Download PDF Van Tekst

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Download PDF Van Tekst Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap. Deel 81 bron Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap. Deel 81. J.B. Wolters, Groningen 1967 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_bij005196601_01/colofon.php © 2012 dbnl i.s.m. t.o. 1 [Prof. dr. C.D.J. Brandt] Foto Herder Prof. dr. C.D.J. Brandt Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap. Deel 81 3 [Verslag] Verslag van de Algemene Vergadering van de Leden van het Historisch Genootschap gehouden op maandag 31 oktober 1966 in Esplanade te Utrecht Volgens de presentielijst zijn aanwezig de leden en introducé's: W. Jappe Alberts J.K. de Cock J.C. Andries A.E. Cohen J.A. van Arkel W.Ph. Coolhaas A.E. van Balen-Chavannes C. Dekker P. Batelaan (intr.) A.Th. van Deursen E.H.P. Baudet F.L. Diekerhoff B. Bellush F.H.J. Dieperink P.J.W. Beltjes J.G. van Dillen E. van Beusekom Z.R. Dittrich K.W.L. Bezemer J. Dommisse H. Binnendijk J.D. Dorgelo M. de Block E. van Dijk L. Blok H. Dijkstra M.J. Boerendonk G.R. Erdbrink (intr.) J.C. Boogman J.L. van Essen N.A. Bootsma C.N. Fehrmann J.A. Bornewasser M.A.M. Franken J.W. Bosch E.M. Freitag J. Brandt-van der Veen H.A. Enno van Gelder F.A.M. Brekelmans C.E. Gerretson-Harmsen E.A.B.J. ten Brink C. Giebel W. van den Broeke H.J. de Graaf J.G. Bruggeman A. Graafhuis I.J. Brugmans Ed. G. Groeneveld J.R. Bruijn J.R. de Groot M.G. Buist D. Grosheide J.J. Buurman B.U. Haagsma Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap. Deel 81 M.P. van Buijtenen J. Haak M. van der Bijl E. Haas J.W.C. van Campen E. van Hall-Nijhoff H.P.H. Camps S. Hart A.C. Carter-le Mesurier P. van Hees J.A. ten Cate J.G. Hegeman A.A. Cense J.F. Heijbroex Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap. Deel 81 4 J. van Heijst M. Roest W.J. van Hoboken D.J. Roorda J.H. van den Hoek Ostende J.M. Scherp B. van 't Hoff I. Schöffer D. de Hoop-Scheffer L.W.G. Scholten G.J. Hooykaas G. van Schravendijk-Berlage J.A. van Houtte H.M.G. Schrijnemakers F.W.N. Hugenholtz R.L. Schuursma A.H. Huussen jr. J. Sibinga Mulder L. Jansen F.S. Sixma van Heemstra A.E.M. Janssen B.H. Slicher van Bath Th.P.M. de Jong J.Th. de Smidt G.M.A. Jongbloet-van Houtte C. Smit C.M.J. de Jongh H. Smitskamp G.J.W. de Jongh F. Snapper C.A. van Kalveen A.G. van der Steur J.H.P. Kemperink Th.H.J. Stoelinga J.H. Kernkamp J.G. Stork-Penning F. Kerner J.E.A.L. Struick N. Kolff J.J. van Stuyvesant Meyen E.H. Korvezee K.W. Swart E.H. Kossmann G. Taal J.A. Kossmann-Putto C.A. Tamse J.G. Kruisheer F.B.M. Tangelder J.C.P.A. van Laarhoven E. Tas C.G. van Leeuwen J. den Tex J.M. van der Linde L. van Tongerloo A.F. Manning A.J. Veenendaal W.J.F. Meiners D. van Velden A.F. Mellink P. Verhoog G.J. Mentink W. Vinckhuyzen van Maarssen F.A.M. Messing J.C. Visser P. van der Meulen J. Voerman Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap. Deel 81 P.J. Meij G.J. de Voogd J.C.A. de Meijl Joh. de Vries F.E.J. Milo-van Everdingen E. Vroom W. Miltenburg-Racké S.L. van der Wal A.M.P. Mollema E.H. Waterbolk H.J. Mijjer C.B. Wels N.F. Noordam J.J. Westendorp Boerma H. Nijhoff J.F.A.N. Weijling C. Offringa J.M. van Winter H.R. van Ommeren P.J. van Winter D.P. Oosterbaan B. Woelderink J.K. Oudendijk J.J. Woltjer E. Pelinck Th.P.H. Wortel L.P.L. Pirenne C.A. Zaalberg A. Plaatsman S.B.J. Zilverberg J. Platteel S.H.A.M. Zoetmulder J.W. Postma A. Zijp W.A. van Rappard J.H.A. Ringeling Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap. Deel 81 5 Eén handtekening was onleesbaar. De voorzitter, prof. dr. J.H. Kernkamp, opent te half elf de vergadering met de volgende rede. Dames en Heren, Het is met groot leedwezen dat ik heden U toespreek. U bent stellig bekend met het zware verlies, dat het Historisch Genootschap heeft geleden. Geheel onverwacht ontviel ons in de nacht van 13 september prof. dr. C.D.J. Brandt. Het Historisch Genootschap moest hem als voorzitter missen, voor goed. In tal van periodieken zijn de verdiensten van onze vriend Brandt geschilderd. Het is mijn taak hem hier te gedenken als voorzitter van het Historisch Genootschap. Tijdens een bijeenkomst in het Instituut voor Geschiedenis te Utrecht heb ik gewezen op de bijna onverwoestbare werkkracht, die Brandt bezat, zodat van alle kanten een beroep op zijn medewerking werd gedaan, die hij, als het maar enigszins kon, steeds verleende. Ging de taak bij zijn Instituut hem in de eerste plaats ter harte, het Historisch Genootschap was een ander troetelkind. Hoe kon het ook anders! Brandt heeft het H.G. bijna veertig jaar gediend. Tot bestuurslid en 2e Secretaris is hij benoemd in de algemene bestuursvergadering op 30 oktober 1926. Op 1 september 1935 volgde zijn aanstelling als 1e Secretaris. In de algemene bestuursvergadering van 11 mei 1946 vond zijn installatie als voorzitter plaats. Hij volgde toen Dr. Bannier op. Alles overziend moet ik zeggen: wat een staat van dienst! De helft van deze periode heb ik het voorrecht gehad als 1e secretaris met Brandt als voorzitter in het Historisch Genootschap nauw samen te werken. Ik heb gedurende twee decennia met bewondering gade geslagen met welk een aanpassing Brandt leiding wist te geven in een snel veranderende tijd. Bij mijn entree in het bestuur van het Historisch Genootschap kwam ik direct onder de indruk van de enigszins plechtige stijl, waarin de Utrechtse bestuursvergaderingen, iedere maand, behalve midden in de zomer, op zaterdagavond werden gehouden. Brandt was het, die ons als we na de behandeling van de agenda nog wat bleven nakouten, vaak vertelde van zijn eerste twintig jaren in het Historisch Genootschap. Hij deed dat met een grote Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap. Deel 81 6 levendigheid en als er weer een rijk verhaal kwam, gingen we er echt nog weer eens voor zitten. We zagen als het ware oude bestuursvergaderingen herleven. De verteller raakte dan in vuur, met zijn ene hand gesticulerend, in de andere hand een sigaar, met de benen ietwat nonchalant over elkaar geslingerd. We genoten. Na zijn heengaan zag ik een foto, die precies weergaf wat ik U zoëven schetste. Mr. Sam. Muller bijv. ken ik alleen door Brandt. Veel is in de latere jaren gewijzigd. Jongeren traden tot het bestuur toe, die tegen het vergaderen op zaterdagavond bezwaren hadden, omdat hun gezin hen dan opeiste, zodat steeds meer op andere dagen in de week en minder regelmatig bijeengekomen werd. En nu is Brandt de tovenaar geweest, die op een geheel eigen wijze er voor zorg droeg, dat de activiteit naar buiten eerder toe- dan afnam. Niemand minder dan Brandt zelf betreurde het in hoge mate dat de bestuursvergaderingen soms wel een heel zakelijk karakter kregen en voor een gezellig napraten meestal de tijd ontbrak, maar de efficiency nam toe. Het was prettig samenwerken met Brandt. De grote gave van de overledene lag, afgezien van zijn wetenschappelijke capaciteiten, m.i. hierin, dat hij in de eerste plaats mens was en zich interesseerde voor ons aller lief en leed, in de ruimste zin van het woord. Brandt had de flair om de moeilijkste problematiek, waarmee ook ons bestuur bij tijd en wijle te kampen had, op een voor ieder bevredigende wijzen op te lossen. Bij beleidskwesties had hij steeds een helder oordeel, waaraan wij allen veel verschuldigd zijn. Het doet ons goed, dat Mevrouw Brandt-van der Veen, die het zwaarst getroffen is, door haar werkzaamheden aan het Thorbecke-archief nauw met het Historisch Genootschap verbonden blijft. Het zal ongetwijfeld in de geest van collega Brandt zijn, als we ons werk voortzetten, zoals hij dat graag zag en eenvoudig elkander bij staan in het belang van het Historisch Genootschap, dat hem zo lief was. Het is niet het enige verlies dat ons bestuur in dit verslagjaar had te lijden. Op 12 december 1965 overleed prof. dr. J.F. Niermeyer, hoogleraar in de geschiedenis van de middeleeuwen aan de Universiteit van Amsterdam en als zodanig lid van ons bestuur. Ook aan hem hebben we veel verplichtingen. Zijn adviezen, soms in een sarcastische vorm gegoten, waren zeer waardevol. In het vorige verslagjaar herdacht Prof. Brandt onze mede- Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap. Deel 81 7 bestuursleden Rüter en Immink. In de korte periode van nog geen anderhalf jaar zijn aan ons bestuur dus veel eminente krachten ontvallen. Wel een heel zwaar verlies. Het zij mij thans vergund U te verzoeken een ogenblik in stilte prof. Brandt en prof. Niermeyer te gedenken. Het geeft steeds weer voldoening dat het Historisch Genootschap bij de algemene ledenvergadering op een goed gevulde zaal kan rekenen. Mijn verontschuldiging bied ik U aan over het late rondsturen van de convocaties. Deze hadden op 10 oktober verstuurd moeten worden door Wolters in Groningen. Nadien bleek bovendien, dat er leden waren die de convocatie niet ontvangen hadden. Ik hoop, dat dat aantal niet groot is geweest.
Recommended publications
  • THE BRITISH ARMY in the LOW COUNTRIES, 1793-1814 By
    ‘FAIRLY OUT-GENERALLED AND DISGRACEFULLY BEATEN’: THE BRITISH ARMY IN THE LOW COUNTRIES, 1793-1814 by ANDREW ROBERT LIMM A thesis submitted to the University of Birmingham for the degree of DOCTOR OF PHILOSOPHY. University of Birmingham School of History and Cultures College of Arts and Law October, 2014. University of Birmingham Research Archive e-theses repository This unpublished thesis/dissertation is copyright of the author and/or third parties. The intellectual property rights of the author or third parties in respect of this work are as defined by The Copyright Designs and Patents Act 1988 or as modified by any successor legislation. Any use made of information contained in this thesis/dissertation must be in accordance with that legislation and must be properly acknowledged. Further distribution or reproduction in any format is prohibited without the permission of the copyright holder. ABSTRACT The history of the British Army in the French Revolutionary and Napoleonic Wars is generally associated with stories of British military victory and the campaigns of the Duke of Wellington. An intrinsic aspect of the historiography is the argument that, following British defeat in the Low Countries in 1795, the Army was transformed by the military reforms of His Royal Highness, Frederick Duke of York. This thesis provides a critical appraisal of the reform process with reference to the organisation, structure, ethos and learning capabilities of the British Army and evaluates the impact of the reforms upon British military performance in the Low Countries, in the period 1793 to 1814, via a series of narrative reconstructions. This thesis directly challenges the transformation argument and provides a re-evaluation of British military competency in the French Revolutionary and Napoleonic Wars.
    [Show full text]
  • The Art of Staying Neutral the Netherlands in the First World War, 1914-1918
    9 789053 568187 abbenhuis06 11-04-2006 17:29 Pagina 1 THE ART OF STAYING NEUTRAL abbenhuis06 11-04-2006 17:29 Pagina 2 abbenhuis06 11-04-2006 17:29 Pagina 3 The Art of Staying Neutral The Netherlands in the First World War, 1914-1918 Maartje M. Abbenhuis abbenhuis06 11-04-2006 17:29 Pagina 4 Cover illustration: Dutch Border Patrols, © Spaarnestad Fotoarchief Cover design: Mesika Design, Hilversum Layout: PROgrafici, Goes isbn-10 90 5356 818 2 isbn-13 978 90 5356 8187 nur 689 © Amsterdam University Press, Amsterdam 2006 All rights reserved. Without limiting the rights under copyright reserved above, no part of this book may be reproduced, stored in or introduced into a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means (electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise) without the written permission of both the copyright owner and the author of the book. abbenhuis06 11-04-2006 17:29 Pagina 5 Table of Contents List of Tables, Maps and Illustrations / 9 Acknowledgements / 11 Preface by Piet de Rooij / 13 Introduction: The War Knocked on Our Door, It Did Not Step Inside: / 17 The Netherlands and the Great War Chapter 1: A Nation Too Small to Commit Great Stupidities: / 23 The Netherlands and Neutrality The Allure of Neutrality / 26 The Cornerstone of Northwest Europe / 30 Dutch Neutrality During the Great War / 35 Chapter 2: A Pack of Lions: The Dutch Armed Forces / 39 Strategies for Defending of the Indefensible / 39 Having to Do One’s Duty: Conscription / 41 Not True Reserves? Landweer and Landstorm Troops / 43 Few
    [Show full text]
  • Mapmaking in England, Ca. 1470–1650
    54 • Mapmaking in England, ca. 1470 –1650 Peter Barber The English Heritage to vey, eds., Local Maps and Plans from Medieval England (Oxford: 1525 Clarendon Press, 1986); Mapmaker’s Art for Edward Lyman, The Map- world maps maker’s Art: Essays on the History of Maps (London: Batchworth Press, 1953); Monarchs, Ministers, and Maps for David Buisseret, ed., Mon- archs, Ministers, and Maps: The Emergence of Cartography as a Tool There is little evidence of a significant cartographic pres- of Government in Early Modern Europe (Chicago: University of Chi- ence in late fifteenth-century England in terms of most cago Press, 1992); Rural Images for David Buisseret, ed., Rural Images: modern indices, such as an extensive familiarity with and Estate Maps in the Old and New Worlds (Chicago: University of Chi- use of maps on the part of its citizenry, a widespread use cago Press, 1996); Tales from the Map Room for Peter Barber and of maps for administration and in the transaction of busi- Christopher Board, eds., Tales from the Map Room: Fact and Fiction about Maps and Their Makers (London: BBC Books, 1993); and TNA ness, the domestic production of printed maps, and an ac- for The National Archives of the UK, Kew (formerly the Public Record 1 tive market in them. Although the first map to be printed Office). in England, a T-O map illustrating William Caxton’s 1. This notion is challenged in Catherine Delano-Smith and R. J. P. Myrrour of the Worlde of 1481, appeared at a relatively Kain, English Maps: A History (London: British Library, 1999), 28–29, early date, no further map, other than one illustrating a who state that “certainly by the late fourteenth century, or at the latest by the early fifteenth century, the practical use of maps was diffusing 1489 reprint of Caxton’s text, was to be printed for sev- into society at large,” but the scarcity of surviving maps of any descrip- 2 eral decades.
    [Show full text]
  • Rifles Regimental Road
    THE RIFLES CHRONOLOGY 1685-2012 20140117_Rifles_Chronology_1685-2012_Edn2.Docx Copyright 2014 The Rifles Trustees http://riflesmuseum.co.uk/ No reproduction without permission - 2 - CONTENTS 5 Foreword 7 Design 9 The Rifles Representative Battle Honours 13 1685-1756: The Raising of the first Regiments in 1685 to the Reorganisation of the Army 1751-1756 21 1757-1791: The Seven Years War, the American War of Independence and the Affiliation of Regiments to Counties in 1782 31 1792-1815: The French Revolutionary Wars, the Napoleonic Wars and the War of 1812 51 1816-1881: Imperial Expansion, the First Afghan War, the Crimean War, the Indian Mutiny, the Formation of the Volunteer Force and Childers’ Reforms of 1881 81 1882-1913: Imperial Consolidation, the Second Boer War and Haldane’s Reforms 1906-1912 93 1914-1918: The First World War 129 1919-1938: The Inter-War Years and Mechanisation 133 1939-1945: The Second World War 153 1946-1988: The End of Empire and the Cold War 165 1989-2007: Post Cold War Conflict 171 2007 to Date: The Rifles First Years Annex A: The Rifles Family Tree Annex B: The Timeline Map 20140117_Rifles_Chronology_1685-2012_Edn2.Docx Copyright 2014 The Rifles Trustees http://riflesmuseum.co.uk/ No reproduction without permission - 3 - 20140117_Rifles_Chronology_1685-2012_Edn2.Docx Copyright 2014 The Rifles Trustees http://riflesmuseum.co.uk/ No reproduction without permission - 4 - FOREWORD by The Colonel Commandant Lieutenant General Sir Nick Carter KCB CBE DSO The formation of The Rifles in 2007 brought together the histories of the thirty-five antecedent regiments, the four forming regiments, with those of our territorials.
    [Show full text]
  • Download PDF Van Tekst
    De vruchten mijner werkzaamheden Marten Douwes Teenstra editie F.C.L. Bosman bron Marten Douwes Teenstra, De vruchten mijner werkzaamheden (ed. F.C.L. Bosman). Die Van Riebeeck-vereniging, Kaapstad 1943 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/teen002vruc02_01/colofon.htm © 2010 dbnl / erven F.C.L. Bosman t.o. I Kaart 1. - KAART VAN REISE EN UITSTAPPIES VAN TEENSTRA, 1825. (Spelling van plekname volg die van Teenstra. Plekke tussen hakies dien slegs ter oriëntering en is deur die redakteur ingevoeg.) Marten Douwes Teenstra, De vruchten mijner werkzaamheden XI Voorwoord. Dit was teen die jaarwending 1925 op 1926 dat ek met Teenstra vir die eerste keer kennis gemaak het. Ek het indertyd stof versamel vir my Geskiedenis van Drama en Toneel in Suid-Afrika en die dag wat ek Teenstra in die Universiteitsbiblioteek in Amsterdam ontdek het, staan nog steeds duidelik in my geheue gegrif. Na tientalle reisbeskrywinge en boeke van alle soorte, tale en kaliber het ek eindelik weer 'n reisbeskrywing gevind wat op pote staan: deeglik, betroubaar, volledig; bowendien 'n reisbeskrywing wat vir die eerste keer behoorlike aandag gee aan die Afrikaanse taal, wat in Hollands gestel en Hollands-georiënteerd was, en dit juis in 'n tydperk waarin Hollandse geskrifte oor Suid-Afrika uiters skaars is. Teenstra het nl. in 1830 verskyn en die laaste belangrike Hollandse reisbeskrywer voor hom was de Jong, 1802-1803. Wat presies Teenstra se belangrikheid vir die kennis van die Hollands-Afrikaanse taal en kultuur is sal in die inleiding behandel word, maar van die dag wat ek hom gevind het, het ek gevoel dat Teenstra nadere kennismaking in Suid-Afrika verdien en dit is my 'n baie heuglike gebeurtenis, dat na soveel jare die Van Riebeeck-Vereniging so'n kennismaking moontlik gemaak het.
    [Show full text]
  • Bricolageoftimeandspace R ... Errera.Pdf
    BRICOLAGE OF TIME RESEARCH PLAN TU Delft Urban Architecture Studio Msc. 3/4 Alejandra Ferrera November 2020 INTRODUCTION ARCHITECTURE TIME AND SPACE Figure 1. Abstract view of the decomposition of the city of Nijmegen Drawing by the author. Time: “Nonspatial continuum that is measured in terms of events which succeed one another from past through present to future.” Merriam-Webster (n.d.) Past, present, future, refl ect the linear concep- In this document, the relation of architecture, time tion of time. Seconds, minutes, hours, the progres- and space will be explored in three different forms. sion of the clock shapes our schedules. Day and First, studying the past and decomposing it’s historical night, weeks, months, years, rhythm, seasons, cal- layers. The second form will be trough the experience endar the cyclical time in continuous repetition. of the site and its relation to the city and surroundings, analyzing present conditions, context and dynamics We can conceive time as much more than the hands to identify problems and current needs. Finally, ex- of the clock endlessly moving. The origins of the word perimenting with different possibilities to discover the come from the Old English tīma, that comes from potential of the site and selecting themes, concepts Germanic origin related to the word tide, related to and theories to consider in future proposals. temporal senses. The earliest version of the term as a verb means “do something at a precise moment”1. The research will take place in Nijmegen, a city on the Time is about events that happen under specifi c con- east side of The Nederlands in front of The Waal Riv- ditions related to the location where they take place.
    [Show full text]
  • The Netherlands After the Spanish Armada Campaign of 1588
    THE GROWTH OF A NATION; THE NETHERLANDS AFTER THE SPANISH ARMADA CAMPAIGN OF 1588 Dr. J.C.A. SCHOKKENBROEK Director del Scheepuarrthuseum de Amsterdan Introduction The Dutch historian Robert Fruin, at the time professor at Leyden University, was one of the first scholars who at the end of the nineteenth century paid special attention to the developments in the Low Countries during the decade 1588-1598. In his publication (Tien Jaren), Fruin tries to indicate that the years after 1588 have been of crucial importance to the development of the young Republic of the United Netherlands. His epos is one about "progress and victory" (1). Fruin has not been the only one fascinated by this time frame. Many scholars have followed. In my lecture I will try to indicate that much of the seed of change during this decade had already been implanted during the summer of 1588, when a mighty Spanish fleet endangered the coasts of England and the Netherlands. The Spanish Armada campaign did not succeed, and Dutch seamen had a — granted relatively modest— share in its failure (2). The way Dutch politicians and mariners responded to the threat of the Spanish Armada, combined with the threat of Alexander Farnese, duke of Parma, with his troops in the northwestern part of Flanders, has been of decisive importance to the way changes in the Republic of the United Netherlands took place. In order to discuss these consequences of the failure of the Spanish Armada campaign in a proper way, I very briefly would like to talk about the Dutch participation in the events that have had such great influence on the way world history took its course.
    [Show full text]
  • The Leopard Does Not Change Its Spots:The Influence of Nijmegen on The
    The leopard does not change its spots: The influence of Nijmegen on the political developments in Guelders since the Middle Ages Jac Geurts Ever since the late Middle Ages, rulers have attempted to centralize the region of Guelders. In comparison with other parts of the Netherlands this has always been less than successful. Even in our time inhabitants of Guelders hardly seem to feel a connection to their own province. The identity of regions, cities and towns is stronger than that of the province as a whole. The cause of this must largely be sought in the large number of internal and external borders that have crisscrossed Guelders since Roman times. Always there was the ‘other’, whose characteristics were not shared. Local and regional identity continuously impeded the emergence of a national ‘state’. Nijmegen played a crucial role in this battle against centralization. This contribution describes how the most powerful city in the region defended its independence on the basis of a largely fictional past. Caesar himself allegedly founded the city, and subsequently a Roman and later on a German emperor supposedly declared Nijmegen to be a ‘free and independent’ city. Myths, historical narratives, public festivals and all sorts of artistic expressions, but especially the mighty Valkhof castle, were used to emphasize Nijmegen’s uniqueness and individuality. For many centuries it has treasured its independence above all else. Even nowadays Nijmegen prefers to focus on its own identity rather than to collaborate toward the unity of the province. In this respect, nothing has changed. Key terms: Guelders; Nijmegen; centralization; particularism; nation building and identity.
    [Show full text]
  • The Dutch Army and the Military Revolutions (1588-1688)
    Olaf van Nimwegen The Dutch Army and the Military Revolutions (1588-1688) Since the 1950s Michael Roberts’ idea of a military revolution between 1560-1660 has become a common feature of all military studies dealing with the early modern period, and this seems to be particularly the case in the English speaking world. Roberts argued that the introduction of firearms led to new tactics. The complexities of the new way of fighting required stricter discipline and a higher level of training. Soldiers became expensive articles to be retained in peacetime. The development of standing armies required higher taxes, and hence the creation of a gov- ernmental apparatus to effect this. "The transformation in the scale of war led inevitably to an increase in the authority of the state. (… ) This development, and the new style of warfare itself, called for new adminis- trative methods and standards; and the new administration was from the beginning centralized and royal." Further army growth was now possible, increasing the scale of war and the impact on society.1 However, although Roberts and subsequently Geoffrey Parker2 made important contribu- tions to the debate concerning the relationship between military change and society at large, it should be remembered that Roberts was elaborat- ing a familiar theme. The notion that the Dutch army reforms instigated by the two Nassau cousins Maurice and W illiam Louis ushered in a new era in military history was already well established. The 1934 PhD thesis by the Dutch military historian J.W. W ijn – 4et krijgswezen in den tijd van prins Maurits – scientifically underscored the widely held view that the Dutch army really came into being thanks to the good care of Maurice.
    [Show full text]
  • The Political Consequences of the Military Inundations During the Dutch Revolt
    Louisiana State University LSU Digital Commons LSU Doctoral Dissertations Graduate School 2016 Wrestling with Neptune: The olitP ical Consequences of the Military Inundations during the Dutch Revolt Robert Tiegs Louisiana State University and Agricultural and Mechanical College Follow this and additional works at: https://digitalcommons.lsu.edu/gradschool_dissertations Part of the History Commons Recommended Citation Tiegs, Robert, "Wrestling with Neptune: The oP litical Consequences of the Military Inundations during the Dutch Revolt" (2016). LSU Doctoral Dissertations. 3931. https://digitalcommons.lsu.edu/gradschool_dissertations/3931 This Dissertation is brought to you for free and open access by the Graduate School at LSU Digital Commons. It has been accepted for inclusion in LSU Doctoral Dissertations by an authorized graduate school editor of LSU Digital Commons. For more information, please [email protected]. WRESTLING WITH NEPTUNE: THE POLITICAL CONSEQUENCES OF THE MILITARY INUNDATIONS DURING THE DUTCH REVOLT A Dissertation Submitted to the Graduate Faculty of the Louisiana State University and Agricultural and Mechanical College in partial fulfillment of the requirements for the degree of Doctor of Philosophy in The Department of History by Robert John Tiegs B.A., University of South Dakota, 2005 M.A., University of North Dakota, 2009 May 2016 To Jenn and the twins. ii ACKNOWLEDGEMENTS Every dissertation and work of research is a journey. Although less dangerous than recovering stolen gold or destroying a magic ring, the task is similarly daunting. Just like Frodo, I could not have completed my quest without the help and support of a strong fellowship of advisors, family, and friends. At different times in my journey all of them have provided me with the aid and encouragement which I required.
    [Show full text]
  • PDF Van Tekst
    Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 13 A.J. van der Aa bron A.J. van der Aa, Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 13. J.J. van Brederode, Haarlem 1868 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/aa__001biog16_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. i.s.m. 1 Biographisch woordenboek der Nederlanden. N. [Arnoud Naalde] NAALDE (ARNOUD) bloeide in den aanvang der achttiende eeuw en behoorde tot de Hattemisten of Libertijnen te Middelburg. Zie Kist en Royaards, Arch. voor Kerk. Gesch. inzonderheid in Ned. D I. bl. 280. [Hendrik Naaldeman] NAALDEMAN (HENDRIK), mennoniet te Emden, verzette zich met anderen tegen het banvonnis in 1556 tegen Swaantje Rutgers, zuster in de Embder gemeente, uitgesproken, en ofschoon Menno Simons in zijn gevoelen deelde, werd ook hij gebannen. Zulks geschiedde, volgens Ottius, in 1557. Hij vereenigde zich nu met zijn aanhang tot eene afzonderlijke gemeente, eerst de Scheurmakers, maar door Lievert Bouwens, oudste te Emden, die doorgaans in het stuk van den ban zeer gestreng was, de Drekwagen genoemd, omdat zij, volgens zijn zeggen, allerlei vuiligheid op- en aannamen. Zie ten Kate, Ges. der Doopsgez. te Gron. enz. D. I. bl. 112-113; A.M. Cramer, Menno Simons, bl. 124. [A. Naaldenberg] NAALDENBERG (A.), med dr., studeerde en promoveerde te Franeker op eene Spec. crit. med. sistens observationes in lethali inter parturiendum uteri ruptura, Franeq. 1801. Hij schreef met J.S. Smit het berigt eener voorspoedige verlossing door de keizersnede, in Algem. Konst- en Letterb. 1805, D. II. bl. 370. Zie Holtrop, Cat.
    [Show full text]
  • VAUBAN!S SIEGE LEGACY in the WAR of the SPANISH SUCCESSION, 170241712 DISSERTATION Presented in Partial Fulfillment of the Requi
    VAUBAN’S SIEGE LEGACY IN THE WAR OF THE SPANISH SUCCESSION, 1702-1712 DISSERTATION Presented in Partial Fulfillment of the Requirements for the Degree Doctor of Philosophy in the Graduate School of The Ohio State University By Jamel M. Ostwald, M.A. The Ohio State University 2002 Approved by Dissertation Committee: Professor John Rule, Co-Adviser Co-Adviser Professor John Guilmartin, Jr., Co-Adviser Department of History Professor Geoffrey Parker Professor John Lynn Co-Adviser Department of History ABSTRACT Over the course of Louis XIV’s fifty-four year reign (1661-1715), Western Europe witnessed thirty-six years of conflict. Siege warfare figures significantly in this accounting, for extended sieges quickly consumed short campaign seasons and prevented decisive victory. The resulting prolongation of wars and the cost of besieging dozens of fortresses with tens of thousands of men forced “fiscal- military” states to continue to elevate short-term financial considerations above long-term political reforms; Louis’s wars consumed 75% or more of the annual royal budget. Historians of 17th century Europe credit one French engineer – Sébastien le Prestre de Vauban – with significantly reducing these costs by toppling the impregnability of 16th century artillery fortresses. Vauban perfected and promoted an efficient siege, a “scientific” method of capturing towns that minimized a besieger’s casualties, delays and expenses, while also sparing the town’s civilian populace. How thoroughly Vauban’s siege legacy was accepted by the end of Louis’s reign is the focus of this study. A quantitative survey of the 115 sieges in the War of the Spanish Succession (1701-1714) places the anecdotally-based conventional wisdom on a more sure footing by setting Vauban’s offensive revolution in a broader chronological context.
    [Show full text]