Emancipatie 1863 - 1963

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Emancipatie 1863 - 1963 Emancipatie 1863 - 1963. Biografieën bron Emancipatie 1863 - 1963. Biografieën. Surinaamse Historische Kring, Paramaribo 1964 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_ema001eman01_01/colofon.htm © 2008 dbnl 3 Voorwoord De Emancipatie-Wet was de officiële erkenning van het recht op zelfbevrijding dat de slaven twee honderd en vijftig jaren lang, dag in, dag uit, in eigen handen genomen hadden, door zich in allerlei vormen te verzetten tegen de officiële bestrijding van dit recht. De kracht van dit recht resulteerde in opgespaarde energie, die in gepasseerde eeuw Suriname op minder belemmerde wijze opvoerde tot zelfbevrijding op stoffelijk, geestelijk, economisch en sociaal gebied. De Surinaamse Historische Kring heeft gemeend deze energieke opgang niet beter huldigend te kunnen memoreren dan door de aandacht te vragen voor deze ‘Kinderen van eigen land’, die ‘nanga Gado wani’ konden getuigen van de geestkracht en het rijke hart van hun voorouders. Een tweede reeks moge spoedig volgen. Paramaribo. Op het Eeuwfeest van de Emancipatie 1 Juli 1963. Emancipatie 1863 - 1963. Biografieën 5 De Ontwikkeling van de Rechtspositie van de vroegere Plantageslaven in Suriname. door Dr. A.J.A. Quintus Bosz Het instituut slavernij is zo oud als de wereld en zal in primitieve maatschappijen wel hoofdzakelijk met oorlog hebben samengehangen. Aangenomen kan worden, dat vanaf het begin van de mensheid menselijke wezens in de een of andere vorm tot dienstbaarheid aan medemensen gedwongen zijn geweest. Voorzover wij in de geschiedenis kunnen teruggrijpen, liepen deze vormen naar plaats en tijd sterk uiteen, van eigenlijk gezegde slavernij onder absoluut meesterschap tot horigheid onder min of meer vaderlijk gezag toe. Persoonlijke dienstbaarheid kon dus heel sterk variëren: van volkomen rechteloosheid van de individu tot een knechtschap met uitgesproken en soms zelfs sterke rechten. De geschiedenis van de oude beschavingen toont aan, dat het in de lijn der dingen ligt, dat de nakomelingen van de oorspronkelijke slaven een steeds sterkere rechtspositie innemen om op de lange duur als volwaardige burgers in de maatschappij op te gaan. Het is ook alleszins begrijpelijk, dat de onvermijdelijke vermenging tussen meester en knecht in de loop der generaties een verschuiving in de verhoudingen met zich meebrengt. De instituten van persoonlijke dienstbaarheid als zodanig blijken echter dikwijls een taaier leven te hebben gehad, doordat voortdurende aanvoer van nieuwe slaven bij vele volken de instandhouding ervan in de hand werkte. Veelal werden buitgemaakte vijanden op grond van het oorlogsgebruik in slavernij gevoerd, maar soms kwam slavernij ook voor als straf en was pandelingenschap voor schulden mogelijk. De negerslavernij in Amerika week in beginsel van dit normale patroon af. Terwijl in Europa zelf de slavernij reeds grotendeels weggesleten was, werd doelbewust het oude en feitelijk al begraven instituut nieuw leven ingeblazen voor buitenlands gebruik, n.l. de exploitatie van de nieuwe koloniën in West-Indië. In plaats van de gebruikelijke oorzaken lagen dus zuiver economische overwegingen aan deze slavernij en de instandhouding daarvan ten grondslag. Wanneer wij de voorgeschiedenis nagaan, dan blijkt er reeds Emancipatie 1863 - 1963. Biografieën 6 vóór de ontdekking van Amerika een herleving van de slavernij op te treden in de Christelijke Zuid-Europese landen en wel slavernij ten aanzien van niet-Christelijk Afrikaners. Hiermede werden de Islamitische veroveraars rond de Middellandse Zee vergolden, die de gevangen Christenen ook tot slaven maakten. Er ontstond daardoor op den duur vanzelf een groeiende markt voor zwarte slaven in Zuid-Europa, al bleef de slavernij van beperkte betekenis. Toch schijnt men al in de middeleeuwen geleerd te hebben om ook elders van onvrije arbeidskrachten een economisch gebruik te maken. Een geheel nieuwe bedrijfsvorm begon geleidelijk aan ingang te vinden in de afhankelijke tropische gebieden, nl. het plantagesysteem met slavenarbeiders. Met dit systeem moet het mogelijk gebleken zijn goedkoop en op ruime schaal zelf de uit het Oosten geimporteerde producten voor de Europese markt voort te brengen, terwijl de donkere slaven ook beter tegen het klimaat en de zware landarbeid bestand waren dan hun meesters. In de 14e eeuw waren er in ieder geval reeds Italiaanse landbouwondernemingen met slavenarbeiders in de Levant en een eeuw later zien we dat Portugezen de plantage-landbouw uitoefenen in Guinea, waar met behulp van negerslaven de suikercultuur werd bedreven. De hernieuwde opkomst van de slavernij uit Zuid-Europa werd bevorderd door de met de Renaissance gepaard gaande herorientatie op de oud-Romeinse cultuur. Bij de Romeinen was de slavernij nog een erkend en gereglementeerd instituut geweest, dat in het rechssysteem zijn plaats had. Met de receptie van het Romeinse recht kon dus ook gemakkelijk weer de slavernij in zijn vroegere vorm worden geintroduceerd. Daarbij kwam, dat de Christelijke leer zich niet duidelijk tegen slavernij verzette. Volgens het Oude Testament was slavernij geoorloofd en in het Nieuwe Testament werd dit niet uitdrukkelijk weersproken. Toen het gebruik van negerslaven een succes bleek bij de exploitatie van nieuw ontdekte tropische landen, stond niets meer het voortbouwen op de oude precedenten in de weg. Deze precedenten waren behalve de Romeinse ook de oud-Germaanse slavernij. Naar het Romeinse recht was de slaaf niet meer dan een zaak, een rechtsobject. Hij kon daarom geen bezit of andere rechten hebben, geen getuigenis afleggen en niet huwen. In het lokaal nogal variërende oud-Germaanse recht daarentegen had de lijfeigene en horige meestal wel een Emancipatie 1863 - 1963. Biografieën 7 zekere rechtspositie. Zo was de lijfeigene weliswaar aan de grond gebonden en gehouden zijn meester te dienen, maar hij kon een gedeelte van zijn arbeidstijd ten eigen nutte aanwenden, over de opbrengst daarvan zelfstandig beschikken en zich uiteindelijk zelfs vrijkopen. Ook kon hij met toestemming van zijn heer een huwelijk aangaan en een gezin stichten. De nieuwe ontwikkeling van het slavenrecht hing samen met de specifieke richting, die de exploitatie van het tropisch gedeelte van Amerika insloeg. De schaars bevolkte Nieuve Wereld bood over het algemeen weinig handelsmogelijkheden en er was meestal niet veel andere keus dan immigratie en het zelf bedrijven van de landbouw. Maar in tropisch West-Indië, waar men van de cultivatie juist de meeste winsten verwachtte, konden de landbouwmethoden uit eigen land niet zonder meer worden toegepast. De oplossing vond men hier in het plantagesysteem, dat door de Portugezen tegelijk met het suikerriet uit Afrika naar Brazilië was overgebracht. Dit revolutionair systeem vond weldra algemeen ingang en heeft zich in de diverse koloniën op eigen wijze ontwikkeld. Met dit systeem konden grote landerijen met behulp van slaven worden ontgonnen en bebouwd om de Europese markt van de veel gevraagde tropische stapelprodukten te voorzien. Indiaanse slaven bleken al spoedig niet bruikbaar voor dit doel, maar geimporteerde negerslaven, die sterker en gewilliger waren, leenden zich bijzonder goed voor zware plantage-arbeid. De slavenhandel op Afrika heeft toen in de groeiende behoefte voorzien. Door de koloniserende landen werden verschillende slavenstelsels ontwikkeld, die voornamelijk op de Romeinse rechtsbeginselen steunden, al vertoonden zij soms ook meer humane trekken. Dit hing van de economische instelling van de diverse naties en vooral ook van de wijze van exploitatie af. Typisch is, dat de Spaanse, Portugese en Franse slavenwetten veel milder waren dan die van Engeland, de Nederlanden en Denemarken, terwijl men juist in deze landen zelf in het geheel geen slavernij meer kende. In de bezittingen van de Katholieke landen genoten de slaven in meerdere of mindere mate wettelijk bescherming. In de Spaanse koloniën werd voortgebouwd op het sedert de middeleeuwen in het Europese Spanje gecodificeerde slavenrecht, de ‘Siete Partidas’, waarin de slaaf niet uitsluitend rechtsob- Emancipatie 1863 - 1963. Biografieën 8 ject maar ten dele ook rechtssubject was. Ook bij de Portugezen was de slaaf niet geheel rechteloos, terwijl de Fransen voor hun slavenkoloniën een speciaal wetboek invoerden, de ‘Code Noir’ van 1865. In de koloniën van de niet-Katholieke landen miste men dit. Het slavenrecht was daar veel strenger en kende in beginsel geen bescherming van de slaaf. Ook de behandeling was er slechter en vertoonde minder paternale trekken. Hiervoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen. In de eerste plaats waren de Noord-Europeanen rationeler op productie en winst ingesteld dan hun Latijnse naburen. De invloed van kooplieden op hun regeringen was er ook veel groter dan in de absoluut geregeerde Zuid-Europese landen, waar het patriarchale vorstengezag zijn bescherming tot de slaven uitstrekte. De Noord-Europese kooplieden en handelaren konden zich daardoor vrijer en zelfstandiger ontplooien in hun onbeperkt winststreven. Bij hun was de slaaf zuiver gebruiksvoorwerp bij de investering in de plantage-exploitatie in West-Indië. En kapitaalsgoed behoefde nu eenmaal geen bescherming. Aan afzonderlijk slavenrecht in positieve zin werd helemaal niet gedacht, want de slaven werden nauwelijks als menselijke wezens beschouwd. De Slaven van Noord-Europese koloniën troffen dan ook vaak het wreedste lot. De individualistische geestesinstelling der eigenaren werkte het voorkomen van meerdere excessen in de hand. Bovendien ontbrak de invloed van het Kanonieke recht, dat de slaven
Recommended publications
  • Aardrijkskundige Beschrijving
    BEKNOPTE AARDRIJKSKUNDIGE BESCHRIJVING VAN SURINAME door W. L. LOTH, Gouvernements landmeter in Suriname. JVlK'r J_A._VI_T VAN I*A.Ï_A.]M__Rl__o. AMSTERDAM. — J. 11. de BUSSY. — 1898. BEKNOPTE AARDRIJKSKUNDIGE BESCHRIJVING VAN SURINAME DOOR W. L. LOTH, Gouvernement* lamimeter in Suriname, MKÏ KAART VAN PAKAMARIBO. AMSTERDAM. - J. H. DE BUSSY. — 1898. INHOUD. Blz. 1". llgging, gbenzen, omtbek .' 5 2°. Hoogte . 5 3°. Laagland, Savanna, Hoogland 6 •4". Klimaat 7 s°. Middelen van veekeer 7 6". Namen dee districten en kunne geenzen. 15 7°. Voortbrengselen 19 B°. Bevolking 20 9°. Beschrijving der districten 21 I°. Ligging, grenzen, omtrek. De Kolonie Suriname, gelegen aan de noordkust van Zuid-Amerika, tusschen 51° en 58° "Westerlengte van Green- wich en 2° en 6° Noorderbreedte, beslaat eene oppervlakte van vijftien millioen Hectaren (150000 K. Ms . of 2784 □ G. mijlen). Zij grenst ten Noorden aan den Atlantischen Oceaan, ten Oosten aan Fransen Guyana (Cayenne), ten Zuiden aan Brazilië en ten Westen aan Engelsch Guyana (Demerara). De oostelijke grens loopt over de rivier de Marowijne, de zuidelijke over het Tumuchumac- en het Acarai-gebergte en de westelijke over de rivier de Corantijn. Slechts ongeveer een derde deel van bovengenoemde opper- vlakte der Kolonie is doorreizigers bezocht; van het overige deel is niets bekend. 2°. Hoogte. Over eene geschatte breedte van 50 K. M. is het noorde- lijk deel van Suriname bijna geheel vlak en ligt het ter hoogte van het peil van gewoon hoog water en dus beneden het peil der springvloeden. Dit lage deel wordt ten Zuidenbegrensd door eene kromme lijn, loopende van de Marowijne ter hoogte van de Wane- 6 kreek in W.
    [Show full text]
  • Structuur Analyse Districten 2009-2013
    STRUCTUUR ANALYSE DISTRICTEN 2009-2013 STICHTING PLANBUREAU SURINAME December 2014 Structuuranalyse Districten IV Ruimtelijke ontwikkeling van de districten INHOUDSOPGAVE Ten geleide ................................................................................................................ ii Colofon ..................................................................................................................... iii Afkortingen ............................................................................................................... iv I DEMOGRAFISCHE ANALYSE Demografische analyse ......................................................................................... D-1 II RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VAN DE DISTRICTEN 1. Paramaribo .................................................................................................. S-1 2. Wanica ...................................................................................................... S-22 3. Nickerie ..................................................................................................... S-38 4. Coronie ...................................................................................................... S-60 5. Saramacca ................................................................................................ S-72 6. Commewijne .............................................................................................. S-90 7. Marowijne ................................................................................................ S-109
    [Show full text]
  • French Reaction to the Menace from Cabanos and Bonis Within the Litigious Territory Between Brazil and French Guiana (1836-1841)1
    125 French reaction to the menace from Cabanos and Bonis within the litigious territory between Brazil and French Guiana (1836-1841)1 Reação francesa às ameaças de Cabanos e Bonis no território litigioso do Amapá (1836-1841) DOI: http://dx.doi.org/10.1590/2236-463320161408 Débora Bendocchi Alves Instituto de História Ibérica e Latinoamericana (IHILA) Faculdade de História da Universidade de Colônia, Colônia, Alemanha [email protected] Abstract: This article will analyze an historical episode that occurred between 1836 and 1841 during the French occupation of the disputed territory located between Brazil and French Guiana. I intend to consider two regional factors that influenced the decision of both the Cayenne Government and the metropolitan government to build military forts in the region. Such factors are the Cabanagem and the attempts of black Bonis to settle in Lower Oiapoque. I will go on to show that the French withdrawal from Amapá Lake in 1840, but not from the post on the right bank of the Oiapoque River, was due not only to international and diplomatic factors but also had regional causes. Notwithstanding the French government's interests in expanding the territory of its South American colony, I want to draw attention to the threats - real or fictitious - of Cabanos, from Brazil, and black Bonis, from Dutch Guiana. 1 This article forms part of a research project funded by Gerda Henkel Foundation (Germany) about the region of the French-Brazilian Boarding between 1840-1900. It is a revised and extended version of my participation at the ANPUH 2015 XXVIII National History Symposium, held in Florianópolis.
    [Show full text]
  • Notes on the Translation
    Chapter 5 Notes on the Translation For the first time, the Verslag van drie reizen naar de Bovenlandsche Indianen has been translated into English. This is Lodewijk Schmidt’s account of three expeditions conducted between October 1940 and April 1942, on and beyond the southern borders of Suriname. The original accounts were edited by Gerold Stahel, a Swiss botanist specialized in tropical plant diseases, who in 1919 had been appointed head of the agricultural experiment station in Suriname, De- partment of Agriculture. To start with, the original title provides some issues for the translator: how to translate the key words “reizen” and “Bovenlandsche Indianen”? Why did Stahel not use the term “expeditie” as this appears to have been an expedition? The concept Bovenlandsche Indianen, as explained in de- tail earlier, is a typical Surinamese concept to refer to the Indigenous Peoples of south Suriname, yet it implies a colonial notion of Indigenous Peoples with a lower level of “civilization”. While Schmidt frequently used the present or praesens historicum, it was decided to use the past tense for the present transla- tion. The translations of Schmidt’s accounts of the three expeditions are kept in the first person singular. Schmidt was born and raised in Suriname, and also Stahel had resided several decades in Suriname, which resulted in the fact that many typical Suri- namese terms and concepts, such as soela, korjaal, and kwatta, remained un- translated in the running text of the 1942 publication. These terms and concepts, as well as the geographical names well-known to the residents of Suriname, have been kept in the running text of the present work, yet have been set in ital- ics and annotated and explained in this Notes on the translation.
    [Show full text]
  • The Coppename Kwinti: Notes on an Afro-American Tribe in Surinam
    DIRK H. VAN DER ELST THE COPPENAME KWINTI: NOTES ON AN AFRO-AMERICAN TRIBE IN SURINAM I History and Development Kwinti origins and settlement—Population size—Language, isolation and obscurity. II Organization and Ideology Foreign affairs — Internal affairs — Clan and lineage — Marital relations — Christianity — Native polytheism III Culture Change and Viability Population and culture — Village economy — Ecology and acculturation — Adaptations — Factors in future viability References The ethnographic data for this report were collected during a ten-weeks' pilot study which my wife Kathleen and I conducted among the Bitagron Kwinti in the summer of 1973. This research was supported by National Science Founda- tion grant No. GS-38142, and by a Faculty Research grant from CSUF. — Address of author: California State University, Fresno. Ir. F.C. Bubberman, The Director of 's Lands Bosbeheer (Surinam's Forestry Service), has been of inestimable importance to my understanding of Kwinti culture. Not only did he physically introduce us to the people of Bitagron, but he freely and enthusiastically shared the fruits of his personal research into the history of Bush Negro migration and settlements. I am indebted to Ir. Bubberman and Drs. P.A. Teunissen, the goverment biologist at Raleigh Falls at the time of our research, for their information about Bush Negro ecology. I. HISTORY AND DEVELOPMENT The Kwinti constitute the smallest and least known of the recog- nized Bush Negro societies, although their territory is theoreti- cally subject to the authority of the Matuari paramount chief. The Coppename River branch of the Kwinti achieved the furthest western penetration by an independent Bush Negro tribe.
    [Show full text]
  • Project Results
    Video making to + s promote gender equality + u l P + In March and April 2018, more than 40 students from rr + ADEK, AHKCO, FHR, and PTC received training + e e d d + on gender education and video reporting. As a final + n n e assignment, they produced 9 video-interviews about e + + G G different gender topics and a compilation of these in 2 documentaries. The videos are available online Gender awareness and free of use for an educational purpose. raising : GenderPlus Suriame Promoting Gender awareness has been a transversal topic in all the workshops implemented during the 2 years of the Gender Plus project. Indeed, when it comes to culture Gender Plus and tradition, women are victims of gender stereotypes which socially and economically impact the entire community. 49 people from 9 Maroon villages (Duwatra, Project results Baikoetoe, Pikinpada, Banafowkondre, Pikinslee, Pokigron, Abenaston, March 2017 - February 2019 Bekiokondre, Baikoetoe), 4 Indigenous villages (Marijkedorp, Tapoekoe, Bigiston and Alfondsdorp) and 3 Maroon / Mixed Gender Plus project aimed to strengthen the role of civil society in Suriname communities (Moengotapoe, Moengo and in promoting women and girls’ rights and improving the competencies of Albina) could explore and understand the civil society organizations (CSOs), university students and vulnerable people concept of Gender and the issues of women’s to identify and implement actions for poverty reduction from a women’s and inequality as related to the labor market, civic rights approach. productive and reproductive labor. ‘Gender’ is now the new word in the village of Pikinslee, >> critical conscience >> dialogue’s capacity >> gender equality as the women said.
    [Show full text]
  • Life at Maripaston
    LIFE AT MARIPASTON JOHANNES KING and NOAH AD RAl VERHANDELINGEN VAN HET KONINKLIJK INSTITUUT VOOR TAAL-, LAND- EN VOLKENKUNDE 64 JOHANNES KING LIFE AT MARIPASTON edited hy H. F. DE ZIEL THE HAGUE - MARTINUS NIJHOFF 1973 Published trom a manuscript by the Matuari Bush Negro Johannes King, edited by H. F. de Ziel under the super­ vision ot J. Voorhoeve. The translation ot the Introduction and Summary trom Dutch into English was made by Miss M. J. L. van Yperen. Grants trom the Suriname Government and Sticusa made the edition and translation possible. J.S.B.N.90.247.1527X PREFACE The Matuari Bush Negro Johannes King (ca. 1830-1898) taught himself to read and write at an advanced age. Throughout his life he was fascinated by the possibilities of bridging with the written word the gap with later generations. He particularly wanted to see two of his works published: his 'Book of Horrors' (containing accounts of his dreams and visions, among other subjects), and the present book, which we have given the title 'Life at Maripaston'. King wanted to explain to later generations what was at the root of the problems between him and his elder brother, chief Noah Adrai, representatives respectively of the church and the state at the village level. King wanted to justify his life in the eyes of the church and of his own tribesmen. The book constitutes, therefore, an important contribution to the church history of Surinam, but at the same time offers interesting insights into the life of the Bush Negro communities in Surinam.
    [Show full text]
  • 1 Habiter Et Construire En Pays Bushinengue
    Habiter et construire en pays bushinengue : l’architecture, l’une des clés de lecture des mutations de la vie matérielle (XVIIIe – années 1990)1 Le thème traité ici s’inscrit dans l’évolution de la culture matérielle d’un des groupes socioculturels de la Guyane française et du Surinam, les Bushinengue. Apparus à l’issue du marronnage en Guyane hollandaise (Surinam) au XVIIIe siècle, les Marrons organisent leur société et exploitent les ressources de l'espace dans lequel ils ont choisi de vivre. Dans les colonies du Surinam et de la Guyane française, ils connaissent une histoire différente de celle du monde des plantations, et fondent une identité collective aux facettes multiples, puisant leurs ressources dans la manière d’être et dans le savoir-faire de chaque marron. Cette manière d’être et ce savoir-faire sont étroitement imbriqués dans les pratiques culturelles portées depuis l’Afrique, ou empruntées à la vie menée dans les plantations. S'ajoutent également des éléments culturels venus des Amérindiens de la Guyane hollandaise et de la Guyane française. Parmi les éléments constitutifs de leur identité, l’architecture est révélatrice des changements qu’ont connus ces sociétés marronnes puis post-marronnes, entre la fin XVIIIe et le début des années 1990. L’étude relative au modèle architectural bushinengue, à son évolution et à la manière dont les Bushinengue pensent l’organisation de l’espace villageois n’a pas fait l’objet de travail approfondi. L’architecture est néanmoins présente dans les contributions des chercheurs qui nous ont précédé, tels que Richard et Sally Price (anthropologues), ou encore Jean Hurault (ingénieur-géographe) qui a décrit les techniques de construction des Boni, peu différentes de ce que nous pouvons observer ailleurs, parmi les autres groupes bushinengue.
    [Show full text]
  • Zoologische Verhandelingen
    MENISTERIE VAN ONDHRWIJS, KUNSTEN EN WETBNSCHAPPEN •".•<..••• . •'•„• . ' V ...'...• ;- ' ' •• — ,!•• - -...-•- !*.•••'••' ' , . • w . ".>/"' ' • < •> ' ••• . \ ' ; . T? ZOOLOGISCHE VERHANDELINGEN UITGEGEVEN DOOR HET RIJKSMUSEUM VAN NATUURLIJKE HISTORIE TE LEIDEN No. 44 THE CRUSTACEA DECAPODA OF SURINAME (DUTCH GUIANA) by L. B. HOLTHUIS LEIDEN E. J. BRILL 12 aovember 1959 MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN ZOOLOGISCHE VERHANDELINGEN UITGEGEVEN DOOR HET RIJKSMUSEUM VAN NATUURLIJKE HISTORIE TE LEIDEN No. 44 THE CRUSTACEA DECAPODA OF SURINAME (DUTCH GUIANA) by L. B. HOLTHUIS LEIDEN E. J. BRILL 12 november 1959 Copyright 1959 by Rijksmuseum van Natuurlijke Historie, Leiden, Netherlands All rights reserved. No part of this book may be reproduced or translated in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher. PRINTED IN THE NETHERLANDS THE CRUSTACEA DECAPODA OF SURINAME (DUTCH GUIANA) by L. B. HOLTHUIS Rijksmuseum van Natuurlijke Historie, Leiden CONTENTS A. Introduction i B. History of Suriname Carcinology 4 I. Popular literature 4 II. Scientific literature 11 III. Economic literature 17 IV. Collectors 17 V. Expeditions 34 C. Occurrence of Decapoda in Suriname 41 D. Economic Importance of Suriname Decapoda 43 E. Enemies of Suriname Decapoda 44 F. Vernacular Names 47 G. Notes on the Species 49 a. Macrura 49 b. Anomura 130 c. Brachyura 162 H. Literature cited 277 A. INTRODUCTION The decapod fauna of the three Guianas (British, Dutch, and French) is very poorly known. A few scattered notes exist which deal with the crabs and shrimps of the region, but no comprehensive account of the Decapoda of any of the three countries has ever been published apart from Young's (1900) "The stalk-eyed Crustacea of British Guiana, West Indies and Bermuda", which, however, also covers the West Indian Islands and Bermuda (including the deep-water species), and furthermore is incomplete.
    [Show full text]
  • Download (1482Kb)
    Republic of Suriname European Commission CO-OPERATION BETWEEN THE EUROPEAN COMMISSION AND THE REPUBLIC OF SURINAME JOINT ANNUAL REVIEW 2004 (CALENDAR YEAR 2003) 1 JOINT ANNUAL REVIEW 2004 TABLE OF CONTENTS 1 Executive summary...............................................................................................................5 2 The policy agenda of the partner country........................................................................... 8 3 Update on the political, economic and social situation ...................................................... 8 3.1 Key indicators for measuring poverty reduction............................................................. 8 3.2 Changes in the political situation .................................................................................. 10 3.3 Changes in the economic situation................................................................................ 14 3.3.1 Main developments in the Macro Economic situation.............................. 14 3.3.2 Structural reform performance .................................................................. 17 3.3.3 Significant steps concerning integration into the world economy particularly in regard to WTO negotiations and other trade agreements. .............................................................................................. 18 3.3.4 Changes in trade relations with EU (Sanitary and Phyto-sanitary standards) ................................................................................................. 20 3.3.5 The impact
    [Show full text]
  • Land Rights, Tenure and Use of Indigenous Peoples and Maroons in Suriname
    SUPPORT FOR THE SUSTAINABLE DEVELOPMENT OF THE INTERIOR -COLLECTIVE RIGHTS LAND RIGHTS, TENURE AND USE OF INDIGENOUS PEOPLES AND MAROONS IN SURINAME FINAL REPORT December 2010 THE AMAZON CONSERVATION TEAM Doekhieweg Oost 24, PARAMARIBO, SURINAME, PH: (597) 568606 FAX: (597) 6850169. EMAIL: [email protected]. WEB: WWW.ACT-SURINAME.ORG TABLE OF CONTENTS LIST OF ABBREVIATIONS………………………………………………………………… 4 EXECUTIVE SUMMARY………………………………………………………………… 5 1. INTRODUCTION……………………………………………………………….. 7 1.1 SURINAME’S INTERIOR…………………………………………… 8 1.2 LAND TENURE AND PROPERTY RIGHTS…………………………. 10 1.3 FRAMEWORK FOR LAND AND RESOURCE USE……………….. 11 2. CUSTOMARY LAW ON LAND TENURE AND RESOURCE USE IN INDIGENOUS MAROON AREAS…………………………………………..…………….. 13 2.1 CUSTOMARY LAW ON LAND TENURE AND RESOURCE USE IN MAROON COMMUNITIES………………………………… 13 2.2 CUSTOMARY LAW ON LAND TENURE AND RESOURCE USE IN INDIGENOUS COMMUNITIES ……………………………… 16 3. HISTORIC LAND USE OF INDIGENOUS PEOPLES AND MAROONS IN SURINAME….19 3.1 BUILT UP LAND……………………………………………………… 19 3.2 FOREST USE…………………………………………………………. 22 3.3 AGRICULTURE……………………………………………………….. 25 3.4 GOLD AND BAUXITE MINING……………………………………. 29 3.5 LAND USED FOR PROTECTED AREAS AND FOR TOURISM…. 30 3.6 UNSUSTAINABLE LAND USE……………………………………… 32 4. RIGHTS TO LAND AND NATURAL RESOURCES…………………………… 33 4.1 BACKGROUND TO THE PROBLEM……………………………….. 33 4.2 COMPETING CLAIMS FOR RESOURCE USE………………………. 35 4.3 CONFLICTS OVER LAND AND NATURAL RESOURCES…………. 40 4.4 ACCESS TO RESOURCES AND LAND STEWARDSHIP..…………. 46 2 5. DEMARCATION OF LANDS……………………………………………………. 49 5.1 DEFINING DEMARCATION ………………………………………….. 49 5.2 DEMARCATION IN SURINAME……………………………………… 53 5.3 GUIDELINES TO DEMARCATION…………………………………... 62 6. RECOMMENDATIONS AND CONCLUSION ……………………………….… 67 BIBLIOGRAPHY…………………………………………………………………………… 75 ANNEX 1: FORESTRY APPLICATION PROCESS……………………………… 81 ANNEX 2: CONSULTED STAKEHOLDERS……………………………………… 82 ANNEX 3: TEAM OF CONSULTANTS…………………………………………… 83 ANNEX 4: METHODOLOGY TO THE STUDY………………………………….
    [Show full text]
  • The Indigenous World 2014
    IWGIA THE INDIGENOUS WORLD 2014 This yearbook contains a comprehensive update on the cur- rent situation of indigenous peoples and their human rights, THE INDIGENOUS WORLD and provides an overview of the most important developments in international and regional processes during 2013. In 73 articles, indigenous and non-indigenous scholars and activists provide their insight and knowledge to the book with country reports covering most of the indigenous world, and updated information on international and regional processes relating to indigenous peoples. The Indigenous World 2014 is an essential source of informa- tion and indispensable tool for those who need to be informed THE INDIGENOUS WORLD 2014 about the most recent issues and developments that have impacted on indigenous peoples worldwide. 2014 INTERNATIONAL WORK GROUP FOR INDIGENOUS AFFAIRS 3 THE INDIGENOUS WORLD 2014 Copenhagen 2014 THE INDIGENOUS WORLD 2014 Compilation and editing: Cæcilie Mikkelsen Regional editors: Arctic & North America: Kathrin Wessendorf Mexico, Central and South America: Alejandro Parellada Australia and the Pacific: Cæcilie Mikkelsen Asia: Christian Erni and Christina Nilsson The Middle East: Diana Vinding and Cæcilie Mikkelsen Africa: Marianne Wiben Jensen and Geneviève Rose International Processes: Lola García-Alix and Kathrin Wessendorf Cover and typesetting: Jorge Monrás Maps: Jorge Monrás English translation: Elaine Bolton Proof reading: Elaine Bolton Prepress and Print: Eks-Skolens Trykkeri, Copenhagen, Denmark © The authors and The International Work Group for Indigenous Affairs (IWGIA), 2014 - All Rights Reserved HURRIDOCS CIP DATA The reproduction and distribution of information contained Title: The Indigenous World 2014 in The Indigenous World is welcome as long as the source Edited by: Cæcilie Mikkelsen is cited.
    [Show full text]