PDF Van Tekst
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 114 bron Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 114. Algemeen Nederlands Verbond, Rijswijk 2010 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_nee003201001_01/colofon.php © 2017 dbnl 2 [Nummer 1] Woord vooraf U zult vorig jaar wel gemerkt hebben dat het voor de nieuwe redactie zoeken was naar de ideale vormgeving, de juiste inhoud, een evenwichtige structuur, de juiste verhouding tussen tekst en illustratie, herkenbare rubrieken. Die zoektocht heeft geleid tot herhaalde bijsturingen, waardoor elk nummer van Neerlandia/Nederlands van Nu er weer een klein beetje anders uitzag. Neerlandia/Nederlands van Nu 114 (2010) zal een stuk stabieler ogen. De redactie heeft een vaste structuur uitgewerkt. De lay-out ziet er weer wat anders uit dan in 2009, maar zal in 2010 niet meer aangepast worden. Neerlandia/Nederlands van Nu zal vier keer verschijnen (twee keer vóór de zomervakantie en twee keer erna). Elk nummer telt 52 bladzijden. Zoals ook al in nummer 4/5 van de vorige jaargang zal elk nummer uit vier herkenbare delen bestaan: Neerlandia (met bijdragen over cultuur en maatschappij, en ook over taal als cultuur- of beleidscomponent), Algemeen-Nederlands Verbond (met ANV-nieuws), Nederlands van Nu (met bijdragen over taal) en Neerlandia & Nederlands van Nu (met recensies, signalementen en lezersbrieven). Op de achterkaft vindt u de ANV-kalender. In het onderdeel Neerlandia verschijnt na een jaar onderbreking in elk nummer weer Dick Wortels column. De rode draad in deze jaargang is - onder het themakopje Van diligence tot hsl - een verhaal van Dick Wortel over de (trein)reis van Amsterdam naar Brussel, met in dit eerste nummer aandacht voor de tweede helft van de 19e eeuw. Voor die rode draad zal ook de coverfoto van elk nummer zorgen. We beginnen met een foto van het Centraal Station in Amsterdam. In elk nummer krijgt u ook een bijdrage over een cultureel fenomeen dat Vlaanderen en Nederland bindt. In dit nummer schrijft Paul Spapens over samenzangevenementen in Nederland en Vlaanderen. In het volgende nummer heeft hij het over reuzen in Nederland en Vlaanderen. We wensen u veel leesplezier. Peter Debrabandere Hoofdredacteur Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 114 3 In memoriam Jan Kits Nieuwenkamp In memoriam Tijmen Knecht Een aimabele weldoener ontviel ons Op 26 december 2009 overleed in Oisterwijk op 82-jarige leeftijd Tijmen Knecht. Velen kennen hem als kunstmecenas. Samen met zijn vrouw Helen Knecht-Drenth verzamelde Knecht schilderijen, grafiek, porselein, aardewerk en glas om die collecties aan musea te schenken. Zo ontving het Museo Nacional de Antropología in Madrid traditioneel Spaans aardewerk, waarvoor beiden de medalla de oro al merito en las bellas artes ontvingen. Het Fries Museum in Leeuwarden kreeg grafisch werk van 800 beeldende kunstenaars uit zestien Europese landen. Het Tropenmuseum in Amsterdam kreeg antieke Laotiaanse doeken, het Museo Nacional de Ceramica in Valencia antiek Chinees porselein, het Historisch Museum Deventer schilderijen en grafiek het Nederlands landschap en stedenschoon betreffend, het Van Bommel Van Dam Venlo internationale moderne kunst en het Glasmuseum Hentrich in Düsseldorf glas uit Leerdam en Maastricht. Allemaal ter aanvulling van leemten in museumcollecties. Het gaat hier om werk van kunstenaars van naam. Het mede in de onroerendgoedsector verdiende geld besteedde Knecht niet alleen aan het verzamelen van kunst. Ook wetenschappelijk onderzoek op medisch gebied werd niet vergeten. Het ANV kent hem als initiatiefnemer en financier van twee ANV-leerstoelen De Nederlanden in de wereld, aanvankelijk in Amsterdam, later in Leiden en Brussel, en als de oprichter van de Fundación Cultural Knecht-Drenth (FCKD) in de provincie Alicante, Spanje. De FCKD stelt ateliers en woonruimte ter beschikking van Nederlandse en Vlaamse kunstenaars, schrijvers en wetenschappers. Knecht was zeer begaan met het behoud en de ontplooiing van de Nederlandse cultuur. Als journalist begonnen en actief bij de Anti-Revolutionaire jongeren, de Abraham Kuyperstichting en het Genootschap voor Internationale Zaken (voorloper van Instituut Clingendael) en auteur van vele politieke publicaties verliet hij de treurnis en bitterheid van de politiek om zich vrijwel geheel te richten op kunst en cultuur. ‘Als je kunst verzamelt, ben je in het rijk van de schoonheid’, aldus Tijmen Knecht. In 2002 verscheen zijn laatste boek Een eeuw achter ons, een kritische analyse. Knecht was een aimabele man. Ik herinner mij hem tijdens de onderhandelingen inzake de eerste bijzondere leerstoel in Amsterdam, toen ik algemeen secretaris van het ANV was, als een rustig en geduldig, maar tegelijkertijd vastberaden en met volle overtuiging optredend mens, die zich honderd procent Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 114 Tijmen Knecht voor een voorgenomen doel inzette. Zo'n samenwerking is inspirerend. De leerstoel moest zich gaan bezighouden met de cultuur van de Nederlanden. Tijmen Knecht stelde dat ‘als wij af willen van racisme en xenofobie, je dan juist moet werken aan je culturele identiteit. Want alleen met een basis van zelfvertrouwen kan je openstaan voor andere culturen’. Het ANV, de kunstwereld en de wetenschap hebben veel aan Tijmen Knecht en Helen Drenth te danken. In de overlijdensadvertentie door het ANV geplaatst stelt het hoofdbestuur: ‘Wij zullen ons Tijmen blijven herinneren als een cultuurliefhebber met een brede maatschappelijke interesse en betrokkenheid waarover hij zeer boeiend en onvermoeid kon vertellen. Samen met zijn echtgenote Helen heeft Tijmen zich ingezet voor de bevordering van de kunstbeleving in de samenleving. Zijn idealistische inzet voor de cultuur der Nederlanden gaf blijk van een reële bezorgdheid voor wat ons gezamenlijk ter harte gaat: de taal en cultuur waarin wij onszelf herkennen en die wij met een warm enthousiasme met anderen willen delen.’ Het komt hem toe dat hij rustig en voldaan heeft mogen inslapen. Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 114 4 Van diligence tot HSL Dick Wortel Retour Amsterdam-Brussel (1) Negentiende eeuw: Antwerpen-Rotterdamsche Spoorweg-Maatschappij (AR) Neerlandia/Nederlands van Nu besteedt in deze jaargang aandacht aan de treinverbinding tussen Amsterdam en Brussel. Eindelijk is, na jaren vertraging, de hogesnelheidslijn tussen die twee steden in gebruik genomen. Een goede aanleiding om de verbinding nader te beschouwen. In deze aflevering een stukje geschiedenis. Amsterdam-Brussel in de negentiende eeuw. Een hele onderneming In het begin van de negentiende eeuw moest je veel tijd uittrekken voor een reis van Amsterdam naar Brussel. Als de onderneming voorspoedig verliep, dan duurde die een hele dag, een hele nacht en nog een hele dag. De postkoets vertrok al om vier uur 's morgens uit Amsterdam en was om vier uur 's middags in Rotterdam. Dordrecht werd om zeven uur 's avonds bereikt en de Moerdijk om tien uur 's avonds. Het Hollands Diep moest vervolgens met een bootje worden overgestoken. Op zo'n reis was het Hollands Diep een bijna onneembare barrière. Vooral in de winterperiode was de oversteek van 2,5 kilometer een heel avontuur. Harde wind deed het bootje deinen en door ronddrijvende ijsschotsen was het ook nog gevaarlijk. Aan de overkant ging de reis met de diligence verder over onverharde, stoffige of juist modderige wegen. Bij de grens werd halt gehouden om de paarden te wisselen en was er tijd voor een verfrissing. Laat in de avond werd dan Brussel bereikt. Om van Rotterdam naar Antwerpen te reizen, moesten de reizigers overstappen op de boot die hen over het Hollands Diep vervoerde. Op dit schilderij van Francois Carlebur (1821-1893) passeren de raderboten Stad Rotterdam en het vlaggenschip Stad Dordrecht elkaar. (Collectie Spoorwegmuseum Utrecht) Rond 1840 was er een stoomboot die een verbinding onderhield tussen Dordrecht en de Moerdijk. In 1846 werd de reis vanaf Antwerpen een stuk makkelijker en comfortabeler. Toen werd de spoorverbinding Antwerpen-Brussel-Bergen in gebruik genomen. Vanaf Bergen kon de reiziger zijn reis naar Parijs vervolgen. Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 114 De komst van de trein Later, in de jaren vijftig, kon je met een stoomboot van Rotterdam naar de Moerdijk reizen, een tocht van zo'n 2,5 uur. Daarna werd het makkelijk. Er lag een spoorweg naar Antwerpen, die de reiziger in 1 uur en 50 minuten naar Antwerpen bracht. Al in 1838 was er gewezen op de noodzaak van een spoorverbinding tussen Antwerpen en Rotterdam. Tussen die twee steden bestond al een drukke handelsroute. Maar pas in 1850 nam koning Willem II een belangrijk initiatief. Hij kreeg de Nederlandse regering zover dat ze een voorstel voorlegde aan Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 114 5 de Belgische regering om spoorlijnen aan te leggen tussen beide landen. Het voorstel werd in Brussel met instemming ontvangen. De Belgische ondernemer L. Gihoul, die als Fransman in Brussel woonde en getrouwd was met een dochter van een rijke Brusselse bankier, vroeg meteen een concessie aan voor een spoorlijn tussen Antwerpen en Rotterdam, met een mogelijke zijtak naar Breda en een mogelijke verlenging naar Utrecht. In 1852 sloten Nederland en België een verdrag over die spoorlijn. Gihoul werd een van de directeuren van de nieuwe maatschappij, de Société Anonyme des Chemins de Fer d'Anvers à Rotterdam of Antwerpen-Rotterdamsche Spoorweg-Maatschappij (AR). Uit Engeland kwam het kapitaal van 500.000 pond en er werd een Engelse aannemer gecontracteerd voor de aanleg van de spoorlijn in Europees normaalspoor en voor het rollend materieel. De bouw verliep vlot en twee jaar later werd de lijn opgeleverd en konden de treinen gaan rijden. Een Belgische spoorlijn in Nederland lag nog wat gevoelig, twintig jaar na de Belgische opstand. Om die gevoeligheden te ontzien, benoemde de Engelse aannemer de Nederlandse ingenieur J.G.W. Fijnje van Salverda om de aanleg op Nederlands grondgebied te verwerkelijken. Het vlakke land in Brabant leverde voor Fijnje weinig problemen op. De bouw van enkele bruggen, onder meer die over de Mark, die nodig was om de lijn naar Moerdijk te kunnen aanleggen, werd met vertraging geleverd en de strenge winter droeg ook al niet bij aan de snelheid.