Het Brabants Beschreven Dialect in Noord-Brabant, Met Een Bibliografie Van 1776 Tot 2007

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Het Brabants Beschreven Dialect in Noord-Brabant, Met Een Bibliografie Van 1776 Tot 2007 Het Brabants beschreven Dialect in Noord-Brabant, met een bibliografie van 1776 tot 2007 Jos Swanenberg en Har Brok UITGEVERIJ VEERHUIS 38 II: DIALECT IN D E SAMENLEVIN G 39 Brabants en taalverandering 43 Status en onderwijs 45 Brabants geschreven en gezongen 53 Dialect en beleid 56 III: HET BRA B ANTS B ESC H REVEN VANUIT H ISTORIOGRAFISC H PERSPECTIE F 57 Van Hanewinkel tot Heemkunde 62 Woordenschat, klankleer en zinsbouw 64 Van Bergen op Zoom naar Vierlingsbeek en Velp inhoudsopgave 68 IV: SYSTEMATISC H E LIJST VAN PU B LICATIES OVER D IALECT IN NOOR D -BRA B AN T 4 I: DE D IALECTEN VAN NOOR D -BRA B AN T 68 Inleiding 70 Noord-Brabant (algemeen) 5 Wat is het Brabants dialect? 81 Noord-Brabant (oost) 7 Cranendonck, Land van Cuijk en Westhoek 83 Noord-Brabant (west) 7 Cranendonck 85 Noord-Brabant (per plaats) 8 Land van Cuijk 10 Westhoek 138 V: REGISTER OP AUTEURSNAAM 10 De Donge als dialectgrens 12 Oost-Noord-Brabants 144 Colofon 13 West-Noord-Brabants 16 Midden-Noord-Brabants 17 Andere dialectgenzen in Noord-Brabant 17 Binnen het Midden-Noord-Brabants 19 Binnen het Oost-Noord-Brabants 23 Binnen het West-Noord-Brabants 24 Stadsdialecten 27 De historische ontwikkeling van het Noord-Brabantse taallandschap 2 Het Brabants Beschreven • Inhoudsopgave Wat is het Brabants dialect? Om die vraag te beantwoorden, moet men zich eerst een andere stellen. Wat is dialect? Een Nederlands woordenboek zoals Van Dale definieert een dialect als een taal van een plaats of een streek voorzover ze verschilt van het Nederlands. Maar daarmee is veel te weinig gezegd, want men bekijkt dan het dialect met een Nederlandse bril op, vanuit de standaardtaal, en los van de historische ontwikkeling die taal in Nederland heeft doorgemaakt. Dialect is niet een platte variant van de Nederlandse standaardtaal. Dialecten zijn ook niet ontstaan uit de Nederlandse standaardtaal, maar zij zijn juist veel ouder dan het huidige Standaardnederlands. Een dialect dient te worden beschouwd als een taal, met in iedere stad en in ieder dorp in zijn verspreidingsgebied een andere verschijningsvorm. Streektaal is hetzelfde als dialect, volgens Van Dale. Helemaal uitwisselbaar De dialecten van zijn de woorden echter niet, want het dialect van het dorp Middelrode kunnen we toch moeilijk een streektaal noemen en de officieel erkende regionale taal Nedersaksisch (waartoe onder meer het Gronings, het Twents en het Achterhoeks Noord-Brabant behoren) laat zich wel streektaal maar liever niet dialect noemen. Er is wel degelijk een verschil, dat te maken heeft met geografische reikwijdte en met status. Dialect moet gezien worden als een volwaardig communicatiesysteem, met wortels diep in het culturele verleden en met een sterke, emotionele band naar de lokale herkenbaarheid en de moderne identiteit. Dialect biedt houvast, herkenning en erkenning van de lokale geborgenheid. Een dialect vormt deel In 1928 beweerde Jac. van Ginneken uit Oudenbosch dat de typische klanken en neerslag van het collectieve geheugen van zijn sprekers en staat tegelijk ook van Zeeuwse dialecten terug te voeren zijn op de koude wind aan zee. Een slappe midden in de moderne samenleving. dialect en streektaal niet helemaal hetzelfde zijn? hetzelfde niet helemaal en streektaal dialect articulatie van tong en lippen wordt bij Zeeuwen veroorzaakt doordat ze met hun tong de keel sluiten om die gure zeewind buiten te houden. Wat zijn dan Brabantse dialecten? Die vraag kan op verschillende manieren Tegenwoordig kom je vaak lijstjes met Nederlandse zinnetjes en hun Brabantse worden beantwoord. Brabantse dialecten zijn dialecten die in de provincie dialectvertaling tegen. Het Brabants dialect blijkt daarin de kortste taal van Noord-Brabant worden gesproken. Maar Brabantse dialecten kunnen ook alle Nederland en daarom de meest efficiënte taal in de zakelijke wereld. “Dit behoort da: Witte dialecten zijn van het Nederlandstalige gebied dat overeenkomt met het oude tot de mogelijkheden!” wordt vertaald met Da kan! en “Zou u dat nog eens willen hertogdom Brabant, en dan spreken we over Noord-Brabant, Vlaams-Brabant, het herhalen?” met Wa? hoofdstedelijk gewest Brussel en Antwerpen, provincie en stad (Nederlandstalige Er is al veel over dialect geschreven, ook in Noord-Brabant. Zeewind en gebied, want ook Waals-Brabant valt onder dat gebied dat overeenkomt met het zakenwereld hebben niet veel invloed op de ontwikkeling van dialecten gehad. oude hertogdom Brabant). Het Woordenboek van de Brabantse Dialecten (WBD) Maar er is wel een “Meierijse verkorting”, waardoor sommige Brabantse dialecten bijvoorbeeld bestrijkt dat gebied van de provincies Noord-Brabant, Antwerpen en heel kort klinken! Vlaams-Brabant, waar Brabantse dialecten worden gesproken. 4 Het Brabants Beschreven • De dialecten van Noord-Brabant Op de derde plaats kan men de term Brabantse dialecten nog anders gebruiken, De dialecten van Noord-Brabant verschillen onderling en daarbij verschillen namelijk in taalkundig opzicht, waarbij men kijkt naar dialectkenmerken. ze niet allemaal evenveel van elkaar. Sommige dialecten lijken veel op hun Dan horen niet alle dialecten van de provincie Noord-Brabant bij de Brabantse buurdialecten en andere doen dat weer niet. Voor vrijwel ieder dialect kun je dialecten. De dialecten van de gemeente Cranendonck, waartoe Budel, Gastel, buurdialecten opnoemen die meer lijken op dat dialect dan andere buurdialecten. Soerendonk en Maarheeze behoren, zijn eigenlijk geen Brabantse maar Het dialect van Rosmalen lijkt veel op dat van Berlicum, maar dat van Limburgse dialecten: daar zeggen ze niet huis maar hoes en niet ik en mij maar ‘s-Hertogenbosch lijkt veel minder op die twee dialecten. Het dialect van Oploo ich en mich. Anderzijds kan men dan de dialecten van de Bommelerwaard lijkt veel op dat van Vierlingsbeek maar veel minder op dat van Gemert. Het in Gelderland wel tot de Brabantse dialecten rekenen, want zij vertonen veel dialect van Dinteloord lijkt veel op dat van Fijnaart, maar veel minder op dat overeenkomsten met de dialecten van aangrenzende dorpen bezuiden de Maas. van Oud Gastel en dat van Goirle lijkt veel op het dialect van Tilburg maar veel Brabantse dialecten hebben in elk geval de volgende drie eigenschappen: minder op dat van Gilze. - ke bij verkleinwoorden: een mannetje is een manneke of mènneke, In de indeling van de Noord-Brabantse dialecten zien we dergelijke onderlinge - de g bij woorden voor jij en jullie: gij en gèllie of gullie, verwantschappen en verschillen terug. Deze indeling van de Noord-Brabantse - diftongering (tot tweeklank worden) van de oude klanken î en û. dialecten is voornamelijk gebaseerd op het werk van A.A. Weijnen uit de Dat laatste betekent dat Brabantse dialecten niet tied voor tijd hebben of huus jaren dertig en veertig. De grenzen tussen verschillende dialectgebieden zijn of hoes voor huis, zoals dat wel het geval is voor de provincie Zeeland en heel gebaseerd op taalbewustzijn (aan mensen werd gevraagd op welk dialect zij Oost-Nederland. Limburg, het Land van Cuijk, de Achterhoek, Twente en het hunne vonden lijken) en op taalverschijnselen (daarbij ging het om de Drenthe hebben allemaal tied voor tijd en huus of hoes voor huis. De voorouders verspreidingsgebieden van klanken en woorden). van die klanken zijn î en û. Brabantse dialecten hebben dat, net als het Standaardnederlands en de Hollandse dialecten, niet. Op het eerste gezicht hebben Brabantse dialecten ook stereotiepe eigenschappen zoals de zachte g, de tongpunt-r en de verbuiging van lidwoorden (den boer), maar Cranendonck, Land van Cuijk en Westhoek die eigenschappen zijn niet exclusief Brabants. Ze zijn ook (meer of minder) Limburgs of Gelders. Cranendonck Zoals hierboven al werd vermeld, zijn de dialecten die in de gemeente In het kader van deze beschrijving van de Brabantse dialecten kiezen wij voor de Cranendonck gesproken worden, waartoe Budel, Gastel, Soerendonk en administratieve afbakening: Brabantse dialecten zijn in dit boek de dialecten die spreekt? Brabants geen eigenlijk men in Budel Maarheeze behoren, eigenlijk geen Brabantse maar Limburgse dialecten. Ze binnen de grenzen van de provincie Noord-Brabant worden gesproken. liggen namelijk op de eerste plaats bezuiden de Uerdinger linie. De Uerdinger linie is een isoglosse, een taalverschijnselgrens. Dat deze dialecten bezuiden de Er zijn veel verschillende dialecten in Noord-Brabant. Kan men dan wel van “het Uerdinger linie gesproken worden, betekent dat men er ich, mich en ooch gebruikt Brabants” spreken? Ja, dat kan. Het Nederlands is ook niet uniform. Vlamingen da: Witte voor ik, mij en ook. Die vormen met -ch op het einde komen ten noorden van spreken een ander Standaardnederlands dan Nederlanders en Drenten spreken deze grens niet voor, dus niet elders in Noord-Brabant, maar wel in Limburg en in een ander Standaardnederlands dan Brabanders. Die variatie bedreigt de het Duitse Rijnland tot aan de Duitse plaats Uerdingen toe. eenheid van het Nederlands in het geheel niet. Uniformiteit is iets anders dan In dit gebied loopt de betoningslijn parallel met de Uerdinger linie, hetgeen wil eenheid (zie ook Walter Haeseryn in Ons Erfdeel 49-3 (2006) 411-420). Dat er zeggen dat de dialecten van Cranendonck de enige dialecten in Noord-Brabant allerlei verschillende dialecten zijn in Noord-Brabant wil niet zeggen, dat we “het zijn waar sleep- en stoottoon voorkomen. Om het nog eens anders te zeggen Brabants” niet als een taal kunnen behandelen. betekent dat dat andere Noord-Brabanders deze dialecten een beetje zangerig vinden klinken. 6 Het Brabants Beschreven • De dialecten
Recommended publications
  • Terugkeren Naar De Heemkunde-Site Kan Via De Terugknop. U Vindt De Terugknop Bovenin Uw Scherm, Meestal Uiterst Linksboven
    Terugkeren naar de Heemkunde-site kan via de Terugknop. U vindt de terugknop bovenin uw scherm, meestal uiterst linksboven. Noord Brabants Historisch Jaarboek 2003 Paginas 10 tm 52 Gescand en letters via OCR gereconstrueerd, dus kan kleine spelfouten bevatten. Jan Mennen Een Romeinse weg door het Dommelgebied van Tongeren naar Rossum? 0. Vooraf 0.1. Inleiding Speuren naar Romeinse wegen in Noord-Brabant is al een tijd niet meer in de mode. Dat komt omdat er weliswaar veel kan worden verondersteld -en ook daadwerkelijk is verondersteld -maar nooit enig tastbaar bewijs voor een Romeinse weg in Noord-Brabant werd gevonden. Een serieuze poging zo'n weg aannemelijk te maken, werd ruim veertig jaar geleden gedaan door Knippenberg.1 Na felle kritiek hierop van Leenders, die Knippenberg en de zijnen op grond van het gebruik van te schaarse en vage gegevens betichtte van 'wegenbouwerij' en 'lijnentrekkerij', werden geen ernstige pogingen meer ondernomen 2 Toch blijven vele auteurs vermoeden dat er in de Romeinse tijd vanuit Tongeren een doorlopende weg noordwaarts door het Dommelgebied heeft gelopen3 Niet zonder reden, want de opgravingen van de rijke graven in Esch, de villa van Hoogeloon en de tempel van Empel, alsmede het onder- water-onderzoek van de brug (met stenen pijlers) over de Maas bij Cuijk, wIJzen op de aanleg en het onderhoud van wegen en getuigen van meer activiteiten tijdens de Romeinse bezetting dan we tot voor kort in onze provincie voor mogelijk hadden gehouden. De graven van Esch lagen onder grote, zij het lage heuvels van het zogenoemde Tongerse type waarvan er veel in België voorkomen.
    [Show full text]
  • Oorkondenboek Van Noord-Brabant Tot 1312 II
    Rijks Geschiedkundige Publicatiën uitgegeven door het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis Oorkondenboek van Noord-Brabant tot 1312 II De heerlijkheden Breda en Bergen op Zoom Eerste stuk (709-1288) Bewerkt door M. Dillo en G.A.M. Van Synghel met medewerking van E.T. van der Vlist Instituut voor Nederlandse Geschiedenis Den Haag / 2000 Het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis maakt deel uit van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek. Illustratieverantwoording Schutbladen: kaart van het Hertogdom Brabant-West, uit: G. Mercator en J. Hondius, Atlas ou Representation du monde universel (Amsterdam, 1633). Kaarten- en prentenverzameling van het Rijksarchief in Noord-Brabant, inv.nr. 45. Pagina X: kaart van de situatie van de gemeentelijke indeling op 1 januari 1958. Bron: Provin- ciale Almanak 1969. Copyright: Rijksarchief in Noord-Brabant 1999. ISBN 90-5216-115-1 geb. Eerste band NUGI 641 Gezet en gedrukt door Drukkerij Orientaliste, Herent (België). Gebonden door Callenbach bv, Nijkerk. © 1999 Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, Den Haag. Postbus 90755 • 2509 LT Den Haag • e-mail [email protected] Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. No part of this book may be reproduced in any way whatsoever, without prior written permis- sion from the publisher. Voorwoord Dr. H.P.H. Camps werkte van 1962 tot 1979 aan de editie van het Oorkondenboek van Noord-Brabant tot 1312 (ONB). In 1979 verscheen het eerste deel, met de oorkonden betreffende de Meierij van ’s-Hertogenbosch en de heerlijkheid Gemert. Bij de opzet werd aanvankelijk uitgegaan van één oorkondenboek waarin alle oorkonden die betrekking heb- ben op het grondgebied van de provincie Noord-Brabant in chronologische volgorde zou- den worden uitgegeven.
    [Show full text]
  • Die Anfänge Der Merowingerherrschaft Am Niederrhein
    Die Anfänge der Merowingerherrschaft am Niederrhein Gregor von Tours, die Thidrekssaga und die Hervararsaga als Quelle Anhang: Ergänzung fehlender Literatur in den Anmerkungen in und Berichtigung zu dem Buch ‘Die Hunenschlacht bei Groningen’; Aanvulling ontbrekende literatuur in de noten in en correctie bij ‘De Hunenslag bij Groningen’ Edo Wilbert Oostebrink Delft 2017 ISBN 978-90-818901-1-3 Druck: Druk. Tan Heck, Delft 1 1. Einführung Als König Chlodwig 511 starb, hatte er sein fränkisches Reich mit List und Gewalt in drei Jahrzehnten aus einem Kern in dem heutigen Wes- ten Belgiens und äußersten Norden Frankreichs um sicherlich den Löwenanteil des heutigen Frankreichs und einen Teil des heutigen Deutschlands erweitert. Nach der üblichen Auffassung hatte er dabei alle Gebiete links vom Nieder- und Mittelrhein eingenommen, während oft sogar behauptet wird, dass er alle fränkischen Stämme in seinem Reich vereint hatte. Diese communis opinio doctorum wird in der rele- vanten Literatur fast ausnahmslos mehr oder weniger explizit verkün- digt. Auf Karten in Büchern und historischen Atlanten umfasst das fränkische Reich um die Zeit von Chlodwigs Tod konsequent alle links- rheinischen Gebiete und meistens außerdem große Gebiete rechts des Rheins. Die herrschende Ansicht wird in zwei aktuellen Stadtgeschichten gut zusammengefasst. In Trier im Mittelalter scheibt Anton: “Was das Ende einer römischen Herrschaft in Trier angeht, so ist man auf Vermutungen angewiesen. Manches spricht dafür, dass bald nach der Mitte der siebziger Jahre Kämpfe einsetzten, die bis etwa 490 an- dauerten. Diese gehören in den Zusammenhang größerer politischer und militärischer Veränderungen. In diesem Zuge haben die Kölner Rheinfranken ihren Machtbereich ab etwa 470 ausgedehnt und dabei Mitte der achtziger Jahre die Stammesgruppen am Mittelrhein in ihre Herrschaft eingefügt.
    [Show full text]
  • Lanaken En De Vroegste Geschiedenis Van Franken En Merovingen
    Lanaken en de vroegste geschiedenis van Franken en Merovingen Jozef Van Loon, KANTL Samenvatting De Limburgse plaatsnaam Lanaken is een historisch gedenkwaardig toponiem. Traditioneel wordt hij verklaard als een naam op -iniaca(s), maar klankwettig is dat onmogelijk. Hetzelfde bezwaar geldt voor talloze Franse toponiemen die met het suffix worden gereconstrueerd. Een nauwkeuriger onderscheiding van de vele varianten die terug- gaan op het Keltische ākos-suffix, maakt het mogelijk deze namen nauwkeuriger te periodiseren, van late prehistorie tot Vroegkarolin- gische tijd. Lanaken zelf is aldus te reconstrueren als *Hluþenakōm, een naamformatie die wellicht uit de tweede eeuw n.C. dateert. Het eerste deel van het toponiem bevat de naam van de Germaanse godin Hluthena, die in de Romeinse tijd vooral werd vereerd in het gebied van de Sugambri, en is tevens het kenmerkende naambestanddeel van de Merovingische dynastie die uit die stam is voortgekomen. Van de oudst bekende naamdrager, Chlodio, wordt aangetoond dat hij voluit Chlodebaudes heette, een naam die alleen voorkomt in enkele genea- logieën die tot nu onbetrouwbaar werden geacht. Het artikel gaat zijdelings ook in op de etymologie van de namen Liedekerke, Luik, Montenaken, Salii, Sinnich, Thüringen en Vicus Helena. Summary A new etymology of the Limburg place-name Lanaken leads to far- reaching conclusions with respect to the descent of the Merovingian dynasty and their Frankish origins. Traditionally, the name Lanaken, like many French place-names in -y, -ies etc., has been seen as containing the Gallo-Roman suffix -iniaca(s). However, this recon- struction runs into problems with the historical sound laws of Dutch and French.
    [Show full text]
  • Hagiography in the Diocese of Liege (950-1130)
    Hagiography in the diocese of Liege (950-1130) by J. R. WEBB INTRODUCTION. 1. THE CITY OF LIEGE. - A. Cathedral St-Lambert. - B. St-]acques. - C. St-Laurent. II. ROMANCE-SPEAKING LANDS. - A. Stavelot-Malmedy. - B. St-Hubert (Andage). - C. Waulsort. - D. Florennes. - E. Brogne. - F. Fosses. - G. No­ tre-Dame de Huy. - H. Andenne. - 1. St-Aubain de Namur. -]. Gem­ bloux. - K. Nivelles. III. GERMANIC-SPEAKING LANDS. - A. St-Truiden (St-Trond). - B. Mun- sterbilzen. - D. St-Servatius of Maastricht. - E. St-Odilienberg. CONCLUSION. REPERTOIRE OF TEXTS. BIBLIOGRAPHY. INTRODUCTION It will become clear in what follows why the diocese ofLiege merits specific treatment in this collection. The ecclesiastical in­ stitutions along the Meuse and its larger vicinity were among the most prolific producers ofhagiography throughout the mid­ dle ages, and the period roughly encompassing the late tenth to the early twelfth century was no exception. The tenth and eleventh centuries saw the development of Liege into an episcopal principality - its political form that would endure until the French Revolution. Thanks in large part to grants and privileges from the German emperors, the bishops 1 of Liege became the most powerful magnates in the region . Episcopal influence is strongly felt in the hagiography of the 1 On this development, see KURTH, Notger (1905) and KUPPER, Liege (1981). 810 ]. R. WEBB HAGIOGRAPHY IN THE DIOCESE OF LIEGE (950-1130) 811 tenth and eleventh centuries, a significant part of which took earlier bishops as its subjects. Notable and wealthy monasteries, many with foundations dating back to the mid-seventh century, dotted the countryside of the diocese.
    [Show full text]
  • Downloaden Download
    Een nieuwe visie op de omvang en indeling van de pagus Hasbania (Vle - Xlle eeuw). door KAREL VERHEISr 1. De pagi van de V• tot de JX• eeuw Toen de Salische koningen in de loop van de V• en het begin van de VI• eeuw door verovering gaandeweg gans Gallië aan hun gezag onderwierpen, namen ze bij het bestuur van hun steeds groter wor­ dende rijk de bestaande Romeinse civitas-indeling nagenoeg volle­ dig over. In het zuiden, waar een degelijk uitgebouwde Romeinse administratie gewoon was blijven voortbestaan, werd de civitas als bestuurlijke eenheid behouden. In het noorden daarentegen, waar deze administratie was verdwenen of slechts broksgewijze had stand­ gehouden, bleek de civitas te omvangrijk voor de primitievere Fran­ kische bestuursmiddelen en greep er een opdeling plaats van de oor­ spronkelijke civitas in meerdere kleinere bestuursomschrijvingen, 1 die gebaseerd waren op nederzettingsgebieden • Deze nieuwe Fran­ kische bestuurseenheden, zowel deze welke rechtstreekse erfgena- • Graag zouden wc prof. cm. Dr. J. Buncinx en docent Dr. J. Goossens willen danken voor hun raadgevingen bij de totstandkoming van dit artikel. •• Volgende afkortingen komen uit de reeks Monumenta Germanille historica: Diplomatum Karolinorum : D.K.D.G. : Dl. I: Pippim; Carlomanm; Caroli Mllgni diplomata, Uitg. E. MUllI.BACHER, München, 1979 2. D.Lol. : Dl. III: Lotharii Iet Lotharii Il diplomata, Uitg. Tu. SCHIEFFER, Bcrlin-Zürich, 1966. Diplomata regum Germanille ex slirpe Karolinorum : D. Arn: Dl. III: Amolfi diplomata, Uitg. P. KEHR, Bcrlin, 1940. D . Zwcnt. : Dl. IV: Zwenliboldi et Ludowici infantü diplomata, Uitg. Tu. SCHIEFFER, Bcr­ lin, 1960. Diplomata regum et imperatorum Germanille : D.0 .1.
    [Show full text]
  • De Franken Te Dinther Onderzoek Vroege Middeleeuwen Door N.L. Van Dinther © 2019 Capricornus
    De Franken te Dinther Onderzoek Vroege Middeleeuwen door N.L. van Dinther © 2019 capricornus Inleiding: Onderzoek te Dinther naar bewoning in de Vroege Middeleeuwen kan niet anders bestudeerd worden dan in de context van een groter gebied, het Rivierengebied het latere “Teisterband” en het stroomgebied van de Dieze, de Dommel, de Aa en de Maas liggend in het gebied aangeduid met het latere “Toxandria/Texandria”.1 Voorblad : Utrechts psalterium, Universiteitsbibliotheek, Reims/Hautvillers, ca. 820-845, Ms 32, fol. 30. 1 Een eerdere versie van de Vroege Middeleeuwen te Dinther in mijn boek: “Dinther in het Aa- Leigraaf-Beekgraaf-Gebied” 2014. 2 Vroege Middeleeuwen in Texandrië:(450-1050 na Chr.) 2 De bevolking in het Maaslandgebied trekt na ca. 250 grotendeels weg. Oorzaken kunnen gezocht worden in het wegtrekken van de Romeinen naar elders waardoor een machtsvacuüm ontstond en waarbij tevens het economisch verlies door het wegvallen van levering van diensten en producten aan de Romeinen een rol kunnen hebben gespeeld. Maar de belangrijkste aanleiding zal vooral zijn het binnenvallen van Germaanse stammen, later bekend onder de verzamelnaam “Franken”. “In de tweede helft van de derde eeuw drong een deel van de Franken, meestal de Saliërs of Salische Franken genoemd, het Romeinse Rijk binnen. Zij vestigden zich in de Scheldemonding en de Midden-Nederlandse rivierendelta. Het doet vermoeden dat zij vooral met schepen het Romeinse gebied zijn binnen gedrongen.”3 Keizer Julianus gaf in 358 een Frankische stam, de Saliërs, toestemming in een gebied, bekend als Texandrië, te blijven wonen. Zij hadden zich daar eerder clandestien gevestigd. Rond 370 had er in de buurt van Deusone een treffen plaats tussen een Romeinse legerafdeling en een groep Saksische plunderaars.
    [Show full text]
  • Annaert 2018 Rural Riches & Royal Rags 0.Pdf
    Rural riches & royal rags? ‘Rural riches & royal rags? Editorial board Studies on medieval and modern archaeology, presented to Frans Theuws’ Mirjam Kars was introduced to the ins is published on the occasion of the and outs of life, death and burial in the symposium at the University of Leiden, Merovingian period by Frans Theuws as June 29, 2018. supervisor of her PhD thesis. This created a solid base for her further explorations of this This publication was made possible by grants dynamic period. Frans and his Rural Riches from the following persons, institutions and team participate with Mirjam on her work archaeological companies: on the medieval reference collection for Dutch Society for Medieval Archaeology, the Portable Antiquities of the Netherlands Cultural Heritage Agency of the project, which is much appreciated. Netherlands, Familie Van Daalen, University of Amsterdam, Gemeente Maastricht, Roos van Oosten is an assistant professor Tilburg University, Leerstoel Cultuur of urban archaeology in Frans Theuws’ in Brabant, Academie voor Erfgoed chairgroup at Leiden University. She also Brabant, Archol, Diggel Archeologie, worked alongside Frans Theuws (and D. Archaeo (Archeologische advisering en Tys) when he founded the peer-reviewed ondersteuning), Gemeente Veldhoven. journal Medieval Modern Matters (MMM). In addition to undergraduate and graduate © SPA-Uitgevers, Zwolle teaching responsibilities, Van Oosten is in cooperation with the Dutch Society for working on her NWO VENI-funded project Medieval Archaeology, Amsterdam. entitled ‘Challenging the paradigm of filthy and unhealthy medieval towns’. SPA-Uitgevers, Assendorperstraat 174 4, 8012 CE Zwolle, [email protected] Marcus A. Roxburgh is currently at Leiden University working on his PhD research, Text editor: Marcus A.
    [Show full text]
  • Verhoeven, A. (2018). Back to Bergeijk and Oerle: the Campine Settlement Model Revisited
    UvA-DARE (Digital Academic Repository) Back to Bergeijk and Oerle The Campine settlement model revisited Verhoeven, A. Publication date 2018 Document Version Final published version Published in Rural riches & royal rags? Link to publication Citation for published version (APA): Verhoeven, A. (2018). Back to Bergeijk and Oerle: The Campine settlement model revisited. In M. Kars, R. van Oosten, M. A. Roxburgh, & A. Verhoeven (Eds.), Rural riches & royal rags?: Studies on medieval and modern archaeology, presented to Frans Theuws (pp. 155- 160). SPA uitgevers. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:26 Sep 2021 Rural riches & royal rags? ‘Rural riches & royal rags? Editorial board Studies on medieval and modern archaeology, presented to Frans Theuws’ Mirjam Kars was introduced to the ins is published on the occasion of the and outs of life, death and burial in the symposium at the University of Leiden, Merovingian period by Frans Theuws as June 29, 2018.
    [Show full text]
  • 2019 Noordbrabants Historisch Jaarboek
    NOORDBRABANTS HISTORISCH JAARBOEK 36 2019 Deze publicatie kon gerealiseerd worden met financiële steun van - Stichting Erfgoed Brabant NOORDBRABANTS HISTORISCH JAARBOEK ISBN: 978-90-821972-7-3 2019 ISSN: 0923–5817 NUR: 693 deel 36 Uitgave: Zuidelijk Historisch Contact, i.s.m. Erfgoed Brabant Historische Vereniging Brabant Vormgeving: Grafisch Ontwerpbureau Kees Kanters, Breda Drukwerk: Drukkerij Wilco, Amersfoort Stichting Zuidelijk Historisch Contact © Zuidelijk Historisch Contact 2019 - Tilburg 2019 - Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Inhoud Redactie Prof. dr. A.J.A. (Arnoud-Jan) Bijsterveld, voorzitter Ten geleide .................................................................................................................................................. 9 Mw. mr. C.L. (Karlijn) van Blom Arnoud-Jan Bijsterveld Mr. E.J.M.F.C. (Erik-Jan) Broers In memoriam prof. dr. Raymond van Uytven ............................................................................... 11 Dr. C.M.A. (Charles) Caspers Arnoud-Jan Bijsterveld en Guido Marnef Drs. F. (Florian) Daemen Mw.dr. K. (Klaasje) Douma Het verborgen verleden van ’s-Hertogenbosch. Dr. K.A.H.W. (Karel) Leenders Een ontwikkelingsmodel van de stad van 1170 tot 1400) – (deel 1) . 15 Mw.dr. K.P.C. (Kitty) de Leeuw Hans Witmer Dr. J. (Joost) Rosendaal ‘Hoemen een stat of lantscap regieren sal’: stadsliteratuur als een politiek instrument Drs. L. (Lauran) Toorians voor verandering in het veertiende-eeuwse hertogdom Brabant .......................................... 59 M. (Mark) Vermeer MA Minne De Boodt Het patronaatsrecht en het pastoorsbeneficie van de parochiekerk Erp van de veertiende tot de zeventiende eeuw .................................................................................... 81 Eindredactie Wim Cöp Drs. J.J. (Jan) Brouwers ‘De gemakkelijkste weg naar de hemel’ Het Brabants katholiek offensief in de Verenigde Staten.
    [Show full text]
  • En Protohistorie Vi: Romeinse Tijd En Merovingische Periode, Deel A: Historische Bronnen En Chronologische Schema’S
    DE 14C-CHRONOLOGIE VAN DE NEDERLANDSE PRE- EN PROTOHISTORIE VI: ROMEINSE TIJD EN MEROVINGISCHE PERIODE, DEEL A: HISTORISCHE BRONNEN EN CHRONOLOGISCHE SCHEMA’S J.N. LANTING Jachtlaan 60, 9751 BW Haren, the Netherlands J. VAN DER PLICHT University of Groningen, Centre for Isotope Research, Groningen, the Nederlands ABSTRACT: Lack of time, but especially limitations regarding the size of papers in this volume forced us to divide our last contribution on chronology into two parts. This part, A, contains a survey of the historical sources and summaries of the major chronological schemes. Part B will appear in Palaeohistoria 53/54 (2011/12) and will contain a summary of the archaeology of the Netherlands during the Roman and Merovingian periods, and a list of radiocarbon dates. After some introductory remarks in chapter 1, this paper deals with the historical sources in chapter 2. Special atten- tion is given to the recent publication by Scharf (2005) who convincingly demonstrates the Notitia Dignitatum Occidentis to be a present to emperor Iohannes, produced in AD 423, and not a partly out-of-date state almanack. Consequently, the Roman military and civil administration of Britannia was still intact in that year. On archaeological grounds this had already been shown by Böhme (1986b). That the province Germania II still existed in AD 418 is demonstrated by the letter of emperors Honorius and Theodosius II concerning the creation of the diocese Septem provinciae and yearly con- ventions of representatives of all 17 provinces in Arles (Weidemann, 1980). The Notitia Dignitatum Occidentis mentions civil administrators of Germania prima and Germania secunda, but no military commander in Germania secunda.
    [Show full text]
  • Bulletin Des Commissions Royales D'art Et D'archéologie
    BULLETIN DES COMMISSIONS ROYALES D'AUX ET D'AUCIIKOLOGIE. BULLETIN COMMISSIONS ROYALES D^ART ET D^ARGHÉOLOGIE. DIX-HUlTIÊME ANNÉE. BRUXELLES, c. muqlardt, éditeur, rue de la réhence, 45. Même maison à Gand el à Leipzig. 1871» THE GETTY CENTER UBRARY NOTES SIR m VOYAGE EN ITALIE ARRKSSEES à M. le Conservateur en cliel' de la Uihliothèquc royale l'AR M. Henri HYMANS Criiiiorvali'iir île lu Sfclioii des E-l^nlpc•^ ]\[onsieiii' le Consorvaloiir on clief, Je viens, selon voire désir, vous rendre nn comple som- maire da voyage en Italie que j'ai été autorisé à entreprendre au commencement de l'année, pendant la clôture du eahinoi (les estampes. La saison, qui n'eut guère favorisé un voyage d'agrément, secondait, au contraire, des projets d'étude, et la tempéra- ture, plus rigoureuse que je ne m'attendais à la trouver dans le Midi, me permit de consacrer au travail des journées pleines, ce qui eût été impossible au printemps ou à l'automne. Bien que sans hut précis, ce voyage devait naturellement se rattacher aussi direclemenl ([no possible à l'objet de mes études; si l'on considère l'immensité des richesses artis- tiques de l'Italie, j'avais, parle fait, un programme des pins vastes. — 6 — Me plaçant ensuite à un point de vue purement national, je ne renonr-ais pas à l'espoir de recueillir en passant des notes qui pussent intéresser notre pays. Sous ce dernier rapport, je constatai, en quelque sorte dès le (l(l)Lit (le mon voyage, que l'on est moins avancé en Italie dans la détermination des œuvres étrangères que nous ne le sommes dans la connaissance des œuvres italiennes.
    [Show full text]