Oorkondenboek Van Noord-Brabant Tot 1312 II

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Oorkondenboek Van Noord-Brabant Tot 1312 II Rijks Geschiedkundige Publicatiën uitgegeven door het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis Oorkondenboek van Noord-Brabant tot 1312 II De heerlijkheden Breda en Bergen op Zoom Eerste stuk (709-1288) Bewerkt door M. Dillo en G.A.M. Van Synghel met medewerking van E.T. van der Vlist Instituut voor Nederlandse Geschiedenis Den Haag / 2000 Het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis maakt deel uit van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek. Illustratieverantwoording Schutbladen: kaart van het Hertogdom Brabant-West, uit: G. Mercator en J. Hondius, Atlas ou Representation du monde universel (Amsterdam, 1633). Kaarten- en prentenverzameling van het Rijksarchief in Noord-Brabant, inv.nr. 45. Pagina X: kaart van de situatie van de gemeentelijke indeling op 1 januari 1958. Bron: Provin- ciale Almanak 1969. Copyright: Rijksarchief in Noord-Brabant 1999. ISBN 90-5216-115-1 geb. Eerste band NUGI 641 Gezet en gedrukt door Drukkerij Orientaliste, Herent (België). Gebonden door Callenbach bv, Nijkerk. © 1999 Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, Den Haag. Postbus 90755 • 2509 LT Den Haag • e-mail [email protected] Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. No part of this book may be reproduced in any way whatsoever, without prior written permis- sion from the publisher. Voorwoord Dr. H.P.H. Camps werkte van 1962 tot 1979 aan de editie van het Oorkondenboek van Noord-Brabant tot 1312 (ONB). In 1979 verscheen het eerste deel, met de oorkonden betreffende de Meierij van ’s-Hertogenbosch en de heerlijkheid Gemert. Bij de opzet werd aanvankelijk uitgegaan van één oorkondenboek waarin alle oorkonden die betrekking heb- ben op het grondgebied van de provincie Noord-Brabant in chronologische volgorde zou- den worden uitgegeven. Vanuit dit oogpunt verzamelde, fotografeerde en bewerkte Camps oorkonden die betrekking hadden op het gehele Noord-Brabantse territorium. Op pragma- tische gronden werd later besloten tot een territoriale opsplitsing in vier delen, namelijk deel I: De Meierij van ’s-Hertogenbosch (met de heerlijkheid Gemert), deel II: Stad en Land van Breda, met de heerlijkheden Bergen op Zoom en Steenbergen, en met Nieuw Vossemeer, deel III: De voormalige Hollandse gebieden, met de heerlijkheden Heusden en Altena, en deel IV: De heerlijkheden Cuyk, Ravenstein, Megen, Boxmeer en Bokho- ven. Met de publicatie van deel I kwam Camps’ werk in 1979 niet tot een globale afron- ding. Bij zijn pensionering in 1979 liet hij een omvangrijke documentatie na (inclusief de fotocollectie) betreffende de drie nog op stapel staande delen en een supplementdeel. Voor deel II waren bij benadering 210 oorkondennummers verzameld, overgeleverd in 185 ori- ginelen, 437 afschriften en 13 vermeldingen, alsmede aantekeningen over nog ca. 300 oor- konden. Van die 210 nummers voor deel II vervaardigde Camps ongeveer tweehonderd bewerkingen met transcripties, op basis van het origineel en/of afschriften, en aantekenin- gen over de overlevering.1 De documentatie voor deel III bestond uit 14 nummers, over- geleverd in 8 originelen, 7 afschriften en 4 vermeldingen, alsmede aantekeningen over nog ongeveer 400 oorkonden. Voor deel IV waren 11 nummers verzameld, overgeleverd in 7 originelen, 14 afschriften en 1 vermelding, alsmede aantekeningen over nog ca. 300 oor- konden. Het supplementdeel op deel I bevatte reeds 14 nummers, overgeleverd in 1 origi- neel, 8 afschriften en 5 vermeldingen.2 Voor de bewerking van deel II betreffende de heerlijkheden Breda en Bergen op Zoom zijn in 1979 twee nieuwe bewerkers aangezocht. Op 1 april 1979 benoemde de Rijkscom- missie voor Vaderlandse Geschiedenis, voorloper van het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (ING), drs. M. Dillo als bewerker en opdrachthouder van het ONB voor de gehele werktijd; hij was reeds vanaf januari 1976 op parttime basis als assistent van Camps aan het ONB verbonden. In maart 1979 vervaardigde Dillo een werkinstructie voor het ONB op basis van de werkinstructie voor het Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 (OGZ). Van 1 april tot en met 30 september 1979 verrichtte hij nog werkzaamheden voor het OGZ. Op 1 oktober 1979 werd mw. drs. G.A.M. Van Synghel als bewerker benoemd voor de halve werktijd. Op 23 november 1983 volgde haar benoeming tot mede- opdrachthouder van het ONB. 1 Brief van H.P.H. Camps aan de Leden van de Commissie van Toezicht en Advies voor het Oor- kondenboek van Noord-Brabant tot 1312 d.d. 6 februari 1979, berustend in het documentatie- materiaal van het ONB. 2 Jaarverslag 1979 van de bewerkers. In het ‘Verslag over de werkzaamheden aan het ONB d.d. 7 oktober 1977’ noemt Camps een aantal van vierhonderd verzamelde teksten voor deel II, verza- meld uit 41 archieven. VII Aanvankelijk richtten de bewerkers zich, net als Camps, op de systematische verzame- ling van het archiefmateriaal voor zowel deel II als voor de delen III en IV van het ONB. In 1986 besloot de Commissie van Toezicht en Advies voor het ONB voorrang te geven aan de bewerking en uitgave van het materiaal van deel II en werd het heuristisch speur- werk voor de delen III en IV stopgezet.3 Uitgaande van de basisdocumentatie van Camps zijn oude drukken geëxcerpeerd, is het archiefonderzoek verricht en zijn voorlopig gereed- gemaakte drukconcepten voorgelegd aan de Commissie van Toezicht en Advies voor het ONB. Een eerste voorlopige balans van de nog voorliggende bewerkingen werd opge- maakt in mei 1992. De op dat ogenblik resterende 150 oorkonden werden evenredig ver- deeld, waarna Van Synghel in juni 1995 haar aandeel in de bewerkingen afrondde. Eind 1998 voltooide Dillo zijn werkzaamheden aan de bewerkingen, inclusief de vervaardiging van de Bijlage van de 27 oorkonden met vermelding van Noord-Brabantse getuigen. Nadat Van Synghel per 1 juli 1995 officieel als eindredacteur bij het ING-project Bron- commentaren was aangesteld, bleef zij in de periode juli 1995 tot september 1998 op inci- dentele basis archief- en bibliotheekonderzoek verrichten in binnen- en buitenland, bewerkte nog een aantal aan de documentatie toegevoegde stukken en corrigeerde de definitieve drukconcepten van haar bewerkingen. Op 1 oktober 1998 legde zij op verzoek van de directeur van het ING, dr. D. Haks, haar werkzaamheden aan de Broncommenta- ren tijdelijk neer en trad voor een periode van acht maanden weer toe tot het project ONB voor het verrichten van extra archief- en bibliotheekonderzoek, eindredactionele werk- zaamheden en het schrijven van Voorwoord en Inleiding. In de periode 1990-1998 verleenden verscheidene personen assistentie aan het project. Na het overlijden van drs. M. Drost, die het ONB in 1990 kortstondig assisteerde, droeg mw. J.C. van Leeuwen, medewerkster van het ING, van 1992 tot en met 1995 zorg voor de elektronische invoer van alle getypte voorlopige drukconcepten van de oorkonden. Om een spoedige afronding van het project mogelijk te maken, werd op 1 februari 1997 de medië- vist drs. E.T. van der Vlist aangetrokken. Hij verleende op parttimebasis tot december 1999 op deskundige, accurate en kritische wijze assistentie. Als eerste corrigeerde hij de door Van Leeuwen ingevoerde bewerkingen van Dillo. Daarna uniformeerde hij het gehele elek- tronische bestand van het Oorkondenboek en droeg zorg voor de integrale omnummering van de tot dan toe gecodeerde nummers en interne kruisverwijzingen van de bewerkingen. Tevens bewerkte hij de Middelnederlandse vertalingen van de nrs. 991 en 1111, en onder- zocht hij de Middelnederlandse vertalingen van de nrs. 1294, 1297, 1396 en 1538. Daar- naast beschreef en collationeerde hij nog originelen en afschriften van diverse bewerkin- gen, voegde nieuwe afschriften en uitgaven toe, herbewerkte diverse nummers en voegde zelf een nieuwe bewerking toe. In 1997/1999 stelde hij de Verklarende lijst van verkort aan- gehaalde werken, de Lijst van handschriftelijke bronnen alsmede de Index van persoons- en plaatsnamen samen. Tot slot droeg hij zorg voor de correctie van de drukproeven. Met de publicatie van deel II, dat 669 oorkonden bevat, wordt het project Oorkondenboek van Noord- Brabant tot 1312 door het ING afgesloten. In maart 1996 besloot het Bestuur van het ING het project en publicatie van de delen III en IV en het supplementdeel niet langer te continueren. Voor het gehele documentatiesysteem, bestaande uit het materiaal voor het Supplement op deel I en de oorspronkelijk geplande delen III en IV, zal een geschikte bewaarplaats worden gezocht. De fotocollectie van het gehele ONB is eigendom 3 Notulen van de 68e vergadering van de Commissie van Toezicht en Advies voor het ONB d.d. 8 oktober 1986. VIII van het Rijksarchief in Noord-Brabant te ’s-Hertogenbosch en blijft bijgevolg daar raad- pleegbaar. Tijdens de gehele bewerkingsperiode van deel II konden de bewerkers dankbaar gebruik maken van de vele waardevolle adviezen en kritische opmerkingen, verleend door de Commissie van Toezicht en Advies voor het Oorkondenboek van Noord-Brabant tot 1312. Zij bestond van 1979 tot en met 1998 uit de volgende leden: prof. dr. W.P. Blockmans (vanaf 7 april 1993), prof. dr. D.P. Blok (vanaf 14 mei 1986, voorzitter vanaf 18 mei 1988), dr. M.W. van Boven (van 26 oktober 1988 tot en met 9 mei 1990), dr. F.A. Bre- kelmans (tot en met 17 april 1991), dr. H.M. Brokken (secretaris tot en met 24 april 1985), prof. dr. H.F.J.M. van den Eerenbeemt (voorzitter tot en met 21 oktober 1987), drs. W.A. van Ham (vanaf 17 april 1991), prof. dr. Th. de Hemptinne (vanaf 23 oktober 1991), prof. dr. P.A. Henderikx (vanaf 25 oktober 1989), prof. dr. C. van de Kieft (tot en met 26 okto- ber 1988), dr. L.P.L. Pirenne (tot en met 18 mei 1988), prof. dr. W. Prevenier (tot en met 17 april 1991), dr. J.G.M. Sanders (secretaris vanaf 14 mei 1986), dr. J.G. Smit (vanaf 24 januari 1996) en prof. dr. R. Van Uytven (gedurende de gehele periode).
Recommended publications
  • Terugkeren Naar De Heemkunde-Site Kan Via De Terugknop. U Vindt De Terugknop Bovenin Uw Scherm, Meestal Uiterst Linksboven
    Terugkeren naar de Heemkunde-site kan via de Terugknop. U vindt de terugknop bovenin uw scherm, meestal uiterst linksboven. Noord Brabants Historisch Jaarboek 2003 Paginas 10 tm 52 Gescand en letters via OCR gereconstrueerd, dus kan kleine spelfouten bevatten. Jan Mennen Een Romeinse weg door het Dommelgebied van Tongeren naar Rossum? 0. Vooraf 0.1. Inleiding Speuren naar Romeinse wegen in Noord-Brabant is al een tijd niet meer in de mode. Dat komt omdat er weliswaar veel kan worden verondersteld -en ook daadwerkelijk is verondersteld -maar nooit enig tastbaar bewijs voor een Romeinse weg in Noord-Brabant werd gevonden. Een serieuze poging zo'n weg aannemelijk te maken, werd ruim veertig jaar geleden gedaan door Knippenberg.1 Na felle kritiek hierop van Leenders, die Knippenberg en de zijnen op grond van het gebruik van te schaarse en vage gegevens betichtte van 'wegenbouwerij' en 'lijnentrekkerij', werden geen ernstige pogingen meer ondernomen 2 Toch blijven vele auteurs vermoeden dat er in de Romeinse tijd vanuit Tongeren een doorlopende weg noordwaarts door het Dommelgebied heeft gelopen3 Niet zonder reden, want de opgravingen van de rijke graven in Esch, de villa van Hoogeloon en de tempel van Empel, alsmede het onder- water-onderzoek van de brug (met stenen pijlers) over de Maas bij Cuijk, wIJzen op de aanleg en het onderhoud van wegen en getuigen van meer activiteiten tijdens de Romeinse bezetting dan we tot voor kort in onze provincie voor mogelijk hadden gehouden. De graven van Esch lagen onder grote, zij het lage heuvels van het zogenoemde Tongerse type waarvan er veel in België voorkomen.
    [Show full text]
  • Die Anfänge Der Merowingerherrschaft Am Niederrhein
    Die Anfänge der Merowingerherrschaft am Niederrhein Gregor von Tours, die Thidrekssaga und die Hervararsaga als Quelle Anhang: Ergänzung fehlender Literatur in den Anmerkungen in und Berichtigung zu dem Buch ‘Die Hunenschlacht bei Groningen’; Aanvulling ontbrekende literatuur in de noten in en correctie bij ‘De Hunenslag bij Groningen’ Edo Wilbert Oostebrink Delft 2017 ISBN 978-90-818901-1-3 Druck: Druk. Tan Heck, Delft 1 1. Einführung Als König Chlodwig 511 starb, hatte er sein fränkisches Reich mit List und Gewalt in drei Jahrzehnten aus einem Kern in dem heutigen Wes- ten Belgiens und äußersten Norden Frankreichs um sicherlich den Löwenanteil des heutigen Frankreichs und einen Teil des heutigen Deutschlands erweitert. Nach der üblichen Auffassung hatte er dabei alle Gebiete links vom Nieder- und Mittelrhein eingenommen, während oft sogar behauptet wird, dass er alle fränkischen Stämme in seinem Reich vereint hatte. Diese communis opinio doctorum wird in der rele- vanten Literatur fast ausnahmslos mehr oder weniger explizit verkün- digt. Auf Karten in Büchern und historischen Atlanten umfasst das fränkische Reich um die Zeit von Chlodwigs Tod konsequent alle links- rheinischen Gebiete und meistens außerdem große Gebiete rechts des Rheins. Die herrschende Ansicht wird in zwei aktuellen Stadtgeschichten gut zusammengefasst. In Trier im Mittelalter scheibt Anton: “Was das Ende einer römischen Herrschaft in Trier angeht, so ist man auf Vermutungen angewiesen. Manches spricht dafür, dass bald nach der Mitte der siebziger Jahre Kämpfe einsetzten, die bis etwa 490 an- dauerten. Diese gehören in den Zusammenhang größerer politischer und militärischer Veränderungen. In diesem Zuge haben die Kölner Rheinfranken ihren Machtbereich ab etwa 470 ausgedehnt und dabei Mitte der achtziger Jahre die Stammesgruppen am Mittelrhein in ihre Herrschaft eingefügt.
    [Show full text]
  • Lanaken En De Vroegste Geschiedenis Van Franken En Merovingen
    Lanaken en de vroegste geschiedenis van Franken en Merovingen Jozef Van Loon, KANTL Samenvatting De Limburgse plaatsnaam Lanaken is een historisch gedenkwaardig toponiem. Traditioneel wordt hij verklaard als een naam op -iniaca(s), maar klankwettig is dat onmogelijk. Hetzelfde bezwaar geldt voor talloze Franse toponiemen die met het suffix worden gereconstrueerd. Een nauwkeuriger onderscheiding van de vele varianten die terug- gaan op het Keltische ākos-suffix, maakt het mogelijk deze namen nauwkeuriger te periodiseren, van late prehistorie tot Vroegkarolin- gische tijd. Lanaken zelf is aldus te reconstrueren als *Hluþenakōm, een naamformatie die wellicht uit de tweede eeuw n.C. dateert. Het eerste deel van het toponiem bevat de naam van de Germaanse godin Hluthena, die in de Romeinse tijd vooral werd vereerd in het gebied van de Sugambri, en is tevens het kenmerkende naambestanddeel van de Merovingische dynastie die uit die stam is voortgekomen. Van de oudst bekende naamdrager, Chlodio, wordt aangetoond dat hij voluit Chlodebaudes heette, een naam die alleen voorkomt in enkele genea- logieën die tot nu onbetrouwbaar werden geacht. Het artikel gaat zijdelings ook in op de etymologie van de namen Liedekerke, Luik, Montenaken, Salii, Sinnich, Thüringen en Vicus Helena. Summary A new etymology of the Limburg place-name Lanaken leads to far- reaching conclusions with respect to the descent of the Merovingian dynasty and their Frankish origins. Traditionally, the name Lanaken, like many French place-names in -y, -ies etc., has been seen as containing the Gallo-Roman suffix -iniaca(s). However, this recon- struction runs into problems with the historical sound laws of Dutch and French.
    [Show full text]
  • Hagiography in the Diocese of Liege (950-1130)
    Hagiography in the diocese of Liege (950-1130) by J. R. WEBB INTRODUCTION. 1. THE CITY OF LIEGE. - A. Cathedral St-Lambert. - B. St-]acques. - C. St-Laurent. II. ROMANCE-SPEAKING LANDS. - A. Stavelot-Malmedy. - B. St-Hubert (Andage). - C. Waulsort. - D. Florennes. - E. Brogne. - F. Fosses. - G. No­ tre-Dame de Huy. - H. Andenne. - 1. St-Aubain de Namur. -]. Gem­ bloux. - K. Nivelles. III. GERMANIC-SPEAKING LANDS. - A. St-Truiden (St-Trond). - B. Mun- sterbilzen. - D. St-Servatius of Maastricht. - E. St-Odilienberg. CONCLUSION. REPERTOIRE OF TEXTS. BIBLIOGRAPHY. INTRODUCTION It will become clear in what follows why the diocese ofLiege merits specific treatment in this collection. The ecclesiastical in­ stitutions along the Meuse and its larger vicinity were among the most prolific producers ofhagiography throughout the mid­ dle ages, and the period roughly encompassing the late tenth to the early twelfth century was no exception. The tenth and eleventh centuries saw the development of Liege into an episcopal principality - its political form that would endure until the French Revolution. Thanks in large part to grants and privileges from the German emperors, the bishops 1 of Liege became the most powerful magnates in the region . Episcopal influence is strongly felt in the hagiography of the 1 On this development, see KURTH, Notger (1905) and KUPPER, Liege (1981). 810 ]. R. WEBB HAGIOGRAPHY IN THE DIOCESE OF LIEGE (950-1130) 811 tenth and eleventh centuries, a significant part of which took earlier bishops as its subjects. Notable and wealthy monasteries, many with foundations dating back to the mid-seventh century, dotted the countryside of the diocese.
    [Show full text]
  • Downloaden Download
    Een nieuwe visie op de omvang en indeling van de pagus Hasbania (Vle - Xlle eeuw). door KAREL VERHEISr 1. De pagi van de V• tot de JX• eeuw Toen de Salische koningen in de loop van de V• en het begin van de VI• eeuw door verovering gaandeweg gans Gallië aan hun gezag onderwierpen, namen ze bij het bestuur van hun steeds groter wor­ dende rijk de bestaande Romeinse civitas-indeling nagenoeg volle­ dig over. In het zuiden, waar een degelijk uitgebouwde Romeinse administratie gewoon was blijven voortbestaan, werd de civitas als bestuurlijke eenheid behouden. In het noorden daarentegen, waar deze administratie was verdwenen of slechts broksgewijze had stand­ gehouden, bleek de civitas te omvangrijk voor de primitievere Fran­ kische bestuursmiddelen en greep er een opdeling plaats van de oor­ spronkelijke civitas in meerdere kleinere bestuursomschrijvingen, 1 die gebaseerd waren op nederzettingsgebieden • Deze nieuwe Fran­ kische bestuurseenheden, zowel deze welke rechtstreekse erfgena- • Graag zouden wc prof. cm. Dr. J. Buncinx en docent Dr. J. Goossens willen danken voor hun raadgevingen bij de totstandkoming van dit artikel. •• Volgende afkortingen komen uit de reeks Monumenta Germanille historica: Diplomatum Karolinorum : D.K.D.G. : Dl. I: Pippim; Carlomanm; Caroli Mllgni diplomata, Uitg. E. MUllI.BACHER, München, 1979 2. D.Lol. : Dl. III: Lotharii Iet Lotharii Il diplomata, Uitg. Tu. SCHIEFFER, Bcrlin-Zürich, 1966. Diplomata regum Germanille ex slirpe Karolinorum : D. Arn: Dl. III: Amolfi diplomata, Uitg. P. KEHR, Bcrlin, 1940. D . Zwcnt. : Dl. IV: Zwenliboldi et Ludowici infantü diplomata, Uitg. Tu. SCHIEFFER, Bcr­ lin, 1960. Diplomata regum et imperatorum Germanille : D.0 .1.
    [Show full text]
  • De Franken Te Dinther Onderzoek Vroege Middeleeuwen Door N.L. Van Dinther © 2019 Capricornus
    De Franken te Dinther Onderzoek Vroege Middeleeuwen door N.L. van Dinther © 2019 capricornus Inleiding: Onderzoek te Dinther naar bewoning in de Vroege Middeleeuwen kan niet anders bestudeerd worden dan in de context van een groter gebied, het Rivierengebied het latere “Teisterband” en het stroomgebied van de Dieze, de Dommel, de Aa en de Maas liggend in het gebied aangeduid met het latere “Toxandria/Texandria”.1 Voorblad : Utrechts psalterium, Universiteitsbibliotheek, Reims/Hautvillers, ca. 820-845, Ms 32, fol. 30. 1 Een eerdere versie van de Vroege Middeleeuwen te Dinther in mijn boek: “Dinther in het Aa- Leigraaf-Beekgraaf-Gebied” 2014. 2 Vroege Middeleeuwen in Texandrië:(450-1050 na Chr.) 2 De bevolking in het Maaslandgebied trekt na ca. 250 grotendeels weg. Oorzaken kunnen gezocht worden in het wegtrekken van de Romeinen naar elders waardoor een machtsvacuüm ontstond en waarbij tevens het economisch verlies door het wegvallen van levering van diensten en producten aan de Romeinen een rol kunnen hebben gespeeld. Maar de belangrijkste aanleiding zal vooral zijn het binnenvallen van Germaanse stammen, later bekend onder de verzamelnaam “Franken”. “In de tweede helft van de derde eeuw drong een deel van de Franken, meestal de Saliërs of Salische Franken genoemd, het Romeinse Rijk binnen. Zij vestigden zich in de Scheldemonding en de Midden-Nederlandse rivierendelta. Het doet vermoeden dat zij vooral met schepen het Romeinse gebied zijn binnen gedrongen.”3 Keizer Julianus gaf in 358 een Frankische stam, de Saliërs, toestemming in een gebied, bekend als Texandrië, te blijven wonen. Zij hadden zich daar eerder clandestien gevestigd. Rond 370 had er in de buurt van Deusone een treffen plaats tussen een Romeinse legerafdeling en een groep Saksische plunderaars.
    [Show full text]
  • Annaert 2018 Rural Riches & Royal Rags 0.Pdf
    Rural riches & royal rags? ‘Rural riches & royal rags? Editorial board Studies on medieval and modern archaeology, presented to Frans Theuws’ Mirjam Kars was introduced to the ins is published on the occasion of the and outs of life, death and burial in the symposium at the University of Leiden, Merovingian period by Frans Theuws as June 29, 2018. supervisor of her PhD thesis. This created a solid base for her further explorations of this This publication was made possible by grants dynamic period. Frans and his Rural Riches from the following persons, institutions and team participate with Mirjam on her work archaeological companies: on the medieval reference collection for Dutch Society for Medieval Archaeology, the Portable Antiquities of the Netherlands Cultural Heritage Agency of the project, which is much appreciated. Netherlands, Familie Van Daalen, University of Amsterdam, Gemeente Maastricht, Roos van Oosten is an assistant professor Tilburg University, Leerstoel Cultuur of urban archaeology in Frans Theuws’ in Brabant, Academie voor Erfgoed chairgroup at Leiden University. She also Brabant, Archol, Diggel Archeologie, worked alongside Frans Theuws (and D. Archaeo (Archeologische advisering en Tys) when he founded the peer-reviewed ondersteuning), Gemeente Veldhoven. journal Medieval Modern Matters (MMM). In addition to undergraduate and graduate © SPA-Uitgevers, Zwolle teaching responsibilities, Van Oosten is in cooperation with the Dutch Society for working on her NWO VENI-funded project Medieval Archaeology, Amsterdam. entitled ‘Challenging the paradigm of filthy and unhealthy medieval towns’. SPA-Uitgevers, Assendorperstraat 174 4, 8012 CE Zwolle, [email protected] Marcus A. Roxburgh is currently at Leiden University working on his PhD research, Text editor: Marcus A.
    [Show full text]
  • Verhoeven, A. (2018). Back to Bergeijk and Oerle: the Campine Settlement Model Revisited
    UvA-DARE (Digital Academic Repository) Back to Bergeijk and Oerle The Campine settlement model revisited Verhoeven, A. Publication date 2018 Document Version Final published version Published in Rural riches & royal rags? Link to publication Citation for published version (APA): Verhoeven, A. (2018). Back to Bergeijk and Oerle: The Campine settlement model revisited. In M. Kars, R. van Oosten, M. A. Roxburgh, & A. Verhoeven (Eds.), Rural riches & royal rags?: Studies on medieval and modern archaeology, presented to Frans Theuws (pp. 155- 160). SPA uitgevers. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:26 Sep 2021 Rural riches & royal rags? ‘Rural riches & royal rags? Editorial board Studies on medieval and modern archaeology, presented to Frans Theuws’ Mirjam Kars was introduced to the ins is published on the occasion of the and outs of life, death and burial in the symposium at the University of Leiden, Merovingian period by Frans Theuws as June 29, 2018.
    [Show full text]
  • 2019 Noordbrabants Historisch Jaarboek
    NOORDBRABANTS HISTORISCH JAARBOEK 36 2019 Deze publicatie kon gerealiseerd worden met financiële steun van - Stichting Erfgoed Brabant NOORDBRABANTS HISTORISCH JAARBOEK ISBN: 978-90-821972-7-3 2019 ISSN: 0923–5817 NUR: 693 deel 36 Uitgave: Zuidelijk Historisch Contact, i.s.m. Erfgoed Brabant Historische Vereniging Brabant Vormgeving: Grafisch Ontwerpbureau Kees Kanters, Breda Drukwerk: Drukkerij Wilco, Amersfoort Stichting Zuidelijk Historisch Contact © Zuidelijk Historisch Contact 2019 - Tilburg 2019 - Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Inhoud Redactie Prof. dr. A.J.A. (Arnoud-Jan) Bijsterveld, voorzitter Ten geleide .................................................................................................................................................. 9 Mw. mr. C.L. (Karlijn) van Blom Arnoud-Jan Bijsterveld Mr. E.J.M.F.C. (Erik-Jan) Broers In memoriam prof. dr. Raymond van Uytven ............................................................................... 11 Dr. C.M.A. (Charles) Caspers Arnoud-Jan Bijsterveld en Guido Marnef Drs. F. (Florian) Daemen Mw.dr. K. (Klaasje) Douma Het verborgen verleden van ’s-Hertogenbosch. Dr. K.A.H.W. (Karel) Leenders Een ontwikkelingsmodel van de stad van 1170 tot 1400) – (deel 1) . 15 Mw.dr. K.P.C. (Kitty) de Leeuw Hans Witmer Dr. J. (Joost) Rosendaal ‘Hoemen een stat of lantscap regieren sal’: stadsliteratuur als een politiek instrument Drs. L. (Lauran) Toorians voor verandering in het veertiende-eeuwse hertogdom Brabant .......................................... 59 M. (Mark) Vermeer MA Minne De Boodt Het patronaatsrecht en het pastoorsbeneficie van de parochiekerk Erp van de veertiende tot de zeventiende eeuw .................................................................................... 81 Eindredactie Wim Cöp Drs. J.J. (Jan) Brouwers ‘De gemakkelijkste weg naar de hemel’ Het Brabants katholiek offensief in de Verenigde Staten.
    [Show full text]
  • En Protohistorie Vi: Romeinse Tijd En Merovingische Periode, Deel A: Historische Bronnen En Chronologische Schema’S
    DE 14C-CHRONOLOGIE VAN DE NEDERLANDSE PRE- EN PROTOHISTORIE VI: ROMEINSE TIJD EN MEROVINGISCHE PERIODE, DEEL A: HISTORISCHE BRONNEN EN CHRONOLOGISCHE SCHEMA’S J.N. LANTING Jachtlaan 60, 9751 BW Haren, the Netherlands J. VAN DER PLICHT University of Groningen, Centre for Isotope Research, Groningen, the Nederlands ABSTRACT: Lack of time, but especially limitations regarding the size of papers in this volume forced us to divide our last contribution on chronology into two parts. This part, A, contains a survey of the historical sources and summaries of the major chronological schemes. Part B will appear in Palaeohistoria 53/54 (2011/12) and will contain a summary of the archaeology of the Netherlands during the Roman and Merovingian periods, and a list of radiocarbon dates. After some introductory remarks in chapter 1, this paper deals with the historical sources in chapter 2. Special atten- tion is given to the recent publication by Scharf (2005) who convincingly demonstrates the Notitia Dignitatum Occidentis to be a present to emperor Iohannes, produced in AD 423, and not a partly out-of-date state almanack. Consequently, the Roman military and civil administration of Britannia was still intact in that year. On archaeological grounds this had already been shown by Böhme (1986b). That the province Germania II still existed in AD 418 is demonstrated by the letter of emperors Honorius and Theodosius II concerning the creation of the diocese Septem provinciae and yearly con- ventions of representatives of all 17 provinces in Arles (Weidemann, 1980). The Notitia Dignitatum Occidentis mentions civil administrators of Germania prima and Germania secunda, but no military commander in Germania secunda.
    [Show full text]
  • Bulletin Des Commissions Royales D'art Et D'archéologie
    BULLETIN DES COMMISSIONS ROYALES D'AUX ET D'AUCIIKOLOGIE. BULLETIN COMMISSIONS ROYALES D^ART ET D^ARGHÉOLOGIE. DIX-HUlTIÊME ANNÉE. BRUXELLES, c. muqlardt, éditeur, rue de la réhence, 45. Même maison à Gand el à Leipzig. 1871» THE GETTY CENTER UBRARY NOTES SIR m VOYAGE EN ITALIE ARRKSSEES à M. le Conservateur en cliel' de la Uihliothèquc royale l'AR M. Henri HYMANS Criiiiorvali'iir île lu Sfclioii des E-l^nlpc•^ ]\[onsieiii' le Consorvaloiir on clief, Je viens, selon voire désir, vous rendre nn comple som- maire da voyage en Italie que j'ai été autorisé à entreprendre au commencement de l'année, pendant la clôture du eahinoi (les estampes. La saison, qui n'eut guère favorisé un voyage d'agrément, secondait, au contraire, des projets d'étude, et la tempéra- ture, plus rigoureuse que je ne m'attendais à la trouver dans le Midi, me permit de consacrer au travail des journées pleines, ce qui eût été impossible au printemps ou à l'automne. Bien que sans hut précis, ce voyage devait naturellement se rattacher aussi direclemenl ([no possible à l'objet de mes études; si l'on considère l'immensité des richesses artis- tiques de l'Italie, j'avais, parle fait, un programme des pins vastes. — 6 — Me plaçant ensuite à un point de vue purement national, je ne renonr-ais pas à l'espoir de recueillir en passant des notes qui pussent intéresser notre pays. Sous ce dernier rapport, je constatai, en quelque sorte dès le (l(l)Lit (le mon voyage, que l'on est moins avancé en Italie dans la détermination des œuvres étrangères que nous ne le sommes dans la connaissance des œuvres italiennes.
    [Show full text]
  • Het Brabants Beschreven Dialect in Noord-Brabant, Met Een Bibliografie Van 1776 Tot 2007
    Het Brabants beschreven Dialect in Noord-Brabant, met een bibliografie van 1776 tot 2007 Jos Swanenberg en Har Brok UITGEVERIJ VEERHUIS 38 II: DIALECT IN D E SAMENLEVIN G 39 Brabants en taalverandering 43 Status en onderwijs 45 Brabants geschreven en gezongen 53 Dialect en beleid 56 III: HET BRA B ANTS B ESC H REVEN VANUIT H ISTORIOGRAFISC H PERSPECTIE F 57 Van Hanewinkel tot Heemkunde 62 Woordenschat, klankleer en zinsbouw 64 Van Bergen op Zoom naar Vierlingsbeek en Velp inhoudsopgave 68 IV: SYSTEMATISC H E LIJST VAN PU B LICATIES OVER D IALECT IN NOOR D -BRA B AN T 4 I: DE D IALECTEN VAN NOOR D -BRA B AN T 68 Inleiding 70 Noord-Brabant (algemeen) 5 Wat is het Brabants dialect? 81 Noord-Brabant (oost) 7 Cranendonck, Land van Cuijk en Westhoek 83 Noord-Brabant (west) 7 Cranendonck 85 Noord-Brabant (per plaats) 8 Land van Cuijk 10 Westhoek 138 V: REGISTER OP AUTEURSNAAM 10 De Donge als dialectgrens 12 Oost-Noord-Brabants 144 Colofon 13 West-Noord-Brabants 16 Midden-Noord-Brabants 17 Andere dialectgenzen in Noord-Brabant 17 Binnen het Midden-Noord-Brabants 19 Binnen het Oost-Noord-Brabants 23 Binnen het West-Noord-Brabants 24 Stadsdialecten 27 De historische ontwikkeling van het Noord-Brabantse taallandschap 2 Het Brabants Beschreven • Inhoudsopgave Wat is het Brabants dialect? Om die vraag te beantwoorden, moet men zich eerst een andere stellen. Wat is dialect? Een Nederlands woordenboek zoals Van Dale definieert een dialect als een taal van een plaats of een streek voorzover ze verschilt van het Nederlands.
    [Show full text]