Emancipatie 1863 - 1963
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Emancipatie 1863 - 1963. Biografieën bron Emancipatie 1863 - 1963. Biografieën. Surinaamse Historische Kring, Paramaribo 1964 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_ema001eman01_01/colofon.htm © 2008 dbnl 3 Voorwoord De Emancipatie-Wet was de officiële erkenning van het recht op zelfbevrijding dat de slaven twee honderd en vijftig jaren lang, dag in, dag uit, in eigen handen genomen hadden, door zich in allerlei vormen te verzetten tegen de officiële bestrijding van dit recht. De kracht van dit recht resulteerde in opgespaarde energie, die in gepasseerde eeuw Suriname op minder belemmerde wijze opvoerde tot zelfbevrijding op stoffelijk, geestelijk, economisch en sociaal gebied. De Surinaamse Historische Kring heeft gemeend deze energieke opgang niet beter huldigend te kunnen memoreren dan door de aandacht te vragen voor deze ‘Kinderen van eigen land’, die ‘nanga Gado wani’ konden getuigen van de geestkracht en het rijke hart van hun voorouders. Een tweede reeks moge spoedig volgen. Paramaribo. Op het Eeuwfeest van de Emancipatie 1 Juli 1963. Emancipatie 1863 - 1963. Biografieën 5 De Ontwikkeling van de Rechtspositie van de vroegere Plantageslaven in Suriname. door Dr. A.J.A. Quintus Bosz Het instituut slavernij is zo oud als de wereld en zal in primitieve maatschappijen wel hoofdzakelijk met oorlog hebben samengehangen. Aangenomen kan worden, dat vanaf het begin van de mensheid menselijke wezens in de een of andere vorm tot dienstbaarheid aan medemensen gedwongen zijn geweest. Voorzover wij in de geschiedenis kunnen teruggrijpen, liepen deze vormen naar plaats en tijd sterk uiteen, van eigenlijk gezegde slavernij onder absoluut meesterschap tot horigheid onder min of meer vaderlijk gezag toe. Persoonlijke dienstbaarheid kon dus heel sterk variëren: van volkomen rechteloosheid van de individu tot een knechtschap met uitgesproken en soms zelfs sterke rechten. De geschiedenis van de oude beschavingen toont aan, dat het in de lijn der dingen ligt, dat de nakomelingen van de oorspronkelijke slaven een steeds sterkere rechtspositie innemen om op de lange duur als volwaardige burgers in de maatschappij op te gaan. Het is ook alleszins begrijpelijk, dat de onvermijdelijke vermenging tussen meester en knecht in de loop der generaties een verschuiving in de verhoudingen met zich meebrengt. De instituten van persoonlijke dienstbaarheid als zodanig blijken echter dikwijls een taaier leven te hebben gehad, doordat voortdurende aanvoer van nieuwe slaven bij vele volken de instandhouding ervan in de hand werkte. Veelal werden buitgemaakte vijanden op grond van het oorlogsgebruik in slavernij gevoerd, maar soms kwam slavernij ook voor als straf en was pandelingenschap voor schulden mogelijk. De negerslavernij in Amerika week in beginsel van dit normale patroon af. Terwijl in Europa zelf de slavernij reeds grotendeels weggesleten was, werd doelbewust het oude en feitelijk al begraven instituut nieuw leven ingeblazen voor buitenlands gebruik, n.l. de exploitatie van de nieuwe koloniën in West-Indië. In plaats van de gebruikelijke oorzaken lagen dus zuiver economische overwegingen aan deze slavernij en de instandhouding daarvan ten grondslag. Wanneer wij de voorgeschiedenis nagaan, dan blijkt er reeds Emancipatie 1863 - 1963. Biografieën 6 vóór de ontdekking van Amerika een herleving van de slavernij op te treden in de Christelijke Zuid-Europese landen en wel slavernij ten aanzien van niet-Christelijk Afrikaners. Hiermede werden de Islamitische veroveraars rond de Middellandse Zee vergolden, die de gevangen Christenen ook tot slaven maakten. Er ontstond daardoor op den duur vanzelf een groeiende markt voor zwarte slaven in Zuid-Europa, al bleef de slavernij van beperkte betekenis. Toch schijnt men al in de middeleeuwen geleerd te hebben om ook elders van onvrije arbeidskrachten een economisch gebruik te maken. Een geheel nieuwe bedrijfsvorm begon geleidelijk aan ingang te vinden in de afhankelijke tropische gebieden, nl. het plantagesysteem met slavenarbeiders. Met dit systeem moet het mogelijk gebleken zijn goedkoop en op ruime schaal zelf de uit het Oosten geimporteerde producten voor de Europese markt voort te brengen, terwijl de donkere slaven ook beter tegen het klimaat en de zware landarbeid bestand waren dan hun meesters. In de 14e eeuw waren er in ieder geval reeds Italiaanse landbouwondernemingen met slavenarbeiders in de Levant en een eeuw later zien we dat Portugezen de plantage-landbouw uitoefenen in Guinea, waar met behulp van negerslaven de suikercultuur werd bedreven. De hernieuwde opkomst van de slavernij uit Zuid-Europa werd bevorderd door de met de Renaissance gepaard gaande herorientatie op de oud-Romeinse cultuur. Bij de Romeinen was de slavernij nog een erkend en gereglementeerd instituut geweest, dat in het rechssysteem zijn plaats had. Met de receptie van het Romeinse recht kon dus ook gemakkelijk weer de slavernij in zijn vroegere vorm worden geintroduceerd. Daarbij kwam, dat de Christelijke leer zich niet duidelijk tegen slavernij verzette. Volgens het Oude Testament was slavernij geoorloofd en in het Nieuwe Testament werd dit niet uitdrukkelijk weersproken. Toen het gebruik van negerslaven een succes bleek bij de exploitatie van nieuw ontdekte tropische landen, stond niets meer het voortbouwen op de oude precedenten in de weg. Deze precedenten waren behalve de Romeinse ook de oud-Germaanse slavernij. Naar het Romeinse recht was de slaaf niet meer dan een zaak, een rechtsobject. Hij kon daarom geen bezit of andere rechten hebben, geen getuigenis afleggen en niet huwen. In het lokaal nogal variërende oud-Germaanse recht daarentegen had de lijfeigene en horige meestal wel een Emancipatie 1863 - 1963. Biografieën 7 zekere rechtspositie. Zo was de lijfeigene weliswaar aan de grond gebonden en gehouden zijn meester te dienen, maar hij kon een gedeelte van zijn arbeidstijd ten eigen nutte aanwenden, over de opbrengst daarvan zelfstandig beschikken en zich uiteindelijk zelfs vrijkopen. Ook kon hij met toestemming van zijn heer een huwelijk aangaan en een gezin stichten. De nieuwe ontwikkeling van het slavenrecht hing samen met de specifieke richting, die de exploitatie van het tropisch gedeelte van Amerika insloeg. De schaars bevolkte Nieuve Wereld bood over het algemeen weinig handelsmogelijkheden en er was meestal niet veel andere keus dan immigratie en het zelf bedrijven van de landbouw. Maar in tropisch West-Indië, waar men van de cultivatie juist de meeste winsten verwachtte, konden de landbouwmethoden uit eigen land niet zonder meer worden toegepast. De oplossing vond men hier in het plantagesysteem, dat door de Portugezen tegelijk met het suikerriet uit Afrika naar Brazilië was overgebracht. Dit revolutionair systeem vond weldra algemeen ingang en heeft zich in de diverse koloniën op eigen wijze ontwikkeld. Met dit systeem konden grote landerijen met behulp van slaven worden ontgonnen en bebouwd om de Europese markt van de veel gevraagde tropische stapelprodukten te voorzien. Indiaanse slaven bleken al spoedig niet bruikbaar voor dit doel, maar geimporteerde negerslaven, die sterker en gewilliger waren, leenden zich bijzonder goed voor zware plantage-arbeid. De slavenhandel op Afrika heeft toen in de groeiende behoefte voorzien. Door de koloniserende landen werden verschillende slavenstelsels ontwikkeld, die voornamelijk op de Romeinse rechtsbeginselen steunden, al vertoonden zij soms ook meer humane trekken. Dit hing van de economische instelling van de diverse naties en vooral ook van de wijze van exploitatie af. Typisch is, dat de Spaanse, Portugese en Franse slavenwetten veel milder waren dan die van Engeland, de Nederlanden en Denemarken, terwijl men juist in deze landen zelf in het geheel geen slavernij meer kende. In de bezittingen van de Katholieke landen genoten de slaven in meerdere of mindere mate wettelijk bescherming. In de Spaanse koloniën werd voortgebouwd op het sedert de middeleeuwen in het Europese Spanje gecodificeerde slavenrecht, de ‘Siete Partidas’, waarin de slaaf niet uitsluitend rechtsob- Emancipatie 1863 - 1963. Biografieën 8 ject maar ten dele ook rechtssubject was. Ook bij de Portugezen was de slaaf niet geheel rechteloos, terwijl de Fransen voor hun slavenkoloniën een speciaal wetboek invoerden, de ‘Code Noir’ van 1865. In de koloniën van de niet-Katholieke landen miste men dit. Het slavenrecht was daar veel strenger en kende in beginsel geen bescherming van de slaaf. Ook de behandeling was er slechter en vertoonde minder paternale trekken. Hiervoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen. In de eerste plaats waren de Noord-Europeanen rationeler op productie en winst ingesteld dan hun Latijnse naburen. De invloed van kooplieden op hun regeringen was er ook veel groter dan in de absoluut geregeerde Zuid-Europese landen, waar het patriarchale vorstengezag zijn bescherming tot de slaven uitstrekte. De Noord-Europese kooplieden en handelaren konden zich daardoor vrijer en zelfstandiger ontplooien in hun onbeperkt winststreven. Bij hun was de slaaf zuiver gebruiksvoorwerp bij de investering in de plantage-exploitatie in West-Indië. En kapitaalsgoed behoefde nu eenmaal geen bescherming. Aan afzonderlijk slavenrecht in positieve zin werd helemaal niet gedacht, want de slaven werden nauwelijks als menselijke wezens beschouwd. De Slaven van Noord-Europese koloniën troffen dan ook vaak het wreedste lot. De individualistische geestesinstelling der eigenaren werkte het voorkomen van meerdere excessen in de hand. Bovendien ontbrak de invloed van het Kanonieke recht, dat de slaven