PDF Van Tekst
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 13 A.J. van der Aa bron A.J. van der Aa, Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 13. J.J. van Brederode, Haarlem 1868 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/aa__001biog16_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. i.s.m. 1 Biographisch woordenboek der Nederlanden. N. [Arnoud Naalde] NAALDE (ARNOUD) bloeide in den aanvang der achttiende eeuw en behoorde tot de Hattemisten of Libertijnen te Middelburg. Zie Kist en Royaards, Arch. voor Kerk. Gesch. inzonderheid in Ned. D I. bl. 280. [Hendrik Naaldeman] NAALDEMAN (HENDRIK), mennoniet te Emden, verzette zich met anderen tegen het banvonnis in 1556 tegen Swaantje Rutgers, zuster in de Embder gemeente, uitgesproken, en ofschoon Menno Simons in zijn gevoelen deelde, werd ook hij gebannen. Zulks geschiedde, volgens Ottius, in 1557. Hij vereenigde zich nu met zijn aanhang tot eene afzonderlijke gemeente, eerst de Scheurmakers, maar door Lievert Bouwens, oudste te Emden, die doorgaans in het stuk van den ban zeer gestreng was, de Drekwagen genoemd, omdat zij, volgens zijn zeggen, allerlei vuiligheid op- en aannamen. Zie ten Kate, Ges. der Doopsgez. te Gron. enz. D. I. bl. 112-113; A.M. Cramer, Menno Simons, bl. 124. [A. Naaldenberg] NAALDENBERG (A.), med dr., studeerde en promoveerde te Franeker op eene Spec. crit. med. sistens observationes in lethali inter parturiendum uteri ruptura, Franeq. 1801. Hij schreef met J.S. Smit het berigt eener voorspoedige verlossing door de keizersnede, in Algem. Konst- en Letterb. 1805, D. II. bl. 370. Zie Holtrop, Cat. med. chir. bl. 254. [Boudewijn van Naaldwijk] NAALDWIJK (BOUDEWIJN VAN), aldus genoemd naar Naaldwijk, een aanzienlijk ambagt in Delfsland, zoon van Willem A.J. van der Aa, Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 13 2 van Naaldwijk, in 1250 vermeld, was ridder, kastelein op het slot Wijdenesse in West-Friesland. Toen de Friezen dit slot in 1296 belegerden, was hij genoodzaakt het over te geven. Zie Kok, Vad. Woord. D. XXIII. bl. 132; Goudhoeven, Chron. van Holl. bl. 193; van Leeuwen, Bat. Ill. bl. 1010. De bij deze schrijvers als ook bij Hoogstraten voorkomende genealogiën zijn zeer onvolledig. [Hugo van Naaldwijk] NAALDWIJK (HUGO VAN), zoon van Boudewijn van Naaldwijk, behoorde tot de vier mannen van graaf Floris V, die in 1285 zwoeren, dat de bisschop van Utrecht gehouden was vier sluizen te leggen in den Windeldijk. Hij huwde een jonkvrouw van Velzen en met haar het ambt van maarschalk van den grave van Holland. ZieGoudhoeven,t.a.p.van Leeuwen,t.a.p.van Oudenhoven,Zuidholl. bl. 329; van Wijn, Huisz. leeven, No. 1 bl. 116; Wagenaar, Vad. Hist. D. II. bl. 361. [Willem van Naaldwijk] NAALDWIJK (WILLEM VAN), zoon, volgens anderen, kleinzoon van den vorige, Hij was ridder en maarschalk van den grave van Holland. Hij stichtte en doteerde ter eere Gods een collegie van 13 kanunniken te Naaldwijk en werd in 1345 bij Staveren door de Friezen verslagen. Hij huwde Sophia van Raaphorst, dochter van Gerrit van Raaphorst en Agnes van Duvenvoorde. Zie Beka in Joanne IV, p. 118; Contin. Nangii ad annum 1345.; Goudhoeven, t.a.p. van Leeuwen, t.a.p. Kok, t.a.p. Wagenaar, Vad. Hist. D. III. bl. 260; van Wijn, Nalez. D. I. bl. 356; Huisz. Leeven, No. 1. bl. 116; van Loon, Aloude Reg. van Holl. D. V. bl. 512, 513. [Hendrik van Naaldwijk] NAALDWIJK (HENDRIK VAN), zoon van den vorige, ridder, maarschalk van Holland, streed in 1396 met hertog Aalbregt tegen de Friezen. In een charter uit de veertiende eenw leest men ‘dat Gerard, heer van Voorne, op Saturdag van St. Geertruidsdag (die inviel op den 17 van Lentemaand, des jaars 1337,) Henrik Willemszoon van Naaltwic verlijt heeft met eenige leengoederen, en daar onder, volgens den Brief zelven, ‘‘dat Goet te Hontsel, item de Maerscaltijd van Noert-Holland, ten Erfleen, die Heer Hughe van Naeltwic behuwlijkte an der jonekvrouwe van Velsen.’ Hij huwde Haesgen, dochter van den beer van Schalkwijk, die hem kinderen schonk. Hij voerde vier lelyen en een kruis van zilver in een veld van lazuur. Zie Goudhoeven, t.a.p. van Leeuwen, t.a.p. Kok, t.a.p. van Wijn, Huisz. Leeven, bl. 117. [Willem van Naaldwijk] A.J. van der Aa, Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 13 NAALDWIJK (WILLEM VAN), zoon van Hendrik van Naaldwijk en van Catharina, dochter van Hugo van Heenvliet, ridder, erf maarschalk, raad en rentmeester- A.J. van der Aa, Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 13 3 generaal van Holland. In 1427 werd hij door Jacoba van Beijeren naar den bisschop van Utrecht gezonden, ook was hij een der raden van hertog Philips van Bourgondië, door dezen met anderen ten jare 1440 gelast, om de rekeningen van den muntmeester van Holland en Zeeland op te nemen. Hij overleed in 1444. Hij huwde Willemijn van Egmond, vrouw van de Watering bij Delft, die in 1482 te Antwerpen overleed, kinderen nalatende. Zie Goudhoeven, t.a.p. van Leeuwen, t.a.p. Kok, t.a.p. Burman, Utr. Jaarb. D. I. bl. 342, 343; v.d. Chijs, de Munten der Graafs. van Holl. en Zeel. bl. 403; Chron. van het Hist. Gen. D. VIII. bl. 418. [Hendrik van Naaldwijk] NAALDWIJK (HENDRIK VAN), oudste zoon van Willem van Naaldwijk en Willemijn van Egmond, heer van Wateringen en Capelle aan den Yssel, ridder, erfmaarschalk van Holland, deed omstreeks 1470 zijn slot te Wateringen tot een monnikenklooster herbouwen. Hij nam in 1465 deel aan den oorlog tusschen Philips van Bourgondiö en de Luikenaars; huwde Machteld van Raaphorst Bartholomeus dochter en stierf in 1496, zij in 1497, eene dochter nalatende, Willemijne van Naaldwijk, Capelle en Wateringen, gehuwd met Jan, burggraaf van Montfoort. Zie Goudhoeven, t.a.p. van Leeuwen, t.a.p. en 1326. Kok, t.a.p. [Adriaan van Naaldwijk] NAALDWIJK (ADRIAAN VAN), broeder van den vorige, heer van Berg-ambacht, was een der hoofden der Hoeksche partij te Utrecht in 1480. Hij huwde Agnes, dochter van Jacob, heer van Warmond en Alkemade, en Reintje van Brakel, Jansdochter te Dordrecht, die hem kinderen schonk. Zie Goudhoeven, t.a.p. van Leeuwen, t.a.p. Kok, t.a.p. van Alkemade, Jonker Fransen Oorlog, bl. 70. [Heer Willem van Naaldwijk] NAALDWIJK (Heer WILLEM VAN) was een der raden van hertog Filips van Bourgondië, door hem, met anderen, ten jare 1440 gelast om de rekening van den muntmeester van Holland en Zeeland op te nemen. Zie van der Chijs, De Munten der Graafsch. Holland en Zeeland bl. 403. [Jan van Naaldwijk] NAALDWIJK (JAN VAN) zoon van den vorige, broeder van Hendrik van Naaldwijk ontvanger van Leyden, werd in den aanvang der XV eeuw geboren. Philips van Bourgondië benoemde hem tot ridder. Den 11 Julij 1468 was hij bij de huldiging van Karel van Bourgondië als Graaf van Holland en Heer van Friesland tegenwoordig, en een der 56 edellieden, die hem den eed van getrouwheid aflegden. Na den dood van dezen hertog, verklaarde hij zich opentlijk tegen zijne dochter Maria en wierp zich tot een der hoofden van de A.J. van der Aa, Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 13 4 partij der Hoekschen op. In 1479 werd hij met andere uit Leyden gebannen, welke stad de partij der Kabeljaauwen hield. Toen Leyden in 1481 door de Hoekschen veroverd was, werd ook hij tot een der hoofdmannen, aan wie hare bewaring was toevertrouwd, aangesteld. In het volgende jaar was hij een der aanvoerders van de Hoeksche vloot, en vertoefde tot in 1488 te Utrecht, toen hij met Zweder van Montfoort en Walraven van Brederode naar Jonker Frans van Brederode werd afgevaardigd om dezen, uit naam der Hoekschen, het opperbewind aan te bieden. Toen deze dit aanvaard had, verzamelde hij te Sluis een vloot en bemagtigde Rotterdam. Jan van Naaldwijk was ook toen onder de aanvoerders; ook nam hij deel aan de bestorming van Schoonhoven en de mislukte aanslagen op Schiedam, Leyden en Gouda, en aan den scheepstrijd op de Lek (1489). Hij geraakte met 350 man, niet zonder gevaar, aan land en nam de wijk naar Montfoort. Toen de Rotterdammers, kort daarop, eenige vaartuigen met granen, van Woerden door de veenen naar huis wilden voeren, werden zij bij Moordrecht door 2400 Oostenrijkers aangevallen en verslagen. Jan van Naaldwijk, die er bij tegenwoordig was, werd gevangen genomen en te Dordrecht in hechtenis gezet, doch voor gering losgeld ontslagen, mits hij beloofde zijn best te zullen doen om Rotterdam bij eerlijk verdrag in 's konings handen te doen overleveren. Na de overgaaf van Rotterdam, begaf hij zich naar Sluis, waar zich het overschot der Hoekschen ophield, schuimde de zee en behaalde nu en dan buit op de Hollanders en Zeeuwen. Hij voerde het bevel over de vloot in den scheepstrijd bij Brouwershaven (1490), werd verslagen en week, na een zwaar verlies ondergaan te hebben, naar Sluis, van waar hij, als hoofd der Hoekschen, verscheidene togten, zoo te water als te land, naar Holland, Zeeland en Friesland ondernam, tot dat de opstand onder de Kennemers en West-Friezen in de lente van 1491, ('t Kaas- en Broodspel) hem eenige hoop gaf zich wederom in Holland te vestigen. Hij vertrok in louwmaand met zijn vloot van Sluis, van plan om te Zandvoort te landen; doch de dorpelingen zulks gewaar wordende, stelden zich te weer en hielden de Hoekschen van het land. Naaldwijk zeilde toen voort naar Wijk op Zee, waar hij de dorpelingen te bedde overviel; velen, die de wapenen grepen, van het leven beroofde en eenige huizen in brand stak en plunderde. Van Wijk begaf hij zich naar het Marsdiep, en bemagtigde de eilanden Texel en Wieringen, sleet het grootste deel van den zomer op en omtrent deze eilanden, en hield de Zuiderzee en de zeegaten met zijne vloot onveilig.