kolfschoten Hans van der Plicht ‘Trapping the past’? Hunting for remote capture techniques and planned coastal exploitation during MIS 5 at Blombos Cave and Klasies River, South Africa 15 Gerrit L. Dusseldorp Geeske H.J. Langejans A Late Neolithic Single Grave Culture burial from Twello (central Netherlands): environmental setting, burial ritual and contextualisation 29 Lucas Meurkens Roy van Beek Marieke Doorenbosch Harry
    [Show full text]
  • Plangebied Besjeslaan 3 Te Leiden
    Plangebied Besjeslaan 3, Leiden Een archeologisch booronderzoek (verkennende fase) in de schaduw van het castellum Matilo G.H. de Boer Archol 489 Archol Plangebied Besjeslaan 3 te Leiden Een archeologisch booronderzoek (verkennende fase) in de schaduw van het castellum Matilo G.H. de Boer Colofon Archol Rapport 489 Plangebied Besjeslaan 3, Leiden Een archeologisch booronderzoek (verkennende fase) in de schaduw van het castellum Matilo Projectleiding: drs. A.J. Tol Auteur: ir. G.H. de Boer Tekstredactie drs. A.J. Tol Beeldmateriaal: ir. G.H de Boer Opmaak: A.J. Allen Druk: Haveka, Alblasserdam / Archol bv, Leiden Autorisatie: drs. A.J. Tol Handtekening ISSN 1569-2396 © Archol, Leiden 2019 Einsteinweg 2 2333 CC Leiden [email protected] Tel. 071 527 33 13 Inhoudsopgave Samenvatting 5 1 Inleiding 7 1.1 Aanleiding en doelstelling 7 1.2 Ligging plangebied en bouwplannen 8 1.3 Onderzoeksopzet en organisatie 10 2 Bekende gegevens 13 2.1 Landschappelijk kader 13 2.2 Archeologisch kader en verwachte bodemopbouw 14 2.3 Mogelijke verstoringen 16 3 Verkennend booronderzoek 17 3.1 Doel en vraagstellingen 17 3.2 Methodiek 17 3.3 Resultaten 19 3.3.1 Algemeen 19 3.3.2 Bodemopbouw 20 3.4 Interpretatie 25 4 Conclusie 27 4.1 Onderzoeksvragen 27 4.2 Advies 29 Literatuur 31 Figurenlijst 33 Tabellenlijst 33 Bijlage 1 Boorkolommen 35 BESJESLAAN 5 Samenvatting In opdracht van de familie Langezaal heeft Archol BV een inventariserend archeologisch veldonderzoek (verkennende fase door middel van boringen) uitgevoerd op het perceel Besjeslaan 3 te Leiden. Aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen sloop van de huidige woning en de bouw van een nieuwe woning op globaal dezelfde locatie.
    [Show full text]
  • Analecta Praehistorica Leidensia and Single Volumes Can Be Ordered At
    ANALECTA Thijs van Kolfschoten, Wil Roebroeks, Dimitri De Loecker, Michael H. Field, Pál Sümegi, Kay C.J. Beets, Simon R. Troelstra, Alexander Verpoorte, Bleda S. Düring, Eva Visser, Sophie Tews, Sofia Taipale, Corijanne Slappendel, Esther Rogmans, Andrea Raat, Olivier Nieuwen- huyse, Anna Meens, Lennart Kruijer, Harmen Huigens, Neeke Hammers, Merel Brüning, Peter M.M.G. Akkermans, Pieter van de Velde, Hans van der Plicht, Annelou van Gijn, Miranda de Kreek, Eric Dullaart, Joanne Mol, Hans Kamermans, Walter Laan, Milco Wansleeben, Alexander Verpoorte, Ilona Bausch, Diederik J.W. Meijer, Luc Amkreutz, Bertil van Os, Liesbeth Theunissen, David R. Fontijn, Patrick Valentijn, Richard Jansen, Simone A.M. Lemmers, David R. Fontijn, Sasja A. van der Vaart, Harry Fokkens, Corrie Bakels, L. Bouke van der Meer, Clasina J.G. van Doorn, Reinder Neef, Federica Fantone, René T.J. Cappers, Jasper de Bruin, Eric M. Moormann, Paul G.P. PRAEHISTORICA Meyboom, Lisa C. Götz, Léon J. Coret, Natascha Sojc, Stijn van As, Richard Jansen, Maarten E.R.G.N. Jansen, Menno L.P. Hoogland, Corinne L. Hofman, Alexander Geurds, Laura N.K. van Broekhoven, Arie Boomert, John Bintliff, Sjoerd van der Linde, Monique van den Dries, Willem J.H. Willems, Thijs van Kolfschoten, Wil Roebroeks, Dimitri De Loecker, Michael H. Field, Pál Sümegi, Kay C.J. Beets, Simon R. Troelstra, Alexander Verpoorte, Bleda S. Düring, Eva Visser, Sophie Tews, Sofia Taipale, Corijanne Slappendel, Esther Rogmans, Andrea Raat, Olivier Nieuwenhuyse, Anna Meens, Lennart Kruijer, Harmen Huigens, Neeke Hammers, Merel Brüning, Peter M.M.G. Akkermans, Pieter van de Velde, Hans van der Plicht, Annelou van Gijn, Miranda de Kreek, Eric Dullaart, Joanne Mol, Hans Kamermans, Walter Laan, Milco Wansleeben, Alexander Verpoorte, Ilona Bausch, Diederik J.W.
    [Show full text]
  • PDF Van Tekst
    Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel III. De provincie Zuidholland bron Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel III. De provincie Zuidholland. A. Oosthoek, Utrecht 1915 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_voo016voor12_01/colofon.php © 2013 dbnl i.s.m. V Voorwoord. Bij Koninklijk Besluit van 7 Juli 1903, No. 44, werd ingesteld eene Rijkscommissie tot het opmaken en uitgeven van een inventaris en eene beschrijving van de Nederlandsche monumenten van Geschiedenis en Kunst. De taak dezer Rijkscommissie is: het samenstellen en uitgeven eener geïllustreerde beschrijving van alle in Nederland aanwezige gebouwen en voorwerpen, dagteekenend van vóór 1850, die belang bezitten als uiting van kunst of om eene er aan verbonden historische herinnering. Aldus zal worden verkregen een handboek, waarin men over de aanwezigheid, de artistieke of historische waarde en den toestand der monumenten van geschiedenis en kunst uitvoerige inlichting kan vinden en tegelijkertijd een volledige en betrouwbare bron voor de Nederlandsche kunstgeschiedenis. Ten einde dit groote werk, dat vele jaren zal vorderen, met meer kennis van zaken te kunnen ondernemen en tevens zoo spoedig mogelijk een overzicht te geven van al wat het behouden waard is, besloot de Rijkscommissie eene ‘Voorloopige Lijst’ der monumenten te bewerken, waarin gebouwen en met gebouwen samenhangende voorwerpen alleen kort worden vermeld. Voor het thans verschijnend derde deel dezer lijst1), bevattende de monumenten der provincie Zuidholland, zijn de gegevens, met uitzondering van die betreffende de gemeenten Delft en 's-Gravenhage, door onderzoek ter plaatse van 1904 tot 1909 verzameld door Mr. Dr. J.C. OVERVOORDE.
    [Show full text]
  • Jaarboekje 1933
    JAARBOEKJE JAARBOEKJE VOOR GESCHIEDENIS EN OUDHEIDKUNDE VAN LEIDEN EN RIJNLAND TEVENS ORGAAN VAN DE VEREENIGING ,,OUD-LEIDEN” 1932-1933 (VIJF-EN-TWINTIGSTE DEEL) LEIDEN - P. J. MULDER & ZOON EEN WOORD VOORAF Tot onze blijdschap kunnen wij het jaarboekje weder wat vroeger doen verschijnen en hopen zeer, dat het de belangstelling in en de kennis van onze stad en haar vroegere schoonheid zal vermeerderen. Daarom ook meenden wij goed te doen voortaan eene lijst te geven van nieuw verschenen werken over de stad en hare omgeving. Ons rest alleen nog zoowel aan onze medewerkers als aan onzen uitgever onzen welgemeenden dank te betuigen. M AART 1933. DE REDACTIE. VEREENIGING ,,OUD-LEIDEN” Verslag over het jaar 1932 De Voorzitter Prof. Mr. D. van Blom heeft gemeend wegens zeer vermeerderde werkzaamheden zijne functie te moeten neerleggen en werd opgevolgd door Prof. Dr. L. Knappert. In plaats van den heer Aug. L. Reimeringer, die de gemeente metterwoon heeft verlaten, is door het College van Burgemeester en Wethouders als lid van het Bestuur aangewezen de Burgemeester, Mr. A. van de Sande Bakhuyzen, die zich deze benoeming heeft laten welgevallen. Evenzoo is Mr. J. J. van der Lip door het Collegium van het Leidsch Studentencorps vervangen door den heer E. Pelinck. Door Dr. M. D. Ozinga werd een lezing gehouden over ,,Leidsche Kerken”, door Mr. J. W. Verburgt over ,,Het leven van Jan Pietersz. Dou als burger, landmeter, wijnroeier en notaris van Leiden 1573- 1635” en door Mevrouw M. L. H. Eerdbeek-Claasen over ,Rijnsburg, dorp en abdij”; de beide eerste lezingen hadden plaats in Februari en Maart, de laatste in December.
    [Show full text]
  • PDF Hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
    PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/26472 Please be advised that this information was generated on 2021-09-29 and may be subject to change. J. E. Bogners, The Netherlands SOME NOTES IN CONNECTION WITH THE DUTCH SECTION OF THE LIMES OF GERMANIA INFERIOR (GERMANIA SECUNDA) l At the Third International Congress of Roman Frontier Studies at Rheinfelden -Basel, held in 1957, H. von Petrikovits read a paper entitled “Der niedergermanische Limes” , and presented a map showing the military settlements along the line of this part of the frontier.1 It is now possible to present a supplementary map, whose principal aim is to give a more detailed picture of its Dutch section (Fig. 44). The lower German fronticr-system consisted of a chain of fortresses and forts dating any-. where from the reign of Tiberius down to c. A.D. 260 or ,270,2 and lying along the eastern and northern boundaries of the military district that became the province of Germania Inferior' in the reign of Domitian.3 From the southern boundary on the Vinxtbach they extended along the Rhine and further west - on the north side of the west part of the “Insula Batavorum” 4 - they are found along the Kromme Rijn (from Wijk bij Duurstede to Utrecht) and the Oude Rijn (from Utrecht to Katwijk). With the exception of the legionary fortress at Nijmegen (Batavodorum/Noviomagus),5 south of the Rhine arm known as the Waal, the map shows no military sites in the hinterland.
    [Show full text]
  • Bronsgeest 2021 Toelichting
    Bronsgeest 2021 Bestemmingsplan Toelichting procedure datum Voorontwerp 07 januari 2021 ontwerp vastgesteld onherroepelijk opdrachtgever gemeente Noordwijk opdrachtnemer Van Riezen & Partners status Voorontwerp projectnummer plan-idn NL.IMRO.0575.BPBronsgeest2021-VO01 documentdatum 07 januari 2021 : Inhoud 1. Inleiding 4 1.1 Aanleiding 4 1.2 Ligging en beschrijving plangebied 4 1.3 Plangrenzen 6 1.4 Vigerende bestemmingsplannen 6 1.5 Leeswijzer 10 2. Beschrijving plangebied 11 2.1 Ontstaansgeschiedenis 11 2.2 Ruimtelijke structuur 13 2.3 Nieuwe ontwikkeling 17 3. Beleidskader 19 3.1 Inleiding 19 3.2 Ruimtelijk beleid 19 3.3 Sectoraal beleid 33 4. Onderzoek 48 4.1 Milieueffectrapportage (m.e.r.) 48 4.2 Verkeer en parkeren 49 4.3 Geluidhinder (Wet geluidhinder) 51 4.4 Bedrijvigheid 51 4.5 Luchtkwaliteit 52 4.6 Bodemkwaliteit 53 4.7 Externe veiligheid 54 4.8 Natuur en ecologie 54 4.9 Archeologie en cultuurhistorie 56 4.10 Water 59 4.11 Kabels, leidingen en andere beperkingen 60 5. Juridische planbeschrijving 61 5.1 Algemeen 61 5.2 Planvorm 61 5.3 Opbouw regels 62 6. Economische uitvoerbaarheid 70 7. Maatschappelijke uitvoerbaarheid 71 7.1 Voorontwerpfase 71 7.3 Ontwerpfase 71 7.4 Vaststellingsfase 72 7.5 Handhaving 72 Bijlagen: 1 Verkeersonderzoek 2 Onderzoek wegverkeerslawaai 3 Onderzoek agrarische bedrijvigheid (P.M.) 4 Verkennend bodemonderzoek (P.M.) 5 Onderzoek externe veiligheid (P.M.) 6 Quick scan ecologie 7 Actualisatie archeologisch onderzoek Bestemmingsplan Bronsgeest 2021 - Toelichting 3 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Ten oosten van de woonkern Noordwijk-Binnen ligt een agrarische gebied dat ook wel bekend is als de locatie ‘Bronsgeest’.
    [Show full text]
  • Derks 2008 Naaldwijk
    VU Research Portal Inscripties op brons Derks, A.M.J. published in De nederzetting te Naaldwijk II. Terug naar de sporen van Holwerda 2008 Link to publication in VU Research Portal citation for published version (APA) Derks, A. M. J. (2008). Inscripties op brons. In B. J. D. Blom, E. Feijst, L. van der (Ed.), De nederzetting te Naaldwijk II. Terug naar de sporen van Holwerda (pp. 149-161). (ADC Monografie; No. 4).. General rights Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain • You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal ? Take down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. E-mail address: [email protected] Download date: 04. Oct. 2021 De nederzetting te Naaldwijk II Terug naar de sporen van Holwerda ADC Monografie 4 Onder redactie van: L. van der Feijst J. de Bruin E. Blom Met bijdragen van: P. Ploegaert A. De Boer A. Brakman C. van Pruissen E.A.K. Kars T. Derks (ACVU) M.
    [Show full text]
  • Überlegungen Zur Brittenburg
    Tünde Kaszab-Olschewski und Gerald Volker Grimm Überlegungen zur Brittenburg An der Nordseeküste, im Bereich des Rhein-Maas-Delta wurde im Zuge der römischen Okku- pation ein Flussarm, und zwar der Oude Rijn, zum nassen Limes, zur »Ripa«1.Erexistierte als Element der Grenzsicherung der Provinz Germania inferior und wohl auch der jüngeren Ger- mania secunda. Bei der Mündung des Oude Rijn und am Endpunkt eines entlang des Limes führenden Landweges – einer Via militaris2 – sowie einer Binnenlandstrecke befand sich hier nach Aussage der Tabula Peutingeriana der Ort Lugdunum. Dieser wird in der Regel mit einem Militärkastell gleichgesetzt, mit der sogenannten Brittenburg bei Katwijk3.Die Festung fungierte als ein Teil der aus Wachtürmen, Kleinkastellen, Auxiliar- und Legionslagern beste- henden Fortifikationskette. In der Nähe von Katwijk lagen größere zivile und militärische Siedlungen wie Praetorium Agrippinae (Valkenburg) und Forum Hadriani (Voorburg). Un- weit erstreckte sich ferner die Fossa Corbulonis, ein durch das römische Militär angelegter Kanal, der den Rhein (Oude Rijn) und die Maas verband4. Bei der Ortswahl für das Kastell Brittenburg wirkten neben seiner Lage nahe der Küste auch die genannten Straßenverbindungen sowie die Nähe zu Britannien als positive Raumordnungs- faktoren mit. Die militärische Bedeutung dieser Stelle selbst wird unter anderem durch die dort geborgenen gestempelten Ziegel unterstrichen5,denn neben Baukeramik der niedergerma- nischen Armee mit Inschrift »EX GER INF« stammt etwa ein Fünftel des Fundmaterials von der in Germanischen Provinzen stationierten Classis Germanica. Die bis in die sechziger Jahre des vergangenen Jahrhunderts bekannt gewordenen Daten aus der Historiographie der Brittenburg fassen Hendrik Dijkstra und Frederick C. J. Ketelaar wie folgt zusammen6: (.) Im ersten bis dritten Jahrhundert bestand dort eine Festung, die wahrscheinlich als Flot- ten- oder Auxiliarlager diente; deren Funktion während des vierten Jahrhunderts ist unklar.
    [Show full text]
  • De Woonplaats Van De Faam : Grondslagen Van De Stadsbeschrijving in De Zeventiende-Eeuwse Republiek Verbaan, E
    De woonplaats van de faam : grondslagen van de stadsbeschrijving in de zeventiende-eeuwse republiek Verbaan, E. Citation Verbaan, E. (2011, December 15). De woonplaats van de faam : grondslagen van de stadsbeschrijving in de zeventiende-eeuwse republiek. Uitgeverij Verloren, Hilversum. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/18256 Version: Not Applicable (or Unknown) Licence agreement concerning inclusion of License: doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/18256 Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable). VERBAAN In het zeventiende-eeuwse Nederland verschijnen opmerkelijk veel stadsbe- schrijvingen: omvangrijke boeken waar- in één enkele stad tot in detail voor het voetlicht wordt gebracht. Niet alleen vertellen ze het verhaal van de lotgeval- len van de stad, maar ze besteden ook faam de van woonplaats De De woonplaats ruim aandacht aan de opvallende ge- bouwen, de instellingen en de manier waarop de stad wordt bestuurd. De eer- ste voorbeelden gaan over de Hollandse van de faam kopstukken Amsterdam en Leiden en zijn uitgegeven tijdens het Twaalfjarig Grondslagen van de stadsbeschrijving Bestand (1609-1621). Ze vormen het be- in de zeventiende-eeuwse Republiek gin van een eeuwenlange traditie die doorloopt tot de stadsgeschiedenissen van nu. Dit is de eerste diepgaande studie naar dit verschijnsel in al zijn rijkdom. Aan bod komen de stadsbeschrijvingen zelf en ook de chorografi e, stedenlof, reisliteratuur en geschiedwetenschap, die dienden als grondslagen van het genre. Vanuit die interdisciplinaire in- valshoek geeft De woonplaats van de faam een verhelderend beeld van de manier waarop steden in onze Gouden Eeuw moesten worden beschreven.
    [Show full text]
  • Archäologische Berichte 27, 2017, 19-36
    Building timber auxiliary forts in the Lower Rhine Delta in the Netherlands (AD 40 –140) Julia P. Chorus Zusammenfassung – Nach detaillierten Analysen der Ausgrabungen von neun hölzernen römischen Kastellen am Rhein Delta (Nieder- germanischen Limes) in Vechten, Utrecht, De Meern, Woerden, Bodegraven, Zwammerdam, Alphen aan den Rijn, Leiden-Roomburg und Valkenburg (Süd-Holland) sowie von einem Kleinkastell in Valkenburg-Marktveld können nahezu 40 Bauphasen unterschieden werden. Sie sind die Grundlage für den hier präsentierten Vergleich. Die frühkaiserzeitlichen Kastelle wurden alle aus Holz gebaut. Die später häufig anzutreffende kombinierte Holz- und Steinbauweise ist erst ab etwa 160 n. Chr. feststellbar. Frühe Kastelle wurden aus Bauhölzern errichtet, die den umliegenden Wäldern entstammen. Dagegen ist von etwa 70 n. Chr. an das meiste Holz aus Nutzwäldern entnommen, dadurch wurden im Laufe der Zeit andere Baumarten bevorzugt genutzt. Es gibt viele Unterschiede zwischen diesen Kastellen in den West-Niederlanden und denen im weiteren Verlauf der Rheingrenze. Layout, Baustil und Bautechniken zeigen markante Variationen. Dies könnte eine Beziehung zwischen den Soldaten, die die Kastelle bauten, ihrer Herkunft und ihren Bautraditionen aufzeigen, die sich aus der Kenntnis eisenzeitlicher Bautechniken in Holz erschließen läßt. Einige Kastelle wurden in einer Tradition gebaut die man von den Elbgermanen, der Przeworsk Kultur und möglicherweise auch von den Batavern kennt. Andere Kastelle zeigen wiederum Ähnlichkeiten zum murus gallicus aus Gallien. Schlüsselwörter – Römerzeit, Kastelle, Rheinmündung, Dendrologie, Fälljahr, Feuchtboden Title – Building timber auxiliary forts in the Lower Rhine Delta in the Netherlands (A.D. 40 –140) Summary – After studying the excavations of the nine Roman timber auxiliary forts in the Rhine delta at Vechten, Utrecht, De Meern, Woerden, Bodegraven, Zwammerdam, Alphen aan den Rijn, Leiden-Roomburg and Valkenburg (South Holland) and the fortlet at Valken- burg-Marktveld, almost 40 building phases are distinguished.
    [Show full text]