ma 2 oktober 2017 · 19:30

Le Concert Olympique Arnold Schönberg Chor Jan Caeyers dirigent Kristian Bezuidenhout piano sopraan Steve Davislim tenor Dietrich Henschel bariton

LUDWIG VAN BEETHOVEN 1770-1827 Aria: Meine Seele ist erschüttert Derde pianoconcert in c kl.t., Recitatief: Erzitt’re Erde, op. 37 (1800-03) Jehovah Sohn liegt hier Allegro con brio Aria: Preist des Erlösers Güte Largo Koor: O Heil euch ihr Erlösten Rondo: allegro Recitatief: Verkündet, Seraph, mir dein Mund Duet: So ruhe denn mit ganzer Schwere Tweede symfonie in D gr.t., Recitatief: Willkommen Tod op. 36 (1801-02) Koor: Wir haben ihn gesehen Adagio – Allegro con brio Recitatief: Die mich zu fangen ausgezogen sind Larghetto Koor: Hier ist er Scherzo: Allegro Recitatief: Nicht ungestraft soll der Verwegnen Allegro molto Schar Trio: In meinen Adern wühlen pauze Koor: Welten singen Dank und Ehre

Christus am Ölberge, op. 85 (1803-04) pauze ca. 20.45 uur oratorium voor koor, orkest en solisten einde ca. 22.00 uur Introductie: Grave – Adagio Recitatief: Jehovah, du, mein Vater! teksten gratis verkrijgbaar aan de zaal

1 TOELICHTING

We kunnen het ons als moderne concertgangers nauwelijks meer voorstellen, maar ook de werken die we nu zo goed kennen hebben ooit een eerste uitvoering beleefd. was behalve componist ook dirigent en pianist. Hij verzorgde graag zelf de premières van zijn symfonieën en pianoconcerten, en die eerste uitvoeringen waren geruchtmakend en niet onomstreden. Ze zijn bovendien goed gedocumenteerd, waardoor we weten welke stukken tijdens de grote concerten die hij in het Theater an der Wien organiseerde, op dezelfde avond hun première beleefden. Die concertprogramma’s waren bijzonder lang, zeker als we bedenken dat het in het theater vaak veel te koud was om gerieflijk van de muziek te kunnen genieten. Op 22 december 1808 bijvoorbeeld klonken op één avond Beethovens Vijfde en Zesde symfonie, zijn Vierde pianoconcert en de Chorfantasie. Daarnaast waren er nog enkele korte vocale werken en moesten delen uit symfonieën en pianoconcert waarschijnlijk ook nog herhaald worden wegens groot succes. Het concert duurde vier uur, van half zeven tot half elf. Ook het programma van 5 april 1803, waarvan we vanavond een reprise beleven, was niet mis. We horen exact dezelfde stukken die men die avond in Wenen voorgeschoteld kreeg en waarmee Beethoven de gemoederen danig in beweging bracht. Normaliter waren de concerten in het Theater an der Wien veel korter en lichter van toon en waren het vaak meer sociale dan muzikale gebeurtenissen. De concerten werden vooral bezocht door de adel en de gegoede burgers en het ging er meer om gezien te worden dan echt intensief naar muziek te luisteren. De muziek moest dus niet te moeilijk zijn en niet te veel afleiden van de conversatie. Beethoven schopte dat hele protocol omver met zijn première-avonden. De componist had vele bewonderaars maar er was ook kritiek op zijn muziek en op de wijze waarop hij die uitvoerde.

DERDE PIANOCONCERT In het eerste deel van het Derde ­pianoconcert in c klein horen we een verwijzing naar Mozarts Pianoconcert nr. 24 in dezelfde toonsoort, een werk dat Beethoven bewonderde. Op de première-avond was Beethoven uiteraard zelf de solist. Zijn vriend Ignaz von Seyfried had tot taak de bladzijden voor Beethoven om te slaan. Maar Beethoven had zijn eigen partij nauwelijks uitgeschreven, Von

2 Seyfried zag voornamelijk lege pagina’s met hier en daar een paar onleesbaar neergekrabbelde nootjes. Beethoven speelde zijn partij uit het hoofd: hij was er niet aan toe gekomen om hem helemaal uit te schrijven of hij vond het gewoon niet nodig. Dat kwam wel als het stuk gepubliceerd moest worden. Beethoven zal er waarschijnlijk ook lustig op los geïmproviseerd hebben tijdens de uitvoering, zijn eigen spaarzaam opgeschreven noten hebben gelaten voor wat ze waren, en dan moest hij óók het orkest nog aanwijzingen geven. Zijn doofheid speelde hem ook parten. Ten tijde van deze première-avond kreeg hij daar steeds meer last van en dat zal de communicatie met zijn medemusici niet bepaald vergemakkelijkt hebben. Ondanks de niet ideale omstandigheden maakte het pianoconcert veel indruk. Want Beethovens genialiteit straalde natuurlijk dwars door de uitvoerings­ omstandigheden heen. Het laatste deel van het Derde pianoconcert heeft een zeer kenmerkend thema dat lang in het hoofd blijft hangen en dat enigszins aan Mozart doet denken.

TWEEDE SYMFONIE De Tweede symfonie in D groot werd na de ­eerste uitvoering door een recensent omschreven als een gewonde draak die in het laatste deel onvermijdelijk doodbloedt. Steen des aanstoots was vooral dat Beethoven het menuet, het elegante rustpunt van de klassieke symfonie, verruilde voor een grillig en weerbarstig Scherzo. In de Eerste symfonie komt nog wel een menuet voor, maar achteraf kunnen we constateren dat dat eigenlijk ook al een soort scherzo is. Het heeft weinig meer te maken met de menuetten die Wolfgang Amadeus Mozart en Joseph Haydn ook in hun laatste symfonieën nog als vast derde deel componeerden. Met zijn symfonieën zette Beethoven een nieuwe trend. Het ging hem erom zo contrast­rijk mogelijk te schrijven en zo veel mogelijk in zijn muziek uit te drukken. Muziek was er, vond de componist, niet voor het amusement maar om het hart te beroeren en de diepste menselijke gevoelens uit te drukken. Dat is in alle delen van deze symfonie te horen. En dan moesten de ‘Eroica’, de Vijfde en de Negende symfonie nog komen!

CHRISTUS AM ÖLBERGE Het derde werk dat op 5 april 1803 in het Theater an der Wien zijn première

3 beleefde is nog steeds een buitenbeentje in Beethovens oeuvre. We horen het tegenwoordig nauwelijks en de componist was er zelf ambivalent over. Christus am Ölberge is Beethovens enige oratorium. Het is niet zozeer een passie-­oratorium in religieuze zin, zoals we dat kennen van bijvoorbeeld Johann Sebastian Bach, maar meer een dramatische weergave van de manier waarop Jezus zijn lot onderging. Er zijn drie rollen: Jezus (tenor), een engel ­(sopraan) en Petrus (bas). Het stuk is meer een humanistische dan een religieuze weergave van het lijdensverhaal en dat kan een verklaring zijn waarom we het zo moeilijk te plaatsen vinden. Bij het genre oratorium denken we toch vooral aan kerkmuziek en aan een concreet en navertelbaar verhaal. Dat is in Christus am Ölberge niet het geval. Hier zien we Jezus als lijdende mens die niet anders kan dan zijn lot ondergaan, maar krijgen we geen beschrijving van de kruisiging en de opstanding. Het libretto van Christus am Ölberge werd geschreven door de dichter Franz Xaver Huber, met wie Beethoven meer samenwerkte. Beethoven componeerde het stuk naar eigen zeggen binnen twee weken, maar was uiteindelijk niet tevreden over het resultaat. Na de eerste uitvoering in 1803 nam hij het werk in revisie. Hij vond het libretto bij nader inzien zwak, bracht veranderingen aan die hij vervolgens weer schrapte en besloot in 1811 pas tot publicatie. De samenwerking met de librettist verliep moeizaam, maar Beethoven slaagde er toch in om met zijn muziek de zwakke tekst boven zichzelf uit te tillen. Het zal voor veel luisteraars vanavond de eerste kennismaking zijn met Beethovens Christus am Ölberge, net als dat op 5 april 1803 voor de luisteraars in Wenen het geval was.

Marcel Bijlo

BIOGRAFIE

LE CONCERT OLYMPIQUE Le Concert Olympique bestaat sinds 2010 en werd opgericht door dirigent en Beethovenkenner Jan Caeyers. Het orkest organiseert elk seizoen een aantal projecten, waarbij de muziek van Beethoven als vaste pijler geldt. Ook werk van bijvoorbeeld Haydn, Mozart, Schubert en Mendelssohn staat op de lessenaar. In zijn stijl van de uitvoeren zoekt Le Concert Olympique naar een historisch

4 gemotiveerde maar eigentijdse presentatie. Dat de musici worden gekleed door het modehuis Maison Ana Heylen past in dit streven. Sinds de spraakmakende debuutconcerten in deSingel in Antwerpen trad Le Concert Olympique op in de concertzalen van Brussel, Brugge en Leuven, maar ook in bijvoorbeeld de Weense Musikverein en De Doelen in Rotterdam. In Het Concertgebouw debuteerde Le Concert Olympique in Het Zondagochtend Concert van 25 november 2012; in diezelfde serie keerde het in maart 2014 terug. De naam van het orkest verwijst naar het Parijse Le Concert de la Société Olympique, actief tussen 1782 en 1789; deze concertorganisatie bestelde bij Haydn de zes Parijse symfonieën.

ARNOLD SCHÖNBERG CHOR Het Arnold Schönberg Chor werd in 1972 in het leven geroepen door artistiek leider Erwin Ortner. Binnen het repertoire van het koor neemt hedendaagse muziek een centrale plaats in, al vertolkt het ook composities uit eerdere stijlperiodes. Het koor zingt vaak a cappella en sluit zich daarnaast graag aan bij instrumentale ensembles. Sinds 2006 is de formatie ‘huiskoor’ van het Theater an der Wien. Ook andere operahuizen engageerden het gezelschap. Concertreizen brachten de zangers op podia in Europa, Azië en de Verenigde Staten. Het Arnold Schönberg Chor werkte bijna veertig jaar lang regelmatig samen met dirigent ; de opname van Bachs Matthäus- Passion samen met diens werd bekroond met een Grammy Award. In Het Concertgebouw was het koor voor het laatst te beluisteren in oktober 2000, in Die Schöpfung van Haydn door het Koninklijk Concertgebouworkest onder Harnoncourt.

JAN CAEYERS, DIRIGENT Dirigent en musicoloog Jan Caeyers woonde en werkte lange tijd in Wenen, waar hij van 1993 tot 1997 bij het Jugendorchester assistent was van Claudio Abbado en ook nauw samenwerkte met Pierre Boulez en Bernard Haitink. Hij was oprichter van de Beethoven Academie, waaraan hij tot 2003 als artistiek leider verbonden was. Dit orkest was jarenlang vaste gast in deSingel in Antwerpen en speelde ook in onder meer de Cité de la Musique in Parijs, de Musikverein in Wenen, het Mozarteum in Salzburg en Het Concertgebouw. Als gastdirigent werkte Jan Caeyers aan de Oper Stuttgart en gaf hij leiding aan

5 orkesten in bijvoorbeeld Madrid, Berlijn, Parijs, Barcelona en Praag. Sinds 1984 is Jan Caeyers verbonden aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij is de auteur van een succesvolle biografie over Beethoven, verschenen in 2009 en vertaald in het Duits en het Engels. De publicatie van Beethoven. Een biografie was voor Jan Caeyers het startpunt om een nieuw Beethovenorkest op te richten. In programmablad Preludium leest u deze maand een interview met Jan Caeyers

KRISTIAN BEZUIDENHOUT, PIANO Kristian Bezuidenhout werd geboren in Zuid-Afrika en volgde zijn opleiding in Australië en de Verenigde Staten. Hij studeerde piano bij Rebecca Penneys, klavecimbel bij Arthur Haas, fortepiano bij Malcolm Bilson en continuospel bij Paul O’Dette. Toen hij eenentwintig was, brak Kristian Bezuidenhout internationaal door met het winnen van het Musica Antiqua Concours in Brugge. Sindsdien werkte hij bijvoorbeeld met het Freiburger Barockorchester, Les Arts Florissants en het Orchestra of the Age of Enlightenment, maar soleerde hij ook bij het Chicago Symphony ­Orchestra en het Koninklijk Concertgebouw­orkest. Aan onder andere The English Concert en het Orkest van de Achttiende Eeuw gaf Kristian Bezuidenhout muzikaal leiding vanachter het klavier. Optredens van de pianist eerder dit jaar in Het Concertgebouw waren op 18 januari, toen hij bij het Chamber Orchestra of Europe onder Bernard Haitink soleerde in Mozarts Piano­concert in A groot, KV 488, en op 18 februari, toen hij met Mozarts Pianoconcert in Bes groot, KV 238 debuteerde bij Amsterdam Sinfonietta. In de Kleine Zaal was hij nog in juni te gast met tenor Mark Padmore.

MARLIS PETERSEN, SOPRAAN Marlis Petersen is bekend vanwege haar interpretaties van de titelrol van Alban Bergs Lulu, Konstanze in Mozarts Die Entführung aus dem Serail en Zerbinetta in Ariadne auf Naxos van Richard Strauss. De Duitse coloratuursopraan trad na haar studie aan het Stuttgarter conservatorium in 1994 in dienst bij het Staatstheater Nürnberg. Van 1998 tot 2003 was ze verbonden aan de Deutsche Oper am Rhein Düsseldorf-Duisburg. Voor gastengagementen op zowel opera- als concertgebied reist ze door Europa en naar de Verenigde Staten. Ze heeft een passie voor oude muziek en werkte met specialisten als René Jacobs, Ton Koopman en Nikolaus Harnoncourt. Tegelijkertijd is ze een veelgevraagd soliste voor moderne werken, zoals bijvoorbeeld Reimanns Medea aan de Wiener

6 Staatsoper. Het vorige optreden van Marlis Petersen in Het Concertgebouw was afgelopen december in Bachs Weihnachtsoratorium door het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van Trevor Pinnock.

STEVE DAVISLIM, TENOR Steve Davislim begon zijn muzikale opleiding als hoornist. Later studeerde hij zang aan onder meer het Victorian College of the Arts in Melbourne. Zijn docenten waren Joan Hammond, Gösta Winbergh, Luigi Alva en Ileana Cotrubas. Ook maakte hij deel uit van de liedklas van Irwin Gage. De Britse zanger begon zijn carrière als lid van het vaste ensemble van het Opernhaus Zürich. Een belangrijk moment in zijn loopbaan was vervolgens in 2005 de titelrol in Mozarts Idomeneo aan de Scala in Milaan. Hij keerde herhaaldelijk naar dit beroemde theater terug en werd daarnaast uitgenodigd door operahuizen als de Staatsoper Berlin, het Royal Opera House Covent Garden, het Théâtre du Châtelet in Parijs en de Lyric Opera in Chicago. Als concertzanger trad hij onder meer op met het London Symphony Orchestra, het Gewandhausorchester Leipzig, de New York Philharmonic en het Koninklijk Concertgebouworkest (in 2005 in Bachs Matthäus-Passion).

DIETRICH HENSCHEL, BAS Dietrich Henschel maakte zijn professionele debuut tijdens de Münchener Biennale van 1990. Vervolgens was hij een paar jaar lid van het zangersensemble van het Theater Kiel, waar hij hoofdrollen zong in onder andere Monteverdi’s L’Orfeo en Henze’s Der Prinz von Homburg. De in Berlijn geboren zanger werd daarnaast steeds vaker geëngageerd door grote operahuizen als de Staatsoper Berlin, het Teatro Real in Madrid en De Nationale Opera in Amsterdam. Bij de Opéra de Lyon werkte hij mee aan de productie van Busoni’s , waarvan de cd-opname werd bekroond met een Grammy. Dietrich Henschel is ook actief als lied- en oratoriumzanger. Hij soleerde in Het Concertgebouw onder meer bij het Koninklijk Concertgebouworkest en The Monteverdi Choir. Onder de titel Wenn ich sein Antlitz sehe maakte Dietrich Henschel een theaterversie van Schuberts Schwanengesang en in samenwerking met regisseuse Clara Pons presenteerde hij het filmconcert Wunderhorn met muziek van Mahler.

7 PRELUDIUM

Dit concertprogramma is een uitgave van Preludium, het programmablad van Het Concertgebouw en het Koninklijk Concertgebouworkest.In dit magazine leest u uitgebreide programmatoelichtingen en biografieën van musici en componisten. Interviews met solisten, dirigenten en orkestleden, het laatste muzieknieuws, reportages en achtergrondverhalen zorgen voor extra verdieping. Preludium is er voor muziekliefhebbers die alles willen weten.

Het blad verschijnt tien keer per jaar en is verkrijgbaar aan de kassa van Het Concertgebouw en in Het Concertgebouw Café. Op de middag of avond van een concert vindt u Preludium ook in de entreehal, bij de garderobe en bij de koffie­ balies.

Bezoekt u regelmatig Het Concertgebouw? Misschien is een jaarabonnement op Preludium dan iets voor u. U vindt de diverse abonnementsvormen op www.preludium.nl/abonneren. Bij Preludium Compleet en Preludium Standaard krijgt u de eerste twee nummers gratis.

Liever online? Als u zich abonneert op onze digitale concertprogramma's kunt u deze online bekijken, printen en meenemen naar uw concert. www.preludium.nl

8