Download PDF Van Tekst
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Indische Letteren. Jaargang 34 bron Indische Letteren. Jaargang 34. Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde, Alphen aan den Rijn 2019 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_ind004201901_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. i.s.m. 1 [Nummer 1] Redactioneel Deze aflevering bevat de uitgewerkte versie van de Tweede Indische Letteren lezing, die op vrijdag 28 september 2018 in Leiden werd uitgesproken door prof. dr. Remco Raben, bijzonder hoogleraar koloniale en postkoloniale literatuur- en cultuurgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, onder de titel: Indische letteren in de branding. De dekolonisatie in de Nederlandse cultuur. Op 2 januari 2019 overleed de schrijfster Jill Stolk. Met Marion Bloem, Adriaan van Dis, Ernst Jansz, Frans Lopulalan en Alfred Birney maakte zij deel uit van de Tweede Generatie, de auteurs die na de oorlog geboren zijn, het leven in Indië zelf niet hebben meegemaakt, en kort na 1980 begonnen te publiceren. Ook zij werd geconfronteerd met een Indische erfenis, die mede door die oorlog bepaald was. Na Scherven van smaragd (1984) volgden Onder de blauwe sarong (1986), de gebundelde columns Kleurverschil (1988) en De zwijgende vader (1992). Haar interviews met vertegenwoordigers van de eerste generatie verschenen in 1996 onder de titel Indië was alles. Vooral in de beginjaren was zij nauw bij onze werkgroep betrokken, maar ook nadien onderhielden we met haar een hartelijk contact. Daaraan is nu een einde gekomen. We zullen haar missen. Wat onze werkgroep betreft: Lydia Manusama neemt afscheid als redactiesecretaris, omdat zij die taak niet langer kan combineren met haar andere verplichtingen. We zijn haar zeer erkentelijk voor alles wat zij voor ons heeft gedaan, niet alleen wat het tijdschrift, maar ook wat de organisatie van het jaarlijks symposium betreft. We hopen haar niet uit het oog te verliezen en wensen Lydia alle goeds in haar verdere loopbaan. De eerstvolgende lezingenmiddag vindt plaats op 14 juni, in Leiden. Het programma wordt bekendgemaakt op onze website en in een volgende aflevering van Indische Letteren. Het jaarlijkse Bronbeek-symposium vindt plaats op zondag 3 november. Noteert u die datum alvast in uw agenda. Indische Letteren. Jaargang 34 2 Postkoloniaal in de lange jaren vijftig De dekolonisatie in de Nederlandse literaire cultuur Remco Raben De dekolonisatie in de Nederlandse literaire cultuur. Dat kan van alles betekenen. In dit stuk wil ik onderzoeken op welke manier de literaire cultuur in de lange jaren vijftig rekenschap gaf van het Nederlandse vertrek uit Indonesië. Met andere woorden: ging de politieke dekolonisatie van Indonesië gepaard met een literaire dekolonisatie? Zo ja, hoe zag die er dan uit? Wat bedoelen we eigenlijk met een literaire dekolonisatie? Wat zegt de literatuur ons over de meer algemene Nederlandse culturele omgang met het kolonialisme na de vrijwording van Indonesië? En hoe verhoudt de literatuur zich tot het postkoloniale denken nu? Vragen, vragen. Dat literaire dekolonisatie niet hetzelfde is als het strijken van de ene vlag en het hijsen van een andere, is wel duidelijk, al was het maar doordat auteurs de herinneringen aan de koloniale tijd met zich meedragen, of sterker nog, hun belangrijkste ervaringen in Indië hebben liggen. Geen wonder dat die doorwerken in de romans, verhalen en andere werken die na de onafhankelijkheid van Indonesië het daglicht zagen. Daardoor kan de indruk gewekt worden dat de naoorlogse Indische letteren een soort voortzetting zijn van de kolonie met literaire middelen. Voer voor nostalgici en een gemakkelijke prooi voor postkoloniale kritiek. Toch is deze reductie tot nostalgie niet terecht. Zij vervlakt de omgang met Indië/Indonesië tot een weemoedig of verbitterd terugkijken en ontkent dat de politieke dekolonisatie wel degelijk tot zeer uiteenlopende vormen van reflectie aanleiding heeft gegeven. De suggestie dat het gros van de literatuur zich voedde met koloniale weemoed, verduistert de werkelijke effecten van de dekolonisatie op de literaire cultuur. Ook laat zij de kwestie open hoe dit literaire postkolonialisme zich verhoudt tot de bredere cultuur en mentaliteit. Er is natuurlijk al veel over de dekolonisatie gedebiteerd. Zo is er een eindeloze stroom studies verschenen naar de politieke verwikkelingen die aan de soevereiniteitsoverdracht voorafgingen. Maar eigenlijk weten we heel erg weinig over hoe het verlies van Indië - het gaat hier niet over de koloniën in de Caraïben - in de Neder- Indische Letteren. Jaargang 34 3 landse cultuur heeft doorgewerkt. Als we ervan uitgaan dat het kolonialisme de Nederlandse cultuur op allerlei manieren heeft beïnvloed of misschien wel fundamenteel heeft bepaald, dan moet de dekolonisatie ook gevolgen voor de literaire cultuur in Nederland hebben gehad. Maar welke? Postkoloniale historisering De geest van het postkoloniale denken die door de literatuurwetenschappen waart, is evident. Deze roept ons op kenbaar te maken wat vaak impliciet bleef: dat het kolonialisme in essentie op uitbuiting en raciaal onderscheid dreef. Geheel onomstreden is dit overigens niet. De Britse historicus en anglist Bill Schwarz riep ooit in een vlammend essay op om het postkolonialisme niet aan literatuurwetenschap of postkoloniale studies over te laten, maar het te historiseren. Hij vond het schandalig hoezeer postkoloniale studies de geschiedenis veronachtzaamden. Postkoloniale denkers reduceerden de complexiteit van de relaties tussen verleden en heden tot ‘dunne abstracties’.1 Het gaat hun om het doordenken van het morele postkoloniale standpunt, en daarbij gaat veel historische en geografische variëteit verloren. Een andere veelgehoorde kritiek is dat postkoloniale denkers geneigd zijn een deterministische houding aan te nemen: we zouden allen op weg zijn, of moeten zijn, naar een staat van postkolonialisme. Dat is inderdaad een ingewikkeld standpunt. De recente signalen van positieve waardering van het kolonialisme laten immers zien dat de dekolonisatie van de geest lang op zich kan laten wachten, en wie zegt dat we inderdaad die kant op gaan? Het ‘werkelijk bestaande postkolonialisme’ - de term is van Bill Schwarz - is mogelijk van een heel andere soort dan de zegeningen die de theorie ons brengt. Het lijkt daarmee alsof de historische wetenschap lijnrecht tegenover de cultuurkritische wetenschap van het postkolonialisme staat, en of zij verschillende relevanties hebben. Maar, zo zal ik in dit stuk proberen te betogen, tussen het postkolonialisme als tijdsbegrip - de periode na de dekolonisatie - en als actuele cultuurkritiek gaapt een historische en morele ruimte waarin we de culturele ontwikkelingen kunnen bestuderen in termen van de-kolonisatie, als een verschuivende, kritische omgang met het koloniale verleden en als een reflectie op de veranderende machtsverhoudingen na de onafhankelijkheid. Als we het postkoloniale denken niet louter afmeten aan de hand van de hedendaagse ethiek, maar onderzoeken hoe het traject Indische Letteren. Jaargang 34 4 van de (post)koloniale verantwoording in het eerste decennium na de politieke dekolonisatie vorm kreeg, wat kunnen we dan over onze omgang met het koloniale verleden toen en nu leren? De analyse van dat traject heeft een zekere urgentie. Discussies over het koloniale verleden en de erfenissen voor het heden zijn niet van de lucht en ze zullen voorlopig blijven rondwaren. Willen we verklaren hoe we hier gekomen zijn, literair en maatschappelijk, dan moeten we ruimte bieden aan de verwarring en tegenstrijdigheden van de postkoloniale geschiedenis, oftewel: het postkolonialisme historiseren. Dat betekent ook dat we moeten erkennen dat de wereld, ons denken en de letterkunde niet in één klap veranderen, maar dat het verleden op allerlei manieren doorwerkt, herinnerd wordt, relevantie houdt. Het werkelijk bestaande postkolonialisme laat een scala van historische en interpretatieve mogelijkheden open. In de komende bladzijden zal ik die mogelijkheden exploreren. De kans is groot dat ik daarbij niets nieuws zeg. Als ik de Braziliaanse schrijfster Clarice Lispector mag aanhalen: ik zal wellicht een open deur intrappen. ‘Alleen was die deur voor mij gesloten...’.2 Ik wilde weten wat er in de literatuur gebeurde nadat het Nederlandse gezag over Indonesië formeel was beëindigd. Ik meen dat dat niet eerder systematisch is gedaan, en daarmee ontberen we het zicht op een scharnierfase in de Nederlandse cultuurgeschiedenis. We werpen het net hier overigens zo wijd mogelijk uit. Zowel de literaire cultuur als ‘het Indische’ worden breed genomen, uit een zekere gemakzucht, uit gebleken onvermogen van de literatuurhistorici om zoiets als ‘Indische letterkunde’ af te bakenen - Alfred Birney schreef er een serie scherpe en hilarische stukken over - en om die literaire cultuur in haar maatschappelijke klankruimte te kunnen begrijpen.3 ‘Het Indische’ is waar we Indië zien. Om maar eens met de cijfers te beginnen: we zien opvallend genoeg in het tijdperk van dekolonisatie, pakweg de lange jaren vijftig, een grote bloei van de Indische letterkunde. Olf Praamstra heeft de literaire productie eens geturfd.4 De statistiek ziet er dan zo uit: zie de grafiek op de volgende bladzijde. Praamstra heeft zich slechts beperkt tot verhalend proza, poëzie en toneel; hij heeft dus geen reisverslagen of jeugdliteratuur opgenomen. Het eind van de jaren veertig gaf zelfs een explosie te zien, en de stroom bleef stromen in het daaropvolgende decennium. Schrijvers als Bert Alberts,