Tien Jaar in Den Belgischen Kerker August Borms

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Tien Jaar in Den Belgischen Kerker August Borms Tien jaar in den Belgischen kerker August Borms bron August Borms, Tien jaar in den Belgischen kerker. Uitgeverij Regenboog, Antwerpen 1930 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/borm010tien01_01/colofon.php © 2017 dbnl 5 Mijn aanhouding 't Was door en door winterweer die eerste week van Februari 1919 en alwie op het kamerken kwam, dat ik tersluiks betrok in het hartje van Brussel, Jerichostraat Nr 10, een boogscheut slechts van de Beurs, kroop dicht bij het kacheltje en luisterde gedurende het gesprek, dat meestal over onze Vlaamsche aangelegenheden ging, naar het ronken van het gloeiend vuur. Zoo zaten daar ook dien Vrijdag 7 Februari, na het avondeten, de brave echtgenooten Wostijn, huisbewaarders in dit groot leegstaand gebouw, een gewezen kliniek, door de geneesheeren sedert maanden verlaten; die beide doorgoede Vlamingen hadden mij er op de hoogste verdieping twee vertrekjes afgestaan: een waar ik sliep en het andere dat ik als zit- en werkkamer gebruikte. - Jozef, zei ik tot mijn gastheer, die zijn pijp aanstak, terwijl mevrouw Wostijn de Vlaamsche bladen inkeek, welke op mijn tafel lagen, Jozef, hebt ge aan de twee krentenbrooden gedacht? - Ja, meneere, antwoordde hij in zijn eigenaardige taal waar het Westvlaamsch nog sterk in doorzong, morgen breng ik ze mee en ze zullen lekker zijn, wee-je. Ge zult eer halen van uwen besteek. Het was immers zoo geregeld dat mijn vrouw, die me wekelijks in mijn schuiloord kwam bezoeken, den volgenden avond op mijn kamertje zou doorbrengen en we met de familie Wostijn haar verjaardag zouden vieren. - En ik schenk een lekkeren koffie op, voegde vrouw Wostijn er met nadruk aan toe. Geen gebrande gerst zulle, maar echten koffie, zoo goed als 't koekebrood. Alle drie verlustigden wij ons in 't vooruitzicht van den genoeglijken avond, die ons te wachten stond en we August Borms, Tien jaar in den Belgischen kerker 6 herinnerden aan dergelijke partijtjes, die we samen reeds gevierd hadden, o.a. op Kerstdag- en Nieuwjaarsavond en onlangs nog, toen we allen naar den Vlaamschen Schouwburg, in de Lakenschestraat, Roze Kate waren gaan zien en in onze loge heimelijk hadden zitten lachen om den Brusselschen ‘schâbeletter’ naast ons, die slechts zijn arm uit te steken had om ‘zoo'n vetten visch te vangen’. Toen Jozef zijn pijp had uitgerookt, stelde ik hem voor, ons leesboek te nemen. Immers op zijn verlangen gaf ik hem dagelijks een uur Nederlandsche les, alsook aan zijn zoontje, een tienjarigen knaap, die in de gemeentescholen der Brusselsche Beulemansveste aan het vermuilezelen was, zoodat hij werkelijk geen taal meer kende! Het Fransch kon er niet in en 't Vlaamsch wou er niet uit, zooals een Fransch-Vlaming zei. Ik was gelukkig met 't geven van die lessen aan de familie Wostijn mijn innige dankbaarheid te kunnen toonen voor de nooit genoeg geprezen gastvrijheid, die ik er genoot. Na het leesuurtje stopte Jef een nieuwe pijp en begonnen we onder ons drieën weer te praten. - Ja, morgen, den 8sten Februari, is het nog een andere verjaardag, zei ik. Het zal juist een jaar geleden zijn, dat het parket van Brussel mij in mijn woning deed aanhouden. - 't Is waar, dat herinner ik mij nog, antwoordde vrouw Wostijn. We hebben dat gelezen in de bladen. U en mijnheer Tack hebben ze toen opgeleid, als ik me niet vergis. Toe vertel ons dat eens. Ik was intusschen al opgestaan en had de binnenkast geopend, waarin een heel arsenaal Vlaamschgezinde bladen en vlugschriften opgeborgen was en haalde uit mijn volledige verzameling van ‘Het Vlaamsche nieuws’ een eksemplaar te voorschijn van half Februari 1918 en begon het artikel voor te lezen hetwelk ik gewijd had aan mijn aanhouding. - Zie, onderbrak ik na den eersten regel, dat is zoo getrouw mogelijk weergegeven, wat toen gebeurde. En zij luisterden met gespannen aandacht naar 't artikel. August Borms, Tien jaar in den Belgischen kerker 7 Pas had ik geëindigd of ik voegde er aan toe: - Ze moesten mij zoo eens morgen weer vastzetten? en ik had een oogenblik bijna het duidelijk voorgevoel dat het zou gebeuren. - Maar, mijnheer, waar gij aan denkt? liet mevrouw Wostijn er dadelijk op volgen, en zij herhaalde wat zij telkens bevestigde wanneer wij over een mogelijke aanhouding spraken: ‘Zie, ik kan er niet aan doen, maar bij mij staat het vast dat ze u hier nooit zullen komen zoeken’. Bij mij stond dat bijlange zoo vast niet, te meer daar het getal personen die mijn schuilplaats kenden, allengs vergrootte, zoodat ik onze uitgeweken vrienden in 't Noorden, met wie ik regelmatig in betrekking was, daar reeds had op gewezen. Het was immers zoo gemakkelijk voor de Belgische speurhonden, bekende Vlaamschgezinden, die naar de Jerichostraat kwamen, te volgen en zoo de hand op mij te leggen. Alhoewel ik mij daarover niet zeer bezorgd maakte, want sedert ik een veertiental dagen te voren de ter dood veroordeeling had vernomen van den ingenieur Robrecht de Waele, een gewezen hulpleeraar aan de Vlaamsche Hoogeschool te Gent, achtte ik dat mijn uur om voor de rechtbank te verschijnen, gekomen was, daar ik als schild wilde dienen voor de minder vooraanstaande aktivisten. Van dat inzicht liet ik evenwel aan de familie Wostijn niets blijken. - Slaap maar gerust op uw twee ooren, meneere, besloot Jef en hij wees er tevens op, dat het reeds laat geworden was. Wij wenschten malkaar goeden nacht, en ik sliep, in mijn smal ijzeren bed, zoo lekker als ooit. 's Morgens stond ik als naar gewoonte op, toen het goed licht was; ik waschte mij naast het kacheltje, dat reeds vroolijk brandde; ik dronk koffie ging in de buurt de dagbladen koopen, Vlaamsche en Fransche, welke ik dagelijks te verorberen had en waarvan me maar één werkelijk smaakte, namelijk het flinke frontblad ‘Ons vaderland’. Na de kranten gelezen te hebben, moest er nog wat geschreven en zoo werd het middag. Onmiddellijk na het noenmaal was ik eerst van zins August Borms, Tien jaar in den Belgischen kerker 8 zelf mijn brieven naar de post te brengen, doch ik treuzelde nog een wijl en kreeg om half twee bezoek van makker T'Jollijn uit Antwerpen, en zijn eegade, twee uiterst verknochte strijdgenooten en die zich vooral verdienstelijk maakten met troost te brengen aan de gezinnen van aktivisten, waar de franskiljonsche terreur door broodroof of gevangenzetting slachtoffers gemaakt had. Zij deelden mij het laatste nieuws mede uit de Scheldestad, hoe onze opgesloten vrienden in de Begijnenstraat, Jef van Hoof, volksvertegenwoordigers Augusteyns en Henderickx, Marten Rudelsheim, enz., het stelden en wat de indruk was door de laatste talrijke afzettingen en schorsingen van aktivistische stadsbeambten, bij de Antwerpenaars teweeggebracht. Ik had hun het loopende nieuws uit mijn omgeving te vertellen, gaf hun kennis van den laatsten koerier uit Holland en legde daarbij eenige brieven op tafel, die meêgekomen waren om ze te laten geworden aan familieleden van onze bannelingen. Ik was bezig met vragen of zij niet konden zorgen dat die verschillende brieven ter bestemming geraakten, toen ik opeens een ongewoon gerucht hoorde op de trap en onmiddellijk daarna de deur zag opengaan en een aantal struische onbekende mannen binnentreden, met bolhoeden op, en lange overjassen aan. Tusschen hen, mevrouw Wostijn, bleek als de dood, zij die anders altijd wat bloosde; met een uitdrukking van diepe verslagenheid zuchtte ze: - Mijnheer, ze komen u halen! Twee van de vijf geheime agenten die nu in de kamer stonden, traden naar mij toe en een met een pelskraag en een tooneelspelersgezicht, die de leider scheen, vraagde mij: - Etes-vous monsieur Cathot? - Ik spreek Nederlandsch, mijnheer. Cathot was mijn deknaam voor mijn bezoekers, die daar steeds het wachtwoord bijvoegden: ‘Vrij of dood’. - Geef mij uw papieren, beval hij met een eenigszins vreemden tongval. Ik haalde mijn pas uit, en hem de kaart opengeplooid overreikend, zei ik: August Borms, Tien jaar in den Belgischen kerker 9 - 'k Ben Borms. En terwijl hij zich tot de anderen keerde: - Vous voyez bien, c'est lui. Makker T'Jollijn en zijn vrouw moesten nu ook hun identiteitsbewijs afgeven aan een heer die veel vriendelijker was en met Mechelschen tongval sprak. Intusschen had een andere een binnenkast geopend waar hij heele stapels van ons propagandamateriaal zag liggen: De Vrije Stem, Vrij Vlaanderen, Aan de Vlaamsche Soldaten, enz. - ‘Nous avons tout le nid’, pochte de man met den pelskraag, die zijn uitbundige vreugde niet kon verbergen, geen oogenblik stil bleef en voortdurend snaterde, nu eens tegen ons dan weer tegen zijn gezellen. Zoo vernamen wij op zeer korten tijd, dat hij van Turnhout kwam, de Kempische aktivisten en vooral Dr. Vogels haatte, in Duitsche gevangenschap geleefd had, een geboren Waal was en wist dat ik den 14den Februari heen en weer naar Holland zou gereisd zijn. Dit laatste gaf ik toe; tegen zijn laster waarmeê hij onze Turnhoutsche vrienden wou bezwadderen, kwam ik krachtdadig op. - 't Is maar dat het hoog tijd was dat we kwamen, schertste hij schalks lachend; waar zijn Mechelsch ambtgenoot liet op volgen: - Ge hebt mij de laatste acht dagen belet gerust te slapen. Deze laatste scheen het mij nu nochtans niet meer kwalijk te nemen, want hij bleef altijd zeer vriendelijk en zooveel medegevoel had hij zelfs dat hij beloofde mijn vrouw nog dienzelfden namiddag thuis te gaan verwittigen. Zoo hij dat vergeten heeft, schrijf ik zulks alleen toe aan den roes waarin die heerlijke vangst hem naar gelang de namiddag vorderde, meer en meer scheen te brengen. Tusschen heel dat gesprek in, waren de vijf man bezig geweest de eene met de kast te doorsnuffelen, de andere met mijn kleederen aan den kapstok te doorzoeken en de overigen met ons af te tasten. Van het gewichtigste dat zij vonden, ons zakgeld inbegrepen, August Borms, Tien jaar in den Belgischen kerker 10 werden twee hoopjes gemaakt, die men elk in een van mijn roode zakdoeken knoopte.
Recommended publications
  • War Occ Pation Liberation
    WAR OCC PATION LIBERATION Belgium WAR 1940—1945 OCC PATION LIBERATION Wannes Devos Kevin Gony (eds.) www.lannoo.com Register on our website to regularly receive a newsletter with information about new books and interesting exclusive offers. Final editing Wannes Devos Kevin Gony Photo editing Luc Vandeweghe Translations Altair Vertalingen bvba Cover design Studio Lannoo (Mieke Verloigne) Cover photos Belgian refugees, ca. 1940 (War Heritage Institute) Layout Keppie & Keppie © Lannoo Publishers nv, Tielt, 2019 and the authors D/2019/45/343 – ISBN 978 94 014 5909 9 – NUR 689 All rights reserved. Nothing of this publication may be reproduced, stored in an automated database and/or made public in any form or by any means, electronic, mechanical or otherwise, without the prior written permission of the publisher. CONTENTS PREFACE 9 Michel Jaupart CONTEXT 13 THE SECOND WORLD WAR IN PERSPECTIVE Luc De Vos INTRODUCTION 19 THE SECOND WORLD WAR IN PARTS Wannes Devos 1 FROM ONE WAR TO THE OTHER 27 • TWENTY YEARS OF PEACE? BELGIAN INTERWAR POLICY 29 Catherine Lanneau • THE IMPLICATIONS OF CONTROLLING THE RHINE 38 Anne Godfroid • MULTILATERALISM OR ECONOMIC DIPLOMACY? THE BELGIAN MISSION(S) IN ETHIOPIA 40 Manuel Duran • WIFE AND MOTHER: WOMEN IN THE NEW ORDER 43 Christine Van Everbroeck • A PRINCE AND HIS ARMY: THE KING, THE BELGIAN ARMY AND THE GOVERNMENT 51 Jean-Michel Sterkendries • THE BELGIAN BUNKER LINES: MANY FEET IN THE SOIL 57 Erik Janssen • THE 1939 MOBILISATION: WERE THEY PREPARED? 60 Pierre Lierneux 5 2 WAR AND COMBAT 63 • MAY 1940: THE
    [Show full text]
  • INFORMATION ISSUED by the Assooajm of XWBH Rbums Bl 6REAT BRITAHI
    ••i^!Sf»smm!m^mmfaism«ssas>mBm Volume XXX No. 8 August, 1975 INFORMATION ISSUED BY THE ASSOOAJm OF XWBH RBUmS Bl 6REAT BRITAHI had to change their abode. Judging from past experience it was, however, to be expected PROGRESS AND NEW PROBLEMS that they would soon overcome initial difficul­ ties and settle down well in their new en­ vironment. It was also a source of deep regret General Meeting of the AJR that the House Committee of Otto Hirsch House would cease to function. All of its The variety of tasks to be fulfilled by the The speaker then gave a detailed report members had been deeply attached to the ^•IR and the changes it has to undergo lest it about the policy concerning the Homes, jointly Home and done wonderful teamwork under becomes stagnant became evident anew at administered by the AJR and the CBF. The their successive chairmen. Dr. Walter Dux, this year's Annual General Meeting, held on work in this field commenced 20 years ago, Mr. H. C. Mayer and Dr. Laura Stein. Special June 17 at Haimah Karminski House. when the first residential Home for the Aged, thanks were due to all House Committee mem­ After his welcoming address, Mr. W. M. Otto Schiff House, was opened. It was followed bers. Sehr, OBE, chairman of the AJR paid tribute by the establishment of Leo Baeck House and Dealing with the finances of the Homes, to the memory of the honorary officers who otto Hirsch House in 1958 and Heinrich Stahl the speaker reported that during the nine had passed away during the year.
    [Show full text]
  • 'With a Stretched Arm. Like Superman, Not Like
    ‘With a stretched arm. Like Superman, not like Hitler’. The Politics of Commemorative Irreverence in Astronaut van Oranje (2013) by Andy Fierens and Michaël Brijs ‘Met gestrekte arm. Zoals Superman, niet zoals Hitler’. De uitdagingen van het culturele geheugen in Astronaut van Oranje (2013) van Andy Fierens en Michaël Brijs Jan Lensen, Freie Universität Berlin Abstract. This essay offers an analysis of the aesthetical and political implications of the seemingly random use of names of figures from Belgian collaborationist history in the novel Astronaut van Oranje (2013) by Flemish authors Andy Fierens and Michaël Brijs. More specifically, it investigates the framing of the memory of World War II in Belgium by means of a satirical fantasy story that fuses elements from the dystopian imagination, science fiction, Gothic horror, and popular culture. Drenched in satire, hyperbole, absurdities, coarse humor, and blatant clichés, the novel eschews historiographical relevance and deliberately ignores the sensibilities that govern public and political discourses about this war past. By doing so, so I argue, it offers a provocative engagement with established practices in both Belgian and Flemish cultural memory, implementing what I will call a ‘politics of commemorative irreverence’. Keywords: Second World War, collaborationism, cultural memory, Andy Fierens, dystopia, science fiction, satire / Tweede Wereldoorlog, collaboratie, cultureel geheugen, Andy Fierens, dystopie, science fiction, satire Journal of Dutch Literature, 6.2 (2015), 37-58 Jan Lensen 38 Introduction The use of the comic in cultural representations of suffering and perpetration seems governed by a stringent ethical imperative. While the comical presentation of affliction is considered the privilege of those subjected to it (the insiders and, by extension, their descendants), the permission to laugh at perpetrators is tied to the condition of not being one (the outsiders, although this category is obviously much more difficult to demarcate).
    [Show full text]
  • The Lion, the Rooster, and the Union: National Identity in the Belgian Clandestine Press, 1914-1918
    THE LION, THE ROOSTER, AND THE UNION: NATIONAL IDENTITY IN THE BELGIAN CLANDESTINE PRESS, 1914-1918 by MATTHEW R. DUNN Submitted to the Department of History of the University of Kansas in partial fulfillment of the requirements for departmental honors Approved by: _________________________ Dr. Andrew Denning _________________________ Dr. Nathan Wood _________________________ Dr. Erik Scott _________________________ Date Abstract Significant research has been conducted on the trials and tribulations of Belgium during the First World War. While amateur historians can often summarize the “Rape of Belgium” and cite nationalism as a cause of the war, few people are aware of the substantial contributions of the Belgian people to the war effort and their significance, especially in the historical context of Belgian nationalism. Relatively few works have been written about the underground press in Belgium during the war, and even fewer of those works are scholarly. The Belgian underground press attempted to unite the country's two major national identities, Flemings and Walloons, using the German occupation as the catalyst to do so. Belgian nationalists were able to momentarily unite the Belgian people to resist their German occupiers by publishing pro-Belgian newspapers and articles. They relied on three pillars of identity—Catholic heritage, loyalty to the Belgian Crown, and anti-German sentiment. While this expansion of Belgian identity dissipated to an extent after WWI, the efforts of the clandestine press still serve as an important framework for the development of national identity today. By examining how the clandestine press convinced members of two separate nations, Flanders and Wallonia, to re-imagine their community to the nation of Belgium, historians can analyze the successful expansion of a nation in a war-time context.
    [Show full text]
  • Activisme | International Encyclopedia of the First World
    Activisme By Antoon Vrints A minority of the adherents of the Flemish movement were willing to collaborate with the German occupier in the context of Flamenpolitik. This minority labelled themselves “activists”, stressing their dislike of the Belgian patriotic truce. Table of Contents 1 Definition 2 Debate 3 Impact Selected Bibliography Citation Definition The term “activisme” refers to the part of the Flemish Movement that was willing to collaborate politically with the German occupier in Belgium during the First World War. Both the perspectives offered by the German Flamenpolitik and the fulfilment of the Flemish movement’s pre-war demands – in fact, far beyond what was originally demanded – were decisive in this regard. The fraction was referred to as “activist” since it was willing to break with the Belgian patriotic truce in contrast to the majority of the adherents of the Flemish movement, who remained loyal to the Belgian state. Activisme represented a double watershed in the history of the Flemish Movement. It not only initiated anti-Belgian Flemish nationalism as a political current, but also heralded the beginning of authoritarianism within the Flemish Movement. The “activist” political collaboration was intrinsically authoritarian, since it wanted to use the German force’s presence (including violence, if needed) to impose its program on the unwilling Flemish population that first and foremost wanted the departure of the repressive occupation regime. This was in contrast to the flamingants (adherents of the Flemish movement), such as the Catholic politician Frans van Cauwelaert (1880-1961), who did not want to isolate themselves from the population and therefore remained loyal to the Belgian state; they wanted to implement the Flemish movement’s program by parliamentary, democratic means.
    [Show full text]
  • Vlaams Blok Op Internet
    UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN VAKGROEP COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN Polliittiiek iin de éénenttwiinttiigstte eeuw:: de diigiittalle snellweg onttdektt? CASE STUDY : VLAAMS BLOK OP INTERNET JANA WUYTS SCRIPTIE TOT HET BEHALEN VAN DE GRAAD VAN LICENTIAAT IN DE COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN PROMOTOR : PROF. DR. D. VOORHOOF ACADEMIEJAAR 2002-2003 Politiek in de éénentwintintigste eeuw: de digitale snelweg ontdekt? Woord Vooraf Graag zou ik bij deze gelegenheid mijn oprechte dank willen betuigen aan iedereen die mij bijgestaan heeft om de realisatie van deze thesis mogelijk te maken. In de eerste plaats ben ik een woord van dank verschuldigd aan mijn promotor prof. dr. Dirk Voorhoof, voor de goede begeleiding. Verder zou ik een woord van dank willen richten tot mijn ouders, die mij met raad en daad hebben gesteund bij het schrijven van mijn eindwerk. Zonder de technische assistentie van mijn vader bij de opmaak en het creëren van de CD-rom, zou het eindresultaat minder aantrekkelijk ogen. Ook wil ik mijn moeder bedanken voor het geduldige codeerwerk bij de inhoudsanalyse van de digitale Vlaams Blok-teksten. Universiteit Gent - 2 - Academiejaar 2002-2003 Politiek in de éénentwintintigste eeuw: de digitale snelweg ontdekt? Inhoudstafel Inleiding.............................................................................................................................................10 Deel 1: Literatuurstudie Het Vlaams Blok op Internet.................................................................13 Hoofdstuk 1.
    [Show full text]
  • Bruno De Wever the FLEMISH MOVEMENT and FLEMISH NATIONALISM INSTRUMENTS, HISTORIOGRAPH
    Bruno De Wever THE FLEMISH MOVEMENT AND FLEMISH NATIONALISM INSTRUMENTS, HISTORIOGRAPHY AND DEBATES The historiography of the Flemish movement and the Belgian nationality conflict is very extensive and diverse. The seven-part Bibliografie van de Vlaamse beweging (Bibliography of the Flemish movement) on the years 1945 to 2001 contains almost 20,000 titles.1 Although by far not all titles are scientific and historiographical, it says something about the extent of the production. It is obviously impossible to strive for completeness in the few words of this article. I will limit myself to the main working instruments with which I also address the scientific infrastructure. Furthermore I provide an overview of the basic works and the most significant literature in English, French and German. Finally I give a concise overview of the smouldering historiographical debates. Instruments Jo Tollebeek, one of the most important connoisseurs of the Belgian historiographical production, concludes that from the 1970s on quantitative as well as qualitative research increased greatly as the result of a process of professionalisation and the development of an infrastructure specifically focused on the study of the history of the Flemish movement.2 Bruno De Wever, ‘The Flemish movement and Flemish nationalism. Instruments, historiography and debates’, in: Studies on National Movements, 1 (2013) pp. 50-80. http://snm.nise.eu Studies on National Movements, 1 (2013) | ARTICLES The input of the Flemish universities was very important in this regard. Broadly speaking, from the 1960s on and culminating in the years 1970- 1980, hundreds of dissertations and dozens of doctoral theses on the Flemish movement were written in the history departments of Belgian universities.3 The above-mentioned Bibliografie van de Vlaamse beweging offers a voluminous but rather unselective overview of the literature.
    [Show full text]
  • Study on the Mechanisms and Processes of Participation in Extreme-Right Groups
    Angry white rebel? Study on the mechanisms and processes of participation in extreme-right groups Doctoral dissertation submitted in order to obtain the academic degree of Doctor (PhD) in the criminological sciences Academic year 2015-2016 Doctoral student: Maarten De Waele Supervisors: Guidance committee: Prof. dr. Lieven Pauwels Prof. dr. Lieven Pauwels Prof. dr. Marleen Easton Prof. dr. Marleen Easton Prof. dr. Antoinette Verhage Prof. dr. Tore Bjørgo Dr. Jaap Van Donselaar Preface 3 Preface At the start of this dissertation, I would like to take the opportunity to thank the persons involved in this work. Looking back at the past four years, it is fair to state that this PhD period has been a tremendous valuable learning experience. Therefore, it would like to start with thanking those people who gave me the opportunity to work on this project. At first, I would like to thank the person who encouraged me to apply for the PhD position, namely the supervisor of my Master thesis Prof. Dr. Em. Paul Ponsaers. In this regard, I would like to thank Paul for having confidence in my abilities. Next, I would especially like to thank my supervisor Prof. Dr. Lieven Pauwels for his guidance and tremendous support throughout my PhD. I enormously appreciate the time he has spent to support me in my learning process. Furthermore, it would also like to thank my co-supervisor Prof. Dr. Marleen Easton for the useful discussions we had and the opportunities she has given me. Subsequently, I would like to thank Prof. Dr. Antoinette Verhage for her constructive comments and her support, especially during the qualitative part of this study.
    [Show full text]
  • Tanja Collet
    Vossenberg, from Zondereigen to Blenheim and Detroit Tanja Collet 1. Introduction In the fall of 1927, not quite 10 years after the end of the Great War, Father Ladislas Segers left Belgium for Canada to work with Flemish (but also Dutch) immigrants in southwestern Ontario.1 On August 29, 1927, he set sail from Antwerp, accompanied by fellow Capuchin, Father Willibrord Pennincx, and arrived in Blenheim (Ontario), where he was to found the first Canadian settlement of the Belgian province of the Order of Friars Minor Capuchin (O. F. M. Cap.), on September 17, 1927. Later he would recall his departure for the New World as follows: The waving handkerchiefs on the wharf are now nearly invisible […]. Night falls. On the deck, together with other immigrants, I silently stare at the far- away lights that outline the country, for which we fought so ferociously in hundreds of battles. A painful, lonely dream in the night.2 (Gazette van Detroit, September 6, 1929, 9) Nearly a decade earlier, on August 1, 1914, just days before the German invasion, a mobilised Father Ladislas, then a young seminarist, had, like many other seminarists of the Order of Friars Minor Capuchin, volunteered for active participation as stretcher-bearer. After the fall of the port city of Antwerp, he was sent to the Yser Front where, from October 1914 until Armistice Day 1918, he had the grim task of clearing the wounded piotten (‘soldiers’) from the battlefield, without the protection of a weapon, all the while braving enemy bullets and shell 1 This is the text of a presentation delivered to the annual meeting of the Canadian Association for the Advancement of Netherlandic Studies/Association canadienne pour l’avancement des études néerlandaises (CAANS-ACAÉN) held at the University of British Columbia in Vancouver, British Columbia, on June 1-2, 2019.
    [Show full text]
  • Fonds Cyriel Verschaeve
    ADVN ARCHIEF-, DOCUMENTATIE- EN ONDERZOEKSCENTRUM BE ADVN AC460 Fonds Cyriel Verschaeve INVENTARIS ADVN Archief en documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme vzw Lange Leemstraat 26 | 2018 Antwerpen [T] ++32 3 225 18 37 [F] ++32 3 226 64 05 [E] [email protected] Inventaris van het Fonds Cyriel Verschaeve. Antwerpen: advn, 2003. advn archief-, documentatie- en onderzoekscentrum Lange Leemstraat 26 b-2018 Antwerpen www.advn.be wettelijk depot d/2003/4542/1 © advn, 2003 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of vermenigvuldigd door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder de voorafgaandelijke toestemming van de uitgever. Inventaris van het Fonds Cyriel Verschaeve advnadvnadvn | archief-, documentatie- en onderzoekscentrum | 200320032003 inventaris fonds cyriel verschaeve | ac 460 444 inventaris fonds cyriel verschaeve | ac 460 Woord vooraf men drinkt het water liefst uit de bron zelf Geschiedschrijving, mythe, onmythologisering. Drie begrippen die ge- zamenlijk lijken te evolueren naar een soort triniteit van de humane wetenschappen. Zij vertonen de drang om elkaar op te heffen, maar te- gelijk versterken zij elkaar. En zij zijn erg afhankelijk van de omgevings- factoren. En van het tijdsbeeld. De Nederlandse geschiedtheoreticus Chris Lorenz formuleert het pro- bleem gevat: “Wat in het ene tijdperk als gebruik en beoefening van geschiede- nis beschouwd wordt, wordt in een later tijdperk als misbruik bestempeld.[…] We kunnen niet op een onproblematische manier over gebruik en misbruik van de geschiedenis spreken, want het gebruik van de ene periode is misbruik voor de andere periode”.1 Dergelijke beschouwingen zijn nooit ver af als het om de geschiedenis van Cyriel Verschaeve gaat.
    [Show full text]
  • Western Europe
    Western Europe Great Britain T JLHE GENERAL election in March 1966 returned the Labor party to power with a working majority of 100, as against the knife-edge margin of three which had forced Prime Minister Harold Wilson to rely on Liberal sup- port during the previous year. The election was fought out between the party leaders on national television. Local issues and candidates counted for less than ever before. Despite a detailed and appealing platform, Edward Heath, the new Con- servative leader failed to live down the distaste of the electorate for his party's choice of Sir Alec Douglas-Home as its previous leader. Harold Wil- son received credit for 15 months of skillful government with an active but moderate legislative program. A seamen's strike during the summer, rising home demand, and overheat- ing of the economy precipitated severe balance-of-payments difficulties and devaluation rumors. These were dealt with by very stringent and unpopular deflationary measures. Large tax increases, budgetary expenditure reductions, and orthodox financial restraints were coupled with new laws prohibiting price and wage rises. By year's end, unemployment had risen and business profit- ability had declined, the booming prosperity of the Southeast being less af- fected than that of the areas dependent on engineering and heavy industry. The new tax increases can be expected to bite hard into British domestic prosperity in 1967. Large finds of natural gas were made under the North Sea and the York- shire mainland, promising Britain a major relief from her dependence on imported fuel. New antitrust laws were passed requiring the prior consent of the Mo- nopolies Commission for any large business merger.
    [Show full text]
  • Ha60b__Maquetación HA 05/07/2013 10:25 Página 91
    HA60b__Maquetación HA 05/07/2013 10:25 Página 91 Historia Agraria, 60 ■ Agosto 2013 ■ pp. 91-118 ■ ISSN: 1139-1472 © 2013 SEHA Confusing categories: peasants, politics and national identities in a multilingual state, Belgium c. 1880-1940 LEEN VAN MOLLE 1. INTRODUCTION The issue of the politicisation of European rural societies in the nineteenth and twenti- eth centuries calls to mind the seminal and much debated book by Eugen Weber, Peas- ants into Frenchmen (1976). For Weber, the politicisation of rural France was part of the internal colonisation process from Paris that led to the modernisation and civilisation of rural areas, to cultural homogenisation, economic unification, and hence to nation- building. Between 1870 and 1914, according to Weber, peasants from all areas of France gradually became Frenchmen, fully fledged citizens of the French nation state (Weber, 1976: 95-114, 241-277). In this and more recent publications qualifying or even contradicting Weber’s thesis, the discussion about the politicisation of the European countryside focuses sharply on the process itself (conducted from outside the rural communities and top-down, or from within them), the variable chronologies and regional diversities, the influential vectors at work (for instance, local clientelistic networks, the government, the state administration, the army, various kinds of association, the school) and the political positions adopted by Received: 2012-07-20 ■ Revised: 2013-05-26 ■ Accepted: 2013-06-03 Leen Van Molle is Professor of Modern Social History at
    [Show full text]