Roldiversiteit Op De Vlaamse En Franstalige Televisie Steunpunt Media
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Roldiversiteit op de Vlaamse en Franstalige Televisie Steunpunt Media Laura Jacobs, Marc Hooghe KU Leuven, Centrum voor Politicologie Versie: April 2014 Inhoud 1. Inleiding_______________________________________________________ __ _4 2. Methodologie__________________________________________________ __ _ 5 2.1. Steekproef ______ 5 2.2. Codeerschema _____ 6 2.3. Coderen ______ 8 2.4. Intercodeursbetrouwbaarheid 9 3. Resultaten____________________________________________________ __ _10 3.1 Algemene gegevens _____ 10 3.2 Numerieke vertegenwoordiging vrouwen en etnisch-culturele minderheden 15 I. Genderdiversiteit 15 II. Etnisch-culturele diversiteit 27 3.2. Roldiversiteit 40 I. Genderdiversiteit 40 II. Etnisch-culturele diversiteit 61 4. Samenvatting & Conclusie 75 5. Bijlages 83 5.2. Bijlage 1: Codeboek 82 5.3. Bijlage 2: Programmalijst gecodeerde programma’s 96 5.4. Bijlage 3: ‘The Position Generator’ 105 2 Op de pagina’s 75 tot 81 vindt u een samenvatting van de belangrijkste elementen en conclusies van dit rapport. 3 1. Inleiding Dit rapport heeft als doel om inzicht te verschaffen in de zichtbare diversiteit op de Vlaamse en Franstalige televisiezenders. In het kader van dit rapport werden de televisieprogramma’s in primetime geanalyseerd van veertien opnamedagen van de twee grootste Vlaamse zenders Eén en VTM, en van hun Franstalige tegenhangers La Une (RTBF) en RTL-TVi. De focus ligt hierbij meer bepaald op genderdiversiteit en etnisch-culturele diversiteit. In een eerste luik wordt nagegaan of de proportie vrouwen en etnisch-culturele minderheden op het scherm in overeenstemming is met hun werkelijke verhouding in de samenleving. We onderzoeken met andere woorden of er sprake is van proportionele vertegenwoordiging van beide groepen in de onderzochte media. In het tweede, meer cruciale luik wordt verder gekeken dan de numerieke vertegenwoordiging, en wordt bestudeerd hoe vrouwen en etnisch-culturele minderheden worden gerepresenteerd. Met andere woorden: in welke rollen worden zij getoond op de Vlaamse en Franstalige televisiezenders? Dit gebeurt enerzijds door na te gaan of er sprake is van ‘framing’, en anderzijds door te onderzoeken of vrouwen en etnisch- culturele minderheden bijvoorbeeld vaker getoond worden in maatschappelijke rollen met een lage(re) maatschappelijke waardering, of in stereotypebevestigende rollen. Ook wordt nagegaan of vrouwen en etnische minderheden vaker getoond worden bij bepaalde thema’s, en in welke programmafuncties (zoals nieuwslezer, presentator, etc.) zij voorkomen. In wat volgt bespreken we eerst uitgebreid de gehanteerde methodologie. We geven uitleg bij de steekproef, het gebruikte codeboek, het praktische verloop van het coderen en de betrouwbaarheid van de gegevens. Vervolgens presenteren we de resultaten. De resultatensectie valt uiteen in drie delen: eerst verschaffen we enkele algemene gegevens over de data, vervolgens nemen we de numerieke vertegenwoordiging van vrouwen en etnische minderheden op het scherm onder de loep, en tot slot richten we ons op roldiversiteit in de media. We sluiten af met een conclusie en samenvatting. 4 2. Methodologie In deze sectie geven we uitleg bij de gebruikte methodologie: de getrokken steekproef, het codeboek, codeerproces en de betrouwbaarheid van de gegevens worden hieronder nader toegelicht. 2.1. Steekproef De geanalyseerde opnameperiode startte op 19 februari 2013, en eindigde op 13 juni 2013. Teneinde de representativiteit van de steekproef te verhogen, werd er gewerkt met samengestelde weken. Dit impliceert dat de opnamedagen in de tijd worden gespreid om de invloed van atypische gebeurtenissen te beperken. De twee grootste Vlaamse zenders, Eén en VTM, zijn meegenomen in de analyse, evenals hun Franstalige tegenhangers La Une en RTL-TVi. De nadruk van dit rapport ligt op de Vlaamse televisiezenders, maar er zal telkens een beroep worden gedaan op de gegevens van de Franstalige zenders om vergelijkingen te trekken. Waar relevant en waar mogelijk presenteren we telkens de overkoepelende resultaten voor alle zenders, en de gegevens voor de Vlaamse en Franstalige zenders afzonderlijk. Voor elke zender weden in totaal veertien opnamedagen gecodeerd, die – zoals vermeld – verspreid werden doorheen de tijd. Het opnameschema is willekeurig opgesteld door de onderzoekers, en de zenders waren niet op de hoogte van welke dagen gecodeerd zouden worden. Per opnamedag beschikken we bijgevolg over gegevens van de vier zenders.1 Tabel 1: Opnameschema Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag 22 april 19 februari 27 maart 14 maart 31 mei 9 maart 17 maart 13 mei 9 april 17 april 13 juni 7 juni 18 mei 5 mei We hebben enkel primetime-televisie mee opgenomen in de steekproef, aangezien vooral deze programmatie hoge kijkcijfers trekt en bijgevolg bij uitstek relevant is om te bestuderen. Primetime wordt hier ruim gedefinieerd van 18u tot 23u. Alle gecodeerde actoren die figureerden op de zenders tussen deze tijdstippen zijn opgenomen in de analyse. Voor dit rapport zijn enkel televisieprogramma’s gecodeerd: reclame, boodschappen van algemeen nut en tekenfilms zijn niet opgenomen. Omroepers, in de praktijk enkel op Eén en RTL-TVi, werden wel gecodeerd. Een lijst met details over de gecodeerde programma’s per zender is bijgevoegd in bijlage 2. 1 Omwille van technische problemen, is een zeer kleine gedeelte van 1,1% van de steekproef van La Une, niet gecodeerd en niet opgenomen in het rapport. Gezien de minieme proportie van de ontbrekende gegevens heeft dit geen invloed op de representativiteit van de resultaten. 5 2.2. Codeboek Voor het codeerschema is grotendeels een beroep gedaan op het codeboek van de Diversiteitsmonitor, die jaarlijks wordt opgesteld in het kader van de VRT Beheersovereenkomst 2012-2016. Het codeboek is opgenomen in bijlage 1, evenals een printscreen van het Access-bestand dat gebruikt werd bij de codering. De belangrijkste toevoeging aan het codeboek van de Diversiteitsmonitor zijn de zogenaamde ‘frames’, die later nog uitgebreid worden besproken. Het codeboek bevat verschillende variabelen zoals geslacht, etnisch-culturele achtergrond, leeftijd, programmafunctie, thema’s, socio-economische status, en frames. Het doel van de Diversiteitsmonitor, en bij uitbreiding van het eerste luik van dit rapport, is om een beeld te schetsen van de zichtbare diversiteit op het scherm. De codeereenheid is de actor die communicerend in beeld komt. Voor iedere actor wordt vervolgens, onder andere, een inschatting gemaakt van diens geslacht, socio-economische status en etnisch-culturele achtergrond door middel van informatie die kan worden afgeleid uit het programma of programma-item. Het referentiepunt is de modale kijker: de gecodeerde variabelen moeten voor de gemiddelde televisiekijker duidelijk zijn, en van eventuele achtergrondkennis moet abstractie worden gemaakt. Enkele van de gebruikte variabelen lichten we hieronder verder toe. De voornaamste variabelen in dit rapport vormen uiteraard het geslacht en de etnisch-culturele achtergrond van de actor. Waar het identificeren van het geslacht van actoren doorgaans zeer duidelijk is, is het geen sinecure om te bepalen wie kan worden beschouwd als een ‘etnisch-culturele minderheid’. Een indicatie over hoe deze notie etnisch-culturele minderheid kan worden geïnterpreteerd en geoperationaliseerd, vinden we terug in wetgeving van de Vlaamse overheid die handelt over het gelijke kansen- en diversiteitsbeleid. Meer bepaald expliciteren de volgende twee wetteksten wat er bedoeld wordt met ‘allochtonen’ of etnisch-culturele minderheden: namelijk, het ‘Decreet van 28 april 1998 inzake het Vlaamse beleid ten aanzien van etnisch-culturele minderheden’ (B.S. 19.VI.1998) 2, en het ‘Besluit van de Vlaamse Regering houdende maatregelen ter bevordering en ondersteuning van het gelijkekansen- en diversiteitsbeleid in de Vlaamse administratie van 24 december 2004’ 3. Volgens beide wetteksten is een allochtoon ‘een persoon met een nationaliteit van een land buiten de EU, of een persoon van wie minstens één ouder of twee grootouders een nationaliteit hebben van buiten de EU.’ De Diversiteitsmonitoring van de VRT, waarop het codeerschema is gebaseerd voor dit rapport, maakt eveneens dit onderscheid tussen EU-burgers en 2 Het Decreet van 28 april 1998 inzake het Vlaamse beleid ten aanzien van etnisch-culturele minderheden (B.S. 19.Vl.1998) 3 Het Besluit van de Vlaamse Regering houdende maatregelen ter bevordering en ondersteuning van het gelijkekansen- en diversiteitsbeleid in de Vlaamse administratie van 24 december 2004 6 niet-EU burgers, en heeft hierbij aansluitend ook aandacht voor het onderscheid tussen burgers uit de oorspronkelijke 15 Europese Unie landen en de nieuw toegetreden lidstaten vanaf 2004. Ook wetenschappelijk onderzoek bevestigt dat in hoofde van EU-burgers er vaak een onderscheid gemaakt wordt tussen de oorspronkelijke lidstaten, en de nieuw toegetreden lidstaten na 2004. De definitie luidt dan: ‘alle personen die een nationaliteit hebben van een land buiten de oorspronkelijke 15 Europese Unie landen (EU15), of een persoon van wie minstens één ouder of twee grootouders een nationaliteit hebben van een land buiten de EU15.” De EU15 bestaat uit de 15 lidstaten die deel uitmaakten van de Europese Unie voor de toetreding van de nieuwe lidstaten in 2004. Meer bepaald gaat het om België, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk, Spanje, Portugal, Italië, Griekeland, Denemarken, Finland, Zweden, Ierland en het Verenigd Koninkrijk. Bovenstaande definitie van etnisch-culturele minderheden