Catalogus Cultuurhistorische Inventarisatie Erfgoedkaart -

Bijlage behorende bij het rapport:

Erfgoed in beeld. Een erfgoedkaart voor de gemeente Geldrop-Mierlo Inhoud

Uitleg erfgoedkaart en leeswijzer ...... 3 1. Inventarisatie fysieke landschap – Geldrop-Mierlo ...... 5 1.1 Algemeen ...... 5 1.2 De kaart voor Geldrop - Mierlo ...... 5 1.3 Werkwijze bij het maken van het fysieke landschap ...... 6 1.4 De kaart van het fysieke landschap...... 12 Thema 1: Lage zandgronden ...... 12 Thema 2: Lage dekzandruggen ...... 12 Thema 3: Hoge dekzandruggen ...... 12 Thema 4: Duinen en stuifkoppen ...... 13 Thema 5: Laagte op het Hoge ...... 15 Thema 6: Dalen op het Hoge ...... 16 Thema 7: Beken ...... 17 Thema 8: Moeren op het Hoge ...... 18 Thema 9: Heide ...... 21 Thema: 10 Grote structuren ...... 23 Thema 11: Restbossen...... 24 2. Inventarisatie historisch landschap – Geldrop-Mierlo ...... 27 2.1. Algemeen ...... 27 Het oude Geldrop ...... 28 Het oude Mierlo ...... 29 Zesgehuchten ...... 31 2.2. Thema’s ...... 33 Thema 12: Oude infrastructuur ...... 33 Thema 13: Doorgaande wegen ...... 34 Thema 14: Lokale wegen ...... 49 Thema 15: Gegraven waterlopen ...... 56 Thema 16: Molens ...... 59 Thema 17: Gehuchten ...... 68 Thema 18: Heerlijkheden...... 75 Thema 19: Landgoederen ...... 88 Thema 20: Bosbouw ...... 104 Thema 21: Oude akkers ...... 105 Thema 22: Ontginningen ...... 110 Thema 23: De beemden ...... 114 Thema 24: Bestuurlijk ...... 119 Thema 25: Militair ...... 133 Thema 26: Kerkelijk ...... 138 Thema 27: Meubilair ...... 164 Thema 28: Grondstofwinning ...... 192 Thema 29: Industrieel ...... 197 Thema 30: Woonwijken ...... 230 Thema 31: Historische (steden)bouwkunst...... 232 3. Inventarisatie archeologisch landschap – Geldrop-Mierlo ...... 263 Thema: 32 Bewoning ...... 264 Thema: 33 Cultus/heiligdom ...... 285 Thema: 34 Begraving ...... 287 Thema: 35 Infrastructuur ...... 294 Thema: 36 Agrarische productie ...... 300 Thema: 37 Grondstofwinning ...... 307 Thema: 38 Industrie en nijverheid ...... 308 Thema: 39 Depot ...... 312 Thema: 40 Onbekend ...... 313 Bibliografie Geldrop-Mierlo ...... 336

: Exacte locatie (nog) onbekend.

2

Uitleg erfgoedkaart en leeswijzer

In deze catalogus worden de resultaten van de inventarisatie van de erfgoedkaart van Geldrop-Mierlo beschreven. De erfgoedkaart is een GIS-kaart met een groot aantal lagen, die grofweg zijn ingedeeld naar landschap, historie en archeologie. Binnen deze hoofdindeling zijn de geïnventariseerde gegevens verder onderverdeeld naar thema en naar type gebied of object (ofwel subthema genoemd). Bij ieder thema en subthema wordt een korte toelichting gegeven. Daarop volgt de inventarisatie van objecten en gebieden, geordend per thema en subthema. Elk object of gebied bezit een eigen “Uniek nummer” dat als volgt is opgebouwd: gemeentenummer.themanummer.subthemanummer.volgnummer (bijv. 1.14.4.085).

Alle objecten en gebieden zijn in de beschrijving van deze catalogus genummerd en deze nummers komen als oproepbare labels op de erfgoedkaart terug, voorafgegaan door het subthemanummer, het thema-nummer en het gemeentenummer. Vanaf de kaart kan een object dus snel worden teruggevonden. De beschrijving van ieder object geeft minimaal een identificatie, vaak een korte beschrijving en soms een uitvoerige behandeling. In een aantal gevallen wordt (via de voetnoten) naar verdere literatuur verwezen. Voor het overige wordt stilzwijgend verwezen naar het informatiesysteem van het regionaal archief, waarmee op adres zowel literatuur als afbeeldingen gevonden kunnen worden.

In principe krijgt ieder thema één laag, maar als daarbij meerdere dimensies (punt, lijn, vlak) betrokken zijn, zijn het even zovele kaartlagen. Als die lagen met oplopend nummer gestapeld worden en binnen ieder thema de punten boven de lijnen en die boven de vlakken, wordt in de meeste gevallen een goed beeld verkregen. Wel is het zo dat het beeld bij kleinere schalen snel erg vol loopt. Het is dan zaak enkele lagen "uit" te zetten. Al deze lagen worden het best bekeken op de ondergrond van de reconstructie van het fysieke landschap.

In hoofdstuk 1 wordt de reconstructie van het natuurlijk landschap in Geldrop-Mierlo beschreven voordat de middeleeuwse mens daarin grote ingrepen deed. Deze lagen zijn genummerd thema 1 tot en met 11. In hoofdstuk 2 wordt een reconstructie van het historische landschap in Geldrop-Mierlo beschreven, zoals dat onder invloed van de mens tot stand kwam. Deze groep omvat de lagen 12 tot en met 31. Naast veranderingen in het landschap na 1830 is ook de uitgroei van de dorpen en de industrialisatie hier in meegenomen. Diverse (sub)thema’s kunnen in de toekomst nog verder uitgewerkt worden, waaronder bijvoorbeeld de wegen en groenstructuren. Er kunnen zich echter ook nieuwe thema’s voordoen of thema’s die nu nog niet aan de orde zijn gekomen, waaronder het immateriële erfgoed zoals tradities en voorwerpen. De catalogus is dan ook zo opgezet dat het systeem makkelijk aan te vullen is, mocht dat nodig zijn. In hoofdstuk 3 kan tot slot het archeologisch (niet-zichtbare) erfgoed worden beschreven, in de thema’s 32 tot en met 40. Voor Geldrop-Mierlo ontbreekt dit vooralsnog, omdat dit buiten de opdracht valt.

De volgende pagina geeft een totaal overzicht van alle mogelijk voorkomende thema’s en subthema’s in Geldrop-Mierlo.

3

Thematische indeling fysisch landschap (thema 10 is vervallen) 04 Duinen en 01 Lage zandgronden 02 Lage dekzandruggen 03 Hoge dekzandruggen stuifkoppen 05 Laagte op het Hoge 06 Dalen op het Hoge 07 Beken 08 Moeren op het Hoge 09 Hei 11 Restbossen 1. Lage zandgronden 2. Lage dekzandruggen 3. Hoge dekzandruggen 1. Akkerrandwal 1. Pingo-ruïne 1. Dal 1. Beekloop 1. Ven 1. Hei in 1840 1. Restbos 2. Duin 2. Andere laagte 2. Rijt 2. Oude meander 2. Moeras 2. Hei in 1900 2. Ecologisch oud bos 3. Kamduinen 3. Overstromingsgebied 3. Veengebied, actueel 3. Hei in 1930 4. Uitblazingslaagte 4. Veengebied, verdwenen 4. Hei in 1950 5. Fort 5. Wijstgronden Thematische indeling historisch landschap 15 Gegraven 12 Oude infrastructuur 13 Doorgaande wegen 14 Lokale wegen waterlopen 16 Molens 17 Gehuchten 18 Heerlijkheden 19 Landgoederen 20 Bosbouw 21 Oude akkers 1. Pre-historische wegen 1. Doorgaande weg 1. lokale weg 1. Kanaal 1. Windmolen 1. Groot dorp 1. Kasteel 1. Gracht 1. 1500-1750 1. Akkerwal 2. Romeinse wegen 2. Halte 2 Voorde / brug 2. Molenloop 2. Watermolen 2. Klein dorp 2. Hoofdhoeve 2. Herberg 2. 1750-1850 2. Besloten akker 3. Voorde 3. Oude rijksweg 3. Sloot 3. Rosmolen 3. Groot gehucht 3. Hoeve 3. Hoeve 3. 1850-1900 3. Open akker 4. Middeleeuwse hoofdweg 4. Railweg 4. Haven 4. Torenmolen 4. Klein gehucht 4. Heerlijkheidsgebied 4. Klooster 4. 1900-1930 4. Steilrand 5. Trekpad 5. Gracht 5. Motormolen 5. Huizengroep 5. Relatie 5. Laan 6. Veer 6. Sluis 6. Molenbiotoop 6. Verspr aan str 6. Voorhof 6. Landgoedgebied 7. voorde / brug 7. Molenberg 7. Compact aan str 7. Kasteelboerderij 7. Landhuis 8. Plein 8. Molenwiel 8. Verspreid 8. Omgrachte hoeve 9. Poort 9. Molenvloed 9. Ontginningsstructuur 10. Spoorbrug 10. Watervluchtmolen 10. Zichtlijn 11. Tol(huis) 11. Water- en windmolen 11. Park 12. Holle weg 12. Tuin 13. Jaagpad 13. Vijver 14. Grenspost 14. Villa 15. Laanbeplanting 15. Wal 16. Overig 22 Ontginningssystemen 23 De beemden 24 Bestuurlijk 25 Militair 26 Kerkelijk 27 Meubilair 28 Grondstofwinning 29 Industrieel 30 Woonwijk 31 Historische bouwkunst 1. Veenontginning 1. Bocht 1. Galg 1. Begraafplaats 1. Kerk 1. Bijzondere boom 1. Boerenkuil 1. Arbeiderswoning 1. Arbeidersbuurt 1. Woonhuis 2. Beekdalontginning 2. Dijk 2. Gemeynte 2. Blokhuis 2. Begraafplaats 2. Fontein 2. Peelbaan 2. Brouwerij 2. Company-town 2. Boerderij 3. Bosontginning 3. Dijkputten 3. Gevangenis 3. Boerenschans 3. Calvarieberg 3. Gedenkteken 3. Turfhok 3. Directeurswoning 3. Lintbebouwing 3. Villa 4. Heideontginning 4. Dijksloot 4. Grensmarkering 4. Fort 4. Graf 4. Hek 4. Turfvaart 4. Fabrieksgebouw 4. Stationswijk 4.5. CafeWoonhuis met 5. Populierenlandschap 5. Eendenkooi 5. Raadhuis 5. Kazemat 5. Heiligenbeeld 5. Kinderkolonie 5. Moerput 5. Fabrieksterrein 5. Tuinwijk bedrijfsruimte 6. Streepjesverkaveling 6. Hek 6. Rechtbank 6. Linie 6. Kapel 6. Poel 6. Uitgelaagd perceel 6. Gezondheidszorg 6. Villawijk 6. Bakhuis 7. Voorpootstrook 7. Hooiland 7. Schepenbank 7. Militair complex 7. Kapelleke 7. Pomp 7. Zandwinput 7. Hoge schoorsteen 7. Wederopbouwwijk 7. Schuur/bijgebouw 8. Zandontginning 8. Keetveld 8. Vrijheid 8. Militair oefenterrein 8. Klooster 8. Schaapskooi 8. Stuifzandwinning 8. Hopeest 8. Woonwijk 8. Koetshuis 9. Ruilverkaveling 9. Schouwsloot 9. Diversen 9. Schans 9. Kloosterterrein 9. School 9. Leemput 9. Kantorenpark 9. Varia 10. Sluis 10. Schietveld/berg 10. Kruiseik 10. Sportterrein 10. Steenoven 10. Klokkengieter 11. Wiel 11. Schijnboot 11. Kruisweg 11. Straatmeubilair 11. Droogloodsen 11. Leerlooierij 12. Vloeiweiden 12. Schootsveld 12. Lourdesgrot 12. Ven 12. Waterputtenweg 12. Loods/pakhuis 13. Tankgracht 13. Pastorie 13. Ziekenhuis 13. Pompgebouw 13. Onderwijs 14. Vesting 14. Patronaat 14. Verhalen 14. Watertoren 14. Pottenbakkerij 15. Vliegveld 15. Religieus groen 15. Gasthuis/armenhuis 15. Visvijvers 15. Smidse 16. Oefenlokaal 16. Schuilkerk 16. Kiosk 16. Vismarkt 16. Vlasrootput 17. Landweer 17. Seminarie 17. Waterput 17. Turfwinning 17. Weverij 18. Wal 18. Stokske 18. Bank 19. Wegkruis 19. Winkel 20. Mirakelkuil 20. Gemeenschapshuis 21. Luihuis 21. Herberg 22. Hotel/restaurant Thematische indeling archeologisch landschap 32 Bewoning (inclusief 36 Agrarische productie en verdediging) 33 Religie 34 Begraving 35 Infrastructuur voedselvoorziening 37 Grondstofwinning 38 Industrie en nijverheid 39 Depot 40 Onbekend 1. Romeinse villa 1. Kerk 1. Grafheuvel 1. Weg 1. Akker/(moes)tuin 1. Kleiwinning 1 Metaalbewerking 1. Depot 1. Onbepaald 2. Kasteel 2. Kapel 2. Grafheuvelveld 2. Brug/voorde 2. Celtic Field 2. IJzerertswinning 2 Pottenbakkerij 2. Muntvondst 3 Kamp 3. Klooster 3. Urnenveld 3. Veekraal/ schaapskooi 3. Turfwinning 3 Steen/ pannenbakkerij 4 Schans 4. (Vlak)graf 3. Percelering/ verkaveling 4 Vuursteenbewerking 5 Wal/omwalling 4. Cultusplaats/ heiligdom/tempel 5. Grafveld 5 (Houts)koolbranderij 6 Nederzetting 6. Kerkhof 6 Leerlooierij 7 Borg/Stins/Versterkt huis 7. Rijengrafveld 7 Bierbrouwerij 8 Moated site 8. Onbepaald 8 (Water)molen 9 Landweer 9 Onbepaald 10 Onbepaald

4

1. Inventarisatie fysieke landschap – Geldrop-Mierlo K.A.H.W. Leenders

1.1 Algemeen

Op de kaart van het fysieke landschap wordt weergegeven hoe het landschap gestructureerd was eer de mens daar gericht belangrijke wijzigingen in aanbracht. Deze kaart is vooral van belang voor het inschatten van archeologische potenties en als basis voor de historisch-geografische ontwikkeling. Met een historisch-landschappelijke analyse is het ook mogelijk om de huidige verstedelijkte gebieden in de regio qua bodem te inventariseren. Voor die bewerking wordt uitgegaan van de oude topografie en de samenhang tussen landschappelijke structuren uit 1838 met geomorfologische en bodemkenmerken, zoals die juist buiten het stedelijke gebied aanwezig zijn. Verdere verfijning kan worden verkregen door gebruik te maken van de digitale hoogtegegevens. Omdat echter de mens in het landschap altijd al aan het werk is geweest, zowel door directe ingrepen als door gevolgen van ingrepen elders kan bij het tekenen van de historisch-landschappelijke kaart onmogelijk een vast jaartal aangehouden worden.

De kaart van het fysieke landschap vertoont meerder legenda-eenheden, genummerd 01 tot en met 08. De afzonderlijke kaartelementen binnen iedere legenda-eenheid worden beschreven. Op de kaart verschijnt (na aanklikken) een samengesteld nummer: een combinatie van legenda-eenheid en kaartelementnummer.

1.2 De kaart voor Geldrop - Mierlo

Basismateriaal wat gebruikt is: Geomorfologische kaart 1:50.000 Bodemkaart 1:50.000 AHN: Actueel Hoogtebestand Nederland (2004, per 5 meter een meting) Kadastrale minuutplans Geldrop (ca 1830?), Zesgehuchten (ca 1830), Mierlo (ca 1830?), (ca 1830?) en Nuenen (1830?). Opmerking: van de kadastrale sectie A van de gemeente Geldrop ontbreekt de kaart. Die betreft heel de oostkant van de gemeente. Dat "gat" is ingevuld door de manuscript topografische kaart van 1837/38 over te tekenen en die tekening te vervormen zodat het min of meer klopt met de TOP10kaart. Er is daar veel veranderd en deze reconstructie is dus duidelijk maar deels gelukt. Bovendien geeft de topografische kaart niet de onzichtbare kadastrale verdeling van openakkers en heide weer. Die kon dus niet getekend worden. Topografische kaart 1:50.000 (1837/38, verkleining van 1:25.000) Topografische kaart 1:50.000 (1842, Van der Voort – Pieck) Topografische kaart 1:25.000 (1867, deels 1837/8) Topografische kaart 1:50.000 (1881) Topografische kaart 1:25.000 (ca 1900, ca 1912, ca 1930) TOP10-vectorkaart (2008?) Meierijkaart Verhees (1794)

De relatieve hoogtekaart Ten behoeve van het opstellen van de kaart van het fysieke landschap is een relatieve hoogtekaart vervaardigd, uitgaande van de AHN-gegevens. De AHN heeft op het platteland de gebouwen weggefilterd, maar in woonkernen groter dan 100 hectare niet. Daar zien we dus ook de hoogte van de gebouwen en daar zijn we niet in geïnteresseerd. De eerste bewerking bestond er daarom uit om die gebouwen alsnog uit te filteren. Daartoe is van ieder vierkant van 25 hoogtemetingen de laagste waarde toegekend aan het middelste meetpunt. De meeste huizen verdwijnen zo, maar grote gebouwen blijven zichtbaar. Die meetpunten zijn gewoon weggelaten (“no data”). Het resultaat is dat de terreinen van de grote woonkernen nu een hoogtebeeld tonen dat aansluit bij dat van de omgeving.

5

Vervolgens is de globale hoogteligging bestudeerd op een kaart met verschillende kleuren per 2 meter hoogteverschil. Het gebied blijkt naar het noordwesten af te hellen, wat ook overeenkomt met de algemene richting van de belangrijkste beekdalen.

Door meting in de AHN zijn vervolgens de parameters voor een referentievlak bepaald. Dit vlak wordt bepaald door een hoogte van 18,52 m +NAP op de lijn met richtingscoëfficiënt 0,52453 door het punt (160000, 379612); en een bodemstijging van 5,06 cm per meter in zuidelijke richting.

De relatieve hoogtekaart wordt berekend als het verschil tussen de echte terreinhoogte en het referentievlak: Zrel = Zahn – Zref

Relatieve hoogtekaart Geldrop - Mierlo.

De rode vlekken zijn relatief het hoogste; de blauwe het laagste. De grenzen van de huidige gemeente Geldrop - Mierlo zijn aangegeven met een zwarte lijn. Ondanks het verwijderen van de huizen, blijven de stratenpatronen in Geldrop en in Mierlo nog enigszins herkenbaar. Niettemin is de oorspronkelijke bodemhoogte veel beter zichtbaar geworden. De paarse vlek midden boven is de grote vuilstortberg op de voormalige Luchensche en Collsche Heide die tot 30 meter boven de omgeving uitsteekt.

1.3 Werkwijze bij het maken van het fysieke landschap

Als uitgangspunt voor de kaart van het fysieke landschap is de geomorfologische kaart genomen. De ligging en begrenzing van de daar aangegeven terreintypen is vervolgens aangepast aan de hand van vooral de relatieve hoogtekaart en verder voor details met behulp van de kadasterkaarten en het andere kaartmateriaal. Al doende zijn de moderne structuren, zoals autowegen, vuilhopen, afgravingen en bebouwde gebieden, uit de kaart verwijderd.

Vanaf de oude kadasterkaarten werden de beken ingetekend: element “07 Beken” op de kaart. De beken werden stroomopwaarts niet verder getekend dan tot waar de kadasterkaart ze een min of meer natuurlijk (enigszins kronkelend) uiterlijk geeft. Op die beken sluiten vaak veel rechtere, ooit

6 gegraven waterlopen aan die misschien wel in een oud dal of dalvormige laagte liggen, maar hier niet als “beek” zijn aangemerkt. Ook de beken in de delen van Mierlo die nu tot de gemeente Geldrop – Mierlo behoren zijn ingetekend. In totaal betreft het 9 beken met een totale lengte van 44 km.

De beekdalen zijn op de geomorfologische kaart meestal van een R-type1. Al die R-typen zijn samengenomen en vervolgens is waar dat nodig was de begrenzing aangepast aan de AHN- gegevens, de oude kadasterkaart en de latere topografische kaarten. Veelal zijn ook de dalflanken (type H) daarbij bij de beekdalen getrokken. Deze bewerking leverde “06 Dalen op het Hoge”. Door controle tegen de kadaster- en topografische kaarten is een nadere verdeling tussen “dal” en “rijt” aangebracht. De beekdalen strekken deels een eind buiten de huidige gemeente. Het zijn er 7 met een oppervlakte van 1454 hectare. Net buiten de huidige gemeente Geldrop – Mierlo werden nog twee rijten opgemerkt, een derde (2 ha) ligt net op de gemeentegrens.

De volgende stap betrof het andere uiterste in het landschap: de stuifduingebieden. Ook deze kunnen op de geomorfologische kaart teruggevonden worden (3L8 ‘Lage land- en stuifduinen met bijhorende vlakten’ dat hier niet voorkomt, en 4L8 ‘Hoge land- en stuifduinen met bijhorende vlakten’), maar hier leverde de relatieve hoogtekaart een belangrijke verrijking met details op. De bodemkaart (code Zd maar ook Hd) diende als controle en de topografische kaarten van 1837/8, 1842, 1881, 1900, 1930 en de kadasterkaart dienden om inmiddels afgegraven duinen terug te vinden en ze scherper te lokaliseren. Al werkende bleek dat het kadaster twee vennen pertinent verkeerd had ingemeten. Het Galgeven staat 200 meter te westelijk op de kaart en het andere ven werd veel te groot aangegeven: delen van dat kadaster-ven blijken hoge duinen te zijn. Of zou het zand zich hier de laatste 175 nog zo massaal verplaatst hebben? Dat lijkt toch niet waarschijnlijk. Hier werd de AHN als richtinggevend aangehouden. Binnen de duingebieden komen allerlei kamduinen voor: soms paraboolvormig, soms langgerekt, soms helemaal rondlopend. Ook de laagten in het duingebied konden zo goed worden opgespoord. In een aantal gevallen moesten de kadasterkaart en de oude topografische kaarten voor aanvullingen zorgen. Ook de afgravingen zijn hier van belang. Ten noorden van de oude molenlocatie van Mierlo werd een flink stuk duin weggegraven en ook op andere plaatsen zijn dergelijke ingrepen goed herkenbaar. Door de grote omvang van deze vlakken is het goed mogelijk dat daar niet alle oude duinpartijen teruggevonden werden. Deze bewerkingen leverde het onderdeel “04 Duinen en stuifkoppen” op. Vooral het grote complex in de Molenheide in het centrum van de gemeente is opvallend. De duingebieden beslaan ruim 2000 hectare.

Van de geomorfologische kaart werden de dekzandruggen (3K14, 4K14) afgelezen. De categorie “3L5 Dekzandruggen met of zonder oud bouwland” bleek een zeer belangrijke aanvulling. Voor een deel bleken deze gebieden hiervoor als duinengebied geclassificeerd omdat de hoogtekaart er heel duidelijk een patroon van duinen en uitblazingslaagten laat zien. De enkeerdgronden van de bodemkaart beslaan zeer grote oppervlakten, maar de grondwatertrappen daarbinnen (vooral GWT=7 en 7*), bleken wel nuttig bij het onderscheiden van hoge en lage dekzandruggen. Na het inschatten van de overvloedige zandafgravingen en vergelijking met de AHN en oude topografie, konden in Geldrop – Mierlo uiteindelijk 34 gebieden als “02 Lage dekzandruggen” en 21 als “03 Hoge dekzandruggen” aangegeven, resp. 867 en 866 hectare groot. Het betreft onder andere de dorpsakkers van Mierlo en de diverse gehuchten van Geldrop en Zesgehuchten, welk laatste uiteenvalt in een archipel van hoge en minder hoge dekzandkoppen.

De geomorfologische kaart geeft ook allerlei laagten aan die niet behoren bij dalen of duingebieden. Controle tegen de relatieve hoogtekaart, de kadasterkaart en de topografische kaart leverde de eenheid “05 Laagte op het Hoge” op. Los hiervan is de hoogtekaart nogmaals doorgelopen, wat nog enkele laagten opleverde. Dit alles leverde 10 laagten op van uiteenlopende grootte: van een 800 m2 tot 62 hectare groot, samen 96 hectare. In hoeverre hier of in de duingebieden “Pingo-ruïnes” voorkomen, kan op deze wijze niet vastgesteld worden. Zonder gericht veldonderzoek met grondboringen en veenonderzoek is er niets zinnigs over te zeggen.

De rest van het gebied is hier opgenomen als een soort restcategorie “01 Lage zandgronden”, voor zover ze hiervoor niet in een andere categorie zijn ondergebracht. Dit leverde in Geldrop-Mierlo 25

1 Laagten en beken met en zonder veen.

7 gebieden op, deels flanken van beekdalen, samen 638 ha groot. De kleinste plekjes zijn iets kleiner dan een hectare, de grootste zijn op de Rielsche Heide en tussen Mierlo, Hout en Ganzenwinkel te vinden.

De voorgaande elementen 01 t/m 06 beschrijven heel de bestudeerde oppervlakte. Het element 07 dat lijnvormig is, kan daarop geprojecteerd worden.

Als extra element is er dan nog “08 Moeren op het Hoge”. Allereerst zijn de vennen die op de kadasterkaart van 1830 getekend zijn ingetekend. Binnen Geldrop-Mierlo zijn dat er 15 met een gezamenlijke oppervlakte van 70 hectare. De meeste en grootste lagen in het westen en midden van de gemeente. Opmerkelijk is dat maar enkele van de vele uitblazingslaagten door het kadaster als water worden aangegeven. Ook de ven-indicatie moet over de bodem-indicatie geprojecteerd worden.

Van inmiddels verdwenen venen blijkt op de moderne geomorfologische en bodemkaart niets meer. Wel worden daarop terreinen aangegeven waar nog steeds ondiep in de bodem of aan de oppervlakte een veenlaag of moerige laag aanwezig is. In Geldrop-Mierlo zijn dat er op de geomorfologische kaart 15, met een oppervlakte van 112 hectare. De bodemkaart vermeldt 8 gebieden met een gezamenlijke oppervlakte van 202 hectare. Voor een deel betreft het dezelfde gebieden. Nadat dit uitgezocht is, enkele vlekken wat verplaatst of bijgeknipt zijn omdat ze naast hun laagte (volgens de AHN-kaart) geprojecteerd waren, blijven er 7 moerassige plekken (10 hectare) en 4 plekken waar veen of een moerige laag aanwezig is (283 ha) over. De veruit belangrijkste veengebieden liggen in de beekdalen van de Rul of Kleine Dommel, en langs de oostgrens van de gemeente. Minder omvangrijk is het veen in de Gijzenrooise Zegge (13 ha).

Geheel verdwenen venen zullen via archiefonderzoek aangetoond moeten worden, maar hier wordt nu even volstaan met het benutten van de namen van de vennen uit 1828. Namen met daarin de elementen wit, klot, brand, put, peel en zwart wijzen hoogstwaarschijnlijk op plekken waar ooit veen zat dat intussen opgeruimd is. In Geldrop-Mierlo werden dergelijke namen niet aangetroffen. Wel werd bij de Gijzenrooise Zegge en in het dal van de Rul of Kleine Dommel een zone aangegeven waar vermoedelijk eertijds ook veen aanwezig was. Bij de Gijzenrooise Zegge is de rand van de laagte aangehouden, zodat hier 35 hectare verdwenen veen vermoed kan worden. In dit gebied heeft de beek die er in uitmondt en aan de noordoostkant weer verder gaat kaarsrecht verloop met een scherpe knip: gegraven! In het beekdal mag in het nu diepste dalgedeelte ook veen vermoed worden: 20 hectare. Turfvaarten zijn hier niet geweest: de turf werd per kar afgevoerd.

8

Dit is dan het resultaat:

9

Een totaaloverzicht van het fysische landschap van Geldrop-Mierlo in cijfers:

Thema nr Thema Aantal Opp (ha) Lengte Sub-thema Aantal Opp (ha) Lage 1 zandgronden 25 638 Lage 2 dekzandruggen 34 867 Hoge 3 dekzandruggen 21 866 Duinen en 4 stuifkoppen 78 2115 Duin 12 1692 Kamduinen 10 333 Uitblazingslaagte 56 90 Laagte op het 5 Hoge 10 96 Dalen op het 6 Hoge 8 1456 Dal 7 1454 Rijt 1 2 7 Beken 9 43747 m Moeren op het 8 Hoge 28 417 Ven 15 70 Moerassig 7 10 Veen, actueel 4 283 Veen, verdwenen 2 55 Totaal 213 6455 43747 m

11

1.4 De kaart van het fysieke landschap

Thema 1: Lage zandgronden

Er zijn 25 vlakken aangegeven, met een gezamenlijke oppervlakte van 638 hectare. Ze liggen verspreid over de hele gemeente, met uitzondering van het middengebied. De vlakken hebben zoveel mogelijk een streekeigen naam gekregen.

Thema 2: Lage dekzandruggen

Er zijn 34 lage dekzandruggen aangegeven, die samen 867 hectare beslaan. De grootste zijn vaak gebruikt als dorps- en gehuchtakkers, maar er zijn ook de ruggen ten oosten van de Rul of Kleine Dommel.

Thema 3: Hoge dekzandruggen

Er zijn 21 hoge dekzandruggen genoteerd, met een gezamenlijke oppervlakte van 866 hectare. Ook hiervan zijn de grootste alle in gebruik geweest als dorpsakker, met de akkers van Mierlo en Geldrop als de grootste. De tien grootste:

Uniek nr Naam Opp (ha) 10.3.145 Kerkakkers 155,22 10.3.147 Molenakker 143,02 10.3.131 Braakhuizen 122,79 10.3.144 Hulst 87,13 10.3.150 Riel 61,97 10.3.128 aan het Oud Veen 43,78 10.3.146 Luchen 29,75 10.3.73 De Zeggen 28,52 10.3.129 Bekelaar 25,93 10.3.81 Kekelaar 25,73

12

Thema 4: Duinen en stuifkoppen

In deze categorie zijn drie subcategorieën onderscheiden: 12 duingebieden met een oppervlakte van 1692 hectare; 10 kamduincomplexen met een oppervlakte van 333 hectare en 56 laagten die samenhangen met duinen en waarschijnlijk meestal uitblazingslaagten zullen zijn, samen 90 hectare groot. In totaal is zo 2115 hectare duingebied genoteerd, 33 % van de hier getelde oppervlakte die wat groter is dan die van de gemeente omdat sommige vlakken buiten de gemeentegrens doorlopen.

4.1. Akkerrandwal Lang, smal maar hoog opgestoven zand op grens van hei en oude akkers, vaak begroeid met wat zielige eiken, maar soms ook hele stevige. Het naastliggende ex-heide gebied vaak begroeid met dennen; de akker hopelijk nog akker. Ontstaan door instuiven van akkerwal.

4.2 Duin Duinen zijn door de wind in het vrije opgeblazen hopen stuifzand. Soms een heel chaotisch golvend gebied.

Het voornaamste duinengebied ligt in het midden van Geldrop-Mierlo: de Molenheide, 300 ha. De Groote Heide en de strekken tot in Geldrop-Mierlo. Dit zijn de 10 grootste duingebieden:

Uniek nr Naam Opp (ha) 10.4.2.1256 Strabrechtse Heide 834,48 10.4.2.855 Groote Heide 345,22 10.4.2.1695 Molenheide 299,60 10.4.2.1692 Collsche Heide 47,96 10.4.2.1698 Molenheide 43,19 10.4.2.1201 Kraaielse Heide 36,10 10.4.2.1697 Molenheide 33,78 10.4.2.1278 Strabrechtse Heide 25,87 10.4.2.1691 Bulsberg 16,50 10.4.2.1693 Collsche Heiveld 5,03

4.3 Kamduinen Duinen, maar dan in gebogen ruggen, eventueel mooie parabolen. Binnen de bogen uitblazingslaagten. De kamduinen zijn soms erg lang. Er komen er enkele voor van meer dan 2 kilometer lengte. Het meest opvallend is de reeks langs de oostrand van de Molenheide en een tweetal ruggen dwars over die nu beboste heide. Deze duinen kunnen van laatglaciale ouderdom zijn, maar ook laatmiddeleeuws en alle dateringen daartussen. Zonder detailonderzoek of vergelijking met archeologische sporen zijn ze niet te dateren. De tien kamduincomplexen:

Uniek nr Naam Opp (ha) 10.4.3.1710 Molenheide 128,72 10.4.3.1274 Strabrechtse Heide 86,15 10.4.3.1230 Strabrechtse Heide 39,22 10.4.3.1199 Bulsberg 36,61 10.4.3.1279 Strabrechtse Heide 13,25 10.4.3.1713 Trimpert 9,24 10.4.3.1704 Collsche Heide 8,78 10.4.3.1711 Molenheide 5,87 10.4.3.1200 Kekelaar 3,59 10.4.3.1703 Collsche Heide 1,10

13

Afbeelding: stuifduinen en kamduinen op de Molenheide zijn slecht zichtbaar door volop aanwezige begroeiing (november 2011)

4.4 Uitblazingslaagte Plek waar het zand weggeblazen is, tot op een natte of stugge laag. Soms gevuld met een ven of een (ex-) veen. De 56 uitblazingslaagten zijn meestal klein, hun gemiddelde grootte is 1,6 hectare. De grootste is echter bijna 21 hectare en ook een laagte bij het Wolfven is groter dan 10 hectare. Het Wolfven werd omgebouwd tot zwembad met recreatieoord genaamd ’t Wolfsven (met extra -s-). Combinaties van oude kamduinen en oude uitblazingslaagten lijken bij uitstek kansrijk voor sporen uit het Mesolithicum.

Zonder gericht veldonderzoek met grondboringen en veenonderzoek is er niets zinnigs te zeggen over het voorkomen van Pingo-ruïnes.

Dit zijn de tien grootste uitblazingslaagten:

Uniek nr Naam Opp (ha) 10.4.4.1233 Mierlo Meer 20,90 10.4.4.1781 Wolfven 12,69 10.4.4.1714 bij Varelsvoort 4,98 10.4.4.1721 Galgeven 3,96 10.4.4.1738 Molenheide 3,91 10.4.4.1275 Strabrechtse Heide 3,41 10.4.4.1780 Vrijkensven 2,79 10.4.4.1718 Collsche Heide 2,42 10.4.4.1753 Molenheide 1,89 10.4.4.1767 Molenheide 1,87

4.5 Fort Soort getuigeberg in verstoven gebied waarin de oude bodemopbouw nog aanwezig is, vaak bedekt door een bergje stuifzand.

14

Thema 5: Laagte op het Hoge

Een niet-beekdal-laagte, het kunnen oude uitblazingslaagten zijn die in de laatste 1000 jaar niet meer stoven (in cultuurland, heide) maar ook erg oude beekdalen die tot ingesloten laagten werden doordat ze ergens door overstuiving met dekzand tot kom werden. Of rare gaten door smeltend ijs nagelaten etc.

5.1 Pingoruïne Een pingo is een bolvormige heuvel die ontstaat in een gebied met permafrost waar de hydrostatische druk van bevriezend grondwater zorgt voor het opheffen van een laag bevroren grond. Als het klimaat warmer wordt, bijvoorbeeld aan het einde van een ijstijd, blijft van een pingo een cirkelvormig meer of krater over die pingoruïne wordt genoemd. Veel pingoruïnes worden na het afsmelten van het ijs langzaam opgevuld met veen. In het gebied konden met de gebruikte methode geen pingo-ruïnes herkend worden. Omdat er kennelijk wel degelijk oude (dat wil zeggen tot in het Mesolithicum teruggaande) duinen zijn, kan niet uitgesloten worden dat er ook pingo-ruïnes zullen zijn. Zie overigens hiervoor bij “Uitblazingslaagten”.

5.2 Andere laagtes Het gaat hier dus niet om uitblazingslaagte met randwal, maar om laagten in verder min of meer vlak gebied die meestal geen deel uitmaken van dalsystemen. Wel kunnen er stukjes dal tussen zitten die door latere zandverplaatsing afgesnoerd werden. Het gaat om 10 laagten met een totaal oppervlakte van 96 hectare. Vaak lagen er vennen in. In de Kerkakker werd een heel kleine laagte opgemerkt waarin mogelijk ook nog veen zit. De plek is er nog, omgeven door grote bomen. De tien “andere laagten” (dan pingo-ruïnes) zijn:

Uniek nr Naam Opp (ha) 10.5.2.299 Gijzenrooische Zegge 61,78 10.5.2.307 Riels Ven 18,05 10.5.2.296 Broek 4,74 10.5.2.309 Rielsche Heide 3,19 10.5.2.310 Rielsche Heide 3,02 10.5.2.294 bij Neerheide 2,99 10.5.2.295 Broek 1,00 10.5.2.308 Rielsche Heide 0,72 10.5.2.297 Collsche Heiveld 0,34 10.5.2.313 Kerkakkers 0,08

15

Thema 6: Dalen op het Hoge

Normaler wijze beekdalen met beek, maar soms geheel gevuld met veen en dan (vroeger) beekloos. We onderscheiden:

6.1. Dal Langgerekt doorlopend dal.

In Geldrop-Mierlo zijn de beekdalen naar haast alle windrichtingen gericht. De Rul of Kleine Dommel en de Luchense Waterloop stromen naar het noordwesten. De Schuilse Waterloop en de Bekelaarse Loop stromen noordwaarts en de Akkerse Waterloop noordoostwaarts om dan uit te komen in de noordwaarts stromende Vleutense Loop. Al deze beken stromen in beekdalen. In totaal zijn 7 beekdalen onderscheiden, met een oppervlakte van 1454 hectare.

Uniek nr Naam Opp (ha) 10.6.1.106 Kasteelse Waterloop 606,24 10.6.1.87 Rul of Kleine Dommel 440,47 10.6.1.108 Luchense Waterloop of - Wetering 225,45 10.6.1.109 Schuilense Waterloop 89,53 10.6.1.81 De Oeffels 66,15 10.6.1.82 Galdersloop 15,62 10.6.1.103 Beekloop 10,87

6.2 Rijt Begin van een beekdal, vaak in kwelzone, vaak moerassig of venig en met een afsnoering eer het eigenlijke dal begint. Bij de verkenning in en om Geldrop-Mierlo werden drie rijten opgemerkt. Dat zijn dalletjes waarin een waterloop ontspringt en die aan het eind wat afgesnoerd zijn waardoor ze wat vochtig of zelfs moerassig waren. Slechts één rijt ligt gedeeltelijk binnen de huidige gemeente Geldrop-Mierlo.

Uniek nr Naam Opp (ha) 10.6.2.113 Bij Vaarle 1,87

6.3 Waterscheiding

16

Thema 7: Beken

De beken in Geldrop-Mierlo zijn merendeels ‘genormaliseerd” ofwel rechtgetrokken. Op deze kaart is echter hun kronkelende gedaante weergegeven en dat op basis van de kadasterkaarten van ca 1828. Een probleem is de naamgeving van de beken, niet alleen hier maar in heel de Kempen. Soms verandert een beek al binnen één oude gemeente van naam, in de regel gebeurt dat zodra de beek een gemeentegrens oversteekt. Voor weer andere beekjes geeft de kadasterkaart geen naam. Daar is de naam ontleend aan latere topografische kaarten. Bovendien doet zich het probleem voor dat veel beken “Aa” genoemd worden. Voor het onderscheid zijn ze hier naar een aanliggend dorp genoemd als het bij die korte naam bleef. Vaak heten de beken tegenwoordig wéér anders: hier staan dus de oude namen voorop!

7.1 Beekloop De eigenlijke natuurlijke beek. Op de kadasterkaarten is in de regel goed te zien tot waar een beek stroomopwaarts natuurlijk is (bochten!). Daarop sluiten dan gegraven, meestal rechte, waterlopen aan, aangelegd bij de ontginning van de heide. Die rechte stukken horen tot het cultuurlandschap.

In totaal zijn binnen Geldrop-Mierlo 9 beken en beekjes onderscheiden met een totale lengte van bijna 44 kilometer. Uiteindelijk stroomt het water noordwaarts af, maar de overheersende beekrichtingen zijn toch noordwest of haaks daarop noordoost.

Uniek nr Naam Lengte (m) 10.7.1.99 Rul of Kleine Dommel 12461 10.7.1.126 Kasteelse Waterloop 7396 10.7.1.130 Luchense Waterloop 6281 10.7.1.127 Vleutloop 4234 10.7.1.120 Beekloop 3753 10.7.1.124 Bekelaarse Loop 3552 10.7.1.128 Akkerse Waterloop 2798 10.7.1.98 waterloop uit de Galders 1663 10.7.1.131 Varelsvoortse Loop 1609

Afbeelding: de Kasteelse waterloop gezien vanuit de Wolfsberg (januari 2012)

7.2 Oude meander Reeds in een vroeg historisch of zelfs prehistorisch stadium afgesnoerde meanders. Vaak half open en half verland met veen of dichtgroeiende boerenkuilen.

7.3 Overstromingsgebied Soms belandt een beek in een erg vlak gebied waar amper nog van een dal sprake is: zo’n gebied kon gemakkelijk onder water schieten. Iets dergelijks ook bovenstrooms van bijna-afknellingen van beekdalen door dekzandruggen. Dergelijke overstromingsgebieden zijn wel eens “gecultiveerd” tot een “vloed” bij een watermolen. Die “vloed” noteren we bij het cultuurlandschap, het natuurlijke fenomeen van de overstromingsvlakte noteren we onder fysisch landschap.

17

Thema 8: Moeren op het Hoge

Van venen aan de aardoppervlakte blijkt op de moderne geomorfologische en bodemkaart vrijwel niets meer. Ze zullen via archiefonderzoek aangetoond moeten worden, als ze er hier al waren. Wel geven deze kaarten volop bodems aan waarin een veenlaag of een moerige laag voorkomt.

In deze reconstructie zijn de waterhoudende vennen volgens de kadasterkaarten alle opgenomen. Soms dragen vennen namen met de naamselementen “klot”, “wit”, “zwart”, “peel” erin: daar is zeker turf gestoken of gebaggerd. In Geldrop-Mierlo zijn dergelijke namen niet opgemerkt. Opvallend is dat heel wat vennen op de topografische kaart niet vol water staan en dat die kaart weer enkele vennen tekent die op de kadasterkaart niet aangegeven zijn. Kennelijk was de waterstand lokaal nogal wisselend van jaar op jaar!

8.1 Ven Natuurlijk open water op oude kaarten, zoals kadaster. Hier gegraven poelen in het cultuurlandschap. Sommige vennen(groepen) werden omgebouwd tot viskwekerij. De vennen noteren bij fysisch landschap; de viskwekerijen bij cultuurlandschap. Vennen ontstonden deels door het leeggraven van met veen gevulde laagten. In veel vennen werd nog recent van de bodem “klot”, goeie turf, gewonnen.

Er zijn 15 vennen opgenomen, met een totale oppervlakte van 70 hectare. Enkele vennen strekten zich ook een eindje over de gemeentegrens uit. Een deel van de vennen lag in uitblazingslaagten tussen de duinen. De tien grootste vennen zijn:

Uniek nr Naam Opp (ha) 10.8.1.531 Het Meer 23,71 10.8.1.758 Riels Ven 18,05 10.8.1.746 bij Varelsvoort 4,98 10.8.1.749 Galgeven 3,96 10.8.1.760 Rielsche Heide 3,19 10.8.1.761 Rielsche Heide 3,02 10.8.1.763 Vrijkensven 2,79 10.8.1.496 bij Genoenhuis 2,63 10.8.1.764 Wolfven 2,08 10.8.1.762 Strabrechtse Heide 1,62

8.2 Moeras Moerassige gebieden waarvan niet duidelijk is dat het ooit veengebieden waren. De geomorfologische kaart geeft binnen Geldrop-Mierlo heel wat “moerassige” gebieden aan waar de bodemkaart geen veen of moerige klaag aangeeft. Enkele daarvan konden niet met depressies in het terrein in verband gebracht worden, die zijn niet opgenomen. Zo resteren na correctie 7 moerassige plekken, samen 10 hectare groot.

Uniek nr Naam Opp (ha) 10.8.2.766 Broek 3,76 10.8.2.777 Molenheide 1,64 10.8.2.775 Lisven 1,39 10.8.2.776 Molenheide 1,29 10.8.2.778 Vrijkensven 1,09 10.8.2.616 Stabrechtse Heide 0,57 10.8.2.774 Kerkakkers 0,08

8.3 Veengebied actueel Zowel de geomorfologische kaart als de bodemkaart geven gebieden aan waar thans ondiep in de bodem nog veen of een moerige laag aanwezig is. Deze gronden zijn samen genomen in de

18 subcategorie 8.3: “Veen, actueel”. Binnen Geldrop-Mierlo betreft het 4 gebieden, in totaal 283 hectare, hoofdzakelijk in de grote beekdalen gelegen. Dit zijn de gebieden met actueel veen:

Uniek nr Naam Opp (ha) 10.8.3.767 Broekkamp of Sang en Goorkens 119,37 10.8.3.653 dal Rul of Kleine Dommel 79,15 10.8.3.769 dal Rul of Kleine Dommel 71,17 10.8.3.770 Gijzenrooise Zegge 13,04

Afbeelding: Zandpad door gebied Sang en Goorkens (www.henrifloor .nl).

8.4 Veengebied verdwenen Tenslotte is een schatting gemaakt van plekken waar vroeger veen gelegen kan hebben. Bij de Gijzenrooise Zegge en in het dal van de Rul of Kleine Dommel zijn zones aangegeven waar vermoedelijk eertijds ook veen aanwezig was. Bij de Gijzenrooise Zegge is de rand van de laagte aangehouden, zodat hier 35 hectare verdwenen veen vermoed kan worden. In dit gebied heeft de beek die er in uitmondt en aan de noordoostkant weer verder gaat een kaarsrecht verloop met een scherpe knik: gegraven! In het beekdal mag in het nu diepste dalgedeelte ook veen vermoed worden: 20 hectare. Blijkbaar heeft in het dal van de Laker Beek, in het noordwesten van Zesgehuchten ook veen gelegen, want een nabij gelegen boerderijengroep heet “De Putten”. Een schatting is aangegeven. Bij onderzoek naar de resten van het kasteel van Mierlo werden (resten van) venige lagen aangetroffen. Blijkbaar werd het kasteel in een venige rijt gebouwd. Ook hier is een schatting voor verdwenen veen aangegeven. Turfvaarten zijn hier niet geweest: de turf werd per kar afgevoerd.

Dit leverde dus 2 plekken op met een oppervlakte van 55 hectare. Dit zijn ze:

Uniek nr Naam Opp (ha) 10.8.4.779 Gijzenrooise Zegge 34,70 10.8.4.780 dal Rul of Kleine Dommel 20,21

19

Afbeelding: dal van de Rul of Kleine Dommel bij de Coevering (november 2011)

20

Thema 9: Heide

In de Volle Middeleeuwen werd een begin gemaakt met plaggenbemesting. Heide en grasplaggen werden vermengd met de mest van het vee. Eerst gebeurde dit in de openlucht, later in zogenoemde potstallen. Hierdoor ontstonden vruchtbare, humeuze akkerbodems. Rond 1850 bestond een groot deel van de gemeenten Geldrop en Mierlo nog uit woeste gronden, vooral heide. In de periode 1850- 1940 hebben zich ingrijpende veranderingen voorgedaan in het grondgebruik; de woeste gronden werden ontgonnen. Tot aan het einde van de 19de eeuw was er vooral sprake van grootschalige bosaanplant. Rond het jaar 1900 kwamen, me name dankzij een meer algemeen gebruik van kunstmest, grootschaliger heideontginningen op gang. Rond 1940 waren van de grote heidevelden nog maar enkele grotere gebieden over. Na de Tweede Wereldoorlog werden nog meer heidegronden in cultuur gebracht.

De erfgoedkaart laat zien hoe het landschap zich ontwikkeld heeft. Bij de reconstructie van het historisch landschap is gebruik gemaakt van drie referentieperiodes, drie ijkpunten, waarmee de ontwikkeling van het landschap gestalte krijgt. Aan de hand van historisch kaartmateriaal kon de ontwikkeling van het landschap, in dit geval heide, in kaart worden gebracht.2

9.1. Hei in 1840

Uniek nr Naam Relictstatus 10.9.1.001 Rielsche Heide Bestaat niet meer 10.9.1.002 Molenheide Bestaat nog 10.9.1.003 Het Goor Bestaat niet meer 10.9.1.004 Groote Heide Bestaat nog deels

9.2. Hei in 1900

Uniek nr Naam Relictstatus 10.9.2.001 Goor Bestaat niet meer 10.9.2.002 Kolsche heide Bestaat niet meer 10.9.2.003 Molenheide Bestaat nog grotendeels 10.9.2.004 Rielsche heide Bestaat niet meer 10.9.2.005 Strabrechtse heide Bestaat niet meer 10.9.2.006 Grote heide Bestaat nog deels

9.3. Hei in 1930

10.9.3.001 t/m 10.9.3.023 Hei in 1930.

2 Historisch kaartmateriaal: 1832: kadaster 1832; 1838: topografie 1837-1840. Uit de reproductie Wolters-Noordhoff, 1990; 1845: Topografie ca 1845: Van der Voordt-Pieck en Kuijl. 1845; 1900: Topografie ca 1900 Wieberdink, 1989. Dit zijn de Bonneblaadjes.

21

Afbeelding: Molenheide in het zuidwesten (november 2011)

22

Thema: 10 Grote structuren

Naast alle hier beschreven kleine landschappelijke structuren, hebben we ook te maken met enkele grote vooral geologische structuren die een regionale schaal hebben en soms erg bepalend zijn voor de kleinere landschappelijke structuren.

10.1. Geologische eenheid Centraal in de Meierij ligt een zone waar door tektonische bewegingen de oudere bodemlagen diep zijn weggezakt. Deze laagte is deels weer opgevuld met zandige en lemige afzettingen. Deze zone heet tegenwoordig de Roerdalslenk, maar in oudere publicaties wordt hij de Centrale Slenk genoemd.

Ten oosten daarvan liggen oud-pleistocene gronden, waaronder oude kleilagen, nog hoog: de Peelhorst.

Ook ten westen van de Roerdalslenk liggen dergelijke oud-pleistocene gronden hoog, daar Kempische Kleien genoemd. Op de overgang naar de Roerdalslenk komt daar bovendien een wat jongere zone met veel Maaspuin (grind, keien) voor: de Gordel van Sterksel. Deels zijn deze afzettingen in de Roerdalslenk weggezakt (niet aangegeven). Het hoogste gedeelte van deze zone wordt in Belgisch Limburg wel de “Puinwaaier van de Maas” genoemd (niet aangegeven).

10.2. Tektonische breuk De scheidingen tussen de grote geologische zones worden gevormd door breuklijnen in de aardkorst. De breuk tussen de Peelhorst en de Roerdalslenk is nog actief en veroorzaakt af en toe goed voelbare aardbevingen. Deze Peelrandbreuk is vrij recht. De voornaamste breuk aan de westzijde van de Roerdalslenk is de Breuk van Vessem. Deze is amper nog actief en heeft een wat bochtig verloop. Bovendien zijn er een heleboel zij-breukjes. Het is net alsof de bodem hier scheurt en niet zozeer breekt…

10.3. Midden-Brabantse Dekzandrug Dwars over de Roerdalslenk ligt een jong-pleistocene dekzandrug, de Midden-Brabantse Dekzandrug. Deze is 43 kilometer lang, opvallend recht en meestal ongeveer 2 kilometer breed. Deze rug belemmert de afstroming van heel wat beken, waardoor aan de zuidzijde hier en daar flinke overstromingsvlakten gevormd zijn. Soms zijn beken in een ander dal terecht gekomen, soms wringen ze zich met vele door één “poort”. Aan de noordzijde zien we juist het resultaat van afspoeling vanuit de Midden-Brabantse Dekzandrug: leemgebieden.

10.4. Waterscheiding Waterscheidingslijnen scheiden de stroomgebieden van de afzonderlijke beken. Hier zijn slechts de voornaamste natuurlijke waterscheidingen weergegeven. Ze lopen vaak over landruggen en door duingebieden, maar soms ook door het cultuurland.

23

Thema 11: Restbossen

11.1 Restbos Bossen die kennelijk de bosvijandige Middeleeuwen overleefden en pas daarna sneuvelden of misschien zelfs nog bestaan. Bij de reconstructie van het restbos is gebruik gemaakt van historisch kaartmateriaal vanaf 1830.3

Deze ontbreken in Geldrop-Mierlo.

11.2 Ecologisch oud bos4 Een oude boskern is een bos dat tenminste voorkomt op topografische kaarten van ca. 1840 en waar een deel uit inheemse bomen of struiken bestaat. Inheems zijn de bomen en struiken die zich sinds de spontane vestiging na de laatste IJstijd (vanaf ca. 13000 jaar geleden) ter plekke altijd natuurlijk hebben verjongd. Ze kunnen ook kunstmatig verjongd zijn, maar dan moet het plantmateriaal afkomstig zijn van strikt lokaal oorspronkelijke bomen of struiken. Dit betekent dat bomen en struiken die als soort wel inheems zijn, maar ingevoerd werden uit een andere klimaatszone of geologische regio niet als inheems worden aangemerkt. Plantmateriaal uit direct aangrenzende gebieden (ook over landsgrenzen) kan daarentegen wel als oorspronkelijk inheems worden gedefinieerd, als het verder voldoet aan de definitie.

Aangeplante bomen en struiken zijn niet zonder meer te onderscheiden van hun inheemse verwanten. Ervaren veldwerkers kunnen wel heel wat morfologische verschillen vaststellen, maar in de praktijk worden inheemse bomen en struiken onderscheiden door middel van een aantal parameters of criteria. De werkwijze hiervoor is ontwikkeld door Maes.5 De criteria hebben betrekking zowel op de boom zelf als op de groeiplaats. Soms bieden archieven of herinneringen van omwonenden hulp. Een nieuwe hulpbron is kennis van het DNA met behulp waarvan inheemse genenbronnen kunnen worden gekarakteriseerd.

De belangrijkste criteria die de groeiplaats betreffen: het landschapselement komt voor op de historische topografische kaart van ca. 1830-1850 of ouder; het landschapelement komt op latere topografische kaarten voor, maar er zijn duidelijke aanwijzingen dat er vanuit oudere landschapselementen in de buurt uitzaaiing heeft plaats gevonden; het landschapselement maakt in het veld een oude en ongestoorde indruk het bodemtype en de groeiplaatsomstandigheden komen min of meer overeen met de natuurlijke standplaats van de soort; de bodem maakt een ongestoorde indruk; de boom of struik komt voor in het ter plaatse natuurlijke of afgeleide vegetatietype; er zijn plantensoorten aanwezig in de boom-, struik- of kruidlaag die indicatief zijn voor oude bosplaatsen of houtwallen. Hierbij wordt een lijst gehanteerd zoals die voor de bossen van Vlaanderen is opgesteld door M. Hermy (Tack et al., 1993), aangevuld met soorten die representatief zijn voor Nederland de standplaats ligt binnen het natuurlijke verspreidingsgebied van de betreffende soort; in de omgeving komt de betreffende soort voor op vergelijkbare standplaatsen; in of nabij de standplaats komen oude natuurlijke of cultuurhistorische elementen voor zoals beekmeanders, wallen, greppels, graften, holle wegen en oude perceelsgrenzen.

De belangrijkste criteria die de boom of struik zelf betreffen: de boom of struik is een wilde inheemse variëteit, geen cultuurvorm; de boom of struik maakt een spontane en niet-aangeplante indruk; het betreft een zichtbaar oude boom of struik, een oude stoof van voormalig hakhout of spaartelg (op enen gezet); DNA onderzoek geeft indicaties over de autochtoniteit.

3 Historisch kaartmateriaal: 1832: kadaster 1832; 1838: topografie 1837-1840. Uit de reproductie Wolters-Noordhoff, 1990; 1842: Topografie ca 1842: Van der Voordt-Pieck en Kuijl, 1842; 1900: Topografie ca 1900: Wieberdink, 1989. Dit zijn de Bonneblaadjes. 4 Volledig naar bestanden Bert Maes 2011. 5 Maes, 1993.

24

Overige criteria uit archieven blijkt een hoge ouderdom van de groeiplaats of zijn er indicaties voor het autochtone karakter; uit mededelingen van bewoners ter plaatse blijkt een hoge ouderdom van de groeiplaats; uit archeo-botanisch- of archeologisch onderzoek volgen indicaties voor het autochtone karakter.

In de praktijk gaan zelden alle criteria tegelijk op. Op verarmde plaatsen bijvoorbeeld zullen indicatieve kruiden ontbreken. Er is ook niet altijd sprake van oude bomen of oud hakhout. Het uitsluiten van typische tuinvariëteiten is nog wel mogelijk, maar determinatie van wilde variëteiten is alleen met veel veldervaring soms mogelijk. De criteria dienen ook in samenhang met elkaar gebruikt te worden. De groeiplaatsen van autochtone bomen en struiken worden in het veld aangegeven op een veldkaart met topografische ondergrond, schaal 1:10.000. Op het inventarisatieformulier worden opgenomen: gegevens betreffende de standplaats (topografie, geomorfologie, bodem, vegetatietype, indicatieve kruiden e.d.); gegevens over het beheer; de karakteristieke bomen en struiken (Tansleypresentie, inheems karakter, omtrek, hoogte, optreden van verjonging); gegevens ten behoeve van de oogst van vruchten of zaden (bloei, vruchtzetting, mate van bereikbaarheid).

De in de rapportage opgenomen soorten en groeiplaatsen zijn steeds in het veld bezocht en bestudeerd. In de praktijk is gebleken dat er in bestaande inventarisatierapporten ten aanzien van een aantal soortengroepen onvoldoende zekerheid bestaat over de determinatie of dat er sprake is van onzorgvuldige determinatie. Dit geldt voor geslachten als Betula, Quercus, Crataegus, Prunus, Salix, Rosa en Ulmus.

Uniek nr Naam Toelichting Opp in ha elzenbroek met Gewone vogelkers en Gelderse 10.11.2.001 Sang 0,64 roos elzenbroekbos met Gewone vogelkers, Gelderse roos en Zwarte bes; 1 exemplaar jonge opslag 10.11.2.002 Goorloop / Sang 8,72 van Hondsroos; locaal moeilijk toegankelijk vanwege water klein eikenspaartelgenperceel in droger deel aan rand van elzenbroekbos; eiken mogelijk van 10.11.2.003 Goorloop / Sang 0,19 zelfde generatie als de opgaande exemplaren (ca. 2m omtrek) in aangrenzende bos bosrand met 5 exemplaren Gelderse roos (bij 10.11.2.004 Broekkamp elkaar) en Vogelkers van eikenaanplant met 0,14 deels spontane ondergroei; stort tuinafval essenhakhoutrij; aanplant van Gelderse roos in 10.11.2.005 Gijzenrooische Zegge 0,15 omgeving door het Landschap. restant oude Schietwilgenrij (deels geknot); Onlangs jonge exemplaren bijgeplant 10.11.2.006 Gijzenrooische Zegge 0,20 herkomst?) in omgeving: aangeplante strook met o.a Gelderse roos, Sleedoorn, Sporkehout relict oude houtkant met oude Schietwilgen en 10.11.2.007 Gijzenrooische Zegge elzenhakhout; buiten opname: oude essenstoof 0,28 (4m. omtrek) eikenspaartelgenbos op rabatten en oude 10.11.2.008 Gijzenrooische Zegge 1,53 wallichamen eikenopstand, deels spaartelgen; 3 10.11.2.009 Gijzenrooische Zegge 0,87 essenhakhoustoven bosrand met oudbosrelicten; 1 jong exemplaar 10.11.2.010 Gijzenrooische Zegge 0,25 van Wilde kardinaalsmuts

25

Afbeelding: Gijzenrooische Zegge ten zuiden van Geldrop (bron IVN Geldrop, Wim Hendrikx)

26

2. Inventarisatie historisch landschap – Geldrop-Mierlo M. Wagemans en K.A.H.W. Leenders6

2.1. Algemeen

De gemeente Geldrop-Mierlo is op 1 januari 2004 ontstaan uit een fusie van de voormalige gemeenten Geldrop en Mierlo. Van de toenmalige gemeente Geldrop ging ook nog een onbewoond gebiedje van 54 hectare naar .

De gemeente Geldrop verloor op 1 januari 1997 een groot gebied, de Braakhuizense Heide van 635 hectare, aan de toen nieuw gevormde gemeente Heeze – Leende, en kreeg er een hoekje van 4 hectare voor terug. Van de gemeente Nuenen werd toen 41 hecatre over genomen. Bij de gemeentelijke herindeling op1 januari 1973 verloor Geldrop in het westen van Zesgehuchten 384 hectare aan Eindhoven en 49 hectare aan Waalre. De gemeente verkreeg toen 19 hectare van Heeze en 25 hectare van Nuenen c.a.. Op 1 mei 1921 was de oude gemeente Zesgehuchten in zijn geheel bij Geldrop gevoegd.

De gemeente Mierlo verloor op 1 januari 1997 488 hectare aan Heeze-Leende, op 1 januari 1995 480 hectare aan dat ook al op 1 januari 1968 een gebied van 551 hectare van Mierlo overgenomen had: samen is dat Mierlo-Hout en Brandevoort. Op die laatste datum verloor Mierlo ook 137 hectare in Lungendonk aan Someren.

Vóór 1921 hebben we in het gebied van het huidige Geldrop-Mierlo dus te maken met drie gemeenten: Geldrop, Mierlo en Zesgehuchten. Deze gemeenten werden in 1810 gevormd uit de gelijknamige dorpen van het Ancien Régime.

6 In samenwerking met heemkundekring Heeze-Leende-Zesgehuchten van Geldrop, de heemkundekring Myerle van Mierlo en de IVN Geldrop.

27

Afbeelding: De gemeente Geldrop-Mierlo in blauw, met de oude dorpsgebieden.

Bevolkingsontwikkeling van de dorpen Inwoners Inwoners Inwoners Inwoners Inwoners Inwoners 1438 1496 1526 1795 1899 eind 2005 Geldrop 545 580 680 1099 2522 27675 Mierlo 1180 1055 1195 1573 2599 10005 Zesgehuchten bij Heeze bij Heeze bij Heeze 751 1017 bij Geldrop Totaal 1725 1635 1875 3423 6138 37680

Het oude Geldrop

Naam De oudste vermelding van de naam luidt Gheldorp (1302). Deze spelling zien we ook nog bij de volkstelling van 1799. In 1440 spelde men Gheldrop. Volgens Van Berkel en Samplonius is de naam een samenstelling van gelde of gelt ‘onvruchtbaar’ met dorp dat teruggaat op het oudnederlandse thorpe met als oorspronkelijke betekenis ‘omheining’. Later evolueerde het woord naar het moderne begrip ‘dorp’. Gezien de middeleeuwse geschiedenis van Geldrop als Gelders bezit, ziet men in de naam Geldrop ook graag de betekenis ‘Gelders dorp’.7

Gebied Geldrop bestaat uit twee delen. Ten oosten van de Rul of Kleine Dommel een zone van 1300 tot 2300 meter breed: de zuidwestflank van de grote dekzandrug die van Sterksel naar Nuenen loopt. In het oosten is dat een duingebied, dichter naar de beek liggen oude en jongere akkergebieden. Het andere deel van Geldrop is een vrij klein gebiedje ten westen van de beek, waar het eigenlijke dorp ligt.

Dorp De heerlijkheid Geldrop bleef tot het einde van het Ancien Régime een Gelders leengoed dat deel uitmaakte van het kwartier Peelland van de Meierij van ’s-Hertogenbosch. Geldrop had een schepenbank van zeven schepenen, met hoge, middelbare en lage jurisditie. Het dorpsbestur bestond uit de drossaard, de schepenen, twee burgemeesters en de ‘gemeyne nageburen’.8

Wapen 16 juli 1817: “Zijnde van lazuur, beladen met drie Harten van goud, staande twee en een.”

Geschiedenis van het wapen Schepenen van Geldrop worden al genoemd in 1377. Het oudste schependomszegelstempel moet dateren van vermoedelijk vóór 1372 en vertoont een wapenschild met drie meerbladeren. Het geslacht "Van Geldrop" voerde echter een zilveren schild met een rode keper. Niet uit te sluiten is dat het vóór 1372 regerende herengeslacht een zijlinie van het huis Gemert was.9 Afdrukken van het oudste zegel dateren vanaf 1497 en geven in het randschrift GHELDORP in plaats van GHELDROP, een schrijfwijze die tot ca. 1400 werd gebruikt. In 1616 werd het zegelstempel gestolen en met toestemming van de Aartshertogen werd een identiek nieuw - doch kleiner - exemplaar vervaardigd, met toevoeging van het jaartal 1616. De meerbladeren lijken hier meer op harten, reden waarom die symbolen sedertdien als zodanig zijn geïnterpreteerd. In het ambts- of herkomstwapen van de van Geldrop geboortige apostolisch-vicaris van 's-Hertogenbosch, Judocus Houbraken (ca. 1619-1681) zijn waarschijnlijk de lokale kleuren bewaard gebleven: keel op goud. De brief van de burgemeester uit 1815 is niet bewaard gebleven. Wel is bekend dat hij een

7 Van Berkel en Samplonius, 1995, 69. 8 Sanders e.a., 1996, 325. 9 Wapen: “in sabel drie meerbladeren van zilver”.

28 afdruk van het zegelstempel uit 1616 inzond en de oorsprong daarvan niet opgaf. Mogelijk heeft hij ook de interpretatie "harten" gebruikt. Het bij diploma van 16 juli 1817 bevestigde wapen is bovenstaand omschreven. De kleuren zijn de rijkskleuren. Formeel voerde de gemeente tussen 1921 en 2004 geen wapen; in de praktijk is het wapen van de voormalige gemeente Geldrop gecontinueerd.

Het oude Mierlo

Naam De oudste originele vermelding van de naam luidt Mirla (1263), in 1300 en later Mirle.. De naam is samengesteld uit *mier ‘moeras’en lo ‘bos’, zodat de betekenis is: bos bij een moeras. 10

Gebied Mierlo ligt op de noordoostelijke flank van de grote dekzandrug die van Sterksel naar Nuenen loopt. Er ontspringen veel beekjes en de dalen ervan zijn soms heel breed en vlak. In het brede dal van de Akkerse Waterloop en de Vleutloop komt nog steeds veen voor. Ook de andere brede dalen zullen vroeger minstens moerassig geweest zijn. De akkers van Mierlo zijn te vinden op de hogere delen tussen de beekdalen.

Dorp De heerlijkheid Mierlo was sinds 1397 een Brabants leen dat deel uitmaakte van het kwartier Peelland van de Meierij van ’s-Hertogenbosch. De heren van Mierlo verkregen in 1706 ook de hoge rechtsmacht als afzonderlijk Brabants leen. Mierlo had een schepenbank met (na 1706 ook hoge), middelbare en lage jurisditie waarin 5 schepenen uit Mierlo en twee uit Hout en Broek (=Mierlo-Hout) zetelden. Het dorpsbestuur bestond uit drossaard, schepenen, twee burgemeesters, drie gezworenen en ingezetenen.11

Wapen 20 augustus 1959: “Van azuur, beladen met Sint Lucia, houdende in de rechterhand een palmtak en in de linkerhand een brandende olielamp, alles van goud en ter wederzijde vergezeld van een schildje van hetzelfde, beladen met drie molenijzers van keel. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee paarlen.”

Geschiedenis van het wapen Van schepenen is sprake in 1356, van een schependomszegel vanaf 1380. Eerst vanaf 1547 zijn exemplaren bekend. Die vertonen de beeltenis van O.L.V. met het kindje Jezus op de rechterarm, links en rechts vergezeld van een driehoekig schildje, elk beladen met drie molenijzers. Vermoedelijk kan worden gesteld, dat indien beide schildjes identiek zijn, zij zowel de Van Mierlo's als de Dicbiers van Mierlo representeren, die beiden het driemolenijzerwapen voerden: Van Mierlo = Van Rode voerde volgens het wapenboek Gelre uit het einde van de 14de eeuw als wapen: “in goud drie molenijzers van keel”, Dicbier voerde volgens het wapenboek Bellenville uit het derde kwart van de 14de eeuw als wapen: “in zilver drie molenijzers van keel.” In 1815 interpreteerde de burgemeester de figuur in het zegel blijkbaar als de Heilige Lucia, die al in 1570 als patroon van de plaatselijke parochie voorkomt. Op 16 juli 1817 werd het volgende wapen bevestigd: "[Zijnde] van lazuur, beladen met St Lucia van goud, en ter wederzijde verzeld van een schild van goud, beladen met drie macles van lazuur, staande twee en een." De kleuren zijn de rijkskleuren. Het heiligenbeeld draagt in de rechterhand een wijwaterkwast [?] en in de linkerhand een kelk. In de praktijk gebruikte het gemeentebestuur daarna tot in de 20ste eeuw wapenstempels met daarin duidelijk de beeltenis van een vrouwelijke heilige, die een palmtak in haar rechterhand houdt. Het gemeentebestuur verzocht in 1959 aan de Kroon om verbetering van het wapen. Uiteindelijk werd gekozen voor een hertekening van Sint-Lucia [met een brandende toorts in haar handen], terwijl in de beide schildjes de maliën werden vervangen door molenijzers, waarop de kleuren van het wapen Van Rode werden toegepast. Bij Koninklijk Besluit van 20 augustus 1959 nr. 4 werd de gemeente een nieuw wapen verleend. De wijziging van toorts in

10 Van Berkel en Samplonius, 1995, 152. 11 Sanders e.a., 1996, 441.

29 palmtak en olielamp komt voor rekening van de Hoge Raad van Adel.

Historische beschrijvingen Een aardige maar deels zwaar verouderde beschrijving van Mierlo is te vinden in: A.C. Brock, Beschrijving der Meijerij. Historische beschrijving van de Meijerij (z.p. 1825)

Voorheen ook wel eens Mierloe genaamd, is een groot en wijd uitgebreid dorp, wordt onder de oudste plaatzen der Meiery gerekend en is tevens een der oudste Heerlykheden van Peelland, welke Heerlykheid reeds in 1292 werd afgepaald. Dit dorp komt in eenen oorspronkelyken brief, ten jaare 1300; waarby de Hertog de ingezeetenen van Mierlo de Groene Gemeente weg schonk, dus geschreven vaar : Mirlo. In 1312 heeft Hendrik Heer van Mierlo zyn vrye Heerlijkheid aan den Hertog van Brabant opgedragen, en van denzelven weder tot Leen ontvangen; hetgeene echter niet van het hoog Gericht moet verstaan worden; naardemaal eerst ten jaare 1397 het Hoog Gericht van Mierlo beneevens het Hoog en Laag Gericht op de gehuchten van Hout en Broek aan Hendrik Dickbier van Mierlo verpand wierd; en welke verpanding in of omtrent de jaare 1626, weder werd afgelost. Dan by verbaal accoord voor den Raad van Brabant in den Haag, den 16 Decenmer 1706, gesloten, is het Hoog Gericht van Mierlo, benevens het Hoog- en Laag Gericht op de Gehuchten Hout en Broek aan de Vrouwe van Mierlo (Barbara van Scherpenseel) afgestaan, en vervolgens door de Algemeene Staaten erfelyk aan haar opgedragen.

De Heer de ContillionIV D blz 51 schryft van deze plaats aldus: Mierlo een Heerlyk dorp van Peelland en oud erfgoed der Ridders van Dickbier, verviel opvolgende in de Huizen van Swaaff, van Boussies, van Rumbempre, en door overdracht aan Raas (Erasmus) van Grevenbroeck, van wier men in het midden van het choor der Kerk de begraafplaatzen en grafschriften ziet"."Oudenhoven geeft ook dezelve Bezitters dezer Heerlykheid op; welker Heerlijkheid by opvolging uit het Huis van Grevenbroeck in dat van Nornberg, Baronnen van Scherpenseele raakten, welke dezelve thans nog bezit. Het Kasteel dezer Heerlykheid was voorheen een zeer schoon en zeer gevaarte, van een ouder datum, maar is over enige jaaren gedeeltelyk ingestort en zal welhaast niet meer als eenen puinhoop kunnen worden aangemerkt. Het lag in breede grachten omtrent een vierden uur ten Zuiden van het dorp. Deszelfs Bezitters de Heeren van Mierlo die voorheen hunnen residentie op dit slot hadden, plagten te Mierlo zeer veele gerechtigheden uit te oeffenen, en onder dezelven ook het recht van Korweiden, in welke bezit zy by vonnis van den Raad van Brabant, den 23 Maart 1708 werden gehandhaafd. Mierlo, welke in de volkstelling van 1815 een bevolking van 1688 Katholyken en negen gereformeerden; dus te saamen 1697 zielen, hadt, ligt een uur Zuidwest van Helmond, naar welken stadjen men in 1801, een lynregten weg door de heide heeft aangelegt, en welke heide men zedert vlytig begint te bebouwen. De huizen liggen er zeer verspreid; men heeft er een klein en onaanzienlyk Raadhuis, en over eenige jaaren een klein Kerkje voor de protestanten gestigt, vereenigt met een Predicants woning. De Kerk welke een schoon en net gebouw is, en van eenen schoonen en spitzen tooren voorzien, ligt omtrent een vierde van een uur Zuidwaarts van het dorp afgezondert in de akkers. Zedert dat deze kerk tot het gebruik der Katholyken is wedergekeert heeft men er een huis en eindelyk een pastoory by gebouwd. De Kerk, toegewyd aan de H. Maagf en Martelares Luciu, is zedert den 8. September 1818 in het bezit en gebruik der katholyken. Jaarlyks worden te Mierlo twee jaarmarkten gehouden; op welke laaste, die Dingsdag voor St.Cathariena dag invalt, gewoonlyk de prys van het varkens vleesch, over het grootste gedeelte van Peelland, werd geregeld. Mierlo kan zig beroemen voortgebragt te hebben twee uitmuntende mannen naamenlyk Wilm van Enckevoirt; welke eerst, in 1519 deken van het Kapittel te s’Bosch wierd, vervolgens Proost tot

30

St.Salvator te Utrecht, hy wierd van Paus Adriaan VI met het ampt van Datarius en met de Bisschoppelyke Stoel van Dessusen is Spanjen begiftigt, en in 1523 door denzelfde Paus tot Cardinaal benoemd, en eindelyk door Cleemens VIII tot Bisschop van Utrecht aangesteld. Hy overleedt te Rome, den 19 July 1534. De andere was Godefridus van Mierlo van de orde der Predikheeren in het Convent te ’s Bosch, en Provinciaal dier Orde in Nederland, wierd in 1570 Bisschop van Haarlem, en stierf te Deventer, den 28 July 1587. Het Dorp Mierlo vermoedelijk het stamhuis van een oud Meierysche adelijk geslacht van dezen naam, ligt zeer uitgestrekt, en bestaat uit verscheiden Gehuchten en Buurtschappen, onder anderen : het Dorp, de gehuchten Hout en Broek, de Buurten Hozerschoop, het slot, Brandevoort, Luchen, Elmer, Kekelaar, en Beerenbroek; van welke laaste het oud Meierysche geslacht van Beerenbroek denkelyk zyn naam voerde. Hier nevens de blazoenen van deze twee familien; waarvan het eerste op het wapendoek van ’t O.L.Vrouwe Broederschap te ’s Bosch en het tweede op een grafsteen in de kerk te Leende is te vinden.12

Tot zover Brock in 1825.

Zesgehuchten

Naam De naam Zesgehuchten is helder: de dorpsgemeenschap bestond uit zes gehuchten, te weten Hout (1333), Hoog-Geldrop (1408), Genoenhuis (1408), Gijzenrooi (1303), Riel (1302) en Hulst (1333). De gemeenschap ontwikkelde geen overheersende nederzetting.

Gebied Zesgehuchten bestaat uit een hoog gebied met duinen in de zuidwestelijke punt, en een gebied met dekzandruggen rond een centrale venige laagte, de Gijzenrooise Zegge. De zes gehuchten liggen daar op die dekzandruggen omheen. Geldrop-dorp zou als het zevende gehucht rond die laagte gezien kunnen worden. Zesgehuchten was het gedeelte van de heerlijkheid Heeze dat tot de parochie Geldrop behoorde. De voormalige gemeente werd in 1810 gevormd door afscheiding van Heeze en Leende.

Dorp Zesgehuchten maakte deel uit van de heerlijkheid Heeze. Het was met twee schepenen vertegenwoordigd in de schepenbank van Heeze. Het dorpsbestuur bestond uit die twee schepenen en burgemeesters. 13

Wapen 16 juli 1817: “Zijnde van lazuur, beladen met een Boom van goud, aan wiens takken is hangende een schildje eveneens van goud, waarop drie hoorns van lazuur en chef twee starren van goud.”

Geschiedenis van het wapen Het dorpsbestuur gebruikte het zegel van de schepenbank van Heeze-Leende. Het schrijven van de burgemeester uit 1815 is niet bewaard gebleven. Bekend is slechts dat de burgemeester schreef dat zijn gemeente voordien behoorde tot de dingbank van Heeze en dat hij meende, dat hij het wapen van die gemeente [Heeze] dan ook voor zijn gemeente moest gebruiken. Die verwijzing zal voor de Hoge Raad van Adel reden genoeg zijn geweest om als wapen van de gemeente

12 Brock, (1825), 1978. 13 Sanders e.a., 1996, 541.

31

Zesgehuchten een andere versie van het wapen, zoals dat aan Heeze en Leende werd bevestigd, toe te kennen. Het bij diploma van 16 juli 1817 bevestigde wapen is omschreven als bovenstaand. De kleuren zijn de rijkskleuren.

32

2.2. Thema’s

Thema 12: Oude infrastructuur

Dit thema wordt gebruikt voor het onderbrengen van de oudste categorie wegen en routes: de pré- Romeinse en Romeinse wegen, waarvan het beloop veelal op giswerk en stoute dromen is gebaseerd. Het gaat hier om verbindingsroutes, vaak bundels van banen, die maar met enige vaagheid aan te wijzen zijn als daterend van vóór de Romeinse tijd of van in die Romeinse tijd, met de bijhorende beekovergangen, dat zijn hier dan altijd voorden. Omwille van hun vaak hypothetisch karakter hier apart gezet van de middeleeuwse infrastructuur.

12.1 Prehistorische wegen Volgen vaak terreinhoogten, soms gemarkeerd door grafheuvels etc. of juist op basis daarvan verondersteld.

12.2 Romeinse wegen Romeinse wegen zijn verondersteld of echt aangetoond rechte wegen.

12.3 Voorde / Brug Horend bij deze oude wegen en routes. Omdat de voorde/brug op drie plaatsen in het systeem voorkomt (zeer oude wegen, doorgaande en lokale wegen), bepaalt het type weg waar de voorde/brug geboekt moet worden. Bovendien zijn veel voorden door grotere of kleinere bruggen vervangen.

12.4 Middeleeuwse hoofdwegen In de middeleeuwen gebruikte wegen die oude centra met elkaar verbonden.

Afbeelding: overzicht van de oude infrastructuur in Geldrop-Mierlo (bron: Biografie van Peelland)

33

Thema 13: Doorgaande wegen

Als wij momenteel gebruik maken van verharde wegen binnen Geldrop-Mierlo dan beseffen we niet dat het eeuwenoude tracés zijn. Vaak zijn de wegen de oudste overblijfselen die nog bewaard zijn gebleven. In de Middeleeuwen waren er uitsluitend zandwegen. Het probleem daarvan was dat ze in sommige jaargetijden erg modderig waren om te begaan en gedurende de zomer soms mul. Met paard en kar kwam men in het algemeen toch wel met enige moeite over de wegen en te voet kon men gemakkelijk een begaanbaar stuk vinden. Zodra het donker werd was er vrijwel niemand meer buiten te vinden, omdat men de verraderlijke plekken in de wegen niet meer kon zien. Verlichting van wegen was ondenkbaar en ook met het licht in de woonhuizen ging men spaarzaam om. Door met de kippen op stok te gaan voorkwam men verspilling van lampenolie en brandstof. De wegenstructuur van het middeleeuwse Mierlo was vrij grillig. Er kwamen geen rechte verbindingswegen voor. In plaats daarvan is een wirwar van zandwegen tussen moerassen, broeken of heidevelden, van het ene gehucht naar het andere, herkenbaar. Ook over de heide zien we een dergelijke onregelmatige wegenstructuur, die vanuit een gehucht langs vennen en stuifzanden in de richting van een kerk van het volgende dorp ging. Namen van straten of wegen komen we in de 14e eeuw eeuw nauwelijks tegen. Soms zien we namen die we nog steeds kennen, zoals de Molenstraat, de Loostraat of de Kerkstraat.14

In Geldrop-Mierlo waren de meeste zandwegen verbindingen tussen gehuchten en hoeven. Vanuit ieder gehucht of hoeve liepen karrensporen naar de akkers of de heidegebieden. Door Mierlo liepen geen grote verbindingswegen die door voerlieden werden gebruikt voor de internationale handel. De route van Den Bosch naar Luik, Aken en Keulen liep over een vrij hoog gedeelte van Oost-Brabant, waar de wegen niet te mul of modderig waren. Deze route ging van de brug over de Dommel tussen de dorpen Son en Breugel via Hooidonk naar Nederwetten en vervolgens via Nuenen, Geldrop en Zesgehuchten naar Heeze, Leende en Maarheeze. Er was geen aftakking van deze route van Geldrop via Mierlo naar Helmond omdat op het grondgebied van Mierlo de weg vaak te modderig was, waardoor de zware vrachtkarren vastliepen. Binnen Mierlo liepen wel enkele zandwegen in de richting van de stad Helmond. Op de grens van Mierlo met Helmond lag een brug over de Aa. Omdat dit de enige mogelijkheid was om in Helmond te komen, kwamen enkele zandwegen vlakbij die overgang van de rivier bij elkaar. We moeten dan denken aan de zandweg van de hoeve Gansewinkel naar de brug en de weg van Merevoort via de hoeve Gasthuis in de richting van Helmond.15

13.1 Doorgaande weg Niettemin geeft de kadasterkaart van ca 1830 talloze wegen aan die vanuit Geldrop of Mierlo naar andere dorpen liepen. Deze worden in de kaart hiernaast getoond en in de tabel opgesomd.

14 Coenen, 2004, 45. 15 Coenen, 2004, 88-89.

34

Doorgaande wegen: Uniek nr Naam Relictstatus 10.13.01.001 Eindh-Paasensehut-Heeze Bestaat nog deels 10.13.01.002 Eindhoven - Asten Bestaat nog deels 10.13.01.003 Eindhoven - Heeze Bestaat nog 10.13.01.004 Eindhoven - Helmond Bestaat niet meer 10.13.01.005 Eindhoven - Kol - Asten Bestaat niet meer 10.13.01.006 Eindhoven - Leende Bestaat nog deels 10.13.01.007 Eindhoven - Mierlo Bestaat nog deels 10.13.01.008 Geldrop-Aalst-Eindhoven Bestaat nog deels 10.13.01.009 Geldrop - Asten Bestaat nog deels 10.13.01.010 Geldrop - Eindhoven Bestaat niet meer 10.13.01.011 Geldrop - Eindhoven Bestaat nog 10.13.01.012 Geldrop - Heeze Bestaat nog deels 10.13.01.013 Geldrop - Leende Bestaat nog deels 10.13.01.014 Geldrop - Mierlo Bestaat nog 10.13.01.015 Geldrop - Nuenen Bestaat nog 10.13.01.016 Geldrop - Someren Bestaat niet meer 10.13.01.017 Geldrop - Someren Bestaat niet meer 10.13.01.018 Geldrop - Someren Bestaat niet meer 10.13.01.019 Geldrop - Someren Bestaat niet meer 10.13.01.020 Geldrop - Stiphout Bestaat niet meer 10.13.01.021 Geldrop - Tongelre Bestaat niet meer 10.13.01.022 Helmond - Lierop Bestaat nog deels 10.13.01.023 Mierlo - Heeze Bestaat nog deels 10.13.01.024 Mierlo - Heeze Bestaat nog deels 10.13.01.025 Mierlo - Helmond (nieuw) Bestaat nog 10.13.01.026 Mierlo - Helmond (oud) Bestaat niet meer 10.13.01.027 Mierlo - Nederweert Bestaat nog deels 10.13.01.028 Prov. weg Geldrop-Helmond Bestaat nog

Afbeelding: De weg van Geldrop naar Heeze, de Rulse Dijk (nr. 10.13.01.012) wordt onderbroken door de A67, maar ligt hier vanaf de Mackenziestraat er nog gaaf bij (februari 2012).

35

Afbeelding: de weg Genoenhuis, liep van Geldrop naar Leende (januari 2012)

10.13.01.011 Geldrop - Eindhoven Voor het verkeer met Eindhoven beschikten de inwoners van Geldrop tot het midden van de 19e eeuw over twee zandwegen. De ene liep door de Heggestraat over de gehuchten Hoog Geldrop en Riel en verder over de Rielsedijk naar Stratum en verder naar Eindhoven. De Rielsedijk was van grotere betekenis dan de Geldropsedijk die alleen voor de bewoners van Hulst van betekenis was. De Rielsedijk heeft tegenwoordig als verkeersweg geen grote betekenis meer.16

10.13.01.021 Geldrop - Tongelre De andere weg, meer noordelijk gelegen, liep van Geldrop over het gehucht Hulst en heette verder de Geldropsche Dijk. Deze wegen waren op natuurlijke wijze ontstaan, op de hoger gelegen gronden.17

10.13.01.028 Provinciale weg Geldrop – Helmond Deze weg werd in het midden van de 19e eeuw tot stand gebracht door verbetering van bestaande wegen en heidebanen. In Geldrop sloot de weg aan op de rijksweg van Eindhoven naar Weert.

13.2 Halte Paardenwisselstation op postbaan, spoorweg of tramstation, tram of bushalte, busstation. Uniek nr Naam Relictstatus 10.13.02.001 Treinstation Geldrop Bestaat nog 10.13.02.002 Tramstation Mierlo Bestaat niet meer 10.13.02.003 Remise Geldrop Bestaat nog 10.13.02.004 Aalsterhut Bestaat niet meer 10.13.02.005 Paasense Hut Bestaat niet meer

10.13.2.001 Station Geldrop De spoorlijn Eindhoven – Weert werd in 1913 geopend en Geldrop kreeg daaraan een flink station. Station Geldrop was vroeger eigenlijk meer van betekenis voor het goederenvervoer dan voor het reizigersverkeer. Er werd steenkool aangevoerd, voor o.a. de plaatselijke brandstofhandelaren, bouwmaterialen en textielgrondstoffen. Verder hebben zowel DAF als Zweegers Landbouwwerktuigenfabriek intensief gebruik gemaakt van het laadperron van station Geldrop. Het rail-goederentransport is geheel overgebracht naar station Eindhoven. De vrachtgoederenloods met

16 Verhagen, 1945, 83. 17 Verhagen, 1945, 83.

36 kantoor is opgeruimd, evenals het vroegere laadperron. Het hoofdgebouw huisvestte twee woningen. Eén rechts boven de entree gelegen en één boven het linkergedeelte, de zgn. expeditieruimte. De N.S. wilde het gebouw op den duur, omdat het onrendabel en vrij kostbaar aan onderhoud was, verkopen aan de gemeente Geldrop, maar die had geen belangstelling. Intussen had men de loketten en kantoortjes dichtgespijkerd en de kaartjesverkoop was naar boven verhuisd.18

Afbeelding:oude treinstation in Geldrop

In 1974 werd het stationsgebouw uit 1913 gesloopt en kreeg het Stationsplein een fraaier aanzien. Het perron bleef gehandhaafd en de reeds gebouwde fiets- en voetgangerstunnel zorgde voor een betere verbinding tussen het centrum en Zesgehuchten. Door middel van een nieuwe ingang bereikt men nu via de oude trappen het perron.19

De perronoverkapping van het station van Geldrop dateert nog uit 1912 en is een rijksmonument (nr.: 515928, Parallelweg 22, Geldrop). Perronoverkapping met wachtkamer annex dienstgebouw uit 1912 van het station Geldrop. Het ontwerp is van architect ir. G.W. van Heukelom. De spoorlijn die westelijk van het hart van Geldrop ligt, verbindt Eindhoven met Weert. De lijn werd reeds in 1904 door de Tweede Kamer goedgekeurd. Omdat de spoorlijn aanvankelijk een moerasachtig gebied doorkruiste is ze bovenop een dijklichaam gelegd. Oorspronkelijk lag oostelijk aan de voet van de dijk voor de overkapping het eigenlijke stationsgebouw, dit is afgebroken in 1974.

Pal noordelijk van de huidige uitgang van het station ligt een voetgangerstunnel onder het spoor en overkapping door, die het oostelijk deel van Geldrop verbindt met het westelijk gedeelte. De tunnel is aangelegd in de jaren '70 van de twintigste eeuw. Ze behoort niet tot het beschermde monument. Het object bestaat uit negen ijzeren boogspanten met een uitkraging van 3.70 meter aan beide zijden. Ze staan op een afstand van 9.00 meter hart op hart. De spantbenen zelf staan op 5.00 meter uit elkaar. De spanten zijn in de lengterichting gekoppeld door zeven vakwerkliggers. Hiervan zijn er twee hoofd- en vijf bijliggers. De gehele ijzercontructie is geklonken. Van de spanten zijn er drie zogenaamde halfspanten. De dakconstructie bestaat uit een flauw zadeldak gedekt met dakleer, liggend op een houten beschieting van kraaldelen op gordingen.

Onder de perronoverkapping ligt het dienstgebouw, dat bestaat uit een seinhuis, wisselwachters- en wachtlokaal nu met stationsloketten. Het wisselwachterlokaal heeft erkers die uitzicht hebben over de spoorlijn. Ook bevindt zich hieronder de uitgang van het station via een trap onder de spoorlijn door naar de aanliggende Parallelweg. Het dienstgebouw is uitegvoerd in baksteen gemetseld in kruisverband. Rond de vensters en deuropeningen is graniet rijkelijk toegepast. Bovenlichten van de vensters hebben een kleine roedenverdeling. De trappartij is eveneens van graniet met wanden van witte verblensteen. Rond de trap op het perron een smeedijzeren balustrade.

18 http://encyclopedie.beneluxspoor.net/index.php/E04.09.02.03_-_Strabrecht_van_km..._tot_km..., geraadpleegd jan. 2012. 19 Van Bokhoven, 1982, nr. 33.

37

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De perronoverkapping met annexen is van algemeen belang. Het gebouw heeft cultuurhistorisch belang als voorbeeld van de sociaal-economische ontwikkeling en de daaropvolgende ontsluiting van het zuiden van Nederland en als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van het kleine station op de lijn Eindhoven-Maastricht. Het is architectuurhistorisch van belang vanwege de sobere stijl en de combinatie met evenwichtig vormgegeven technische details en als voorbeeld van de toegepaste combinatie van bouwelementen; het is tevens als klein station van belang in het oeuvre van de architect en contructeur Van Heukelom. Het gebouw is tevens van belang vanwege de gaafheid van het exterieur. Het is zeldzaam wegens opzet en contructie en als klein station intussen zeldzaam geworden.

10.13.2.002 Tramstation te Mierlo Te Mierlo, nabij de hoek Dorpsstraat – Vesperstraat was een “station” van de stoomtram die daar tussen 1906 en 1932 reed.

10.13.2.003 Tramwegremise paardentram te Geldrop (Heuvel 1a, Geldrop) Voor de paardentram Eindhoven – Geldrop – Mierlo – Helmond was er in Geldrop een remise. Gebouw in twee bouwlagen uitgevoerd in baksteen onder een met leien gedekt schilddak. Brede openingen in de onderste laag. Getoogde zesruits schuiframen met empire indeling. Natuurstenen plint op verdiepingshoogte. Gebouw vormt een geheel met het daarnaast gelegen voormalig gemeentehuis. Het is een gemeentelijk monument (nr.: G1.02). Is lange tijd in gebruik geweest als brandweerkazerne.

Afbeelding:Voormalige tramremise, Heuvel, Geldrop

10.13.2.004 De Aalster posthut De naam hut heeft betrekking op een halte aan een postkoetsroute, die vaak op eenzame plaatsen halverwege de dorpen werd gebouwd. De oorspronkelijke Aalsterhut werd gebouwd in 1717 en diende als posthut vlakbij belangrijke zandpaden die als verbindingsroutes bekend waren voor omliggende dorpen als Eindhoven, Leende, Aalst, Valkenswaard en Zesgehuchten. De naam hut is hier misleidend, want het was een stenen huis, wat voor die tijd juist bijzonder was voor deze regio. Ze had het uiterlijk van een langgevelboerderij, maar ze was anders ingericht en leek nog het meest op de teutenhuizen in de Kempen. Omdat de posthut zo dicht bij Aalst lag, dat wilde in die tijd zeggen zeker een uur lopen, kreeg het deze naam, maar het stond te boek als laatste of dertiende huis van het Gijzenrooi, een gehucht aan de andere kant van de hei.

De posthut lag temidden van de stilte van de Groote Heide, maar toentertijd sprak dit weinig tot de verbeelding: landlopers en wolven maakten de streek onveilig, waardoor de boeren deze uitgestrekte heide soms te voet, maar meestal met paard en wagen bereisden om er gras en turf te steken. Door de wir-war aan wegen en karresporen raakte men gemakkelijk verdwaald en werd het gevaar voor turfkuilen alleen maar groter. De kerktorens van de omliggende dorpen en wat grenspalen op de heide waren dan ook de enige aanknopingspunten die men had. Over de vlakte kon een geheimzinnige, mistige sluier liggen, waardoor men het er niet zelden zag spoken. Heel bekend was de angstaanjagende 'gloeiige', een lichtgevende geestachtige gedaante die 's nachts werd waargenomen bij moerassen en op de drassige heidevelden (waarsch. moerasgassen die licht uitstralen, dan wel in

38 wolken glimwormpjes). In de tijd van bijgeloof moest men echt een goede reden hebben om naar of door de Groote Hei te gaan.20

Afbeelding:Situatie schets van de Aalsterhut op basis van de kadastrale kaart van 1832 van Zesgehuchten.

Van belang voor deze inventarisatie is het feit dat de Aalsterhut door de gemeentelijke herindelingen nu ruim 2 kimometer buiten de huidige gemeente Geldrop-Mierlo ligt, al lag hij destijds in de gemeente Zesgehuchten. De grens met Aalst lag letterlijk in de achtertuin van de posthut. Bij de Aalsterhut hebben de oude en nieuwe galg gestaan.

Afbeelding:impressie van de Aalster postroute over de Groote Heide

10.13.2.005 De Pasense posthut Een vergelijkbare hut bevond zich wat minder ver buiten de huidige gemeentegrens (circa 200 m): de Pasense Hut. Dezer lag op een afslag van de oude wegen niet ver van Genoenhuis die naar een mogelijk in de 18e eeuw aangelegde rechte baan leidde waarlangs men in Heeze kon komen.

13.3 Oude Rijksweg Wegen uit het rijksprogramma uit de jaren 1810 – 1935. (Daarna krijgen we de moderne autowegen).

10.13.3.001 Oude Rijksweg Eindhoven – Weert In 1853 werd de rijksweg Eindhoven – Weert aangelegd als keiweg. Belangrijke weg voor de ontwikkeling van Geldrop. Men wilde voor de Geldropse industrie een goede verbinding met de ‘straatweg’, dat is de weg van ’s-Hertogenbosch naar Eindhoven en Luik.21

20 www.koenvansantvoord.nl/kwartierstaat/index. Coenen, 1985. 21 Verhagen, 1945, 86.

39

In 1880 werden de keien vervangen door klinkers.22 In het rijkswegenplan 1927 was voor deze weg ook sprake van geasfalteerd steenslag.23 De weg liep via Geldrop naar Heeze en verder over Leende naar Maarheeze. Ten zuiden van Geldrop volgde de weg grotendeels de oude weg naar Heeze, maar op drie plaatsen werden bochten afgesneden. De huidige A2, die geheel buiten Geldrop – Mierlo blijft, is de moderne opvolger van deze oude rijksweg naar Weert. In het verleden liep de weg vanuit Eindhoven langs de Aalsterhut richting Weert, dat is door de uiterste zuidwestpunt van Zesgehuchten die nu buiten Geldrop – Mierlo valt.

Afbeelding: de oude rijksweg van Eindhoven naar Weert liep langs de kerk van Geldrop af (februari 2012)

13.4 Railweg Spoorlijnen, trambanen, goederensporen (interlokaal maar ook lokaal!)

Uniek nr Naam Relictstatus 10.13.04.001 Eindhoven - Helmond Bestaat nog steeds 10.13.04.002 Goederenspoor Compostbedrijf Bestaat niet meer 10.13.04.003 Eindhoven - Weert Bestaat nog steeds 10.13.04.004 Geldrop - Valkenswaard Bestaat niet meer 10.13.04.005 Paardentram Eindh-Geldrop Bestaat niet meer 10.13.04.006 Geldrop - Heeze, tram Bestaat niet meer 10.13.04.007 Stoomtram Geldrop - Mierlo - Helmond Bestaat niet meer

10.13.04.001 Spoorlijn Eindhoven – Helmond Spoorlijn van Eindhoven naar Venlo en verder naar Duitsland. Deze in 1866 in gebruik genomen spoorlijn doorsneed de oude gemeente Mierlo in het noordwesten, maar ligt geheel buiten de huidige gemeente Geldrop – Mierlo.

10.13.04.002 Goederenspoor Compostbedrijf Aftakking van de spoorlijn Eindhoven – Helmond voor het vrachtverkeer naar het compostbedrijf.

10.13.04.003 Spoorlijn Eindhoven – Weert Al in de 19e eeuw had Geldrop tevergeefs geprobeerd om een spoorwegverbinding te krijgen. In 1903 werd de aanleg van een spoorlijn van Eindhoven naar Weert in de Tweede Kamer besproken. De spoorlijn zou in de onmiddelijke nabijheid van de gemeente worden aangelegd. In 1913 werd de spoorlijn voltooid en op 30 oktober 1913 kon de lijn officieel worden geopend.24

10.13.04.004 Spoorlijn Geldrop - Valkenswaard Op 20 juli 1866 werd de spoorlijn Valkenswaard – Eindhoven geopend. De treinen reden in het begin een keer per dag retour Valkenswaard –Eindhoven. In 1896 kwam er een ochtend- en een avondtrein bij die doorreed naar het Belgische Hasselt. Vanaf het begin was echter duidelijk dat de aanleg van het spoor een verkeerde beslissing was geweest. Het personenvervoer bracht nooit het succes dat men had verwacht. Op 4 september 1939 werd de lijn voor reizigersvervoer alweer gesloten. Het

22 Strootman, 1989, bijlage 5. 23 Strootman, 1989, bijlage 6. 24 Coenen, 1987, 158-159.

40 vervoer van goederen ging voorlopig door. Omdat de spoorlijn in Eindhoven, met zijn gelijkvloerse kruisingen met de straatweg veel overlast veroorzaakte wilde het stadsbestuur er eigenlijk van af. Maar vanwege een overeenkomst tussen Nederland en België was dat niet mogelijk. Daarom werd besloten de spoorlijn vanaf Valkenswaard om te leggen via Geldrop. Er werd in totaal 12 km nieuw spoor aangelegd, grotendeels op kosten van de gemeente Eindhoven en grotendeels gelegen in de noordwesthoek van Heeze. Even voorbij de nieuwe aftakking in Valkenswaard werd de nieuwe lijn in 1959 symbolisch geopend door de trein door een wit zijden lint te laten rijden.25 In 1973 reed de laatste trein, de sporen werden in 1985 opgebroken. De spoorlijn was enkelsporig uitgevoerd en niet geëlektrificeerd. 26

10.13.04.005 Paardentram Eindhoven-Geldrop Deze paardentram werd geëxploiteerd door de Tramwegmaatschappij Eindhoven-Geldrop, welke naam werd afgekort als T.E.G. De Geldroppenaren verklaarden die afkorting als „Toch eeuwig gesukkel" en later, vanwege de tegenvallende exploitatie als „Ter Ere Gods". De rails werden langs de Rijksweg aangelegd, slechts hier en daar week de route van de weg af. Op „de Bult" in Zesgehuchten was een opstapmogelijkheid. Vanaf de Nieuwendijk ging de route door de Korte Kerkstraat via de Langstraat naar de Grote Heuvel. Daar werd in 1888 naast het raadhuis een huis tot tramwegremise verbouwd, waar twee wagens en een paard konden worden gestald.27 De paardentram T.E.G. (Tramwegmaatschappij Eindhoven-Geldrop) vervoerde omstreeks 1900 gemiddeld 5000 personen per maand. De opbrengst viel niet tegen, maar de snelheid was te laag. Het was duidelijk dat nieuwe energiebronnen, zoals electriciteit, gas of benzine een grote concurrentie zouden gaan vormen. Reeds in 1897 waren er plannen om de paardentram te veranderen in een gastram. In 1902 waren de plannen voor een nieuwe stroomtramverbinding van Eindhoven naar Geldrop al zo ver gevorderd, dat het einde van de paardentram in zicht kwam, In 1905 werd de stoomtram in gebruik genomen. In maart 1906 werden de rails van de paardentram opgebroken en het materiaal verkocht aan Oirschot.28

10.13.04.006 Paardentram Geldrop - Heeze Vrijwel tegelijk met de opheffing van de paardentram Eindhoven-Geldrop werd er een paardentramlijn aangelegd van Geldrop naar Heeze. In april 1906 begon de tramwegmaatschappij met de aanleg van een paardentram naar Heeze. Vanuit de Heuvel liep de lijn recht naar de kruising Molenstraat, Heuvel, Langstraat. De lijn liep verder achter de Burght, dwars door de Akert naar Hout. Pas op Strabrecht kwam de lijn weer op de verkeersweg.

Op 22 juli 1907 werd het traject in gebruik genomen. De rit van Geldrop naar Heeze kostte 15 cent. Onderweg waren er twee opstapmogelijkheden, namelijk op het Hout en op de Rul. Zeven maal per dag kon men vanuit Geldrop per tram naar Heeze. Over het vijf kilometer lange traject deed de paardentram 25 minuten. De lijn Geldrop- Heeze werd beheerd door de Tramwegmaatschappij Eindhoven-Geldrop, die sedert 1902 grotendeels in handen was van tramwegmaatschappij De Meierij. Door de aanleg van de spoorlijn van Eindhoven naar Weert in 1913 nam het personenvervoer per paardentram af. In 1921 werden dagelijks nog slechts vier ritten vanuit Geldrop verzorgd en op 1 juli 1921 werd de paardentram Geldrop-Heeze officieel opgeheven.29

Loop van het spoor: Vanaf het eindpunt links van het stationsgebouw van de staatsspoorwegen op het Eindhovense Stationsplein, via Nieuwstraat, Markt, Marktstraat en dan met een scherpe bocht de Rechtestraat in, om vervolgens van de rechterzijde van de straat naar de linkerzijde te gaan, en zijn weg te vervolgen. Dan via Stratumseind, Geldropseweg en langs de "Oude Barrier" (ter hoogte van de rondweg in Eindhoven) langs de rijksweg naar Geldrop. De weg wordt vervolgd over Den Bult (Zesgehuchten), de Eindhovenseweg, de Nieuwendijk, de Korte Kerkstraat, de Kleinen Heuvel (begin Langstraat), de Langstraat en draait dan de Grooten Heuvel op, waar de remise en het kantoor van de maatschappij zijn.30

25 Van Mierlo, 1991. 26 http://nl.wikipedia.org/wiki/Spoorlijn_18_Winterslag_-_Eindhoven op 3 januari 2011. 27 Coenen, 1987, 92. 28 Coenen, 1987, 154. 29 Coenen, 1987, 155. 30 Krekel, 1985, 18-19.

41

Afbeelding:Deze foto werd gemaakt ter gelegenheid van de laatste rit van de paardentram van Geldrop naar Heeze op 30 juni 1921

10.13.04.007 Stoomtram Geldrop – Mierlo – Helmond In 1898 werden in Geldrop allerhande plannen ontworpen om een betere en vooral snellere tramverbinding te krijgen naar Eindhoven en Helmond. Nieuwe energiebronnen, zoals gas of electriciteit, boden hier een mogelijkheid. Er werd gedacht aan een accutram of een gastram, maar uiteindelijk werd gekozen voor een stoomtram. Op 6 oktober 1898 werd toestemming verkregen voor de aanleg van een stoomtram van Geldrop over Mierlo tot aan de Krommen Steenweg in Helmond.

Afbeelding:Tram op de Heuvel omstreeks 1915

In februari 1903 werd begonnen met de voorbereidende werkzaamheden voor de aanleg van de lijn voor de stoomtram. Men koos voor een traject dat zoveel mogelijk buiten de openbare weg lag. De route in het dorp Geldrop was echter nog niet bepaald. Uiteindelijk besloot men het dorp zoveel mogelijk te mijden en een verbinding te maken vanuit de Nieuwendijk naar het Vossenhol aan de Heuvel. Bij het Vossenhol werden een dubbel spoor en een laad- en losplaats aangelegd. In 1905 koos men voor een lijn, die vanaf de Heuvel dwars door de velden achter de Hofstraat door naar de

42 brug bij de fabriek van Van der Heijden liep. Daar werd voor de stoomtram een speciale brug aangelegd, naast de al bestaande.31 Tussen 1906 en 1932 reed deze stoomtram dwars door het dorp Mierlo, langs Dorpsstraat en Marktstraat. Mierlo begon wat het goederenvervoer van en naar omliggende plaatsen betreft wat achterop te raken. Naast paard en wagen had het alleen de beschikking over het trage vervoer via het Eindhovens kanaal. Een betere en snellere verbinding met de Geldropse en Helmondse industrie was voor de Mierlose economie zeker welkom. Vanaf Geldrop kwam de tramlijn langs de Provinciale grindweg het dorp binnen. Halverwege wat nu Burgemeester Verheugtstraat heet (in 1906 Provinciale weg) linksaf richting 'Boterfabrlek'. Daar wéér rechtsaf en dan via Oudven (Prelaat Brantenstraat) terug naar de Provinciale weg (Dorpsstraat, Marktstraat) en dan door het dorp. Het tramstation was tegenover hotel ’t Anker. De tramlijn ging linksaf, nu Trambrugweg, naar een brug over het Eindhovens kanaal en vandaar naar 't Hout en Helmond. 32 Door de concurrentie van autobussen wordt het in de jaren 20 steeds moeilijker om de tramlijn rendabel te houden. In 1932 is het voor Mierlo afgelopen. Een busdienst nam het vervoer over.33 Door de totstandkoming van de spoorlijn in 1913 en ten gevolge van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog nam het vervoer van goederen en personen op de tram af. De tram zou in de loop van de tijd plaats gaan maken voor bussen. Op 15 mei 1935 werd in Geldrop de laatste tramrit voor personen gereden en in 1936 gaf de maatschappij de concurrentie in het goederenvervoer eveneens op.34

De tram volgt de route Dommelstraat - Nachtegaallaan- Bleekstraat- Geldropseweg - Geldropsedijk- Eindhovenseweg in Geldrop- Nieuwendijk-Vossenhol - Heuvel- Mierloseweg en dan via Mierlo naar Helmond. De Bleekstraat liep in die tijd vanaf de Nachtegaallaan langs de Dommel en dan met een boog over de huidige Vestdijk tot aan de kruising met de Geldropseweg. Dit verklaart ook waarom de huizen daarom zo ver naar achter staan; ze zijn gebouwd na de aanleg van de tramrails. De Geldropsedijk liep vanaf de kruising Geldropseweg - Petrus Canisiuslaan over de (huidige) terreinen van de DAF richting Hulst in Geldrop. De tram volgde de Geldropsedijk maar voor een deel, ging verderop het veld in en kwam ter hoogte van de (huidige) hoogspanningsmast weer op de Eindhovenseweg in Geldrop. De tram blijft dan links van de weg tot aan het Vossenhol, dit in tegenstelling tot de paardentram, die wat meer naar rechts lag. Het Vossenhol verbindt de Heuvel met de Nieuwendijk, en kruist de Helze. In het Vossenhol wordt een dubbel spoor en een laad- en losweg aangelegd. De tram komt langs het tramstationsgebouw, kruist de Hofstraat, draait voor de voormalige Burgerlijke Stand links af, en gaat dan met een brug over de Dommel, om juist voor het kantoorgebouw van de fabriek van Van dén Heijden*) op de Mierloseweg te komen, deze weg over te steken, en dan links van de weg zijn route te vervolgen naar Mierlo.

13.5 Trekpad Trekpad langs rivier of kanaal.

13.6 Veer Oversteek van een rivier met een bootje: aanlegplaatsen, dalende wegen veerhuis.

13.7 Voorde/Brug Oversteek van water via doorwaadbare plaats, vaak later vervangen door een brug, in een doorgaande weg. Doorwaadbare plaatsen heb je in soorten: min of meer dwars op het water, schuin, zeer schuin of zelfs een heel eind door het water: een “waterstraat” of “langvoort”. Bruggen heb je ook in soorten: een paal in het water om overheen te stappen (‘waterstap”), een balk erover, een vonder, een schoor, een echte houten of stenen brug. Klein water stak met men een gemetseld of houten “heul” over. Omdat de voorde/brug op drie plaatsen in het systeem voorkomt (zeer oude wegen, doorgaande en lokale wegen), bepaalt het type weg waar de voorde/brug geboekt moet worden. Bovendien zijn veel voorden door grotere of kleinere bruggen vervangen. De voorden worden alle beschreven onder 14.2.

31 Coenen, 1987, 157-158. 32 Augustinus, 2000, 37. 33 Augustinus, 2000, 37. 34 Coenen, 1987, 157-158.

43

13.8 Plein Verbreding van een doorgaande weg of samenkomst van wegen die tot een brede open ruimte leidt. De pleinen kunnen allerlei functies hebben.

10.13.08.001 Groote Heuvel of Marktplein te Geldrop Marktplein of Groote Heuvel.

Afbeelding: Marktplein in 1910

Afbeelding: Groote Heuvelplein in Geldrop met op de achtergrond het voormalige raadhuis (februari 2012).

10.13.08.002 Marktplein te Mierlo Het marktplein aan de provinciale kunstweg (nu Marktstraat bij de rotonde).

13.9 Poort Een doorgang door een natuurlijke barrière zoals een duinenrug, moeras, beekdal, de droge tegenhanger van een voorde dus. Veelal aan een of beide zijden met een wegenwaaier. (Hier wordt dus niet een soort stadspoort bedoeld!)

13.10 Spoorbrug Speciale brug voor spoorlijn of trambaan. Meestal ijzeren of stalenconstructies, al dan niet beweegbaar.

44

10.13.10.001 Eindhovens Kanaal-trein Spoorbrug voor de lijn Eindhoven – Weert over het Eindhovens Kanaal, ten noordoosten van Geldrop. Gebouwd 1912. Hier ligt nu een moderne betonnen brug op de gemeentegrens van Geldrop – Mierlo.

Afbeelding: Intercity op de brug over het Eindhovens Kanaal. 2009, foto www.binnenvaartinbeeld.com

10.13.10.002 Eindhovens Kanaal-tram Spoorbrug voor de stoomtram Geldrop – Mierlo – Helmond over het Eindhovens Kanaal, gebouwd 1905. De brug is verdwenen en lag op de gemeentegrens van Geldrop – Mierlo.

10.13.10.003 Spoorbrug Eindhovenseweg Spoorbrug voor de lijn Eindhoven – Weert over de Eindhovenseweg.

Dat Geldrop destijds een station kreeg, heeft het eigenlijk te danken aan het feit dat deze plaats op de genoemde spoorwegroute ligt en niet zo zeer aan de omstandigheid dat er een bewuste keuze voor Geldrop als speciale bestemming is gemaakt. Dit alles nam niet weg dat het toenmalig gemeentebestuur van Geldrop i.v.m. de groeiende industrie voor een spoorwegverbinding ijverde. Na de Eerste Wereldoorlog heeft Eindhoven, waar de spoorlijn midden doorloopt, enorm geworsteld met de verlamming van het verkeer, die het gevolg was van spoorlijnen die op straatniveau lagen. Wanneer de spoorbomen op een bepaalde plek (Fellenoord) daalden, betekende dat de stillegging van het stadsverkeer. De vroede vaderen van Geldrop hadden dit voorbeeld voor ogen, toen ze benaderd werden voor de aanleg van een spoorlijn op hun grondgebied. Ze verlangden dan ook 'hoogspoor' met daarin twee viaducten en wel één over de weg Eindhoven-Weert en één over de verbinding van Geldrop naar Zesgehuchten. Beide viaducten liggen er nu nog zoals ze toen gebouwd werden. Station Geldrop kwam zodoende te liggen op een niveau van enkele meters boven de straat.35

13.11 Tol(huis) Plaats of huis waar tol werd geheven.

10.13.11.001 Tolhuis Bogardeind 223, Geldrop Eenlaags tolhuis annex cafe "de Oude Barrier", (19e eeuw). Tolhuis en cafe met zadeldak, cafê- uitbreiding met masardedak. Dit was een tolhuis aan de oude rijksweg, waar deze de grensbeek met Heeze passeerde. Nu een nieuw pand.

10.13.11.002 Tolpost Mierlo Tolpost bij de afslag naar de Geldersche Koe of Haspel in de gemeente Mierlo.

35 http://encyclopedie.beneluxspoor.net/index.php/E04.09.02.03_-_Strabrecht_van_km..._tot_km..., geraadpleegd jan. 2012.

45

10.13.11.003 Tolpost Heimolen Tolpost bij de Heimolen in de gemeente Mierlo.

10.13.11.004 Tolpost Kikvorsch Tolpost aan de Kikvorsch in de gemeente Mierlo.

13.12 Holle weg Een door langdurig gebruik uitgesleten strook waarin een oude weg loopt. Omdat de holle weg op twee plaatsen in het systeem voorkomt (doorgaande en lokale wegen), bepaalt het type weg waar de holle weg geboekt moet worden.

Uniek nr Naam Relictstatus 10.13.12.001 Bundel Geldrop-Someren Bestaat nog deels 10.13.12.002 bij molen Molenheide Bestaat nog deels 10.13.12.003 bij molen Molenheide Bestaat nog deels 10.13.12.004 bij De Loo Bestaat nog deels 10.13.12.005 bij De Loo Bestaat nog deels 10.13.12.006 bij De Loo Bestaat nog deels 10.13.12.007 Heeze - Mierlo Bestaat nog deels

10.13.12.001 Bundel holle wegen oude weg naar Someren. Het betreft een bundel holle wegen, 2 kilometer lang en 150 meter breed tussen ruwweg de wijk Oranjeveld (tussen Sluisstraat en Herdersveld) van Geldrop en het viaduct over de A67 in de Heezerweg. Een dergelijke uitgebreide bundel is zeldzaam. Het betreft de sporen die de oude baan van Geldrop naar Someren in de ooit-hei getrokken heeft. De sporen zijn te herkennen op de hoogtekaart AHN.

46

Afbeelding: De bundel holle wegen op de hoogtekaart AHN, 2004.

Op een (ongedateerde, maar na 1970) luchtfoto is het patroon zichtbaar. De vegetatie vertoont van oost naar west een strepenpatroon. Opmerkelijk is dat dit patroon zich echter niet lijkt voort te zetten in de gebieden die nabij de Heezerweg zijn gelegen. In de zone van de bundel liggen volgens een wandelaar inderdaad wel een aantal paden die wat verdiept liggen, maar die grote hoeveelheid was hem nog nooit opgevallen. Het was ook nog nooit eerder bij hem opgekomen dat we daar met holle wegen te maken hebben.

Afbeelding: de holle wegen of paden zijn in het terrein nog herkenbaar in de rechtijnig aangelegde ontginningswegen (november 2011)

13.13 Jaagpad Pad langs rivier of kanaal voor de mensen of paarden die schepen voorttrokken.

10.13.13.001 Jaagpad Eindhovens Kanaal Langs het Eindhovens Kanaal liepen als zandpaden uitgevoerde jaagpaden langs, die deels nog intact zijn. Het Eindhovens kanaal, en dan met name het fietspad aan de zuidzijde, heeft lange tijd in deplorabele staat verkeerd. Een complicatie bij het onderhoud van dit fietspad is dat in het verleden (medio 19de eeuw) afspraken zijn gemaakt waarbij Eindhoven, zijnde belanghebbende, het onderhoud van het kanaal en de "jaagpaden" aan beide zijden op zich zou nemen. Inmiddels is het belang van jaagpaden dermate gewijzigd dat vanuit die optiek elke staat van onderhoud goed genoeg zou zijn, terwijl goede afspraken voor de nieuwe functie, t.w. aantrekkelijk fietspad voor zowel recreatief als woon-werk-verkeer, niet gemaakt zijn.

13.14 Grenspost Kwam in Geldrop-Mierlo niet voor.

13.15 Laanbeplanting Laanbeplanting langs wegen die is aangegeven in de CHW-NBR3 is beschreven bij de betreffende wegen hierboven.

47

Laanbeplanting langs het Eindhovens Kanaal die is aangegeven in de CHW-NBR3 is beschreven bij dat kanaal onder thema 15.

48

Thema 14: Lokale wegen

In Oost-Brabant moest het vervoer vanouds vooral over land geschieden, de Dommel en de Aa waren door hun meanderende loop nauwelijks begaanbaar voor scheepvaartverkeer. Vervoer vond plaats over landwegen waarvan de loop werd bepaald door de zandruggen en beekdalen die ze volgden. Deze wegen waren in de zomer stoffig en rul en in de winter nat en modderig.36

14.1 Lokale weg Onderstaande inventarisatie is ontleend uit het standaard overzichtswerk van de Mierlose geschiedenis van de hand van J. Coenen.37

10.14.1.001 Bergelstraat, Mierlo De Bergelstraat was een weg die leidde naar het buurtschap Bergelen nabij Loeswijk. De straatnaam werd destijds weinig gebruikt.

10.14.1.002 Boertstraat (Boterstraat, tegenwoordig Burgemeester Krollaan), Mierlo De naam Boertstraat komt drie keer voor in de 15e eeuwse schepenprotocollen van Mierlo; na die tijd vinden we die naam niet meer terug. In 1436 was er sprake van een huis aen die Boertstraet in Myerle en in 1437 werd een perceel tCansbroec gelegen in die Boirtstraet genoemd. Het Gansbroek wordt in de 15e eeuw nog genoemd als een perceel gelegen op het Hout. Aangezien in 1477 de naam inmiddels veranderd was in Boerterstraat, vermoeden we dat we hier te maken hebben met de oudere benamingen van de bekende Boterstraat in Mierlo-Hout. In dat geval heeft die straatnaam niets met boter te maken, maar wijst het woord Boord of Boert op de rand van het dorp. De naam Boterstraat in Mierlo-Hout komt voor het eerst voor in 1499. Het was de weg van de hoeve Merevoort naar de brug tussen Mierlo en Helmond. Tegenwoordig heet deze weg burgemeester Krollaan.38

10.14.1.003 Broekstraat, Mierlo (Hout) De Broekstraat moet gelegen hebben op het Hout, niet ver van de hoeve Langdonk. Aan deze weg lagen geen huizen, vermoedelijk liep de weg van een van de gehuchten naar een nabijgelegen moeras of broek. Ook in het gehucht Het Broek kwam een Broekstraat voor, die evenwijdig liep aan de Luchense loop. Deze weg staat nog steeds bekend als Broekstraat.

10.14.1.004 Broekstraat, Mierlo Ook in het gehucht Het Broek kwam een Broekstraat voor, die evenwijdig liep aan de Luchense loop. Deze weg staat nog steeds bekend als Broekstraat. Laanbeplanting: HK-HG-09 en RE-HG-53.

10.14.1.005 Dorpsstraat, Mierlo Derpstraat is de oudere benaming voor Dorpsstraat. In Mierlo wordt de Derpstraat genoemd in 1455.

10.14.1.006 Eiksestraat, Mierlo In 1567 wordt in een belending de Eycksestraet vermeld. Het gaat hier om een weggetje langs een perceel grond dat behoorde bij een huis op de Saagstelling, hetgeen een oude naam is voor de Heuvel. De naam komt verder vrijwel niet voor.

10.14.1.007 Ellenaarstraat, Mierlo De naam Ellenaarstraat komt nog voor op de Topografische kaart van 1892 als verbinding tussen Marktstraat en het Eindhovensch kanaal. Daar kwamen de Hekelstraat en de Ellenderstraat bij elkaar om vervolgens in een rechte lijn door te lopen naar Mierlo-Hout. De naam Ellenderstraat bestond al in 1439. In de 15e eeuw was er al sprake van de Ellender Kampe, een perceel in dit gebied.

10.14.1.008 Hekelstraat, Mierlo De Hekelstraat, die van het Dorp in de richting van het Hout liep, komt in de 16e eeuw regelmatig in archiefstukken voor. De naam heeft vermoedelijk iets te maken met hekelen, een bewerking van vlas.

36 Kolman e.a., 1997, 45. 37 Coenen. 2004. 38 Coenen. 2004, 89.

49

Langs een gedeelte van de Hekelstraat kwam bebouwing voor. In de erfenis van Roef Mathijs uit 1558 is bijvoorbeeld sprake van een huis, schuur en bakhuis aen die Hekelstrate.

10.14.1.009 Houtsedijk, Mierlo Met de Houtschendijk werd de weg bedoeld van Stiphout naar Den Haag in Helmond ter hoogte van de hoeve Gasthuis. Het woord dijk geeft meestal aan dat de weg door een nat gebied liep en hoger lag dan het landschap. De naam werd in 1425 voor het eerst genoemd.

10.14.1.010 Houtsestraat De Houtsestraat is de gehuchtstraat van Het Hout, nu Mierlo-Hout. De straat liep vanaf de kapel in het zuiden tot Den Haag bij Helmond.

10.14.1.011 Kerkweg, Mierlo Of met de Kerkweg de huidige Kerkstraat bedoeld werd, valt niet na te gaan. Ook voetpaden vanuit een gehucht of hoeve naar de kerk van Mierlo konden als Kerkweg worden aangeduid. In 1425 werd een perceel genoemd aen den Opstal hij die Kercwech. Dit is op vrij korte afstand van de kerk. De veldnaam Opstal komt in Mierlo nog in de 18* eeuw voor. Op de Topografische kaart van 1897 werd met de Kerkweg de straat van de Bennendonkse hoeve naar de kerk bedoeld''.

10.14.1.012 Kruisstraat, Mierlo De Cruijsstraet wordt in 1637 in een verkoopakte genoemd. Aangezien in Mierlo sprake was van veldnamen als Cruijs en Cruijsberch zal deze straat wel in die omgeving gelegen hebben. De straat werd gerekend tot het Dorp.

10.14.1.013 Loostraat, Mierlo De Loestraat was de weg naar de hoeve De Loe of Loo. De naam komt voor het eerst in 1455 voor.

Afbeelding: Loostraat, tegenwoordig de Kasteelweg, met links de kasteelhoeve en zicht op de verdwenen hof (februari 2012).

10.14.1.014 Molenstraat, Mierlo Naar de windmolen van de heer van Mierlo liepen tenminste twee wegen, die aangeduid werden als Molenpad en Molenstraat. De molen werd waarschijnlijk aan het einde van de 14* eeuw gebouwd. Het Molenpad bij Molenheide wordt in het oudste schepenprotocol van Mierlo in 1433 genoemd. Blijkbaar lagen de wegen dicht bij elkaar aangezien in 1436, bij de verkoop van een kuis door Wijnrick Peters van Brussel, geschreven werd over een huisinge in die Molestraet, die aan de achterzijde grensde opten Molenpat. De Molenpad liep vanaf de Derpstraat naar de windmolen.

10.14.1.015 Peperstraat, Mierlo Op het Hout lag de Peperstraat. De naam komt al voor vanaf 1433. Na 1600 werd deze straatnaam niet meer gebruikt. Aan de Peperstraat lagen enkele huizen die grensden aan de Rennestraat, een weg die gerekend werd tot het gehucht Oude Ven of Oud Veen. In den Bosch komt momenteel nog een Peperstraat voor. De betekenis van deze straatnaam, die in meer plaatsen voorkomt, is raadselachtig omdat het gebruik van peper nog vrij onbekend was. In Mierlo komt de naam al in 1433 voor, dus ver voor de ontdekkingsreizen. Naamkundigen denken aan peperkruid, een plantje dat hier destijds groeide.

50

10.14.1.016 Rennestraat, Mierlo De naam Rennestraat of Renstraat heeft te maken met de veldnaam Ren of Renne. Een dergelijke naam treffen we momenteel nog aan in Leende. In Mierlo was ook een familie Van der Rennen die naar dit gebied werd genoemd en die in 1421 in de Renstraat woonachtig was. Achter de Renstraat was in 1440 sprake van een weg die Nuwen dijc werd genoemd. Vaak is het begrip nieuw betrekkelijk en werd een weg eeuwenlang als Nieuwendijk aangeduid.

10.14.1.017 Slegersstraat, Mierlo De Slegersstraat dankt haar naam aan de familie Slegers die daar woonde. De familie Van den Grootenacker op het Hout in Mierlo werd omstreeks 1600 Slegers genoemd.

10.14.1.018 Sprengerspad, Mierlo Het Sprengerspad is een naam voor een voetpad dat in 1639 werd vermeld. De naam is afgeleid van de familie Sprengers, vermoedelijk van de priester Sprengers die in de 16"*' eeuw in Mierlo leefde en op de Saagstelling woonachtig was.

10.14.1.019 Vestertsstraat, Mierlo Tot slot was er op het Hout een Vestertsstraat of Vestartstraat. Deze was genoemd naar de familie Vestart, die daar grond bezat in de 14* eeuw. Net als de Peperstraat en de Renstraat raakte deze naam geleidelijk in onbruik. In 1556 was er aan de Opstal sprake van eenen voetpat genuempt den Vestaertspaft.

Geldrop

Aan het begin van de 19e eeuw lag in Geldrop dezelfde stratenindeling die kort na de Tweede Wereldoorlog werd aangetroffen. Het oude centrum is steeds middelpunt gebleven van de Geldropse gemeenschap.39 In het centrum van Geldrop lagen in het begin van de 19e eeuw de volgende straten:

10.14.1.020 Bogardeind, Geldrop Verlengde van de Bogardstraat, later als straatnaam verlengd tot aan de A67.

10.14.1.021 Bogardstraat, Geldrop Straat vanuit de kom van Geldrop naar het zuiden.

10.14.1.022 Dwarsstraat, Geldrop Zijweg van de Heistraat ten oosten van de Heeze Aa

10.14.1.023 Goorstraat, Geldrop Straat ten oosten langs de Rul of Kleine Dommel, vanaf de watermolen zuidwaarts. Dit is de gehuchtstraat van Braakhuizen die leidt naar het gebied Het Goor.

10.14.1.024 Grooten Heuvel, Geldrop Driehoekig dorpsplein. Grooten Heuvel is het plein dat op de splitsing van Kerkstraat – Hofstraat – naar de Molen-/Langstraat lag.

10.14.1.025 Heggestraat, Geldrop De vroegere Hegstraat, van de kerk zuidwestwaarts.

10.14.1.026 Heistraat, Geldrop Straat ten oosten van de watermolen, heiwaarts vertakkend in meerdere banen. Heet nu Sluisstraat.

10.14.1.027 Hofstraat, Geldrop Van de Grote Heuvel naar het kasteel dat hier met “hof” aangeduid wordt.

10.14.1.028 Kerkhofstraat, Geldrop

39 Verhagen, 1945, 6-8.

51

Straat langs de westzijde van de kerk, noord-zuid gericht. Nu genaamd Nieuwe Dijk en Korte Kerkstraat.

10.14.1.029 Kerkstraat, Geldrop Straat van de kerk naar de Heuvel. Nu wordt deze straat zelf “Heuvel” genoemd.

10.14.1.030 Laarstraat, Geldrop Straat van het Bogardeind naar Hoog-Geldrop.

10.14.1.031 Langstraat , Geldrop Toch niet zo erg lange (230 meter) straat aan de zuidzijde van de kom van Geldrop.

Afbeelding: De Langstraat omstreeks 1895 met huisjes van wevers, zoals die er in de 17e eeuw ook al stonden. Ook zichtbaar de paardentram.

10.14.1.032 Molenstraat, Geldrop Straat van de Langstraat naar de watermolen.

10.14.1.033 Wielstraat, Geldrop Straatje van de Grote Heuvel naar het wiel van de watermolen.

10.14.1.034 Zandweg, Geldrop Straat van de provinciale weg noordwaarts naar de Kievit.

10.14.1.037 Kleinen Heuvel, Geldrop De Kleinen Heuvel lag op de splitsing van de Korte Kerkstraat – Bogardeind – Langstraat

Zesgehuchten

10.14.1.035 Molenweg, Zesgehuchten Slingerende weg over de open akker van Hout naar de windkorenmolen van Zesgehuchten.

10.14.1.036 Rielse Dijk, Zesgehuchten Kaarsrechte weg van Hoog-Geldrop naar Riel. Kennelijk een in de 17e of 18e eeuw aangelegde weg. Laanbeplanting: RE-HG-46, maakt dus deel uit van een groter groen gebied.

14.2 Voorde / brug

Oversteek van water via doorwaadbare plaats, vaak later vervangen door een brug, in een lokale weg. Doorwaadbare plaatsen heb je in soorten: min of meer dwars op het water, schuin, zeer schuin of zelfs een heel eind door het water: een “waterstraat” of “langvoort”. Bruggen heb je ook in soorten:

52 een paal in het water om overheen te stappen (‘waterstap”), een balk erover, een vonder, een schoor, een echte houten of stenen brug. Klein water stak met men een gemetseld of houten “heul” over. Omdat de voorde/brug op drie plaatsen in het systeem voorkomt (zeer oude wegen, doorgaande en lokale wegen), bepaalt het type weg waar de voorde/brug geboekt moet worden. Bovendien zijn veel voorden door grotere of kleinere bruggen vervangen.

De volgende voormalige voorden werden opgemerkt: Uniek nr Naam Relictstatus 10.14.02.001 Medervoort Bestaat niet meer 10.14.02.002 Papenvoort Bestaat niet meer 10.14.02.003 Hout-Kraaijel Bestaat niet meer 10.14.02.004 Varelsvoort Bestaat niet meer 10.14.02.005 De Trimpert - Kekelaar Bestaat niet meer

10.14.2.001 Medevoort, Mierlo Deze voorde leeft nog voort in de straat genaamd Medevoort net ten noorden van de nieuwbouwwijk Brandevoort, thans buiten de gemeente Geldrop-Mierlo. Een landweg stak hier de beek Schuilense Waterloop over. De beek werd rechtgetrokken, de voorde is nu een eenvoudige duiker.

10.14.2.002 Papenvoort, Geldrop De Papenvoort lag op de kruising Eindhovenseweg en Beekpad te Geldrop. Hier staken de wegen van Geldrop naar Nuenen en Tongelre – Eindhoven het beekje de Beekloop over.

10.14.2.003 Hout-Kraaijel, Zesgehuchten Deze voorde lag direct ten zuiden van het gehucht Hout, Zesgehuchten. Hier stak men een beekje over dat de grens tussen Zesgehuchten en Heeze vormde. Nu is daar het motel bij de afslag “34 Geldrop” op de A67.

10.14.2.004 Varelsvoort, Geldrop, Mierlo en Nuenen De Varelsvoort lag even ten oosten van de huidige brug van de Nuenenseweg – Collse Hoefdijk over het Eindhovens Kanaal. De voorde lag vroeger in een zandbaan die daar een klein watertje over stak dat uit het iets oostelijker gelegen ven stroomde. Deze voorde diende al in 1292 als hoekpunt van de heerlijkheid Mierlo.

10.14.2.005 De Trimpert-Kekelaar, Mierlo Voorde in de weg van de Trimpert naar Kekelaar, waar deze de Akkerse Waterloop oversteekt. Aangegeven op de kaart van de heerlijkheid Mierlo van 1706. Wat oostelijker ligt een klein gehucht genaamd Aan het Voortje.

Daarnaast zijn er nog plaatsen waar vanouds bruggen lagen, welke wellicht deels voorafgegaan werden door voorden. Uniek nr Naam Relictstatus 10.14.2.006 Joffrouwenbrug Bestaat niet meer 10.14.2.007 Molenbrug, Molen Bestaat niet meer 10.14.2.008 Molenbrug, Sluis Bestaat niet meer 10.14.2.009 Houterbrug Bestaat niet meer 10.14.2.010 Eiken Brugske Bestaat niet meer 10.14.2.011 Gasthuisbrug Bestaat nog (gedeeltelijk) 10.14.2.012 Hulsterbrug Bestaat niet meer 10.14.2.013 Kanaalbrug Oudvensestraat Bestaat nog (gedeeltelijk) 10.14.2.014 Kanaalbrug Goorse Dijk Bestaat niet meer

10.14.2.006 Joffrouwenbrug, Geldrop

53

De Joffrouwenbrug bij het Kasteel van Geldrop zorgde voor een verbinding van Geldrop met Klein Braakhuizen.40

Afbeelding: De Joffrouwenbrug bij het Kasteel van Geldrop was eeuwenlang de verbinding van Geldrop met Klein Braakhuizen.

10.14.2.007 Molenbrug, Geldrop De stenen Molenbrug bij de watermolen verbond Groot Braakhuizen met het centrum van de heerlijkheid Geldrop. Op die Molenbrug werd het molenkruis geslagen zodra de jaarmarkt werd gehouden.41 In feite waren hier twee bruggen, een bij de molen en een wat oostelijker bij de sluis.

10.14.2.008 Molenbrug, Geldrop Brug bij de sluis nabij de Geldropse watermolen.

10.14.2.009 Houterbrug, Geldrop. Nabij het gehucht Hout lag ook een bruggetje over de Rul of Kleine Dommel, de zogenaamde Houterbrug. Daar was de beek vrij ondiep en visrijk, dat volgens de jaarlijkse schouwingen vaak begroeid was met lissen.42 Het gaat hier om een heel oude brug, die al in 1292 genoemd werd bij de grensafbakening van de heerlijkheid Geldrop: de paal “Klein Brugske”.

10.14.2.010 Eikenbrugske, Mierlo Brug over de Schuilense Waterloop nabij het Apostelhuis. Ook dit is een heel oude brug, die al in 1292 genoemd werd bij de grensafbakening van de heerlijkheid Geldrop: de paal “Eiken Brugske”.

10.14.2.011 Gasthuisbrug, Mierlo Brug over de Schuilense Waterloop nabij het terrein Gasthuis. Ook dit is een heel oude brug, die al in 1292 genoemd werd bij de grensafbakening van de heerlijkheid Geldrop: de paal “Gasthuisbrug”.

10.14.2.012 Hulsterbrug, Geldrop Ten noorden van het centrum stroomde de Rul of Kleine Dommel vlak langs de woontoren van het Kasteel in de richting van Hulst, waar in het Hulsterbroek nog een houten brug lag. Deze brug was eigendom van de inwoners van Hulst, die het recht hadden om bruggeld te heffen.43 De brug werd onderhouden van die bruggelden. De passanten zouden vooral turfboeren uit de Peel geweest zijn die op weg waren naar Eindhoven. In de 19e eeuw werd dat bruggeld niet meer geheven, In 1874 moest de brug worden vernieuwd.44 De brug ligt in een gebied met historisch groen RE-HG-41.

10.14.2.013 Kanaalbrug Oudvensestraat, Mierlo De exacte datering van de brug is niet meer te achterhalen, doch het vermoeden bestaat dat de bouw omstreeks 1930 heeft plaatsgevonden. Uit de topografische kaarten blijkt dat hier direct met de aanleg van het kanaal al een brug gelegd is. De brug moet dus een vernieuwing van rond 1930 zijn. Bovendien werd aangenomen dat het de oudste nog resterende overspanning over het Eindhovens Kanaal betrof. Het kanaal zelf is in 1846 voltooid. In 2011 is de brug echter totaal verniewd.

40 Coenen, 1987, 40. 41 Coenen, 1987, 40. 42 Coenen, 1987, 40. 43 Coenen, 1987, 40. 44 Coenen, 1987, 110.

54

Afbeelding: Brug Oudvensestraat

De brug ligt nog net op het grondgebied van de gemeente Geldrop – Mierlo en is gemeentelijk monument nr. M6.02. De brug is van waarde vanwege de historisch-ruimtelijke relatie met het Eindhovens Kanaal. Laanbeplanting kanaal: RE-HG-39.

10.14.2.014 Kanaalbrug Goorsedijk, Mierlo Aan de Goorsedijk is een identieke brug aanwezig. Deze bevindt zich nu net op Helmonds grondgebied. Laanbeplanting kanaal: RE-HG-39.

55

Thema 15: Gegraven waterlopen

Gegraven waterlopen zijn grotere gegraven waterlopen waaronder kanalen. Behalve de turfvaarten van de Peel zijn er bij Eindhoven nog een aantal wateren gegraven. Het grootste project was de aanleg van de Zuid-Willemsvaart (met bijhorende kanalen) en later het Wilhelminakanaal. Ook is er veel gewerkt aan de kanalisatie van de Dommel. Voor de waterhuishouding van de watermolens werden wat kanaaltjes gegraven. We onderscheiden drie categorieën: bevaarbare kanalen of gekanaliseerde rivieren; gegraven molenwaters en ontwateringssloten die met ontginning en/of grensafbakening te maken hebben.

15.1 Kanaal Scheepvaartkanaal of gekanaliseerde rivieren voor algemeen interlokaal transport, of speciaal voor turftransport (turfvaart). Secundair worden kanalen gebruikt voor watertransport, bijv. ten behoeve van vloeiweiden of ontlasting van rivieren.

10.15.01.001 Eindhovens Kanaal Het Eindhovens Kanaal loopt door het noorden van Geldrop – Mierlo en is deels gemeentegrens. Op 4 september 1845 werden de werkzaamheden voor het te graven Eindhovens Kanaal aanbesteed door het stadsbestuur van Eindhoven. Ondanks watproblemen kon op 28 oktober 1846 het kanaal feestelijk worden geopend, waarbij de raad van de gemeente Eindhoven per trekschuit een tocht over het kanaal maakte, daarbij begeleid door de harmonie. Na opening kon het kanaal worden gebruikt door schepen, waarbij het meestal ging om trekschuiten, die door een paard of soms door mensen werden voortgetrokken. Aan beide zijden van het kanaal was een jaagpad, waarover het paard met zijn voerman liep. Omdat aan weerszijden van het kanaal geen bomen groeiden en het landschap geheel open was, konden ook zeilschepen door het kanaal varen.45 Het Eindhovens kanaal loopt over het grondgebied van de huidige gemeenten Eindhoven, Geldrop-Mierlo en Nuenen. Voor meer dan de helft van de totale lengte loopt het over het grondgebied van de voormalige gemeente Mierlo en komt ongeveer halverwege tussen sluis 8 en 9 nog binnen de oude gemeente Mierlo in de Zuidwillemsvaart uit. Bij de monding in de Zuid-Willemsvaart kwam een keersluis. Het kanaal heeft verder geen sluizen omdat het geen noemenswaardig hoogteverschil overbrugt. Geldrop en Mierlo hebben dankzij enkele losplaatsen van dit kanaal geprofiteerd dat een verbinding bood met de grote steden. Een van de losplaatsen in Geldrop is deels nog aanwezig in de vorm van een verharding met kinderkopjes en een basis voor de laad- en losinstallatie (wel sterk overgroeid).46

Afbeelding: Eindhovens Kanaal (foto Wim Janssen, Helmond)

Het kanaal is helemaal met de hand gegraven en aangelegd om de stad Eindhoven aansluiting te geven op de Zuid-Willemsvaart, die Maastricht met ´s-Hertogenbosch verbindt. De kanalen zijn erg belangrijk geweest voor de industriële ontwikkeling van deze regio. Met de komst van andere vervoermiddelen zoals trein en auto, raakte met name het Eindhovensch Kanaal in onbruik. Eind jaren 1960 is het aan zijn bestemming onttrokken. Sinds die tijd heeft het 13 kilometer lange kanaal en zijn oevers zich ontwikkeld tot een

45 Coenen 2004, 332-333. 46 Verhagen, 1945, 97.

56 waardevol natuurgebied dat zich uitstekend leent voor fiets-, wandel- of vaartochten.47 Het kanaal heeft over de hele lengte een hoog gewaardeerde historische beplanting (CHW: RE-HG-39)

10.15.01.002 Zuid-Willemsvaart Dit kanaal verbindt de Dieze te 's-Hertogenbosch met de Maas te Maastricht en meet een lengte van 122 km, waarvan 43,5 km op Belgisch grondgebied. Het is bevaarbaar voor schepen tot 600 ton. Aan het kanaal werd gewerkt van 1822-1826, waarbij men deels gebruik maakte van de onder Napoleon gegraven dijkvakken van het Canal du Nord (Noordervaart). Via het in 1850 gegraven kanaal Luik- Maastricht geeft de Zuid-Willemsvaart een verbinding met Luik. De Zuid-Willemsvaart liep wel door het uiterste noordoosten van de oude gemeente Mierlo, maar blijft net ten oosten van de gemeente Geldrop-Mierlo: kortste afstand 1 km. De aanwezigheid van dit kanaal opende de mogelijkheid om het Eindhovens Kanaal aan te leggen.

15.2 Molenloop Kanaaltje gegraven bovenstrooms van een watermolen om die molen aan een groter hoogteverschil in waterstand te helpen. Molenlopen kunnen meer dan 1 kilometer lang zijn. Bij een watermolen is er soms maar een kort stukje molenloop.

10.15.02.001 Molenloop Geldropse Watermolen 10.15.02.002 Molenloop Colllse watermolen

15.3 Sloot Hier worden de grote ontwateringssloten die met ontginning en/of grensafbakening te maken hebben bedoeld, niet de eindeloos talrijke gewone slootjes.

10.15.3.1 Verbindingssloot Beekloop in de Zegge Uit enkele rechte stukken bestaande en kennelijk gegraven verbinding tussen de bovenloop en de benedenloop van de Beekloop in de Gijzenrooische Zegge.

15.4. Haven

10.15.4.001 Losplaats Mierlo, Hekelstraat Mierlo profiteerde van de aanleg van het Eindhovens Kanaal en had bij de brug aan de Hekelstraat een eigen haven die in de jaren 1980 nog aanwezig was en mogelijk nog is.48 Gelet op de huidige situatie is de term losplaats wellicht beter op zijn plaats. Aanwezig op de kaart van Van der Voort- Pieck en dus gelijk met het kanaal aangelegd. Thans (2011) een kleine verbreding van het kanaal zonder infratructuur waar de weg wat omheen buigt.

10.15.4.002 Losplaats Mierlo, Varelsvoort Losplaats aan de zuidzijde van het Eindhovens Kanaal ter hoogte van de brug bij Varensvoort, nog net in Mierlo. Aanwezig op de kaart van Van der Voort-Pieck en dus gelijk met het kanaal aangelegd. Thans (2011) een zeer kleine verbreding van het kanaal zonder infratructuur waar de oude weg wat omheen buigt, maar de nieuwe rechtdoor gaat.

10.15.4.003 Losplaats Mierlo, Luchense Heide Losplaats aan de zuidzijde van het Eindhovens Kanaal ter hoogte van de Luchense Heide, zonder noemenswaardige wegen in de buurt. Vermoedelijk wel aangelegd maar niet gebruikt. Aanwezig op de kaart van Van der Voort-Pieck en dus gelijk met het kanaal aangelegd. Thans (2011) een zeer kleine verbreding van het kanaal zonder infratructuur waar de oude weg wat omheen buigt ter hoogte van de golfbaan aan de overzijde.

47 Gemeentewebsite. 48 Weijts, R., 1990, 15.

57

10.15.4.004 Losplaats Geldrop, Hulsterbrug Losplaats aan de zuidzijde van het Eindhovens Kanaal en vanuit Geldrop bereikbaar via de Hulsterbrug Aanwezig op de kaart van Van der Voort-Pieck en dus gelijk met het kanaal aangelegd. Thans (2011) een langgerekte beboste driehoek langs het kanaal.

Afbeelding: Langs het Eindhovens kanaal lag een kleine losplaats voor stenen van de steenbakkerij49

10.15.4.005 Losplaats Zesgehuchten bij Hulst Losplaats aan de zuidzijde van het Eindhovens Kanaal ter hoogte van Hulst. Aanwezig op de kaart van Van der Voort-Pieck en dus gelijk met het kanaal aangelegd.. Thans (2011) een driehoekige verbreding van het kanaal met havenkade die in gebruik is.

10.15.4.006 Losplaats Zesgehuchten bij Riel Losplaats aan de zuidzijde van het Eindhovens Kanaal ter hoogte van Riel, doorsneden door de oude gemeentegrens van Zesgehuchten met Tongelre en vooral gebruikt door de onder Tongelre gelegen steenfabriek. Aanwezig op de kaart van Van der Voort-Pieck en dus gelijk met het kanaal aangelegd. Thans (2011) een driehoekige verbreding van het kanaal waar een plankier in ligt, naast de botenloods van de Eindhovense Studenten Roeivereniging Thêta.

15.6 Sluis

10.15.6.001 Sluis bij de watermolen van Geldrop Bij de watermolen was zoals gebruikelijk een tweede waterloop waarlangs overtollig rivierwater veilg kon afstromen. Met deze sluis die in deze extra waterloop lag en die eigenlijk een eenvoudig spui was, werd de waterstand boven de molen geregeld.

10.15.6.002 Sluis bij de Collsche watermolen Bij de watermolen was zoals gebruikelijk een tweede waterloop waarlangs overtollig rivierwater veilg kon afstromen. Met deze sluis die in deze extra waterloop lag en die eigenlijk een eenvoudig spui was, werd de waterstand boven de molen geregeld.

49 Coenen, 1987, 90.

58

Thema 16: Molens

Onder molens verstaan we graanverwerkende en andere industriemolens die als zodanig herkenbaar waren. Op het platteland heeft een groot aantal molens gestaan. De oudste groep bestond uit de door rivierwater aangedreven molens. Sommige zijn zo lang geleden gebouwd en zo vroeg al weer verdwenen, dat er amper een duidelijk spoor van de vinden is: de "spookmolens". Mogelijk waren dat kleine molens die de concurrentie met de latere, grotere, molens verloren. Soms is uit archiefstukken alleen bekend dat er een molen was, maar is de exacte locatie niet bekend (hooguit alleen een globale locatie).

Windmolens waren in vergelijking met de watermolens een nieuwe vinding. De oudste vermelding van een windmolen in de ruime omgeving betreft een molen die in 1250 in Lillo of in Stabroek stond. De eerste windmolens zijn niet lang daarna in de tweede helft van de dertiende eeuw opgericht. Aanvankelijk waren alle windmolens houten standaardmolens. Er kwamen echter in de middeleeuwen al torenmolens voor in de regio. Vanaf 1680 werden steeds meer molens met een stenen romp en draaibare kap gebouwd.

Tot 1800 kon men niet vrijelijk molens oprichten en waren de mensen gedwongen om van bepaalde molens gebruik te maken, zelfs wanneer die erg onpraktisch gelegen waren. Na de opheffing van de heerlijke rechten en de belastingreglementen van de Republiek verrezen rond 1800 daarom molens op beter gekozen plaatsen, terwijl veraf gelegen molens buiten gebruik raakten of naar een betere plek verhuisden. In de tweede helft van de negentiende eeuw werd stoomkracht ingevoerd in het maalderijbedrijf, maar pas in de twintigste eeuw werden er veel oude molens opgeruimd. De meeste molens maalden graan tot meel. Sommige hadden een meer industriële taak: schorsmalen voor de leerlooiers, olieslaan, het vollen van textiel, het grutten van boekweit, zelfs het malen van snuif kwamen voor.

In eerste instantie heeft men voor aandrijving van de noodzakelijke molens gebruik gemaakt van waterkracht. Rond 1100 waren er in de Nederlanden al heel wat watermolens in bedrijf, rond 1300 nam de bouw van windmolens een vlucht. De bouw van zowel wind- als watermolens vereiste een relatief grote investering, die alleen door kapitaalkrachtige personen of instanties was op te brengen. De eerste molens zijn dan ook gebouwd door de adel die heerlijke rechten bezat en door grote kapittels en abdijen, zoals in Kempenland de abdij van Postel. Omdat deze investeringen hun rente moesten opbrengen, wendden vele eigenaars, zoals Postel, zich tot de hertog, om de plaatselijke boeren te verplichten om op de plaatselijke molen te laten malen. Dit waren de zogenaamde dwang- of banmolens.50

16.1 Windmolen Door windkracht aangedreven graan- of industriemolen. Standerdmolen, later stenen molen; op het vlakke, op een berg of in een berg (beltmolen), al dan niet met galerij.

10.16.1.001 Het Nupke, Molenakker 3, Geldrop In de molendatabase staat de huidige molen geregistreerd als een windmolen van het type Beltmolen (Database nr. 522). Het betreft een ronde stenen molen (korenmolen) die in 1843 is gebouwd. De landschappelijke waarde wordt omschreven als niet onbelangrijk, maar wordt echter van de zijde van het dorp vooral verminderd door een groot en hoog ziekenhuisgebouw. Ook is er wat veel beplanting in de omgeving. De molen is een Rijksmonument (nr.: 16032) en heeft een molenbiotoop (zie 10.16.6.003). De naam Het Nupke dateert pas van 1970 en is eigenlijk de naam van de kleine molenberg waar de molen op staat. Voor een uitgebreide omschrijving van de geschiedenis en enkele foto’s van deze molen, zie website van de molendatabase: http://www.molendatabase.nl/nederland/molen.php?nummer=522

50 Lijten, 1996, 1.

59

10.16.1.002 De Heimolen van Mierlo Vanuit Mierlo gezien vooraan in de Molenheide, in moderne termen 85 meter ten zuidwesten van de TV-toren, stond tot 1860 de windkorenmolen van Mierlo. De molen stond op een langgerekt kamduin of reeks van min of meer aaneensluitende duinkoppen. Dat kamduin scheidt het grote duinengebied van de akkergronden en ander cultuurland van Mierlo. Waarschijnlijk hebben die van Mierlo eeuwenlang hun best gedaan om het stuifzand tegen te houden, waardoor dat in een alsmaar hoger wordende duinrand is opgehoopt geraakt. Door de molen op die duinrand te zetten heb je én een vrije windbaan vanuit het zuidwesten én een korte afstand tot het cultuurland: 55 meter tot de duinrand, 1100 meter tot de grootste gehuchtengroep.

De Actuele Hoogtekaart Nederland laat toe de molenlocatie meer in detail te bekijken. Ter plaatse van de molen is een opmerkelijke duinkop te zien, een prima natuurlijke molenberg dus. Deze berg is ca 3,5 meter hoger dan het gele oude pad er vlak naast, 2,0 m hoger dat de voet van de TV-toren. Er loopt nu kennelijk een nieuw pad midden overheen. De duinrand is nogal verbrokkeld geraakt door allerlei graafwerk en het uitslijten van wegen. Een oud pad langs de molen verder de hei op. Een zijpad liep recht op de molen af. Er liepen nog twee paden recht op de molen af. Deze oude molenpaden lijken alle drie verdwenen. Afbeelding: Detail kadasterkaart De kadasterkaart is wat details van de molen betreft weinig spraakzaam. De molen is aangegeven met een kruisje dat uit vier rode blokjes bestaat, in een cirkel. De rode blokjes geven waarschijnlijk de stenen poeren weer waar de molen op stond. Wat de cirkel voorstelt weet ik niet. Metend aan de kaart stel ik vast dat de doorsnede ervan ongeveer 11 meter was. Misschien is het de cirkel met krui-palen.

Voordat deze standaardmolen werd gebouwd, liet de bevolking van Mierlo het graan malen op de watermolen van Coll op de grens van Tongelre en Nuenen. Deze molen was eigendom van de heer van Mierlo. De afstand van Mierlo naar Coll werd op den duur bezwaarlijk, temeer daar de watermolen van Stipdonk en de Houtse molen in Helmond dichterbij lagen. Coenen acht het waarschijnlijk dat we Hendrik van Mierlo mogen beschouwen als bouwer van de standaardmolen van Mierlo, ergens tegen het einde van de 14e eeuw. In 1405 werd de molen vermeld in de huwelijkse voorwaarden tussen ridder Jan van Grevenbroek, baanderheer van Grevenbroek (heer van Achel, Hamont en Sint- Huijbrechtslille) en Elsbeen Dickbier, dochter van Hendrik Dickbier, heer van Mierlo.51

Windmolens komen in de Zuidelijke Nederlanden voor vanaf 1250. Rond 1300 komen ze alom in Zand-Brabant voor: de verbreiding ervan moet snel gegaan zijn. De suggestie van Coenen dat deze molen aan het eind van de veertiende eeuw gesticht zou zijn52 is daarom nog bescheiden te noemen: het kan best een eeuw eerder geweest zijn. Bijkomend probleem is dat de duinenpartij waarop de molen circa 1830 stond, denkelijk pas vanaf 1400 gevormd is. Onbekendis of er in Mierlo archiefgegevens over stuivend zand zijn, maar elders dateren die veelal van rond 1400 of de verdere vijftiende eeuw. Het is dus denkbaar dat de eerste windmolen van Mierlo elders stond, niet op deze berg. Dat is dus een puntje voor archeologisch onderzoek aan de molenberg en de scherven die daar te vinden zijn.

51 Coenen, 2004, 60. 52 Coenen, 2004, 100-101.

60

Afbeelding: Molen en kerk van Mierlo in 1706.

De eerste windmolens waren zogenaamde standerdmolens: een kast die het maalwerk en de wieken bevatte en die op een verticale standerd op de wind gedraaid kon worden. Aanvankelijk ging die standerd gewoon de grond in. Later tilde men hem op door de standerd en de schragende balken op vier gemetselde blokken te zetten. Dat is de toestand die de kadasterkaart weergeeft en je her en der ook in het echt ziet. In Mierlo zijn de schragende balken nu (met riet?) afgedekt, elders blijven ze soms gewoon in het zicht, zoals in Mierlo ook in 1706 het geval was. 53

De middeleeuwse molens waren geheel van hout, uitgezonderd de maalstenen, het molenijzer en de stenen poeren. Dergelijke molens sleten door gebruik, konden afbranden en omwaaien. In de Tachtigjarige Oorlog kwamen daar nog verwoestende legerbenden bij. De datering “1640”, die in de literatuur kennelijk rondwaart, zou kunnen slaan op het herbouwen van de molen na oorlogsgeweld. Het ligt voor de hand dat de molen toen in ieder geval wél op de plek gebouwd is, waar hij door het kadaster rond 1830 werd aangetroffen. Blijkbaar is in 1640 opnieuw een houten standerdmolen gebouwd en werd deze in de volgende twee eeuwen niet vervangen door een moderner type als de stenenmolen. Deze molen is in 1860 en 1992 in twee stappen verplaatst is naar de locatie Dorpsstraat 147 te Mierlo, (X,Y) = (171092, 383898). De database voor verdwenen molens vermeldt deze molen (database Nr. 13785). Voor een omschrijving zie: http://www.molendatabase.org/molendb.php

10.16.1.003 Standerdmolen te Mierlo, Dorpsstraat 147 Mierlo In de molendatabase staat deze molen geregistreerd als een windmolen van het type Standerdmolen (database nr. 556). Het betreft een halfgesloten standerdmolen (korenmolen) op een lage molenberg die als bouwjaar heeft: 1640/1860 en 1992). De landschappelijke waarde is gering aangezien de molen grotendeels staat ingebouwd.54 De locatie die staat opgegeven betreft de situering van de verplaatste molen vanaf 1992. In het overzichtswerk van molens in Noord-Brabant van Zoetmulder wordt de landschappelijke waarde echter omschreven als belangrijk, omdat gelegen op een natuurlijke verhoging in het terrein.55 De molen is een Rijksmonument (nr.: 29928) en heeft een molenbiotoop (zie 10.16.6.002).

Voor een omschrijving van de geschiedenis en andere wetenswaardigheden en foto’s, zie website molendatabase: http://www.molendatabase.nl/nederland/molen.php?nummer=556 De molendatabase dateert deze molen uit 1640, in het standaard overzichtswerk voor de Mielose geschiedenis wordt deze molen door streekhistoricus J. Coenen echter gedateerd in de 14e eeuw. Deze molen was eeuwenlang verbonden aan de heerlijkheid. De bevolking was verplicht om het graan daar te laten malen.

De molendatabase geeft als bouwjaren 1640 – 1860 – 1992 op. Ervaring leert dat zo’n molen nooit helemaal 370 jaar oud is. Het is een samenstel van balken en planken met ieder een eigen ouderdom en het kan een interessante puzzel zijn om dat uit te pluizen. In de stenen bergkorenmolen van Ulvenhout zitten balken uit een mogelijk rond 1650 herbouwd kasteeltje, van een in 1712 gebouwde standerdmolen, hout dat bij de verhuis in 1835 naar Ulvenhout werd aangebracht, “nieuw” hout dat bij

53 BHIC, kaart van de heerlijkheid Mierlo, 1706, kopie 1800. 54 http://www.molendatabase.nl/nederland/molen.php?nummer=556. 55 Zoetmulder, 1973, 442.

61 de bouw in 1912 van de stenen molen gebruikt werd en natuurlijk hout dat bij herstellingen in de laatste eeuw gebruikt werd.56 De molen als puzzel, het zal in Mierlo niet anders zijn.

10.16.1.004 De Ellenaar, Geldropseweg 1, Mierlo In de molendatabase staat deze molen geregistreerd als een korenmolen van het type Beltmolen. Het betreft een ronde stenen bergkorenmolen die in 1851 is gebouwd (database nr. 557). De landschappelijke waarde is zeer beperkt aangezien hij nogal staat ingegroeid.57 In het overzichtswerk van molens in Noord-Brabant van Zoetmulder wordt de landschappelijke waarde eveneens omschreven als matig, vooral door het hoge geboomte rond de molen en door het afgraven van de molenberg.58 Voor een uitgebreide omschrijving van de geschiedenis van deze molen, alsmede andere wetenswaardigheden en enkele foto’s, zie website van de molendatabase. http://www.molendatabase.nl/nederland/molen.php?nummer=557 De molen is een Rijksmonument (nr.: 523426) en heeft een molenbiotoop (10.16.6.001).

Van 1909 tot 1916 was de molen eigendom van het Helmondse muldersgeslacht Van Stekelenburg. In 1925 wordt Maria Holten eigenaresse, dochter van de molenaar van Genneperwatermolen te Eindhoven (nr. 85). De windmolen geraakte kort daarna in verval. In de jaren dertig ontbraken de staart, één roede en een deel van het gaande werk. De kap lag open en de helft van de molenberg was reeds afgegraven. In 1941 kocht de Helmondse industrieel A.L .M. van der Lande, telg uit een oud Deventers molenaarsgeslacht, de molen met het doel deze te laten restaureren en er een molenmuseum in te richten.59 In het overzichtswerk van molens in Noord-Brabant van Zoetmulder wordt als historische bijzonderheid nog genoemd dat er in de tweede helft van de 20e eeuw onherstelbare ‘restauraties’ zijn uitgevoerd en dat deze molen kan gelden als het meest vergaande voorbeeld van aanpassing aan een gewijzigde bestemming in de provincie Noord- Brabant.60

Afbeelding: Elderse Molen

10.16.1.005 Molen op ’t Zand, Zesgehuchten, nu hoek Groeneweg-Aragon, Geldrop Op het Zand in de gemeente Zesgehuchten werd in opdracht van het gilde van fabrikeurs een windmolen gebouwd, die als volmolen werd gebruikt.61 In de database voor verdwenen molens staat een windmolen van het type Grondzeiler geregistreerd (database nr. 4751). Het betrof een koren-, boekweit- en volmolen die in 1811 werd gebouwd en in 1844 werd verplaatst naar Asten (verdwenen). Voor een omschrijving van de geschiedenis van deze molen en andere wetenswaardigheden, zie website van de database voor verdwenen molens: http://www.molendatabase.org/molendb.php

56 Jansen, 2009. 57 http://www.molendatabase.nl/nederland/molen.php?nummer=557 58 Zoetmulder, 1973, 444. 59 Bussels, 1979, 59-60. 60 Zoetmulder, 1973, 445. 61 Coenen, 1987, 75.

62

Op de kadastrale kaart van 1832 staat deze molen vermeld (sectie A, blad 02, OAT-nr. 804).

Afbeelding: Deze molen uit Asten stond van 1811 tot 1844 op de Zesgehuchtense buurtschap ’t Zand.62

Afbeelding: Molen op het Zand op de kadastrale kaart 1832.63

10.16.1.006 Molen Eindhovenseweg 2 - 4, Geldrop Deze molen werd gebouwd aan de oude Papenvoort, later het bruggetje in de Nieuwendijk over de Beekloop. Het huidige adres is Eindhovenseweg 2 - 4, een dubbelwoonhuis. De molen werd gebouwd in 1865-1866 door J. Smulders. Opeenvolgende eigenaren waren J. Schuurmans en J. Sprengers. Sprengers verhuurde de molen van 1923 tot 1 april 1927 aan N.F. Knijpers. Toen in dat jaar de molen enige gebreken vertoonde, besloot de heer Sprengers hem af te breken. Dit geschiedde in augustus/september 1927. Op de plaats van het pakhuis, behorende bij de gesloopte molen, werden twee herenhuizen gebouwd.64 Volgens de database voor verdwenen molens was dit een windmolen van het type Beltmolen, een korenmolen die in 1863 werd gebouwd en in 1927 gesloopt (database nr. 477). Voor een volledige omschrijving van de geschiedenis van deze molen en andere wetenswaardigheden, zie website van de database voor verdwenen molens: http://www.molendatabase.org/molendb.php

Afbeelding: Molen aan de Eindhovenseweg. Rechts zien we de opslagplaats van de in 1936 afgebrande strohulzenfabriek van J. Govers.

62 Coenen, 1987, 75. 63 www.watwaswaar.nl 64 Van Bokhoven, 1982, nr. 31.

63

10.16.1.007 Standerdmolen Het Hout, Hoofdstraat, Helmond 350 meter ten zuiden van de kerk van Het Hout in Mierlo stond aan de Houtsestraat, nu Hoofdstraat, een windmolen. In de database voor verdwenen molens staat deze windmolen geregistreerd (database nr. 5986) als een van het type Standerdmolen. Het betrof een korenmolen die in 1889 werd gebouwd en in 1938 werd afgebroken Voor een korte omschrijving van de geschiedenis en een foto van deze molen zie website van de database: http://www.molendatabase.org/molendb.php

Deze gesloten standaardmolen stond eerst te Zeelst bij Eindhoven. In 1888 werd hij daar afgebroken en in 1889 aan de Hoofdstraat te Mierlo-Hout opgebouwd in opdracht van Godefridus van Stekelenburg, die voordien de 'Elderse' molen huurde. Na zijn overlijden werd de molen in 1937 door de erfgenamen verkocht aan Antoon van Stekelenburg, wiens familie molenaars op de watermolen van Boxtel waren. De molen, voorzien van twee koppels stenen, wordt dan stilgezet in verband met het verzakken van de borst en in 1938 aan Chr. van Bussel voor afbraak verkocht. Bij de molen stond nog een motormaalderij voorzien van een zuiggasmotor. Een aantal jaren voerde de kast een reclame van een conservenfabriek.65 Afbeelding: Standerdmolen Hoofdstraat Mierlo-Hout

16.2 Watermolen De Meijerij telde veel watermolens die gebruik maakten van de ruime en snelle aanvoer van water, van zowel het Kempisch Hoog als de Peelhorst. De molenaars hielden de ‘pegel’ (de waterstand) zo hoog als voor het eigen bedrijf noodzakelijk geacht werd en zij bekommerden zich niet of nauwelijks om de overlast die dat bovenstrooms veroorzaakte voor de boeren. Keizer Karel V zou hier in 1545 paal en perk aan stellen.66

Bij een watermolen treffen we in de regel twee waterpoelen en een ‘vloed’ aan. Benedenstrooms ontstond er door het onrustige water een rond molenwiel. Direct bovenstrooms hadden molens soms een tweede waterpoel met water dat weldra door de molen zou stromen. Met de ‘vloed’ wordt een veel groter gebied aangeduid dat soms onder water kwam te staan als de molen erg hoog opstuwde. De molenaar had vaak het visrecht op al die wateren.

10.16.2.001 Watermolen van Geldrop, Molenstraat 21 Geldrop Dit is de oude dorpswatermolen van Geldrop, ooit een banwatermolen van de heren van Geldrop. Achter de watermolen ontstond een wiel, een breed water. De weg van de Grote Heuvel naar dat molenwiel heette de Wielstraat. De weg van de Kleine Heuvel naar de watermolen de Molenstraat, de weg daartussen de Langstraat.67 Het was een dubbele watermolen: het water van de Rul of Kleine Dommel stroomde tussen beide molengebouwen door de raderen. De oostelijke molen was rond 1830 een olieslagmolen, de westelijke aan de dorpszijde was een korenmolen. Een beschrijving uit 1798 vermeldt dat het complex diende als graanmolen, oliemolen en volmolen, bediend door één molenaar. Het slagwerk van een oliemolen is vrij eenvoudig aan te passen tot een volmolen. In de database voor molens staat deze molen geregistreerd als een watermolen van het type Onderslag watermolen (http://www.molendatabase.org/molendb.php nr. 1225).68

65 Bussels, 1979, 58-59. 66 Michels, 1993, 273. 67 Crooymans en Paijens, 1996, 11. 68 http://www.molendatabase.nl/nederland/molen.php?nummer=1225

64

Afbeelding: De dubbele watermolen op de kadastrale kaart van 1832. De bovenste molen 3- 3a betrof een oliemolen. De onderste 3b een korenmolen (sectie B, blad 01, OAT-nr. 3a, 3b).69

Gedurende de negentiende eeuw ontstonden er in Geldrop verscheidene textielfabrieken. De watermolen werd in de Wollenstoffenfabriek van Adriaan van den Heuvel geïncorporeerd en gebruikt om vol(was)machines aan te drijven. In 1854 verving van den Heuvel de volmachines door 'self-actor’-spinmachines. In 1874 liet de toenmalige eigenaar Willem van de Heuvel een voor die tijd zeer modem Sagebien-rad aanbrengen. Het rad in de fabriek deed dienst tot 1920. De waterkracht was soms onvoldoende om alle machines aan te drijven, stoom en electriciteit bleken meer betrouwbare en goedkopere krachtbronnen te zijn. Het rad raakte in verval en stortte in. Enige jaren later werden de restanten afgebroken en werd de waterloop in de fabriek overkluisd met een betonnen vloer. De textielindustrie zou gedurende de twintigste eeuw geleidelijk uit Geldrop verdwijnen.

De fabriek van Van den Heuvel kwam leeg te staan en raakte in verval. Omstreeks het midden van de jaren negentig werd het gebouw getroffen door een brand. Een omvangrijk renovatieproject van de fabriek en de directe omgeving werd rond deze tijd opgestart. Het In 1983 gestichte Weverijmuseum zou ondergebracht worden in een gedeelte van de fabriek. Besloten werd om weer een waterrad aan te brengen en daarmee machines in het weverijmuseum aan te drijven. Restanten van het oude rad bleken nog onder de overwelving van de waterloop te liggen. J.M.G. Dehing van het ingenieursbureau B.ATSittard bouwde, aan de hand van een tekening uit het Maastrichtse stadsarchief van het rad van de fabriek van Regout, een replica. In mei 2000 werd het rad in werking gesteld. In 2003 draaide het rad ‘voor de prins', het dreef nog geen machines aan. De schoepen moeten vochtig blijven om het rad in balans te houden. De sluisconstructie stroomopwaarts, die het water van de Dommel in de molentak leiden, zijn na 2003 vervangen door een balkenstuw en een visstrap.70

10.16.2.002 Collsche Watermolen, Collseweg, Nuenen Dubbele waermolen op de Rul of Kleine Dommel ten noorden van Geldrop, onder Nuenen. Ooit eigendom van de heer van Mierlo die er waarschijnlijk zijn onderdanen gebruik van liet maken voordat de Mierlose molen in de heide gebouwd werd. De molen is nog in originele staat, maar staat buiten Geldrop-Mierlo.

16.3. Rosmolen Door paardenkracht aangedreven graan- of industriemolen. Vaak in een typisch veelhoekig gebouwtje of een “verdikking” van een ander gebouw.

16.4 Torenmolen Molens met een stenen romp, die hier in de regio al in de Middeleeuwen voorkwamen, maar niet in Geldrop, Mierlo of Zesgehuchten.

16.5 Motormolen Vanaf 1846 komt de stoommachine de wind- en waterkracht aflossen, eerst in een bijgebouwtje van de oude molen. Vanaf 1907 ook “zuiggas”-motoren en later diesel en elektromotoren. Eerst worden er nog typische motermolengebouwen opgericht, later is een maalderij onherkenbaar. Het gaat om die typische motermolengebouwen.

69 www.watwaswaar.nl 70 http://www.molendatabase.nl/nederland/molen.php?nummer=1225

65

10.16.5.001 Hulstermolen

16.6 Molenbiotoop Gebied met straal van in Noord-Brabant 400 meter rond een met windkracht aangedreven molen. Dit gebied moet zorgvuldig worden ingericht waarbij bebouwing en bomen laag gehouden worden om onbeperkte wind voor de molen te waarborgen. De Noord-Brabantse Cultuurhistorische waardenkaart geeft voor Geldrop-Mierlo drie molenbiotopen aan. In alle gevallen zijn de molens niettemin behoorlijk in het gedrang gekomen.

10.16.6.001 Molenbiotoop molen Ellenaar, Mierlo

10.16.6.002 Molenbiotoop molen Mierlo-Dorp

10.16.6.003 Molenbiotoop molen Het Nupke, Geldrop

16.7 Molenberg Natuurlijke of opgeworpen hoogte waar een windmolen op gebouwd werd. Ook de “belt” van een beltmolen.

10.16.07.001 Het Nupke, Molenakker 5, Geldrop De naam Het Nupke voor deze molen bij Geldrop (10.16.1.001) dateert pas van 1970 en is eigenlijk de naam van de kleine molenberg waar de molen op staat. Dit was waarschijnlijk een opgeworpen hoogte.

10.16.07.002 De Heimolen van Mierlo Ter plaatse van de Mierlose Heimolen (10.16.1.002) is een opmerkelijke duinkop, een prima natuurlijke molenberg dus. Deze berg is ca 3,5 meter hoger dan het gele oude pad er vlak naast, 2,0 m hoger dat de voet van de TV-toren. Er loopt nu kennelijk een nieuw pad midden overheen.

10.16.7.003 Standerdmolen te Mierlo, Dorpsstraat 147 Mierlo De standerdmolen in het Dorp te Mierlo (10.16.1.003) staat op een vrij lage molenberg.

10.16.7.004 De Ellenaar, Geldropseweg 1, Mierlo De molen De Ellenaar (10.16.1.004) is een beltmolen: tegen de stenen romp is een berg of belt opgeworpen. Vanaf de bovenzijde werden de wieken bediend.

10.16.7.005 Molen Eindhovenseweg 2 - 4, Geldrop De molen aan de Eindhovenseweg (2 10.16.1.006) was een beltmolen: tegen de stenen romp was een berg of belt opgeworpen. Vanaf de bovenzijde werden de wieken bediend.

16.8 Molenwiel

10.16.8.001 Molenwiel van de Geldropse Watermolen, Geldrop Molenwiel ten noorden van de molen. In het dorp Geldrop is de Wielstraat er naar genoemd.

10.16.8.002 Molenwiel van de Collsche Watermolen, Nuenen Molenwiel ten noorden van de molen. Buiten Geldrop-Mierlo.

16.9 Molenvloed Gebied bovenstrooms van watermolen dat door te sterke stuwing bij de molen wateroverlast kon hebben. NB: verschilt van “Molenwiel”, want dat is een meest ronde kleine waterplas bij de uitloop van het molenrad of de bijhorende sluis; soms ook pal bovenstrooms van molenrad. Zie bij de watermolens.

66

16.10 Watervluchtmolen Watermolen die de mogelijkheid heeft om over te schakelen op windkracht dankzij erop of naast gebouwde windmolen. Komt in Geldrop-Mierlo niet voor.

67

Thema 17: Gehuchten

Dit deel van Brabant is vanouds een gehuchtenland, met gemiddeld een dozijn gehuchten en één dorpskom per oorspronkelijke gemeente. Het begrip “gehucht” (buurtschap, herdgang) hoort specifiek bij het oude hoofdzakelijk agrarische landschap. Ieder gehucht beschikte over een groter of kleiner gebied met akkers, weiden, hooiland en in de Middeleeuwen een aandeel in de gemene gronden. Dit kan het gehuchttoebehoren genoemd worden.

Gehuchten die vooral uit boerderijen bestonden vertoonden een vrij open structuur. Iedere boerderij stond immers op een betrekkelijk groot erf (typische maat: 1 hectare) en daardoor konden ze niet dicht opeen geschoven worden. Vaak is de onderlinge afstand nog veel groter en is de ligging bij eigen grond blijkbaar een belangrijke factor geweest. Een straat verbindt in veel gevallen de boerderijen. In andere gevallen stonden de boerderijen met hun "voordeur" op de rand van een akkergebied (krans- akker-dorp) of op de rand van een stuk gemeenschappelijk gebruikte grond (krans-aard-dorp). Bij deze twee laatste vormen vinden we de boerderijen alle aan dezelfde kant van de straat, maar tevens waren ze verdeeld over meerdere gehuchten. In bijzondere topografische omstandigheden kan op deze wijze een driehoekige ruimte tussen boerderijen ontstaan zijn. Dat zijn geen "Frankische driehoeken", maar in de late Middeleeuwen of daarna gevormde pleinen, die qua genese verwant zijn aan de wegenwaaiers aan de rand van het cultuurland. Waar er dichte bebouwing optreedt, hebben we niet met boeren te maken. Het kan gaan om landarbeiders of wevers, maar ook (vooral in de dorpskommen) om renteniers, winkeliers, notabelen etc.

Niet alle gehuchten dateren uit de Hoge of Late Middeleeuwen. Naarmate de ontginningen voortgingen, ontstonden er ook nieuwe nederzettingen. Door het opschuiven van de heiderand kwamen ooit op die rand gelegen gehuchten midden in het boerenland te liggen en kwam er ruimte voor een nieuwe rij: "Heikant" is dan een typische benaming. Elders werd op vrij chaotische wijze een stuk heide ingenomen en bebouwd: de heidekrakers. In het bestaande cultuurland ontstonden nieuwe gehuchten door de splitsing van oude boerderijen, door het aankoeken bij een herberg of door het op een strookje langs de weg huisvesten van landarbeiders.

Op de erfgoedkaart worden twee referentieperiodes gebruikt bij het thema gehuchten en dorpen, namelijk de periode 1830 en 1900-1930. De situatie op basis van de kaart van 1832 wordt als onderlegger gebruikt voor de verwachtingswaarde hoog – historische kern. Als eerste meetmoment wordt 1832 (opname kadaster) aangehouden. De bewoonde erven van 1832 dienen als basis voor de gehucht-identificatie. De situatie van 1900-1930 is de tweede referentie waarbij de bewoning nader wordt getypeerd. Bij ieder bewoond erf is aangegeven tot welk gehucht en tot welke gemeente het behoorde. De in 1832 bewoonde erven kunnen archeologisch interessant zijn. Bovendien bestaat de mogelijkheid dat, als het bedrijf tot in de twintigste eeuw voortgezet werd, op het erf naast puin ook bodemverontreiniging wordt aangetroffen.

De gehuchten worden als volgt getypeerd: groot dorp: meer dan 50 nederzettingseenheden (NZE), brede verzorgende functie, veel functies meervoudig aanwezig. klein dorp: meer dan 25 NZE, verzorgende functies enkelvoudig aanwezig groot gehucht: meer dan 25 NZE, geen verzorgende functie buiten een enkele herberg klein gehucht: 10-25 NZE huizengroep: 3-9 NZE. verspreide bewoning aan straat: Van belang is dat de "verspreide bewoning aan straat" in veel gevallen de gedaante is waarin oude, niet erg uitgegroeide, agrarische gehuchten in de vroege negentiende eeuw nog voortbestonden compact aan straat: enkele verdichtingen in de verspreide bewoning, meestal aan een weg. verspreid: soms erg eenzaam gelegen losse NZE, bijv. boswachter, veerhuis, paardenwisselstation. Deze drie laatste typeringen worden hier niet toegepast.

Bij het typeren van gehuchten is het van belang op welk moment we de situatie beoordelen. Een gebied met verspreide bewoning in 1832 kan tegen 1900 enkele gehuchten bevatten, een groep

68 boerderijen die in 1832 als “verspreid langs straat” (verder dan 100 meter uit elkaar dus) getypeerd wordt, kan doordat er huizen en boerderijen tussengevoegd zijn, in 1900 of 1930 als klein of zelfs groot gehucht (onderlinge afstanden minder dan 100 m) getypeerd moeten worden.

In Geldrop-Mierlo hebben we te maken met drie verschillende nederzettingspatronen in de drie oude gemeenten. In Mierlo was er een kleine nederetting bij de kerk, die bijna eenzaam in de akker stond. Op 650 meter ten noorden daarvan ligt het grote gehucht Marktstraat dat aan de oostzijde een marktplein rijk was. Ten westen daarvan lag het gehucht dat vanouds “Dorp” heette. Geldrop had daarentegen een duidelijke en grote dorpskern met marktplein, kerk, kasteel en watermolen. In Zesgehuchten waren er alleen maar gehuchten.

17.1. Groot dorp

10.17.1.001 Geldrop (Geldrop) In 1830 bestond de kom van Geldrop uit een dicht bebouwd stratennet met enkele uitlopers waarvan het begin ook dicht bebouwd was. Op 200 meter ten oosten van de kerk lag een driehoekig plein, de Grooten Heuvel, met daarop het raadhuis. Op 100 m ten zuiden van de kerk lag eveneens een driehoekig plein, de Kleinen Heuvel. De weg daar naartoe heette “Korte Kerkstraat”. De Molenstraat leidde naar de watermolen, de Hofstraat naar het kasteel dat 250 m ten noorden van de Grote Heuvel lag. De kom telde 100 – 200 woningen. De nederzetting komt al naar voren in 15e eeuwse documenten.71 Het dorp groeide in de negentiende eeuw door de sterk toenemende industrialisatie van met name de textielnijverheid uit tot een nederzetting die stedelijk aandoet. Dit komt vooral door de fabriekscomplexen met kantoren en magazijnen en de huizen van de fabrikanten.72

10.17.1.002 Marktstraat (Mierlo) Ongeveer 650 meter lange verbrede en tweezijdig drukbebouwde straat met 60 tot 70 huizen, waaronder enkele boerderijen. Het oostelijke, meest brede, deel heet De Markt. Gelegen tussen open akkers op 600 – 1200 meter van de kerk. De huizen waren hier over het algemeen kleiner dan de hoeven in de afgelegen gehuchten. Er woonden onder meer wevers en ambachtslieden.73 Hier werd de beestenmarkt van Mierlo gehouden. In 1396 gaf hertogin Johanna van Brabant toestemming aan de heer van Mierlo om twee jaarmarkten in te stellen.

10.17.1.003 Het Dorp (Mierlo) Aan een slingerende weg genaamd De Straat en de daar op aansluitende Oude Vense Straat en Hekelstraat stonden in 1830 een 60-tal huizen, boerderijen en het raadhuis. De bebouwing valt in groepjes uiteen, met telkens weer wat open ruimte. Gelegen tussen open akkers, op 500 - 600 meter van de kerk. In Mierlo wordt de Dorpstraat genoemd in 1455. De huizen waren hier over het algemeen kleiner dan de hoeven in de afgelegen gehuchten. Er woonden onder meer wevers en ambachtslieden.74

17.2. Klein dorp

Geen

17.3. Groot gehucht

10.17.3.001 Hulst (Zesgehuchten) Groot gehucht van ongeveer 35 woningen en boerderijen gegroepeerd om drie driehoekige pleinen.

10.17.3.002 Hout (Zesgehuchten) Groot gehucht van ongeveer 40 woningen en boerderijen rond een flink driehoekig plein aan de zuidoostrand van de grote open akker De Molenakker. In Hoog Geldrop, Hulst en Hout nam de bebouwing het sterkst toe. Deze twee laatstgenoemde gehuchten werden door het spoor min of meer

71 Coenen, 1987, 13. 72 Anonymus, 1983a, 11. 73 Coenen, 2004, 75. 74 Coenen, 2004, 75.

69 losgemaakt van de overige en gingen zich meer op het centrum van Geldrop oriënteren, waar ze onmiddellijk bij aansloten. Deze gehuchten deelden dan ook mee in de bloei die Geldrop in de laatste decennia 19e eeuw kende.75

10.17.3.003 Loeswijk (Mierlo) Gehucht van ca 30 huizen en boerderijen aan een wat verbrede straat met twee knikken, aan de rand van de open akker Kerkakker van Mierlo. Loeswijk is een van de oudste benamingen binnen het grondgebied van Mierlo. Het woord valt uiteen in Loo en Wijk. Loo is een oude naam voor bos, een woord dat al in de 7e en 8e eeuw in gebruik was. In Mierlo komen we het ook tegen bij het Loe en het Loogoor. Wijk of Vicus betekent nederzetting. Dit woord werd al in de Romeinse tijd gebruikt. De Loestraat was de weg naar de eerdergenoemde hoeve De Loe of Loo. De naam komt voor het eerst in 1455 voor.

17.4. Klein gehucht

10.17.4.001 Braakhuizen (Geldrop) Klein gehucht van tegen de 25 boerderijen hoofdzakelijk langs de straat evenwijdig aan het beekdal (over 500 m) en langs de weg naar Someren (200 m). De gehuchten Groot- en Klein Braakhuizen zijn van oudsher elk door een brug over de Kleine Dommel met het centrum verbonden. In deze gehuchten woonden in het begin van de 19e eeuw 488 personen, dus ongeveer de helft van het aantal inwoners van het centrum. Er stonden ongeveer zeventig woningen, voor het grootste deel boerderijen, waarvan de meeste in Groot Braakhuizen lagen bij het punt, waar de Goorstraat in de Sluisstraat komt en verder in de Goorstraat.76

Afbeelding: Zicht vanaf het plein aan de Sluisstraat/Goorstraat de Sluisstraat in (februari 2012).

10.17.4.002 Hoog Geldrop (Zesgehuchten) Achttien boerderijen en huisjes. Het gehucht Hoog Geldrop ontwikkelde zich in de 19e eeuw tot de kern van de toenmalige gemeente Zes Gehuchten. Hier werden op het einde van de 19e eeuw de kerk en scholen gebouwd. De naam Hoog Geldrop moet jonger zijn dan de naam Geldrop, omdat ze daarvan werd afgeleid.

10.17.4.003 Genoenhuis (Zesgehuchten) Gehucht van 16 boerderijen en huizen met een driehoekig plein en lange verspreid bebouwde straat aan de zuidwestzijde van de grote open akker Molenakker zuid van Geldrop. Uit welk jaar de eerste bewoning dateert, is niet bekend. Genoenhuis is waarschijnlijk ontstaan uit enige hoeven. Bekend zijn

75 Verhagen, 1945, 9. 76 Verhagen, 1945, 8.

70 de "Hoeve van het klooster Mariënhage", alsmede het goed "Ter Heesterbeke". Later wordt er nog gewag gemaakt van de "Hoeve van de Koning van Engeland" (Willem III), wat gewoon die hoeve van Mariënhage is nadat deze genaast was. Wat het aantal huizen betreft, was Genoenhuis in de jaren 1690 tot 1800 tweemaal groter dan thans en Gijzenrooi zelfs driemaal.77 De naam Genoenhuis immers werd in de Middeleeuwen geschreven als “Geennieuwenhuijs", wat betekent „dat nieuwe huis". Ook dit soort namen zijn vaak 13e of 14e eeuws.78

10.17.4.004 Riel (Zesgehuchten) Gehucht van 24 huizen en boerderijen losjes gegroepeerd rond enkele open ruimten van onregelmatige vorm, waarop ook twee waterpoelen voorkwamen.Het gehucht ligt tussen enkele kleine open akkers in. Grootste van de ZesGehuchten. Hier stond een kapel, die bediend werd door de pastoor van Geldrop omdat Zesgehuchten parochieel onder Geldrop viel. Daar waar de pastoor (paap) op zijn weg van de kerk in Geldrop naar de kapel op Riel de Beekloop overstak werd dit de Papenvoort genoemd. Tevens stond op Riel een omgrachte graanspijker van de Tafel van de Heilige Geest uit ’s-Hertogenbosch.

10.17.4.005 Gijzenrooi (Zesgehuchten) Gehucht van tien boerderijen en huizen aan een wat verbrede straat, ten zuiden van een open akker. Ten noorden daarvan ligt het moeras de Gijzenrooische Zegge. De naam Gijzenrooi (1303: Ghisenrode) wijst op een ontginning in het bos. Plaatsnamen die eindigen op rode, komen in deze streek vrij veel voor, denk maar aan Sint Oedenrode en Nistelrode. De meeste namen eindigend op - rode dateren uit de 12e en 13e eeuw. Deze bosrooiing is genoemd naar ene Gise, Gijs zouden we nu zeggen.

10.17.4.006 Het Hout (Mierlo) Gehucht van ruim 20 verspreid langs de Houtse Straat en een dwarsstraat staande boerderijen en huizen in het noorden van Mierlo, thans genaamd Mierlo-Hout. Mierlo-Hout telde in het verleden zeker twee kapellen. Een daarvan was de Agathakapel. Later werd in die buurt een parochiekerk gebouwd. De naam Hout werd in de 13e eeuw al genoemd, onder meer in Latijnse akten, waar het letterlijk vertaald werd als lignum. In een testament van 1348 was al sprake van akkers op het Hout. De naam wijst op bos of (kreupel)hout. De zuidelijke kapel was de Sint- Lambertuskapel. De kleine nederzetting bij deze kapel stond bekend als het St. Lambertseijnde of Lambertsend. Ook nadat de kapel in de 16e eeuw verdwenen was, bleef deze benaming gehandhaafd. De kaart van de heerlijkheid Mierlo uit 1706 toont hier nog deze naam als streeknaam, de kadasterkaart van 1830 laat zien dat deze hoek toen geheel onbewoond was.

10.17.4.007 Bekelaar (Mierlo) Gehucht van 20 huizen en boerderijen aan een wat verbrede straat die zich oostwaarts vertakt naar de Oude Beemden en het beekdal. Bekelaar is gelegen nabij Loeswijk. Het eerste deel van het woord heeft betrekking op een beek of riviertje. Laar wijst op een bos of een akker die in het bos is aangelegd. Laar sluit in dat opzicht duidelijk aan bij Loo. In beide gevallen heeft men bos ontgonnen om daar akkers aan te leggen. Volgens streekhistoricus J. Coenen kunnen die activiteit in de 12e of 13e eeuw worden gedateerd.

10.17.4.008 Heieindstraat (Mierlo) Kaarsrechte weg met 10 boerderijen, tussen Het Dorp en de heiderand. De weg steekt een beekdalletje over. Heijeneind zal letterlijk het einde van de heide betekend hebben. Vaak gaat het om een ontginning aan de rand van de heide.

10.7.4.009 Het Oud Ven (Mierlo) Een dozijn boerderijen en huizen aan de kromme Oudevensestraat, tussen open akkers gelegen. Oude Ven is een gedeelte van Mierlo dat aansluit bij het Dorp. In de 17e eeuw schreef men Oude Veen, maar de oudste benaming is ven. Er komen in Mierlo wel meer bewoonde gebieden voor die op -ven eindigen, zoals Wijtphen en Bijntven. De oorspronkelijke gesteldheid van het terrein komt uit die

77 Anonymus, 1978a, 9. 78 Coenen, 1987, 13.

71 naam goed naar voren. Het wijst erop dat de Mierlonaren voor hun bouwpercelen niet alleen kozen voor de randen van de beekdalen, maar ook voor de boorden van de vennen.

10.7.4.010 Het Broek (Mierlo) Een dozijn boerderijen verspreid langs de wat kromme en plaatselijk verbrede Broekstraat. Het broek waar deze nederzetting naar genoemd is, lag wat zuidelijker langs de Luchense Beek. 't Broek is tevens een beschermd dorpsgezicht. De langgerekte buurtschap bestaat vooral uit langgevelboerderijen die voor een deel nog de structuur van de oorspronkelijke nederzetting laten zien. De omgeving van 't Broek bestaat vooral uit landbouwgebied, met in het zuiden de Luchense Wetering, de bovenloop van de Hooidonkse Beek. 't Broek ligt in het buffergebied tussen de agglomeraties Eindhoven en Helmond, en niet ver van de nieuwbouwwijk Brandevoort. In het westen bevindt zich Landgoed De Gulbergen op en nabij de vuilstort van de RAZOB.79 Het Broek is nu een beschermd dorpsgezicht dat wordt bevolkt door zowel agrarische- als burgerbevolking. Het Broek behoort tot het nederzettingstype zoals dat vroeger in grote getale voorkwam op de Brabantse zandgronden. Het driehoekige plein wordt gevormd door een aantal boerderijen met in het midden een waterkuil voor het drenken van vee en het blussen van branden. Het geheel wordt omzoomd door eikenbomen. De kuil is inmiddels gedempt en het oorspronkelijke wegenpatroon is door de aanleg van het Eindhovensch Kanaal in 1843 enigszins veranderd. De structuur van de zogenaamde langrepelakkers en paden zijn door de ruilverkaveling verdwenen.80

17.5. Huizengroep

10.17.5.001 Klein Braakhuizen (Geldrop) Huizengroep van 5 huizen of boerderijen direct ten oosten van de brug over de Rul of Kleine Dommel in de weg naar Mierlo. De gehuchten Groot- en Klein Braakhuizen zijn van oudsher elk door een brug over de Kleine Dommel met het centrum verbonden. In deze gehuchten woonden in het begin van de 19e eeuw 488 personen, dus ongeveer de helft van het aantal inwoners van het centrum. Er stonden ongeveer zeventig woningen, voor het grootste deel boerderijen, waarvan de meeste in Groot Braakhuizen lagen bij de punt, waar de Goorstraat in de Sluisstraat komt en verder in de Goorstraat.81 De gehuchten Braakhuizen zijn als woonkernen sinds het begin van de 20e eeuw in betekenis toegenomen, vooral toen in 1930 het uitbreidingsplan Braakhuizen tot stand kwam. Tengevolge waarvan een r.k. kerk en meisjesschool werden gebouwd. De beide gehuchten zijn geleidelijk naar elkaar toe gegroeid, zodat het onderscheid Groot- en Klein braakhuizen in de volksmond niet meer gemaakt wordt.82

10.17.5.002 Het Zand (Zesgehuchten) Groep van 6 huizen en boerderijen.

10.17.5.002 De Kievit (Geldrop) Drie boerderijen op een kluitje.

10.17.5.003 De Putten (Zesgehuchten) Vier boerderijen op een kluitje, vermoedelijk vernoemd naar turfwinning in de buurt, in het dal van de Lakerloop dat 100 meter westelijker ligt.

10.17.5.004 Boterstraat (Mierlo) Groepje van 5 huizen en boerderijen aan de Boterstraat. De naam Boertstraat komt drie keer voor in de 15e eeuwse schepenprotocollen van Mierlo; na die tijd vinden we die naam niet meer terug. In 1436 was er sprake van een huis aen die Boertstraet in Myerle en in 1437 werd een perceel tCansbroec gelegen in die Boirtstraet genoemd. Aangezien in 1477 de naam inmiddels veranderd was in Boerterstraat, vermoeden we dat we hier te maken hebben met de oudere benamingen van de bekende Boterstraat in Mierlo-Hout. In dat geval heeft die straatnaam niets met boter te maken, maar wijst het woord Boord of Boert op de rand van het dorp. De naam Boterstraat in Mierlo-Hout komt voor

79 www.wikipedia.nl 80 Gemeentewebsite. 81 Verhagen, 1945, 8. 82 Verhagen, 1945, 8.

72 het eerst voor in 1499. Het was de weg van de hoeve Merevoort naar de brug tussen Mierlo en Helmond. Tegenwoordig heet deze weg burgemeester Krollaan.83

10.17.5.005 Merevoort (Mierlo) Groepje van 5 boerderijen en huizen nabij de gelijknamige voorde. Merevoort is net als Brandevoort een toponiem dat aangeeft dat daar een doorwaadbare plaats in de rivier was. In dit geval hebben we met een heel interessante naam te maken, omdat het de doorwaadbare plaats door de rivier de Mere moet zijn geweest. Hiermee werd de beek of rivier bedoeld waaraan Mierlo haar naam ontleende. Met die rivier de Mier of Mere is overduidelijk de Schootenseloop bedoeld.

10.17.5.006 Aan het Goor (Mierlo) Groepje van een achttal verspreide beorderijtjes, gelegen even ten westen van Het Groot Goor. Lijkt hoofdzakelijk een beoond stukje “Nieuwe Erven”.

10.17.5.007 Kerk Mierlo (Mierlo) Huizen en boerderijen verspreid langs de straat nabij de parochiekerk, in de open akker Kerkakker. Bijna een geval van een “eenzame kerk in de akker”.

10.17.5.008 Bennedonkse Hoeven (Mierlo) Vier of vijf boerderijen aan de zuidrand van de open akker Kerkakker.

10.17.5.009 De Loo (Mierlo) Zestal wat verspreide boerderijen aan de Loostraat, aan de zuidrand van de open akker Kerkakker. Ook een domeinhoeve van de heer van Mierlo hoort hier nog bij, maar ligt wat meer achteraf.

10.17.5.010 Kekelaar (Mierlo) Groepje van 4 boerderijen aan een kleine open akker. Aan de andere kant van die akker nog twee boerderijen genaamd “Aan het voortje”. Kiglo is een oude benaming voor een leengoed van het kasteel van Heeze, gelegen in Mierlo, niet ver van de Strabrechtse Heide. De oude schrijfwijze loopt sterk uiteen van: Kiggelaar, Kiglar naar Kiglo. Het tweede element in het woord wijst op zowel laar als lo, dat wil zeggen dat het met bos te maken heeft. Kig of kigge wordt in verband gebracht met kegel of wig. Het zou dan gaan om een wigvormig perceel. In Lieshout was al in 1246 sprake van een moeras de Keghelaer of Keleghar. Wellicht zijn dit voorlopers van de latere naam Kekelaar. In de Middeleeuwen liep er een weg via de Weijer en het buurtschap Kiglo naar het Voortje en vervolgens naar de hoeve Creijenstaart en het gehucht Moorsel in Lierop. Het goed Kiglo was een leengoed van het kasteel van Heeze. De koper van een boerderij op Kiglo moest naar Heeze naar de leen- en laathof van het kasteel. Hij moest de heer van Heeze en diens leenmannen toestemming vragen voor zijn aankoop, aangezien hijzelf vanaf dat moment ook tot de leenmannen van het kasteel Heeze behoorde. De hoeve Kiglo of Kiglaer was aan het begin van de 15e eeuw nog in het bezit van de gelijknamige familie Van Kiglaer. Het leengoed werd omstreeks die tijd binnen de familie verdeeld. Het ging om een vooraanstaande familie die afstamde van de heren van Mierlo.84

10.17.5.011 Aan het voortje (Mierlo) Groepje van 2 boerderijen aan de oostzijde van een kleine open akker. Aan de andere kant van die akker nog 4 boerderijen genaamd “Kekelaar”.

10.17.5.012 De Trimpert (Mierlo) Groepje van 4 boerderijen op een rug tussen twee beekdalen. Ook genaamd Overakker.

10.17.5.013 De Aardborst (Mierlo) Groepje van 4 boerderijen aan de Heezerweg, een ontginning tussen twee duinruggen.

Aan de rand van de heide, ten zuiden van de kerk van Mierlo, lag de hoeve Erdbors met enkele kleine huisjes. Tegenwoordig heet dit gebied Aardborst, maar de oorspronkelijke benaming is Ertborn, een

83 Coenen. 2004, 89. 84 Coenen, 2004, 79.

73 toponiem dat we ook kennen in Deurne. Het eerste gedeelte ‘aart’ of ‘erd’ heeft betrekking op voormalige gemeenschappelijke grond. Meestal betreft het heideontginningen. Born kan slaan op een bron of op branden. Een bron is hier denkbaar omdat op de overgang van de hoge heide naar het dal van de Akkerse Waterloop zeker kwel zal zijn opgetreden. Het ‘branden’ zou betrekking kunnen hebben op het verbranden van een deel van de gemeenschappelijke heidegrond, om daar akkers te stichten.

10.17.5.014 Kranenbroek (Mierlo) Compact groepje van drie boerderijen aan de rand van het Kranenbroek. Deze naam geeft aan dat kraanvogels in die moerassige streek voorkwamen.

10.17.5.015 Diepenbroek (Mierlo) Compact groepje van drie boerderijen aan de rand van het Diepenbroek.

10.17.5.016 Stepekolk (Mierlo) Compact groepje van drie boerderijen. De naam Stepekolk valt uiteen in twee delen, te weten Stepe en kolk. Of Stepe een variant is van Stip (Stipdonk, Stiphout) of Stap is niet duidelijk. Deze woorden wijzen op een schoor of vonder. Het achtervoegsel -kolk geeft al aan dat we de betekenis moeten zoeken in de waternamen. In Zuidoost-Brabant komen wel meer namen voor met kolk als achtervoegsel of als zelfstandig naamwoord. Evenwel, er bestaat een vermelding van tgoet te Stepecollen op Gheen Broeck dat in 1436 in het bezit was van de erfgenamen van Laureijns van Stepecollen. Van latere boerderijen op Stepekolk of in het buurtschap Oude Ven is niet duidelijk of het om een voortzetting van deze hoeve gaat.85 De gehuchtnaam lijkt dus van een hoevenaam te komen die weer van een persoonsnaam afgeleid is. Colle betekent volgens Van Berkel en Samplonius vlechtwerk om water te filteren en vis te vangen.86

10.17.5.017 Luchen (Mierlo) Driehoekige open ruimte aan de Luchense straat, met 5 boerderijen., gelegen tussen de open Luchense Akker en het dal van de Luchense Beek, met wat verderop de Kuchense Heivelden. Lijkt met al die attributen een oud gehucht al is het klein. Luchen of Luchenderhoeve is de benaming voor een buurtschap tussen Mierlo, Geldrop en Nuenen. De naam wordt ook geschreven als Luggen of Lüchen. Het toponiem komt overeen met Locht, Lookt en Gelookt. Deze namen wijzen op afgesloten of omheinde percelen. Meestal ging het om ontginningen in de heide die omgeven waren door gevlochten afrasteringen. Ook wordt de naam locht of luchen verklaard als lichte, onvruchtbare grond. Gezien de ligging van Luchen in Mierlo nabij de stuifzanden op de heide, mogen we die betekenis niet uitsluiten.

10.17.5.018 Het Heiderschoor (Mierlo) Groepje van 4 of 5 boerderijen aan het bruggetje (schoor) waarover men naar de heide ging. De naam Heiderschoor komt ook voor als Heeserschoor, Heijserschoor en Heijerschoor. In het buurtschap Heezerschoor lag tgoet te Heserschoer dat grensde aan de heide. De naam veranderde geleidelijk in Heiderschoor, zoals we die op topografische kaarten van de 19e eeuw tegenkomen. Het Heezerschoor komt al voor in de Bossche protocollen van het jaar 1416.87 Het achtervoegsel -schoor heeft de betekenis van een eenvoudig bruggetje van takken over een beek. Omdat het in de richting van Nuenen is gelegen, kan het hier gaan om een brugje dat door inwoners van Nuenen werd gebruikt om via Mierlo naar Heeze te gaan. Waarschijnlijker is het dat de naam slaat, of later is gaan slaan, op de toegang tot de heide die door dit schoor geboden werd.

10.17.5.019 Papevoort (Zesgehuchten) 9 boerderijen verspreid langs de straat ten noorden van de Beekloop. Genoemd naar de oversteekplaats van die beek aan de westzijde van het gehucht. Hier stond de boerderij van de Abdij van Binderen. Vanaf de kerk in Geldrop liep over de Papenvoort het kerkepad naar de kapel op Riel. De huidige Smulderstraat is de voormalige Papenvoort. Het kerkepad is als een zandpad nog tussen weiden en akkers naar Riel te volgen.

85 Coenen, 2004, 88. 86 Van Berkel en Samplonius, 1995, 41. 87 Coenen, 2004, 88.

74

Thema 18: Heerlijkheden

Een typisch middeleeuws fenomeen zijn de heerlijkheden. In oorsprong zijn dat grote stukken grond waarover de bezitter of heer een zekere rechtsmacht bezat. Veelal betrof die macht ook de mensen die op die grond woonden of anderszins aan de heerlijkheid gebonden waren. Deze rechtsmacht vertoonde gradaties: de hoge rechtsmacht liet toe misdadigers te bestraffen, eventueel met de doodstraf. De lage rechtsmacht liet slechts toe boetes tot een zeker niveau op te leggen, terwijl het recht van "erven en onterven" er op neer kwam dat de gronden die onder de heerlijkheid vielen alleen ten overstaan van de heer of zijn vertegenwoordiger en zijn leen- of laathof konden worden verkocht of verorven. Voor die heer was er in principe een woning op de heerlijkheid. Veelal werd die woning in de loop van de tijd uitgebouwd tot een eenvoudig kasteeltje met op de voorhof een hoeve. Tot de heerlijkheid hoorden vaak nog enkele hoeven die door de heer verpacht werden. Daarnaast was een deel van de grond uitgegeven en werd daarvan jaarlijks een klein bedrag (typisch 6 Leuvense penningen per bunder, ongeveer 2,5 eurocent per hectare) aan de heer betaald. Andere gronden waren als leengoed uitgegeven. De leen- en cijnsgronden lagen deels aaneen tegen het eigen (deels verpachte) deel van de gronden van de heerlijkheid, maar voor een ander deel lagen ze vaak erg verspreid.

Samenvattend: 1. eigen goed: - burcht of kasteel - huis voor de heer, met wat grond (tuin, park) - een of meer verpachte boerderijen 2. leengoed 3. cijnsgoed 4. allerhande rechten. Deze kunnen soms landschappelijk tot uiting komen.

De bezitter van zo'n heerlijkheid was in de regel zelf weer leenman van een andere heer. Dat kon de hertog van Brabant of Gelre zijn of de abdis van Thorn, de bisschop van Luik etc.. Deze feodale afhankelijkheid is belangrijk voor het begrijpen van de vorming van de nederzettingen.

In de Kempen is een heerlijkheid een gebied waarover een lokale heer enkele rechten uitoefent. Dat kan heel beperkt zijn, het kan ook gaan om rechtsmacht tot en met het ter dood brengen van veroordeelden. Heerlijkheden zijn een typisch middeleeuws fenomeen waaraan in 1795 formeel een einde kwam. In het landschap herinnert er nog veel aan. De heerlijkheden zijn vanaf de zestiende eeuw in toenemende mate ook een landgoed geworden. De landgoedaspecten van de heerlijkheden worden hierna onder thema 19, Landgoederen behandeld. Daar komen de heerlijkheden dus ook weer terug.

De heerlijkheid Geldrop Het gebied van de voormalige gemeente Geldrop viel vrijwel samen met dat van de voormalige heerlijkheid, gelegen in het Kwartier van Peelland. Geldrop was een hoge heerlijkheid, in leen gegeven door de hertogen van Gelre aan de heren die behoorden tot onder meer de families Van Geldrop (vóór 1372 tot 1456), Van Goor (tot 1462) en Van Horne (tot 1552).

De heerlijkheid Mierlo Als heren kende de heerlijkheid onder meer de Van Mierlo's uit het huis Rode (tot 1337), de Van Cuijks (tot 1356) en de aan de Van Mierlo's verwante Dicbiers (tot 1501). De hoge heerlijkheid kregen de Dicbiers in 1397 in pand van de hertogin van Brabant. Ook al werd in 1617 door de ingezetenen van Mierlo de heerlijkheid uitgekocht, er was er tot in de 18de eeuw onduidelijkheid over het bezit. Uiteindelijk bleef de heerlijkheid in het bezit van de heren. De heerlijkheid besloeg niet de gehele latere gemeente Mierlo

De heerlijkheid Heeze Zesgehuchten maakte deel uit van de heerlijkheid Heeze waarvan het zwaartepunt in Heeze lag en die zich ook over Leende uitstrekte. Deze heerlijkheid was vanaf 1334 een Brabants leengoed.

75

18.1 Kasteel Onder “kasteel” verstaan we niet alleen het (stenen) hoofdgebouw in een gracht, maar het hele complex bestaande uit zo’n hoofdgebouw (eventueel op een motte) en zijn gracht, een voorhof in een gracht, de kasteelboerderij, eventueel poortgebouw, verdere wallen en grachten. Misschien wijst de praktijk uit dat we dit “totaal-kasteel” toch beter in onderdelen opsplitsen. Vergeet niet dat er misschien nu nog maar enkele brokjes zichtbaar zijn, maar dat er in het verleden meestal wel een compleet “totaal-kasteel” was en dat daarvan in de ondergrond gewoon nog resten zitten.

10.18.1.001 Kasteel van Mierlo Tot omstreeks 1800 kende Mierlo een imposant kasteel, dat omgracht was en voorzien van een voorburcht. Het is niet bekend wanneer dit kasteel precies gebouwd is. In archiefstukken wordt volgens Coenen het woord kasteel niet altijd gebruikt en wordt er vaker gesproken van huis of hooghuis. In de periode tot 1300 werden wel heren van Mierlo in de oorkonden vermeld, maar geen enkel document maakte gewag van een kasteel of huis van de heer. In de tijd van de familie Dickbier bestond het kasteel van Mierlo zeker. In het testament van Hendrik Dickbier van 1420 wordt het omschreven als een castrum etcetera edeficia dominium ville de Mierle, wat vrij vertaald mag worden als: het kasteel en andere gebouwen van de heerlijkheid van het dorp Mierlo. Van na die datum zijn nog meer vermeldingen bekend van het kasteel van Mierlo, onder meer van 1429 (castrum), 1430 (huijs) en 1438 (t huijs).

Coenen trekt hieruit de conclusie dat het kasteel van Mierlo zeker vanaf 1420 bestaan heeft, maar het vermoeden bestaat echter dat het al in de 14e eeuw is gebouwd, waarschijnlijk in de tijd van de heren van het geslacht Dickbier. Het oudste gedeelte van het kasteel was de donjon of versterkte toren. Als voorgangers van het kasteel mogen we de hoeve Hofgoet (10.18.3.003) beschouwen, eventueel in samenhang met de hoeve Bennendonk (10.18.3.002), die tot 1315 bezit was van de heer van Mierlo en dicht nabij het Hofgoet lag.88

Afbeelding: Tekening uit de eerste helft van de 18de eeuw van het kasteel van Mierlo. Volgens Coenen is dit de meest natuurgetrouwe afbeelding (tekening van Jan de Beijer uit 1738, Noordbrabants Museum ‘s-Hertogenbosch).89

88 Coenen, 2004, 62-64. 89 Coenen, 2004, 63.

76

In de 15e eeuw was het kasteel een hoog massief gebouw, omgeven door grachten en voorzien van een voorburcht. Er was feitelijk sprake van een dubbele gracht omdat er zowel een gracht lag om het kasteel als om het hele goed, inclusief de voorburcht. Om het kasteel te bereiken moest men eerst een ophaalbrug over naar de voorburcht en vervolgens nog een ophaalbrug naar het kasteel. Qua vorm kan het kasteel vergeleken worden met het nieuw kasteel van Deurne en als een kleine uitvoering van het slot Loevestein. Mogelijk heeft de familie Dickbier zich laten inspireren door kastelen in het rivierengebied. We weten dat Hendrik Dickbier een schoonzoon was van de heer van Megen en dat zijn zoon zelf heer van Megen was. Veel familieleden van de heer waren woonachtig in de stad Den Bosch. In die omgeving lagen versterkte kastelen, die een belangrijke rol speelden in de verdediging van Brabant tegen de hertog van Gelre. Van het kasteel van Mierlo zijn weinig bijzonderheden vermeld. Het kasteel werd telkens genoemd zodra de heerlijkheid werd verkocht, maar in die verkoopakten werd het pand niet gedetailleerd omschreven.90

Volgens Coenen kan het kasteel worden beschouwd als een waterburcht met een voorburcht, die eveneens met grachten omgeven was. Tot de voorburcht behoorden paardenstallen, een kapel en de neerhuizinge. Onder de neerhuizinge verstaan we een pachtboerderij van het kasteel. Omstreeks 1645 schreef baron Van Leefdael over het kasteel van Mierlo: Item heeft den heere aldaer een seer out casteel, thorensghewyse ghehout sijnde, de rechte, daer nu de peertsstallinghe staet, eertijts afghebrant by ongeluck met het afschieten van een roer. We kunnen hieruit opmaken dat het kasteel oorspronkelijk groter was. Op de plaats van de paardenstallen had dus ook een gebouw gestaan, dat door brand verloren was gegaan. Tussen het kasteel en de voorburcht was een ophaalbrug. Tijdens de toverijprocessen (zie 10.27.14.001) kwamen de Mierlonaren vaak niet verder dan de poort in de voorburcht. De heer bleef op deze manier buiten schot, bovendien was de kerker van het kasteel helemaal onbereikbaar. In het kasteel was ook een geselkamer aanwezig waar martelwerktuigen werden bewaard. Een aantal daarvan werd tijdens het toverijproces daadwerkelijk gebruikt.91 Afbeelding: Het kasteel van Mierlo in 1706.

Het huis of kasteel van Mierlo raakte in de loop van de 18e eeuw in verval, vooral nadat het na 1765 voornamelijk door pachters van het jachtrecht werd bewoond. De middeleeuwse waterburcht met de voorburcht, waarin een hoeve was ondergebracht, was volgens de tekeningen uit de 18e eeuw een indrukwekkend gebouw. In 1736 werd het bouwwerk, inclusief de hoeve, getaxeerd op 5.000 gulden, evenveel als de windmolen van Mierlo. Dit bedrag geeft aan dat de bouwkundige toestand te wensen overliet. Uit rekeningen van de rentmeester van de heerlijkheid Mierlo blijkt dat de heerlijke rechten te weinig opleverden om alles te kunnen betalen. Jaarlijks leed de heer van Mierlo een verlies op de heerlijkheid Mierlo. Er was zodoende geen geld om ingrijpende restauraties van het kasteel en de bijgebouwen te ondernemen. Na die tijd volgden weinig grote reparaties aan het kasteel, zodat de indruk gewekt wordt dat de heer van Mierlo het gebouw bewust liet vervallen. In 1795 werd het eerste gedeelte van het kasteel gesloopt, daarna werden andere delen in 1804 en 1809 afgebroken. De poort naar het kasteel heeft tot omstreeks 1948 als laatste overblijfsel bestaan.92

Gerrit Beex schreef dat de grachten vrijwel waren dichtgegooid, maar toch nog in het terrein waar te nemen waren.93 Bij een booronderzoek in 1990 bleek dat de ruilverkaveling alles afgevlakt had door ophoging, maar dat in de ondergrond nog een achtvormige grachtstructuur met twee “eilanden” aanwezig zijn. . De grachtvulling bevatte veel puin en mortel dat tijdens de sloop van het kasteel in de gracht terecht is gekomen. De verwachting is dat organisch materiaal in de gracht goed bewaard is gebleven. De grachten zelf waren ca. 1,6 m diep en 12 tot 15 m breed. Op de eilanden zit er nog flink

90 Coenen, 2004, 101. 91 Coenen, 2004, 163. 92 Coenen, 2004, 261. 93 Archis, wnr 33977.

77 wat puin, misschien zelfs vast muurwerk. Eerder, waarschijnlijk tijdens de ruilverkaveling, was hier muurwerk (8 m lang bij 0,7 m breed) aangetroffen. Opmerkelijk was dat in enkele boringen op de eilanden op ongeveer 1,4 meter diepte veenslik is aangetroffen onder een laag puin en zand. Dit betekent dat het kasteel waarschijnlijk is gebouwd in een natuurlijke laagte (vennetje) in het beekdal en dat (een deel van de) gracht niet gegraven is. In het oostelijke deel van het terrein is de ondergrond nogal venig, wat wijst op een depressie in het beekdal.94 Dit klopt met de reconstructie van het Fysisch Landschap die hier een rijt als begin van het dal van de Kasteelse Waterloop vermoedt. Blijkbaar is het kasteel dus bewust in dit kwelgebied gebouwd om altijd water in de gracht te hebben.

Afbeelding: Detail uit het fysisch landschap, met ligging kasteel, hoeven en beken.

Afbeelding: De Bonnekaart van 1930 met de perceelgrenzen van 1832 laten nog duidelijk de contouren van de gracht van het kasteel Mierlo zien. Ervoor lag de voorhof met naar het noorden de oprijlaan.

10.18.1.002 Kasteel van Geldrop-1: De Burght Het oudste kasteel van Geldrop, genaamd De Burght, lag in de huidige nieuwbouwwijk OverBurght, vroeger aan het eind van het Burghtstraatje bij de boerderij daar. De Burght wordt voor het eerst aan

94 Van der Gaauw en Roymans, 1990.

78 het einde van de 14e eeuw vermeld als woning van Hendrik van Geldrop, een kanunnik van Oirschot. Hij was verwant aan de heren van Geldrop. Het zou kunnen zijn dat de Burght het eerste kasteel van Geldrop was. De Burght lag niet ver van de Dommel. Vanuit de Kleine Heuvel liep een weg langs het goed Ten Bogaarde als een dijk naar de Burght. Het complex was met grachten en pallisaden omgeven. Het bestond uit een poortgebouw, bijgebouwen en een zogenaamd hooghuis. Dit hooghuis, een uit twee verdiepingen bestaand woongedeelte, was eveneens van een gracht voorzien. Rondom de Burght lagen enkele landerijen, die in het oosten grensden aan een oude tak van de Dommel, die in de 17e eeuw verzandde.95 Het landgoed was in de 16e en 17e eeuw in handen van de families Pompen en Bluijssen.

Afbeelding: De ligging van beide kastelen ten opzichte van de kom van Geldrop. Reconstructie J.Coenen.

10.18.1.003 Kasteel Geldrop-2 De Heren van Geldrop woonden aanvankelijk in de Burght ten zuiden van Geldrop (zie 10.18.1.002), maar in de 14e eeuw bouwden zij een versterkte woontoren nabij de Dommel in het noorden van het dorp. Nabij die toren ontstond het kasteel van Geldrop, dat ook wel de hof van de Heer van Geldrop heette, vandaar dat de weg naar dat kasteel de naam Hofstraat kreeg.96 Het Kasteel van Geldrop werd omstreeks 1350 gebouwd door Philip of Jan van Geldrop. Uit opgravingen is gebleken dat de middeleeuwse woontoren, die tot 1844 naast het kasteel heeft gestaan, niet ouder was dan ongeveer 1350. De woontoren, die tot 1840 naast het kasteel heeft gestaan, is het enige bouwwerk waarvan we nog een voorstelling hebben, want van het middeleeuwse Kasteel van Geldrop was in de 16e eeuw weinig meer over.97 In 1512 werd het kasteel door de Geldersen opgeblazen. Pas in 1616 bouwde Amandus van Horne een nieuw kasteel, dat nu het middenschip vormt van het huidige gebouw. Toen baron Van Leefdael korte tijd later een beschrijving maakte van het kasteel, kwam het onderscheid tussen het middeleeuwse kasteel en het nieuwe gedeelte tot uiting. Hij beschreef het als: ,,Een out casteel op het oude fatsoen, thoorens gewijs, seer massif ghebout, met wyde grachten daerom. Dan

95 Coenen, 1987, 16-17. 96 Coenen, 1987, 14. 97 Coenen, 1987, 17.

79 heeft (hij) daer nogh een nieu huys by synen tyde ghetimmert soo dat dit nu fraye edelmanswooninghe is".98

Afbeelding: Kasteel Geldrop op de kadasterkaart van ca 1830. Noord is links. Nummer 553 is de woontoren.

Afbeelding: Het Kasteel omstreeks 1860, vlak voor de verbouwing van de poort. Dit is tevens een van de oudste foto’s van Geldrop.99

Zoals geconstateerd is het het oudste deel van het huidige kasteel Geldrop de middenvleugel. Deze telt twee bouwlagen tussen trapgevels onder een zadeldak. De muurankers en een binnendeur dragen het jaartal 1616. In de bovendorpel vinden we het wapen van het geslacht Van Horne, de vroegere heren van Geldrop en Heeze. Op een tekening van kasteel Geldrop van Cornelis Pronk uit 1732 zien we een zware middeleeuwse toren, die door een zaalbouw verbonden lijkt met het 17de- eeuwse kasteel. De toren had een tentdak en was voorzien van kantelen.

Afbeelding: Op de tekening door Van Valkenhurg in het boek van A.C. Broek uit 1825 staat de zware middeleeuwse toren heel duidelijk apart aan de overzijde van de slotgracht. Het lijkt een woontoren, die later is uitgegroeid tot kasteel Geldrop.

98 Zoals geciteerd bij Coenen, 1987, 23. 99 Coenen, 1987, 81.

80

Ook op de hier afgebeelde tekening bij A.C. Broek vinden we die toren terug. Hij staat heel duidelijk apart aan de overzijde van de slotgracht. Broek is van mening dat deze toren tot het Oude kasteel behoorde en misschien is hij zelfs ouder. Het lijkt een woontoren, die dan later is uitgegroeid tot kasteel Geldrop. In 1769 was het kasteel zo vervallen, dat het onbewoonbaar verklaard werd door de schepenen van Geldrop. In de loop van de 19e eeuw zijn de resten afgebroken. Toen is ook een groot deel van de slotgrachten gedempt, zodat het huidige kasteel nu niet meer volledig is omgracht. In diezelfde eeuw kreeg het een linker- en rechtervleugel. De linkervleugel rust op oudere grondslag. De toren, die naast de rechtervleugel stond, is afgebroken tot de verdiepingsvloer. Alleen de middenvleugel is onderkelderd.100

De Stichting Kasteel Geldrop draagt sinds 1995 zorg voor het gebouw. Er worden concerten gegeven en het doet dienst als expositieruimte en museum. Daarnaast bestaat er de mogelijkheid in het kasteel (kleinschalige) diners, partijen en recepties te houden. De gemeente Geldrop maakt nog gebruik van de trouwzaal in het kasteel.

Wat er nog rest van het kasteel is een rijksmonument onder nummer 515916.101 De beschrijving daarvan luidt als volgt: Het complex bestaat uit de kasteeltuinen van het eerder beschermde kasteel met de daar aanwezige opstallen: oranjerie, plantenkassen, tuinmanshuis annex koetshuis/paardestal, schansmuren en dienstwoning uit ca. 1870 met aggregaathuisje uit ca. 1920. Kasteel Geldrop is een historische buitenplaats waarvan de geschiedenis teruggaat tot ten minsten de dertiende eeuw. Rond 1870 krijgt het kasteel een nieuwe eigenaar, de industrieel Hubertus Paulus Hoevenaar Jr., die suikerfabrieken in Nederlands-Indië exploiteerde. Door zijn toedoen werd het kasteel ingrijpend gewijzigd tot de huidige vorm. Tevens werd rond het kasteel een Engelse tuin en oostelijk hiervan de kasteeltuin aangelegd en zijn bovengenomende dienstruimten gebouwd.

Het landgoed, dat een driehoeksvorm heeft, wordt aan de oostkant begrensd door de rivier de Kleine Dommel, aan de zuidkant door de Mierloseweg en aan de westkant door de Helze. De hoofdtoegang tot het kasteel bevindt zich aan een rechte oprijlaan, die loodrecht staat op de Mierloseweg. De oprijlaan heeft een laanbeplanting van Hollandse eiken. In de jaren zeventig van de twintigste eeuw onstond hier bij het doortrekken van de Mierloseweg naar de Helze, een nieuwe toegangspoort voor het landgoed. In 1870 werd het landgoed ontsloten door twee oprijlanen, die bajonetvormig op elkaar staan. De meest deftige oprijlaan, die grotendeels nog aanwezig is, loopt ongeveer in het verlengde van de toenmalige Mierloseweg, waar nu het hertenkamp ligt. Ze is voorzien van een dubbele laanbeplanting van dezelfde Hollandse eiken. Na het doortrekken van de Mierloseweg in de zeventiger jaren, heeft ze haar functie als hoofdtoegang verloren. Binnen het landgoed zijn drie gebieden te onderscheiden: A. de Engelse tuin, liggende in de zuidoost hoek van het landgoed, met kasteel, tuinmanshuis annex koetshuis/paardestal, kleine dienstwoning en aggregaathuisje. B. de kasteeltuin, liggende in de zuidwest hoek met de opstallen: oranjerie, plantenkassen, boerderij, schuur en dierenverblijven met het hertenkamp (inmiddels kinderboerderij). C. het kasteelbos, liggende in het noordelijk deel met beplanting van eiken en essen die de vroegere wilgen en populieren uit 1954-63 grotendeels hebben vervangen. Het kasteelbos, boerderij, schuur en hertenkamp behoren niet tot de bescherming. De tuin (I), is een landschapstuin in Engelse stijl, met een bijzondere flora, waaronder diverse oude inlandse, exotische en zeldzame soorten. In het midden van de tuin ligt het kasteel binnen een U-vormige vijverpartij, oorspronkelijk een deel van de oude slotgracht.

In de tuin ligt aan de oprijlaan een tuinmanshuis annex koetshuis/paardestal (II). Het interieur van de paardestal is authentiek met een gietijzeren inrichting afkomstig van de Engelse ijzergieterij Musgrave's en Co uit Londen en Belfast.Noordelijk van het kasteel staat een kleine dienstwoning (III). Het kasteel had in ca. 1920 een eigen electriciteits-voorziening. Een restant van deze voorziening, is het aggregaathuisje (IV), direct oostelijk van de dienstwoning. De kasteeltuin (V) ligt westelijk van de oprijlaan, hierin bevinden zich o.a. drie plantenkassen, oranjerie, rozentuin, boomgaard en moes- en

100 Becx, 1999, 60-61. 101 Dit is het nummer van het hele complex. De afzonderlijke onderdelen hebben een apart nummer.

81 kruidentuin102 en sinds de jaren zeventig van de twintigste eeuw een hertenkamp. Aan de zuidkant de oude oprijlaan met de dubbele laanbeplanting van Hollandse eiken. Het geheel is gedeeltelijk omzoomd door een schansmuur (VI) en gedeeltelijk door een beukenhaag. De kassen (VII) hebben ijzeren spanten. Twee ervan liggen vrijstaand in eikaars verlengde, ze hebben een eigen aangebouwd stookhuis en schoorsteen. De derde staat tegen de zuidmuur van de boerderij. De oranjerie (VIII) ligt aan de noordkant van de kasteeltuin, westelijk van de oprijlaan.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het complex van de buitenplaats Kasteel Geldrop is van algemeen belang. Het geheel heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van een culturele en sociaal-economische ontwikkeling, in het bijzonder de ontwikkeling en uitgroei van buitenplaatsen in de negentiende en vroeg twintigste eeuw, uitgaande van een ouder kasteel met aangehorigheden. De tuin met opstallen heeft architectuurhistorische waarden: hij is van belang voor de geschiedenis van de tuinarchitectuur en van bijzonder belang voor de volledige toestand waarin het geheel is bewaard gebleven. Het geheel heeft ensemblewaarden als bepalend onderdeel van een samenhangend ensemble met bijgebouwen en is gaaf bewaard gebleven. Een dergelijke buitenplaats is langzamerhand zeldzaam aan het worden.

Afbeelding: Het kasteel van Geldrop-2 in 2009.

Heemkundigen hebben in 1996 archeologisch onderzoek verricht op het kasteelterrein na toestemming van de Provinciaal Archeoloog. Daarbij werd de lokatie van de woontoren bevestigd (zie kadasterkaart hier boven!) Verder werd de conclusie van J. Coenen dat het kasteel uit de 14e eeuw stamt bevestigd. 103

18.2. Hoofdhoeve Hoofdhoeve en hoeve: daarmee wordt de agrarische bestaansstructuur van de heerlijkheid en bestaansbasis van de heer aangegeven. In de late middeleeuwen en daarna zijn dat normaal verpachte boerderijen met meestal veel grond. De hoofdhoeve staat veelal op de voorburcht. Wat verderop vindt je dan één of meer andere hoeve(n).

10.18.2.001 Hoofdhoeve kasteel Mierlo Juist ten westen van het kasteel, of is dat nog op de voorhof? In 1842 nog aangegeven, in 1881-1900 nog enkel gebouw, ook dat is in 1930 verdwenen. Thans boerenland.

10.18.2.002 Hoofdhoeve van kasteel Geldrop-1 Aangenomen mag worden dat de boerderij die restte van De Burght de hoofdhoeve ervan was, of anders de opvolger. Afgebroken, thans woonwijk. Het is de vraag of de huidige boerderij bij het

102 Inmiddels vervangen door een bloementuin (info IVN Geldrop). 103 Van Laarhoven, 2001a, 63-66; Van Asten, 1989.

82 kasteel ook mag worden aangenomen als hoofdhoeve bij het nieuwe kasteel. Dit is niet duidelijk omdat er geen aanwijzingen zijn dat er voor deze 19e eeuwse boerderij oudere voorgangers zijn geweest.

18.3 Hoeve In de Brabants dorpen lagen grote hoeven of boerderijen, die toebehoorden aan de adel of aan kerkelijke instellingen. De meeste waren gerelateerd aan het kasteel. Deze hoeven hadden de kerkelijke instellingen niet kunnen bemachtigen.

Hoeven van de heer van Mierlo

10.18.3.001 Hoeve Nieuwenhuis, Kasteelweg 12, Mierlo De naam van de hoeve Nieuwenhuijs, die nabij het kasteel van Mierlo lag, wijst op het bestaan van een oudere hoeve. Deze lag mogelijk niet bij het kasteel, maar bij het slotje of hofgoed (10.18.3.003). De hoeve bestond al in 1416. De hoeve Nieuwenhuijs was in de 15de eeuw in het bezit van de kasteelheer, terwijl hij andere hoeven vanwege schulden moest afstoten. Ook in 1830 hoort hij nog tot de kasteelgoederen. De hoeve stond niet alleen, aangezien in 1482 ook sprake was van een huis van Jan Hendrik Wijnen bij de Nieuwenhuijs, dat grensde aan die hove ten Nuwenhuijs.104 In de tweede helft van de 18e eeuw werd niet de naam Nieuwenhuijs maar Nieuwe Hoeve gebruikt. Het was een van de twee boerderijen bij het kasteel. De hoeve lag aan het einde van de dreef naar het kasteel.105

De boerderij is Rijksmonument (nr.: 526454). De beschrijving van het monument: Voormalige kasteelboerderij, opgetrokken in ambachtelijk-traditionele bouwtrant en daterend uit de eerste helft van de 18e eeuw. De boerderij maakte oorspronkelijk deel uit van het aan de overzijde van de weg gelegen kasteel van Mierlo waarvan alle sporen zijn uitgewist. Ingrijpende verbouwing tot woonboerderij in ca. 1971.

Eenlaags driebeukig hallehuis met ankerbalkgebinten en dwarsdeel onder rieten zadeldak met wolfseinden. Op de nok met rietvorsten twee gemetselde schoorstenen, niet op de oorspronkelijke plaats. Het pand is opgetrokken uit een groot formaat baksteen, die boven een zwarte plint geheel gewit is. De voorgevel staat haaks op de weg, het voorerf is bestraat. In de voorgevel is de voorzijde van het eiken ankerbalkgebint onbehandeld in het zicht gelaten. Aangezien er geen sporen van oorspronkelijk aan deze zijde ingelaten schoren of korbelen zichtbaar zijn, wat zou wijzen op een inkorting van de boerderij, moet worden aangenomen dat deze situatie authentiek is. De voorgevel is asymmetrisch ingedeeld. Aan weerszijden van de vernieuwde voordeur met drieruits bovenlicht bevindt zich een 16-ruits venster met bovenlicht, dubbele draai ramen en bakstenen onderdorpel, aangebracht in ca. 1950. De dubbele luiken met uitgespaard hartmotief vernieuwd in ca. 1971. Boven de ankerbalk een tezelfdertijd ter plaatse van een klein zolderluik een veelruits-venster. Rechts naast de staander een getralied keldervenster, waarboven het venster van de opkamer. Rechts daar naast onder een flauwere dakhelling een uitbouw (bouwnaad) ten behoeve van de bijkeuken. Naast de linker staander onder een iets opgelicht dak de blinde muur van een afgeschoten kamer waarin bedsteden voor de dochters stonden. Daarboven onder de dakschuinte een oorspronkelijk luik met oude gesmede gehengen, toegang gevend tot een zoldertje waar vroeger noten werden gedroogd. Ter hoogte van de ankerbalk in de muurvlakken van de zijbeuken aan beide kanten een klein gesmeed hartvormig muuranker. De lange gevel links ligt parallel aan de weg achter enkele jonge linden. Uiterst rechts springt de gevel enigszins uit ten behoeve van de kamer voor de dochters, met twee zesruitsvenster met draai ramen, bovenlicht en bakstenen onderdorpels. Uiterst links de nog oorspronkelijke dubbele deel deuren en een staldeur, ter hoogte van de voormalige koestal een groot aantal identieke zesruitsvensters, aangebracht in ca. 1971. De achtergevel is geheel blind op enkele kleine ventilatieopeningen na. De lange gevel rechts is uiterst links voorzien van een aanbouw onder minder steil hellend dak ten behoeve van een bijkeuken met serre. Ramen en deuren uit 1971. In het rechter dakvlak een tweetal grote dakkapellen met ramen met roedenverdeling.

104 Coenen, 2004, 78. 105 Coenen, 2004, 231.

83

In het interieur zijn behalve de zeven vrijwel intacte eiken ankerbalkgebintparen (telmerk "eitjes") van de oorspronkelijke indeling nog herkenbaar de kleine kelder met 3 stenen treden en tongewelf, rechts naast de voordeur. Daarboven een opkamertje met oorspronkelijke rode plavuizen en eiken steektrap naar de zolder. In het interieur nog enkele oude deuren met beslag in eiken kozijnen. De koestal is verbouwd tot woonruimte. De kap boven het woongedeelte is 1971 vernieuwd en afgetimmerd. De voormalige deel is nog geheel intact, compleet met hooi zolder rondom op tussenbalken waarop zware rondhouten stammen. Ook de kap is hier nog min of meer oorspronkelijk, met zeer schuin geplaatste rondhouten sporen. In de achtergevel kleine rechthoekige ventilatieopeningen, nu met glas gedicht.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De voormalige kasteel boerderij uit XVIIIa is van algemeen belang. Het huis heeft cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische ontwikkeling, als voorbeeld van een kasteel boerderij in Oost-Brabant. Het pand heeft architectuurhistorische waarde vanwege de in- en uitwendig gaaf behouden hoofdstructuur en het traditionele materiaalgebruik alsmede vanwege onderdelen van het interieur. Het pand is typologisch en als laatste tastbare overblijfsel van het kasteel van Mierlo van betekenis.

Afbeelding: Boerderij Kasteelweg 12 Mierlo vanuit het zuiden.

Hoeve Bennendonk De hoeve Bennendonk, niet ver van het kasteel van Mierlo gelegen, behoorde oorspronkelijk toe aan de heer van Mierlo. Waarschijnlijk betreft het hier het oudste bezit van de heren van Mierlo en tevens hun woning voordat het kasteel bestond. De hoeve was ongetwijfeld een van de grootste van Mierlo.106 Bennendonk werd soms ook Benneldonk genoemd. In 1317 verkocht een familielid van de heren van Mierlo de hoeve aan de abdij Tongerlo.107 Twee jaar eerder had de abdij de tiendrechten in Mierlo verworven en ze ging de inning daarvan blijkbaar vanuit deze hoeve organiseren. In 1416 blijkt dat er bij de hoeve een spijker of graanschuur stond, die ook ‘t Corenhuijs van Tongerloo werd genoemd. Dat was de tiendschuur, maar ook de pachters van de hoeve zelf konden hier hun graan kwijt.108 De bezittingen van de abdij Tongerlo in Mierle kwamen in 1590 in handen van het bisdom ’s- Hertogenbosch dat ze in 1648 alweer verloor aan de Raad van State van de Republiek. Tongerlo, bisschop en Raad van State verpachtten de boerderij steeds. De Raad van State heeft de hoeve

106 Coenen, 2004, 46. 107 Erens en Koyen, 1948 – 1958, nr. 540. 108 Coenen, 2004, 76.

84 kenenlijk al snel verkocht. De oorspronkelijke hoeve Bennendonk met de bijbehorende pastorie was in de 17e eeuw vervallen. De boerderij werd gesplitst en van de schaapskooi naast de boerderij werd eveneens een woning gemaakt. Door de opsplitsing bestonden er in 1810 naast de hoeve Bennendonk nog twee boerderijen.109 Het aldus ontstane gehuchtje bestaat nog.

10.18.3.003 Hoeve Eertborn Er is kennelijk nogal wat verwarring over de hoeven van de heer van Mierlo. Het lijkt alsof de namen Eertborn, Hofgoed en Slotje op dezelfde hoeve slaan, terwijl de naam Nieuwenhuis op een andere hoeve nabij het kasteel zou slaan, mogelijk de hier boven genoemde hoeve Kasteelweg 12 (10.18.3.001).110

Slotje In 1481 was er zelfs sprake van het Slotje, waarmee het latere Klein Slotje werd bedoeld. Aan het begin van de 17e eeuw was het Slotje of Klein Slotje geleidelijk in verval geraakt. In het verpondingsboek van 1658 kwam het nog voor, maar in het daaropvolgende boek van 1671 ontbrak de vermelding. Het voormalige adellijke huis in de Donkstraat in Mierlo was door erfenis achtereenvolgens in verschillende handen geraakt. Toen ruim vijftig jaar later een lijst werd opgesteld van huizen en landerijen die sedert de oorlogen tegen Frankrijk in 1672 vervallen of verdwenen waren, stond daar als eerste: een huijs genaempt het Cleijn Slootie is vervallen en weg en vijflopens lant met de weijen desert. Op deze manier kwam er een einde aan een bouwwerk in Mierlo dat vermoedelijk ouder was dan het kasteel.111

Hoeve Eertborn werd in de 17e eeuw Erboers en in de 18e eeuw Aarsbors genoemd. Het was inmiddels een buurtschap, liggend aan de rand van de heide, bestaande uit vier woningen, waarvan er eind 18e eeuw nog drie over waren. De ligging van het Hofgoed was in de 18e eeuw onbekend. De eigenaren van het kasteel hadden in de loop der eeuwen diverse hoeven aangekocht en verkocht. Men wist niet meer wat de oorspronkelijke plaats van het Hofgoed was. Toen in 1765 de bezittingen van het kasteel getaxeerd werden, wist baron Van Scherpenzeel niet meer precies wat er verstaan werd onder een leengoed dat bekend stond als het Hofgoed. Hij vermoedde toen dat het gelegen had op de plaats van een beemd, die het Elsbroek heette. In werkelijkheid lag het oorspronkelijke Hofgoed echter in de nabijheid van Eertborn. Een boerderij bij het kasteel kreeg in de 18e eeuw de naam het Hofgoed. In werkelijkheid gaat het hier om een leengoed van de heer van Mierlo dat in de 16e eeuw werd aangeduid als de Coelhoeff. Deze hoeve, die gelegen was naast de Nieuwe Hoeve, werd in de 18e eeuw achtereenvolgens verpacht aan de families Vlemmings, Verhagen en Van Bussel.112

10.18.3.004 Ter Hoeven Een andere hoeve die in het bezit was van de kasteelheer was het goed Ter Hoeven. Het werd in 1421 vermeld in de protocollen van Den Bosch. Het moet een van de oudere hoeven zijn, aangezien uit deze hoeve een cijns betaald werd aan de heer van Helmond. We zagen al eerder dat die cijnzen al in 1314 bestonden. Landerijen behorende tot deze hoeve lagen onder meer in de Hocht en op de Santheuvel.113 Het betalen van Helmondse cijns wijst erop dat minstens delen van deze hoeve niet tot het allodium van de oude heren van Mierlo behoorden, maar juist ontgonnen werden uit de hertogelijke wildernis van voor 1314. Wél oud, maar niet geheel van de heren van Mierlo dus.

Hoeven van de heer van Geldrop

10.18.3.005 Boerderij Helze 8, Geldrop Boerderij die bij het kasteel van Geldrop hoorde, gelegen in het kasteelcomplex. Boerderij met gebintconstructie in één bouwlaag, uitgevoerd in baksteen onder een met oudhollandse pannen gedekte kap met wolfseinden. Getoogde muuropening in zijgevel, met rondbogige staldeur. Kasteelboerderij vormt samenhang met kasteeltuin, kasteel en park en andere gebouwen van het kasteelcomplex. De boerderij is een gemeentelijk monument (nummer G5.01)

109 Coenen, 2004, 229-230. 110 Coenen, 2004, 77-78. 111 Coenen, 2004, 230-231. 112 Coenen, 2004, 230. 113 Coenen, 2004, 78.

85

Op de kadasterkaart van 1830 staat hier nog geen boerderij. De boerderij is rond 1900 gesticht.

Afbeelding: Kasteelboerderij Geldrop

18.4 Heerlijkheidsgebied Aanduiding van het rechtsgebied van de heerlijkheid in kwestie. Dat is soms uitgezocht en dan kun je dat overnemen. Indien onbekend: dan valt er ook niets op te nemen. De grenzen van zo’n heerlijkheidsgebied zijn soms heel grillig, met enclaves over en weer. Soms ook zijn het nog steeds bestaande min of meer rechte lijnen in het landschap: die vinden we dan als relicten terug!

10.18.4.001 Heerlijkheid Geldrop De heerlijkheid Geldrop zal hetzelfde gebied bestreken hebben als de latere gemeente Geldrop. Enige onduidelijkheid is er over een smalle driehoek aan de grens met Mierlo. De kaart van de heerlijkheid Mierlo geeft daar de paal Wormtgrave aan die 300 meter binnen later Mierlo’s gebied ligt. Die paal is als grenspunt van de heerlijkheid Geldrop genomen.

10.18.4.002 Heerlijkheid Mierlo Volgens Coenen is het niet zo gemakkelijk om de grenzen van de oorspronkelijke heerlijkheid Mierlo vast te stellen, omdat Hout en Broek pas later bij Mierlo zijn gekomen en een gedeelte van Mierlo hertogelijk bezit was. Sommige grenzen bestonden al in de 12e eeuw, zoals de Hoenderboom (zie 10.24.4.001). Dit was de grens tussen Mierlo, Heeze, Lierop, Sterksel en Someren. In een vervalste oorkonde van 1172, die omstreeks 1196 moet zijn geschreven, was al sprake van dit grenspunt tussen vijf dorpen.114 Volgens M. van Asseldonk kwamen de in 1292 vastgestelde heerlijkheidsgrenzen overeen met de op de kaart van de heerlijkheid uit 1706 getekende grenzen.115 Bij het uitzoeken van de grenspalen voor deze catalogus bleek dat inderdaad het geval te zijn. Zo bleek dat de heerlijkheid Mierlo grotendeels hetzelfde gebied bestreek als de latere gemeente Mierlo. De grote uitzondering is het gebied ten oosten van de Kasteelse Loop. Volgens de kaart van de heerlijkheid uit 1706 hoorde dat niet tot de heerlijkheid, met uitzondering van een smal strookje. Enige onduidelijkheid is er over een smalle driehoek aan de grens met Geldrop. De kaart van de heerlijkheid Mierlo geeft daar de paal Wormtgrave aan die 300 meter binnen later Mierlo’s gebied ligt. Die paal is als grenspunt met de heerlijkheid Geldrop genomen.

10.18.4.003 Heerlijkheid Heeze De heerlijkheid Heeze omvatte naast Heeze zelf ook Leende en Zesgehuchten. Ze strekte dus tot ver buiten de huidige gemeente Geldrop – Mierlo.

18.5 Relaties Het kasteel, de hoeven, de galg, het heerlijkheidsgebied en eventuele andere fenomenen van één heerlijkheid vormen samen een ensemble: die heerlijkheid. Getekend als verbindingslijnen met het kasteel (bijv. een lijn galg – kasteel).

10.18.5.001 Geldrop Tot het bezit van de heren van Geldrop behoorden de Burght en het nieuwe kasteel, de hoeve bij de Burght, de watermolen van Geldrop, de kerk met parochie en tienden en uiteraard het hele heerlijkheidsgebied.

10.18.5.002 Mierlo

114 Coenen, 2004, 48. 115 Asseldonk, M. van, 2002, 36.

86

Tot het bezit van de heren van Mierlo behoorden het kasteel met voorhof en daar gelegen hoeve; de hoeven Bennendonk, Eertborn, Ter Hoeven, Nieuwenhuis; de kerk met parochie en tienden; de windmolen op de hei, de galg, de weijer (visvijvers) en uiteraard het hele heerlijkheidsgebied.

18.6 Voorhof Hier boven beschreven als element van het kasteel

18.7 Kasteelboerderij De kasteelboerderij is de hoofdhoeve uit de beschrijving hierboven.

87

Thema 19: Landgoederen

De terreinen die de heren van de oude heerlijkheden voor zich behouden hadden, zijn in de zestiende eeuw en later uitgegroeid tot de kernen van landgoederen. Naast deze oude groep ontstonden er ook geheel nieuwe landgoederen. De kern daarvan was in de regel een bestaande boerderij, soms een nieuwe ontginningshoeve, die in handen kwam van in een naburige stad gehuisveste adel of notabelen.

Landgoederen zijn mooi ingerichte stukken grootgrondbezit. Sommige komen voort uit oude heerlijkheden: in dat geval worden de landgoedaspecten daarvan onder het thema “landgoed” beschreven. Andere hebben een andere ontstaanswijze, deels door opwaardering en uitbouw van een enkele boerderij, deels als ontginningsblok.

Centrum van het landgoed is het landhuis, naar het uiterlijk ook wel “kasteel” genoemd. Bij dat landhuis horen een tuin, vijver en park, soms een gracht om het huis. Daaromheen liggen de landerijen met enkele verpachte boerderijen. Soms is op grote schaal het landschap aangepast en meestal zijn er een of meerdere lanen aangelegd. Het geheel is het landgoedgebied. Soms is het deels omgeven met een wal. In de negentiende eeuw ontstaan ook mini-landgoedjes: een grote villa of grote herberg met ruime tuin en vaak nog een vijver, maar verder geen landerijen, boerderijen etc.

Veel grotere kloosters zijn in wezen het centrum van een landgoed. In plaats van een landhuis is dan het klooster het centrum. Soms is dat in een oud landhuis gevestigd. Waar in tuin en park van een gewoon landgoed allerlei profane versieringen en follies staan, staan bij een kloosterlandgoed religieuze elementen zoals heiligenbeelden (ipv romeinse of griekse beelden), kruiswegstaties, calvariebergen en Lourdesgrotten. Maar de opzet is identiek: centraal gebouw, tuin, park en een lanenstructuur in een ruim gebied met pachtboerderijen staan en waar soms aan landscaping gedaan is. Ook de boerderijen van dichterbij of verderaf gelegen kloosters rangschikken we hier onder landgoed-boerderijen (19.3)

De terreinen die de heren van de oude heerlijkheden voor zich behouden hadden, zijn in de zestiende eeuw en later uitgegroeid tot de kernen van landgoederen. Naast deze oude groep ontstonden er ook geheel nieuwe landgoederen. De kern daarvan was in de regel een bestaande boerderij, soms een nieuwe ontginningshoeve, die in handen kwam van in een naburige stad gehuisveste adel of notabelen.

19.1. Gracht Gracht om het landhuis of een iets groter gebied. Soms is alleen de gracht bewaard gebleven.

10.19.1.001 Grachten kasteel Geldrop Om het tweede (huidige) kasteel van Geldrop lagen brede grachten. Het noordoostelijke deel bestaat nog. Op de kadastrale kaart van 1832 staan behalve het kasteel eveneens de kasteelgrachten afgebeeld (sectie B, blad 1, OAT. Nrs. 549 & 551).

10.19.1.002 Gracht bij boerderij Gracht om boerderij, erf en tuin van Adriaan van der Heijden op Riel. Vermoedelijk een hoeve van het Bossche Heiliggeesthuis.

10.19.1.003 Gracht om Apostelhuis in ’t Hout Het Apostelhuis, een huis voor twaalf bejaarde mannen, dat ter ere van de Twaalf Apostelen gesticht was door kardinaal Willem van Enckevoort. De akte waarin het reglement voor dit 'oudemannenhuis' was opgenomen, werd door notaris Wouter Scellens op 3 augustus 1545 in het huis van Gerard Michiels en zijn vrouw Elisabeth van Enckevoirt, 'De Groene Poort' in de Bossche Hinthamerstraat, vastgesteld. Om het huis en de kapel lag een gracht die in 1930 al voor de helft en nu geheel verdwenen is. Ligt nu in gemeente Helmond.

88

Afbeelding: De originele tekening is van Spilman 1730, deze tekening is daar naar gemaakt door A. de Haan. Brabant Collectie.

19.2. Herberg Herberg uit 19e of 20e eeuw, centrum van rijke tuin, maar zonder verdere landgoedstructuren van betekenis: mini-landgoed.

19.3. Hoeve Pachthoeve van het landgoed. Soms één bij het landhuis en nog enkele wat verderop. Ook kloosterhoeven worden hieronder beschreven.

10.19.3.001 Berenbroek, Mierlo Van de hoeve Berenbroek weten we uit de archieven dat deze in de 15e eeuw al bestond. De hoeve was eigendom van het altaar van Sint-Jan in de kerk van Helmond. De priester die rector was van dit altaar genoot de inkomsten uit deze voorname hoeve.116 In 1648 werd de hoeve genaast door de Raad van State en in 1662 uitvoerig beschreven. 117

10.19.3.002 Ten Bogaard, Geldrop In Geldrop lag de hoeve „Ten Bogaard" zuidelijk van de Kleinen Heuvel.

10.19.3.003 Brandevoort, Mierlo Dankzij het gelijknamige uitbreidingsplan van de gemeente Helmond is de naam Brandevoort tegenwoordig een bekende naam. In de 15e eeuw lag daar slechts één hoeve, die al omstreeks 1400 werd genoemd.118 In 1997 is een archeologisch onderzoek uitgevoerd op het terrein waar de middeleeuwse hoeve Brandevoort heeft gestaan. Betreffend terrein ligt aan de Schutsboom.119 Merkwaardig is dat de kadasterkaart de omgeving van de boerderijen G443 en G436 als Brandevoort aangeeft en de weg erheen vanuit Mierlo als de “weg naar Brandevoort”. Dat is 500 m ten westen van de lokatie Schutsboom die Coenen aangeeft. Die omgeving heet op de kadasterkaarten “Het Hout”. Op de topografische kaarten wisselen de namen Schutsboom en Brandevoort van plaats. Boerderij geprikt op de lokatie G436 overeenkomstig kadaster, pal onder raar rond perceel en nabij archeo-lokatie waar overigens romeinse bewoning aan het licht kwam.

10.19.3.004 Diepenbroek, Mierlo

116 Coenen, 2004, 86. 117 Nationaal archief Den Haag, Raad van State 1.01.19, nr. 2157, Verbaal. 118 Coenen, 2004, 82. 119 Meulendijks e.a., 2003, 10-11.

89

Het grondbezit van de hoeve Diepenbroek lag zowel in het Broek, het Hout als in Mierlo nabij de hoeve Bennendonk. De boerderij lag tussen de hoeve Kranenbroek en Berenbroek aan een weg van Stepekolk tot aan de gemeenschappelijke gronden van Mierlo. Deze -broeknamen geven duidelijk aan dat de oorspronkelijke gesteldheid van het terrein moerassig was. Diepenbroek was een grote hoeve, die aan het begin van de 15e eeuw in het bezit was van Aart van Bruheze en vervolgens van Philip Hartman (van Grotel).120

10.19.3.005 Hoeve Ganzewinkel, Mierlo Volgens streekhistoricus J. Coenen was hoeve Ganzewinkel een van de weinig stenen gebouwen in de Middeleeuwen. ‘In Mierlo was de hoeve Ganzewinkel in de 14e eeuw deels van steen gebouwd. Men sprak daar zelfs van een blokhuis met kelder. Een blokhuis lag vroeger op een strategisch punt en diende vooral als waarschuwingspost zodra vreemde troepen naderden.’121 De hoeve Ganzewinkel bestond al in 1324. De hoeve was destijds in het bezit van heer Geerling de Rover, een ridder die behoorde tot een belangrijke familie van grootgrondbezitters in de Meierij van Den Bosch. In de 14e eeuw heeft bij de hoeve een stenen blokhuis heeft gestaan. Volgens J. Coenen werd dit blokhuis mogelijk omstreeks die tijd gebouwd.122 In 1408 bezat deze hoeve een stenen kelder en een blokhuis. Dit blokhuis kan gediend hebben voor de beveiliging van de stad Helmond, aangezien de hoeve Gansewinkel nabij een doorgaande weg naar de stad lag.123

10.19.3.006 Gasthuis, Mierlo In 1424 werd tguet Ten Gasthuze genoemd in een akte, waarbij de hoeve Langdonk als nabij gelegen hoeve werd aangeduid. De landerijen van de hoeve Gasthuis lagen in Mierlo-Hout, Stiphout en Helmond.

10.19.3.007 Hazewinkel, Mierlo In het kleine buurtschap Hazewinkel, dat behoorde tot het Broek, lag een hoeve met de naam Doleggen. De veldnaam Doleggen komt onder meer voor in Woensel en Leende. Het wijst op een dode tak van een riviertje. Op Hazewinkel woonde omstreeks 1400 een familie die de naam Van den Doleggen droeg. Na 1462 komt de naam Doleggen niet meer voor, maar is er wel sprake van boerderijen op Hazewinkel. Mogelijk dat een daarvan de voortzetting van deze hoeve was.124

10.19.3.008 Heilig Geesthoeve-1 Riel, Zesgehuchten In Zesgehuchten lagen drie hoeven van de Tafel van de Heilige Geest van Den Bosch, te weten twee op Riel en een op Hoog Geldrop.125

10.19.3.009 Spijker bij Heilig Geesthoeve-1 Riel, Zesgehuchten Bij de hoeven op Riel lag een grote graanspijker die gebruikt werd voor de opslag van de graanopbrengsten van diverse andere H. Geesthoeven in de naaste omtrek. Van dit grote bouwwerk is niet meer over dan de gracht.126

Afbeelding: Plattegrond van de H. Geesthoeve op Riel en het speelhuis van Riel in 1832.

120 Coenen, 2004, 85-86. 121 Coenen, 2004, 45. 122 Coenen, 2004, 46. 123 Coenen, 2004, 83. 124 Coenen, 2004, 87. 125 Coenen, 1987, 35. 126 Coenen, 1987, 35.

90

10.19.3.010 Heilig Geesthoeve-2 Riel, Zesgehuchten In Zesgehuchten lagen drie hoeven van de Tafel van de Heilige Geest van Den Bosch, te weten twee op Riel en een op Hoog Geldrop. 127

10.19.3.011 Heilig Geesthoeve Hoog-Geldrop, Zesgehuchten In Zesgehuchten lagen drie hoeven van de Tafel van de Heilige Geest van Den Bosch, te weten twee op Riel en een op Hoog Geldrop. 128

10.19.3.012 Hoeve Ter Heesterbeke, Genoenhuis, Zesgehuchten Op Genoenhuis lag het goed ter Heesterbeke.

10.19.3.013 Hoeve Kelre, Mierlo Een andere hoeve in het Hout droeg de naam ter Kelre. In de huidige Helmondse wijk Mierlo-Hout lag nabij de Mierloseweg de hoeve van het Apostelhuis van kardinaal van Enckenvoirt, een van de beroemde mensen afkomstig uit Mierlo. Deze hoeve werd in de 16e eeuw gesticht binnen het reeds bestaand goed Ter Kelre, een grote hoeve met grachten daar omheen. In een enkel geval werd niet van het goed Ter Kelre gesproken, maar het huis, waaruit streekhistoricus J. Coenen afleidt dat het meer was dan een hoeve.129 Omstreeks 1526 was het goed Ter Kelre in het bezit was van de kardinaal. Na zijn dood werd in 1539 op het terrein van dit goed het gasthuis Apostelhuis gebouwd (zie 10.27.15.001).130

10.19.3.014 Hoeve Kekelaar, Mierlo In de Middeleeuwen liep er een weg via de Weijer en het buurtschap Kiglo naar het Voortje en vervolgens naar de hoeve Creijenstaart en het gehucht Moorsel in Lierop. Het goed Kiglo was een leengoed van het kasteel van Heeze. De hoeve Kiglo of Kiglaer was aan het begin van de 15e eeuw nog in het bezit van de gelijknamige familie Van Kiglaer. Het leengoed werd omstreeks die tijd binnen de familie verdeeld. Het ging om een vooraanstaande familie die afstamde van de heren van Mierlo.131

10.19.3.015 De Kievit, Geldrop Op Klein Braakhuizen lag de hoeve „de Kievit".

10.19.3.016 Kranenbroek, Mierlo De hoeve Kranenbroek komt in de archieven van Mierlo en Den Bosch vrijwel niet voor. Meestal gaat het om landerijen die grenzen aan deze hoeve. Dit is niet vreemd omdat de hoeve eigendom was van de abdij van Postel. Er zijn zodoende geen eigendomsoverdrachten, zoals we die bij andere hoeven wel kennen. Men spreekt bij dergelijke hoeven van bezit in de dode hand omdat in principe een abdij zijn onroerend goed nooit meer van de hand deed.132 In 1648 werd de hoeve genaast door de Raad van State en in 1662 uitvoerig beschreven.133

10.19.3.017 Hoeve klooster Mariënhage, Genoenhuis, Zesgehuchten Op Genoenhuis lag een hoeve van het klooster Mariënhage. Deze hoeve werd met de rest van het kloosterbezit in 1648 genaast door de Oranjes. Vandaar dat de boerderij rond 1700 bekend stond als "Hoeve van de Koning van Engeland": een verwijzing naar koning-stadhouder Willem III.134

10.19.3.018 Merevoort, Mierlo Langs de oude route van Mierlo via het Gasthuis naar Helmond lag het goed Merevoort, dat bestond uit tenminste twee hoeven. De naam van het gebied werd ook geschreven als Medervoort en Meerevoort. In 1400 was er sprake van tgoet te Merenvoirt op gheen Hout. Een van de grote hoeven

127 Coenen, 1987, 35. 128 Coenen, 1987, 35. 129 Coenen, 2004, 83-84. 130 Coenen, 2004,137-138. 131 Coenen, 2004, 79. 132 Coenen, 2004, 83. 133 Nationaal archief Den Haag, Raad van State 1.01.19, nr. 2157, Verbaal. 134 Anonymus, 1978a, 9.

91 was in twee stukken gesplitst. Het goed was afkomstig van Reinier Gruijter. Tot de hoeve behoorden landerijen te Mierlo en Stiphout. Deze liepen van de hoeve Brandevoort naar de hoeve Rundonk.135

10.19.3.019 Hoeve Abdij van Binderen, Papenvoort, Zesgehuchten Op de oude Papenvoort (nu Smulderslaan) lag een hoeve van de abdij van Binderen bij Helmond.

10.19.3.020 Putten, Riel, Zesgehuchten Hoeve aan de westrand van Zesgehuchten bij Riel, genoemd naar de turfwinningsputten daar in de buurt.

De volgende boerderijen konden, gezien de ter beschikking staande gegevens, niet worden gelokaliseerd. Blijven dus pro memorie voor het geval iemand wel weet waar het is.

10.19.3.021 Bergelen, Mierlo Niet ver van Loeswijk en Wolckenborch lag de hoeve Bergelen. Deze was samen met het goed Ter Culen in Mierlo-Hout omstreeks 1400 in het bezit van ridder Aart van Heesbeen. Landerijen van het goed Bergelen lagen onder meer nabij de kerk van Mierlo.136

10.19.3.022 Het Goor, Mierlo De hoeve of het goed in het Goor was in de eerste helft van de 15e eeuw eigendom van de priester Marcelis Moerkens. Omstreeks 1463 was er sprake van twee naast elkaar gelegen hoeven, te weten dat cleijn goet aent Goer en tgoet aent Goer. Deze lagen nabij het Goor tussen Kiglo en de hoeve Moorsel te Lierop. Tot deze boerderijen behoorden landerijen in Mierlo, Geldrop en Helmond.137

10.19.3.023 Heezerschoor, Mierlo In het buurtschap Heezerschoor lag tgoet te Heserschoer dat grensde aan de heide. De naam veranderde geleidelijk in Heiderschoor, zoals we die op topografische kaarten van de 19e eeuw tegenkomen. Het Heezerschoor komt al voor in de Bossche protocollen van het jaar 1416.138

10.19.3.024 Hoeve Hoeschot, Mierlo Een van de oudste hoeven van Mierlo-Hout was Hoeschot. Deze was in de 14e eeuw eigendom geweest van Jan van Hoeschot, scholaster (schoolmeester van een kapittelschool). In het oudste cijnsboek van de heer van Mierlo werd de naam Hoeschot niet gebruikt, maar schreef de klerk over dat goede dat wilneer Scolasters to wesen placht opt Hout gelegen. Met wilneer Scolasters werd wijlen Jan van Hoeschot bedoeld.139 De hoeve Hoeschot lag niet ver van de hoeve Ganzewinkel in het gehucht het Hout. De naam van deze hoeve werd op verschillende manieren geschreven. In 1327 Hoeschoijt, later Hoeschot, Hosens, Gosense hoeve. Oosterse hoeve en Oosthuijse hoeve.140

10.19.3.025 Ter Kuilen, Mierlo Dichtbij de hoeve Sneppenscheut lag de hoeve Ter Culen of Kuijlen. Dit goed was oorspronkelijk van ridder Jan Geering de Rover. De hoeve was in 1424 in het bezit van ridder Aart van Heesbeen en nadien van Willem Brant de Rover.141

10.19.3.026 De Langdonk, Mierlo Het goed Langdonk lag in Mierlo-Hout dichtbij de grens met Helmond. Het bestond uit twee hoeven, waarvan de ene vanaf de tweede helft van de 15e eeuw werd aangeduid als Klein Langdonk. De landerijen van de hoeven lagen tussen de gemeenschappelijke gronden van de Groene Gemeente en de hoeve Gasthuis, die lag op de grens van Mierlo met Stiphout.142

135 Coenen, 2004, 82. 136 Coenen, 2004, 81. 137 Coenen, 2004, 80. 138 Coenen, 2004, 88. 139 Coenen, 2004, 82-83. 140 Coenen, 2004, 46. 141 Coenen, 2004, 83. 142 Coenen, 2004, 84.

92

10.19.3.027 Laarvenne, Mierlo In Mierlo lag in de 15e eeuw een goed Laarvenne of Laervenne. De naam geeft al aan dat het om een ontginning van een ven ging. De naam veranderde geleidelijk tot Laarhoven. De hoeve Laarvenne had een band met het goed Kiglo. Percelen van de hoeve waren leenroerig en werden tegelijk genoemd met de leengoederen van het kasteel van Heeze op Kiglo.143 Het buurtschap Loeswijk, waar voorheen de hoeve Laarvenne, het goed Ter Hoeven en een leengoed van het kasteel lagen, was inmiddels veranderd in een gehucht van ongeveer 20 huizen. Hierbij waren geen bijzondere huizen meer die zich onderscheidden van andere.144

10.19.3.028 Hoeve De Loo en duiventoren, Mierlo In Mierlo was eveneens sprake van een hoeve Loogoor of de Loo. In Mierlo werd de hoeve de Loo aangeduid als het Claerengoed aangezien het in bezit was van het clarissenklooster te Den Bosch. In 1420 waren de clarissen reeds in het bezit van deze hoeve. Aan het einde van de 15e eeuw verkochten de clarissen hun hoeve in Mierlo. Waarschijnlijk heeft er bij de clarissenhoeve een duiventoren gestaan, aangezien er op de Loo in 1431 sprake was van tduufhuijs. Nabij de hoeve van de clarissen lag op de Loo nog een huis dat omstreeks 1400 in bezit was van Hendrik Dickbier, heer van Mierlo.145 Het duifhuis wordt in de archieven niet meer genoemd, maar de veldnaam Duyffhuysakker gaf destijds nog aan waar deze duiventoren stond.

10.19.3.029 Rundonk, Mierlo Zowel bij Merevoort als Brandevoort werd het goed Rundonk als aangrenzend gebied genoemd. Deze hoeve lag dan ook op de grens van het Broek en het Hout. De meeste bronnen over deze boerderij betreffen percelen grond die grenzen aan de hoeve. We kunnen hieruit afleiden waar de hoeve lag, namelijk tussen Merevoort, Brandevoort en Diepenbroek.146 Onbewoond gebied in 1830

10.19.3.030 Schelbraken, Mierlo Dicht bij het goed Kiglo lag de hoeve Schelbraken, welke naam soms ook als Stelbraken wordt geschreven. De hoeve heeft voorheen deel uitgemaakt van het goed Kiglo. Het pand lag langs de weg naar het Lieropse gehucht Moorsel. De landerijen grensden aan de beemden van Kiglo en aan zowel de gemeenschappelijke gronden van Mierlo als die van Lierop.147 De hoeve werd later aangeduid als een huis in de Voortstraat of een huis op Overakker.

10.19.3.031 Sneppenscheut, Mierlo De hoeve Sneppenscheut was omstreeks 1425 eveneens van ridder Jan Geerling de Rover. Gedurende de 15e eeuw had deze hoeve in Mierlo-Hout dezelfde eigenaren als Hoeschot.

10.19.3.032 Stepekolk, Mierlo Er bestaat maar één vermelding van tgoet te Stepecollen op Gheen Broeck dat in 1436 in het bezit was van de erfgenamen van Laureijns van Stepecollen. Van latere boerderijen op Stepekolk of in het buurtschap Oude Ven is niet duidelijk of het om een voortzetting van deze hoeve gaat.148

10.19.3.033 Wolckenborch, Mierlo Op Loeswijk was sprake van een boerderij die Wolckenborch werd genoemd. Waarschijnlijk lagen op Wolcenborch twee huizen en is er geen sprake van een hoeve.149

10.19.3.034 De Zwanenweijer, Mierlo In de Doorenstraat, niet ver van het Goor, lag een huis dat eigendom was van Lenart Anthonk en Henrixken Roeffen. Zij verkochten dit huis aan jonkheer Johan van Grevenbroeck. Dit pand en nog een andere boerderij van de heer van Mierlo in de Doorenstraat verdwenen in de tweede helft van de 17e eeuw. Een aantal landerijen werd gevoegd bij een huis aan de Swanenweijer, dat Dirk van

143 Coenen, 2004, 80. 144 Coenen, 2004, 232. 145 Coenen, 2004, 80. 146 Coenen, 2004, 85. 147 Coenen, 2004, 79-80. 148 Coenen, 2004, 88. 149 Coenen, 2004, 81.

93

Grevenbroeck in 1652 kocht van Peter Claessen uk Mierlo. Hiermee werd de basis gelegd voor de hoeve Swanenweijer.150

19.4. Klooster Typisch kloostergebouw als centrum van het landgoed.

19.5. Laan Met bomen beplante meestal kaarsrechte weg. Soms aan iedere zijde twee of zelfs drie rijen bomen. Rond 1700 werden ook dennen als laanboom gebruikt.

19.5.1.001 Laan kasteel Geldrop Direct na de toegangspoort staat links een nieuw stenen gebouwtje. Langs deze boerderij zien we een laan met 2 rijen eiken aan beide zijden van de laan. Dit was na 1860 de hoofdtoegang tot het Kasteel.151 Onderdeel van hoog gewaardeerd historisch groen bij het kasteel (RE-HG-44). Daarvoor was de hoofdtoegang via de Hofstraat. NB. Of na 1860 de hoofdtoegang werkelijk via “De Helze” was, is nog maar de vraag. Een hoofdtoegang wordt altijd aangegeven met een poort met palen met wapendragers. Maar die stonden aan de Hofstraat. Dat zijn overigens de twee leeuwen op de huidige poortpalen met het wapen van Van Tuyll (drie hondenkoppen) en het wapen van Hoevenaars (de keper).152

Afbeelding: Kasteellaan Geldrop

19.5.1.002 Laan kasteel Mierlo De laan was nog geen 100 meter lang en is geheel verdwenen.

19.6. Landgoedgebied Het totale landgoedgebied, inclusief boerenland en bossen.

10.19.6.001 Landgoed kasteel Geldrop De voornaamste betekenis heeft dit landgoed als historische buitenplaats. Het wordt gekenmerkt door een organische samenhang van huis, waterpartijen, park, tuin en boomgaard. In de 19e eeuw stond het kasteel nog kaal in zijn grachten. Nadien is geleidelijk een bomenrijk landgoed bij het kasteel opgebouwd.

19.7. Landhuis Het centrale landhuis, dat alle mogelijke bouwstijlen kan vertonen. Het landhuis kan in gebruik (geweest) zijn als klooster.

19.8. Omgrachte hoeve Sommige omgrachte hoeven groeiden uit tot kasteeltje, de meesten ‘degradeerden’ tot boerderij (veelal zijn de grachten helemaal of gedeeltelijk gedempt).

10.19.8.001 Apostelhuis, Mierlo (zie 10.19.1.003) Het Apostelhuis, een huis voor twaalf bejaarde mannen, dat ter ere van de Twaalf Apostelen gesticht was door kardinaal Willem van Enckevoort. De akte waarin het reglement voor dit 'oudemannenhuis' was opgenomen, werd door notaris Wouter Scellens op 3 augustus 1545 in het huis van Gerard

150 Coenen, 2004, 230. 151 Crooymans en Paijens, 1996, 34. 152 Info J. v. Laarhoven, januari 2012.

94

Michiels en zijn vrouw Elisabeth van Enckevoirt, 'De Groene Poort' in de Bossche Hinthamerstraat, vastgesteld. Om het huis en de kapel lag een gracht die in 1930 al voor de helft en nu geheel verdwenen is. Ligt nu in gemeente Helmond.

Afbeelding: apostelhuis in Mierlo op de kadasterkaart van 1832.

10.19.8.002 Heilige Geesthoeve in Riel, Zesgehuchten (zie 10.19.3.008 t/m 012) In Zesgehuchten lagen drie hoeven van de Tafel van de Heilige Geest van Den Bosch, te weten twee op Riel en een op Hoog Geldrop. 153

19.9. Ontginningsstructuur Meestal rechthoekige landinrichting die gevormd werd bij ontginning, waarin toen direct al of later een landgoed gevormd is.

19.10. Zichtlijn Lijn waarlangs men in de verte uitziet op een bijzonder object: een beeld, kapel, kerktoren, molen... Deze lijn valt vaak samen met een laan.

10.19.10.001 Hofstraat, Geldrop De as van de Hofstraat in Geldrop is, gezien vanaf de Grote Heuvel, juist gericht op de (verdwenen) woontoren van het tweede kasteel van Gelrop.

10.19.10.002 Goorsedijk, Mierlo De kaarsrechte weg van het Goor naar Mierlo werd voor 1830 aangelegd en is recht op de toren van Mierlo gericht. De laanbeplanting langs deze weg kreeg een redelijk hoge waardering(RE-HG-50).

10.19.10.003 Weg bij Genoenhuis, Zesgehuchten De weg van Genoenhuis naar het zuidoosten, thans eenvoudigweg “Genoenhuis” genaamd, blijkt gericht te zijn op het kasteel van Heeze.

10.19.10.004 Geldropseweg, Heeze De Geldropseweg in het noorden van de oude gemeente Heeze, nu ten zuiden van de A67, is gericht op de toren van Geldrop, zogenaamde Napoleonsweg.

10.19.10.005 (Korte) Brugstraat, Houtstraat, Mierlo Het kaarsrechte gedeelte van de Brugstraat, Kortebrugstraat en de Houtsestraat tot het Lambrcehtseind (waar Geldropseweg en Kromme Haagdijk samenkomen) is gericht op het kasteel van Mierlo. Deze weg werd dus aangelegd voordat het kasteel tegen 1800 verdween.

19.11. Park Gebied met bomen en struiken, doorsneden met paden. In het park kun je follies aantreffen. Veelal speciaal vormgegeven. Soms zijn sporen van meerdere stijlen herkenbaar, want het park werd af en toe aan de nieuwste mode aangepast.

153 Coenen, 1987, 35.

95

10.19.11.001 Tuin Kasteel Geldrop (Mierloseweg 1 t/m 5) Rijksmonument nr.: 515917 Kasteel Geldrop heeft een Engelse landschapstuin die omstreeks 1870 werd aangelegd. De grenzen zijn als volgt: aan de westkant ligt de oprijlaan van het kasteel, aan de zuidkant de Mierloseweg, aan de oostkant de Kleine Dommel en aan de noordkant het kasteelbos. Alleen nabij de gebouwen treft men rechte paden. Elders is iedere rechtlijnigheid vermeden om het landschappelijke karakter zo goed mogelijk te laten uitkomen. Dit landschappelijke karakter wordt het meest geaccentueerd door de opbouw van de tuin. Die bestaat uit gazons en weiden, afgewisseld met losse groepen loofbomen. Het is de bedoeling dat men zoveel mogelijk kan genieten van lange doorzichten, terwijl de boomgroepen voor omlijsting zorgen. De beplanting is gevarieerd. De Engelse landschapstuin is een reactie op de rechtlijnigheid van de renaissance- en baroktuinen zoals wij die onder andere vinden bij het Paleis Het Loo in Apeldoorn. Men ziet daar veel vierkante bloemperken omzoomd met geschoren hagen. Dit treft men niet aan bij de Engelse landschapsstijl.154

Afbeelding: Engelse tuin bij het Kasteel van Geldrop

Het kasteel had een slotgracht. In waterrijke omgeving was dat de meest voor de hand liggende laatste bescherming. De ligging aan de rivier zorgde ervoor dat er altijd water in de gracht kon zijn. Vóór 1870 was het kasteel helemaal omsloten door een gracht. Het kasteel was toegankelijk via een brug over het zuidelijke gedeelte van de gracht. De ingang van het kasteel bevond zich toen in de zuidelijke gevel. Ten tijde van de aanleg van de Engelse tuin omstreeks 1875 is het westelijke gedeelte van de slotgracht gedempt (zie afbeelding hieronder). De ingang is toen verplaatst naar de noordelijke gevel. Een tweede gracht is in het park te vinden ten oosten van de slotgracht. Het is niet uitgesloten dat deze gracht een overblijfsel is van een tweede grachtengordel rondom het kasteel. Behalve de Kleine Dommel en de grachten komt er nog meer water voor in het kasteelpark. Wie het park binnenkomt door de ingang aan de Mierloseweg komt direct in de eikenlaan die al in 1875 de westelijke begrenzing vormde van de Engelse tuin (zie afbeelding hieronder). De eikenlaan die vroeger ten zuiden van de moestuin en de rozentuin liep was 25 jaar geleden nog dé oprijlaan voor hoog bezoek. Een andere eikenlaan loopt van de ingang aan de Helze in de richting van het kasteel.155

De tuin is aan de Mierloseweg gedeeltelijk afgescheiden door een gemetselde schansmuur. In de noordwest hoek van de Engelse tuin ligt het kasteel, eveneens het tuinmanshuis annex koetshuis en paardenstal (II), dienstwoning (III) en aggregaat-huisje (IV). Het kasteel is omringd door een U- vormige vijverpartij, die oorspronkelijk deel heeft uitgemaakt van de slotgracht die rond 1870 gedeeltelijk is gedempt. In de tuin liggen diverse slootjes, die voor de ontwatering zorgen. De tuin is een Engelse landschapstuin, voorzien van gebogen rondlopende zandpaden, die grillig gevormde

154 Crooymans, en Paijens, 1996, 35. 155 Anonymus, 1976, 28-32.

96 percelen omsluiten. Een ander typisch kenmerk, is de verhoogde ligging van het kasteel ten opzichte van het niveau van de omliggende tuin. De opbouw van de tuin bestaat uit gazons, weiden en bospercelen, die qua grootte wisselende ruimten insluiten, omzoomd door struiken en boomgroepen met gebogen doorzichten over de paden. De beplanting is zeer gevarieerd. De bomen zijn afkomstig uit de gehele wereld met name uit Noord- Amerika en het verre Oosten. De meeste exotische bomen en struiken staan op en rond het gazon direct ten zuiden van het kasteel. Aan de rand van het gazon staat een sequoiadendron of mammoetboom uit Californië.

Dicht hierbij staan twee platanen, een oosterse en een mediterane soort. Met zijn tweeën vormen ze één koepelvorm tot op de grond, sommige takken zijn met elkaar vergroeid. Vanuit de Hofstraat liep vóór 1970 een pad naar het kasteel tussen deze platanen door. Vanaf de platanen gezien, over het gazon heen, staat in oostelijke richting de gigantische treurbeuk, het pronkstuk van de tuin. De ring onderaan de stam is vermoedelijk ontstaan door het enten van de boom, de metasequoia. De soort werd in 1948 voor het eerst in de westerse wereld ingevoerd. Voor die tijd werd aangenomen dat hij was uitgestorven, er waren slechts fossielen van bekend. De soort werd in Tibet ontdekt. In de tuin verderop naar het oosten staat een groen blijvende eik afkomstig uit subtropische gebieden. Vanwege de weelderige begroeiing in de Engelse tuin, die een temperende invloed heeft op de winterkoude, kan de boom zich handhaven.

De oprijlaan van het kasteel is voorzien van laanbeplanting met Hollandse eiken. Waar de Kleine Dommel grenst aan de Engelse tuin, staat een brede strook bomen, waartussen zich vrijwel geen exotische exemplaren bevinden. Daar staan groepen inheemse loofbomen, die volgens de traditie van de Engelse tuin de omlijsting van de doorkijken vormen.

In de noordoosthoek ligt de Ezelsweide. Vroeger werd deze aan één kant begrensd door een esdoornlaan. Deze esdoorns zijn in 1942 omgewaaid. Een stobbe op de hoek van de Ezelsweide herinnert nog aan deze laan. Er staan vele heesters, waaronder Amerikaanse en Aziatische soorten rododendrons en verschillende prunussen. In de kruiplaan (bodemflora) van de Engelse tuin, is er ook een grote variatie, vanwege de verschillende terreinomstandigheden: grasvelden, bosachtige gedeelten en waterkanten. Genoemd kunnen worden het in het voorjaar bloeiende speenkruid, madeliefjes, gewone ereprijs en de brunel. In de Engelse tuin zijn twee weiden.

De ene bevindt zich ten oosten van het grote gazon en de ander is de eerder genoemde Ezelsweide. Hier bloeien in het voorjaar o.a. de bosanemoon, sneeuwklokjes, wilde hyacinten en narcissen en zomers de pinkster- en boterbloemen, zenegroen, zuring en hondsdraf. Voor het kasteel rondom het grote gazon zijn de uitheemse planten te vinden. Dit zijn o.a. de karmozijnbes uit de tropische streken en de Perzische berenklauw bij de vijverpartij. De slootjes zijn op sommige plaatsen bijzonder rijk aan

97 planten. In het water vinden we o.a. waterweegbree, sterrenkroos, waterkers, waterkervel en gele lis. Aan de waterkant groeien verschillende schermbloemen, waaronder de grote watereppe en bitterzoet.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De tuin van de buitenplaats Kasteel Geldrop is van algemeen belang. Hij heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van een culturele en sociaal-economische ontwikkeling, in het bijzonder de ontwikkeling en uitgroei van buitenplaatsen in de negentiende en vroeg twintigste eeuw, uitgaande van een ouder kasteel met aangehorigheden. De tuin heeft tuinhistorische waarden: hij is van belang voor de geschiedenis van de tuinarchitectuur en van bijzonder belang door de volledige toestand waarin het kasteel is bewaard gebleven. Hij heeft ensemblewaarden als bepalend onderdeel van een samenhangend ensemble met bijgebouwen en is gaaf bewaard gebeleven.

19.12. Tuin Meest open gebied met gras, lage struiken, bloemen, kruidentuin, paden. Veelal speciaal vormgegeven. Soms zijn sporen van meerdere stijlen herkenbaar, want de tuin werd af en toe aan de nieuwste mode aangepast. Hieronder vallen ook de stadtuinen die behoorden bij de deftige woningen in een dorp.

19.13. Vijver Siervijver in de tuin of het park, soms speciale visvijvers.

19.14. Villa Groot huis of klein landhuis uit 19e of 20e eeuw, centrum van rijke tuin, maar zonder verdere landgoedstructuren van betekenis: minilandgoed.

19.15. Wal Aarden wal vaak met gracht als omgrenzing van het landgoed. Als het landgoed ooit uitgebreid is, kan zo’n wal ook binnen het landgoed voorkomen!

19.16. Overig Landgoederen zijn bijzonder rijk aan allerlei bijzondere elementen. In de groep “overig” zitten objecten van uiteenlopende aard, die hieronder opgesomd worden: arbeidershuis: woning voor een van de landarbeiders van het landgoed. beeld: beeld van klassieke goden, koningen of koninginnen, andere helden of symbolen; heiligenbeeld, kruiswegstatie, calvarieberg, Lourdesgrot. bijgebouw: niet nader gespecificeerd bijgebouw van het centrale landhuis of klooster. bomengroep: bijzondere groep bomen, soms ook van bijzondere bomen, als element van het vormgegeven landschap. boom: bijzondere boom, hetzij eenvoudig als solitaire boom in het vormgegeven landschap, hetzij als bijzondere boom in tuin of park: dat is dan eigenlijk een follie. Soms is aan een boom niets te zien, maar is het toch een herinneringsboom, bijv. geplant bij de kroning van Wilhelmina of de geboorte van Beatrix. familiegraf: vlakgraf of grafheuvel waarin leden van de landgoedfamilie begraven zijn. Soms moeilijk te onderscheiden van ijskelder! ijskelder: holle heuvel waarin men het ijs bewaarde dat in de winter uit de vijver gehakt werd. Lijkt soms erg op een familiegrafheuvel. jachthuis: speciaal huis of huisje waar men samen kwam voorafgaand en na afloop van de jacht. Hier werden bijv. de jachttrofeeën bewaard. kapel: privé-kapel, kapelletje kerkhof: op kloosterlandgoederen komen begraafplaatsen voor de kloosterlingen voor. koetshuis: bijgebouw waarin de koetsen gestald werden. Meestal met grote poortdeuren. opzichtershuis: woning voor de opzichter van het landgoed, vooral op landgoederen waar de eigenaar zelden aanwezig was. orangerie: bijgebouw voor het kweken van allerlei planten, voorloper van de moderne kassen. theehuis: losstaand gebouwtje om thee in te drinken, vaak op een heuveltje, met fraai uitzicht. toegangshek: deftig toegangshek aan de oprijlaan, met gemetselde elementen en of veel smeedijzer. tuinhuis: losstaand gebouwtje aan de rand van tuin of park, met fraai uitzicht. visvijver: vijver(tje) om vis in te houden, soms reeks vijvers om vis in te kweken.

98

10.19.16.001 Toegangshek kasteel Geldrop De stalen poort van kasteel Geldrop is na het doortrekken van de Mierloseweg, volgens het huidige tracé, verplaatst naar de ingang aan de Mierloseweg. De gemetselde wand voorkomt een directe inkijk tot het complex, terwijl ook het verkeerslawaai er in het park door beperkt wordt.156

10.19.16.002 Voormalige koetsierswoning kasteel Geldrop (Hofstraat 19, Geldrop) Burgerwoonhuis. Gebouw in één bouwlaag uitgevoerd in baksteen onder een met blauwe pannen gedekt zadeldak. Gepleisterde voorgevel met klimmend boogfries en schijnvoegen. Cordonlijst en plint. Ramen met T-vormige indeling en getoogde omlijsting. Paneeldeur met gietijzeren rooster en bovendorpel. Natuurstenen dorpels bij ramen en deuren. Bouwjaar: 1874. Gemeentelijk monument G4.2.04.

Afbeelding: Voormalige koetsierswoning van het kasteel Geldrop

10.19.16.003 Koetshuis kasteel Geldrop, Mierloseweg 3, Geldrop Rijksmonument nr.: 51 60791 Tuinmanshuis annex koetshuis en paardenstal uit ca. 1870 met latere uitbreidingen. Het geheel is gebouwd voor industrieel Hubertus Paulus Hoevenaar Jr., de toenmalige bewoner/eigenaar van Kasteel Geldrop, die suikerfabrieken in Nederlands-Indië exploiteerde. Het monument bestaat uit twee bouwlagen onder twee gekoppelde parallelle zadeldaken met houten windveren. Onder het ene dak bevindt zich het rentmeestershuis en onder het andere de paardenstal. Aan de noord- en oostkant zijn respectievelijk een schuur en een koetshuis aangebouwd. Het geheel is opgetrokken uit baksteen gemetseld in kruisverband. De pilastergevels bevatten rond- en segmentboogvormige muuropeningen. Het interieur van de paardenstal is nog geheel intact met kraamkamer, voersilo, ruif en drinkbak. De paardekribben zijn onderling gescheiden door een gebogen ijzeren hek met op de kop een gietijzeren kolom. De inrichting van de stal is afkomstig van de Engelse ijzergieterij Musgrave's en Co uit Londen en Belfast. Op de verdieping bevond zich de hooizolder en slaapplaats voor de stalknecht.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het rentmeestershuis annex koetshuis en paardestal van de buitenplaats Kasteel Geldrop is van algemeen belang. Het gebouw heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van een culturele en sociaal-economische ontwikkeling, in het bijzonder de ontwikkeling en uitgroei van buitenplaatsen in de negentiende en vroeg twintigste eeuw, uitgaande van een ouder kasteel met aangehorigheden. Het gebouw heeft architectuurhistorische waarden door de sobere en evenwichtige opbouw. Het heeft ensemblewaarden als bepalend onderdeel van een samenhangend ensemble met bijgebouwen en is gaaf bewaard gebleven.

156 Crooymans en Paijens, 1996, 34.

99

Afbeelding: Koetshuis kasteel Geldrop

10.19.16.004 Dienstwoning kasteel Geldrop, Mierloseweg 5, Geldrop Rijksmonument nr.: 515916 Dienstwoning uit ca. 1900, gelegen noordelijk van het kasteel. Het huisje op rechthoekige plattegrond heeft één bouwlaag uitgevoerd in baksteen, onder geknikt zadeldak met overstek en gesneden windveren gedekt met dakleer. De voorgevel is drie traveeën breed. De gevels hebben siermetselwerk, o.a. een getrapt boogfries in de topgevels, hoekpilasters, middenrisaliet en getoogde muuropeningen.

Afbeelding: Dienstwoning aan de Mierloseweg

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De dienstwoning van de buitenplaats Kasteel Geldrop is van algemeen belang. Het gebouw heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van een culturele en sociaal-economische ontwikkeling, in het bijzonder de ontwikkeling en uitgroei van buitenplaatsen in de negentiende en vroeg twintigste eeuw, uitgaande van een ouder kasteel met aangehorigheden. Het gebouw heeft architectuurhistorische waarden door de sobere en evenwichtige opbouw. Het heeft ensemblewaarden als bepalend onderdeel van een samenhangend ensemble met bijgebouwen en is gaaf bewaard gebleven.

100

10.19.16.005 Oranjerie kasteel Geldrop, Mierloseweg bij nummer 3, Geldrop Rijksmonument nr.: 51 6166 Oranjerie uit ca. 1870. Oranjerie ligt aan de noordkant van de kasteeltuin, direct westelijk grenzend aan de oprijlaan van het Kasteel. De oranjerie heeft een rechthoekige plattegrond. Ze is opgetrokken uit rode handvormsteen gemetseld in kruisverband. Het geheel ligt onder een zinken schilddak met roefen. In de voor- of zuidgevel, die vijf traveeën breed is, bevinden zich rondbogige muuropeningen van gele baksteen met een natuurstenen sluitsteen, waarin stalen ramen en toegangsdeur. De muuropeningen zijn afsluitbaar met houten luiken tegen de kou.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De oranjerie van de buitenplaats Kasteel Geldrop is van algemeen belang. Het gebouw heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van een cultuurhistorische en sociaal-economische ontwikkeling, in het bijzonder de ontwikkeling en uitgroei van buitenplaatsen in de negentiende en vroeg twintigste eeuw, uitgaande van een ouder kasteel met aangehorigheden. Het gebouw heeft architectuurhistorische waarden door de sobere en evenwichtige opbouw. Het heeft ensemblewaarden als bepalend onderdeel van een samenhangend ensemble met bijgebouwen en is gaaf bewaard gebleven.

Afbeelding: Oranjerie

10.19.16.006 Plantenkassen kasteel Geldrop, Mierloseweg bij nummer 3, Geldrop Rijksmonument nr.: 51 6165 Plantenkassen uit ca. 1870. Aan de noordkant van het kasteel liggen twee langwerpige rechthoekige plantenkassen. De ene kas, is vrijstaand en bestaat uit twee gedeelten in eikaars verlengde. Ze hebben een aangebouwd stookhuis en schoorsteen. De andere kas, staat tegen de zuidmuur van de boerderij. De kassen zijn door een zandpad gescheiden van de oranjerie, die grenst aan de oprijlaan van het kasteel.

De eerst genoemde plantenkas bestaat uit een hoog en een laag gedeelte, die door een deur met elkaar verboden zijn. Oorspronkelijk waren ze even hoog. De kas heeft een bakstenen basement met een hardstenen afdekking. Hierop bevinden zich ijzeren samengestelde spanten en glasroeden met daarin tuindersglas. De kas heeft een zadeldak. Aan de westkop van de kas staat een bakstenen ketelhuis met schoorsteen. Rondom in de kas bevindt zich een kweekbed op tafelhoogte. Hieronder liggen de verwarmingsbuizen. Het bed bestaat aan de voorkant uit een stenen muur met getoogde muuropeningen, die door houten luikjes dichtgezet kunnen worden. De bodem van het bed wordt gevormd door oud-hollanse pannen op een ijzeren draagconstructie. De kas tegen de zuidmuur van de boerderij is eenvoudig van opzet. Deze bestaat uit ijzeren halfspanten leunend tegen de muur met hierop glasroeden en tuindersglas.

101

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De tuin van de buitenplaats Kasteel Geldrop is van algemeen belang. Hij heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van een culturele en sociaal-economische ontwikkeling, in het bijzonder de ontwikkeling en uitgroei van buitenplaatsen in de negentiende en vroeg twintigste eeuw, uitgaande van een ouder kasteel met aangehorigheden. De tuin heeft tuinhistorische waarden: hij is van belang voor de geschiedenis van de tuinarchitectuur en van bijzonder belang door de volledige toestand waarin het kasteel is bewaard gebleven. Hij heeft ensemblewaarden als bepalend onderdeel van een samenhangend ensemble met bijgebouwen en is gaaf bewaard gebeleven.

Afbeelding: Plantenkassen

10.19.16.007 Schansmuren kasteel Geldrop, Mierloseweg bij nummer 3, Geldrop Rijksmonument nr.: 51 6164 Schansmuren uit ca. 1870. Ten westen van de oprijlaan van het kasteel ligt een gedeeltelijk door een schansmuur omheinde tuin. Hierin bevinden zich een boomgaard, kweekbedden, moes- en kruidentuin, enkele kassen en een oranjerie. De schansmuur bestaat uit drie gedeelten, een west-, noord en oostmuur, samen op U-vormige aanleg. De noordmuur, verbindt oranjerie met de boerderij (Mierloseweg 8). In de oostmuur bevindt zich de hoofdtoegangspoort van de tuin. Aan de noordkant hiervan grenst de oranjerie.

De schansmuren zijn opgetrokken uit handgevormde baksteen gemetseld in kruisverband, voorzien van pilasters en afgedekt door een ezelsrug. De muren zijn aan de kant van de tuin voorzien van een houten klimrek voor de daar tegenaan groeiende klimplanten van rozen, druivenstokken, leiperen e.d. De verticale latten van het rek hadden oorspronkelijk een gesneden ui-vormige bekroning (nu nog amper).

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De schansmuren van de buitenplaats Kasteel Geldrop zijn van algemeen belang. De muren hebben cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van een culturele en sociaal-economische ontwikkeling, in het bijzonder de ontwikkeling en uitgroei van buitenplaatsen in de negentiende en vroeg twintigste eeuw, uitgaande van een ouder Kasteel het aangehorigheden. De muren hebben architectuurhistorische waarden door de sobere en evenwichtige opbouw. Ze hebben ensemblewaarden als bepalend onderdeel van een samenhangend ensemble met bijgebouwen en zijn gaaf bewaard gebleven.

10.19.16.008 Aggregaat-huisje, Mierloseweg bij nr 5, Geldrop Rijksmonument nr.: 51 6162

102

Aggregaat-huisje uit ca. 1920. Het kasteel had een eigen electriciteitsvoorziening. In dit huisje stond het hiervoor benodigde aggregaat. Het huisje ligt noordelijk van het kasteel en oostelijk van de dienstwoning. Het huisje heeft een rechthoekige plattegrond. Het opgaande werk bestaat uit handgevormde baksteen gemetseld in kruisverband. Hierop bevind zich een zadeldak met lantaarn over de gehele nok en voorzien van houten windveren.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het aggregaat-huisje van de buitenplaats Kasteel Geldrop is van algemeen belang. Het gebouw heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van een culturele en sociaal-economische ontwikkeling, in het bijzonder de ontwikkeling en uitgroei van buitenplaatsen in de negentiende en vroege twintigste eeuw, uitgaande van een ouder losteel met aangehorigheden. Het gebouw is tevens een vroeg en zeldzaam voorbeeld van de ontwikkeling van de electriciteitsvoorziening op het platteland. Het gebouw heeft architectuurhistorische waarden door de sobere en evenwichtige opbouw. Het heeft ensemblewaarden als bepalend onderdeel van een samenhangend ensemble met bijgebouwen en is gaaf bewaard gebleven.

Afbeelding: Aggregaathuisje

10.19.16.009 Mierloseweg 7, Geldrop Voormalige rentmeesterwoning van het kasteel van Geldrop uit 1891. Gemeentelijk monument G4.2.02.

103

Thema 20: Bosbouw

Tot een eind in de middeleeuwen waren er in Zand-Brabant volop bossen. Door ontginning, het halen van bouwhout en geriefhout, en overbeweiding gingen die bossen bijna allemaal teloor. Bossen die deze periode “overleefd” hebben en nog voortbestaan zijn zeldzaam, maar ze zijn er wel. Het lijkt alsof de bebossing van de heide in de Kempen pas tussen 1850 en 1950 tot stand kwam en dat een deel van die jonge bossen na 1900 (1907?) alweer in boerenland omgezet werd.

De bossen zijn in vijf ouderdomscategorieën ingedeeld. Het gaat hier dus om de vlakken die bos zijn of waren en hun datering. Er horen daarom ook beschrijvingsvelden “datering start van het bos”; “datering einde van het bos” bij.

Bij de reconstructie van het historisch landschap is gebruik gemaakt van drie referentieperiodes, drie ijkpunten (circa 1830, 1900, 1930), waardoor de ontwikkeling van het landschap gestalte krijgt. Aan de hand van het historisch kaartmateriaal uit betreffende periodes kon de ontwikkeling van het landschap, in dit geval de bosbouw, in kaart worden gebracht.157

20.1. Bosbouw 1500-1750 Nieuwe bosaanplant uit deze periode.

20.2. Bosbouw 1750-1850 Na 1750 begint de bouwbouwtraditie van de Verlichting grip te krijgen op de landgoedeigenaren. Zowel loofbossen als dennen.

10.20.2.001 t/m 10.20.2.071 Bosbouw 1750-1850

20.3. Bosbouw 1850-1900 Vanaf ca 1850 vooral bebossing van grote heideterreinen die uit de gemeynt verkocht werden en bij gebrek aan mest niet in boerenland konden worden omgezet. Veelal dennen (mijnhout). Was er aan het eind van de 18e eeuw nog nauwelijks belangstelling voor bebossing, in de loop van de 19e eeuw werd dat snel anders. De bebossing vond in de eerste helft van de 19e eeuw grotendeels plaats door particulieren. Na 1860 ging ook de gemeente bebossen. Men schakelde hiervoor werklozen in en ontlastte op deze wijze de armenkassen. Na verloop van tijd waren de opbrengsten ruim voldoende om het systeem zichzelf in stand te laten houden.158

10.20.3.001 t/m 10.20.3.099 Bosbouw 1850-1900

20.4. Bosbouw na 1900 Vanaf 1900 is de kunstmest betaalbaar en kan de hei wél in boerenland omgezet worden. Dan leidt nog maar een deel van de ontginningen tot bossen. Veelal dennen (mijnhout).

10.20.4.001 t/m 10.20.4.704 Bosbouw na 1900

157 Historisch kaartmateriaal: 1832: kadaster 1832; 1838: topografie 1837-1840. Wolters-Noordhoff, 1990; 1842: Van der Voordt- Pieck en M. Kuijl, 1842; 1900: Topografie ca 1900 Wieberdink, 1989. Dit zijn de Bonneblaadjes. 158 Vera, 1993 – 1996.

104

Thema 21: Oude akkers

Het gaat hier om akkers van voor 1850. In de Meierij kunnen twee typen oude akkergebieden onderscheiden worden: de grote open akkergebieden (in provinciale taal: “bolle akkers” alhoewel die akkers vaak heel vlak zijn) en de met heggen of houtranden omgeven akkers die in de Kempen veelal “kamp” of “heg” heten. Sommige daarvan liggen bol, andere zijn vlak.

De open akkercomplexen waren in de negentiende eeuw aan de buitenzijde wel begrensd met een levende haag, eventueel op een wal, maar de interne verdeling in eigendoms- of gebruikseenheden bestond uit greppels van een voet breed en diep, ofwel een grasbandje van een voet breed, danwel een denkbeeldige lijn tussen twee merktekens zoals een steen of paal. Deze open akkers zijn waarschijnlijk de oudste akkercomplexen. Bovendien is in de Kempen aangetoond dat onder deze in de negentiende eeuw niet of schaars bewoonde akkers, vroegmiddeleeuwse en zelfs oudere bewoningssporen schuil gaan. Het nederzettingspatroon is tot in de dertiende eeuw nogal dynamisch geweest. Pas vanaf de dertiende eeuw werd blijkbaar het nederzettingspatroon gevormd, dat we rond 1800 nog (in uitgegroeide vorm) kunnen waarnemen.

Het onderscheid “besloten” of “open” van de oude akkers, en de akkerwallen, zijn afgelezen van de topografische kaart van ca 1838. De bolle akkers zijn afgelezen van de hoogtekaart AHN. Hier zijn dus alleen de bolle akkers weergegeven die rond 2000 nog herkenbaar waren. Onderzoek in Boxtel wees uit dat de bolle ligging voor de wandelaar pas te zien is, als de akker in het midden meer dan een halve meter hoger ligt dan aan de rand. In de verstedelijkte gebieden zijn dus geen bolle akkers aangegeven. Bolle akkers vallen deels samen met de hier opgenomen besloten of open akkers, maar komen ook daarbuiten voor, op jonge akkergronden. Bolle akkers getuigen van een nog niet geheel begrepen intensieve bewerking van het akkerland in of na de middeleeuwen. Daardoor kwam het midden van de akker zo’n halve tot een hele meter hoger te liggen dan de randen. Dit zal de afwatering bevorderd hebben. Er zijn overigens vooral langs beekdalen gevallen bekend waarin men later deze “kop” van de akker afschoof, het beekdal in, om zo de oppervlakte akkergrond te vergroten. Dit leidde tot versmalde beekdalen, zogenaamde “tuineerdgronden” in het opgehoogde deel van de dalen (en een bodemprofiel dat “op z’n kop” ligt!) en onverwacht dunne akkerdekken boven op de oude akkers.

Binnen het thema Oude Akkers kunnen we de open akkers en de besloten akkers makkelijk van de topografische kaarten in combinatie met de kadasterkaart aflezen. Open akkers zijn vaak erg groot, bevatten een heleboel meest strookvormige eigendommetjes die allemaal bouwland zijn en onderling niet of amper door heggen gescheiden zijn of waren. Het terrein ligt meestal hoog ten opzichte van de omgeving, maar is intern behoorlijk vlak. Bij de provincie heet dit de “bolle akker”, maar die term is misleidend. Akkerwal: Om een “open akker” lag wél een heg, met daarin akkertoegangen (“akkerveken”). Soms lag de heg op een wal: een akkerwal. Besloten akkers zijn bouwlandpercelen van een halve tot twee hectare, die omgeven zijn door een heg die soms op een walletje staat. In deze streek heten die “kamp”, “bocht”, “heg”. Veelal het eigendom van één persoon of slechts enkele. De besloten akkers liggen soms “bol”, maar lang niet altijd. Steilrand: doordat oude akkers door bemesting met zandhoudende mest 30 cm of veel meer opgehoogd zijn, steken ze soms op opvallende wijze boven aangrenzende oude graslandgronden uit. Als die in een beekdal liggen, is het verschil nóg markanter. Deze steilranden accentueren de oude akkers.

Verder hebben we drie nadere onderscheidingen bij de oude akkers: Bolle akker: “Bolle akker” is een nadere onderscheiding die voor de besloten akkers relevant is. De akker ligt bol of niet. Vaak liggen ze nu vlakker dan vroeger. Het blijkt dat de wandelaar ze pas herkent als het midden van de akker meer dan 50 cm hoger is dan de rand. Een en ander kan van de AHN hoogtekaart afgelezen worden. Percelering: vooral bij open akkers is het interessant om na te gaan of de oude akkerpercelering er nog is. Die is te zien op de kadasterkaart en bestaat uit in blokjes

105

gegroepeerde korte strookvormige percelen. Lijkt me daarom een item dat bij het beoordelen van de relictwaarde van belang is. Perceelsrandbegroeiing: een item dat bij het beoordelen van de relictwaarde van belang is, zowel bij openakkers (de buitenheg) als bij de besloten akkers.

Gemeente Geldrop-Mierlo Type Aantal Opp (ha) gem. opp. akkerwal 56 13,6 0,2432 besloten akker 187 412,5 2,2057 open akker 60 798,4 13,3060 steilrand 6 0,9 0,1517

Hier worden alleen de objecten geteld en genoemd die minstens deels binnen de huidige gemeente Geldrop-Mierlo vallen. Bij de onderliggende inventarisatie zijn echter de volledige gemeenten Geldrop, Mierlo en Zesgehuchten beschreven.

106

21.1. Akkerwal

In Geldrop-Mierlo zijn de volgende akkerwallen opgetekend: Unieke nrs Naam Aantal Opp (ha) Relictstatus 10.21.1.001 - 10.21.1.005 Geldrop, bij De Kievit 5 1,1598 Bestaat grotendeels niet meer 10.21.1.006 Geldrop, Braakhuizen, 1 1,0617 Bestaat nog voor Coeveringse Put klein deel 10.21.1.007 - 10.21.1.008 Geldrop, Braakhuizen, noord 2 1,0915 Bestaat niet meer 10.21.1.009 - 10.21.1.012 Heeze, Oudland 4 1,1119 Bestaat nog deels 10.21.1.013 - 10.21.1.015 Mierlo, Aardborst 3 1,1354 Bestaat nog deels 10.21.1.016 - 10.21.1.018 Mierlo, Broek 3 0,3269 Bestaat nog 10.21.1.019 Mierlo, De Loo 1 0,6354 Bestaat nog deels 10.21.1.020 Mierlo, Hazenwinkel 1 0,0363 Bestaat niet meer 10.21.1.021 - 10.21.1.022 Mierlo, Kekelaar 2 0,5820 Bestaat nog deels 10.21.1.023 - 10.21.1.028 Mierlo, Kerkakkers 6 0,9655 Bestaat nog deels 10.21.1.029 - 10.21.1.031 Mierlo, Loeswijk 3 0,3311 Bestaat nog grotendeels 10.21.1.032 - 10.21.1.033 Mierlo, Luchen 2 0,6071 Bestaat nog deels 10.21.1.034 Mierlo, Marktstraat 1 0,2411 Bestaat niet meer 10.21.1.035 Mierlo, Oud Ven 1 0,0952 Bestaat nog 10.21.1.036 - 10.21.1.037 Mierlo, Overakker 2 0,1841 Bestaat nog deels 10.21.1.038 Mierlo, Stepekolk 1 0,1403 Bestaat nog 10.21.1.039 - 10.21.1.040 Zesgehuchten, Akker van Hulst 2 0,5140 Bestaat nog voor klein deel 10.21.1.041 - 10.21.1.044 Zesgehuchten, Geizenrooi-noord 4 0,8649 Bestaat nog deels 10.21.1.045 Zesgehuchten, Geizenrooi-zuid 1 0,1145 Bestaat nog deels 10.21.1.046 Zesgehuchten, Genoenhuis aan 1 0,0512 Bestaat nog deels de Beekloop 10.21.1.047 - 10.21.1.053 Zesgehuchten, Molenakker 7 1,7763 Bestaat nog deels 10.21.1.054 - 10.21.1.056 Zesgehuchten, Riel-zuid 3 0,5916 Bestaat nog deels

21.2. Besloten akker

Geheel of gedeeltelijk omwalde akkercomplexen. In Geldrop-Mierlo zijn de volgende besloten akkers opgetekend:

Unieke nrs Naam Aantal Opp (ha) Relictstatus 10.21.2.001 Geldrop, aan het dorp 1 0,2901 Bestaat niet meer 10.21.2.002 - 10.21.2.014 Geldrop, bij Braakhuizen 13 21,6786 Bestaat nog deels 10.21.2.015 - 10.21.2.022 Geldrop, bij de Kievit 8 19,2571 Bestaat nog deels 10.21.2.023 - 10.21.2.025 Geldrop, bij Molenakker 3 6,7210 Bestaat nog deels 10.21.2.026 - 10.21.2.027 Geldrop, bij nw kasteel 2 6,6076 Bestaat nog deels 10.21.2.028 - 10.21.2.030 Geldrop, bij oud kasteel 3 3,2535 Bestaat niet meer 10.21.2.031 Geldrop, bij watermolen 1 0,8629 Bestaat nog voor klein deel 10.21.2.032 Geldrop, oostz Molenakker 1 0,9081 Bestaat nog deels 10.21.2.033 - 10.21.2.034 Heeze, Genoenhuis 2 7,2212 Bestaat nog deels 10.21.2.035 Heeze, Houtse Velden 1 5,2577 Bestaat nog deels 10.21.2.036 Heeze, Oudland 1 1,0633 Bestaat nog deels 10.21.2.037 - 10.21.2.039 Mierlo, aan de Goorse Dijk 3 29,0839 Bestaat nog deels 10.21.2.040 - 10.21.2.042 Mierlo, aan de Houtse Straat 3 11,1832 Bestaat nog deels 10.21.2.043 Mierlo, aan de Kalderse Dijk 1 7,3064 Bestaat niet meer 10.21.2.044 - 10.21.2.047 Mierlo, aan de Luchense Loop 4 4,2191 Bestaat nog deels 10.21.2.048 - 10.21.2.055 Mierlo, aan Kasteelse Loop 8 4,5889 Bestaat nog deels 10.21.2.056 Mierlo, Aardborst 1 0,6933 Bestaat niet meer

107

10.21.2.057 - 10.21.2.060 Mierlo, Bekelaar 4 20,3129 Bestaat nog deels 10.21.2.061 - 10.21.2.063 Mierlo, bij Bennedonkse Hoeven 3 4,0473 Bestaat nog deels 10.21.2.064 - 10.21.2.068 Mierlo, Broek 5 9,6608 Bestaat nog deels 10.21.2.069 - 10.21.2.070 Mierlo, De Brand 2 5,2920 Bestaat niet meer 10.21.2.071 Mierlo, De Loo 1 2,4504 Bestaat nog deels 10.21.2.072 Mierlo, Ganzenwinkel 1 9,7933 Bestaat nog deels 10.21.2.073 Mierlo, Goorkens 1 0,8975 Bestaat nog deels 10.21.2.074 - 10.21.2.076 Mierlo, Hazenwinkel 3 4,0549 Bestaat nog deels 10.21.2.077 - 10.21.2.086 Mierlo, Heiderschoor 10 16,7288 Bestaat nog deels 10.21.2.087 - 10.21.2.088 Mierlo, Heieind 2 3,5355 Bestaat nog deels 10.21.2.089 - 10.21.2.099 Mierlo, het Goor 11 15,4822 Bestaat nog deels 10.21.2.100 - 10.21.2.101 Mierlo, Horst 2 3,1518 Bestaat nog deels 10.21.2.102 - 10.21.2.107 Mierlo, Kekelaar 6 13,6555 Bestaat nog deels 10.21.2.108 Mierlo, Kerkakkers 1 2,4215 Bestaat nog deels 10.21.2.109 - 10.21.2.110 Mierlo, Loeswijk 2 2,6098 Bestaat nog deels 10.21.2.111 - 10.21.2.119 Mierlo, Luchen 9 29,0215 Bestaat nog deels 10.21.2.120 - 10.21.2.121 Mierlo, Marktstraat 2 1,3728 Bestaat nog deels 10.21.2.122 - 10.21.2.130 Mierlo, Oude Beemden 9 11,0093 Bestaat nog deels 10.21.2.131 - 10.21.2.134 Mierlo, over het Heiderschoor 4 8,3198 Bestaat nog deels 10.21.2.135 Mierlo, Overakker 1 1,5328 Bestaat nog deels 10.21.2.136 Mierlo, rond het dorp 1 0,1694 Bestaat niet meer 10.21.2.137 - 10.21.2.139 Mierlo, Stepekolk 3 2,4945 Bestaat nog deels 10.21.2.140 Zesgehuchten, bij akker van Hulst 1 0,4525 Bestaat nog deels 10.21.2.141 - 10.21.2.142 Zesgehuchten, bij Geizenrooi 2 3,4837 Bestaat nog deels 10.21.2.143 - 10.21.2.149 Zesgehuchten, bij Genoenhuis 7 10,2717 Bestaat nog deels 10.21.2.150 - 10.21.2.152 Zesgehuchten, bij Het Zand 3 2,1954 Bestaat niet meer 10.21.2.153 - 10.21.2.156 Zesgehuchten, bij Hoog Geldrop 4 31,7389 Bestaat nog deels 10.21.2.157 - 10.21.2.163 Zesgehuchten, bij Hout 7 8,1605 Bestaat nog deels 10.21.2.164 - 10.21.2.169 Zesgehuchten, bij Hulst 6 12,7876 Bestaat nog deels 10.21.2.170 - 10.21.2.172 Zesgehuchten, bij Hulsterbrug 3 2,2410 Bestaat nog deels 10.21.2.173 - 10.21.2.174 Zesgehuchten, bij Papevoort 2 4,5712 Bestaat nog deels 10.21.2.175 - 10.21.2.180 Zesgehuchten, bij Riel 6 18,6328 Bestaat nog deels 10.21.2.181 - 10.21.2.185 Zesgehuchten, noord van akker Hulst 5 17,5539 Bestaat nog deels 10.21.2.186 - 10.21.2.187 Nuenen, Kollen Heiveld 2 2,1625 Bestaat nog deels

21.3. Open akker

In Geldrop-Mierlo zijn de volgende open akkers ingetekend:

Unieke nummers Naam Aantal Opp (ha) Relictstatus 10.21.3.001 - 10.21.3.002 Geldrop, bij De Kievit 2 19,3124 Bestaat grotendeels niet meer 10.21.3.003 Geldrop, Braakhuizen 1 4,9126 Bestaat nog deels 10.21.3.004 Geldrop, Braakhuizen, Coeveringse 1 37,1612 Bestaat nog deels Put 10.21.3.005 - 10.21.3.006 Geldrop, Braakhuizen, noord 2 38,1388 Bestaat grotendeels niet meer 10.21.3.007 Geldrop, de Akker 1 20,5731 Bestaat grotendeels niet meer 10.21.3.008 - 10.21.3.009 Heeze, Oudland 2 12,4103 Bestaat nog deels 10.21.3.010 - 10.21.3.011 Mierlo, Aardborst 2 24,7153 Bestaat nog deels 10.21.3.012 - 10.21.3.013 Mierlo, Broek 2 26,4091 Bestaat nog grotendeels 10.21.3.014 - 10.21.3.015 Mierlo, De Loo 2 5,9601 Bestaat nog deels 10.21.3.016 - 10.21.3.019 Mierlo, Hazenwinkel 4 22,1790 Bestaat nog deels

108

10.21.3.020 - 10.21.3.021 Mierlo, Kekelaar 2 26,3916 Bestaat nog deels 10.21.3.022 - 10.21.3.027 Mierlo, Kerkakkers 8 121,9547 Bestaat nog deels 10.21.3.030 - 10.21.3.034 Mierlo, Loeswijk 5 20,7603 Bestaat nog deels 10.21.3.035 Mierlo, Luchen 1 19,5755 Bestaat nog deels 10.21.3.036 - 10.21.3.037 Mierlo, Marktstraat 2 24,1500 Bestaat grotendeels niet meer 10.21.3.038 - 10.21.3.039 Mierlo, Oud Ven 2 10,1398 Bestaat nog deels 10.21.3.040 - 10.21.3.041 Mierlo, Overakker 2 13,5466 Bestaat nog deels 10.21.3.042 - 10.21.3.047 Mierlo, rond het dorp 6 47,8508 Bestaat nog deels 10.21.3.048 - 10.21.3.050 Mierlo, Stepekolk 3 15,5604 Bestaat nog deels 10.21.3.051 Zesgehuchten, Akker van Hulst 1 80,1033 Bestaat nog deels 10.21.3.052 - 10.21.3.054 Zesgehuchten, Geizenrooi-noord 3 19,0676 Bestaat nog deels 10.21.3.055 Zesgehuchten, Geizenrooi-zuid 1 4,1130 Bestaat nog deels 10.21.3.056 - 10.21.3.057 Zesgehuchten, Genoenhuis aan de 2 4,2573 Bestaat nog deels Beekloop 10.21.3.058 Zesgehuchten, Molenakker 1 142,7603 Bestaat nog deels 10.21.3.059 Zesgehuchten, Riel-noord 1 9,4149 Bestaat nog deels 10.21.3.060 Zesgehuchten, Riel-zuid 1 26,9411 Bestaat nog deels

21.4. Steilrand

In Geldrop-Mierlo zijn de volgende steilranden van akkergebieden aanwezig:

Unieke nrs Naam Aantal Opp (ha) Relictstatus 10.21.4.001 Mierlo, Kerkakkers 1 0,1367 Bestaat nog 10.21.4.002 Mierlo, Oud Ven 1 0,1820 Bestaat nog deels 10.21.4.003 - 10.21.4.004 Mierlo, rond het dorp 2 0,1506 Bestaat nog deels 10.21.4.005 Mierlo, Stepekolk 1 0,1390 Bestaat nog 10.21.4.006 Zesgehuchten, Akker van Hulst 1 0,3016 Bestaat niet meer

109

Thema 22: Ontginningen

Middeleeuwse agrarische ontginningscomplexen zijn niet altijd goed herkenbaar. Maar waar ze met een zekere systematiek aangelegd zijn, kunnen ze gemakkelijk aangewezen worden. Via de naam, cijnstarief of wellicht een stichtingsoorkonde kunnen ze min of meer gedateerd worden. Dit thema overlapt ruimtelijk met tal van andere thema’s, want het kijkt naar een ander aspect: systematische middeleeuwse ontginningen. Dus van voor 1500, mag ook 1568 zijn. In principe is alle cultuurland van ca 1500 in de middeleeuwen ontgonnen, want er zijn bijna nergens terreinen bewijsbaar sinds voorromeinse tijd in cultuur. Het steekt dus wél af tegen nadien ontgonnen gronden, maar het zal moeilijk zijn de ontginningsgrens van ca 1500 (1568) betrouwbaar aan te geven. Daarom beperken we ons tot de systematische min of meer grootschalige middeleeuwse ontginningen. Daarbij moeten we dat “ontginnen” niet al te strikt nemen, de middeleeuwer sprak van “oirbaar” maken, bruikbaar maken. De moderne boer zou zulk land waarschijnlijk nog voor een wildernis houden!

De Moderne Tijd liet ook de landbouw niet ongemoeid. De motor was hier de in 1896 door pater G. van den Elsen opgerichte Noordbrabantsche Christelijke Boerenbond. Doelstelling was aanvankelijk de zedelijke verheffing, maar al spoedig werd verbetering van de materiële toestand het hoofddoel. Dankzij de krachtig aangepakte ontginningen maakte de paarse heide plaats voor bossen en moderne boerderijen.159

22.1 Veenontginningen Ontginning van een veengebied om het agrarisch te gaan gebruiken. Klassiek is de verdeling van het terrein in “hoeven” (12 maal zo lang als breed, 12 bunder of 51,5 – 16,0 hectare groot; andere verhoudingen komen ook voor). Op iedere hoevestrook werd in principe een boerderij geplaatst. Kleinere venen zullen minder grootschalig aangepakt zijn.

22.2 Beekdalontginning De natte bodem van beekdalen was geschikt om in het voorjaar hooi te leveren en daarna als weide te dienen. Veelal in korte strookjes dwars op de beek gelegd, met allerlei struikbegroeiing langs de scheidingsslootjes. In brede beekdalen soms een grootschaliger opzet.

22.3 Bosontginning Ontginning in de laatste middeleeuwse bossen ging vaak ook strooksgewijs, maar die stroken zijn dan een beetje krom of bochtig.

10.22.3.001 De Weijer ofwel Kuipersbos Rabattenbos vernoemd naar de vroegere eigenaar de kuiper Raaijmakers, later houthandelaar. Ligt grotendeels in de Weijer, ten noorden van de A67 en ten oosten van de Heezerweg. Het rabattenbos is hier nog uiterst gaaf bewaard gebleven. Het in rabatten leggen van natte bosgrond gebeurde al lang voor 1750. Rabatten zijn niet zeldzaam, ze zijn een normale bosbouwtechniek in natte bossen, maar het rabatsysteem van het Kuipersbos is uniek omdat het zo gaaf is.

In 1832 was dit bos op 2 percelen na in bezit van baron M.G.K.van Scherpenzeel Heusch te Neerbosch. In 1873 door successie, naar art.nr.1537/73 = Stephanus Maria Justinus Florinus Du Sanche, graaf d'Alcantara te Baarlo of Vlodorp. In 1921 door afgifte legaat, naar art.nr.3011/72 = Baron Amédéé Henri Marie Antoine de Heusch de la Zangrije te Vliermaal - Roodt, Belgisch Limburg, België. In 1921 heeft deze nazaat van de Heren van Mierlo het bezit verkocht aan Houthandel Raaijmakers (Kuiper).

159 Kolman e.a., 1997, 18.

110

Afbeelding: Kaart van 1832 van de Weijer, ingekleurd naar grondgebruik (Bron: Heemkundekring Mierlo, H. en A. Berkers)

22.4 Heideontginning Ontginning van de “heide”. In de middeleeuwen vaak in typische afgeronde vormen, soms aanklampennd aan eerdere soortgelijke ronde vormen. Ook in de vorm van blokken min of meer rechte stroken vanaf de weg heiwaarts. Ze zijn niet altijd bewoond, want het is soms alleen maar uitbreiding van het land van een bestaande boerderij.

10.22.4.001 Ontginning Groene Gemeente, Mierlo Aan het einde van de 18e eeuw en het begin van de 19e eeuw werden in de Meierij in veel dorpen honderden hectaren woeste grond ontgonnen. In hoeverre men de boeken uit die tijd over de ontginningen volgde, is niet bekend. Vooral de opheffing van de heerlijke rechten van de lokale heren maakten het mogelijk om de grond te verkopen. In Mierlo dateren de plannen al van vóór de publicatie van het boek van Thijs en de opheffing van de heerlijkheid. In 1788 nam een aantal inwoners van Mierlo het initiatief om 1.000 lopens grond te ontginnen van de Groene Gemeente en op de Brand. Het deel van de Groene Gemeente dat ontgonnen werd, lag bij de Lungendonk.160 Het bleek 145 hectare te omvatten.

10.22.4.002 Bronzenwei, Mierlo Ontginning van baron Van TuyII van Serooskerken van Geldrop langs de Provinciale weg, het terrein kreeg de naam „de Bronzenwei", een samenvoeging van het zinnetje ,,de baron z'n wei". Veel grond werd er overigens niet ontgonnen voor landbouwdoeleinden. Er werd zelfs woeste grond behouden vanwege het natuurschoon, onder andere heidepercelen van baron Van TuyII van Serooskerken op Groot Braakhuizen en enkele honderden hectaren heide, bos en vennen van de „N.V. Philips Grondmaatschappij tot behoud van Natuurschoon". Natuurbehoud was in die dagen iets heel bijzonders, maar gezien het geringe aantal landbouwers in Geldrop was daar weinig tegenwerking te verwachten.161

22.5 Populierenlandschap Geen gewone bosbouw, want tussen de populieren overheerst boerenland, dat is nu net het typische! Het populierenlandschap betrof zowel natte gebieden (beemden, broeken) als de akkers. Op sterk lemige gronden is de centrale Meierij vanaf 1750 de populierenteelt op gang gekomen. In Schijndel, waar de populierenteelt zeer dominant was, kan ze geassocieerd worden met het rond 1900 zeer

160 Coenen, 2004, 306. 161 Coenen, 1987, 193.

111 algemeen voorkomen van uitgestrekte gebieden met zeer kleine strookvormige met heggen en bomen omheinde percelen. Op nattere en lemige gronden werden populieren in de houtkanten gepoot. Het populierenlandschap betrof er vooral de gronden van de Bodem van Elde, het Wijbosch en het aangrenzende Broek. In die gebieden waren al vroeg hele bospercelen aangelegd. Het populierenlandschap strekte zich verder richting Liempde, Best en Oirschot uit, zover er lemige gronden liggen. Populieren ontbreken vanouds op de open akkers en de Rooise Heide. Nadat in 1800 erg veel bomen waren omgewaaid in een zware storm, is bij de herplanting in veel gevallen de canada-populier gebruikt. Deze boom was in het midden van de achttiende eeuw door landgoedeigenaren, onder andere bij Breda en Utrecht, vanuit Canada geïmporteerd. Het populierenhout werd aanvankelijk vooral gebruikt door de talloze klompenmakers in deze streek. In Liempde was een derde van de bevolking in de eerste helft van de negentiende eeuw afhankelijk van het klompenmaken en ook in Schijndel was het een belangrijke economische sector! Later werd het hout ook gebruikt in de luciferindustrie en de bouw van treinwagons (fabriek op de Molenheide bij Schijndel). Het voortbestaan van het populierenlandschap is mede afhankelijk van de afzetmarkt voor het hout. Het was tot 1950 overheersend in een flink deel van de centrale Meierij. Het populierenlandschap is nu teruggedrongen tot enkele kleinere gebieden.

In Geldrop, Mierlo en Zesgehuchten lijkt het populierenlandschap niet voor te komen.

22.6 Streepjesverkaveling Op de kaarten van 1900 en eerder valt in de RVK "Schijndel" een overheersende "streepjesverkaveling" op. Deze bestaat uit rijtjes van kleine lange percelen, 25 bij 125 meter groot ongeveer. Nadere analyse leerde dat - afgezien van de Schijndelse Akker - de streepjes groepsgewijs één eigendom vormden. Een kaart van de eigendommen laat dat een vrij normale een beetje onregelmatige blokverkaveling zien, met percelen van ongeveer 1 tot 1,5 hectare. De "streepjes" zijn dus niet ontstaan door een ver doorgedreven erfdeling. Nader onderzoek leerde dat de verstreping vermoedelijk primair is ingegeven door de natte toestand van deze lemige gronden. Door het aanleggen van slootjes verkreeg men een grotere waterberging en potentieel ook een betere afwatering. Die afwatering was echter ook afhankelijk van het algemene afwateringssysteem, dat eerst na de Tweede Wereldoorlog behoorlijk op peil gebracht werd. De verstreping was dus een verbeteringspraktijk die toegepast werd vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw. In die zelfde tijd werd het kweken van populieren in deze streek bijzonder populair. De vele slootkanten konden met populieren worden "aangekleed". Dat gaf meer stevigte aan de slootkant en het leverde na een jaar of twintig mooie "klompenbomen" op. Op een "verstreept" perceel konden tweemaal zoveel bomen staan als op een gewoon blokperceel. Deze populierenteelt, die wortelt in de hier altijd in zwang gebleven houtteelt, bepaalde vervolgens in belangrijke mate de economie van de dorpen in de streek. De klompen werden via Den Bosch naar Holland geëxporteerd.

De verstreping was rond 1827 in volle gang, want percelen die toen door de Zuid-Willemsvaart doorsneden werden, waren in 1832 soms aan de ene kant wél en aan de andere kant niet "ver- streept". Ook de nieuwe uitgiften op de Schijndelse en Rooise Heide, die van na 1864 dateren, bleken in 1900 in belangrijke mate "verstreept" te zijn. Pas na de Tweede Wereldoorlog zijn de streepjes gaan verdwijnen. Dit proces, dat samenhangt met de sterke ontwatering van het terrein, is nu vrijwel voltooid. In de herfst van 1997 bleek dat zelfs de diepste sloten kurkdroog waren. Op slechts twee plekken is er nog iets van de streepjesverkaveling teruggevonden bij de veldverkenningen van zomer en herfst 1997, op één daarvan was men die sporen net aan het opruimen. De streepjespercelen hebben hier dus twee eeuwen het landschap bepaald, maar zijn nu praktisch verdwenen.

In Geldrop, Mierlo en Zesgehuchten kwam het fenomeen verspreid voor in kleine perceelsgroepen. Deels betreft het ontginningen van natte gebieden van na 1830, deels verdere verdeling van een oudere verkaveling. In totaal nog geen 50 hectare, gemiddeld per complex gaat het om 5 hectare. Een overzicht: Uniek nr Naam Relictstatus 10.22.6.001 bij Brandevoort Bestaat nog deels 10.22.6.002 bij het Voortje Bestaat nog deels 10.22.6.003 bij Kranenbroek Bestaat nog deels 10.22.6.004 bij Overakker Bestaat nog deels

112

10.22.6.005 bij Riel Bestaat nog deels 10.22.6.006 bij Varelvoort Bestaat nog deels 10.22.6.007 De Weier Bestaat nog deels 10.22.6.008 Hulsterbroek Bestaat nog deels 10.22.6.009 In de Brand Bestaat nog deels

22.7 Voorpootstrook Sommige gemeynten in deze omgeving hebben in de vijftiende eeuw ook het voorpootrecht kunnen verwerven: het recht voor de deelnemers in de gemeynte om langs de rand van hun cultuurland op de gemeynte bomen te planten162. Binnen de ruilverkaveling "Schijndel" heeft dit recht algemeen gegolden, want er zijn duidelijke sporen van aanwijsbaar geweest (en deels nog aanwezig): de voorpootstroken. Dit waren stroken van enkele tientallen meters breed langs de eigen grond van de boer, waar hij op gemeyntegrond zijn eigen bomen mocht of moest planten.

Deze voorpootstroken zijn op de oudere kaarten zeer duidelijk herkenbaar. Ze maken de afzonderlijke "kampen" zichtbaar die hier in de heide of het broek werden ontgonnen. De datering van deze structuren is niet altijd duidelijk. Ze kunnen dateren uit de zeventiende eeuw of mogelijk al vanaf 1400163. Maar bij de Bodem van Elde zijn er aanwijzingen dat de grootste kampen al van voor 1314 dateren. Rond de Schijndelse akker doet het patroon van voorpootstroken denken aan het dijkenpa- troon van westelijk Noord-Brabant: telkens een kamp erbij, waarbij men voortbouwt op eerder aangelegde kampen die uiteindelijk verankerd zijn aan het oude cultuurland Na 1900 zijn de voorpootstroken veel minder herkenbaar geworden. De grond ervan werd bij het aangrenzende perceel getrokken en ontdaan van bomen. Eventuele nieuwe wegen op ontgonnen gronden werden juist buiten die voormalige voorpootstroken aangelegd.

In Mierlo en Zesgehuchten was er geen allesomvattende gemeynt, maar ook in Geldrop ten oosten van de Rul of Kleine Dommel werden geen voorpootstroken opgemerkt.

22.8 Zandontginning Als vorm waarschijnlijk niet goed te onderscheiden van de heideontginning, maar door de ligging (in een duinengebied) wél.

22.9 Ruilverkaveling

10.22.9.001 Ruilverkaveling Mierlo

162 1465: Schijndel-oost 40 voet of 12 meter; 1462: Bodem van Elde, 2 lange roeden = 12 meter; Enklaar, 1941, nr. 49; Heesters, 1984. 163 Megens - Linders, f 23v; Van Asseldonk, 1988bcd.

113

Thema 23: De beemden

De boeren gebruikten de veengronden en andere natte gronden langs de beken en in sommige laagten op de heide in de lente vooral als hooiland en in de zomer, wanneer de bodem wat opgedroogd en steviger was, als weidegrond. De aldus gebruikte gronden werden "beemd" genoemd. De beek was soms de natuurlijke achtergrens van die beemden. Vanaf het Hoge liepen tal van wegen de beemden in om daar wat te vertakken en dan dood te lopen. Op enkele plaatsen blijken dat erg brede wegen geweest te zijn.

Op een aantal plaatsen is men de waterhuishouding met dijkjes gaan reguleren. Daar vind je die dijk, daarnaast misschien nog dijkputten (waaruit de dijkaarde gehaald is), sluisjes in die dijk en misschien wel een wiel (ronde waterplas bij slingering in de dijk) waar ooit de dijk doorbrak. Voor de goede orde wordt er op gewezen dat in Zand-Brabant het woord "dijk" vooral gebruikt werd om een weg aan te duiden die een natte laagte, eventueel een beekdal, overstak. Veelal werden deze wegen verhoogd aangelegd, zodat er inderdaad een ‘dijk’ ontstond. Dit soort dijken ligt dus niet parallel aan de beek (als waterkering), maar juist loodrecht op de beek. Daarnaast worden wegen naar de hei of richting de Peel ook meestal met dijk aangeduid, hoewel het lang niet altijd verhoogd aangelegde wegen waren. Peeldijk is een veel voorkomende straatnaam in Peelland. Niettemin is het denkbaar dat men ook waterkerende dijken of kades aanlegde om de beemden beter te kunnen gebruiken. Een lichtere vorm van waterbeheersing is het onderhouden van een schouwsloot. Daarlangs kon men in de winter de beemden ook bewust laten overstromen: dat gold als bemesting. Later is men dat gaan systematiseren: vloeiweiden. Gezien het veelvuldig voorkomen van toponiemen zoals vloet, vloei, vleut, etc (niet alleen bij watermolens!) zal het begrip vloeiweide echter ook al in de middeleeuwen hebben bestaan. Wellicht vaak met een natuurlijke oorsprong, maar wel aangepast en bewust gebruikt.

In de beemden werd soms turf gewonnen. Voor het binnenhalen van het hooi op een afgelegen plek werden speciale "keetveldjes" ingericht. Daarvoor koos men wat hogere plekken aan een toegangsweg naar de beemden. In de weideperiode waren en zijn die toegangswegen met hekken afgesloten. Bij sommige van die hekken stond (staat) een "bocht" of schutskooi: een eenvoudig hekwerk waarin beesten opgesloten werden die zwervend aangetroffen waren. Enkele boeren die aan de rand van de beemden woonden (wonen) hadden (hebben) de taak op zich genomen op het grazende vee toe te zien. De functie van schutter is al oud. Bij de uitgifte van de gemeinten door de hertog van Brabant in de 13de en 14de eeuw was in sommige gevallen al een schutter aangesteld. In de gemeint (gemeenschappelijke gronden) kregen (meestal) ingezetenen van een plaats het recht om o.a. hun vee te weiden. Trof men er vee aan van anderen, niet gerechtigd in de gemeint, aan, dan mocht men dat vee "schutten", plaatsen in een schutskooi. Daar bleef dat vee dan tot er een boete (het schot) was betaald. Een gedeelte van die boete was voor de schutter. De regelgeving voor het schutten is in het algemeen opgenomen in de keuren en breuken van een dorp. De schutskooi is nooit overdekt en alleen 19de eeuwse exemplaren waren niet voor 100% hout, maar bijvoorbeeld stenen pilasters met ijzeren stangen. Volgens oude bestekken zijn de 18de eeuwse schutskooien helemaal van hout.

In de winter waren de beemden erg nat. Ze stonden dan deels onder water. Daardoor waren ze een ideaal fourageergebied voor ganzen. Blijkbaar bezorgden die rond 1500 tot in Prinsenbeek (4 kilometer van de Princenhaagse beemden) overlast, want men had er toestemming om de ganzen die op het eigen erf kwamen te doden. Mogelijk deed iets vergelijkbaars zich ook in de 9 gemeenten voor. Dat zou uit toponiemen of uit dorpskeuren kunnen blijken.

Bij het gebruik als weidegrond hoort een afsluithek aan de toegangsweg (om uitgebroken beesten in het beemdengebied te houden) en een “bocht” of bewaarplaats van dergelijke weglopers.

23.1 Bocht Een kleine omheinde ruimte van een staketsel van hout, een levende omheining, of zelfs een metalen hekwerk waarbinnen weggelopen of zwervend vee bewaard werd tot het tegen betaling van bewaarloon door de eigenaar opgehaald werd. [In Geldrop-Mierlo niet opgemerkt]

114

23.2 Dijk Waterkering langs de beek. [In Geldrop-Mierlo niet opgemerkt]

23.3 Dijkputten Plaatsen waar de dijkaarde ooit weggegraven werd. Vaak een laagte met moeras langs de dijkjes. [In Geldrop-Mierlo niet opgemerkt]

23.4 Dijksloot Sloot langs de dijk. [In Geldrop-Mierlo niet opgemerkt]

23.5 Eendenkooi Plek ingericht voor het vangen van eenden. Op de kaart herkenbaar door de typische vorm. Zou dat hier in de Kempen voorkomen? [In Geldrop-Mierlo niet opgemerkt]

23.6 Hek Afsluithek (draaiboom, slagboom, draadhek) aan toegangsweg tot beemdengebied. [In Geldrop-Mierlo niet opgemerkt]

23.7 Hooiland Het eigenlijke beemdengebied. Na het binnenhalen van de privé hooioogst vaak als gemene weide in gebruik. Grasland met sloten en langs de sloten onregelmatige bosjes.

In de drie oude gemeenten Geldrop, Mierlo en Zesgehuchten en in het aangrenzende graslandgebied van Lierop werd op de topografische kaart van 1837 in totaal 617 hectare hooiland genoteerd, in 46 perceelsgroepen. De meeste lagen in beekdalen, sommige in lage plekken die vermoedelijk ooit vennen geweest zijn, Ook in de rand van de Gijzenrooise Zegge was een groot hooilandgebied. De kern van de Gijzenrooise zegge en vooral die van het lage gebied op de oostgrens van Mierlo was in 1837 echter visueel onverkaveld broekgebied. Dat is hier niet als hooiland geteld. Een overzicht:

Enkele bijzondere gevallen:

10.23.7.003 Rul of Kleine Dommel ten oosten van Hout Een groot deel hiervan is een zeer hoog gewaardeerd historisch groengebied met bos, houtwallen en lanen genaamd DeKleine Dommel (CHW RE-HG-19). In 1837 was het nog een graslandgebied met bomen langs de sloten op de perceelsgrenzen, maar het gebied is erg dichtgegroeid zodat het nu bosachtig is.

10.23.7.004 Rul of Kleine Dommel ten oosten van Hulst Een klein deel hiervan is onderdeel van het hoog gewaardeerde historisch groengebied van park en tuin van kasteel van Geldrop (CHW RE-HG-44).

10.23.7.007 bij Winkelstraat (Lierop) Een klein deel hiervan maakt deel uit van het zeer hoog gewaardeerde historische groengebied met bos en houtwallen genaamd “Goorkens, Sang, Broekkamp” (CHW RE-HG-51).

10.23.7.019 bij het Voortje Een deel hiervan maakt deel uit van het zeer hoog gewaardeerde historische groengebied met bos en houtwallen genaamd “Goorkens, Sang, Broekkamp” (CHW RE-HG-51).

10.23.7.025 De Weijer Dit kleine voormalige hooilandgebiedje maakt deel uit van het hoog gewaardeerde historisch groengebied met bos en lanen genaamd “De Weijer” (CHW HK-HG-07).

10.23.7.027 Ganzenwinkel

115

Een deel hiervan is onderdeel van het hoog gewaardeerde historisch groengebied van het “Bos ’t Goor” (CHW RE-HG-49).

Overzichtstabel Hooiland 1837 Uniek nr Naam 10.23.7.001 Beneden Beekloop 10.23.7.002 Rul of Kleine Dommel-Geldrop 10.23.7.003 Rul of Kleine Dommel-oost van Hout 10.23.7.004 Rul of Kleine Dommel-Oost van Hulst 10.23.7.005 aan de Veldweg 10.23.7.006 bij Endebaar 10.23.7.007 bij Winkelstraat 10.23.7.008 Broekkant 10.23.7.009 De Goorkens 10.23.7.010 aan Akkerse Waterloop 10.23.7.011 aan de Brandse Loop 10.23.7.012 aan Merevoort 10.23.7.013 aan Vleutloop 10.23.7.014 aan Vleutloop 10.23.7.015 Bennedonkse Hoeven-O 10.23.7.016 Bennedonkse Hoeven-Z 10.23.7.017 Berenbroek 10.23.7.018 bij Het Loo 10.23.7.019 bij het Voortje 10.23.7.020 bij Loeswijk 10.23.7.021 bij Loeswijk 10.23.7.022 bij Overakker 10.23.7.023 Brandevoort 10.23.7.024 De Trimpert 10.23.7.025 De Weijer 10.23.7.026 Diepenbroek 10.23.7.027 Ganzenwinkel 10.23.7.028 Haagse Beemden 10.23.7.029 Hazenwinkel 10.23.7.030 Heieind 10.23.7.031 Het Goor 10.23.7.032 Kekelaar 10.23.7.033 Kranenbroek 10.23.7.034 Kranenbroek 10.23.7.035 Luchense Waterloop 10.23.7.036 Luchense Waterloop 10.23.7.037 Oud Ven 10.23.7.038 Oud Ven 10.23.7.039 Sang 10.23.7.040 Schuilense Waterloop 10.23.7.041 Stepekolk-O 10.23.7.042 Stepekolk-W 10.23.7.043 Beekloop bij Genoenhuis 10.23.7.044 Rul of Kleine Dommel-Nrd van Hulst 10.23.7.045 Putten 10.23.7.046 Zegge

10.23.7.028 Haagse Beemden Een deel hiervan is onderdeel van het hoog gewaardeerde historisch groengebied van het “Bos ’t Goor” (CHW RE-HG-49).

116

10.23.7.040 Aan de Schuilense Waterloop Delen hiervan grenzen aan of horen tot het hoog gewaardeerde historisch groengebied van het Covels Bos (CH RE-HG-54).

10.23.7.044 Rul of Kleine Dommel ten noorden van Hulst Is onderdeel van zeer hoog gewaardeerd historisch groengebied met bos, houtwallen en beplanting genaamd De Zeggen (CHW RE-HG-41). In 1837 was het nog een graslandgebied met bomen langs de sloten op de perceelsgrenzen, maar het gebied is erg dichtgegroeid zodat het nu bosachtig is.

10.23.7.046 Rand van de Gijzenrooise Zegge Delen hiervan vallen onder het hoog gewaardeerde historisch groengebied met bos, houtwallen en lanen, genaamd “Zes Gehuchten” (CHW RE-HG-46). Hier doet zich een bijzondere situatie voor. Centraal is een veengebied, de eigenlijke Gijzenrooise Zegge. Daaromheen lag eerst een brede strook met hooiland en daaromheen lag weer een krans van gehuchten met open akkers. Daarbuiten lag in veel richtingen vroeger de heide.

Afbeelding: Zicht op de Gijzenrooise Zegge vanaf de Mackenziestraat (februari 2012)

23.8 Keetveld Vaak wat hogere plek waar de hooiers hun tijdelijke onderkomen oprichtten. [In Geldrop-Mierlo niet opgemerkt]

23.9 Schouwsloot Centrale ontwateringssloot die regelmatig onderhouden moest worden en geschouwd werd. Ook wel treksloot. [In Geldrop-Mierlo niet opgemerkt]

23.10 Sluis Eenvoudig houten of stenen sluisje met verticaal beweegbare schuif om water in- of uit- te laten stromen.

10.23.10.001 Sluisje in de Goorse Zegge Ligging onbekend. Het muurtje staat er nog.164

23.11 Wiel Min of meer ronde waterpoel naast een kronkel in de dijk. Overblijfsel van een dijkdoorbraak. [In Geldrop-Mierlo niet opgemerkt]

164 Info J. van Laarhoven, januari 2012.

117

23.12 Vloeiweiden Specifiek als vloeiweide ingericht gebied, met systeem van kanaaltjes, dammetjes, sluisjes, toevoerkanaal en afvoerkanaal.

10.23.12.1 In de Putten In een volksverhaal wordt terloops gezegd dat in de Putten vloeiweiden waren aangelegd. Aan de verkaveling is daar na 1830 niets wezenlijks veranderd. De Piuskerk is in Stratum in de wijk Burghplan, dat is nabij het dal van de Putten. Vermoedelijk een onzinverhaal… In de Hurzemannen, das bij de Piuskerk nou, waar later 'n vloeiwei gemaokt is, was ok iets. da viel onder Putte, onder Zesgehuchten; da was laag gelege. Daor groeide veul riet enzo. Dar zate altij honde in; da noemde ze wirwolve; dar durrufde wij overdag wel nar toe. 't Is 'n kir gebeurd, echt gebeurd, toen had de vader van de kapper en de schoenmaker uit Geldrop er kalvere lope. Twee of drie zijn er door de hunde kapot gebete. da was dor de wirwolve, 't waore vijf hunde, die hebbe ze ok afgemaokt. de honde ware behekst door wirwolve, zeije ze.165

165 Volksverhalendatabank, unieknr = OIRSCHOT035.

118

Thema 24: Bestuurlijk

In deze rubriek zijn enkele plaatsen samengebracht die herinneren aan vroegere en zelfs nog actuele bestuurlijke en gerechtelijke situaties. Grenspalen staan niet alleen op de grens met België, ze werden door de eeuwen heen op vele plaatsen opgesteld.

24.1 Galg Plek waar ooit een galg en / of een rad stond. Vaak op een heuveltje, een Galgenberg. In de middeleeuwen werd de hoge rechtsmacht uitgeoefend door de plaatselijke heren van Heeze (voor Zesgehuchten), Geldrop en Mierlo. In ernstige gevallen konden zij iemand veroordelen tot de strop of tot het geradbraakt worden op een rad. Het was gebruikelijk om de galg en het rad goed zichtbaar op te stellen aan de grens van de heerlijkheid, liefst op een zichtlokatie ten opzichte van een doorgaande weg. Na 1795 zijn deze galgen snel verdwenen en resteert vaak nog een naam als Galgenberg of Galgenven.

10.24.1.001 Galg bij het Galgeven op de Molenheide Ten westen van het Galgeven op de Molenheide onder Mierlo ligt een hoog duin. Waarschijnlijk heeft daar ene galg op gestaan, gezien de naam van het ven. Dat moet dan een galg van de heer van Mierlo geweest zijn.

10.24.1.002 Galg bij de Aalsterhut Op de Meierijkaart van Verhees uit 1794 staat een galg getekend aan de wegen die vanaf de Aalsterhut naar Heeze lopen. Kennelijk stond die galg op of nabij de kleine knik in de grens van Heeze met Zesgehuchten. Het was daar een heuvelachtig duinengebied met vennen, waar de weg tussen door moest. Iets zuidelijker geeft Verhees een wegensplitsing aan. In 1440 werden hier de de Oude en de Nieuwe Galgenberg genoemd.166

10.24.1.003 Galgenboom of Galgenberg Strabrechts Heide Op de grens tussen Mierlo en Heeze, ligt de Galgenboom of Galgenberg.167 Het is niet duidelijk wiens galg dit was: Heeze of Mierlo. De galg stond kennelijk op een van de vele duinkoppen bij een plek waar meerdere wegen de grens passeerden.

10.24.1.004 Grens Stratum en Zesgehuchten Op de grens van Stratum en Zesgehuchten heeft eveneens een galgenberg gelegen. Of zelfs twee. Zie de grenspalen 10.24.4.021 en 22.

24.2 Gemeynte Een “gemeynte” is een gebied in gemeenschappelijk gebruik en beheer bij een aantal omwonenden, gehuchten of dorpen. In de Meierij vaak in de jaren 1290 – 1335 voorzien van een mooi charter (aardbrief, kaart). Later in de regel grondeigendom van de gemeente en in de 19e eeuw verkocht.

De inwoners van Mierlo hadden de beschikking over drie gemeenschappelijke gronden, te weten: de Groene Gemeente, de gronden die de heer had gegeven en rechten in de heide van Someren. De heer van Heeze gaf geen grote gemeynten uit en beperkte zich tot enkele gebuurheikes voor sommige gehuchten. In Zesgehuchten, dat onder Heeze viel, komen deze niet voor. De heer van Geldrop gaf wel een gemeynt uit.

10.24.2.001 Groene Gemeente of het Groot Goor, Mierlo Op 4 december 1300 gaf hertog Jan II van Brabant aan de bevolking van Mierlo woeste gronden in gebruik tegen een jaarlijks cijnsbedrag van 40 Leuvense ponden en een eenmalige koopsom. Dit woeste gebied hoorde dus niet tot het allodium van de heer van Mierlo waarvan de grenzen acht jaar eerder vastgesteld waren. Het gaat om de noordoostelijke hoek van de oude gemeente Mierlo was

166 Coenen, 1998, 30. 167 Smits, 1996, 21.

119 een moerassige streek die Het Groot Goor heette, maar ook aangeduid werd als de Groene Gemeente en die inderdaad buiten die grenspalen lag. De grenzen van het Groot Goor lagen langs de beek die Aa genoemd werd, van de watermolen van Stipdonk tot de grens met Helmond. Aan de andere zijde was eveneens sprake van een beek of waterloop, die onder meer naar de Egelromsput liep en uiteindelijk ook weer uitkwam bij de grenspaal langs de Aa ter hoogte van de Stipdonkse watermolen. In 1391 bevestigde hertogin Johanna de uitgifte van de gemeenschappelijke gronden door haar voorvader hertog Jan II van Brabant.168

Percelen van deze gemeynte werden al in 1387 door schepenen en geburen van Mierlo verkocht om te ontginnen. In 1403 gaven ze aan een boer uit Heersel (onder Lierop) gebruiksrechten in die gemeente. In 1402 en 1464 werd het recht van die van Mierlo op deze gemeente bevestigd door de hertog. Dat recht werd betwist door de inwoners van Lierop.169

De Groene Ghemeynt staat nu bekend als het natuurgebied Sang en Goorkens. In de jaren 1960 kwam 12 ha van het gebied in eigendom van de Staat en in beheer bij het Staatsbosbeheer. In het kader van de ruilverkaveling kreeg de Stichting Beheer Landbouwgrond en een groot aantal percelen onder zijn hoede. Het advies van de Natuurwetenschappelijke Commissie en de Landschapscommissie van de Natuurbeschermingsraad in 1964 was de complexen 'Sang', 'Broek' en 'Goorkens' te behouden. De Landschapscommissie merkte daarbij op dat in het overwegend agrarische gebied elke houtopstand landschappelijke waarde heeft.170

10.24.2.002. Gemeynt van Mierlo Op 29 juni 1386 gaf Hendrik Dickbier, heer van Mierlo, de gemeenschappelijke gronden van de (oorspronkelijke) heerlijkheid Mierlo in gebruik uit aan de inwoners van Mierlo, Hout en Broek. We moeten hier denken aan de woeste gronden die binnen het gebied lagen waar de heer van Mierlo zeggenschap had, zoals de Molenheide, de Luchense heide, de moerassige landerijen nabij de beken en het gebied tussen Kiglo en de Hoenderboom. In het document van 1386 is nog geen sprake van een gemeenschappelijk dorp Mierlo, maar wel van de inwoners van de parochie Mierlo, waartoe ook Hout en Broek behoorden. Zij kregen het gebruik van alle woeste gronden, straten en stegen binnen de parochie en grenspalen van Mierlo, met uitzondering van een ven, dat de naam Wolffartsvenne droeg en waar de heer zijn turf uit haalde en ook het visrecht opeiste.171 Dit ven zou identiek zijn aan het Wolfven in de Molenheide.

10.24.2.003. Gemeynt van Geldrop In 1377 gaf Jan, heer van Geldrop, aan zijn lieden van Geldrop een gemeynte uit waarvan geen grenzen werden opgegeven. Vermoedelijk besloeg deze de gehele latere gemeente, voor zover het ten minste geen partikuliere gronden betrof. 172

10.24.2.004 Rechten in de heide van Someren De woeste gronden van Someren waren tot 1327 in het bezit van de koster van de Sint- Lambertuskerk in Luik. Op 21 december 1327 werden de gebruiksrechten van deze woeste gronden gegund aan enkele hoevenaars in Asten, Lierop en Mierlo.173

24.3 Gevangenis Middeleeuwse gevangenis, gevangenistoren; maar ook de moderne gevangenissen van de 19e en 20e eeuw, incl. jeugdgevangenissen.

10.24.3.001 Gevangenis te Mierlo

168 Coenen, 2004, 51-52; Camps, 1979, nr. 601. 169 Taxandria Noord-Brabant 1 (1894) 68 – 70; met latere soortgelijke uitgiften van percelen uit deze gemeynt in 1395: Taxandria 1 (1894) 102 - 103; 1403: Enklaar, 1942, nrs. 67, 68 en 69. Zie verder bij Meulendijks, Th. H., J. Vogels, N. Arts. Opt Hout: een onderzoek naar de (bewonings)geschiedenis van Mierlo-Hout. Beek en Donk, 2003. 170 Bartelds, 1996, 15. 171 Coenen, 2004, 52. 172 Enklaar, 1942, nrs. 56. 173 Coenen, 2004, 53.

120

De eeuwenoude gijzelkamer in het kasteel van Mierlo werd vanaf de Middeleeuwen tot in de Nieuwe Tijd als gevangenis gebruikt.174

10.24.3.002 Gevangenis te Geldrop In die kelders van de woontoren bij het Kasteel werden de gevangenen bewaakt.175

24.4 Grensmarkering Grenspalen, grensputten, grensbomen en andere min of meer puntvormige markeringen. Voorts grenssloten, grenswallen en landweer. Een landweer of landgraaf is een doorgaande aarden wal, veelal met grachten of greppels en een doornenhaag, van behoorlijke lengte die diende om een grotere streek tegen invallen te beschermen. Het voorkomen van struikelkuilen, een of tweezijdig, maakt een landweer tot een typisch verdedigingswerk.

Al in 1292 werden de grenzen van de heerlijkheid Mierlo beschreven. We volgen deze grensomschrijving, voegen hier en daar nog een later vermelde paal toe en vervolgen dan met palen op de grens van Geldrop en Zesgehuchten zoals die voorkomen in de geschrijving van de grenzen van de heerlijkheid Heeze uit 1440. Voor het lokaliseren van de palen is gebruik gemaakt van de kopie uit 1800 van de kaart van de heerlijkheid Mierlo uit 1706, de Meierijkaart van Verhees uit 1794, de kadasterkaarten van 1810 - 1830 en latere topografische kaarten. Op het kasteel van Heeze zou ook nog een kaart met grenspalen van de Heerlijkheid Heeze, Leende, Zesgehuchten aanwezig zijn.176

10.24.4.001 Klein Brugske 1292: een cleyn brugsken op den dyck van Helmondt, d’welck brugsken naeste is der stede geheiten ten Houte.177 1706: klein brugske op den dijk bij Helmond.178 Dit is bij het gehucht De Haag, het brugje over de Kasteelse waterloop die daar ook wel Haagse Loop heet. Deze plek ligt nu buiten de gemeente Geldrop-Mierlo.

10.24.4.002 Ashorst 1292: tot Ashorst tot eenen pael welcken die selve gecoren daer gevesticht hebben.179 1706: Ashorst, een merkteken in de beek.180 Dit is een haakse knik in de Kasteelse waterloop die daar ook wel Haagse Loop heet. Deze plek ligt nu buiten de gemeente Geldrop-Mierlo.

10.24.4.003 Wersloot 1292: eender stede die geheiten wordt Wersloete.181 1706: Wersvloete, een merkteken in de beek. Op de kaart ligt de Groene Gemeente ten oosten van de lijn van deze paal naar de volgende, Eeuwdonk.182 Deze plek ligt nu buiten de gemeente Geldrop-Mierlo.

10.24.4.004 Eeuwdonk 1292: eenen pael gevesticht in een stede geheiten Evedonck.183 1706: Eeuwdonk, een merkteken in de beek even zuid van de Ouden Dijks Brugge. Dat is blijkbaar de brug in de Lungendonkse Baan over de Kasteelse waterloop.184 Deze plek ligt nu buiten de gemeente Geldrop-Mierlo.

10.24.4.005 Egelromsputte 1292: tot eender stede geheiten Egelromsputte.185 1706 Elromsputte. Een merkteken tussen de Kasteelse waterloop en de loop door de Goorkens die hier Lieropse Loop heet.186 Deze paal wordt

174 Coenen, 2004, 270. 175 Coenen, 1987, 44. 176 Info J. van Laarhoven, januari 2012. 177 Camps, 1979, nr. 481 dd 12 juli 1292. 178 BHIC, Kaarten en tekeningen RANB, nr 1710. 179 Camps, 1979, nr. 481 dd 12 juli 1292. 180 BHIC, Kaarten en tekeningen RANB, nr 1710. 181 Camps, 1979, nr. 481 dd 12 juli 1292. 182 BHIC, Kaarten en tekeningen RANB, nr 1710. 183 Camps, 1979, nr. 481 dd 12 juli 1292. 184 BHIC, Kaarten en tekeningen RANB, nr 1710. 185 Camps, 1979, nr. 481 dd 12 juli 1292.

121

niet aan de latere gemeentegrens, maar ruim daarnaast in later Lierops gebied, in de Goorkens en op het verlengde van de Beemdstraat, aangegeven. Deze plek ligt nu buiten de gemeente Geldrop- Mierlo.

10.24.4.006 Lakenboom 1292: tot een boom geheiten Lakenboom, welck die voornoempde geswooren aldaer geteeckent hebben.187 1706: Laecke Boom.188 Deze paal staat niet op de latere gemeentegrens, maar in de Goorkons, mogelijk op een typisch punt in de verkaveling aldaar. Deze plek ligt nu buiten de gemeente Geldrop-Mierlo.

10.24.4.007 Lungendonk Stenen grenspaal tussen Mierlo en Lierop, aangegeven op de kadasterkaart. Aangegeven op de kaart van Van der Voort-Pieck. Deze plek ligt nu buiten de gemeente Geldrop-Mierlo.

10.24.4.008 Bullensberg 1292: tot Bullensberg.189 1706: Bullensberg.190 Aangegeven op de kaart van Van der Voort-Pieck. Grenspaal tussen Mierlo en Lierop. Grenspunt van de gemeente Geldrop-Mierlo.

10.24.4.009 Gerechtspaal aan het Beuven 1706: een hoge schuin versierde paal op een heuveltje tussen het Beuven en de weg naar de Hoenderboom. Kennelijk bedoeld als gerechtspaal van Mierlo. De grens heeft daar overigens niet het rechte verloop zoals meestal aangenomen, maar een duidelijk krom verloop.191 Deze plek ligt nu buiten de gemeente Geldrop-Mierlo.

Afbeelding: Detail uit de kaart van de heerlijkheid Mierlo uit 1706, kopie 1800. Noord is links.192

186 BHIC, Kaarten en tekeningen RANB, nr 1710. 187 Camps, 1979, nr. 481 dd 12 juli 1292. 188 BHIC, Kaarten en tekeningen RANB, nr 1710. 189 Camps, 1979, nr. 481 dd 12 juli 1292. 190 BHIC, Kaarten en tekeningen RANB, nr 1710. 191 BHIC, Kaarten en tekeningen RANB, nr 1710. 192 BHIC, Kaarten en tekeningen RANB, nr 1710.

122

10.24.4.010 Hoenderboom 1292: tot eenen boom geheiten Hoenreboom.193 1706: Hoenreboom.194 Grenspaal tussen Mierlo, Lierop, Someren, Sterksel en Heeze. . In het verleden grensden hier vijf heerlijkheden (Heeze, Mierlo, Lierop, Someren en Sterksel) aan elkaar. De tegenwoordige paal dateert uit het jaar 1983. Deze plek ligt nu buiten de gemeente Geldrop-Mierlo. De tegenwoordige paal dateert uit het jaar 1983.

‘Het grenspunt Hoenderboom is een merkwaardig punt. Het betreft hier een punt midden op de heide, waar de heerlijkheden Heeze, Mierlo, Lierop, Someren en Sterksel aan elkaar grensden. Dit punt moet al heel vroeg een bijzondere betekenis hebben gehad, want ds. A.I .C. Kremer vond in 1861 bij de Hoenderboom een oud urnengraf: "eenige potscherven en een stuk van een stuk van een marmeren strijdbijl". Iets ten zuiden van deze plaats werden in 1939 urnen en een Hallstattzwaard gevonden uit de late Bronstijd of de IJzertijd.' Dit grenspunt kreeg een extra dimensie toen in 1365 Wenceslaus en Johanna van Brabant besloten dat hier getuigenverklaringen afgenomen moesten worden in geval van doodslag of geweld, over welke vergrijpen zij als voogden van Sterksel zeggenschap hadden.’195

Afbeelding: Hoenderboompaal op de Strabrechtse Heide, gezien vanuit het zuidoosten.

10.24.4.011 Scherpenberg 1292: tot aen Scerpenbergh.196 1706: Scherpen Berg.197 De paal wordt ook genoemd in de grensbeschrijving van Heeze uit 1440 en staat aangegeven op de Meierijkaart van Verhees. De Scherpenberg markeerde het grenspunt tussen Geldrop, Mierlo en Heeze. Deze plek ligt nu buiten de gemeente Geldrop-Mierlo.

10.24.4.012 Rederijt 1292: tot aen een stede geheiten Rederyt.198 1706: Rederyt.199 Op de kadasterkaart genaamd Rederijt,200 maar op de kaart van Van der Voort-Pieck “Rederijk Paal”. Grenspunt tussen Geldrop en Mierlo. Deze plek ligt nu buiten de gemeente Geldrop-Mierlo.

10.24.4.013 Wormtgrave 1292: tot aen een stede geheiten Wormtgrave.201 1706 Worms grave. Een duidelijke knik in de grens ergens bij het Mierlo’s Meer, in een boog van wegen over de hei. Niet goed te lokaliseren, geprikt op een bergje dat op de AHN opvalt. Deze paal staat dan 300 meter binnen de latere gemeentegrens van Mierlo.202 Deze plek ligt nu in de gemeente Geldrop-Mierlo.

10.24.4.014 Varelsvoort

193 Camps, 1979, nr. 481 dd 12 juli 1292. 194 BHIC, Kaarten en tekeningen RANB, nr 1710. 195 Dekkers, 1996, 12-13. 196 Camps, 1979, nr. 481 dd 12 juli 1292. 197 BHIC, Kaarten en tekeningen RANB, nr 1710. 198 Camps, 1979, nr. 481 dd 12 juli 1292. 199 BHIC, Kaarten en tekeningen RANB, nr 1710. 200 Kadaster Mierlo, sectie F blad 2. 201 Camps, 1979, nr. 481 dd 12 juli 1292. 202 BHIC, Kaarten en tekeningen RANB, nr 1710.

123

1292: tot aen Vairlaersvoert.203 1706: Vaer lans voort.204 Ook aangegeven op kadasterkaart en bij Van der Voort-Pieck. Grenspunt tussen Mierlo, Nuenen en Geldrop. Deze plek ligt nu in de gemeente Geldrop-Mierlo.

10.24.4.015 Varelse grenspaal Op de grens tussen Mierlo en Nuenen. Aangegeven op de kaart van Van der Voort-Pieck. Grenspunt van de gemeente Geldrop – Mierlo.

10.24.4.016 Tasterschote 1292: tot aen eenen pael gevesticht in een stede Tasterscort.205 1706: Tasterschoote.206 Aangegeven op de kaart van Van der Voort-Pieck als Tasserschaar. Grenspunt tussen Mierlo en Nuenen bij het Kranenbroek. Deze plek ligt nu buiten de gemeente Geldrop-Mierlo.

10.24.4.017 Berenbroek 1292: tot eender stede geheiten Bierenbroecksvoort.207 1706: Berenbroek.208 Deze plek ligt nu buiten de gemeente Geldrop-Mierlo.

10.24.4.018 Gasthuisbrug 1292: tot aen Gasthuys tot eenen pael aldaer gevesticht van den voorgenoemde gesworen.209 1706: Gasthuijs brugsken.210 De paal stond aan de zuidkant van de brug.

10.24.4.019 Eiken brugske 1292: tot aen Eyckenbrugsken.211 1706: Eiken Brugske, een merkteken op een wegensplitsing.212 Deze plek ligt nu buiten de gemeente Geldrop-Mierlo.

10.24.4.020 Olyputte 1292: tot aen Oylputte.213 1706: Olijputte, een merkteken midden op straat.214 Deze plek ligt nu buiten de gemeente Geldrop-Mierlo.

10.24.4.021 Galgenberg Deze paal staat aangegeven op de Meierijkaart van Verhees, grenspunt van Aalst, Stratum en Zesgehuchten. Deze paal wordt In het denombrement van de heerlijkheid Heeze uit 1440 genoemd als Galichberg. Nummer 14 op onderstaande tekening. Deze plek ligt nu buiten de gemeente Geldrop- Mierlo.

10.24.4.022 Galgenberg of Erbout. Deze paal op de grens van Zesgehuchten met Stratum staat aangegeven op de Meierijkaart van Verhees. Deze paal wordt In het denombrement van de heerlijkheid Heeze uit 1440 genoemd als Galichberg of Erbout. Nummer 15 op onderstaande tekening. Deze plek ligt nu buiten de gemeente Geldrop-Mierlo.

10.24.4.023 Nayercole of Poyers In het denombrement van 1440 genoemde grenspaal. Nummer 16 op onderstaande tekening. Deze plek ligt nu buiten de gemeente Geldrop-Mierlo.

10.24.4.024 Paal bij de Laserinnen tegen Urchoven

203 Camps, 1979, nr. 481 dd 12 juli 1292. 204 BHIC, Kaarten en tekeningen RANB, nr 1710. 205 Camps, 1979, nr. 481 dd 12 juli 1292. 206 BHIC, Kaarten en tekeningen RANB, nr 1710. 207 Camps, 1979, nr. 481 dd 12 juli 1292. 208 BHIC, Kaarten en tekeningen RANB, nr 1710. 209 Camps, 1979, nr. 481 dd 12 juli 1292. 210 BHIC, Kaarten en tekeningen RANB, nr 1710. 211 Camps, 1979, nr. 481 dd 12 juli 1292. 212 BHIC, Kaarten en tekeningen RANB, nr 1710. 213 Camps, 1979, nr. 481 dd 12 juli 1292. 214 BHIC, Kaarten en tekeningen RANB, nr 1710.

124

In het denombrement van 1440 genoemde grenspaal. Nummer 17 op onderstaande tekening. Deze plek ligt nu buiten de gemeente Geldrop-Mierlo.

10.24.4.025 Paal op de Rul In het denombrement van 1440 genoemde grenspaal. Nummer 18 op onderstaande tekening. Deze plek ligt nu buiten de gemeente Geldrop-Mierlo.

10.24.4.026 Paal ‘thuys Lijwen van Ghelen 1440 In het denombrement van 1440 genoemde grenspaal. Nummer 19 op onderstaande tekening.215 De juiste ligging is niet bekend, ergens tegen Geldrop aan.

10.24.4.027 Grenspaal Geldrop – Heeze in kasteelpark Geldrop Tegen een muur in het kasteelpark van Geldrop staat een 18e eeuwse hardstenen grenspaal, vierkant met ronde knop, die ooit ergens op de grens van Geldrop met Heeze en Leende gestaan moet hebben. De oorspronkelijke lokatie is onbekend. 216 Hier is geen sprake van 1 grenspaal, maar 3. Zij hebben aan een zijde als opschrift Hees en Leen en aan de andere zijde Stratum. Er is nog een vierde paal maar die staat als hoekpaal van een weiland bij het kasteel van Heeze. Het zijn waarschijnlijk palen die in de 18e eeuw (1770?) door de toenmalige heer van Heeze zijn geplaatst op de grens met Stratum. Locaties moeten op de kaart van het kasteel van Heeze terug te vinden zijn.217

Afbeelding: hardstenen grenspaal bij Kasteel Geldrop.

Afbeelding: Grenspalen van de oude heerlijkheid Heeze, Leende en Zesgehuchten.218

215 Van Asten, 1987, 14-15. 216 Coenen, 1987, 16. 217 Info J. van Laarhoven, januari 2012. 218 Van Asten, 1987, 15.

125

24.5 Raadhuis Dorpshuis, raadhuis, gemeentehuis, “bestuursgebouw”, maar in ieder geval een gebouw, niet bijvoorbeeld een plek onder een boom. Voor 1800 zetelde hier de schepenbank en was het gebouw dus ook rechtbank.

Mierlo

10.24.5.001 Eerste raadkamer Mierlo, Herberg de Rode Leeuw, Dorpsstraat 124, Mierlo Het archief van de schepenbank en de borgemeesters werd bewaard in een speciale kist in de kerk. De secretaris woonde in de 18e eeuw in het secretarishuis, maar daar was geen vergaderruimte voor de schepenen of andere dorpsbestuurders. De raadkamer was destijds in herberg De Rode Leeuw.219 Deze herberg was gelegen tegenover waar nu (=2011) Lenssen Herenmode is gevestigd. In het bovenlicht van de voordeur stond “J.Sleegers vergunning” met daarboven een leeuwtje. Dit wordt bevestigd door middel van de kadastrale archieven waarin in 1888 Sjaak Sleegers als eigenaar wordt aangemerkt. 220 Er staat nu een modern huis.

10.24.5.002 Eerste raadhuis Mierlo, Dorpsstraat 134, Mierlo In de eerste helft van de 18e eeuw was er in Mierlo sprake van een raadhuis. Het werd vermoedelijk omstreeks 1705 gebouwd. In een akte van 1727 werd vermeld dat de schepenen toen klaagden over baldadige jeugd, die met stenen de leien van de kerk en de dakpannen van het raadhuis stukgooiden. Het lag op dezelfde plaats als het latere raadhuis van 1806, naast herberg De Valk. Nabij het raadhuis stond de kaak, waar misdadigers en overtreders van de wet, voor het oog van het volk in geketend werden. De kaak wordt geschetst op een kaart uit 1717 van de leengoederen van Mierlo.221

Afbeelding: Raadhuis op de kadastrale kaart 1832, sectie F, blad 01

10.24.5.003 Tweede raadhuis Mierlo, Dorpsstraat 134, Mierlo Door de instorting en afbraak van het kasteel kwam Mierlo zonder gevangenis te zitten. In 1805 was het oude raadhuis bouwvallig geworden en tevens ongeschikt om uit te breiden met een gevangenis en een berging voor de brandspuit. Het nieuwe raadhuis werd gebouwd op de plaats van de oude. Daarvoor zou het oude raadhuis eerst gesloopt moeten worden. Op 3 juni 1806 werd met de bouw begonnen.222 Pand met souterrain, bordes en dakruiter. Opzij zijn een wagendeur (brandspuithuis) en tralies (cachot) zichtbaar.

219 Coenen, 2004, 270. 220 Info van Heemkundekring 'Myerle' op www.thuisinbrabant.nl op 17 augustus 2011. 221 Coenen, 2004, 270. 222 Coenen, 2004, 270-271.

126

Een uitgebreid overzicht van de geschiedenis van dit raadhuis in de context van de bestuurlijke geschiedenis van Mierlo, zie: Th. de Groof, 200 jaar Oude Raadhuis: wat er zich in en om dit gebouw heeft afgespeeld. Heemkundekring Myerle (Mierlo 2006)

Het raadhuis heeft een monumentale status en staat als volgt te boek: Rijksmonument nr.: 526441 Tegenwoordig wordt het pand gebruikt door de heemkundekring.

Voormalig gemeentehuis, opgetrokken in Ambachtelijk-traditionele bouwtrant en daterend uit 1806. Het pand is enigszins terzijde gelegen aan het midden van de belangrijkste doorgaande weg van het dorp, op de hoek van een kruising. Voor de linker zijgevel staan drie jonge linden. Het pand, dat oorspronkelijk ook onderdak bood aan de brandspuit en een cachot, was in gebruik als raadhuis van de gemeente Mierlo tot 1962 en sindsdien o.a. als trouwzaal. Renovatie in 1982. Het oorspronkelijke uurwerk uit de dakruiter wordt bewaard in het nieuwe gemeentehuis.

Het tweelaagse en vijfassige voormalige gemeentehuis is geheel gepleisterd in blokverband, wit geschilderd en van een grijze plint voorzien. Centraal voor de voorgevel bevindt zich een dubbele bordestrap met tien geprofileerde hardstenen treden. IJzeren leuning met slanke, eenvoudig geprofileerde dito balusters. De dubbele paneeldeur met gedeeld bovenlicht is nog oorspronkelijk. Op het bovenkalf rust een schuin geplaatste vlaggenmast. Aan weerszijden steeds twee zesruits vensters met schuiframen en hardstenen plinten. Op begane grondniveau onder de trap een deur die oorspronkelijk toegang gaf tot de ruimten van de lage onderverdieping, waarin de brandspuit, het cachot en de kamer van de veldwachter waren ondergebracht. Aan weerszijden een segmentboogvormig afgesloten laag achtruits venster met dubbele draairamen.

De voorgevel wordt afgesloten door een eenvoudig geprofileerde houten bakgoot met aan weerszijden een hemel-waterafvoer. Het zadeldak is sinds de restauratie van 1982 gedekt met moderne gesmoorde Hollandse golfpannen. Centraal op de nok een zeshoekige dakruiter met ingezwenkt zeshoekig tentdak met loodbedekking, eenvoudige piron en windvaantje. De houten lantaarn wordt onder de spits bekroond door een eenvoudig geprofileerde kroonlijst waaronder een spitsboogfries. De zijden van de lantaarn worden boven een smalle zone met wit geschilderde open roosters met ruitvormig geplaatste roeden aan de voorzijde ingenomen door een zwarte wijzerplaat met vergulde Romeinse cijfers en het jaartal van de bouw 1806, terwijl de overige zijden zijn voorzien van wit geschilderde galmborden.

De zijgevels met aanzetstenen zijn opgevat als tuitgevels uitlopend in schoorstenen. De schuine zijden zijn afgedekt met zink. De rechter zijgevel heeft op de begane grond rechts een segmentboogvormig gesloten venster met diepe dagkanten en ijzeren tralies, waarachter zich oorspronkelijk het cachot bevond. Links bevindt zich de nog oorspronkelijke halfcirkelvormig gesloten dubbele deur van de ruimte die onderdak bood aan de gemeentelijke brandspuit. Daarboven, op de etage een groot zesruits venster met schuifraam. Eenvoudige zwart geschilderde staafankers geven de hoogte van de verdiepingsvloeren en gordingen aan. De linker zijgevel is in spiegelbeeld gelijk aan de rechter zijgevel met dien verstande dat zich op beganegrondniveau slechts een later gedichte deuropening aftekent. De achtergevel is uiterst eenvoudig. Centraal bevindt zich op de begane grond een sementboogvormig gesloten achteringang met een deur met glasruiten. Daarboven een hoog en smal 27-ruits venster met hardstenen onderdorpel, dat licht verschaft aan de centrale gang. Op de begane grond rechts van de deur nog twee recht gesloten 16-ruits vensters met middenstijl en dubbele draairamen. Staafankers en zinken mastgoot. Deuren en ramen zijn standgroen, kozijnen en bakgoot wit, voorzijde van de trap, plint en onderdorpels grijs geschilderd. De oorspronkelijke indeling van het voormalige gemeentehuis is grotendeels bewaard gebleven. Op de begane grond bevinden zich kleine ruimtes met lage balkenplafonds die o.a. onderdak boden aan het cachot, de brandspuit (met nog oorspronkelijke houten deur), de kamer van de veldwachter. Op de verdieping snijdt een gang het pand van de dubbele voordeur naar achter in twee gelijke delen. Aan het einde van de gang een gebrandschilderd glas-in-loodraam. De grote kamer links was de raadszaal en burgemeesterskamer. Enig oud detail is de schoorsteen met gecanneleerde stucpilasters. De grote kamer rechts werd gebruikt door de ambtenaren. Alle kozijnen, deuren, vloeren, trappen en stucplafonds zijn bij de renovatie van 1982 vernieuwd. Op zolder staan drie eiken kapspantparen met zowel houten pen-en-gatverbindingen als oorspronkelijke ijzeren spieën. Op de dekbalk, die wordt

127 ondersteund door schoren, ligt een zware eiken balk in de lengterichting van de kap. Daarop rust links en rechts een driehoeksspant met makelaar en nokgording. In het midden vormt de zware eiken balk de ondersteuning van de houten dakruiter. Het oorspronkelijke uurwerk is gedemonteerd en bevindt zich nu in de hal van het nieuwe gemeentehuis. Aan het linker uiteinde is aan de zware eiken balk een houten katrol met onduidelijke functie gemonteerd. De sporen zijn bij de renovatie van 1982 geheel vernieuwd.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het voormalige gemeentehuis uit 1806 is van algemeen belang. Het pand heeft cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische ontwikkeling, als vroeg voorbeeld van een zelfstandig en monumentaal raadhuis in Noord-Brabant. Het pand heeft architectuurhistorische waarde vanwege de in- en uitwendig gaaf behouden hoofdstructuur en het traditionele materiaalgebruik alsmede vanwege onderdelen van het interieur. Het heeft typologische zeldzaamheidswaarde en betekenis voor het dorpsbeeld.

Afbeelding: Oude raadhuis

Geldrop

10.24.5.004 Eerste raadkamer Geldrop herberg De Zwaan Aanvankelijk vergaderden de schepenen in een van de vele herbergen, vooral in de Zwaan of de Wildeman.223

10.24.5.005 Tweede raadkamer Geldrop in woontoren kasteel De Staten-Generaal was tegen de praktijken van raadsvergaderingen in een herberg en verplichtte de regenten om een eigen raadhuis te huren of te bouwen. Omstreeks 1700 werd een kamer in de woontoren van het Kasteel gehuurd. Bij de jaarlijkse benoeming van de borgemeesters en bij de afsluiting van de borgemeestersrekeningen gaven de schepenen de voorkeur aan een vergadering in een herberg. In principe was de sluiting van de borgemeestersrekening een openbare vergadering.224

10.24.5.006 Derde raadkamer Geldrop in toren van de kerk De Staten-Generaal was tegen de praktijken van raadsvergaderingen in een herberg en verplichtte de regenten om een eigen raadhuis te huren of te bouwen. Vanaf 1729 werd in de toren van de kerk een raadkamer ingericht. Bij de jaarlijkse benoeming van de borgemeesters en bij de afsluiting van de

223 Coenen, 1987, 47. 224 Coenen, 1987, 47.

128 borgemeestersrekeningen gaven de schepenen de voorkeur aan een vergadering in een herberg. In principe was de sluiting van de borgemeestersrekening een openbare vergadering.225

10.24.5.007 Eerste raadhuis Geldrop, Grote Heuvel, Geldrop Toen in 1760 de kerktoren aan reparatie toe was, stonden de regenten voor de keuze: of daaraan bijdragen, vanwege het gebruik van de raadkamer, of een eigen raadhuis bouwen. Uiteindelijk kozen zij in 1770 voor de bouw van een raadhuis midden op de Grote Heuvel. De bouw van het pand werd voor f 609,- aanbesteed. Groot was het niet, want er was alleen maar plaats voor een raadkamer en een wachtkamer. Ruim honderd jaar heeft het gebouw als raadhuis dienst gedaan.226 Op de kadastrale kaart van 1832 staat het raadhuis vermeld gelegen midden op de Groote Heuvel (sectie B, blad 01, nr. 657).

Afbeelding: Raadhuis op de kadastrale kaart 1832227

10.24.5.008 Tweede raadhuis Geldrop (Heuvel 1; hoek van de Heuvel met de Hofstraat) Rijksmonument nr.: 515921 Raadhuis uit 1870 in Eclectische stijl. Opdrachtgever was burgemeester Wilhelmus Knaapen tevens textielfabrikant. De tekening werd gemaakt door H.A. Aghterberg uit Geldrop. Aannemer Frans van den Berg bouwde het voor f 2.348,77. In oorsprong stond het raadhuis vrijstaand op de hoek met de Hofstraat. De voor- of zuidgevel staat aan de Heuvel. Aan de westkant grenst de voormalige tramremise en aan de noordkant het voormalige postkantoor die beiden buiten de bescherming vallen. Het raadhuis is in gebruik geweest door enkele afdelingen van de gemeente en vervult anno 2010 een horecafunctie.

Symmetrisch tweelaags blokvormig bouwwerk onder schilddak belegd met leien. De monumentale voorgevel telt drie traveeën. De middenrisaliet bevat de hoofdingang met een frontale hardstenen stoep van twee treden, met erboven op de verdieping een balkon, bekroond door een trapachtige attiek met piron en aan weerskanten een liggende gebeeldhouwde hardstenen leeuw, waarin een uurwerk. Oorspronkelijk zat op de begane grond een politiepost met dienstwoning en op de verdieping de secretarie met de raadzaal. In de architectuur is duidelijk onderscheid gemaakt tussen deze functies. De onderbouw heeft een lage en de bovenbouw een hoge verdiepingshoogte. Ter markering van deze twee bevindt zich in de gevel een hardstenen cordonlijst. Al de muuropeningen zijn getoogd. Op de verdieping zijn ze voorzien van achtruits schuifvensters. In de voorgevel hebben ze geprofileerde hardstenen omlijstingen en onder de dorpels twee voluutvormige kraagstenen. Op de begane grond zijn zesruitschuifvensters zonder omlijstingen. De voorgevel heeft een hardstenen plint en een kroonlijst met een gestucte boogfries, ter plaatse van de risaliet voorzien van vijf voluutvormige consoles. De voorgevel wordt begrensd door geblokte hoekpilasters. Het metselwerk bestaat uit handgevormde baksteen gemetseld in kruisverband. Het balkonhek is van smeed- en gietijzerwerk. Op de nok van het dak tussen de twee hoekschoorstenen een luidklokje, in verbinding met het uurwerk. De indeling van het raadhuis is na de herbestemming sterk gewijzigd. Wel heeft het interieur nog enkele waardevolle elementen. Op de westmuur van de voormalige raadzaal bevinden zich twee authentieke muurschilderingen, voostellende het wapen van Geldrop en de Brabantse leeuw. Ook staat er op de verdieping achter het balkon het authentieke koperen uurwerk opgesteld. Het is recent omgebouwd voor electrische bediening. In de voorgevel jaartalsteen met opschrift "W. Knaapen burgemeester" en gedenksteen met het opschrift: "ter herinnering aan het verblijf te Geldrop van I-

225 Coenen, 1987, 47. 226 Coenen, 1987, 48. 227 www.watwaswaar.nl

129

2.R.V,A. (legercorps) van 2 october 1914 tot 21 januari 1916 is deze steen geplaatst door de officieren dezer afdeling op 6 april 1919” met in reliëf een afbeelding van het wapen van het legercorps, twee gekruiste kanonnen met erboven een kroon.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het raadhuis is van algemeen belang. Het gebouw heeft cultuurhistorisch belang als voorbeeld van de bestuuriijke en sociaal-economische ontwikkeling en als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van het kleine plattelandsraadhuis. Het is architectuurhistorisch van belang vanwege de stijl en als voorbeeld van de toegepaste combinatie van bouwelementen. Het gebouw is tevens van belang vanwege de gaafheid van het exterieur en de in het interieur bewaarde authentieke elementen. Het is zeldzaam als voorbeeld van een gebouw waarbinnen eertijds diverse gemeentelijke functies waren geconcentreerd.

Afbeelding: Het raadhuis van Geldrop bij een festiviteit.

In 1870 werd opdracht gegeven tot de bouw van een nieuw raadhuis op de hoek van de Heuvel met de Hofstraat. Het honderd jaar oude pand op de Heuvel werd afgebroken. Al in 1865 was de grond voor deze bouw aangekocht. Aanvankelijk zouden op het terrein een school en een raadhuis worden gebouwd, maar bij nader inzien was het beter om de school daar niet te bouwen. Toen in 1869 de huizen van de weduwe Lucas Klomp in de Kerkstraat openbaar werden verkocht, werd die grond aangekocht voor de bouw van de school. Het terrein was gunstig gelegen naast de nieuw gebouwde pastorie. Nu konden de plannen voor de school en het raadhuis worden uitgevoerd.228 Het gemeentehuis op de hoek van de Hofstraat met de Heuvel bood aan het begin van de 20e eeuw nog voldoend ruimte voor het ambtelijke apparaat. Een deel van het pand werd zelfs verhuurd als postkantoor.229

10.24.5.009 Derde raadhuis Geldrop, Hofstraat 4, Geldrop Door de annexatie van 1 mei 1921, waarbij Zesgehuchten aan Geldrop werd toegevoegd, was het raadhuis te klein geworden. De raadszaal bood geen plaats aan elf raadsleden en de secretarie had te weinig ruimte voor het archief van de gemeente Zesgehuchten en de registers van de Burgerlijke Stand. Op 21 september 1921 adviseerde burgemeester Fleskens om het pand van de familie Schellens, Hofstraat 4, aan te kopen en in te richten als raadhuis. Op 2 november 1922 werd de eerste raadsvergadering in het nieuwe raadhuis gehouden.230 Na de samenvoeging met Mierlo in 1997 bleef dit gemeentehuis in gebruik.

Afbeelding: Het gemeentehuis aan de Hofstraat, de voormalige villa van de fabrikant Schellens-Eijcken

228 Coenen, 1987, 84. 229 Coenen, 1987, 139. 230 Coenen, 1987, 145.

130

Zesgehuchten

10.24.5.010 Eerste raadhuis Zesgehuchten In 1855 werd centraal in de gemeente een raadhuis gebouwd op de hoek van de Genoenhuizerweg met Hoog Geldrop.231

10.24.5.011 Derde raadhuis Zesgehuchten, Papenvoort 7, Geldrop In 1911 gebouwd tegenover de kerk en naast de St. Jozefschool. Het is in gebruik gebleven tot 1921, toen Zesgehuchten bij Geldrop werd gevoegd. In 1925 werd het raadhuis publiek verkocht.232 Het gebouw is er nog. Op de zijkant van het raadhuis bevindt zich een tegeltableau ter herinnering aan de zelfstandige gemeente Zesgehuchten. Hierop staan 4 van de juiste ZesGehuchten: Geizenrooi (hoewel foutief geschreven), Hulst, Riel en Hout, maar Hoog Geldrop en Genoenhuis worden niet vermeld. Wel staan Papenvoort en Zand (twee voormalige buurtschappen) genoemd. Dit tegeltableau was in de loop der jaren door weersinvloed en baldadigheid van de jeugd voor een belangrijk deel van de zijgevel gevallen. Later is het ding gerestaureerd en in al zijn oude “foutieve” luister hersteld.

10.24.5.012 Tweede raadhuis Zesgehuchten, Geldrop In 1873 werd de oude school, die in 1867 in gebruik was genomen maar in 1873 al te klein was, ingericht als raadhuis.233

24.6 Rechtbank Gebouw gebouwd als onderkomen voor een rechtbank (op enig niveau). Vanaf ca. 1800.

24.7 Schepenbank Stenen of houten “bank” waar de schepenen in de open lucht, liefst onder een mooie lindenboom, hun zittingen hielden. Ook wel genaamd “Vierschaar”.

10.24.7.001 Vierschaar te Mierlo (nabij Karelstein en de Rode Leeuw) De schepenen zaten tijdens de rechtszitting in een zogeheten vierschaar. Dit waren vier banken, die in een vierkant waren opgesteld, waar aan iedere zijde twee personen zaten, te weten de zeven schepenen en de schout. De aanklager of de gedaagde moest binnen de vierschaar staan. De vierschaar van Mierlo wordt in het oudste schepenprotocol genoemd. De inwoners van het dorp stonden rondom de vierschaar. Vaak stond zo'n vierschaar bij een imposante lindeboom of een eeuwenoude eik. In Mierlo is zo'n dorpslinde geweest. De plaats waar deze stond, is nog altijd bekend als Het Lijndje, maar daarmee wordt niet de huidige straat bedoeld, maar de oude locatie nabij Karelstein. Op een 18e eeuwse kaart staat zelfs nog een linde getekend. Van het dorp Aarle-Rixtel bestaat een kaart van 1546 waar de vierschaar is ingetekend. Het is een van de weinige afbeeldingen van een vierschaar in Brabant.234

24.8 Vrijheid Gebied waarbinnen bepaalde “vrijheden” golden. Vroeg 13e eeuwse vrijheden betroffen persoonlijke vrijdom (vrij van landrecht en feodale banden); vrijheden van rond 1300 en later betreffen vaak vooral economische vrijdommen (vrij van tol) en marktrechten. Het vrijheidsrecht gold waarschijnlijk in het begin de bewoners van een klein gebied (vgl “De Oude Vrijheid” in Sint Oedenrode), maar werden later geacht te gelden voor alle inwoners van de hele parochie (dus dan geheel St. Oedenrode!). Het gaat hier om die oude kleine gebieden, voor zover de afbakening daarvan in te schatten valt.

231 Coenen, 1987, 85. 232 Van Asten, 1988, 84-86. 233 Coenen 1987, 104. 234 Coenen, 2004, 96.

131

Geldrop en Mierlo waren heerlijkheden, Zesgehuchten hoorde tot de heerlijkheid Heeze. Hier werden geen vrijheden gesticht.

24.9 Diversen

132

Thema 25: Militair

Onder militaire landschapselementen worden hier aardwerken en bouwwerken uit alle eeuwen samen genomen, met uitzondering van de "burchtjes" en kastelen. Daarvoor wordt verwezen naar de thema’s 18: "heerlijkheden" en 19: "landgoederen".

Bij vestingsteden wordt dit thema vooral gevuld met elementen die met de vele belegeringen van de stad te maken hebben, en de vesting zelf die later garnizoensstad werd wat weer kazernes etc opleverde. In Geldrop-Mierlo zitten we ver van belegerde vestingen. Toch zijn hier ook militaire objecten (geweest) en die kunnen in dit thema ondergebracht worden. Te denken valt aan de volgende elementen:

25.1 Begraafplaats Binnen dit thema wordt daarmee bedoeld: militaire erebegraafplaats

10.25.01.001 Erebegraafplaats Mierlo, Geldropseweg 68, Mierlo Brits ereveld, gesticht in het voorjaar van 1945, rond het einde van de Tweede Wereldoorlog. Brits ereveld voor 664 Britse militairen die tijdens de Tweede Wereldoorlog waren gesneuveld in de buurt. Daarnaast ligt er nog 1 Nederlander van de Prinses Irene Brigade en 1 Brit van de Commonwealth War Graves Commission.235 De meeste militairen die er begraven liggen sneuvelden in de omliggende regio in de periode van september tot november 1944, meest ten zuiden en westen van de Maas en, verder westelijk, bij gevechten om de monding van de Schelde. Op de begraafplaats staat een herdenkingskruis (Cross of Sacrifice) naar ontwerp van Sir Reginald Blomfield. Het is uitgevoerd in natuursteen, en er is een bronzen zwaard op aangebracht.236 Achter het offerkruis staat een rij zerken met naam en rang, geboorte- en sterfdatum van 666 gesneuvelde militairen. Tussen de grafstenen bevinden zich open plekken. Dit zijn de plaatsen waar onbekende soldaten rusten.237 Het Engels kerkhof zoals het in Mierlo wordt genoemd ligt niet op gemeente grond maar is in eigendom van de Commonwealth War Graves Commission. De begraafplaats is een gemeentelijk monument, nummer M6.01.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het oorlogskerkhof is van waarde vanwege zijn gaafheid en detaillering. Tevens is het oorlogskerkhof van waarde als bijzondere uitdrukking van culturele en geestelijke ontwikkeling.

Afbeelding: Britse oorlogsbegraafplaats aan de Geldropseweg in Mierlo (http://www.oorlogsmusea.nl).

25.2 Blokhuis Een oude benaming voor een verdegingswerk, dat kon variëren van een eenvoudig bouwsel van halve boomstammen tot kasteelachtige bouwwerken. In beide gevallen maakte het vaak onderdeel uit van een groter systeem, zoals landweren. Het kon ook een controlerende functie hebben van bijvoorbeeld toegangswegen of kruispunten. [Niet in Geldrop - Mierlo aangetroffen]

235 Dhr. R. Brouwer, Vereniging de Terebinth, vereniging voor funeraire cultuur. http://www.terebinth.nl/. 236 Wikipedia op Mierlo_War_Cemetery. 237 Gemeentewebsite.

133

25.3 Boerenschans Schans waarbinnen de boeren zichzelf en hun vee in veiligheid brachten wanneer er roversbenden (of plunderende soldaten) rondtrokken. [Niet in Geldrop - Mierlo aangetroffen]

25.4 Fort Min of meer geïsoleerd gelegen gesloten en aan alle zijden verdedigbaar duurzaam vestingwerk, uitsluitend door militaire bezetting bewoond. Een fort is gewoonlijk voorzien van een combinatie van muren, palissades, wallen, grachten en torens. Het is per definitie een zelfstandig, aan alle kanten verdedigbaar object. Geen boerenschans. [Niet in Geldrop - Mierlo aangetroffen]

25.5 Kazemat Een vrijstaand bomvrij stenen of betonnen gebouw. Ook in permanente vestingwerken zitten kazematten, maar die moeten we niet apart opnemen. Ook “bunker” genoemd. [Niet in Geldrop - Mierlo aangetroffen]

10.25.5.001 Bunker Kuipersbos Bunker(s) / Kazemat nabij Kuipersbos tegen de A67. Zou deels onder het talud van de A67 liggen.

25.6 Linie Een linie bestaat uit een aantal grotere en kleinere forten die met elkaar in verbinding staan door landwegen en/of waterwegen. De landwegen zijn meestal voorzien van borstweringen om bewegingen van troepen en materiaal tussen de versterkingen mogelijk te maken. De wateren kunnen natuurlijke wateren zijn maar ze kunnen ook gegraven zijn, zoals grachten, of het water kan bij een oorlogssituatie in de vorm van een inundatie worden verkregen. Ook stelsels van loopgraven kunnen als een soort linie worden beschouwd. [Niet in Geldrop - Mierlo aangetroffen]

25.7 Militair complex Gebouwencomplex gebouwd ten behoeve van het onderbrengen van militairen en hun materieel. Groot gebouw, of geheel van gebouwen tot huisvesting van militairen. Ook “kazerne” of “legerkamp” genoemd.

10.25.07.001 Kamp te Grooten Heuvel, Geldrop Tijdens de Oostenrijkse Successie-oorlog was er in Geldrop een militair kamp gelegen. De strijd om de Oostenrijkse erfenis, die Frederik II van Pruisen in 1741 tegen Maria Theresia van Oostenrijk had ontketend, werd in 1745 verplaatst van Oostenrijk naar de Oostenrijkse Nederlanden. Van 9 juli tot 31 augustus 1748 sloeg het regiment Schotten van lord Loudon haar kamp op in Geldrop. De militairen wensten dit kamp niet op te slaan op de heide, maar midden in het dorp, onder andere op de Grooten Heuvel. Het dorp kreeg zo het aanzien van een kazerne. Elf Geldroppenaren moesten hun huizen afstaan aan de Schotten, die deze ombouwden tot hospitaal. Op de toegangswegen werden houten wachthokjes gezet.238

25.8 Militair oefenterrein Gebied dat regelmatig gebruikt wordt voor militaire oefeningen, zoals manoeuvres, rijden met paarden en voertuigen, graven van schuttersputjes etc. In de regel met in de nabijheid een “soldatenkroeg”. [Niet in Geldrop - Mierlo aangetroffen]

25.9 Schans Min of meer geïsoleerd gelegen gesloten en aan alle zijden verdedigbaar duurzaam vestingwerk, uitsluitend door militaire bezetting bewoond. Militair verdedigingswerk meestal gemaakt van afgegraven aarde. [Niet in Geldrop - Mierlo aangetroffen]

238 Coenen, 1987, 69-70.

134

25.10 Schietveld/berg Openlucht schietbaan, met kogelvanger. Wordt ook gebruik voor uittesten munitie en het opblazen van elders gevonden explosieven. Niet alleen voor echte militairen maar ook voor burgerwachten. In de regel met in de nabijheid een “soldatenkroeg”.

10.25.10.001 Schietberg Oranjeveld Volgens volksoverlevering zou op het Oranjeveld een schietberg gelegen hebben.239

25.11 Schijnboot Nagebootste boot op de heide die diende als oefenobject in WOII. [Niet in Geldrop - Mierlo aangetroffen]

25.12 Schootsveld Gebied rondom een vesting of schans waar alleen snel afbreekbare (houten) bebouwing toegelaten werd. [Niet in Geldrop - Mierlo aangetroffen]

25.13 Tankgracht Een tankgracht of anti-tankgracht is een diepe en brede, al dan niet met water gevulde, gracht met steile oevers die voor tanks en pantservoertuigen onmogelijk over te steken is. [Niet in Geldrop - Mierlo aangetroffen]

25.14 Vesting Geheel van versterkingswerken die een bewoonde plaats omsluiten. [Niet in Geldrop - Mierlo aangetroffen]

25.15 Vliegveld Grasvlakte met rolbanen, landingsbanen, verkeerstoren, stationsgebouw, hangaars, bunkers. Eventuele heliports vallen hier ook onder net als (tijdelijke) landingsbanen en vliegstroken uit WOII.

10.25.15.001 Vliegveld Molenheide (Lido) Er is een vliegveldje geweest op de Molenheide, ten zuiden van de Geldropseweg, bij de Lido. Omstreeks 1922 werd in het gebied een restaurant genaamd Lido gebouwd. Het was gelegen nabij het Galgenven. De belangrijkste attractie was een vliegveldje, het eerste in deze streek en eerder bestaand dan het Eindhovense vliegveld Welschap, dat pas in 1932 werd geopend. Op dit vliegveldje vonden vliegshows en demonstraties van parachutisten plaats, terwijl men tegen een geringe vergoeding ook rondvluchtjes kon maken. Dergelijke attracties waren in die tijd iets heel bijzonders en trokken duizenden mensen van heinde en verre. Een en ander bleek echter te groots opgezet, de luchtshows kon men ook van buiten het hek bewonderen en de vliegtuigen weigerden ook wel eens dienst. De economische crisis van de jaren '30 van de 20e eeuw maakte dat de mensen minder te besteden hadden en Lustoord Molenheide ging failliet. Een doorstart had geen resultaat en uiteindelijk werd het vliegveldje, evenals de rest van het gebied, beplant met dennenbos in het kader van de werkverschaffing en om aldus mijnhout te produceren voor de Zuid-Limburgse steenkoolmijnen.

Afbeelding: Restaurant Lido waar ooit het vliegveld bij lag (Collectie H. Berkers, Mierlo)

239 Info J. van Laarhoven, januari 2012.

135

25.16 Oefenlokaal [Niet in Geldrop - Mierlo aangetroffen]

25.17 Landweer Een landweer is een doorgaande aarden wal beplant met meidoorn, sleedoorn, eiken hakhout en dergelijke, eventueel met greppels. De wal diende ter bescherming van een landstreek tegen vijandelijke troepen en muitende bendes. Zijdelings bood hij ook bescherming van akkers tegen beweiding van vee van naburige gehuchten.

10.25.17.001 Landweer op de grens Mierlo-Lierop240 Op de grens van Lierop en Mierlo ten noorden van de A67 ter hoogte van het Voortje ligt een forse wal. De restanten van de landweer zijn aan de Lieropse zijde hier en daar nog te zien als een ondiepe greppel met daarnaast een restant van een wal van ongeveer 40 cm hoog. Aan de Mierlose zijde is de oorspronkelijke greppel met de aanleg van het talud van de sloot geheel verdwenen. De nu aanwezige watervoerende sloot is een ontginningssloot en is aangelegd tijdens het ontgronden en egaliseren van het naastgelegen weiland. De wal is begroeid met loofhout, vooral eiken, terwijl het aangrenzende bosperceel aan de Lieropse zijde een dennenbos is. Het aanwezige wallichaam, de sloot aan de Mierlose zijde en de greppel aan de Lieropse zijde hebben de kenmerken van een landweer: een begroeide wal met aan weerszijden een greppel, aan de ene kant wat minder breed en diep dan aan de andere kant.

Afbeelding: restant van de landweer (januari 2012)

De landweer ligt exact op de in 1292 vastgestelde gemeentegrens en sluit aan op de, in 1706 getekende kaart aangegeven grenspaal of markering, de blauwe kei, ter plaatse van de Bullensberg. De kadastrale kaart van 1832 geeft voor beide zijden van de grens geen bouwland of akkers aan maar heide, er was dus geen aanleiding tot veekering. De landweer is aangelegd op de rand van een stuifduin op Lierops grondgebied. Toch lijkt aannemelijk dat hij door de Heren van Mierlo is aangelegd ter verdediging van hun kasteel en hoeven, zeker omdat de meeste dreiging uit het oosten kwam. En de reden dat hij op Lierops gebied is aangelegd zal zijn dat ze op die plaats gebruik hebben kunnen maken van de natuurlijke gesteldheid van het terrein.

De landweer heeft een lengte van ongeveer 300 meter wat erg kort is voor een verdedigingslinie, maar hij vormt een onderdeel van een verdedigingstelsel van 6 á 7 km. Ten noorden van de landweer gevormd door wat je zou kunnen noemen de “Mierlose waterlinie, een aaneenschakeling van natte

240 Naar H. en A. Berkers en H. van Sleeuwen, 2012: Landweer op de grens Mierlo-Lierop, gemeente Geldrop-Mierlo (Cultuurhistorisch onderzoek Heemkundekring Myerle); Notitie J. Timmers okt 2011, zie http://www.saspeelland.nl

136 gebieden, namelijk Broekkant, Sang, Oude Beemden, Goorkens, Groot Goor en Goor, een moerasgebied doorsneden door de Overakkerse Loop, de Vleutloop en de Goorloop. Terwijl ten zuiden van de landweer met uitzondering van de doorgaande weg Geldrop naar Lierop, het Voortje, de doorgang belemmerd wordt door de talrijke stuifduinen.

De landweer heeft waarschijnlijk een verdedigende functie gehad, gezien de ligging ter hoogte van Het Voortje. Daar loopt een doorgaande prehistorische route (het verlengde van de Aardborstweg) van Geldrop naar Lierop, die juist ten noorden van de huidige autoweg de gemeentegrens kruist. De landweer begint in het destijds ondoordringbare moerasgebied Het Sang en eindigt op de Strabrechtseheide. De landweer lijkt te zijn aangelegd om ervoor te zorgen dat passanten niet van deze weg konden afwijken. Ter hoogte van de grens was de weg daardoor makkelijker controleerbaar en verdedigbaar. Passanten en vijandelijke legers werden hierdoor gedwongen de smalle doorgang bij het Voortje te nemen die gemakkelijk controleerbaar was en tijd gaf om alarm te slaan. Mogelijk heeft het toponiem Bullensberg met dit alarm slaan te maken, de betekenis van bullen is namelijk razen en tieren. Wellicht was de weg ook afgesloten met slagbomen. Het is niet bekend of er ter plekke van de blauwe kei tol geheven is.

Wanneer de landweer is aangelegd, is niet bekend. De meeste landweren in Oost-Brabant zijn aangelegd in de periode tussen 1325 en 1475 ter bescherming van de invallen van de troepen van Gelre die herhaaldelijk vanaf het oosten, met name Grave, Roermond en Weert Brabant binnen vielen. Deze invallers brachten vooral later, in het begin van de 16e eeuw zeer veel schade teweeg. Rond die periode werden er echter nog maar weinig landweren aangelegd. De invallen van Gelre duurde uiteindelijk tot 1543, toen maakte het traktaat van Venlo een einde aan de ongeregeldheden.

Omdat de 15e eeuw voor Mierlo een bloeiperiode was met weinig ongeregeldheden lijkt het aannemelijk dat de Mierlose landweer vóór die periode al is aangelegd en mogelijk, gezien de spitsporen onder in de greppel, eind 15e begin 16e eeuw is hersteld (zie ook 10.32.9.001). Dat zou ook overeenkomen met de aanleg van andere landweren in de regio waarvan de aanlegdata bekend zijn zoals die van Oss in 1359 en in Beek vóór 1369.

137

Thema 26: Kerkelijk

In de Middeleeuwen en lang daarna was de religie erg belangrijk voor het denken en doen van de mensen. De parochies bepaalden in belangrijke mate de samenleving. De dorpsgemeenschap en de parochiegemeenschap betroffen dan ook vaak dezelfde mensen. Iedere parochie had een kerk en kerkhof, met een pastoor en diens woning. Vanaf de zestiende eeuw is er standaard een schooltje aanwezig. In de omvangrijke parochies vinden we ook een aantal kapellen, waarvan sommige erg oud lijken en andere uit de vijftiende eeuw dateren. Het verloop van de Tachtigjarige Oorlog leidde ertoe dat de kerken en kapellen in protestantse handen kwamen (Den Bosch-stad 1629, platteland: 1648). Een aantal kapellen kreeg toen een agrarische bestemming of werd als schooltje in gebruik genomen, waardoor deze gebouwtjes bewaard bleven. De katholieken moesten hun diensten houden in proviso- rische onderkomens, de schuil- of schuurkerken. Op de dorpen worden vaak meerdere plekken aangewezen als schuurkerk: blijkbaar zijn de kerkgangers in die 150 jaar onderdrukking van de "paapse stoutigheden" (1648 - 1795) enkele keren verhuisd. Sommige schuilkerk werden de kern van een nieuwe of vergrote nederzetting. Na 1800 werd daar dan de nieuwe kerk gebouwd. De oude kerk bleef dan eenzaam achter, verdween of liet alleen een toren na. Rond 1800 wisten de katholieken enkele kerken terug te krijgen, waardoor de protestanten nieuwe kerkgebouwen moesten zien te verwerven. De in het begin van de negentiende eeuw gebouwde (katholieke en protestantse) kerkgebouwen volgen meest de "Waterstaatsstijl". Later volgen diverse neo-stijlen.

In de inventarisaties worden de volgende categorieën kerkelijke objecten onderscheiden.

Parochieel toebehoren: kerk: parochiekerk. Soms is er alleen een toren van overgebleven, dat is een kwestie voor de relict- beoordeling. kapel: grote of kleine kapel met ooit zekere zielzorgfunctie. Let op: de grenskapel, net in België valt hier ook onder. schuilkerk: provisorische kerkgelegenheid uit de jaren 1648 – 1800. Soms een flinke schuur, soms in een bijgebouw van een landgoed, soms zelfs een speciaal gebouwd gebouw. begraafplaats: begraafplaats, al dan niet bij een kerk. Indien niet bij een kerk, dan staat er vaak een kapel bij. Ook joodse begraafplaatsen, in dat geval staat er een het metaherhuisje en een kohaniemhuisje bij. Eventueel met ommuring en opzichterswoning. graf: een bijzonder graf op een begraafplaats, bijv. omdat het van een bijzonder persoon is, of een speciale monumentale waarde heeft. pastorie: woning van de pastoor, zijn kapelaans en de huishoudster, vaak met flinke tuin. patronaat: aan de parochie verbonden gebouw voor geestelijke verzorging – begeleiding van de parochianen.

Kloosters klooster: kloostergebouw, ook als het het centrum van een landgoed is. Bij kerk en school hoorde vaak een klooster waarin de leerkrachten woonden. kloosterterrein: terreinen behorend bij een klooster, soms omheind met muur. Bij een klooster- landgoed het gedeelte dat echt bij het klooster hoort (niet de boerderijen etc.) seminarie: combinatie van klooster, schoolgebouwen en woongebouwen, vaak als centrum van een landgoed. religieus groen: tuinen van pastorie of klooster (niet: landgoed); ook een typisch bedevaartspark valt hier onder.

Het religieus meubilair: calvarieberg: indien niet in een (klooster)landgoed, dan hier opnemen. Dus bij plaatsing in klooster- of pastorietuin, kerkhof etc. Lourdesgrot: meestal ergens in het religieus groen of in kloosterlandgoed. kapelleke: Mariakapelletjes en andere kleine bouwsels met heiligenbeeld. kruiseik: eik (of andere boomsoort) met daaraan een kruisbeeld. kruisweg: beeldengroep die de kruisweg verbeeldt. stokske: paal of boomstronk met daaraan een kastje met daarin een heiligenbeeld, oorspronkelijk met een offerblok. Ook “keske” genaamd.

138 wegkruis: kruis langs de weg, meest bij kruisingen of splitsingen. Veel wegkruisen dateren uit de jaren 1930. Eventuele kruisen in het veld (“veldkruis” en “hagelkruis”) hier ook onder te plaatsen. heiligenbeeld: Heilig Hartbeeld, beeld van heilige bijv. op kerkplein, schoolplein, in religieus groen.

In Geldrop-Mierlo bestonden in de middeleeuwen en lang daarna maar twee parochies: Geldrop en Mierlo. Zesgehuchten hoorde onder de parochie Geldrop.

26.1 Kerk

Mierlo

10.26.1.001 Middeleeuwse parochiekerk van Mierlo De middeleeuwse parochiekerk van Mierlo was gewijd aan Sint-Lucia. Ze had de rang van ecclesia dimidia (media) en de status van ecclesia. Het patronaatsrecht was in handen van de heren van Mierlo en vanaf 1315 van de abt van Tongerlo.241 De kerk had 6 altaren. In de parochie stonden een aantal kapellen: de Sint-Jacobuskapel op Het Broek, de kapel in de Apostelhoeve, de Sint- Agathakapel op ’t Hout,242 en kennelijk nog een Lambertuskapel aldaar op het Lambertseinde. In de kerk van Mierlo werd St. Lucia speciaal vereerd als patrones tegen besmettelijke ziekten.243

De eerste vermelding van de kerk dateert van 1263. De kerk van Mierlo was een eigenkerk van de heren van Mierlo. Onder een eigenkerk wordt een kerk verstaan die door en voor de heer werd gesticht. Het was destijds waarschijnlijk een romaanse kerk. In hoeverre er voorgangers van dat kerkgebouw hebben bestaan en wie die opgericht hebben, is nog onbekend. Door archeologisch onderzoek zou vastgesteld kunnen worden uit welke tijd een eventuele voorganger dateert. Het is waarschijnlijk dat de grond waarop de kerk gebouwd werd, destijds behoorde tot het eigen goed van de heer van Mierlo.244

In de loop van de 15e eeuw werden delen van de romaanse kerk gesloopt en ging men over op de bouw van een gotische kerk. De kerk van Mierlo wordt gerekend tot de Kempische Gotiek. De gotische kerk van Mierlo was vrij eenvoudig uitgevoerd. Aan de toren waren steunberen en nisbogen aangebracht, maar er werd geen natuursteen in de gevel verwerkt.

De 15e eeuwse toren is nog aanwezig binnen de huidige 19e eeuwse toren. Over het algemeen wordt aangenomen dat de kerktoren dateert van 1495, maar er is gedurende lange tijd aan de toren gewerkt. De eerste bouwactiviteiten dateren van omstreeks 1410. In 1477 werd toestemming gegeven om bezittingen van de kerk te verkopen om daarmee geld bijeen te krijgen om die kerke mede te tymmeren. Op dat moment was men dus weer bezig met een ander gedeelte van de kerk, waarschijnlijk het schip van de kerk. Daarna volgde de kerktoren, die omstreeks 1495 werd voltooid.245

Aan de hand van een 19e eeuws schilderij (zie hieronder) kunnen we ons nog een voorstelling maken van die kerk. Deze stond toen vrij eenzaam in de akker. Het schilderij is gesigneerd door Henri Knip rond 1890, dus ruim 30 jaar later dan de huidige kerk.. Onderstaande afbeelding overdrijft, in feite stond er een klein kluitje huizen, waaronder de pastorie, tegen de kerk aan. We zien een laag schip met zijbeuken en een bijpassende toren waarvan alleen het onderste stuk steunberen had. Het dwarsschip is nog lager dan het schip, maar het koor is kennelijk een latere vernieuwing die juist hoger werd uitgevoerd. Dit kan van rond 1500 dateren. Om de kerk een met een muur omsloten kerkhof. Helemaal links nog een toren in de verte. We kijken zuidwaarts: dat zou het kasteel kunnen zijn, maar dat was in de 19e eeuw al afgebroken. Fantasie?

241 Erens en Koyen, 1948 – 1958, nrs. 481 en 482. 242 Bijsterveld, 1993, bijlage 3 onder Mierlo. 243 Archief Meertens Instituut , Collectie Kusters, verslag 45, verhaal 1. 244 Coenen, 2004, 66-67. 245 Coenen, 2004, 105-106.

139

Afbeelding: In de 19e eeuw maakte een kunstenaar dit schilderij van de middeleeuwse kerk in Mierlo, vlak voordat de nieuwe kerk op dezelfde plaats werd gebouwd.246

Enkele citaten uit contemporaine bronnen: Brock: “De Kerk welke een schoon en net gebouw is, en van eenen schoonen en spitzen tooren voorzien, ligt omtrent een vierde van een uur Zuidwaarts van het dorp afgezondert in de akkers. Zedert dat deze kerk tot het gebruik der Katholyken is wedergekeert heeft men er een huis en eindelyk een Pastoory by gebouwd. De Kerk, toegewyd aan de H. Maagd en Martelares Lucia, is zedert den 8. September 1818 in het bezit en gebruik der Katholyken”.247

V.d. Aa: “De oude parochiekerk, welke in het jaar 1496 volbouwd is, erkent als Patronesse de H. Maagd en Martelares Lucia. De R.K. zijn in het bezit en gebruik daarvan getreden dan 8 September 1818. Deze kerk, welke een fraai en net gebouw en van eenen schoonen en spitsen toren, doch van geen orgel voorzien is, ligt omtrent ¼ u. van het dorp afgezonde

10.26.1.002 De tweede parochiekerk van Mierlo Rijksmonument nr.: 513690 St. Luciakerk, gebouwd in neogotische stijl tussen 1856 en 1858 naar ontwerp van H.J. van Tulden. De kerk staat op de plek van de oude middeleeuwse kerk. De toren hiervan is ombouwd. In 1936 voegde architect C. van Moorsel er een nieuwe sacristie en kinderkapellen aan toe. Bij recente restauraties zijn de oorspronkelijke polychromie en de kerkbanken in het interieur verdwenen, een deel van de handvorm baksteen is vervangen door machinale baksteen.

De kruisvormige basilicale kerk met centrale westtoren en dakruiter is driebeukig en telt tot het transept vijf traveeën. Het koor telt twee traveeën en heeft een driezijdige sluiting. De gevels zijn opgetrokken uit handvorm baksteen met vlechtingen in de topgevels bij de zijbeuken. De zadeldaken zijn bekleed met leien in maasdekking; elk venster van de zijbeuken heeft een zadeldak dat het lessenaardak ervan doorbreekt. Op de kruising van transept en schip een achthoekige dakruiter met opengewerkte spitsboogjes en een ingesnoerde naaldspits met vergulde bol en kruis. De westgevel bezit overhoeks geplaatste steunberen bekroond door hardstenen pinakels. De plint is van hardsteen. Aan weerskanten van de toren een klimmend driepasfries. De toren bestaat uit vier geledingen. In de steunberen blindnissen en hardstenen traceringen en pinakels, horizontale geleding door hardsteen cordonlijsten.

246 Coenen, 2004, 105-106. 247 Brock, (1825), 1978.

140

In de eerste geleding een portaal in laatgotische stijl, onder ezelsrugboog. De vleugeldeur wordt geflankeerd door een geprofileerd basement en dagkanten, hardstenen zuiltjes met pinakel, op de boog met hogels een toppinakel. De boogvulling is van hardsteen vierpasmaaswerk. In de tweede geleding bevindt zich een roosvenster met visblaastracering. Onder de cordonlijst een driepasfries. De derde geleding heeft boven een vierpasfries een lancetfries met driepas. De vierde geleding bevat galmgaten onder een spitsbooglijst. Aan de vier zijden een steile topgevel geflankeerd door dubbele uitkragende spitsen. Hierboven een zeshoekige spits met leien in maasdekking en bol, kruis en windvaan.

De zij- en achtergevels hebben eenvoudige baksteen steunberen met versnijding, afzaat en waterspuwer. Hiertussen de spitsboogvensters met afzaat en verschillende neogotische kalksteen tracering en glas-in-lood. Boven de zijbeukvensters natuursteen wenkbrauwbogen. De tracering is opgebouwd uit drie lancetten, alternerend bekroond door staande en liggende vierpassen met driepas en visblaas. De transeptfaçade is gevat tussen drie keer versneden overhoeks geplaatste steunberen, eindigend in een achthoekige pijler met bakstenen spits. Het venster is opgebouwd uit drie lancetten bekroond door driepas in sferische driehoek waar boven zeslobbige rozet. Tussen het koor en transept oksel kapellen. Oostelijk daarvan bevindt zich een lager aangezette koorkapel. Aan de noordzijde bevindt zich de sacristie uit 1936, met als huisnummer 4A. Tussen de zware lage steunberen bevinden zich gekoppelde spitsboogvensters met diefijzers. Boven is een balustrade opgemetseld. Het koor bezit smeedijzeren ankers ter hoogte van gewelf en raaminzet. In de gevel is een eerste steen aangebracht met tekst: DOM Primem lapidem posuit R. Vissers pastor 6 juni MDCCCLVI.

De binnenmuren en gewelven zijn gepleisterd. Tussen de spitsbogen die de ruimte verdelen, bundelpijlers die leiden naar de geprofileerde kruisribgewelven met bewerkte sluitstenen. In het priesterkoor bevinden zich glas-in-loodramen van Jos Henke uit Goch, daterend 1899. De vensters hebben Petrus, de H. Lucia tussen Maria en Jozef, Paulus, als onderwerp. In het schip bevinden zich grisaille ramen van F. Nicolas & Zn uit Roermond, 1896. De figuratieve elementen hierin dateren uit 1950. In de kerk horen 14 kruiswegstaties op doek thuis, geschilderd door F.G.J. Beers uit Antwerpen, tussen 1890 en 1892.

Tot het kerkmeubilair hoort verder onder meer een doopvont uit het einde van de achttiende eeuw door Jac. Pijpers, met een deksel uit ca. 1935. Voorts een eikenhouten altaartombe uit de eerste helft van de negentiende eeuw. Hierbij een tabernakel uit ca. 1935, door Zimmerman en Van Wijnhoven. Het orgel dateert uit 1930. Orgel en orgelkas zijn niet van waarde uit het oogpunt van monumentenzorg. Tenslotte diverse heiligenbeelden. De kerk wordt deels omgeven door een lage vernieuwde bakstenen muur voorzien van oude hardstenen pijlerbekroningen.

Afbeelding: De Luciakerk te Mierlo.

Reden bescherming/Overige opmerkingen:

141

Het kerkgebouw met sacristie is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een sociale en geestelijke ontwikkeling, in het bijzonder de ontwikkeling van het katholicisme in de tweede helft van de negentiende eeuw en de vorming van parochiecentra op het platteland. Het is tevens van belang voor de geschiedenis van de nederzetting, vanwege de continuïteit van het kerkelijk gebruik die tot uitdrukking komt in de aanwezigheid van de middeleeuwse toren, welke in de neogotische kerk is opgenomen. Het heeft architectuurhistorisch belang vanwege de plaats in het werk van de architect Van Tulder, als bijzonder voorbeeld van de verwerking van motieven uit de Brabantse dorpsgotiek met elementen van de zuidelijke Neogotiek, welke Van Tulder tijdens zijn Belgische opleiding heeft leren kennen. Het gebouw heeft ensemblewaarden in samenhang met pastorie en parochiehuis. Het is gaaf bewaard gebleven en typologisch zeldzaam.

De kerk maakt deel uit van een ensemble/complex dat als geheel een monumentale status heeft: Rijksmonument nr.: 513687 Het tussen 1856 en ca. 1925 gebouwde complex bestaat uit de door H.J. van Tulder ontworpen ST. LUCIAKERK, de bijbehorende PASTORIE (voor uitgebreide omschrijving, zie 10.26.13.004) het PATRONAATSHUIS (zie 10.26.14.002) en de CALVARIEBERG (10.26.3.004) op het kerkhof.

Bij de H. Luciakerk horen de aangebouwde sacristie uit 1930 en een grafmonument uit 1886. Deze objecten stonden oorspronkelijk buiten, nu in de dorpskom van Mierlo. De kerk staat op dezelfde plaats als de middeleeuwse voorganger, de oude toren is opnieuw ombouwd. Het betreft een groep kerkelijke bebouwing met functionele samenhang. Stilistisch domineert de rijzige neogotische kerk uit 1856-1858 de overige objecten, die tussen 1906 en 1925 werden opgetrokken in een traditioneel dorpse vormgeving.

10.26.1.003 St. Luciaparochiekerk in Mierlo-Hout, Hoofdstraat 157, Helmond Het Hout had vanouds al een of twee eigen kapellen, maar in de 19e eeuw werd het een eigen parochie met dezelfde patroonheilige als de moederkerk in Mierlo. De aanbesteding tot de bouw van de kerk vond plaats op 9 mei 1895. De opdracht voor de bouw werd gegund aan de laagste inschrijver G. Mestrum uit Venlo voor plm. 30.000,- gulden. In oktober 1895 werd begonnen met het leggen van de fundamenten en met de eigenlijke bouw werd gestart in april 1896. De architect was de in die tijd bekende kerkenbouwer Caspar Franssen uit Roermond, die voor de bouw van onze St. Lucia kerk, in Brussel in 1897, nog een gouden medaille kreeg voor de mooiste dorpskerk. De kerk werd op 1 mei 1897 opgeleverd en op 16 mei van datzelfde jaar ingezegend door bouwpastoor Nicolaas Franciscus Elsen.

10.26.1.004 Protestantse kerk, Dorpsstraat, Mierlo Aan het begin van de 19e eeuw bouwen de protestanten een nieuwe kerk met pastorie onder een dak aan de Dorpsstraat. De bouw begint in 1812. Het gebruik is van korte duur, want even na 1816 stopt men de protestante kerkdiensten.248

Geldrop

10.26.1.005 De middeleeuwse parochiekerk van Geldrop De middeleeuwse parochiekerk van Geldrop was gewijd aan Sint-Brigida. Ze had de rang van ecclesia dimidia (media) en de status van ecclesia. Het patronaatsrecht was tot 1462 in handen van de heer van Geldrop en daarna van de commandeur van de Duitse Orde te Aldenbiezen. De kerk telde 10 altaren en er was in de parochie een hospitaal. In de parochie stonden twee kapellen: een Sint- Joriskapel en de kapel in Riel.249 Bij ongelukken op de stal zegende men de stal met wijwater of men ging naar de paters in Eindhoven. Ook ging men daarvoor wel ter bedevaart naar Geldrop waar St. Brigida werd vereerd.250

248 Augustinus, 2000, 29. 249 Bijsterveld, 1993, bijlage 3 onder Geldrop. 250 Archief Meertens Instituut, Collectie Kusters, verslag 45, verhaal 3.

142

Op de plaats van de huidige kerk van Geldrop stond in de 14e eeuw eveneens een kerk. Qua bouwstijl kan de toren gedateerd worden op eind 14e eeuw, zodat we mogen aannemen dat er nog een kerk aan dit bouwwerk is voorafgegaan, aangezien al aan het begin van de 14e eeuw er sprake is van een parochie Geldrop, die Geldrop zelf en Zesgehuchten omvatte. De kerk was een zogenaamde eigenkerk van de heren van Geldrop. De heer was de eigenaar en stichter van de kerk, hij benoemde de pastoor en onderhield deze. Dit recht duiden we aan als patronaatsrecht. In 1462 werd dit recht in handen gegeven van de Landcommanderie van Aldenbiesen in Rijkhoven (B). Voor die tijd benoemde de Heer van Geldrop de pastoor en presenteerde deze aan de aartsdiaken van Kempenland, een functionaris van het bisdom Luik.251

Afbeelding: De middeleeuwse kerk van Geldrop getekend door Jan de Beijer in 1739.252

De kerk van Geldrop lag noch dicht bij het Kasteel of de Burcht, noch dicht bij de Grooten of Kleinen Heuvel. De directe omgeving van de kerk was in de Middeleeuwen amper bewoond, zodat de kerk veel gelijkenis vertoont met kerkjes die alleen in het landschap staan, zoals dat in diverse Kempische dorpen het geval is. Aan de ligging van de kerk is merkbaar dat die op Zesgehuchten gericht is, met name naar het gehucht Hulst. Waarschijnlijk lag de kerk op het hoogste punt van de dorpskern. Het gebouw lag centraal in de parochie Geldrop, die zich uitstrekte over de heerlijkheid Geldrop en het dorp Zesgehuchten.253

10.26.1.006 Tweede parochiekerk van Geldrop, Nieuwendijk 2, Geldrop Rijksmonument nr. 16034. In de jaren 1889 – 1891 werd naar ontwerp van architect Ch. Weber een nieuwe kerk gebouwd, die werd toegewijd aan Maria en de heilige Brigida. Het is een driebeukige kruisbasiliek met klaverbladvormige oostpartij, gedomineerd door een massale koepeltoren boven de achthoekige kruising. Hoge torens aan weerszijden van de voorgevel. Grotendeels in baksteen uitgevoerde interpretatie van de 13e eeuwse romano-gotiek. Pijlers met geringde kolonnetten, kruisribgewelven en uitbundige toepassing van baksteen in verschillende kleuren. Belangrijk werk uit Webers tweede periode.

Orgel uit 1894-1896 in twee delen ter weerszijden van het rozetvenster opgesteld. De orgelkast werd vervaardigd door J. Custers, het instrument door F.C. Smits jr. Smits maakte gebruik van het oude instrument uit de vorige kerk, dat in 1849 was gemaakt door J.J. Vollebregt. In 1927 werd het orgel gepneumatiseerd door Valckx en Van Kouteren.

251 Coenen, 1987, 18. 252 Brabant Collectie. 253 Coenen, 1987, 28.

143

Afbeelding: H. Maria en Brigidakerk in Geldrop

De kerk die Weber in Geldrop bouwde is van een type dat bijzonder is voor de Nederlandse architectuur uit de 19e eeuw. Naast de twee grote torens domineert namelijk de grote koepel het silhouet van de kerk. De toepassing van een grote koepel op een achterzijdige vieringsruimte treffen we bij de 19e eeuwse kerken in Nederland verder niet aan. In de voorgaande eeuwen na de Hervorming werden er wel kerken met koepels gebouwd voor de protestanten, maar deze kerken bestonden slechts uit één grote ruimte, overdekt met de koepel. De architect Weber voegde bij zijn koepelkerken aan de centrale koepelruimte nog een priesterkoor, dwarsschiparmen en een schip met torens toe. Hij mengde in feite het meestal in de middenleeuwen bij de katholieken gebruikte type van de kruiskerk met een ronde of veelhoekige ruimte met koepel. Een dergelijke oplossing is niet alleen uniek voor de 19e eeuw, ook in vroegere tijden werden dergelijke kerken slechts hoogstzelden gebouwd.254

10.26.1.007 De Nederlands Hervormde Kerk te Geldrop (Mierloseweg) In 1874 werd het besluit genomen om een protestants kerkje te bouwen tussen de Hofstraat en het Kasteel aan de baan naar Mierlo. Voor de bouw schonk prins Hendrik, een broer van koning Willem lIl, in 1874 een bedrag van f 500,-. De rest van het kerkje werd grotendeels door de heer Hoevenaar betaald. Hij weigerde zelfs bijdragen van andere instellingen. In 1875 kwam het kerkje gereed. Het bleef bestaan tot 1964.255

Afbeelding: De protestantse kerk die tussen 1874 en 1964 aan de Hofstraat hoek Mierloseweg. In verband met de doorbraak Mierloseweg-Nieuwendijk moest ze verdwijnen.256

254 Anonymus, 1991, 8-9. Voor wie meer wil lezen over de wederwaardigheden en wetenswaardigheden (bouwstijl, exterieur, interieur e.d.) van deze kerk, zie ook : Von der Dunk, 2005-6. 255 Coenen, 1987, 102. 256 Van Bokhoven, 1969, 44.

144

10.26.1.008 Parochiekerk St. Josef, St. Josefplein 1, Geldrop Ten gevolge van de groei van Braakhuizen werden er twee scholen gebouwd aan en nabij de Terborghstraat en in 1930 een parochiekerk midden in de landerijen tussen de Mierloseweg, de Terborghstraat, de Dwarsstraat en de Sluisstraat.257

Rijksmonument nr.: 515914 (kerk) en 515915 (pastorie) R.K. kerkcomplex "St. Jozef' uit 1932, ontworpen door de architecten B.J. Koldewey en C.M. van Moorsel (Voorburg).

Het complex bestaat uit twee onderdelen: kerk (I) en pastorie (II). Tesamen met een school en plein vormen zij één stedenbouwkundig geheel van hetzelfde ontwerpteam. De parochie werd gesticht in het jaar 1929. Het complex ligt in het centrum van de woonwijk Braakhuizen. De eerste steenlegging vond plaats op 11 augustus 1931. De aannemers waren A. van Heesch en M. van Laar (Boxtel). De school aan de overkant van het plein valt niet binnen de bescherming van het rijksmonument, maar is wél aangewezen als beschermd gemeentelijk monument. Een uitgebreide beschrijving van alle individuele onderdelen is voorhanden.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het complex van kerk en pastorie is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorsich belang als bijzondere uitdrukking van de ontwikkeling van het katholicisme in het zuiden en is tevens van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van het parochiecentrum in het interbellum, onder invloed van de opvattingen van A.J. Kropholler. Het heeft architectuurhistorisch belang door de stijl en de detaillering en is tevens van belang als voorbeeld van het oeuvre van de architecten Koldewey en Van Moorsel. Het heeft ensemblewaarden vanwege de bijzondere situering, verbonden met de uitbreiding van de nederzetting. Het is van belang vanwege de architectuurhistorische en bouwtechnische zeldzaamheid.

10.26.1.009 Parochiekerk H. Maria en H. Brigida-Zesgehuchten, Papenvoort 4, Geldrop In 1868 werd in Zesgehuchten een noodkerk gebouwd die al ras werd opgevolgd door een echte kerk.

Rijksmonument nr.: 515927 R.K. kerk in Neo-Gotische stijl, toegewijd aan de H.H. Maria en Brigida gebouwd tussen 1879-84. Het ontwerp is van architect H.J. van Tulder. Het is een driebeukige kruiskerk met toren en dakruiter onder zadel- en lessenaarsdaken met leien gedekt.

Het gebouw heeft een schip van vijf vakken, een dwarspand van een vak met dwergtravee en een koor van twee vakken met 5/10 sluiting en zijkapellen, opgetrokken in baksteen. De toren telt vier geldeningen. De eerste bevat de hoofdingang met een portaal met zuiltjes en archivolten en in de zijgevels ingangen in ondiepe spaarvelden afgesloten met een getrapte segmentboog. De tweede geleding heeft een driedelig raam voor de orgelgalerij en in de zijgevel driedelige blindnissen. De derde geleding heeft vijf nissen waarvan twee iets hoger. De klokkegeleding heeft driedelige galmopeningen waarboven een wijzerplaat. De spits gaat van vierkant naar achterkant over en heeft een brede bakstenen sierlijst. Overhoekse steunberen. Schip, trancept en koor zijn eenvoudig gedetailleerd, met drie en tweedelige spitsboogramen, in de lichtbeuk geflankeerd door nissen. Geprofileerde lijsten en omlijste steigergaten onder de goten. De zijbeuken hebben schermgevels met topgevels.

257 Coenen, 1987, 150.

145

Afbeelding: De Maria en Brigidakerk aan de Papenvoort.

Inwendig is het gebouw geheel gepleisterd en overwelfd met in schoon metselwerk uitgevoerde bakstenen kruisribgewelven. De opstand is tweedelig. Geprofileerde bundelpijlers lopen over in de scheibogen en gewelfribben. Boven de scheibogen, onder de door nissen geflankeerde lichtbeukramen en geleding van vijf blindnissen. Aan de torenzijde een orgelgalerij met opengewerkte balustrade en heiligenbeelden. In de koortravee zijn de bogen gevuld met een tweedelige deels blinde arcade. De tranceptarmen hebben drie tweelichtramen met rozetraam. De biechtstoelen hebben drie topgevels. In de koorsluiting bevinden zich tweedelige hoge ramen boven blindnissen. De kerk is geheel gepolychromeerd en bezit een rijke neogotische inventaris waarvan alleen de preekstoel verdwenen is. Deze polychromie bindt het gehele interieur samen en is uitgevoerd door P. Bockholts uit Eindhoven (tussen 1890 en 1900) met figuratieve schilderingen door A. Brouwer uit Hilversum. De muurvlakken hebben blokverbanden met horizontale lijsten en onder de plint de gebruikelijke gordijnimitaties. Op de kolonetten zig-zag en kepermotieven, in de velden boven de arcaden bladmotieven. De gewelfvelden zijn met gekleurde baksteen afgezet. De achterwanden van de zijkapellen hebben monogrammen. In het schip de geschilderde kruiswegstaties, in de kapellen het Dogma van Maria Onbevlekte Ontvangen en de H. Familie op weg naar Jeruzalem. In het koor de Aanbidding der Wijzen. Johannes de Doper en het Lam Gods. Emmaus en de Ongelovige Thomas. Het hoogaltaar (1884-85) bestaat uit een hoog retabel met baldakijn in kalksteen geflankeerd door twee engelen. In de zijkapellen baldakijnaltaren van Maria Onbevlekt Ontvangen en de H. Familie (1884-90) opgetrokken in architecturale vormen door P. van der Mark uit Eindhoven. In de viering beelden van het H. Hart, Barbara en Gregorius. Doopvont (1898). Neogotische eiken banken.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De kerk is van algemeen belang. Het gebouw heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van de ontwikkeling van het katholicisme in het zuiden en is tevens van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van de dorpskerk in het laatste kwart van de negentiende eeuw. Het gebouw heeft architectuurhistorisch belang door de stijl en de detaillering en is van kunsthistorisch belang door de rijke detaillering en beschildering van het interieur. Het gebouw is tevens van belang als voorbeeld van het oeuvre van de architect Van Tulder. Het heeft ensemblewaarden verwege de bijzondere situering, verbonden met de uitgroei van het kerkdorp Zesgehuchten. Het is van belang vanwege de zeldzaamheid van het polychrome interieur.

26.2 Begraafplaats

Mierlo

10.26.2.001 R.K. Begraafplaats St. Lucia, Heer van Scherpenzeelweg naast nr. 18, Mierlo In 1263 werd er voor het eerst melding gemaakt van een kerk, die temidden van de nederzettingen in de akkers lag. De huidige St. Luciakerk (neogothisch uit 1859, architect H.J.van Tulder) werd gebouwd op de plek van een vroegere kerk uit 1496 (in de toren zijn nog van fragmenten van de toren

146 van de oude kerk). De begraafplaats ligt bij de kerk.258 Bij opgravingen in november-december 2009 werden op 100 meter ten noordoosten van de kerk 15 graven uit de 8e en 9e eeuw gevonden. Blijkbaar had de directe omgeving van de kerk toen al een bijzondere betekenis voor de gemeenschap!

10.26.2.002 Kerkhof aan de Heer van Grevenbroeckweg ong., Mierlo In 1904/1906 werd het huidige kerkhof aan de Heer van Grevenbroeckweg, 100 meter ten zuidoosten van de kerk, in gebruik genomen. Vanaf de ingebruikname was het opgesplitst in twee gedeelten die van elkaar afgescheiden waren met een beukenhaard. Het voorste gedeelte was de katholieke begraafplaats en het gedeelte ‘achter de heg’ en de Calvarieberg was de begraafplaats voor ‘heidenen’.259

10.26.2.003 Begraafplaats Helmond/Mierlo-Hout, Hortsedijk ong., Helmond Helmond/Mierlo-Houste begraafplaats aan de Hortsedijk. Hier werden in de jaren zestig naar schatting tussen de twee- en driehonderd kinderlijkjes begraven.260 De begraafplaats ligt 1 kilometer ten noorden van de kerk van Mierlo-Hout.

10.26.2.004 Begraafplaats, Bospad, Mierlo Door oude Mierlonaren wordt beweerd dat er ook achter ‘Jan Wiet’ aan het Bospad een begraafplaats is geweest. Deze locatie ligt ten zuiden van het terrein van dokter Verhelst. Hier zouden vooral zwervers, niet-christenen, bandieten en andere lieden liggen waarvan de herkomst en geloof niet bekend waren.261

Geldrop

Tot 1880 was er in Geldrop één begraafplaats, bij de St. Brigidakerk in het centrum. Eeuwenlang begroeven katholieken en protestanten in en rond deze kerk. In 1881-1882 werden er drie nieuwe begraafplaatsen aangelegd, een rooms-katholieke, een Nederlands-hervormde en een algemene. De enige van deze drie die nog bestaat is de protestantse begraafplaats.

10.26.2.005 Kerkhof bij de kerk van Geldrop, Nieuwendijk, Geldrop Sinds de middeleeuwen was de begraafplaats van Geldrop direct rond de Brigidakerk. Na 1600 werden daar ook protestanten begraven. Rond de huidige kerk is echter geen begraafplaats meer aanwezig.

10.26.2.006 RK-Begraafplaats Bogardeind, Geldrop In 1881 aangelegde langwerpige begraafplaats aan het Bogardeind. Nu staat daar de noord- zuidvleugel van het Sint Annaziekenhuis op.

10.26.2.007 Begraafplaats ’t Zand, Aragorn 14, Geldrop De begraafplaats, die dateert van 1958, bestaat uit twee delen: een (klein) algemeen deel en een (groot) katholiek deel. De begraafplaats vormt in de nieuwbouwwijk een oase van natuur, groen en rust.

258 Dhr. R. Brouwer, Vereniging de Terebinth, vereniging voor funeraire cultuur. http://www.terebinth.nl/. 259 Weijts, 2002, 10-11. 260 Weijts, 2002, 13. 261 Weijts, 2002, 15.

147

De ingang van de begraafplaats aan de Aragorn ligt in het oosten; de begraafplaats is noord-zuid georiënteerd.

Het algemene deel ligt rechts van de ingang en bestaat uit vak Z.

Op het katholieke deel is A de Calvarieberg. De graven liggen in de velden B t/m IJ (waarbij de letters E, I, J, N, Q, R en X ontbreken).

Op veld K zijn kindergraven en op veld D buiten het middendeel zijn urnengraven.

Op de grafvelden worden de grafrijen gescheiden van elkaar door heggetjes.

Afbeelding: Inrichtingsplan begraafplaats ’t Zand, Geldrop

R.K. Begraafplaats ‘t Zand (grafvelden A t/m IJ) Op het katholieke gedeelte heeft ieder graf een kruis in exact dezelfde vorm, ook de 10 priestergraven bij de Calvarieberg. Er wordt begraven in volgorde van aankomst. Op voorhand kan men kiezen voor een graf voor één of voor twee personen.

Volgens art. 3 van de ‘Voorschriften voor het toelaten van graftekens en grafbeplanting’ (dd 01.09.1997) mogen alleen uniforme kruisen worden aangebracht, uitgevoerd in gezoet hardsteen of gepolijst impala-dark graniet. Her en der wordt niettemin afgeweken van de voorgeschreven materiaalsoort. Men probeert door kleinigheden een persoonlijk tintje aan het graf te geven, ondanks het voorschrift ‘op of aan de grafsteen mogen geen voorwerpen vast verbonden of gehangen worden’. Tot 1997 mocht er geen omranding gemaakt worden in de beplantingsstrook van 50 x 100 cm voor het grafkruis.

Er zijn twee velden met andere graftekens: het urnenveld (D) en de kinderafdeling (K). - urnenveld met keldertjes voor 2 urnen met een standaard sierdekplaat van impala-dark graniet. - kinderafdeling: tot en met 1975 was het kindermonument uniform, daarna lijkt alles qua vorm en materiaal toegestaan.

In het zuiden bevindt zich de Calvarieberg, bestaande uit een kunstmatige heuvel met daarbovenop een kruis met corpus. Voor de Calvarieberg bevinden zich tien priestergraven.

Tussen de Calvarieberg en het kinderveld werd in november 2002 een monument voor de doodgeboren kinderen onthuld. Op begraafplaats ’t Zand zijn in het verleden ongeveer 200 kinderen anoniem begraven. In augustus 2003 werd op de gedenkplaats een tweede monument onthuld, een beeldhouwwerk van kunstenaar Thijs Adriaans.

Bij een rondgang over de begraafplaats vallen naast de pogingen de graven een persoonlijk tintje te geven enkele andere zaken op: aan de noordzijde is van de strakke structuur afgeweken door het diagonaal plaatsen van grafrijen, op diverse plekken zijn kuilen ontstaan voor het grafteken en een enkele maal wordt de indruk gewekt dat het graf (met overledene) zich nog voor ‘bloembed’ en grafkruis bevindt.

Algemene Begraafplaats ‘t Zand (veld Z)

148

Op het algemene gedeelte stonden aanvankelijk uniforme stèles, maar die uniformiteit is op een bepaald moment (wanneer?) losgelaten. Er zijn niet alleen andere vormen, maar ook andere materialen geplaatst, o.a. brons en hout. Lage hegjes scheiden de rijen graftekens van elkaar. In 1999 werd bij de ingang van de algemene begraafplaats een Indiëmonument onthuld. Jaarlijks vindt hier op 15 augustus, Bevrijdingsdag voor Nederlands-Indië, een herdenking plaats voor de gevallenen in Nederlands-Indië in de periode 1941-1949.262

10.26.2.008 R.K. Begraafplaats Zesgehuchten, Koninginnestraat 117, 5663 PW Geldrop De begraafplaats staat op de gemeentelijke monumentenlijst. In 1921 fuseerde Zesgehuchten met Geldrop. De begraafplaats in Zesgehuchten werd aangelegd in 1927. De begraafplaatsen ligt op een rechthoekig stuk grond aan de rand van nieuwbouw.

De begraafplaats is, zoals vroeger gebruikelijk was, oost-west georiënteerd. Op de velden liggen veel graven ook oost-west, maar langs de randen zijn ze noord-zuid opgesteld.

Vanaf de ingang (oost) loopt een pad recht op de Calvarieberg toe, waarvoor vier priesters liggen begraven.

De begraafplaats is onderverdeeld in de vakken A t/m H en K (Kindergraven) en L (urnenveld).

Vak N is leeg (geruimd?).

Afbeelding: Inrichtingsplan begraafplaats Zesgehuchten.

Recht tegenover de ingang ligt op het eind op een klein heuveltje de Calvarieberg, waarop een kruis met corpus staat; daarvoor liggen vier geestelijken begraven. Rechts achter tegen de heg liggen de graven van de Zusters van Barmhartigheid. De graftekens, over het algemeen stèles, zijn van (gewapend) beton (de oudere stenen) of van graniet (de nieuwe stenen). De oudere graftekens bevinden zich voornamelijk op de velden A, B, C en E. Een redelijk aantal oude graftekens is vernieuwd, waarbij (cementen) platen zijn vervangen door platen/kruisen van Belgisch hardsteen. Er is een kinderafdeling en een urnenveldje.263

10.26.2.009 R.K. Begraafplaats St. Josef, Dwarsstraat, Geldrop In 1929 werd in Braakhuizen de Jozefparochie gesticht. De begraafplaats dateert waarschijnlijk uit ca. 1932 (parochie gesticht in 1929, St.Jozefkerk stamt uit 1932), beslaat een rechthoekig veld en onderverdeeld in XII grafvelden. De begraafplaats ligt midden in de bebouwing.

262 Dhr. R. Brouwer, Vereniging de Terebinth, vereniging voor funeraire cultuur. http://www.terebinth.nl/. 263 Dhr. R. Brouwer, Vereniging de Terebinth, vereniging voor funeraire cultuur. http://www.terebinth.nl/.

149

De ingang (zuid) is bij veld XII.

De begraafplaats bestaande uit een rechthoekig veld is noord-zuid georiënteerd.

De padenstructuur is geometrisch.

In het midden staat op het eind (noord) een Calvarieberg.

Op de begraafplaats staan bomen, zowel naald- als loofbomen.

Afbeelding: Inrichtingsplan begraafplaats St. Josef, Geldrop

De begraafplaats geeft het normale beeld van een r.k. begraafplaats met oud en nieuw door elkaar. Het overwegende beeld is echter nieuw, hetgeen betekent dat er in het verleden veel geruimd en vervangen is. Oud is vooral te herkennen doordat het hogere graftekens zijn. In het reglement van 1996 staan zeer beperkende voorschriften voor afmeting en vormgeving van graftekens. In de vormgeving bestaat het repeterend motief van zowel oud als nieuw uit een van boven schuinaflopende stèle met aan de linkerkant daarvoor een obeliskvormige steen. Er zijn veel graven van woonwagenbewoners (o.a. Stuiver). Woonwagenbewoners hebben een aparte cultuur van begraven; zij drukken hun rouw uit in rose of labrador graniet (blauw met glimmers), veel snuisterijen en kunstgras rond het graf. In veld II vormt een kunstmatige heuvel de Calvarieberg, waar op een bakstenen sokkel een kruisiginggroep staat. 264 Er bevinden zich op de begraafplaats een aantal bijzondere graven, of vanwege de personen die er zijn begraven of door de vormgeving, zoals het graf van Peijnenburg van de gelijknamige koekfabriek 10.26.4.001)

10.26.2.010 Protestantse Begraafplaats, Nuenenseweg, Geldrop Tot 1880 was er in Geldrop één begraafplaats, bij de St. Brigidakerk in het centrum. Eeuwenlang heeft men in en rond de kerk begraven, zowel katholiek als protestant. In 1881 werden er twee nieuwe begraafplaatsen aangelegd, een rooms-katholieke en een hervormde. Toen na 13 april 1882 het Brigidakerkhof niet meer werd gebruikt, kwam er ook nog een algemene begraafplaats. De Brigidakerk zelf werd in 1887 afgebroken en toen na een storm op 30 oktober 1887 de toren instortte, werd ook deze afgebroken. De nieuwe kerk werd ingewijd in 1891. De enige van de drie genoemde begraafplaatsen die nog bestaat is de Begraafplaats van de protestantse gemeente Geldrop aan de Nuenenseweg. Het is een 'protestants eilandje in de katholieke zee' en ondanks het drukke verkeer ook een eilandje van rust.

Sinds 1768 was de heerlijkheid en het kasteel van Geldrop in protestantse handen. Door overerving via allerlei zijtakken erfde Hubertus Paulus Hoevenaar (1814-1886) in 1844 de goederen in Geldrop. Hoevenaar was rijk geworden door zijn suikerfabrieken in Nederlands-Indië. Na herbouw en verbouw van het vervallen kasteel vestigde hij zich in 1866 in Geldrop. Hoewel Hoevenaar zich geen Heer van Geldrop mocht noemen, deed hij dat wel en zeker gedroeg hij zich zo, vooral in de protestantse gemeenschap. Veel protestantse families waren financieel van hem afhankelijk. Hij financierde in 1875 een belangrijk deel van de bouw van het – in 1964 weer verdwenen - protestants kerkje, hij bemoeide zich met de benoeming van dominees en hij stichtte de begraafplaats. De begraafplaats werd in 1881 op verzoek van kasteelheer Hoevenaar aangelegd op het terrein van het kasteel.

Oorspronkelijk bestond de begraafplaats uit twee delen, gescheiden door een muur. Een deel was bestemd voor de leden van de Nederlands Hervormde gemeente, het andere deel was gereserveerd

264 Dhr. R. Brouwer, Vereniging de Terebinth, vereniging voor funeraire cultuur. http://www.terebinth.nl/.

150 voor de familie Hoevenaar. Daar bevindt zich nog de bakstenen grafkelder met bovenop een zuil. Op de zuil staan in reliëf diverse afbeeldingen: op de voorkant het familiewapen en een gevleugelde zandloper en achterop een vlinder. Een trap leidt naar het familiegraf, waarin zeven personen zijn bijgezet: H.P.Hoevenaar († 1886) met zijn echtgenote († 1905) en hun dochters Malvina († 1909) en Arnaudina († 1933). De laatste trouwde met H.N.C. baron van Tuyll van Serooskerken († 1924). Hun zoon († 1938) en diens echtgenote († 1972) zijn de laatsten die zijn bijgezet; er zijn nog twee plaatsen open. Als J.M. baron van Tuyll van Serooskerken sterft en wordt bijgezet in de familiekelder, wordt de ingang afgesloten en dichtgemetseld. Op het 'kasteelgedeelte' liggen ook de grafkelders van textielfabrikanten Raue en Bodde. Op voorspraak van Hoevenaar werden hun echtgenotes Johanna Raue-Neiszen († 23 april 1879) en Antoinette Stephanie Bodde-Hoffman († 12 mei 1881) en ook dochter Marie Josephine Antoinette Bodde († 2 juni 1881) op 23 juni 1881 van het Brigidakerkhof overgebracht naar de nieuwe begraafplaats. Raue en Bodde kregen allebei een stukje begraafgrond, dat nog steeds eigendom van de erven is. De begraafplaats was te klein opgezet en kreeg al in 1899 toestemming tot vergroting. In 1964 werd het perceel grond, 'dienende als begraafplaats, groot 26 are en 94 ca.' door mevrouw Douairière, C.H.F. baronesse van Tuyll van Serooskerken-Quarles van Ufford voor ƒ 1.- verkocht aan de protestantse gemeente. In april 1992 is het familiegraf van Hoevenaar op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst.

Op het kleine begraafplaatsje staan veel bomen, vooral berken. In het voorjaar smelten leven en dood samen tot een prachtige tuin met oude stenen en verse bloei. Op de achterkant van een steen staat de aandoenlijke tekst: een iemand is een man / een iemand waarvan ik niet wist / dat ik daar zo van houden kan / zodat in de toekomst je hem mist / alles wat ik kan / zou willen doen / is nu te ver / slechts rest een zoen.

In 1970 kwam in Geldrop de eerste 'Samen op weg' gemeente in Nederland tot stand, waarin Hervormden en Gereformeerden samen op weg gingen. Samen gebruiken ze de inmiddels afgebroken 'Goede Herderkerk' en samen delen ze de begraafplaats. De naam van de begraafplaats veranderde van hervormd via evangelisch in protestants. In de loop van de tijd zijn er in totaal tussen de 260 en 300 personen begraven. Na een ruiming in 1998 zijn er nu zo'n 200 graven en evenveel graftekens. Vanwege een waterader wordt er begraven in enkelgraven. Er wordt gemiddeld vijf keer per jaar begraven; in principe dient men lid te zijn van de protestantse gemeente Geldrop. (Tot nu toe 1 urnenkelder, wel urnen bijgezet in gewone graven).265

26.3 Calvarieberg Een Calvarieberg is een onderdeel van sommige katholieke begraafplaatsen. Het is een kunstmatig heuveltje waarop meestal een beeldengroep geplaatst is die de kruisiging voorstelt.

10.26.3.001 Calvarieberg R.K. Begraafplaats St. Josef, Dwarsstraat, Geldrop In veld II vormt een kunstmatige heuvel de Calvarieberg, waar op een bakstenen sokkel een kruisigingsgroep staat.

10.26.3.002 Calvarieberg R.K. Begraafplaats Zesgehuchten, Koninginnestraat 117, Geldrop Recht tegenover de ingang ligt op het eind op een klein heuveltje de Calvarieberg, waarop een kruis met corpus staat; daarvoor liggen vier geestelijken begraven. Rechts achter tegen de heg liggen de graven van de Zusters van Barmhartigheid. Deze Calvarieberg (en hele begraafplaats) is een gemeentelijk monument G6.03

265 Dhr. R. Brouwer, Vereniging de Terebinth, vereniging voor funeraire cultuur. http://www.terebinth.nl/.

151

Afbeelding: Calvarieberg R.K. Begraafplaats Zesgehuchten

10.26.3.003 Calvarieberg Begraafplaats ’t Zand, Aragorn 14, 5663 RS Geldrop De begraafplaats van 1958. In het zuiden bevindt zich de Calvarieberg, bestaande uit een kunstmatige heuvel met daarbovenop een kruis met corpus. Voor de Calvarieberg bevinden zich tien priestergraven.266

10.26.3.004 Calvarieberg, Heer van Scherpenzeelweg bij 19, Mierlo De Calvarieberg is geheel uit natuursteen vervaardigd. De min of meer piramidale onderbouw is uit breuksteen opgebouwd en gesigneerd door Knoops. De eerste steen is gelegd door pastoor De Winter in 1919. De onderbouw wordt bekroond door drie voetstukken die het natuurstenen kruisbeeld en Maria en Johannes dragen. Aan de voorzijde heeft de onderbouw een aedicula met rondboognis, waarin een beeld van de Piëta. Rijksmonument nr.: 513691 (bij complex nr. 513687)

Afbeelding: Calvarieberg Heer van Scherpenzeelweg, Mierlo.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het monument is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een sociale en geestelijke ontwikkeling, in het bijzonder de ontwikkeling van de katholieke grafcultuur, het is tevens van belang voor de typologische ontwikkeling van de Calvarieberg. Het heeft kunsthistorisch belang als uitzonderlijk voorbeeld van kerkelijk beeldhouwwerk. Het heeft

266 Dhr. R. Brouwer, Vereniging de Terebinth, vereniging voor funeraire cultuur. http://www.terebinth.nl/.

152 ensemblewaarden in samenhang met kerk, pastorie en parochiehuis. Het is gaaf bewaard gebleven en typologisch zeldzaam.

26.4 Graf

10.26.04.001 Familiegraf van de familie Hoevenaar (Nuenenseweg ongenummerd, Geldrop) Bakstenen grafkelder. Afgedekt met natuurstenen plaat, voorzien van een natuurstenen zuil. Teksten en jaartallen zijn niet meer leesbaar. Gelegen op het Protestants-Christelijke kerkhof aan de Nuenenseweg. Gemeentelijk monument nr.: G6.02

Afbeelding: Familiegraf van de familie Hoevenaar

10.26.04.002 Graf Pijnenburg R.K. Begraafplaats St. Josef Dwarsstraat, Geldrop Er bevinden zich op de begraafplaats een aantal bijzondere graven, of vanwege de personen die er zijn begraven of door de vormgeving. - Vlakbij de Calvarieberg ligt het graf van Peijnenburg van de gelijknamige koekfabriek. Op het grafmonument, bestaande uit een tombe met daarachter een cirkelvormige stèle, staan de volgende namen: Johan W. Peijnenburg 1889-1986 Berthe J. Peijnenburg-Valenberg 1892-1965 Jac Peijnenburg 1922-1943 In 1883 startte bakker Harrie Peijnenburg zijn bakkerij en winkel in het centrum van Geldrop. In 1915 splitste hij zijn bedrijf op voor zijn zoons. Harry jr. kreeg het brood- en banketgedeelte. Johan vertrok naar de Nieuwendijk in Geldrop met koek en banket. Hier legde hij de basis van het huidige Koninklijke Peijnenburg BV. - Op 19 februari 2004 werd Hells Angel Cor Pijnenburg onder grote belangstelling op de begraafplaats begraven. Hij was één van de drie Nomads, leden van de Limburgse afdeling van de Hells Angels, die op 13 februari 2004 werden geliquideerd. De met kogels doorzeefde lichamen van Paul de Vries, Serge Wagener en Cor Pijnenburg werden gevonden in de Geleenbeek bij Echt. - Enkele andere graven die opvallen door hun vormgeving zijn: het art deco-achtige graf (Peters-van Steden, veld VII), het graf met een zerkgrote ‘grafdoos’ onder glas en de tekst Houdoe (Els Lathouwers-Schepers, veld VI), een bakstenen grafteken met een in ongewoon verband gemetselde achterzijde (Kamsma-van Dijk, veld X). - Wat opvalt is dat er nog maar weinig oude graftekens staan, terwijl de meerderheid wordt ingenomen door moderne granieten stèles. Het duidt ongetwijfeld op het feit dat er voortdurend is geruimd en vervangen. Juist de oude graftekens geven de begraafplaats nog een levendige gevarieerde indruk,

153 die zou verdwijnen als ook deze graftekens zouden worden vervangen door de huidige confectiestenen.267

26.5 Heiligenbeeld

10.26.5.001 H. Hartbeeld, hoek Stationsstraat/Heggestraat, Geldrop In 1930 werd het Geldropse straatbeeld verrijkt met een groot H. Hartbeeld dat door burgemeester A. N. Fleskens was geschonken ter gelegenheid van diens 25-jarig huwelijk. De grond op de hoek van de Stationsstraat met de Heggestraat was door de gemeente beschikbaar gesteld. Het H. Hartbeeld werd op 15 augustus 1930 in aanwezigheid van het erecomité en diverse verenigingen onthuld.268 Het beeld staat er nog, tegen een achtergrond van grote bomen. In 2011 is dit beeld verplaatst naar een locatie naast het St. Antoniushuis in de Stationstraat. Is gemeentelijk monument G6.01.

Afbeelding: H. Hartbeeld in de Stationsstraat

26.6 Kapel

10.26.06.001 Kapel in Riel Kapel van de parochie St. Brigida te Geldrop. Deze kapel was gewijd aan Onze Lieve Vrouw van de Zeven Smarten, Sint Antonius en Sint Sebastiaan.269

10.26.06.002 St. Joriskapel Het cijnsregister van Geldrop geeft te kennen dat de St. Joriskapel op Groot Braakhuizen heeft gelegen.270 Misschien was dat bij de eerste wegensplitsing daar.

10.26.06.003 De kapel op Het Broek, Mierlo Op Het Broek onder Mierlo stond een kapel die hoorde onder de parochie Mierlo. Volgens Bijsterveld was de kapel gewijd aan St. Jacob.271 In de lijsten van het bisdom Luik komt de kapel op het Broek voor het eerst in 1497 voor. De patroonheiligen van de kapel waren Sint-Joris, Sint-Sebastiaan, Sint- Antonius, Sint-Barbara en Sint-Margaretha. Het gaat hier om vrijwel dezelfde heiligen als die van de kapel van het kasteel. In de protocollen van de stad Den Bosch komt de kapel al in 1495 voor. Uit 16e eeuwse documenten blijkt dat de kapel op het Broek verbonden was met het Sint-Sebastiaansaltaar in de kerk van Mierlo.272 De kapel lag in het gehucht het Broek naast de hoeve Rundonk.273 Ze staat nog aangegeven op de Meierijkaart van Verhees, maar op latere kaarten niet meer.

267 Dhr. R. Brouwer, Vereniging de Terebinth, vereniging voor funeraire cultuur. http://www.terebinth.nl/. 268 Coenen, 1987, 174. 269 J. Coenen, Kerk te midden van Zes Gehuchten, 1999, 10-11. 270 Bijsterveld, 1993, bijlage 3 onder Geldrop;. Broertjes en Van Laarhoven, 2001, 87. 271 Bijsterveld, 1993, bijlage 3 onder Mierlo. 272 Coenen, 2004, 113. 273 Coenen, 2004, 200.

154

Heemkundigen hebben op basis van toponiemenonderzoek aanwijzingen die aannemelijk maken dat er tussen de gehuchten Het Broek en Luchen een kapel heeft gestaan. In het verpondingsboek van 1792 komen twee percelen voor (nrs. 2328 en 2329) met de naam Capelleveldje voor. Op de kadastrale kaart van 1832 blijken de twee percelen tot één perceel (nr. 746) te zijn samengevoegd. Kennelijk heeft op dit perceel de kapel gestaan waar J. Coenen hierboven over spreekt.274 Heemkundigen hebben op basis van toponiemenonderzoek aanwijzingen die aannemelijk maken dat er tussen de gehuchten Het Broek, Hazenwinkel en Kranenbroek een kapel heeft gestaan. In het verpondingsboek van 1792 komen twee percelen voor (nrs. 919 en 919a) met de naam Capellenkamp (Capellecamp/Capellencamp/Capellemcampe) voor. Op de kadastrale kaart van 1832 blijken de twee percelen tot één perceel (Sectie G, nr. 707) te zijn samengevoegd.275

Het is evenwel heel goed mogelijk dat het hier om veldjes gaat die toebehoorden aan de Broekse kapel of waaruit jaarlijks een betaling ten behoeve van die kapel gedaan moest worden.

10.26.06.004 Kapel in de Apostelhoeve, Mierlo-Hout Kapel behorende bij het Apostelhuis (zie: 10.27.15.001). De bekende kardinaal van Enkevoirt die het Apostelhuis had laten bouwen, bepaalde dat er een kapel bij gebouwd moest worden. Deze kapel had een eigen rector, die er dagelijks een mis moest opdragen. Deze kapel werd officieel gesticht in 1531. In 1648 werd de kapel niet meer genoemd in de bronnen. Wellicht dat de kapel is veranderd in een gewone schuur.276 J. Coenen stelt echter dat de kapel omstreeks 1780 werd gesloopt.277

10.26.06.005 Sint-Agathakapel op ’t Hout, Mierlo-Hout De kapel had een rectoraat. Het patronaat was in handen van de abt van Tongerlo. Ná 1570 geïncorporeerd bij seminarie van Den Bosch. In de negentiende eeuw tot parochie verheven.278 De kapel op het Hout stond in latere tijden bekend als de Sint-Agathakapel. De kapel is omstreeks 1550 gebouwd. De reconstructie van de bebouwing rondom die kapel op het Hout had als resultaat dat de ouderdom van de kapel nog iets nauwkeuriger kon worden vastgesteld. Uit desbetreffende bronnen werd duidelijk dat de kapel ongeveer op de plaats waar de huidige kerk van Mierlo-Hout staat, op de hoek Slegersstraat - Hoofdweg.279

10.26.06.006 Sint-Lambrechtskapel (Lambertseind), Houtsestraat, Mierlo. Van één kapel is bekend dat die omstreeks 1400 al bestond. Het gaat om de kapel op het Hout. In 15e eeuwse documenten komt daar de kapel van Sint-Lambertus voor, die gestaan heeft aan het Lambertseind. Het is duidelijk een kapel geweest voor de zelfstandige gemeenschap Het Hout.280 De pastoor van Mierlo droeg zo nu en dan een Heilige Mis op in deze kapel. In een akte van 1486 wordt verwezen naar een bepaling in een testament van 1435. De kerkmeesters kregen op grond van dat testament een schenking van een erfpacht, mits zij jaarlijks een mis lieten opdragen op het Hout. Deze kapel lag destijds in de nabijheid van enkele huizen. De meeste gegevens over de kapel hebben betrekking op huizen of grond die nabij de kapel werden verkocht.

Over het functioneren van de kapel binnen de Houtse gemeenschap, de rol van de pastoor, het uiterlijk of interieur van de kapel weten we niets. Streekhistoricus J. Coenen stelt zich de kapel voor als een eenvoudig bedehuis, gebouwd in de Gotische stijl. In de lijsten van het bisdom Luik werd de kapel omschreven als Capella super Lignum, hetgeen een letterlijke vertaling was van kapel opt Hout. Het is opmerkelijk dat omstreeks het midden van de 16e eeuw daarmee een andere kapel werd aangeduid, namelijk de Sint-Agathakapel op het Hout.281 Deze kapel is omstreeks het midden van de 16e eeuw geleidelijk vervallen. In 1588 was de ligging nog steeds bekend. 282

10.26.06.007 De kapel van het kasteel van Mierlo

274 Simons 2009, 34-39. 275 Simons 2009, 33-34. 276 Meulendijks, 2003, 33. 277 Uitgebreide informatie over deze kapel bij: Meulendijks, 2003. 278 Bijsterveld, 1993, bijlage 3 onder Mierlo. 279 Coenen, 2004, 199-200. Uitgebreide informatie over deze kapel bij: Meulendijks, 2003. 280 Coenen, 2004, 69. 281 Coenen, 2004, 112. 282 Uitgebreide informatie over deze kapel bij: Meulendijks, 2003.

155

De officiële stichting van deze kapel dateert van 8 juni 1475. De kapel werd toegewijd aan de Almachtige God, de maagd Maria, Sint-Joris, Christoffel, Sebastianus, Antonius, Martinus, Catharina, Lucia en Barbara. De meeste heiligen waren martelaren, die bekend stond als noodheiligen. Het zou kunnen zijn dat de kapel gesticht is na een ramp of een persoonlijk drama dat zich op het kasteel afspeelde. De rector van de kapel kreeg de beschikking over een altaar waaraan hij de mis kon lezen. De kapel was daardoor een soort privékerk voor de heer.283

10.26.06.008 Kapel R.K. Liefdesgesticht, Korte Kerktraat Geldrop In 1865 werd het Liefdesgesticht tevens gasthuis voor zieken, dankzij een uitbreiding die mogelijk was gemaakt door de schenking van een aangrenzend pand door de familie Van Bussel. Het geld voor de bouw van het klooster en een kapel werd voor een groot deel bijeengebracht door de Geldropse bevolking. Op 3 juli 1873 werd de eerste steen gelegd door pastoor Van Erp en op 9 oktober 1874 kon de nieuwbouw in gebruik worden genomen.284 In 1895 was het oorspronkelijk Liefdegesticht, dat wil zeggen de oude pastorie, gesloopt en vervangen door een groot klooster met daarbij een bewaarschool, meisjesschool, gasthuis, kapel en een boerderij.285 In 1923 blijkt er weer een nieuwe kapel te zijn gebouwd, op de plaats van het zogenaamde besmettingshuisje. In juni 1923 werd de kapel in gebruik genomen. Het interieur werd verfraaid met een op de muur geschilderde kruiswegstatie, geschonken door een onbekende.286

26.7 Kapelleke Kleine kapel waar je niet of amper binnen kunt gaan.

10.26.07.001 Mariakapel aan de Ark, hoek Goorsedijk – Bekelaar, St. Sebastiaansweg 2 Mierlo De Mariakapel aan de Ark, gebouwd door Mierlose 'lndiëgangers', werd 22 juli 1951 door pastoor van Lierop (1929-1961) ingewijd. Uit dankbaarheid voor hun behouden thuiskomst uit Indonesië hebben gerepatrieerde Mierlose militairen in 1950 het initiatief genomen voor de bouw van deze Mariakapel. Het is tevens een herinnering aan Martien Louwers en Jan Peters-Rit die als KNIL-militairen tijdens de Tweede Wereldoorlog omkwamen bij de aanleg van de Birma-Spoorweg voor de Japanners. Het ontwerp van de kapel is van Frans Vervest, het beeld is van de hand van kunstenaar Piet Slegers en het smeedwerk is gemaakt door Bernard Goeijers.287 Gemeentelijk monument: M6.03.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het artefact is van waarde als gaaf en zeldzaam voorbeeld van vroeg Bosscheschool architectuur. Tevens van waarde als bijzondere uitdrukking van culturele en geestelijke ontwikkeling. De situering van het artefact als onderdeel van hoogwaardig ruimtelijk groen is een aanvullende reden om tot aanwijzing over te gaan.

Afbeelding: Mariakapel aan de Ark

26.8 Klooster

10.26.08.001 R.K. Liefdesgesticht, Korte Kerktraat, Geldrop De oude pastorie op de Kleine Heuvel werd in 1856 bestemd voor de oprichting van een Liefdegesticht van de Congregatie van de Zusters van Liefde uit Schijndel. De kloostergemeenschap

283 Coenen, 2004, 113. 284 Coenen, 1987, 96. 285 Coenen, 1987, 179. 286 Coenen, 1987, 179. 287 Gemeentewebsite.

156 bestond in 1856 uit zes zusters, die een bewaarschool openden en zich toelegden op de verzorging van ouden van dagen. In 1865 werd het Liefdesgesticht tevens gasthuis voor zieken, dankzij een uitbreiding die mogelijk was gemaakt door de schenking van een aangrenzend pand door de familie Van Bussel. Het geld voor de bouw van het klooster en een kapel werd voor een groot deel bijeengebracht door de Geldropse bevolking. Op 3 juli 1873 werd de eerste steen gelegd door pastoor Van Erp en op 9 oktober 1874 kon de nieuwbouw in gebruik worden genomen.288

Afbeelding: Klooster van de zusters van Schijndel aan het Bogardeind omstreeks 1910289

In 1895 was het oorspronkelijk Liefdegesticht, dat wil zeggen de oude pastorie, gesloopt en vervangen door een groot klooster met daarbij een bewaarschool, meisjesschool, gasthuis, kapel en een boerderij.290

10.26.08.002 Klooster te Mierlo, Heer van Scherpenzeelweg 61, Mierlo Pastoor Vissers bouwde in 1874 een klooster, dat bewoond zou gaan worden door Zusters Franciscanessen uit Oirschot. Naast een onderdak voor oude mannen had de pastoor hiermee ook de verzorging van hen gegarandeerd. Hij had het klooster zo gebouwd dat de Iinkervleugel als school diende. In 1881 arriveerden de eerste oude mannen.291

De bouw van het klooster in 1874 werd mogelijk gemaakt door de overgebleven fondsen van een fundatie gedaan door kardinaal Van Enkevoirt in 1531 t.b.v. het `Apostelhuis`. De zusters Franciscanessen namen de zorg over voor de 12 oude mannen en stichtten een `taalschool`. Na een grondige verbouwing in 1910 kwam de professionele ouderenzorg echt op gang. Vanaf 1932 draagt het gebouw de naam Huize Bethanië.

In de oorlogsjaren is het pand gebruikt voor de inkwartiering van Duitse militairen. Na de bevrijding van Mierlo op 21 september 1944 werd hier het hoofdkwartier van het 8e Britse legerkorps ondergebracht en werd het gebouw tijdelijk bewoond door onder andere veldmaarschalk Montgomery. Het pand werd het laatste oorlogsjaar gebruikt voor hulp aan en opvang van meer dan 800 vluchtelingen in Mierlo. Nu is hier het Medisch Centrum gevestigd.292

288 Coenen, 1987, 96. 289 Coenen, 1987, 95. 290 Coenen, 1987, 179. 291 Augustinus, 2000, 31. 292 Gemeentewebsite.

157

10.26.08.003 Kloosterapotheek, Heer van Scherpenzeelweg 13, Mierlo Het pand Heer van Scherpenzeelweg 13 maakte onderdeel uit van een klooster en deed dienst als apotheek. In 2007-2009 is het complex afgebroken; alleen de voorgevel is gespaard gebleven en geintegreerd in de nieuwbouw van het bejaardentehuis van de Savant Groep, “Huize Bethanië”. In het pand is nog steeds een apotheek met huisartsencentrum gevestigd. De bouw van het pand heeft in circa 1910 plaatsgevonden. Het pand is opgetrokken in gemetselde machinale baksteen met spitsboogsegmentfries en reliëfdecoraties in baksteen om de bovenlichten. In de gevel zijn onder meer T-vensters, een nieuwe paneeldeur en portiek aanwezig. Het pand werd afgedekt door een zadeldak met gemêleerd bruin geglazuurde Romaanse pannen. Gemeentelijk monument M2.02.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De voorgevel is van waarde als bijzondere uitdrukking van een culturele en geestelijke ontwikkeling. Tevens is het pand van waarde als onderdeel van hoogwaardige historische bebouwing in de omgeving (o.m. Patronaat en St. Luciakerk).

Afbeelding: Kloosterapotheek Mierlo.

10.26.08.004 Klooster "St. Antoniushuis", Stationsstraat 21, Geldrop Rijksmonument nr.: 515930 Klooster "St. Antoniushuis" in Expressionistische stijl uit 1930. Ontwerp van architect J. Duynstee (Den Haag). Het klooster is gebouwd voor acht broeders van de Congragatie Broeders Onze Lieve Vrouw van Lourdes (Broeders van Dongen). Sinds bovengenoemd jaar verzorgden deze broeders in de naastgelegen achtklassige school, Stationsstraat 19, het katholieke onderwijs voor jongens in Geldrop. Het klooster ligt rondom vrij op een driehoekig perceel. Het staat op de hoek met de H. Geeststraat. De voor- en noordgevel staat in de Stationsstraat.Nu in gebruik als gemeenschapshuis.

Het klooster bevat twee bouwlagen op een rechthoekige plattegrond, onder samengesteld schilddak met overstek. Het heeft een basement van roodpaarse handvormsteen en opgaand muurwerk van lichte zandkleurige machinale baksteen. Het geheel is gemetseld in Vlaams verband. De voorgevel heeft links een hoekrisaliet en rechts een risalerende ingangspartij. De laatste is in het dak bekroond door een met leien gedekt vierkant torentje met luidklok. De ingang bestaat uit een klein portiek tussen uitspringende pilasters, waarop een betonnen luifel met gefrijnde zijkant, rustend op twee betonnen kogels. Boven de luifel tegen de muur is in smeedwerk de naam van het klooster aangebracht. In het portiek een hardstenenbeeld van St. Antonius, de patroonheilige van het klooster. Het beeld is gemaakt door broeder Wigbertus, tekenleraar van de voormalige kweekschool van Dongen. De dubbele teakhouten voordeur is bezet met gezandstraald glas. In de gang op de begane grond zes halfronde ramen met glas-in-lood. Een gedeelte van de vensters van het huis is van staal en een gedeelte van hout. Op de verdieping kleine vierkante vensters. Achter de hoofdingang bevindt zich op

158 de verdieping een kleine kapel. De refter op de begane grond is in 1963 vergroot tot woonkamer. Achter in de tuin een Lourdesgrot gemetseld van ratelaars (misbaksels). Het erf is van de straat afgescheiden door een gemetselde schansmuur. Aan de voorkant van het klooster met een lage- en aan de achterkant met een hoge muur.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het klooster is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorische waarde als voorbeeld van een geestelijke ontwikkeling, namelijk de bloei van orden en congregaties in de eerste helft van de twintigste eeuw en is tevens van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van het kleine broederklooster. Het is architectuurhistorisch van belang vanwege de stijl en de ornamentiek en is tevens van belang als voorbeel van het werk van de architect Duynstee. Het is een zeldzaam wordend voorbeeld van een klein congregatieklooster uit het interbellum.

Afbeelding: Klooster "St. Antoniushuis", Stationsstraat 21, Geldrop

26.9 Kloosterterrein

26.10 Kruiseik

26.11 Kruisweg

26.12 Lourdesgrot

26.13 Pastorie

10.26.13.001 Pastorie Geldrop, Einde Korte Kerkstraat, Geldrop Toen in 1633 Geldrop werd geteisterd door plunderende en brandstichtende Zweedse troepen ging ook de pastorie in vlammen op. Op dezelfde plaats werd een nieuwe pastorie gebouwd. Het is opvallend dat de pastorie niet in de direkte nabijheid van de kerk lag, maar op het gehucht Kleine Heuvel.293 De pastorie werd klooster en dat werd weer afgebroken.

10.26.13.002 Pastorie Zesgehuchten Pastorie in Zesgehuchten. De kerk is gebouwd in 1884 ter vervanging van noodkerk uit 1868. De pastorie werd in 1868 gebouwd, precies 100 jaar later werd ze gesloopt in verband met het bestemmingsplan Beekweide.

Afbeelding: Kerk en pastorie te Zesgehuchten.

293 Coenen, 1987, 28-29.

159

10.26.13.003 Pastorie "St. Jozef”, Sint Jozefplein 2 Geldrop Rijksmonument nr.: 515915 (pastorie). De pastorie maakt onlosmakelijk deel uit van het R.K. kerkcomplex "St. Jozef' uit 1932, ontworpen door de architecten B.J. Koldewey en C.M. van Moorsel (Voorburg). Het complex bestaat uit twee onderdelen: kerk (I) (zie 10.26.1.013) en pastorie (II). Tesamen met een school en plein vormen zij één stedenbouwkundig geheel van hetzelfde ontwerpteam. De parochie werd gesticht in het jaar 1929. Het complex ligt in het centrum van de woonwijk Braakhuizen. De eerste steenlegging vond plaats op 11 augustus 1931. De bouwsom was begroot op f 178.380. De aannemers waren A. van Heesch en M. van Laar (Boxtel). De school aan de overkant van het plein valt niet binnen de bescherming van het rijksmonument, maar is wél aangewezen als beschermd gemeentelijk monument.

Een uitgebreide beschrijving van alle individuele onderdelen is voorhanden.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het complex van kerk en pastorie is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorsich belang als bijzondere uitdrukking van de ontwikkeling van het katholicisme in het zuiden en is tevens van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van het parochiecentrum in het interbellum, onder invloed van de opvattingen van A.J. Kropholler. Het heeft architectuurhistorisch belang door de stijl en de detaillering en is tevens van belang als voorbeeld van het oeuvre van de architecten Koldewey en Van Moorsel. Het heeft ensemblewaarden vanwege de bijzondere situering, verbonden met de uitbreiding van de nederzetting. Het is van belang vanwege de architectuurhistorische en bouwtechnische zeldzaamheid. De pastorie St. Josef te Geldrop-Braakhuizen

10.26.13.004 Pastorie St. Lucia, Heer van Scherpenzeelweg 18, Mierlo Rijksmonument nr.: 513689 (complex nr. 513687) Pastorie met een aanbouw, beide gebouwd in 1906 in ambachtelijk-traditionele stijl, ten dienste van de er rechts achter gesitueerde St. Luciakerk. Het onderste deel van de ramen is rond 1950 gewijzigd. De tweelaagse vrijstaande pastorie heeft een rechthoekige plattegrond, een mansardekap met leien in maasdekking en is opgetrokken uit machinale baksteen met een hardsteen plint. De voorgevel telt vijf vensterassen en is symmetrisch van opzet. De middenrisaliet en de hoeklisenen springen halfsteens uit. De vensters hebben vernieuwde vierruits openslaande ramen en daarboven een tweeruits bovenlicht.

Onder de vensters van begane grond en de identieke op de verdieping een hardstenen cordonlijst. Centraal een vleugeldeur met hardsteen stoepje en treden in segmentboogportiek. De deur is voorzien van kussens, staande vensters en gekoppelde rondboograampjes met smeedijzeren roosters, hierboven een vierentwintigruits bovenlicht. De kroonlijst onder het dak heeft een tandlijst en baksteen consoles.

Centraal een baksteen topgevel met natuursteen klauwstukken en afdeklijst met cirkel, openslaand raam met achtruits bovenlicht. Op de nok van het dak een opengewerkte vierkante dakruiter met een lui klok. De zijden van de dakruiter zijn voorzien van driepassen, het spitsje heeft een windvaan. In de dakvlakken van de zijgevels elk één dakkapel, aan de achterzijde twee. Alle met vierruits raam, spitsje met piron. Het L-vormige bijgebouw is iets terugspringend aan de rechtergevel aangebouwd. Het is eenlaags en heeft een samengesteld zadeldak met muldenpannen. De gevels zijn opgetrokken uit machinale baksteen met een tandlijst onder de daklijst. Aan de voorzijde een tuitgevel, een gekoppeld raam en een zolderraam. Ook in zijgevel ramen zoals bij het hoofdgebouw. Achter rechts

160 een paneel deur met bovenlicht, aangezet trapje met drie treden en smeedijzeren leuning. Achtergevel met hoog raam met kleine roedenverdeling. Vanaf de achtergevel een laag bakstenen muurtje onder ezelsrugafdekking. In de tuin, die de pastorie omringt, staat een rode beuk met een diameter van ca. 2,5 meter en een valse acacia met een omtrek van ca. 3 meter.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De pastorie is van algemeen belang. Het gebouw heeft cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een sociale en geestelijk ontwikkeling, in het bijzonder de ontwikkeling van het katholicisme en de vorming van parochiecentra op het platteland. Het is van belang voor de typologische ontwikkeling van de dorpspastorie. Het heeft architectuurhistorisch belang als voorbeeld van het gebruik van uiteenlopende stijlen voor het uitdragen van het katholicisme. Het heeft ensemblewaarden als onderdeel van het complex. Het is gaaf bewaard gebleven.

Afbeelding: Pastorie St. Lucia, Mierlo

26.14 Patronaat

10.26.14.001 St Aloysius Patronaat, Kerkstraat, Geldrop Ook wel het patronaat De Jonge Wacht genoemd. Gevestigd in de oude school aan de Kerkstraat. Deze school werd gebouwd in 1870. Het patronaat was een bijzonder dynamische vereniging met grote culturele achtergrond en voldeed op uitstekende wijze aan de behoeften van de jeugd. De basis toneel-zang- muziek vond hier voor velen in Geldrop zijn oorsprong. Het patronaat bood voor iedereen een bij uitstek waardevolle vrijetijdsbesteding, zowel voor begaafden als minder begaafden. Allen konden hier aan hun trekken komen, met fijne ontspanning en een scala van mogelijkheden, zowel actieve als passieve met royale afwisseling en keuze. 's Zondags was er de 'grote bijeenkomst', waar men kon kaarten, dammen, biljarten, sjoelbakken en allerlei tafelspelen beoefenen.294

10.26.14.002 Patronaatsgebouw, Heer van Scherpenzeelweg 14, Mierlo Gebouwd in 1914 als verenigingsgebouw en kosterwoning. Het ontwerp van het gebouw is van architect J.H.H. van Groenendaal uit Vugt. Aannemer was P. Huybrechts uit Mierlo. De adellijke familie Van Scherpenzeel-Heusch die nauwe banden had met Mierlo heeft een belangrijke financiële bijdrage geleverd voor de realisering van dit gebouw. Op het wapentableau boven de deur staat dan ook het familiewapen met het opschrift "in pharetra et sagitta" (met de pijl in de koker), hetgeen vrij

294 Haans, 1988, 38-40.

161 vertaald zou kunnen betekenen: bewaar de vrede. Het beeld van de H. Ludovicus verwijst waarschijnlijk naar Jan-Lodewijk van Scherpenzeel-Heusch.295 Rijksmonument nr.: 513688 (complex nr. 513687)

Het patronaat is gebouwd rond 1920, met een toneelzaal. De deuren zijn vernieuwd rond 1960. De ruimte was in gebruik als horecagelegenheid en is in 2011 kinderdagverblijf. Het vertoont elementen van Overgangsstijl.

Het eenlaagse gebouw heeft een L-vomige plattegrond en is opgetrokken uit machinale baksteen. Het platte dak heeft schilden aan de voorzijde met tuile-du-nord dakpannen. De gevel wordt geleed door gele strengpers banden ter hoogte van de onder- en wissel dorpels van de vensters. De goot rust op houten klosjes aan de voorzijde, en op baksteen klosjes aan de zijgevels. De voorgevel bestaat uit een deels afgeschuinde hoek links, vier openslaande houten kruisvensters, een risalerende entree met topgevel en vijf samengestelde rondboogvensters. De vensterdorpels zijn van hardsteen. De deur met bovenlicht op de hoek is vernieuwd. Hierboven trapsgewijs uitkragende hardstenen blokken met afronding als pendentief.

Rechts hiervan een gietijzeren kelderrooster. De twee rechter kruisvensters zijn vereenvoudigd. In de risaliet een paneeldeur in ondiep rondboogportiek. De boog is gevuld met een tegeltableau, waarin een wapenschild tussen klimmende griffioen en hond en onderschrift: "In pharetra et sagitta". In de topgevel een rondboognis met beeldje van de heilige koning Lodewijk van Frankrijk. Rechts hiervan vier rondboog vensters, waarachter zich de grote zaal bevindt. Een vijfde rondboogvenster is hoog aangezet in verband met de hoogte van het podium binnen en tevens visueel gescheiden van de andere vensters door lisenen. In de rechtergevel een deur met trap naar het podium. In de zijgevel links twee kruisvensters. Vastgebouwd aan dit deel een aanbouw uit de bouwtijd onder plat dak. De rest van de achtergevel heeft een vensterindeling als aan de voorzijde.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het patronaat is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een sociale en geestelijke ontwikkeling, in het bijzonder de ontwikkeling van het katholicisme en de vorming van parochiecentra op het platteland. Het heeft architectuurhistorisch belang als voorbeeld van het gebruik van uiteenlopende stijlen voor het uitdragen van het katholicisme. Het heeft ensemblewaarden als onderdeel van het complex. Het is gaaf bewaard gebleven.

Afbeelding: Patronaatsgebouw Mierlo

295 Gemeentewebsite.

162

26.15 Religieus groen

26.16 Schuilkerk (schuurkerk)

10.26.16.001 Schuurkerk Mierlo, Marktstraat 69, Mierlo In 1671 beschikte Mierlo over een schuurkerk of huis waar de H. Mis kon worden opgedragen. Het huis lag vermoedelijk dicht bij de woning van pastoor Pluijms, die aan de Markt woonde. In die tijd moest men al blij zijn met een eigen (geheime) katholieke schuurkerk. In 1721 konden de katholieken onder bijzondere voorwaarden van de Staten-Generaal toestemming krijgen om hun schuurkerk te verbouwen of op te knappen. De schuurkerk in Mierlo, die omstreeks 1671 in gebruik werd genomen, bleef bestaan tot omstreeks 1752. In de Marktstraat, op dezelfde plaats, werd in 1750 een nieuwe kerk gebouwd.296

10.26.16.002 Schuurkerk te Hout

10.26.16.003 Schuurkerk kasteel Geldrop, Helze 8, Geldrop Van de kasteelboerderij die bij de ingang aan de HeIze staat, wordt vermeld dat in 1995 een medewerker van het Streekarchief heeft ontdekt dat de kasteelboerderij vroeger waarschijnlijk een schuurkerk is geweest. De heer van Geldrop Amandus van Horne gaf in 1671 de Geldroppenaren toestemming om op het kasteelterrein een schuurkerk te bouwen. Ondanks het protest van predikant Theodorus van den Broek bleef deze schuurkerk bestaan.297 Onduidelijk of dit hetzelfde of een ander gebouw is dan de boerderij.

26.17 Seminarie

26.18 Stokske

26.19 Wegkruis

10.26.19.001 Kruisbeeld Santheuvel West Het Geldropse kruisbeeld werd aan de Mierloseweg bij de boerderij van Van den Hurk geplaatst.298 Het houten kruis met kunststenen witgeschilderde lijdende Christus met doornenkroon en lendendoek dateert van 1950 of 1951. De oorspronkelijke stenen sokkel is verdwenen. Mettertijd is de markante situering op een open kruising ook komen te vervallen.

Staat op de hoek van Santheuvel-west, hoek Burg. Verheugtstr.

Kruisbeeld Santheuvel West, Geldrop

26.20 Mirakelkuil

26.21 Luihuis

296 Coenen, 2004, 274-275. 297 Coenen, 1987, 41. 298 Coenen, 1987, 174.

163

Thema 27: Meubilair

In het landschap komen vanouds tal van kleine elementen voor die een of andere functie hadden, maar niet onder een van de gebruikte rubrieken gebracht kunnen worden. Dit is de restcategorie die alles opvangt wat niet onder een van de eerdere thema’s terecht kan.

27.1 Bijzondere boom Boom die botanisch bijzonder is, bijzonder oud is, dorpslinde, heilige eik etc. In vele gemeenten van Brabant bevinden zich zeer oude lindebomen. De lindeboom werd op een centrale plaats in een dorp geplant, waar onder in de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd recht werd gesproken. Voor boerderijen werd een aantal linden geplant om de rieten daken tegen de stormwinden te beschermen. Ze werden tevens geplant voor boerenherbergen en uitspanningen om de gelagkamer in de zomer koel te houden:

‘In de hof voor of achter de herberg trof men een of meer lindebomen aan, met een rond plankier om de stam als tafel voor het te schenken gerstebier, terwijl men op houten banken hieromheen zat. Ook de mik of draaiboom boven de welput draaide vaak in een gaffel van een lindeboom.’299

De schepenbank, een stenen of houten “bank” waar de schepenen in de open lucht hun zittingen hielden, werd het liefst gesitueerd onder een mooie lindenboom.300 Lindebomen speelden ook een belangrijke rol bij pogingen tot genezing van allerlei ziekten. Zo knielden in Eersel de gelovigen biddend bij een lindeboom neer, kropen ze om de boom heen en staken spelden in de bast om van koorts genezen te worden.301 Een aadig detail is dat onze voorouders thee zetten van de lindebloesem.

Stuifmeelonderzoek van de bodem heeft uitgewezen dat al in het boreale tijdperk (8.000-5.000 v. C.) naast de berk, den, wilg en eik, ook de linde werd aangetroffen. De thans in ons land meest voorkomende soort is de zomerlinde, welke van half juni tot half juli bloeit en dan in wijde omtrek aan haar heerlijke geur merkbaar is. Er zijn veel persoonsnamen, plaatsnamen en bedevaartoorden, waarin de Linde, of een verbastering daarvan, voorkomt. Het als zodanig veelvuldig voorkomen van deze naam laat de belangrijke betekenis zien die dergelijke bomen hadden in het volksleven en in de volksoverlevering.302

Achter de Eik (Quercus) gaat ook een boeiend verhaal schuil. Eiken hebben voor onze voorouders eveneens een belangrijke betekenis gehad. Eiken hebben een lange mythologische geschiedenis. Zo werden ze in verband gebracht met Zeus, de god van de donder, wat tevens zou verklaren waarom ze zo vaak door de bliksem werden getroffen. Planten met geneeskrachtige of magische eigenschappen werden superieur geacht wanneer ze op een eik groeiden. Eiken werden ook geplant als markeringspunt op het hoogste deel van een akkercomplex (kroezeboom of kruisboom), van waaruit de esgrond werd verdeeld.303

‘Aan de symboliek van de boom zijn veel studies gewijd. Daaruit komt de boom te voorschijn als een universeel religieus symbool. De mythe van de levensboom bijvoorbeeld is uit aIle tijden en culturen overgeleverd. Zo hebben de Boom der Kennis en de Kruisboom voor gelovigen een bijzondere betekenis. Van de Germanen weten we dat hun rechtspraak plaatsvond onder de heilige eik of de gewijde linde. Ze beraadslaagden er over het weI en wee van de stammen. Men dreef er handel en kwam er bijeen voor verhuringen en verpachtingen. Deze heilige eiken of gewijde linden waren reusachtige bomen.’304

10.27.01.001-5 Bomen in park en tuin kasteel van Geldrop In de tuin van kasteel Geldrop (zie 10.19.12.001) staan enkele monumentale bomen:

299 Bolmers, 1975, 40. 300 Leenders, Toelichting bergippen CHI (z.p. z.j.). 301 Van Asseldonk, 2003, 133. 302 Bolmers, 1975, 41. 303 De Waal, 1990, 51. 304 De Waal, 1990, 50.

164

Afbeelding: Plattegrond tuin Kasteel Geldrop met enkele monumentale bomen.305

Wie het park binnenkomt door de ingang aan de Mierloseweg komt direct in de eikenlaan die al in 1875 de westelijke begrenzing vormde van de Engelse tuin (kaart II). De eikenlaan die vroeger ten zuiden van de moestuin en de rozentuin liep was 25 jaar geleden nog dé oprijlaan voor hoog bezoek. Een andere eikenlaan loopt van de ingang aan de Helze in de richting van het kasteel. Afgezien van deze lanen zijn er dan nog bijzondere bomen:

10.27.01.001 Mammoetboom in park en tuin kasteel van Geldrop Zie letter B op bovenstaand kaartje.

10.27.01.002 Oosterse plantaan in park en tuin kasteel van Geldrop Zie letter C op bovenstaand kaartje.

10.27.01.003 Gewone Plataan in park en tuin kasteel van Geldrop Zie letter D op bovenstaand kaartje.

10.27.01.004 Treurbeuk in park en tuin kasteel van Geldrop Zie letter E op bovenstaand kaartje.

10.27.01.005 Metasequoia in park en tuin kasteel van Geldrop Zie letter F op bovenstaand kaartje.

Afbeelding: Kasteelpark met monumentale bomen in 1976.306

305 Paijens en Crooymans, 1996, 45. 306 Anonymus, 1976, 32.

165

10.27.01.006 Fagus sylvatica, H.Geeststraat 3, Geldrop Monumentale beuk uit 1890-1900. Staat in de tuin van de Nazarethschool. 307

10.27.01.007 Aesculus hippocastanum, Mierloseweg 7, Geldrop Monumentale witte paardekastanje uit 1860-1870, staat in de tuin van de rentmeester van het kasteel.308

10.27.01.008 Fagus sylv.'Purpurea', Mierloseweg 7, Geldrop Monumentale rode beuk uit 1860-1870. De boom staat in de tuin van rentmeester kasteel. Voor de reconstructie van de weg werd de boom echter gekapt.

10.27.01.009 Thuja occidentalis, Mierloseweg 7, Geldrop Monumentale thuja of westerse levensboom uit 1860-1870. Staat in tuin van de rentmeester van het kasteel.309

10.27.01.010 Tilia europaea, Grevenbroeckweg, Mierlo Dubbele rij monumentale Hollandse linden uit 1850-1860. Bomen staan langs weg aan de achterkant van het kerkhof. 310 De bomen zijn zwaar geknot, de meeste lopen weer uit.311

10.27.01.011 Tilia europaea, Heuvel 2, Mierlo Solitaire Hollandse linde uit 1860-1870. Staat op parkeerplaats D'n Heuvel.312

10.27.01.012 Fagus sylvatica, Slegerstraat, tegenover 20, Mierlo-Hout Monumentale beuken uit 1880-1890. Staat in het park bij de R.K. kerk.313

10.27.01.013 Robinia pseudoacacia, Heer van Scherpenzeelweg 18, Mierlo Valse acacia uit 1850-1860. Staat in de pastorietuin. 314 Opmerking. De gegevens van de CHW- Noord-Brabant kloppen niet. Het adres “Van Heuschweg 6, Mierlo” is foutief. De opgegeven coördinaten (171042, 383358) komen ten noorden van de kerk uit, terwijl de pastorie er ten zuiden van ligt.

10.27.01.014 Lindebomen Aardborstweg 1, Mierlo 10.27.01.015 Lindebomen Broekstraat 79, Mierlo 10.27.01.016 Broekstraat tussen nr. 50 en 58, Mierlo 10.27.01.017 Heezerweg 10, Mierlo 10.27.01.018 Heezerweg 11, Mierlo 10.27.01.019 Hofgoed Kasteelweg, Mierlo 10.27.01.020 Kasteelweg 12, Mierlo Zie afbeelding hiernaast.

10.27.01.021 Leilinden Overakker 7, Mierlo 10.27.01.022 Stepekolk 6, Mierlo 10.27.01.023 Leilinden Voortje 45, Mierlo

10.27.01.024 Bomengroep Heer de Heuschweg CHW2006 G238

307 CHW Noord-Brabant. 308 CHW Noord-Brabant. 309 CHW Noord-Brabant. 310 CHW Noord-Brabant. 311 GooglMaps – Streetview 2011. 312 CHW Noord-Brabant. 313 CHW Noord-Brabant. 314 CHW Noord-Brabant.

166

Bomengroep van zomereik, rond een oude gracht. Volgende bomen zijn bij de bomenstichting geregistreerd : - groep (20) zomereiken uit 1880-1890.

Afbeelding: De Bomengroep in de wijk De Loo (CHW Noord-Brabant)

27.2 Fontein Min of meer monumentale waterfontein.

10.27.2.001 Fontein Pijnenburgweg, Geldrop Het door Pijnenburg geschonken beeld met fontijn aan de Pijnenburgweg.

27.3 Gedenkteken Profaan beeld of tekst als monument, herinnerend aan gebeurtenis of iets dergelijks.

10.27.3.001 Gevelsteen oude raadhuis Geldrop Afbeelding: In het oude raadhuis van Geldrop herinnert een gevelsteen aan de WOI 14 – 18.

10.27.3.002 Oorlogsmonumentje op de Heuvel, Geldrop Gemaakt door de dochter van burgemeester Van de Putt.

27.4 Hek Hek, tolhek, niet behorend bij de beemden of de akkers. [In Geldrop-Mierlo niet opgemerkt.]

167

27.5 Kinderkolonie Huis in de bossen waar de “Rotterdamse bleekneusjes”weer wat kleur konden opdoen. [In Geldrop-Mierlo niet opgemerkt.]

27.6 Poel Waterplas op boerenerf, langs de weg of op plein, brandput. Wielen langs dijken zijn opgenomen onder thema Beemden. [In Geldrop-Mierlo niet opgemerkt.]

27.7 Pomp Openbare drinkwaterpomp op straat of plein. [In Geldrop-Mierlo niet opgemerkt.]

27.8 Schaapskooi Stal speciaal voor schapen, meestal op de heide of aan de rand ervan.

10.27.08.001 Schaapskooi bij het Apostelhuis Nabij het goed Ter Kelre was in de 16e eeuw het Apostelhuis gebouwd. De hoeve Ter Kelre bleef echter wel bestaan als pachthoeve. In 1762 werd opdracht gegeven voor de aanbesteding van een schuur, paardenstal, schaapskooi, beestenstal, hooiopslagplaats en turfschop bij de hoeve van het Apostelhuis.315 NB: dit is dus geen schapenstal op de heide, maar op het boerenerf.

27.9 School

Mierlo

10.27.09.001 Eerste school Mierlo De eerste school in Mierlo was, zoals in veel dorpen, gelegen op het kerkhof tegen de kerkhofmuur. Daar lag ook een huisje dat door de schoolmeester werd bewoond. In 1554 droeg meester Anthonis Torrentius dit huisje over aan de kerkmeesters van Mierlo om het voortaan voor de kerk te gebruiken.316 Dat de school op het kerkhof lag, geeft de verbondenheid aan van onderwijs met godsdienst. In de meeste dorpen stond het schoolgebouw tegen de kerkhofmuur. In Mierlo lag dichtbij de school een akker die gelegen was nabij de wijwaterput. Deze benaming kwam in 1659 nog voor, hoewel die put toen niet meer in gebruik was. In 1743 werd de school deels afgebroken en opnieuw opgebouwd. Blijkbaar was die restauratie niet voldoende, want in 1755 werd de school op het kerkhof helemaal gesloopt. In feite lag de school daar ongunstig, omdat de kerk afgezonderd lag van de boerderijen en woonhuizen.317

10.27.09.002 Een schooltje in Mierlo-Hout Vanaf 1613 hield Laureijs Franssen van Waelre een eigen schooltje in de Sint-Agathakapel op het Hout. Volgens verklaringen uit 1616 gingen kinderen uit Mierlo-Hout en Helmond daarheen. Inwoners van Mierlo-Hout verklaarden dat dit tot grote gerijve ende welbehagen der gemijntenaeren was. Zij hoopten dat Laureijs benoemd zou worden tot rector van de Sint-Agathakapel, hetgeen in 1616 ook geschiedde. Hoelang hij de school in de kapel heeft voortgezet, is niet bekend.318

10.27.09.003 Oude school Mierlo Nabij de kosterswoning op de Zaagstelling werd in 1755 een nieuwe school gebouwd. De omgeving van de Zaagstelling, Heuvel en Dorpsstraat was de eigenlijke kern van Mierlo.319 Foto Coenen, p. 293

10.27.09.004 School op de Heuvel, Dorpsstraat, Mierlo In 1824 wordt deze nieuwe 'school' in gebruik genomen. De school staat op de Heuvel, naast de woning van de veldwachter. De plek waar later de brandweergarage met slangentoren staat en aan het begin van de 21e eeuw Branten Textiel stond.320

315 Coenen, 2004, 235. 316 Coenen, 2004, 205. 317 Coenen, 2004, 292-293. 318 Coenen, 2004, 205. 319 Coenen, 2004, 293.

168

10.27.09.005 R.K. Jongensschool St. Johannes, Dorpsstraat, Mierlo In 1898 bouwt de gemeente een nieuwe openbare school aan de Dorpsstraat. In 1927 wordt deze openbare school omgezet in een Rooms Katholieke School. Zij krijgt de naam R.K. Jongensschool St. Johannes.321

10.27.09.006 Oude St.Luciaschool, Bisschop van Mierlostraat, Mierlo Kort na de onderwijswet van 1920, waarin de vrijheid van onderwijs werd geregeld, dienden de zusters bij het gemeentebestuur een verzoek in om de school, die al vele jaren te klein was, te vervangen. Vlakbij het klooster werd aan de Bisschop van Mierlostraat de Sint Luciaschool gebouwd die in 1924 in gebruik werd genomen. Tot het einde van de jaren zestig was de Sint Luciaschool de meisjesschool van Mierlo, de jongens gingen naar de Sint Johannesschool. Lange tijd waren deze twee scholen de enige lagere scholen in Mierlo.322

10.27.09.007 De nieuwe Sint Luciaschool, Santheuvel, Mierlo Toen aan het begin van de jaren tachtig de oude Luciaschool gebreken begon te vertonen en de directe verbinding met het voormalig klooster niet meer nodig was, kwam de discussie op gang om het schoolgebouw te verplaatsen en op de vrijkomende plaats woningen te bouwen. De nieuwe Sint Luciaschool kreeg in 1984 een plaatsje aan de rand van de toen nog nieuwe wijk Neerakkers II. Van het begin af aan heeft de nieuwe Sint Luciaschool in een grote behoefte voorzien; er moesten meteen enkele noodlokalen bij worden gebouwd. Die noodlokalen hebben inmiddels plaats gemaakt voor nieuwe, permanente lokalen.323

Geldrop

10.27.09.008 Eerste school Geldrop De eerste school in Geldrop was, zoals in veel dorpen, gelegen op het kerkhof tegen de kerkhofmuur. Daar lag ook een huisje dat door de schoolmeester werd bewoond. Het pand was zeer klein en had geen achteruitgang, omdat het was gebouwd op het kerkhof tegen de kerkmuur.324

10.27.09.009 Schoolhuis, Kerkstraat, Geldrop Op de kadastrale kaart van 1832 staan een schoolhuis en een school aangeduid gevestigd aan de Kerkestraat te Geldrop (Sectie B, blad 1, OAT. Nr: 122 & 123 respectievelijk).325

Afbeelding: schoolhuis te Geldrop

10.27.09.010 Bewaarschool en Bijzondere school, Bogardeind, Geldrop In 1857 kwam de wet op het Lager Onderwijs. In Geldrop kwam er dan ook al snel een Bijzondere school, die aanvankelijk alleen een bewaarschool was, maar later tevens meisjesschool werd. Het onderwijs aan die school werd verzorgd door de Zusters van Liefde van de Congregatie van

320 Augustinus, 2000, 40. 321 Augustinus, 2000, 40. 322 Anonymus, 1999, 10. 323 Anonymus, 1999, 11. 324 Coenen, 1987, 58. 325 www.watwaswaar.nl

169

Schijndel.326 Zij hadden de zorg voor de allerkleinsten in handen. Zij hadden aan het Bogardeind een „bewaarschool", die werd bezocht door kinderen uit Geldrop, Braakhuizen en Zesgehuchten. Omdat de bewaarschool een vorm van Bijzonder onderwijs was, moesten de ouders van de kinderen bijdragen in de kosten. Alleen de kinderen uit armlastige gezinnen waren vrijgesteld van schoolgeld. Dankzij de onderwijswet van 1920 waarbij het Bijzonder onderwijs gelijk werd gesteld aan het Openbare onderwijs werden de Zusters van Liefde in staat gesteld om met financiële steun een nieuwe bewaarschool te bouwen aan het Bogardeind naast de al bestaande school. Het plan werd in december 1924 door het gemeentebestuur goedgekeurd.327

10.27.9.011 Openbare school, Stationsstraat 19, Geldrop Op 20 juli 1914 werd de grond in de Stationsstraat aangekocht en in 1916 kon de school in gebruik worden genomen.328 In 1930 werd de openbare school omgezet in een bijzondere: de "Nazarethschool", een school voor Katholiek onderwijs geleid door de Congregatie van de Broeders Onze Lieve Vrouw van Lourdes (Broeders van Dongen). Deze hebben aan de westkant van de school tot op heden hun klooster. Medio 2005 is vergunning verleend voor het ombouwen van de school pand tot een zestal luxueuze appartementen. Die verbouwing is intussen gereed.

Rijksmonument nr.: 515929 Voormalige achtklassige Openbare school uit 1916 gebouwd in Overgangsarchitectuur. Ontworpen door architect P. van der Velden. De school ligt, met uitzondering van de westgevel die op de erfscheiding staat, vrij op het perceel. De voor- of noordgevel ligt aan de Stationsstraat gescheiden door een hekwerk met voorerf.

Schoolgebouw uitgevoerd in baksteen met rijke toepassing van natuursteen met een detaillering onder andere bij muurafdekkingen van topgevels met Art Deco kenmerken, muuropeningen rond vensters, ingangsportiek en basement. Het metselwerk bestaat uit machinale baksteen gemetseld in kruisverband. Het object heeft twee bouwlagen met zolderverdieping onder leien gedekt samengesteld schilddak, met op de hoekpunten een pironbekroning. De voorgevel bevat smalle midden- en brede hoekrisalieten. De lokalen hebben twee, soms drie gekoppelde ramen met in de bovenlichten en in de rand van het onderraam een kleine roedeverdeling. De muuropeningen op de benedenverdieping hebben natuurstenen segmentbogen op de verdieping rechte lateien, beide met een gehakte klassieke eierlijst. De rondbogige hoofdingangspartij bevat natuurstenen getordeerde kolonetten. Het dak heeft brede bakgoten op gesneden gootklossen. Voor het schoolgebouw een frontale stoep en een smeedijzeren hekwerk in Art Nouveau, tussen vier gemetselde stenen pilatasters met bekroning waartussen een kleine schansmuur met ezelsrug. Inwendig granito gangvloeren en trappen met balustrades. De lokalen (wel verbouwd) en paneeldeuren zijn nog intact gebleven. Op het plein achter de school twee beukenbomen uit de bouwtijd.

Afbeelding: Nazarethschool

326 Coenen, 1987, 104. 327 Coenen, 1987, 183. 328 Coenen, 1987, 149.

170

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De voormalige openbare school is van algemeen belang. Het pand heeft cultuurhistorisch belang als voorbeeld van een culturele en geestelijke ontwikkeling, namelijk de ontwikkeling van het openbaar onderwijs in het katholieke zuiden in het begin van de twintigste eeuw. Het is tevens van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van de gangschool. Architectuurhistorische is het belangrijk vanwege de representatieve stijl, de detaillering en als voorbeeld van het werk van de architect Van der Velden. Het gebouw is waardevol vanwege de gaafheid van het exterieur. Het is een zeldzaam voorbeeld van een representatief gedetailleerde openbare school in een katholieke regio.

10.27.9.012 St. Antoniushuis, Stationsstraat 21, Geldrop Volgens J. Coenen heette de voorganger van de Nazarethschool het St. Antoniushuis. In 1930 kochten de broeders van Dongen een perceel grond naast de Openbare school-A in de Stationsstraat, alwaar zij het St. Antoniushuis stichtten. Toen de Openbare lagere school-A in augustus 1931 een Bijzondere school werd en het onderwijs in handen kwam van de broeders, werd de school omgedoopt in Nazarethschool.’329 Rijksmonument nr. 515930

Afbeelding: Het St. Antoniushuis aan de Stationsstraat in 1931

10.27.9.013 "Prinses Beatrix", Stationsstraat 38, Geldrop Rijksmonument nr.: 515931 Schoolgebouw in Expressionistische stijl uit 1931. Het ontwerp is van architect Hanrath (Hilversum). In oorsprong een tweeklassige school, nu vierklassig. In 1956 kreeg de school de naam "Prinses Beatrix". De school is gebouwd door de Christelijke Nationale Schoolvereniging. Een gevelsteen verwijst naar de eerste steenlegging door J.M. baron van TuyII van Serooskerken.

De uitbreiding in het jaar 1957 vond plaats in dezelfde stijl. De school staat met de voor-of zuidgevel aan de Stationsstraat. Ze ligt rondom vrij op het perceel.

Afbeelding: School aan de Stationsstraat

Het object bevat een bouwlaag met een strakke symmetrische vormgeving aan de straat. Het heeft een samengestelde plattegrond onder schilddaken met dakoverstek bekroond door hoekschoorstenen. In het dak een kapel met driedeling. De ingang van de school ligt aan de westkant. De gevels zijn opgetrokken uit handgevormde stenen, gemetseld in Vlaams verband met rondom een hoge plint. De klaslokalen hebben twee aan twee gekoppelde stalen roedenvensters met een zesrienruits boven- en tweeledig onderlicht. Het inwendige is gewijzigd.

329 Coenen, 1987, 180.

171

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De kleine school is van algemeen belang. Het pand heeft cultuurhistorisch belang als voorbeeld van een culturele en geestelijke ontwikkeling, namelijk de ontwikkeling van het bijzonder onderwijs in het katholieke zuiden in het begin van de twintigste eeuw. Het is tevens van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van de kleine dorpsschool. Architectuurhistorisch is het belangrijk vanwege de harmonische opbouw en als voorbeeld van het werk van de architect Hanrath. Het gebouw is waardevol vanwege de gaafheid van het exterieur.

Voor de protestanten was het duidelijk dat de Openbare lagere school-A en B, in de Stationsstraat en de Terborghstraat, op den duur ook Rooms-Katholieke scholen zouden worden. Nog vóór het zo ver was, besloten de protestanten om zelf een school te bouwen. Het schoolbestuur van de Christelijke Nationale Schoolvereniging nam architect Hanrath uit Hilversum in de arm om een tweeklassige school te bouwen aan de Stationsstraat, schuin tegenover de Nazarethschool (voormalige Openbare school-A). Op zaterdag 2 mei 1931 legde J . M. baron van TuyII van Serooskerken de eerste steen voor de nieuwe school.330

Thans, 2011, is hier een “huiselijk leerwerkcentrum” centrum gevestigd dat zich “Het Laar:” noemt.

10.27.09.014 St. Franciscus Xaverius te Braakhuizen, Geldrop Aan de Terborghstraat in Braakhuizen, Geldrop. Midden in de nieuwe woningbouw werd tussen 1919 en 1920 een jongensschool gebouwd (Openbare school-B). In 1928 moest deze school alweer worden verbouwd en werden de gymnastieklokalen omgebouwd tot schoollokalen.331 Blijkbaar is de school gezien de naamswijziging nog voor 1932 door de katholieken overgenomen.

10.27.09.015 Margaretha Sinclairschool te Braakhuizen, Sint Jozefplein 3, Geldrop In 1932 gingen enkele zusters lesgeven aan meisjes in de nieuwe Margaretha Sinclairschool te Braakhuizen, die tussen de Franciscus Xaveriusschool en de kerk was gebouwd.332 De L-vormige school was, evenals de nabijgelegen St. Jozefkerk, ontworpen door B. J . Koldeweij en C. M. van Moorsel, architecten te Voorburg. Het gebouw werd tussen de al bestaande St. Franciscus Xaverius jongensschool aan de Terborghstraat en de kerk gebouwd.333 Nu, in 2011, is dit de R.K. Basisschool De Windroos. Gebouw in één bouwlaag uitgevoerd in baksteen onder een met pannen gedekt zadeldak. Spaarzaam gebruik van natuursteen. Op hoek markante schoorsteen. Met kerk en pastorie een geheel vormend. Gemeentelijk monument nr.: G2.01

Afbeelding: De Margaretha Sinclairschool in 1932.

330 Coenen, 1987, 188. 331 Coenen, 1987, 187. 332 Coenen, 1987, 179. 333 Coenen, 1987, 187.

172

Afbeelding: De R.K. Basisschool De Windroos, 2010, mét hangjongeren.

Zesgehuchten

10.27.9.016 Eerste school Zesgehuchten Op 24 september 1860 werd op verzoek van Gedeputeerde Staten besloten op Zesgehuchten een school te gaan bouwen. In 1866 werd uiteindelijk voor de bouw van de school en de kerk gekozen voor de percelen A1965, 1966 en 641. Zij lagen nabij de Beekloop. Het waren heidepercelen met vennen.334 De school zou uiteindelijk pas in 1867 gebouwd worden. De school telde één lokaal, voor ongeveer 60 leerlingen. Aan de school was de onderwijzerswoning gebouwd en achter de school lag een schuur, bergplaats, portaal en de "privaten". In 1873 was deze school te klein, waarna er naast de onderwijzerswoning aan de noordzijde een nieuwe school werd gebouwd en het oude lokaal werd ingericht als raadhuis.

10.27.9.017 Tweede school Zesgehuchten, later St.Jozefschool De school naast de kerk in Zesgehuchten (Openbare school-C) voldeed in 1904 niet meer aan de eisen van de Eindhovense Gezondheidscommissie. Het Staatstoezicht Volksgezondheid adviseerde om een nieuwe school te bouwen. Na enkele jaren besloot het Zesgehuchtense gemeentebestuur om twee percelen grond (B1670, 1671) aan te kopen tegenover de kerk, een nog onbebouwd terrein.335 In 1909 kon men de nieuwe school gebruiken. Deze drie klaslokalen, een overdekte speelplaats, een bergplaats en een gymnastieklokaal. Aan de school vast werd de onderwijzerswoning geplaatst.336 In 1928 wilde het R.K. Kerkbestuur van Zesgehuchten een nieuwe jongensschool bouwen. De Openbare Lagere School-C zou als gevolg daarvan een groot aantal leerlingen verliezen. Het kerkbestuur stelde daarom voor om de al bestaande school over te nemen en te veranderen in een R.K. lagere school. De school ging voortaan St. Jozefschool heten.337 In 1988 werd de onderwijsfunctie van dit gebouw opgegeven en werd het gebouw omgebouwd tot gemeenschapshuis.338

Afbeelding: De St. Jozefschool, de voormalige openbare school-C, te Zesgehuchten, omstreeks 1930.

334 Coenen, 1979, 11-12. 335 Coenen, 1987, 187. 336 Coenen, 1979, 26. 337 Coenen, 1987, 188. 338 St. Jozefschool. “Onderwijs op Zesgehuchten”, J.P.J. van Laarhoven, Krips Meppel 2009, ISBN/EAN: 978-90-9024527-0

173

10.27.09.018 St. Brigidaschool Zesgehuchten, Papenvoort 1, Geldrop Sinds 1898 was er een contract tussen de parochie Zesgehuchten en de Zusters van Schijndel over de meisjesschool in Geldrop. De Zusters van Schijndel voelden weinig voor een school in Zesgehuchten, omdat zij daarvoor te weinig zusters beschikbaar hadden, evenmin zagen zij heil in de stichting van een klooster. In 1922 werden opnieuw de mogelijkheden bekeken van het stichten van een R.K. Bijzondere school voor meisjes. Toevallig ontmoette pastoor Van Hooff zuster Marie van de Zusters de la Miséricorde te Cadier en Keer (Zusters van Barmhartigheid Clermont-Ferrand). Deze zusters verklaarden zich bereid om het onderwijs in Zesgehuchten ter hand te nemen. Zij kregen de beschikking over de oude school en het raadhuis, die ingericht werden als klooster. Naast het klooster werd in 1925 de meisjesschool “St. Brigida” met bewaarschool (beneden) en naaischool (boven) gebouwd, die op 1 januari 1926 in gebruik kon worden genomen.339 . De school is nu (2011) in gebruik als gemeenschapshuis voor Zesgehuchten.

Afbeelding: De St. Brigidaschool te Zesgehuchten, omstreeks 1930.

10.27.09.019 Aloysiusschool Zesgehuchten,Geldrop In 1928 wenste het kerkbestuur onder leiding van pastoor Van Hooff nóg een school te stichten op Zesgehuchten. Het plan was om een totaal nieuw gebouw te stichten op de percelen sectie A626 en 627.340 In 1928 begonnen de zusters Zusters van Barmhartigheid met de bouw van een tweede school: de Aloysiusschool (in plaats van de voormalige Bijzondere school voor meisjes).341

27.10 Sportterrein Het gaat om sportterreinen van voor 1960, zoals vroege voetbalvelden, tennisbanen, hypodromen en velodromen.

10.27.10.001 Sparta/V.V. Geldrop, Nuenenseweg, Geldrop Het voetballen kwam in Geldrop pas in de twintiger jaren van de grond, tenminste als we de kleine wedstrijdjes van de leden van het patronaat en de talloze straatvoetbalgroepjes niet meetellen. De oudste vereniging droeg de naam Sparta. Vermoedelijk is deze vereniging opgeheven, want op 5 mei 1926 werd op Braakhuizen een nieuwe voetbalclub „Sparta" opgericht, die onder de naam „V.V. Geldrop" nog steeds bestaat. Veel van de onofficiële clubjes gingen in deze voetbalvereniging op.342

10.27.10.003 Zwart-Wit, Kievitstraat, Geldrop Een andere bekende Geldropse vereniging was Zwart-Wit die vaak uitkwam tegen Sparta (later Geldrop). Vanaf 1931 konden deze wedstrijden worden gespeeld op het nieuwe terrein van Sparta aan de Nuenenseweg. Het terrein van Zwart-Wit lag in de Kievitstraat.343

339 Coenen, 1987, 170, 180. 340 Coenen, 1979, 32. 341 Coenen, 1987, 179. 342 Coenen, 1987, 254. 343 Coenen, 1987, 254.

174

10.27.10.004 R.K. Voetbalvereniging, Slachthuisstraat, Geldrop In 1933 kregen Geldrop en Zwart-Wit concurrentie van de R.K. Voetbalvereniging Geldrop, die was voortgekomen uit de R.K. Werkliedenvereniging en de Jonge Werkman.344 De " R.K.V.V. Geldrop" speelde haar wedstrijden op een terrein aan de Slachthuisstraat in de buurt van de houtwerf van de firma Deelen.

10.27.10.005 Hockey Heren van S.V. Geldrop, Mierloseweg, Geldrop In 1942 begon men in Geldrop te hockeyen. Destijds was die sport geen volkssport en zeker geen publiekstrekker. Mede hierdoor was het zeker geen sinecure voor de beoefenaars van deze sport om een club te formeren. Het sportterrein was gelegen aan het "hulte en bulte"-terrein aan de Mierloseweg, tegenover de Tweka.345

10.27.10.006 G.V.C. (Geldropse Voetbalclub), achter in de Helze, Geldrop. De oudste voetbalclub in Geldrop was " G.V.C." (Geldropse Voetbalclub). De wedstrijden van G.V.C. werden in de beginjaren gespeeld achter in de Helze, vervolgens achter de "N.V. Wollendekenfabriek Nederland" (Later was "de Wiele" hier gevestigd), om opnieuw voor de derde maal van terrein te veranderen naar een wei achter de boerderij van Nol v. d. Hurk die toen aan de Mierloseweg schuin t.o. de "Tweka" woonde. Later werd er nogmaals "verhuisd" nu naar het veld "achter de lijn" op Hoog-Geldrop (thans industrieterrein). 346

10.27.10.007 G.V.C. (Geldropse Voetbalclub), achter de "N.V. Wollendekenfabriek Nederland",Geldrop. De oudste voetbalclub in Geldrop was " G.V.C." (Geldropse Voetbalclub). De wedstrijden van G.V.C. werden in de beginjaren gespeeld achter in de Helze, vervolgens achter de "N.V. Wollendekenfabriek Nederland" (Later was "de Wiele" hier gevestigd), om opnieuw voor de derde maal van terrein te veranderen naar een wei achter de boerderij van Nol v. d. Hurk die toen aan de Mierloseweg schuin t.o. de "Tweka" woonde (zie10.27.10.005). Later werd er nogmaals "verhuisd" nu naar het veld "achter de lijn" op Hoog-Geldrop (thans industrieterrein). 347

10.27.10.008 G.V.C. (Geldropse Voetbalclub), achter de lijn, Geldrop. De oudste voetbalclub in Geldrop was " G.V.C." (Geldropse Voetbalclub). De wedstrijden van G.V.C. werden in de beginjaren gespeeld achter in de Helze, vervolgens achter de "N.V. Wollendekenfabriek Nederland" (Later was "de Wiele" hier gevestigd), om opnieuw voor de derde maal van terrein te veranderen naar een wei achter de boerderij van Nol v. d. Hurk die toen aan de Mierloseweg schuin t.o. de "Tweka" woonde (zie10.27.10.005). Later werd er nogmaals "verhuisd" nu naar het veld "achter de lijn" op Hoog-Geldrop (thans industrieterrein). 348 Ook Zesgehuchten had een eigen voetbalclub D.V.O., "Door Vrienden Opgericht" genaamd, welke gevestigd was in café v. d. Heyden. Gespeeld werd op een terreintje "achter de lijn" in de buurt van de overweg. 349

Naar het schijnt werd er in Mierlo niets aan veldsporten gedaan…

27.11 Straatmeubilair Oude lantaarnpalen, handwijzers (soms al middeleeuws!), mijlpalen langs wegen.

10.27.11.001 Wegwijzer (hoek Nuenenseweg/Mierloseweg) Rijksmonument nr.: 515933 Wegwijzer uit 1866. Langs provinciale wegen stonden in die tijd in Noord-Brabant, bij belangrijke wegsplitsingen dergelijke wegwijzers. Het gaat om één der laatste overgebleven voorbeelden. De wegwijzer, die van gietijzer is, heeft van onder naar boven de volgende opbouw: een rond conisch basement met erop het wapen van Brabant met de gekroonde leeuw; een gecannueleerde schacht

344 Coenen, 1987, 255. 345 Haans, 1988, 19-20. 346 Haans, 1988, 20-21. 347 Haans, 1988, 20-21. 348 Haans, 1988, 20-21. 349 Haans, 1988, 21.

175 met palmetaanzet bij het basement; een cylindrische schacht met de drie richtingborden wijzende naar Geldrop, Nuenen en Helmond. Hier boven op als bekroning een granaatappel. Op het bord Nuenen staat: "3.2 km ½ uur gaans". En op het bord Helmond: "10 km 2 uur gaans".

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De wegwijzer is van algemeen belang. Het object heeft cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van de sociaal-economische ontwikkeling, namelijk de aanleg en verbetering van een samenhangend net van verbindingswegen op regionaal en provinciaal niveau, het is tevens van belang voor de typologische ontwikkeling van wegwijzers. Het heeft architectuurhistorisch belang als voorbeeld van de eenvoudige maar verfijnde toepassing van min of meer Classicistische motieven aan straatmeubilair. Het is gaaf bewaard gebleven en typologisch zeldzaam geworden.

Afbeelding: Wegwijzer hoek Nuenenseweg/Mierloseweg

27.12 Ven Ven op de heide, in het bos en soms in het cultuurland.

27.13 Ziekenhuis Aanvankelijk een “hospitaal” in middeleeuwse zin, in de 19e eeuw gaan ze meer op een echt ziekenhuis lijken.

10.27.13.001 St. Annaziekenhuis In 1931 werd het St. Annaziekenhuis gebouwd. Voor de bouw moest het oude huis van dokter Jaspers aan de Kleine Heuvel worden gesloopt. Het ziekenhuis werd ontworpen door de Eindhovense architect L. Kooken, in samenwerking met zijn medewerker De Bever. De bouw werd aangenomen door Van Eupen. In 1935 werd het ziekenhuis door de minister erkend als B-ziekenhuis en in 1936 als A-ziekenhuis, met welke kwalificatie een ,,groot algemeen ziekenhuis" werd aangeduid.350

27.14 Volksverhalen In het kader van de erfgoedkaarten wordt ook enige aandacht besteed aan volksverhalen, ofwel immaterieel erfgoed. Alleen de volksverhalen die duidelijk gekoppeld zijn aan een geografische locatie binnen de gemeente zijn geïnventariseerd. Er zijn ook nog tal van algemene verhalen die niet geografisch te koppelen zijn, waar hier alleen naar de literatuur verwezen wordt.

Noord-Brabant staat bekend om zijn vele streekverhalen, mythen en sagen. Deze bevatten waarheden die tot op de dag van vandaag gelden en weerspiegelen de culturele en maatschappelijke bijzonderheden van de tijd en de streek waarin zij ontstaan zijn. Deze volksverhalen maakten tot voor

350 Coenen, 1987, 179-180.

176 kort nog deel uit van het collectieve Brabantse geheugen. In tegenstelling tot de rest van Nederland was er in Noord-Brabant lange tijd sprake van een middeleeuws katholicisme met daarin veel volksverhalen, mythen met demonen, heksen, kabouters et cetera. De volksverhalen, sagen en mythen zijn in de 19e en 20e eeuw goed gedocumenteerd, wat betekent dat er op vrij eenvoudige wijze, dat wil zeggen zonder tijdrovend literatuur- en archiefonderzoek, een goed en boeiend verhaal verteld kan worden.

De verhalen hieronder zijn afkomstig van de databank van de KNAW. Deze zijn daar meest geordend op dorpsnaam en daarom is ook langs die ingang gezocht. Hieronder zijn alleen die namen opgenomen, die duidelijk gekoppeld zijn aan een geografische lokatie. Er zijn tal van algemene verhalen, of alleen spotnamen, die niet geografisch te koppelen zijn anders dan aan heel het dorp. Die zijn niet opgenomen, net zo min als UFO’s en graancirkels. Per verhaal staat genoteerd: dorp, KNAW-nummer en naam object. De gegevens over de namen zijn tre vinden op http://www.verhalenbank.nl/detail_volksverhalen.php?id=@, waarin voor @ de KNAW- BRONkode moet worden ingevuld.

NR DORP BRON PLEK VERHAAL X1 Y1 UniekID 125 Mierlo BLECOURTNB0329 Kasteel Mierlo heksenproces 171300 382575 10.27.14.001 122 Zesgehuchten OIRSCHOT035 De Putten weerwolf 163696 381802 10.27.14.002 124 Zesgehuchten OIRSCHOT036 De Zegge verdronken mensen 165006 380694 10.27.14.003 123 Geldrop SINBRABSAG138 Sint-Brigidakerk heks 166858 381461 10.27.14.004 121 Mierlo KUSTERS04506 Zusterklooster genezing van stuipen 171155 383363 10.27.14.005 120 Mierlo BLECOURTNB0513 Groene Gemeente rijmpje 173873 385886 10.27.14.006

10.27.14.001 Tovenarijprocessen (heksenprocessen) te Mierlo (Kasteel Mierlo + watermolen Geldrop) In het standaard overzichtswerk van de Mierlose geschiedenis doet J. Coenen het toverijproces dat in 1595 in opdracht van Erasmus van Grevenbroeck werd uitgevoerd uit de doeken. In het toverijproces wordt duidelijk hoe schepenen en de heer van de heerlijkheid een aantal van hun eigen dorpsgenoten ter dood veroordeelden. Bewijzen van hun schuld werden niet geleverd, men ging alleen af op geruchten en beschuldigingen door vrouwen die tijdens martelingen namen noemden van andere vrouwen. Het is zonder meer een zwarte bladzijde uit de geschiedenis van de dorpsgemeenschap Mierlo. De originele stukken werden door J. Coenen geraadpleegd om het toverijproces weer te geven.

Toverij of hekserij werd in de 16* eeuw beschouwd als een zwaar misdrijf dat met de dood bestraft moest worden. In het heksenproces van Mierlo stond hierover: dattetfeijt van toevereijen seer is abominabel ende detestabel ende bij allen wetten, rechten ende statuijten verboden, als sijnde een peste van den menschelijcicen geslechte, die nijet en behoort te worden getollereert, maer grondelijck te worden geextirpeert. Gedurende de 16e eeuw doken diverse malen toverijprocessen op in de Nederlanden, onder meer in Brabant en het aangrenzende Gelre. Soms vielen de processen samen met een periode van oorlog, armoede en hongersnood. Mogelijk dat in die tijd de spanningen zodanig opliepen dat de bevolking op zoek ging naar een zondebok, die de schuld kreeg van de ellende. In Mierlo vond in 1595 een toverijproces plaats precies op het moment dat de bevolking te lijden had onder Staatse en Spaanse legers, hongersnood en ongekende armoede. Erasmus van Grevenbroeck, heer van Mierlo en Lierop, probeerde ondanks de slechte economische tijd de inkomsten uit zijn heerlijke rechten tot de laatste penning te innen. De openbare verkoop van een paard of koe wegens achterstallige betaling van cijns aan de heer, kwam in die tijd veel voor. Voor de bevolking was het gemis van een trekdier of een melkgevende koe rampzalig. We treffen onder de personen die gerechtelijk uitverkocht werden enkele personen aan die in 1595 als heks werden verbrand. De toverijprocessen begonnen in de naburige heerlijkheden Cranendonck en Heeze, Leende en Zesgehuchten. Voor een beschrijving van het proces van Mierlo van dag tot dag verwijzen wij naar Coenen, J.. Mierlo van oorsprong tot heden. Een overzicht van de geschiedenis van Mierlo. Helmond, 2004, 164-174. Voor een meer algemene inkadering van dit proces leze men Deschrijver, S.. 1595: Het jaar van de heks. Toverijvervolgingen in Peelland. Noordbrabants Historisch Jaarboek 27 (2010) 57 - 86.

177

10.27.14.002 Weerwolf, De Putten, Zesgehuchten In de Hurzemannen, das bij de Piuskerk nou, waar later 'n vloeiwei gemaokt is, was ok iets. da viel onder Putte, onder Zesgehuchten; da was laag gelege. Daor groeide veul riet enzo. Dar zate altij honde in; da noemde ze wirwolve; dar durrufde wij overdag wel nar toe. 't Is 'n kir gebeurd, echt gebeurd, toen had de vader van de kapper en de schoenmaker uit Geldrop er kalvere lope. Twee of drie zijn er door de hunde kapot gebete. da was dor de wirwolve, 't waore vijf hunde, die hebbe ze ok afgemaokt. de honde ware behekst door wirwolve, zeije ze.

10.27.14.003 Verdronken mensen in de De Zegge, Zesgehuchten In de Zegge van Zesgehuchten, as ge de genoenhuisweg op gaat en de weg afdraait, da is er nog; daar zijn ook verhaole vam. Da heet ok iets mee water te make. Daar zijn mense in verdronke. Er zaten ok herte in. Die mense zouen 'r ingelokt zijn of zoeiets. Ze hebben 'r herte gezien die bove de struike spronge, of 't kan wit ik nie. De mense zèn er in geraokt en weggezakt in de moer.

10.27.14.004 Heks in de Sint-Brigidakerk, Geldrop Wanneer 't misboek open blijft, kan geen heks de kerk verlaten. Een misdienaar uit Geldrop had vergeten, na de mis, het boek te sluiten en weg te dragen, zoodat 'n heks in de kerk moest blijven zitten. Die heks was razend en den volgenden dag nam ze wraak door in zijn huis, dien jongen herhaalde malen met de haren tegen de zoldering op te trekken.

10.27.14.005 Genezing van stuipen, Zusterklooster te Mierlo Voor stuipen ging men naar de zusters in Mierlo. Die gaven dan een medaille. Verteller heeft dat ook meegemaakt. ’t Kind was al beter voor hij terug was: thuis had men gezegd :”nauw is ie er” want het was voor de genezing voldoende als de verzoekende boodschapper in het klooster was aangekomen.

10.27.14.006 Rijmpje, Groene Gemeente, Mierlo Lierop slörp, Arm dörp Had 't den heer van Mierlo nie gedaan, Dan ha Lierop in stront en drek vergaan. Vindt waarschijnlijk zijn oorsprong in de processen over den eigendom van 'De Groene Gemeente', die Mierlo en Lierop eeuwenlang verdeeld hielden.351

27.15 Gasthuis Een gasthuis was in de middeleeuwen een instelling waar zieken en ouderen verpleegd en verzorgd konden worden. Later werd onder gasthuis ook verstaan een hofje: een aantal huisjes rondom een binnenterrein, bedoeld voor bijvoorbeeld leden van een bepaalde kerk of andere doelgroepen zoals reizigers. Aanvankelijk werden gasthuizen gebouwd door de kerk of gesticht door een bisschop. Met de opkomst van de burgerij in de Late Middeleeuwen werden gasthuizen ook door leken gesticht.

10.27.15.001 Het Apostelhuis, Kardinaalspad bij 32, Helmond In de levensbeschrijving van kardinaal Willem van Enckenvoirt komt naar voren dat hij zijn leven lang een band onderhield met zijn geboortedorp Mierlo. Hij bezat enkele hoeven en op het Hout beschikte hij ook over een aantal percelen grond. In 1531 bestemde hij een van die percelen om daar een hospitale of gasthuis te stichten voor het onderhoud van 12 zwakke mannen, die ouder waren dan 50 jaren. Bij het gasthuis zou een kapel komen, waar een priester dagelijks de mis moest lezen. In september 1531 gaf paus Clemens VII zijn goedkeuring aan de stichting van het gasthuis. Pas in 1548 verleende de bisschop van Luik toestemming aan de zoon van de zuster van de kardinaal om het gasthuis met de bijbehorende kapel te bouwen.

Het Apostelhuis bestond uit een groot huis met een trapgevel. Dit huis was bestemd voor twaalf arme mannen, de rentmeester en een knecht. Aan het Apostelhuis was een kapel gebouwd, die bediend werd door een kapelaan. De kapel was gebouwd in Gotische stijl. In de kapel waren glas-in-loodramen aanwezig. Het Apostelhuis was een versterkt gebouw, met grachten omgeven en beveiligd met een

351 1402: Taxandria 1 (1894) 135 – 138.

178 ophaalbrug. Uit de rekeningen van het Apostelhuis blijkt dat deze beschikte over een eigen brouwerij met een koperen brouwketel.352

Het Apostelhuis bestond in de 18e eeuw uit een groot huis, een gotische kapel en buiten de grachten een boerderij. Bij het Apostelhuis behoorden ongeveer 16 hectaren land. In 1762 lieten de provisoren (bestuurders) nabij het Apostelhuis een schuur, paardenstal, schaapskooi, hooiopslagplaats, koeienstal en turfschop bouwen. Het hoofdgebouw kwam in de 18e eeuw steeds meer in verval.353

In 1984 is archeologisch onderzoek uitgevoerd nabij het Apostelhuis. De enige concrete overblijfselen van het Apostelhuis die tijdens de opgraving werden gevonden zijn twee waterputten. In deze putten is wel interessante archeologica gevonden.354 Zie Meulendijks, Th. H., Vogels, J., Arts, N., Opt Hout: een onderzoek naar de (bewonings)geschiedenis van Mierlo-Hout (Beek en Donk 2003)

Op de plaats waar het Apostelhuis was gesitueerd, stond in de 15e eeuw een van de eerste stenen huizen in deze streek, te weten het Stockelmanshuis. Uit een akte van 1501 blijkt dat het Stockelmanshuis van steen was.355 De gracht maakt nu, 2011, deel uit van een parkje aan het Kardinaalspad te Helmond.

10.27.15.002 Gasthuis Geldrop, ongeveer Hofdael 22, Geldrop In 1477 wordt de Tafel van de Heilige Geest in Geldrop, die zorg droeg voor de armen, voor het eerst vermeld. Volgens streekhistoricus J. Coenen was zij echter vermoedelijk ouder omdat aangenomen wordt dat ook het gasthuis van Geldrop door de Heilige Geestmeesters werd beheerd. Dit gasthuis bestond al in 1430. Het lag aan het einde van het Gasthuisstraatje, welke naam omstreeks 1900 nog voorkomt als Gasperstadje, een paadje tussen de Molenstraat en de Wielstraat. Het gasthuis was bedoeld voor rondreizende pelgrims en arme mannen. Vermoedelijk is het kort na 1500 verdwenen.356

10.27.15.003 Liefdehuis, Kleinen Heuvel (de voormalige pastorie), Geldrop De eerste sociale voorzieningen dankte de Geldropse gemeenschap aan het in 1856 gestichte Liefdehuis. Reeds in 1859 was er sprake van verpleging van zieken en enkele jaren later werd ook de zorg voor ouden van dagen ter hand genomen door de kloosterzusters. Zij die dit niet konden betalen, kregen de kosten vergoed uit het kerkelijk fonds. In 1874 kon een nieuw gasthuis in gebruik worden genomen, dat door pastoor Van Erp was gesticht. Toen een jaar later een pokkenepidemie uitbrak, konden de patiënten daar worden verpleegd.357

10.27.15.004 Vincentiusgebouw, Langstraat 27, Geldrop Geen gasthuis in de klassieke betekenis van het woord, maar een belangrijke vereniging met een soortgelijk oogmerk die hier niet mag ontbreken: de Sint Vincentiusvereniging die tot doel had het ledigen van maatschappelijke nood. Rond het midden van de 19e eeuw komen de eerste Vincentiusverenigingen van de grond. In feite zijn het godsdienstige verenigingen, die haar leden, opwekken om door het beoefenen van liefdewerken de medemens te helpen en als het kan, er zelf ook godsdienstig beter van te worden. Een van de oudste verenigingen van dien aard in Nederland is die van Geldrop, de conferentie van de H. Maria Brigida. Het waren niet alleen de ondersteuningen in natura of in geld waarmee een tobbend gezin geholpen werd, een hartelijk gesprek, een goede raad, steun bij de soms moeilijke opvoeding van kinderen, in velerlei vormen probeerde men te helpen, want ‘Voor de Vincentiusvereniging is geen enkel liefdewerk vreemd!’. Vandaar ook dat deze vereniging actief bleef na de Tweede Wereldoorlog toen de verzorgingstaat werd opgebouwd.358

Het gebouw van de vereniging aan de Langstraat 27 wordt een merkwaardig gebouwtje genoemd opgebouwd in de ‘Fin du siecle-stijl’ in de negentiger jaren van de 19e eeuw. Om dit markante gebouw te behouden werd het aan het einde van de 20e eeuw verkocht aan de gemeente Geldrop. Het is nu (2011) een modewinkel.

352 Coenen, 2004, 202-203. 353 Coenen, 2004, 290. 354 Meulendijks, 2003, hoofdstuk 1. 355 Meulendijks, 2003, 34. 356 Coenen, 1987, 26. 357 Coenen, 1987, 126. 358 Anonymus, 2000, 2-3.

179

NB: In 2011 is het adres Langstraat 27, hoek St. Vincentiusstraat. Vroeger was het Vincentiusstraat nummer 13.

Rijksmonument nr.: 16030 Omschrijving monumentenregister: Voormalig, uit 1899 daterend St. Vincentiusgebouw. In schoon metselwerk opgetrokken pand met verdieping onder met leien gedekt zadeldak tussen tuitgevels; hardstenen plint, hoekpilasters, cordonlijsten tussen begane grond en verdieping en (goot)lijst van siermetselwerk boven verdieping. In de kopgevel aan de straatzijde op de begane grond een getoogde deur met aan weerszijden een getoogd 20-ruits venster, op de verdieping drie getoogde 24-ruits vensters en voor een spitsboognis in de met een klimmend spitsboogfries gedecoreerde geveltop een wit Elizabethbeeld op sokkel. In de rechter zijgevel twee getoogde 20-ruits vensters en twee getoogde dubbele deuren op de begane grond en vier getoogde 24-ruits vensters op de verdieping; de derde travee vanaf de straat heeft aan weerszijden een pilaster en loopt door in de tuitgevel van een dakkapel, die voor een blindnis in deze geveltop een wit St. Vincentiusbeeld op sokkel heeft. De latere aanbouwen tegen de achtergevel vallen buiten de bescherming. Het gebouw is een zeldzaam gaaf en fraai voorbeeld van de eens zeer talrijke St. Vincentiushuizen, die sedert 1846 door de R.K. St. Vincentiusvereniging werden gesticht.

Afbeelding: St. Vincentiusgebouw, Langstraat 27, Geldrop

27.16 Kiosk

10.27.16.001 Kiosk Heuvel, Geldrop De muziektent op de Heuvel werd in 1924 gebouwd op initiatief van de toenmalige fanfare „La Réunion Musicale". In verband met het toenemend verkeer moest zij rond 1960 verdwijnen en werd zij vervangen door een uitneembare kiosk.359

Afbeelding: Kiosk op de Heuvel te Geldrop

27.17 Waterput

359 Van Bokhoven, 1982, nr. 15.

180

27.18. Bank

10.27.18.001 Boerenleenbank Geldrop, Geldrop was het eerste dorp waar een Boerenleenbank werd opgericht. Vooraanstaande Geldroppenaren namen het initiatief tot het oprichten van Boerenleenbanken in de omliggende dorpen en bovendien waren zij betrokken bij de oprichting van de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank.

Kort na de oprichting van de Boerenbond in 1896 had pater Van den Elsen het advies gegeven om zo snel mogelijk te komen tot het instellen van crediet- en spaarbanken. Voor Van den Elsen was de oprichting niet alleen noodzakelijk om de boeren uit de handen van de geldwoekeraars te houden, maar tevens als godsdienstig en zedelijk doel, omdat het „spaarzaamheid, naastenliefde, arbeidzaamheid en matigheid" bevorderde. Hij wist door middel van lezingen de boeren voor zijn doel te winnen. Op 14 maart 1897 hield hij in Geldrop een lezing over het nut van de leenbanken. Reeds op een vergadering van de Geldropse Boerenbond op 14 juni 1896 werd besloten om een spaar- en voorschotbank op te richten. Daarmee had Geldrop de eerste, zij het dan niet officiële. Boerenleenbank. Het voorbeeld van Geldrop werd in 1897 gevolgd door Leende, Heeze, Heeswijk, Huisseling, Heesch, Mierlo-Dorp, Zesgehuchten en Schijndel. Ook hier valt op dat de meeste dorpen, die van de subsidieregeling gebruik maakten, dicht bij Geldrop of Heeswijk lagen.360

Afbeelding: In een kamertje in de school, links naast de deur, was de Boerenleenbank van Geldrop gevestigd.

10.27.18.002 Boerenleenbank Mierlo (Dorpsstraat 40 & Dorpsstraat 127 & Dorpsstraat 158) Het gaat hier om: 1897-1905 bij Sengers op Oud Ven 1905-1937 Raijmakers op de Heuvel, naast oude jongensschool 1937-1958 Hekelstraat 1958-197* Dorpstraat 127, een typisch bankgebouw voor 1958, nu notaris. 197*-heden Dorpsstraat 158. Als puntlocatie is het pand uit 1958 opgenomen! De boerenleenbank is ontstaan uit het streven om de plattelandsbevolking te beschermen in tijden van nood. In het midden van de 19e eeuw waren er soms jaren achtereen misoogsten die veel boeren aan de rand van de financiele afgrond brachten. Ze werden gedwongen om leningen te sluiten en vielen daarbij vaak in handenvan geldschieters die weinig medelijden kenden en woekerrenten bedongen. Het oprichten van een Boerenleenbank in 't Dorp in 1897, waar de boer onder redelijke voorwaarden geld kon lenen, is voor de Boerenbond een groot succes. In 1905 volgt een Boerenleenbank in ’t Hout.361

360 Coenen, 1987, 198-199. 361 Vleuten, G. van der, 1997, 15-29.

181

Van 1897 tot 1905 was de bank ondergebracht in het huis van de familie Sengers op het Oud Ven. Van 1905 tot het einde van 1937 speelde het bankieren zich af in het huis van Arnoldus Raijmakers, op Den Heuvel, naast de oude jongensschool. In de periode van 1937 tot 1958 is de bank gehuisvest in de Hekelstraat. In 1958 kon een ‘echte’ bank in gebruik worden genomen, in de zin van een eigen onderkomen. In de jaren zeventig verhuist men naar de Dorpsstraat 158.362

10.27.18.003 Boerenleenbank Zesgehuchten De Zesgehuchtense Boerenleenbank werd op 20 december 1897 opgericht. De Boerenleenbanken van Geldrop en Zesgehuchten gingen van start, zonder dat er veel ervaring was met bankzaken. Geheel overeenkomstig de statuten moesten bij elke lening twee borgen ondertekenen. Ook bij de boterfabriek van Zesgehuchten stonden de oprichters borg voor de lening. Toen de fabriek steeds meer in het rood kwam te staan, besloot de Boerenleenbank het principe van de naastenliefde, zoals pater Van den Elsen dat had verkondigd, toe te passen. De schuldenlast werd overgenomen, zodat de oprichters niet meer hoofdelijk aangesproken hoefden te worden. Vanaf 1911 werd het gebouw van de boterfabriek in gebruik genomen als pakhuis voor de Boerenbond.363

27. 19. Winkel Het gaat hier om vroege voorbeelden van winkels, meestal de combinatie van een winkel met een woning of werkplaats.

10.27.19.001 Heuvel 13-14, Geldrop Dubbel winkelwoonhuis uit ca. 1880. Eenlaags baksteen en cementen plint, zadeldak met oud Hollandse pannen en winkelpui. Van belang wegens gaafheid. Bijzonderheden: Gaaf voorbeeld van een 19e eeuwse winkelpui.

10.27.19.002 Winkel-woonhuis Marktstraat 27-29, Mierlo Het pand Marktstraat 27-29 dateert van circa 1915. Het betreft een typerend winkel-woonhuis. Het bijgebouw aan de zijde van het winkelgedeelte (nr. 29) heeft een gewijzigde zijgevel. De thans (=ca 1970) aanwezige gestucte aanduiding “showroom” (deze is in 1964 aangebracht) en het afdakje aan de voorzijde zijn niet origineel. In het bijgebouw was van origine (de bouwvergunning hiervoor werd verleend in augustus 1924) een breifabriek gevestigd (het opschrift van de zijgevel las in plaats van “showroom” van origine dan ook “machinale breierij”.

Gemeentelijk monument M4.4.02 Hoofd- en bijgebouw vormen een historisch ensemble. Thans (2011) zijn de gemengde functies “wonen” en “detailhandel” nog steeds aanwezig.

Naast de voorgevel bevat ook het interieur (het winkelgedeelte kent nog de originele terrazzo winkelvloer) en de achtergevel van het hoofdgebouw veel historische elementen en materialen. De gevels zijn opgetrokken in metselwerk van machinale handvorm. Als speklaag bij de wisseldorpel en bij de aanzetten van de sluitsteen van de segmentbogen is siermetselwerk van gekleurd baksteen als een speklaag aanwezig.

De geschilderde houten kozijnen hebben afgeschuinde kanten en bovenlichten waarin overwegend matglas is aangebracht. Opgemerkt wordt dat het glas in de kozijnen van origine de kleur kathedraal geel had. De originele beglazing is nog bij één kozijn in de achtergevel bewaard gebleven. De kozijnen hebben een Berlage-profilering. De schuifvensters zijn onder segmentbogen geplaatst. In het pand zijn de originele paneeldeuren aanwezig. De gootlijst met klossen is op baksteen consoles geplaatst.

Afbeelding: Winkel/woonhuis Marktstraat 27-29, Mierlo.

362 Vleuten, G. van der, 1997, 30. 363 Coenen, 1987, 200.

182

Het winkelgedeelte heeft twee ijzeren lateien met rozet en grote etalageramen. De toegangsdeur van het winkelgedeelte is in een portiek gelegen. Het pand wordt afgedekt door een mansardedak met rode betonpannen en eindgevelpannen. In het voorgeveldakvlak is een dakhuisje aanwezig. Dat dakhuisje is niet origineel, maar is met gepaste zorg vervangen.Het vrijstaand bijgebouw, alsmede het aangebouwde wc-gebouwtje, bevatten geen historisch waardevolle elementen.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het woonhuis met winkel is van waarde vanwege zijn gave detaillering. Tevens is het pand van waarde vanwege zijn situering en als bijzondere uitdrukking van de sociaal-economische ontwikkeling van het dorp Mierlo.

27. 20. Gemeenschapshuis

10.27.20.001 Voormalig Rooms-Katholiek Bondsgebouw, Bogardeind, Geldrop Voormalig Rooms-Katholiek Bondsgebouw aan het Bogardeind, dat in 1905 door het kerkbestuur van de parochie H. Brigida te Geldrop werd gebouwd. Het werd tegen een jaarlijkse som van vijfhonderd gulden verhuurd aan de Rooms-Katholieke Vakorganisatie te Geldrop. Buiten de eigen activiteiten kon deze het gebouw verhuren aan andere verenigingen voor uitvoering van muziek, opvoering van toneelstukken, enzovoort. Vele Geldroppenaren hebben daaraan nog aangename herinneringen.

Afbeelding: Hier een foto van het voormalig Rooms-Katholiek Bondsgebouw aan het Bogardeind. In 1942 werd het gebouw verkocht aan de Eindhovense Bioscoop Maatschappij. Het pand werd toen verbouwd tot bioscoop. Na jarenlange leegstand werd het vervallen pand in 1975 gesloopt.364

10.27.20.002 Gemeenschapshuis, Papenvoort 1, Geldrop Voormalige school die sinds het einde van de 20e eeuw in gebruik is als gemeenschapshuis voor Zesgehuchten. Zie 10.27.09.017.

27. 21. Herberg De dorpen Mierlo en Geldrop kenden net als elk dorp in omgeving in het verleden een respectabel aantal herbergen.

Mierlo

364 Van Bokhoven, 1982, nr. 3.

183

10.27.21.001 herberg De Roode Leeuw, Dorpsstraat 124, Mierlo De naam van de herberg De Roode Leeuw komt voor vanaf 1763, toen het pand eigendom was van Lambert Verberne. Destijds was in die herberg een schepenkamer waar de schepenen vergaderden. De herberg lag op een hoek tegenover het huidige Karelstein, niet ver van het raadhuis aan de Dorpsstraat.

10.27.21.002 herberg De Blinkert In Mierlo in de Marktstraat lag herberg De Blinkert. Het pand was kort voor 1714 afgebrand, maar daarna weer op dezelfde plaats herbouwd.365

Geldrop

10.27.21.003 De Zwaan, hoek Heuvel/Kerkstraat, Geldrop In de Nieuwe Tijd waren de belangrijke gebouwen in het centrum de woonhuizen van de kooplieden op de Grote en Kleine Heuvel en nabij de kerk. Daar lagen ook enkele grote herbergen, zoals de Zwaan op de Grote Heuvel.366 In de jaren 1980 was dit het Groen Koffiehuis, of Heuvel 24.

Tweelaags onder tentdak (ca. 1910). Afgeschuinde hoek geflankeerd door twee topgevels, gemetseld balkon. Boven de muuropeningen en onder de goot respectievelijk siermozaïek en siermetselwerk. Witgeschilderd. Karakteristiek hoekpand met typerende verwerking van Art Nouveau elementen.367

10.27.21.004 Wildeman, hoek Heuvel/Wielstraat, Geldrop In de nieuwe tijd waren de belangrijke gebouwen in het centrum de woonhuizen van de kooplieden op de Grote en Kleine Heuvel en nabij de kerk. Daar lagen ook enkele grote herbergen, zoals de Wildeman op de Grote Heuvel.368 Herberg uit de 18e eeuw. In de jaren 1980 fabriek v.d. Heuvel. Aan het einde van de 20e eeuw, De 2 Heere.

10.27.21.005 (en ook 017) Cafe De Kroon of Trepkes, hoek Korte Kerkstraat/Heggestraat, Geldrop In de nieuwe tijd waren de belangrijke gebouwen in het centrum de woonhuizen van de kooplieden op de Grote en Kleine Heuvel en nabij de kerk. Daar lagen ook enkele grote herbergen, zoals de Kroon bij de Kerk. Het gebouw zou zestiende eeuws zijn geweest.369 Heette eerder ook cafe Van Hoek en ‘De Trepkes’.370 Aan het einde van de 20e eeuw stond hier een Albert Hein, nu (2011) café-restaurant De Zwaan.

Afbeelding: Het oudste huis van Geldrop was deze 16e eeuwse herberg de Kroon, later Cafe De

365 Coenen, 2004, 302-303. 366 Coenen, 1987, 39. 367 Anonymus, 1983a, 17. 368 Coenen, 1987, 39. 369 Coenen, 1987, 39. 370 Van Bokhoven, 1969, 32.

184

Trepkes op de hoek van de Heggestraat met de Korte Kerkstraat; rechts de situatie in 2012.371

10.27.21.006 Noteboom, Kleine Heuvel, Geldrop In de nieuwe tijd waren de belangrijke gebouwen in het centrum de woonhuizen van de kooplieden op de Grote en Kleine Heuvel en nabij de kerk. Daar lagen ook enkele grote herbergen, zoals de Noteboom op de Kleine Heuvel. 372 In de jaren 1980 genaamd „de Gouden Leeuw".

10.27.21.008 de Rode Leeuw, hoek Molenstraat/Kruisstraat, Geldrop De Rode Leeuw, in 1920 tegenover Cafe Touring Central.

10.27.21.009 het Vossenhol, Heuvel, Geldrop Het Vossenhol, bestaat nog in verbouwde vorm aan de Heuvel.

Afbeelding: Het Vossenhol aan de Heuvel (februari 2012).

10.27.21.010 de Ploeg, hoek Heuvel/Kerkstraat, Geldrop De Ploeg, het oude hotel Knaapen. Nu onder de bibliotheek onder andere Ringo’s.

10.27.21.011 De Valk, Kerkstraat, Geldrop De Valk, Kerkstraat enkele huizen verder dan de Ploeg.

10.27.21.012 de Keizer, Geldrop De Keizer naast de school aan de kerk

10.27.21.013 St. Joris, Geldrop St. Joris, nabij de kerk naast de Keizer373

10.27.21.014 Paassense hut De „Paassense hut" was een herberg langs de oude route van Genoenhuis naar Aalst. De hut was in 1708 gebouwd door Adam van Paassen.374 Zie ook 10.13.02.005.

10.27.21.016 Stationskoffiehuis, Geldrop Tegenover het station bouwde M. Schonk in 1914 een stationskoffiehuis, dat later uitgebreid werd met kegelbanen.375

371 Coenen, 1987, 62. 372 Coenen, 1987, 39. 373 Coenen, 1987, 62. 374 Coenen, 1987, 62. 375 Coenen, 1987, 149.

185

Afbeelding: De Stationsstraat in 1915. Op de voorgrond het Stationskoffiehuis, in de lucht een vliegmachine!376

10.27.21.018 Cafe De Gouden Leeuw, Korte Kerkstraat, Geldrop Cafe “De Gouden Leeuw” werd in 1967 herbouwd.

Afbeelding: Cafe De Gouden Leeuw in de Korte Kerkstraat. Op de foto ziet men de kermis anno 1900. Deze foto werd genomen vanaf het Bogardeind. Uiterst links de destijds zeer geziene dokter Jaspers. Verder ziet men een gedeelte van het huis van dokter Jaspers; op de plaats van de poort was later de ingang van het St.-Annaziekenhuis. Dan ernaast het café „De Gouden Leeuw", gesloopt en herbouwd in 1967.377

10.27.21.019 Café Touring Central, hoek Heuvel / Langstraat, Geldrop Café Touring Central op de hoek van de Heuvel-Langstraat, later werd dit de witte bioscoop. Het pand brandde af in 1941. Aan het einde van de 20ste eeuw stond hier het Wit-Gele Kruisgebouw.

376 Van Bokhoven, 1969, 65. 377 Van Bokhoven, 1969, 23.

186

Afbeelding: Gezicht op de Langstraat in 1920, vanuit de Molenstraat. Men ziet café Touring Central op de hoek van de Heuvel-Langstraat.378

10.27.21.020 Cafe Kruis, Bogardeind, Geldrop Aan het Bogardeinde lag Cafe de Kruis.

10.27.21.021 Cafe De Sport, Bogardeind, Geldrop Aan het Bogardeinde lag Cafe de Sport.

Afbeelding: Het Bogardeind rond 1900. Het eerste huis rechts was café Kruis, waarachter een beugelbaan gelegen was. Het witte huis op de hoek Korte Kerkstraat-Langstraat was de drukkerij van Sweegers, later werd het o.a. café „De Sport". Links was de ingang van het Liefde-Gasthuis.379

10.27.21.022 Het Pannenhuis, Molenstraat, Geldrop Herberg uit de 18e eeuw dat naast de watermolen aan de Molenstraat lag. Nu verdwenen.380

378 Van Bokhoven, 1969, 30. 379 Van Bokhoven, 1969, 34.

187

Zesgehuchten

10.27.21.023 Cafe Van den Hurk, Hoog Geldrop, Zesgehuchten Café Van den Hurk op Hooggeldrop. In dit café was het Sint-Jorisgilde van Zesgehuchten thuis. Later stond hier de winkel van Frans Beks.

Afbeelding: Cafe Van den Hurk tussen 1915 en 1920.381

10.27.21.024 Hulst 128, Zesgehuchten Hulst 128, een herberg of koffiehuis uit eind 19e en begin 20ste eeuw.

10.27.21.025 De Blouwte Erm, Kruisstraat 54, ‘t Hout, Zesgehuchten In het gehucht ’t Hout lag in de Kruisstraat op A23, nr. 54 (oude huisnummering!, Kad.min 1832) de herberg genaamd ‘De Blouwte Erm’.382

10.27.21.026 De Halve maan, Kruisstraat, ’t Hout, Zesgehuchten In het gehucht ’t Hout lag in de Kruisstraat de herberg genaamd ‘De Halve Maan’. Van deze herberg is verder niets bekend.383

10.27.21.027 De Koelewiet, Kruisstraat 15, ’t Hout, Zesgehuchten In het gehucht ’t Hout lag in de Kruisstraat op A116, nr. 15 (oude huisnummering!, Kad.min 1832) de herberg genaamd ‘De Koelewiet’.384

10.27.21.028 De Lindeboom, Kruisstraat 151, ’t Hout, Zesgehuchten In het gehucht ’t Hout lag op A429, nr. 151 (oude huisnummering!, Kad.min 1832) de herberg genaamd ‘De Lindeboom’.385

27.22 Hotel/restaurant

10.27.22.001 Het Hof van Holland, Stationsstraat, Geldrop In de Stationsstraat stond hotel ,,het Hof van Holland".386

380 Van Laarhoven, 2010, 43. 381 Coenen, 1981, nr. 10. 382 Meulendijks, 2003, 46. 383 Meulendijks, 2003, 46. 384 Meulendijks, 2003, 46. 385 Meulendijks, 2003, 46. 386 Coenen, 1987, 149.

188

Afbeelding: Het Hof van Holland, Stationsstraat, Geldrop.

10.27.22.002 Hotel Knaapen, Heuvel, Geldrop Hotel Knaapen, later Groen Koffiehuis. Stond op de Heuvel en werd in 1953 gesloopt.

Afbeelding: Hotel Knaapen op de Heuvel te Geldrop

10.27.22.003 Hotel ‘Het Anker’ ,Vespersstraat, Mierlo Hotel ‘Het Anker’ is verbonden met de illustere geschiedenis van de kersenteelt in Mierlo. Tot 1890 was de fruitteelt in Brabant van weinig betekenis. Er waren veel telers, maar weinig boomgaarden van enige omvang. De kwaliteit van het fruit was matig. In Noord-Brabant legden de gemeenten Uden en Mierlo zich echter met groot succes toe op de kersenteelt. Uden en Mierlo waren in die tijd bekend als kersendorp. Uden had haar "Udense Zwarte" en "Udense Spaanse", Mierlo had de "Mierlose Zwarte". In Mierlo werd aan het begin van de 20e eeuw veilingvereniging ‘De Kersenboom’ opgericht. De veilingen vonden aanvankelijk plaats in een zaaltje achter Hotel ‘Het Anker’. In 1964 maakte de veiling een grote ontwikkeling door. De oude proeftuin en kwekerij werden verkocht. Een vaak besproken wens, de bouw van een eigen veilinggebouw, kwam tot stand.387

387 Anonymus, 2010, 18-24.

189

Afbeedling: Een kijkje vanuit de Vesperstraat. Rechts voor Hotel ‘Het Anker’. In het zaaltje daarachter vonden de kersenveilingen plaats.

10.27.22.004 Hotel Marktstraat 41-43, Mierlo Het pand Marktstraat 41-43 is van origine een horecapand en die functie is nog steeds aanwezig. De bouw van het pand dateert van circa 1850 met een ingrijpende verbouwing in 1925. In dit kader is het navolgende citaat (uit “de Zuid Willemsvaart) veelzeggend: “de oude afspanning welke door wijlen den heer Hendrikus Gooris, vader van den tegenwoordige eigenaar reeds in 1850 geëxploiteerd en waarin de handboogschutterij ‘de vriendschap’ die dateert van ’t jaar 1840, werd ondergebracht, is reeds druk bezocht geworden door de voornaamsten des lands: ja zelfs in het buitenland was deze aloude herberg bekend en vormde een aantrekkingspunt voor liefhebbers van de kunst, die er menigen schat uit vandaan haalden. Geheel het huis was gemeubileerd met stukken van honderde jaren herwaarts”.

Het pand is opgetrokken in –wit geschilderde- gevels met rollaag onder een gootlijst. De gootlijst is van hout en is geplaatst op klosjes. Het afgeschuinde erkerraam heeft een glas-in-lood bovenlicht. Het rechthoekig erkerraam heeft twee openslaande tweelichts vensters. De paneeldeur heeft een glas-in- lood bovenlicht en is gelegen in een portiek. Aan de voorzijde is een houten veranda aanwezig met rechte steekankers. Het is gaaf bewerkt met afschuiningen en snijwerk onder het vlakke dak. Het pand wordt afgedekt door een schilddak. Muldenpannen in steekkap met voorschild. Gemeentelijk monument nr.: M.3.01

Afbeelding: Hotel aan de Marktstraat

190

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De horecagelegenheid is van waarde als bijzondere uitdrukking van de sociaal-economische ontwikkeling van het dorp Mierlo.

10.27.22.005 Restaurant en lustoord Lido, Mierlo Omstreeks 1922 werd op de Molenheide ten zuiden van de Geldropseweg een restaurant met jachthuis gebouwd, Lido geheten. Het was gelegen nabij het Galgenven. Het eigenlijke lustoord was op de Molenheide ten noorden van de Geldropseweg, een stuk richting Geldrop en tegenover de Lido. Bij het café-restaurant, dat dicht aan de weg lag, was ook een speeltuin en daarachter lag dan het lustoord maar dat was blijkbaar voor de oorlog al verdwenen. Hier dineerden de hoge heren van DAF en Philips. Naderhand kwamen er nieuwe attracties, waaronder uitspanningen en een kabelbaan naar een eilandje in het Galgenven. Ook kon men er huisjes huren. Op het Galgenven kon men watersporten en in de winter schaatsen. De belangrijkste attractie was echter een vliegveldje, waar vliegshows en demonstraties van parachutisten plaatsvonden, terwijl men tegen een geringe vergoeding ook rondvluchtjes kon maken. Dergelijke attracties waren in die tijd iets heel bijzonders en trokken duizenden mensen van heinde en verre. Een en ander bleek echter te groots opgezet, de luchtshows kon men ook van buiten het hek bewonderen en de vliegtuigen weigerden ook wel eens dienst. De economische crisis van de jaren '30 van de 20e eeuw maakte dat de mensen minder te besteden hadden en Lustoord Molenheide ging failliet. Een doorstart had geen resultaat en uiteindelijk werd het vliegveldje, evenals de rest van het gebied, beplant met dennenbos in het kader van de werkverschaffing en om aldus mijnhout te produceren voor de Zuid-Limburgse steenkoolmijnen.

Het terrein werd in 1940 aangekocht door Van Doorne. Het restaurant Lido bleef bestaan en werd tijdens de Tweede Wereldoorlog vooral gefrequenteerd door hoge Duitse officieren. Veel anderen kwamen er niet, mede gezien de pro-duitse gezindheid van de eigenaar. Enkel een verzetsman kwam af en toe hazen en konijnen brengen om aldus een oogje in het zeil te houden en een oortje te luisteren te leggen. Ook Hub van Doorne zou daar echter herhaaldelijk al tafelend met de Duitsers zijn gezien, hetgeen het reeds bestaande conflict van hem met plaatsgenoot Antoon Coolen heeft versterkt.

Afbeelding: Oude luchtfoto van Lustoord Molenheide in Mierlo en het restaurant (Collectie H. Berkers, Mierlo)

Na de bevrijding bleef Lido nog doordraaien, maar nu als een plaats waar heren zich met dames van vederlichte zeden konden terugtrekken in de zogeheten "blauwe kamer", die per uur kon worden gehuurd. Ondertussen bouwde Piet van Doorne er zijn villa en liet vervolgens het Lido afbreken. Het terrein van het Lustoord werd aldus het particulier landgoed Reigerslo, zodat ook het Galgenven niet meer toegankelijk is voor het publiek. Het Wolfsven en omgeving is tegenwoordig een camping annex bungalowpark en er wordt nog steeds gezwommen.

191

Thema 28: Grondstofwinning

Onder grondstofwinning valt naast turfwinning ook zandwinning, klei- en leemwinning en drinkwaterwinning. In ieder dorp werd echter weldegelijk turf gegraven, maar dan door de inwoners zelf en in relatief kleine veenvoorkomens in vennen, broeken, goren, langs beken etc. In de Tweede Wereldoorlog werd hier soms nog turf gestoken. De turf werd per kar naar de boerderij gebracht. Dat turfgraven levert oneffen terrein op, dichtgroeiende boerenkuilen, misschien “Peelbanen”. Bij boerderijen kun je een turfhok aantreffen.

28.1 Boerenkuil Onregelmatige ééndagsput in het veen, meestal in verlandende of verlande vorm

10.28.01.001 De Broekkamp onder Mierlo De Topografische kaart van 1881 en ook die van 1900 (en latere edities) geeft verspreide boerenkuilen aan in het moerasgebied De Broekkamp tussen Overakker onder Mierlo en Broekkant onder Lierop. De oude en huidige gemeentegrens lopen midden door dit gebied.

10.28.01.002 De Broekkamp onder Lierop De Topografische kaart van 1881 en ook die van 1900 (en latere edities) geeft verspreide boerenkuilen aan in het moerasgebied De Broekkamp tussen Overakker onder Mierlo en Broekkant onder Lierop. De oude en huidige gemeentegrens lopen midden door dit gebied.

Afbeelding: De Broekkamp, onderkaveld onder Mierlo en verkaveld onder Lierop, met boerenkuilen. Topografische kaart 1900.

10.28.01.003 De Putten, Zesgehuchten De naam De Putten duidt er op dat er nabij die hoeve turfgestoken werd. Daarvoor komt het nabije dal van de Lakerloop in aanmerking.

10.28.01.004 Coeveringse & Commelse turfput, Geldrop Er waren ook turfputten zoals de Coeveringse of Commelse put (ter plaatse van de brug in de Laan der vier Heemskinderen)

192

10.28.01.005 Wolfven, Mierlo Wolfaertsven, een ven dat lang bekend stond als Wolfven en nu als het Wolfsven, werd door de heer van Mierlo in de Middeleeuwen door hem gebruikt om klot te steken.388

10.28.01.006 Hezerschoor, Mierlo Deze gemene gronden werden ook gebruikt voor het steken van turf in de moerassen of klot in de vennen. Men haalde er tevens zand en heidemaaisel. Sommige boeren beschikten over eigen moeras- of broekgronden. In 1429 bijvoorbeeld werd een stuk moer bij het Hezerschoor voor een periode van 20 jaar verhuurd aan Gerk die Steenbecker om dat uit te turven.389 Onduidelijk of het hier gaat om moer in het soms brede dal van de Luchense Waterloop, of om moer in vennen op de hei.

10.28.01.007 Boterstraat, Mierlo Op dezelfde wijze verwierven Willem van Enckevoirt en Jan Gruter in 1485 een perceel torfmoers metten legvelde aen die Boerterstrae, waar het nu de Boterstraat heet. (bron: Mierlo ORA 39 fol. 166, 8 mei 1485).390

10.28.01.008 Queensven In het Queensven werd al vanaf 1400 turf gestoken.391

10.28.01.009 Kloosterputten bij Groot Huisven, Zesgehuchten Op de woeste gronden mochten de Zesgehuchtenaren turf steken voor eigen gebruik. De kloosterlingen van het klooster Mariënhage bij Eindhoven hadden sedert 1419 het recht om turf te steken in het Groot Huisven. In 1648 werd het klooster echter opgeheven en kwam de hoeve op Genoenhuis van het klooster in handen van de prins van Oranje. De Zesgehuchtenaren kregen zo een zeer geschikte plek bij om turf te steken.392

10.28.01.010 Het Broek, Mierlo Op het Broek werd turf gestoken. Oude kaarten laten zien dat het Broek vóór 1933 een tamelijk open terrein moet zijn geweest. Aan de hand van uit veen opgegraven boomstronken kon men opmaken dat dit gebied vóór de veenvorming met bos begroeid was. De waterstand was toen waarschijnlijk lager. Turf werd gewonnen door het veen te baggeren of door het steken van klot, een vaste vorm van veen.

28.2 Peelbaan Weg tussen de boerenkuilen door dieper het veen in. [In Geldrop-Mierlo niet opgemerkt]

28.3 Turfhok Opslagplaats voor turf op boerenerf. [In Geldrop-Mierlo niet opgemerkt]

28.4 Turfvaart Kanaal voor turftransport, met wegen en bomen erlangs, sluizen en bruggen, spoelkolken en wisselvakken. In Geldrop Mierlo zijn nooit turfvaarten geweest.

28.5 Moerput Laagte ontstaan door grootschalige turfwinning. In Geldrop Mierlo is geen grootschalige turfwinning geweest.

388 Coenen, 2004, 61-62. 389 Coenen, 2004, 113. 390 Coenen, 2004, 113. 391 Coenen, 1987, 35. 392 Coenen, 1987, 47.

193

28.6 Uitgelaagd perceel Meestal niet meer dan één meter verlaagd perceel. De “rooie grond” is er uitgehaald, de oude teeltlaag is daarna teruggezet. Ongetwijfeld zijn er heel wat van deze percelen in Geldrop-Mierlo, ze zijn niet in deze inventarisatie opgenomen.

28.7 Zandwinput Grote en diepe zandwinning met machines. Ook: zandwinning voor de aanleg van de 17e-19e eeuwse “dijken”, rechte wegen over de hei.

10.28.07.001 De IJzeren Man, ’t Hout, Zesgehuchten Uit drie bassins bestaande zandwinput, gegraven voor de aanleg van het hoogspoor en later uitgebreid voor de aanleg van de A67, ca 1970. De naam lijkt gekopieerd van de grote zandwinplas bij Vught die vanouds De IJzeren Man heet naar de cutterzuiger waarmee hij gegraven werd. Maar ook in Geldrop werd een cutterzuiger gebruikt nadat eerste met mankracht was gewerkt, evenals bijvoorbeeld in Weert. Op alle plaatsen waar dit gebeurde werd de plas “Ijzeren Man”genoemd. Nu in gebruik als recreatieplassen visvijvers. Ten noorden van de eerste plas werd in de vijftiger jaren zwembad De Smelen gerealiseerd.

10.28.07.002 Put bij Hulsterbrug, Geldrop Kleine zandwinput, kennelijk van na 1985.

10.28.07.003 Coeveringse put, Geldrop Kleine zandwinput.

28.8 Stuifzandwinning Plaatsen waar zand werd gehaald uit stuifzandgebieden/heuvels.

10.28.08.001 Duinafgraving bij Luchen Hier is een stuk van het randwalduin verdwenen. Datering onbekend.

10.28.08.002 Duinafgraving op de Luchense Heide Een smalle diepe uitgegraven strook. Datering onbekend.

10.28.08.003 Duinafgraving langs de grens tussen Mierlo en Geldrop Twee grote brede en lange stroken zijn hier uitgegraven, nog net in de oude gemeente Mierlo. Datering afgraving onbekend, de percelen dateren al uit midden 19e eeuw..

28.8 Leemput Kuil waaruit klei of leem gehaald is voor steen- of pottenbakkerij, het besmeren van wanden of maken van vloeren.

10.28.8.001 Leemputten Broek In Mierlo kwamen in het Broek en op het Hout, nabij de grens met Helmond, leemputten voor. De leemputten in het Broek werden al in 1529 genoemd. Later kwam daar ook de veldnaam de Putten voor en de daarvan afgeleide achternaam Van der Putten.393

10.28.8.002 Leemputten Hout In Mierlo kwamen in het Broek en op het Hout, nabij de grens met Helmond, leemputten voor. De leemputten in het Broek werden al in 1529 genoemd. Later kwam daar ook de veldnaam de Putten voor en de daarvan afgeleide achternaam Van der Putten.394

10.28.8.004 Queensvenputten Bij het Queensven

393 Coenen, 2004, 209. 394 Coenen, 2004, 209.

194

28.10 Steenoven Steenbakkerij ten plattelande.

10.28.10.001 Steenoven Hout In 1635 kwam op het Hout een steenoven voor.395

10.28.10.001 Steenoven Groot Braakhuizen Op Groot Braakhuizen, ten oosten van de Goorse Zegge zou op een hoge akker een veldoven gelegen hebben. (rode grond en verhoogde bult, is nog geen veldonderzoek op uitgevoerd).396

28.11 Droogloodsen Loodsen waarin gevormde stenen drogen voorafgaand aan het bakken. Ook genaamd “geleeg”. [In Geldrop-Mierlo nog niet opgemerkt]

28.12 Waterputtenweg Weg langs de waterputten. [In Geldrop-Mierlo nog niet opgemerkt]

28.13 Pompgebouw Gebouw met pompen en zuiveringsinstallaties voor de waterwinning. [In Geldrop-Mierlo nog niet opgemerkt]

28.14 Watertoren Verhoogd waterreservoir van de waterdistributie. Komt ook voor op bedrijfsterreinen. [In Geldrop-Mierlo nog niet opgemerkt]

28.15 Visvijvers Complexen van vaak drie aaneengeschakelde visvijvers op de hei of op landgoederen, waarin vis gekweekt wordt. Ook de molenkolken leverden vis, maar die werd door de watermolenaars verschalkt.

De woorden wijer en vijver zijn allebei afgeleid van het Latijnse woord vivarium, dat letterlijk betekent: "plaats om iets in leven te houden". Dat ‘iets’ betekende meestal vis. Vis was in de Middeleeuwen en nog lang daarna een zeer belangrijke voedselbron, wat nog extra werd benadrukt door de talrijke vasten- en onthoudingsdagen waarop het gebruik van vlees was verboden. Vis was dan een volwaardig en eiwitrijk vervangingsmiddel. In kloosters en abdijen kende men nog veel meer vasten- en onthoudingsdagen. De abdijen hielden daar rekening mee door de aanleg van een vijvertje bij de pastorieën die meestal omgeven waren met een "vest", waarin ook vis werd gekweekt. Voor grotere kwekerijen hadden de abdijen wijers aangelegd. Meestal gebeurde dat op de heide, dus buiten het agrarisch gebied van het dorp. Dit terrein werd dan door de hertog beschikbaar gesteld.397

10.28.15.001 De Weijer, Mierlo Gebied aan het begin van het dal van de Akkerse Waterloop, net ten noorden van de A67 en ten oosten van de Heezerweg. Waarschijnlijk een viskwekerij van de heer van Mierlo.

10.28.15.002 Wolfven, Mierlo Wolfaertsven, een ven dat lang bekend stond als Wolfven en nu als het Wolfsven, werd door de heer van Mierlo in de Middeleeuwen door hem gebruikt als visvijver.398

10.28.15.003 Prinsenwijer, Nuenen Op de grens van Nuenen met Mierlo bezat het klooster Mariënhage uit Woensel bij Eindhoven een visvijver of wijer en land. Deze goederen bleven eigendom van het klooster tot de Prins van Oranje beslag liet leggen op alle kloostergoederen binnen zijn heerlijkheden. In 1648 was de Prins van

395 Coenen, 2004, 209. 396 Info J. van Laarhoven, januari 2012. 397 Beex, 1987. 398 Coenen, 2004, 61-62 en 260 waar het gaat over wederrechtelijk vissen in het Goor.

195

Oranje eigenaar van de wijer op Vaarle. Geleidelijk werd dit gebied daarom de Prinsenwijer genoemd en tenslotte, toen men de naam niet meer begreep, Prinsenweiden. Dit gebied ligt ongeveer een kilometer buiten de grenzen van het oude Mierlo.

10.28.15.004 Hoog Geldrop, Zesgehuchten Mogelijke locatie van een hoeve van de Tafel van de Heilige Geest. Bij onderzoek in de tachtiger jaren van de vorige eeuw is daar een grote laagte vastgesteld, die door Frans Theuws werd omschreven als een wijer. Ook Coenen heeft een wijer vermeld op Hoog Geldrop. (gegevens zijn nooit gepubliceerd, J. van Laarhoven was aanwezig bij dit onderzoek. Jammer toen was dat F.T. er niet aan wilde een dieper vlak aan te leggen naast de daar staande boerderij, terwijl in een aantal coupes op diepere niveaus duidelijke paalkuilen aanwezig waren. Zijn motivatie was dat hij niet op zoek was naar Volle Middeleeuwen, maar naar vroege middeleeuwen. Coenen geeft in zijn boek over Geldrop aan dat deze plek de locatie van de hoeve van Tafel van de Heilige Geest was. Waarop hij zijn conclusie baseert zegt hij nergens.)399

399 Info J. van Laarhoven, januari 2012.

196

Thema 29: Industrieel

De streek kende vanouds al allerlei plattelandsindustrie die aansloot bij de agrarische maatschappij. Later is daar moderne, zelfs mondiaal gerichte, industrie bijgekomen. Die ontwikkeling wordt door de CHI ook in beeld gebracht, zodat ook de Industriële archeologie gevoed kan worden met informatie.

29.1 Arbeiderswoning Het gaat dan om een enkele losse woning bij een bedrijf, niet om completen wijken, want dan valt het onder thema woonwijken.

10.29.01.001 Heggestraat 10, Geldrop Arbeidershuisje uit 1883. Huisje eind vorige eeuw totaal afgebroken, maar op de oude plek en op de oorspronkelijke manier opnieuw opgebouwd.

10.29.01.002 Heggestraat nrs 67-69-71, Geldrop Rijksmonument nr.: 515920 Drie arbeidershuizen uit 1880, gebouwd in Ambachtelijk-Traditionele stijl in opdracht van het Burgerlijk Armbestuur. De voor- of westgevel van de huizen ligt in de Heggestraat. De buitenste twee huizen, de no's 67 en 71 liggen met de oost- en respectievelijk de noord- en zuidgevel vrij op het perceel. Het grote erf is in gemeenschappelijk gebruik. Nu toegankelijk vanaf de zuidelijke steeg naast de huizen. Aan de noordkant van het perceel ligt op ca. 1,5 meter oostelijk van het huis no. 67 de gezamenlijk schuur.

Afbeelding: Arbeidershuisjes aan de Heggestraat te Geldrop

De drie eenvoudige huizen hebben een bouwlaag met een hoge voor- en een lage achtergevel. Ze liggen onder een gemeenschappelijk zadeldak, waarvan de nok parallel aan de straat ligt, gedekt met grijze oud-hollandse pannen en voorzien van houten windveren. De voor- en achtergevel van elk huis is twee traveeën breed, bestaande uit een deur en een raam. De buitenmuren bestaan uit handgevormde veldovenstenen, gemetseld in kruisverband. De voorgevel bevat een cementen plint. De opgeklampte buitendeuren zijn voorzien van kraaldelen. De ramen hebben zesruits schuifvensters met hardstenen onderdorpels. Huis no. 71 heeft in de achterkamer in de zuidmuur ook en zesruits schuifvenster. Het bovenlicht bij de voordeuren heeft twee ruiten. Elk huis heeft twee kamers, een voor- en een achterkamer. In de achterkamer is tevens de keuken en de trap naar de open zolder. De stenen schuur van de huizen, die inwendig in drieën is gedeeld door een scheidingsmuur tot de voet van het dak, heeft eveneens een zadeldak met oud-hollandse pannen. De nok van de schuur ligt loodrecht op de straat. De schuur het dichts bij no. 67 behoort bij dit huis, de middelste schuur is van no. 71 en de verst afgelegen schuur is van no. 69. Voordat de huizen in ca.

197

1975 een eigen wc kregen aangebouwd, was het erf ook toegankelijk vanaf de noordelijke steeg. Oorspronkelijk lag de gezamenlijke plee achter aangebouwd tegen de oostmuur van de schuur.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De drie arbeiderswoonhuizen zijn van algemeen belang. Ze hebben cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van de zorg voor de arbeidershuisvesting en als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van de volkswoningbouw in de geïndustrialiseerde nederzettingen. Ze hebben architectuurhistorisch belang door hun sobere vormentaal en als een vroeg en goed voorbeeld van seriewoningbouw. Het is van belang vanwege de architectonische gaafheid van het exterieur en de behouden opzet van het interieur. Dergelijke panden zijn langzamerhand uiterst zeldzaam geworden.

10.29.01.007 Papenvoort 22, Zesgehuchten Arbeidershuis uit 1913. Gemeentelijk monument G4.2.03

29.2 Brouwerij Mierlo had vanouds vele brouwerijen. Dit waren meestal huisbrouwerijen, waar men bier brouwde voor eigen consumptie of om te schenken in de eigen herberg. Er werd daarom niet doorlopend gebrouwen maar naar behoefte. In de regel was er sprake van combinatie van herberg en brouwerij. In het kader van specialisatie gingen de grotere plaatsen over op afzonderlijke exploitatie. In de generaliteitsperiode probeerde Den Haag deze Hollandse scheiding van brouwerij en herberg, vanwege hogere belastinginkomsten, af te dwingen. De belangrijkste herbergen in Mierlo waar bier werd gebrouwen en verkocht, waren De Roos, De Drie Swaantjes en De Valk.

Mierlo

10.29.02.001 Herberg en brouwerij De Roos, Mierlo Herberg en brouwerij De Roos was in 1596 van Aart Frans Maes, die in de volksmond Aart Franssen in de Roos genoemd werd. Herberg en brouwerij de Roos lag in Mierlo aan de Markt. In 1757 kocht Peter Sloots het huis De Roos, in die tijd was van een herberg of brouwerij geen sprake meer. In 1784 was er sprake van het groot en klein huisje, dat bewoond werd door Gijsbert Manders en Arnoldus Couwenberg.400

10.29.02.002 De Drie Swaantjes, Cruijsstraat Mierlo De Drie Swaantjes lag aan de Cruijsstraat in Mierlo. In 1600 was deze brouwerij en herberg nog niet onder die naam bekend, maar heette Achter het Cruijs. De brouwerij was generaties lang eigendom van de familie Bogaerts. Aan het einde van de 18e eeuw werd de brouwerij gesloopt.401

10.29.02.003 De Valk, Dorpsstraat Mierlo De Valk was een brouwerij met herberg in het Dorp in Mierlo naast het raadhuis van 1806.

10.29.02.004 De Valk, Houtsestraat nu Hoofdweg, Mierlo-Hout Tegenover de Sint-Agathakapel lag een herberg De Valk, maar die naam werd pas in de tweede helft van de 17e eeuw gevoerd.402 In 1735 werden daar Roomsche diensten gedaan door de pastoor van Mierlo. Jan Huijberts van Gansewinkel erfde De Valk van zijn vader. Na zijn dood in 1792 verdeelden de kinderen van Jan Huijberts van Gansewinkel het onroerend goed. Toen was er nog sprake van een huis met kelder en brouwhuis.403

10.29.02.005 Het Moleken of Menleken, aan het Lijntje, Mierlo Huis Het Moleken of Menleken was gelegen aan het Lijntje in Mierlo. Brouwerij Het Moleken zou vanaf 1800 nog de enige in bedrijf zijnde brouwerij in Mierlo zijn; de brouwerij was een groot deel van de 19e

400 Coenen, 2004, 301. 401 Coenen, 2004, 301-302. 402 Coenen, 2004, 210. 403 Coenen, 2004, 302.

198 eeuw in bezit van de fam. Keunen (Karelstein). In 1877 kwam er concurrentie van de nieuwe brouwerij Cambrinus nabij de kerk.404

10.29.02.006 Brouwerij De Kroon, Dorpsstraat 95, Mierlo Brouwerij De Kroon heeft bestaan van 1880 tot circa 1898.405

10.29.02.007 In ‘t Bourgonies Cruijs, Houtsche straat nu Hoofdstraat, Mierlo-Hout Op het Hout lag het huis In t Bourgonies Cruijs dat in 1678 nog onder die naam vermeld werd. De naam Bourgondisch Kruis was in die tijd provocerend, omdat het verwees naar de hertogen van Brabant. Het was destijds nog een brouwerij.

10.29.02.008 Huize Karelstein, Hekelstraat 1, Mierlo Een voormalige brouwerij die reeds in 1832 bestond. Omstreeks 1870 verbouwd tot de huidige staat. Staat op de eerste kadastrale kaart van 1832 aangeduid als brouwerij. Later woonhuis en brouwerij van burgemeester/brouwer Antonie Keunen. Waarschijnlijk rond 1870 verbouwd tot zijn huidige staat. In de jaren 1950 gebruikt als woonhuis annex rijkspolitiepost.406

Afbeelding: Voormalige brouwerij Karelstein

Gemeentelijk monument nr.: M4.3.02. Voorheen burgemeesterswoning (Karelstein)/brouwer Keunen. Het pand “woonhuis Karelstein”, Hekelstraat 1/Prelaat Brantenstraat 2, is van origine ambtswoning van de burgemeester en brouwer Keunen. Thans is het pand in gebruik als dubbel woonhuis. Het pand dateert van 1832 met verbouwingen in 1870. Karelstein is het oudste en voornaamste voorbeeld van de grote villa’s uit de vroegste periode van het dorp Mierlo. Daarbij moet voor ogen worden gehouden dat Mierlo pas sinds 1851 officieel een gemeente is.Het pand is opgetrokken met witgepleisterde gevels met horizontale schijnvoegen. De gevel heeft een kruisindeling. In de gevels zijn openslaande vensters met ronde schouders en kuiven aanwezig. De paneeldeur heeft een gietijzeren sierrooster met kuif waarin een vrouwenportret is aangebracht. Het pand wordt afgedekt door een schilddak met verbeterde Hollandse dakpannen. Het koetshuis is in sterke mate verbouwd en wordt afgedekt door een zadeldak. Het perceel is deels ommuurd en heeft een dichtgemetselde poort met korfboog. Links achter is de poort van de brouwerij nog aanwezig.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het pand is van waarde vanwege zijn architectonische gaafheid. Tevens is het pand van waarde als bijzondere uitdrukking van sociaal-culturele en economische ontwikkeling (brouwerij).

404 Coenen, 2004, 302. 405 Vossenberg en Lenssen, 2002, 13-14. 406 Gemeentewebsite.

199

10.29.02.009 Brouwerij van T.A. Prinsen, Pastoor de Winterstraat 1-3, Mierlo Een bekende brouwerij was die van Theodorus Andreas Prinsen. Ondanks het bestaan van een briefhoofd van Cambrinus uit 1904, dat er geen twijfel over laat bestaan dat die brouwerij te Geldrop stond, geven de heemkundigen van de Heemkundeverening Myerle aan dat de brouwerij Cambrinus in de Mierlose Kerkakkers lag, op de hoek van de tegenwoordige ‘Baron van Scherpenzeel Heuschweg’ en Pastoor de Winterstraat. De huidige Van Scherpenzeelweg was voor een aantal jaren geleden: Baron van Scherpenzeel Heuschweg. Op perceelnummer 13 staat nu nog de woning van de eigenaar (in 2002 en 2011 Pastoor de Winterstraat 1 en 3). Van deze brouwerij is in september 2001, tijdens een opgraving bij het patronaat, nog een kelder blootgelegd.407

Heemkundigen van de Heemkundeverening Myerle hebben hier met goedkeuring van de toenmalige ROB archeologisch onderzoek verricht. Het booronderzoek toonde aan dat er muurresten aanwezig waren van een ‘groentedroogschuur’ behorende bij de Brouwerij Cambrinus 1872-1932. Brouwerij Cambrinus was vanaf 1887 eigendom van T.A. Prinsen en werd in 1928 nog genoemd. Voor 1917 stond er een gebouw van drie verdiepingen met een brede schoorsteen op het dak. Er is nog een (glasplaat) foto waarop het hoge gebouw van Cambrinus deels te zien is. Achter de brouwerij is er een lage moutkelder bijgebouwd. Een tekening van 1917 geeft een plan waarbij er nog een deel zou zijn ten zuiden van de moutkelder.408 Het gebouw dat er nu (2011) staat, draagt in de zijgevel de jaarankers 1823. Het is een éénlaags gebouw dat niet de sporen draagt van nog twee verdiepingen er bovenop.

10.29.02.010 Brouwerij ‘Het Vertrouwen’,(naast het oude raadhuis), Mierlo Deze brouwerij stond naast het oude raadhuis, waar anno 2011 de speelgoedwinkel De Louw is gevestigd.409

Geldrop

10.29.02.011 Brouwerij aan de Molenstraat, Geldrop Op de kadastrale kaart van 1832 staat een brouwerij vermeld. In de Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels (OAT’s) staat dit pand op naam van A. Heuvel (brouwer) (sectie B, blad 01, OAT-nr. 51).

Brouwerij aan de Molenstraat, Geldrop.410

10.29.02.012 Cambrinus, Molenstraat, Geldrop In 1895 telde Geldrop nog twee bierbrouwerijen, waaronder De stoombierbrouwerij ,,Cambrinus" in de Molenstraat, een grote brouwerij. Eigenaar Jos Bolsius maakte erg veel reclame voor zijn bier, speciaal voor het zogenaamde „Geldropsch bruin" en Dogbier, waarvoor hij een advertentie had laten ontwerpen met een grote huilende dog bij een leeg bierglas. In de twintiger jaren, toen de brouwerij in handen was van de heer C. Brouwers, moest de bierbrouwerij Cambrinus worden stopgezet. Het bedrijf werd in februari 1924 overgenomen door de N.V. Werthabrouwerij uit Weert, die het inrichtte als filiaal. Een lange levensduur had het bedrijf echter niet. In 1948, toen het pand reeds voor andere doeleinden werd gebruikt, brandde de voormalige brouwerij tot de grond toe af.411

407 Vossenberg en Lenssen, 2002, 6. 408 Vossenberg en Lenssen, 2002, 22-37. 409 Damen, 2007, 36-37. 410 www.watwaswaar.nl 411 Coenen, 1987, 217.

200

Een briefhoofd van deze brouwerij uit 1904 laat er geen twijfel over bestaan dat het bedrijf te Geldrop stond.

Afbeelding: Een briefhoofd uit 1904 van de destijds bekende bierbrouwerij van Jos Bolsius, gevestigd aan het einde van de Molenstraat vóór de eerste Dommelbrug. De heer Bolsius noemde zijn brouwerij „Cambrinus". Cambrinus wordt, voornamelijk in België en Duitsland, beschouwd als de koning of god van het bier en de bierbrouwers. Bij historici bestaat echter verschil van mening over de herkomst van de naam Cambrinus. In 1948, toen de brouwerij voor andere doeleinden werd gebruikt, brandde het pand geheel af. Op de plaats ervan was aan het einde van de 20e eeuw het parkeerterrein tussen het postkantoor en de Dommel.412

29.3 Directeurswoning Een losse villa-achtige woning vlak naast het bedrijf.

10.29.03.001 Fabrikantenhuis Heuvel 5, Geldrop Bekend fabrikantenhuis uit 1869. Wordt interessant genoemd daar er een dienstwoning uit 1870 is aangebouwd. Rijksmonument nr.: 515922 Herenhuis uit 1869 in eclectische stijl met dienstwoning uit midden van de negentiende eeuw. Het huis ligt aan drie zijden vrij op het perceel. De voor- of westgevel ligt aan de Heuvel. De zuidgevel staat op de perceelsscheiding, ze grenst aan Heuvel 6. Terugspringend ten opzichte van de voorgevel ligt aan de noordkant van het huis een kleine dienstwoning. Die dienstwoning is een gemeentelijk monument.

De hoofdbouw is een symmetrisch tweelaags, blokvormig huis, vijf traveeën breed, onder afgeplat schilddak gedekt met leien. De gepleisterde voor- en achtergevel zijn voorzien van een rijke stucdecoratie. Rond de muuropeningen, die afgeronde bovenhoeken hebben, geprofileerde lijsten met een kuifbekroning. De voorgevel heeft gebosseerde hoekpilasters met een risalerende monumentale ingangspartij, waarboven een balkon met in het dak een rondboogvenster. Verder een cordonlijst en een hardstenen basement. De gevels hebben een kroonlijst met fries en mezzaninovensters. De dakkapel in de voorgevel wordt geflankeerd door een segmentboogvormige oplopende kroonlijst. De dubbele voordeur bevat gietijzeren roosters. Het balkon heeft een gietijzeren balustrade. De ramen zijn voorzien van T-vensters. In de bovenlichten zit gekleurd glas-in-lood.

412 Van Bokhoven, 1982, nr. 36.

201

Het huis heeft op de begane grond een middengang, met aan weerszijden kamers. Dubbele paneeldeuren geven toegang tot de aan de straat gelegen voorkamers. De vensters hebben aan de binnenkant meerpanelige houten harmonica-luiken.

De gang heeft originele stucplafonds met geprofileerde lijsten en een zwartmarmeren tegelvloer, afgewisseld met kleine wit marmeren vierkanten op de hoeken. Op de verdieping een grote centrale hal, van waaruit verschillende kamers zijn te bereiken. Bijzonder hier is dat de bouwmuren van deze hal verspringen ten opzichte van de onderiiggende gangmuren en niet balkdragend zijn, maar bestaan uit lichte bouwmaterialen.

Op de open zolder eiken spanten. Voor het huis een frontale hardstenen stoep met een nieuw ijzeren hekwerk voorzien van pijlpunten. De bijbouw uitgevoerd in baksteen heeft een rechthoekige plattegrond, ze bestaat uit een bouwlaag onder zadeldak gedekt met grijze oud-hollandse pannen. De zesruits vensters zijn voorzien van luiken. In de tuin oude moerbeiboom.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het woonhuis is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van de sociaal-economische ontwikkeling, namelijk de stichting van representatieve woningen in het bestaande dorpsbeeld: het is tevens van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van de villa. Het object is van architectuurhistorisch belang door de stijl en de detaillering, met name waarop Eclectische motieven worden gebruikt ter verhoging van de representativiteit. Het huis is van belang vanwege de architectonische gaafheid van het ex- en interieur. Het is van belang vanwege de architectuurhistorische en typologische zeldzaamheid.

Afbeelding: Heuvel 5, Geldrop

10.29.03.002 Hofstraat 4, Geldrop Rijksmonument nr.: 515924 Huis uit 1868 in Eclectische stijl, gebouwd door textielfabrikant J.M. Eijcken. Het huis heeft een rechthoekige plattegrond. De voor- of westgevel staat aan de Hofstraat. Nu in gebruik als onderdeel van het gemeentehuis van Geldrop-Mierlo.

De architectuur van het huis is symmetrisch van opzet, het bevat twee bouwlagen met een met leien gedekt schilddak voortzien van plat dak. De gevels bevatten een middenrisaliet, hoekpilasters, gekorniste kroonlijsten, fries met consoles, cordonlijst en basement, alles met een rijke stucdecoratie. Rond de muuropeningen geprofileerde lijsten met afgeronde bovenhoeken en kuifbekroning. De zes naast elkaar gelegen zesruits ramen in de bovenpui van de voorgevel zijn twee aan twee gekoppeld.

202

Hierdoor ontstaat het effect van slechts drie traveeën. In het bovenlicht van de dubbele voordeur een gietijzeren sierraam. Voor de deur een hardstenen stoep. In het interieur zijn nog diverse authentieke onderdelen aanwezig zoals: stucplafonds, de geaderd wit marmeren gang en hal met daarin de dubbele trap met twee bordessen en gietijzeren balusters en kolommen. De vloer van de bovenhal is door middel van voetafdrukken in gele en bruine oker geschilderd.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het woonhuis is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van de sociaal-economische ontwikkeling, namelijk de stichting van representatieve fabrikantwoningen in het bestaande dorpsbeeld; het is tevens van belang als voorbeeld van typologische ontwikkeling van de villa. Het object is van architectuurhistorisch belang door de stijl en de detaillering, met name door de wijze waarop Eclectische motieven worden gebruikt ter verhoging van de representativiteit. Het huis is van belang vanwege de architectonische gaafheid en van het ex- en interieur. Het is van belang vanwege architectuurhistorische en typologische zeldzaamheid.

Afbeelding: Herenhuis aan de Hofstraat 4, Geldrop.

10.29.03.003 Bogardeind 25, Geldrop Rijksmonument nr.: 515919 Fabrikantenwoning met aangebouwd koetshuis en dienstwoning uit het einde van de negentiende eeuw, in Eclectische stijl gebouwd voor de Geldropse textielfabrikant A. van den Heuvel en Zoon. Het geheel is markant gesitueerd met een voorerf in de buitenbocht van het Bogardeind op de hoek met de Burhtstraat, aan drie zijden vrijliggend op het perceel. De noordgevel vormt de erfscheiding. De hoofdbouw is een tweelaags blokvormig huis van vijf traveeën breed, onder het schilddak met plat en hoekpilasters. Het heeft een risalerende ingangspartij van drie bouwlagen met balkon en torenachtig dak in trapeziumvorm met aan de voorkant een zinken oeuil de boeuf. Het huis wordt geflankeerd door links het koetshuis en rechts de dienstwoning, beide met rechthoekige plattegronden onder zadeldaken, waarvan de nok loodrecht op de straat staat, beide eenlaags en terugliggend ten opzichte van de voorgevel van de hoofdbouw. De architectuur van het geheel is symmetrisch van opzet. De gevels van het huis zijn gepleisterd en voorzien van rijke stucdecoraties. De pui van de voorgevel is op de begane grond gebosseerd evenals de gehele risaliet. Verder heeft het huis aan de voorkant een gekorniste kroonlijst en fries met stenen consoles en een cordonlijst. De muuropeningen op de begane grond zijn voorzien van rondbogen, op de verdieping van segmentbogen. Het hardstenen balkon boven de voordeur rust op zware stenen consoles. De bijgebouwen zijn opgetrokken uit handgevormde baksteen gemetseld in kruisverband. De voorgevels ervan zijn gepleisterd. De topgevel van het koetshuis heeft een getrapt fries, die van de dienstwoning is strak.

203

Oorspronkelijk was hier de gevelbeëindiging identiek aan die van het koetshuis. De muuropeningen zijn voorzien van gemetselde hanekammen met afgeronde bovenhoeken. Alle daken zijn gedekt met natuursteen schubleien. De hoekkepers hebben zinken dekranden. In het huis liggen twee kelders, een met een stenen gewelf en de ander met een houten balken plafond waartussen gemetselde togen. Gedeeltelijk zijn boven de later aangebrachte verlaagde plafonds de oorspronkelijke stucplafonds nog aanwezig.

Voor het huis ligt een frontale stoep met hardstenen rand waartussen gele vierkanten gebakken tegels met geometrische decoratie. Het erf is aan het Bogardeind afgesloten door een smeedijzeren hekwerk tussen gemetselde pilasters.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De fabrikantenwoning is van algemeen belang. Het object heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische ontwikkeling, namelijk de stichting van representatieve woningen in het bestaande dorpsbeeld; het is tevens van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van de fabrikantenvilla. Het object is van architectuurhistorisch van belang door de stijl en de detaillering, met name door de wijze waarop Eclectische motieven worden gebruikt ter verhoging van de representativiteit. Het huis is van belang vanwege de architectonische gaafheid van het exterieur. Het is van belang vanwege de architectuurhistorsiche en typologische zeldzaamheid.

Januari 2007 is het pand grotendeels door brand verwoest. Voor het herstel en ombouw tot woonhuis met kantoor en 7 appartementen is op 3 januari 2008 een rijksmonumentenvergunning verleend en op 15 mei 2008 bouwvergunning.

Afbeelding: De gerestaureerde villa aan Bogardeind 25 in 2012.

10.29.03.004 Nieuwendijk 46, Geldrop Fabrikantenhuis uit 1883. Groot herenhuis met grote voortuin afgesloten met een hekje. Gemeentelijk monument G4.3.04.

10.29.03.005 Philoxenia Stationsstraat 46, Geldrop Stationsstraat 46 uit ca. 1910. Groot huis in forse tuin met hoge heg. Advocaat W. Goossens liet dit huis Philoxenia bouwen. Gemeentelijk monument G4.3.05

10.29.03.007 Herenhuis Heuvel 19, Geldrop Rijksmonument nr.: 515923 Herenhuis uit 1903, in Eclectische stijl, gebouwd door bierbrouwer Jos Bolsius. Aan de Molenstraat stond zijn brouwerij. Bolsius bracht met het merk "Cambrinus" zijn bier op de markt. Na Bolsius woonde hier rentenier Raaijmakers. Later burgemeester Van der Putt. In 1936 werd in dit huis de

204 eerste Gemeentelijke Gezondheids Dienst van Noord-Brabant gevestigd. Ook hebben er 48 weeskinderen in huis gewoond. Het huis staat met zijn voor- of oostgevel op de Heuvel. De andere gevels liggen vrij op het perceel. Het heeft een samengestelde plattegrondvorm.

Het blokvormige tweelaagse huis heeft een rijke architectuur. Het afgeplatte schilddak heeft kapellen en pironachtige bekroningen gedekt met natuurstenen schubleien. De muren van rode machinale steen zijn gemetseld in kruisverband, met op de hoeken pilasters aangezet met een grijze geprofileerde steen. De muuropeningen zijn omzoomd door een rand van profielstenen, ze zijn voorzien van onder andere rond-, segmentbogen en/of ellipsbogen met aanzet- en sluitstenen, waartussen vullingen en zwikken van veelkleurig tegelwerk in geometrische patronen. In de zijgevel ter plaatse van een sprong in de gevel een ingangsportiek met gemetseld kruisgewelf in gele baksteen, opgedragen door hardstenen zuil met bladkapiteel.Hierboven een balkon met balustrade. Tussen de vensters van beide bouwlagen bevinden zich terracotta sculptuurtegels met plantmotieven. De ramen zijn tweedelige kruisvormige schuifvensters. In het portiek een monumententale voordeur met lijst en snijwerk. Aan het gewelf een smeedijzeren veelhoekige lantaarn.

Aan de achterkant van het huis een houten serre met glasroeden. In de bovenlichten van de vensters, deuren en in de serre figuratief gekleurd glas-in-lood in Jugendstil, met daarin verwerkt medaillons van diverse waterlandschappen, onder meer een fazant en zonnebloemen. Het huis heeft een zeer gaaf interieur met diverse stijlkamers, waaronder een kamer met ingebouwd Art Deco houten bank met schouw en een ruimte met ingebouwd dressoir geheel van tegelwerk (vermoedelijk afkomstig van de voormalige tegelfabriek "de Porceleyne Fles" uit Delft). De kamers hebben rijk bewerkte stucplafonds en randen met polychroom- en goudschilderwerk. Deze plafonds zijn onder andere gerestaureerd door de kunstschilder Cornelis Le Mair en de huidige bewoner. Granito vloer met randen van Venetiaans glasmozaïek. De deuren en schuifdeuren van vier panelen met snijwerk. Fraai timmerwerk in trappenhuis, waarboven plafond met geschilderde hemel van linnenbehang met zwaluwen en lucht. Veel ruiten van het huis zijn geëtst of gezandstraald onder andere in de achterkamer naar de serre en op het balkon van de verdieping met afbeeldingen van bloemenvazen, fruitschalen en dergelijke. De ruiten zijn vervaardigd in het bekende glasatelier van J.J.B.J. Bouvy uit Dordt. De gerestaureerde ruiten zijn van J.R. du Montaine. Het muurwerk van de serre is tot het plafond geheel betegeld. In het tegelwerk is een vijftal tegeltableaux uit de bouwtijd verwerkt. Het zijn landschappen maar ook portretten van bekende Geldropse mensen, onder meer van Mie Peels bij de Aalsterhut. In de tuin uit de tijd van burgemeester Van der Putt hier woonde een natuurstenen waterput.

Afbeelding: Heuvel 19, Geldrop

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het herenhuis is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van de sociaal-economische ontwikkeling, namelijk de stichting van representatieve woningen in het

205 bestaande dorpsbeeld; het is tevens van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van het woonhuis. Het object is van architectuur-historische belang door de stijl en de detaillering, met name de wijze waarop Eclectische motieven en tegelversieringen worden gebruikt ter verhoging van de representativiteit. Het huis is van belang vanwege de architectonische gaafheid van het ex- en interieur, waarbij inwendig een hoge kwaliteit is gerealiseerd door de combinatie van verscheidene (half-) ambachtelijk technieken. Het is van belang vanwege de architactuurhistorische en typologische zeldzaamheid.

10.29.3.008 Heuvel 93-94, Geldrop Fabrikant W. van de Heuvel liet in 1892 Heuvel 93-94 bouwen. In 2011 een cafe – restaurant.

29.4 Fabrieksgebouw Productie- en opslagruimten van bedrijven.

Het eerste gedeelte van onderstaande inventarisatie betreft fabrieksgebouwen die aanwezig waren in circa de eerste helft van de 19e eeuw, zoals aangeduid op de kadastrale kaart van 1832. Het eerste kaartje hieronder dient als een kleine leidraad om de fabrieken nader te localiseren:

Afbeelding: Situatieschets van de kadastrale nummers, sectie B, uit 1832 van de gemeente Geldrop. Geeft de ligging van de bedrijfspanden aan, met vermelding van de naam van de verkopende Geldropse familie, meestal een lakenfabrikeur.413

10.29.04.001 Mierloseweg 16-18, Geldrop Rijksmonument nr.: 515926

413 Van den Heuvel, 2008, 9.

206

Kantoorgebouw uit 1923 met kenmerken van het Neo-Classicisme en Neo-Barok. Gebouwd door textielfabrikant A, van der Heijden en Zoon. De bijbehorende fabriek, die in de jaren zestig van de twintigste eeuw is gesloopt, lag aan de oostkant van het kantoor. De fabriek was gespecialiseerd in het spinnen van breigarens, later ook in lakens (wollenstoffen). Vooral kloosters betrokken stoffen van hier. Het kantoorgebouw heeft een rechthoekige plattegrond. De voor- of noordgevel ligt aan de Mierloseweg. De andere drie gevels liggen vrij op het erf. Aan de zuidzijde van het perceel stroomt de rivier de Dommel.

Na sluiting van de fabriek heeft het kantoor een nieuwe kantoorbestemming gekregen. De architectuur van het kantoorgebouw is, met uitzondering van de voormalige ingang van de garage links en de erker rechts, geheel symmetrisch van opzet. Het gebouw heeft twee bouwlagen, met op zolder een mezzaninoverdieping. Een steil zadeldak met overstek en vier kapellen bekronen het geheel. De voorgevel bevat smalle midden- en brede zijrisalieten elk met geblokte hoekpilasters en bekroond door een topgevel. De horizontale houten lijsten en windveren, geven topgevels, kapellen en zijgevels fraaie frontonachtige bekroningen. Samen met de zandstenen aanzet- en sluitstenen boven de muuropeningen, het siermetselwerk rond de ovale ramen van de topgevels, het ajourwerk van de middenpartij en de rondom lopende granieten band van het basement, verkrijgt het gebouw een zekere deftigheid. De buitenmuren zijn van machinale steen gemetseld in kruisverband. De ramen van het kantoor zijn kruisvensters. In de risalieten vensters met twee verticale middelstijlen. In de bovenramen vensters met kleine roedeverdeling. Het kantoorgebouw had oorspronkelijk in de linker risaliet een eigen autostalling. De elipsbogige muuropeningen in voor- en achtergevel wijzen hier nog op.

In de rechter risaliet bevond zich op de verdieping de dienstwoning en op de begane grond de directiekamer met showroom. Vanuit de erker in voor- en achtergevel had men zicht over de in- en uitgangen van het gebouw. De deur in de oostgevel is na de sluiting van de fabriek aangebracht. Het gebouw is opgetrokken in machinale baksteen, gemetseld in kruisverband. In het interieur zijn nog authentieke onderdelen aanwezig: trappenhuis, hal, gang met artistieke wandtegels voorzien van rand van hel blauw gevlamd glazuur; smeedijzeren traphek met ronde natuurstenen trappaal; granito gangvloer en trap naar de verdieping en directiekamer/showroom beide met eiken lambrisering met gesneden guirlandes en deuromlijsting, in de beide erkers een omlopende eiken bank en stucplafond met een cassette-indeling.

Afbeelding: kantoorgebouw aan de Mierloseweg 16-18, Geldrop

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het kantoorgebouw is van algemeen belang. Het gebouw heeft cultuurhistorisch belang als voorbeeld van de sociaal-economische ontwikkeling van de nijverheid en als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van het representatieve fabriekskantoor. Het is architectuurhistorisch van belang vanwege de stijl en de ornamentiek en als voorbeeld van de toegepaste combinatie van bouwelementen. Het gebouw is tevens van belang vanwege de gaafheid van het ex- en interieur. Het is zeldzaam wegens opzet en constructie.

10.29.04.002 Fabriek De Spinderij, Wielstraat, Geldrop

207

Op de kadastrale kaart van 1832 staat een wolfabriek vermeld. In de Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels (OAT’s) wordt dit pand ‘De Spinderij’ genoemd (sectie B, blad 01, OAT-nr. 11). De fabriek lag aan de tegenwoordig Wielstraat.

Afbeelding: fabriek De Spinderij op de kadastrale kaart 1832414

10.29.04.003 Fabriek, Wielstraat, Geldrop Op de kadastrale kaart van 1832 staat een fabrieksgebouw vermeld gelegen in de tegenwoordige Wielstraat (sectie B, blad 01, OAT-nr. 12).

10.29.04.004 Fabriek Op de kadastrale kaart van 1832 staat een fabrieksgebouw vermeld gelegen aan de tegenwoordige straat Heuvel (sectie B, blad 01, OAT-nr. 15).

10.29.04.005 Fabriek Op de kadastrale kaart van 1832 staat een fabrieksgebouw vermeld gelegen aan de Hofstraat (sectie B, blad 01, OAT-nr. 31a).

Afbeelding: fabriek op de kadastrale kaart 1832415

10.29.04.006 Fabriek, achter Hofstraat Geldrop Op de kadastrale kaart van 1832 staat een fabrieksgebouw vermeld gelegen aan de tegenwoordig straat Heuvel (sectie B, blad 01, OAT-nr. 42).

10.29.04.007 Fabriek, Wielstraat, Geldrop. Op de kadastrale kaart van 1832 staat een fabrieksgebouw vermeld gelegen aan de Wielstraat (sectie B, blad 01, OAT- nr. 43a).

Afbeelding: fabriek op de kadastrale kaart 1832416

414 www.watwaswaar.nl 415 www.watwaswaar.nl 416 www.watwaswaar.nl

208

10.29.04.008 Fabriek aan de Grooten Heuvel, Geldrop. Op de kadastrale kaart van 1832 staat een fabrieksgebouw vermeld gelegen aan de straat Heuvel (sectie B, blad 01, OAT-nr. 47b).

10.29.04.009 Fabriek, Molenstraat, Geldrop. Op de kadastrale kaart van 1832 staat een fabrieksgebouw vermeld gelegen aan de Molenstraat (sectie B, blad 01, OAT-nr. 60).

Afbeelding: fabriek op de kadastrale kaart 1832417

10.29.04.010 Fabriek, zijstraat van Molenstraat, Geldrop Op de kadastrale kaart van 1832 staat een fabrieksgebouw vermeld gelegen aan een zijstraat van de Molenstraat (sectie B, blad 01, OAT-nr. 64a). Een belangrijke fabrikeur aan het begin van de 19e eeuw was Elisabeth Vogelpoel, de weduwe van Peter Verbeek. Zij had haar bedrijf gevestigd in het voormalige „Pannenhuis" naast de watermolen in de Molenstraat.418

Afbeelding: fabriek op de kadastrale kaart 1832419

10.29.04.011 Fabriek, Molenstraat, Geldrop. Op de kadastrale kaart van 1832 staat een fabrieksgebouw vermeld gelegen aan de Molenstraat (sectie B, blad 01, OAT-nr. 76).

Afbeelding: fabriek op de kadastrale kaart 1832420

417 www.watwaswaar.nl 418 Coenen, 1987, 111. 419 www.watwaswaar.nl 420 www.watwaswaar.nl

209

10.29.04.012 Fabriek, Langstraat, Geldrop Op de kadastrale kaart van 1832 staat een fabrieksgebouw vermeld gelegen aan de Langstraat. Het pand stond op naam van Martinus Louw die te boek staat als een linnenfabrikeur (sectie B, blad 01, OAT-nr. 89).

Afbeelding: fabriek op de kadastrale kaart 1832421

10.29.4.013 Fabriek, Grooten Heuvel, Geldrop Op de kadastrale kaart van 1832 staat een fabrieksgebouw vermeld gelegen aan de Heuvel. (sectie B, blad 01, OAT-nr. 97).

Afbeelding: fabriek op de kadastrale kaart 1832422

10.29.04.014 Fabriek, Grooten Heuvel, Geldrop Op de kadastrale kaart van 1832 staat een fabrieksgebouw vermeld gelegen aan de Heuvel. (sectie B, blad 01, OAT-nr. 101).

10.29.04.015 Fabriek, Kerkstraat, Geldrop. Op de kadastrale kaart van 1832 staat een fabrieksgebouw vermeld gelegen aan de Kerkstraat (sectie B, blad 01, OAT-nr. 105).

10.29.04.016 Fabriek, Kerkstraat, Geldrop Op de kadastrale kaart van 1832 staat een fabrieksgebouw vermeld gelegen aan de Kerkstraat. Het pand was in bezit van F. van Zeeland, een lakenfabrikant wiens bedrijf ‘Briliant’ lijkt te hebben geheten (sectie B, blad 01, OAT-nr. 108).

10.29.04.017 Fabriek, Kerkstraat, Geldrop Op de kadastrale kaart van 1832 staat een fabrieksgebouw vermeld gelegen aan de Kerkstraat. Het pand was in bezit van Hendrik Sloots, een lakenfabrikant (sectie B, blad 01, OAT-nr. 124).

10.29.04.018 Fabriek, Kerkstraat, Geldrop Op de kadastrale kaart van 1832 staat een fabrieksgebouw vermeld gelegen aan de Kerkstraat. Het pand was in bezit van Hendrik Verhoeven, een lakenfabrikant (sectie B, blad 01, OAT-nr. 130).

421 www.watwaswaar.nl 422 www.watwaswaar.nl

210

Afbeelding: fabriek op de kadastrale kaart 1832423

10.29.04.019 Fabriek, Langstraat, Geldrop Op de kadastrale kaart van 1832 staat een fabrieksgebouw vermeld gelegen aan de Langstraat. Het pand was in bezit van Peter Woerkun (sectie B, blad 01, OAT-nr. 148).

Afbeelding: fabriek op de kadastrale kaart 1832424

10.29.04.020 Fabriek, Langstraat, Geldrop Op de kadastrale kaart van 1832 staat een fabrieksgebouw vermeld gelegen aan de Langstraat. Het pand was in bezit van Johan Geboers (sectie B, blad 01, OAT-nr. 180).

10.29.04.021 Fabriek, Langstraat, Geldrop Op de kadastrale kaart van 1832 staat een fabrieksgebouw vermeld gelegen aan de Langstraat. Het pand was in bezit van Francis van Zeelant (sectie B, blad 01, OAT-nr. 189).

10.29.04.022 Fabriek, Langstraat, Geldrop Op de kadastrale kaart van 1832 staat een fabrieksgebouw vermeld gelegen aan de Langstraat. Het pand was in bezit van Francois van Deursen (sectie B, blad 01, OAT-nr. 190).

10.29.04.023 Fabriek, Langstraat, Geldrop Op de kadastrale kaart van 1832 staat een fabrieksgebouw vermeld gelegen aan de Langstraat. Het pand was in bezit van Geert van Stratum (sectie B, blad 01, OAT-nr. 201).

423 www.watwaswaar.nl 424 www.watwaswaar.nl

211

10.29.4.024 Werkhuis, Bogardstraat, Geldrop Op de kadastrale kaart van 1832 staat een werkhuis vermeld gelegen aan de Bogardstraat. Het pand was in bezit van J. Westhofs (sectie B, blad 01, OAT-nr. 234).

Afbeelding: fabriek op de kadastrale kaart 1832425

10.29.04.025 Fabrieksgebouw Bogardstraat, Geldrop Op de kadastrale kaart van 1832 staat een fabrieksgebouw vermeld gelegen aan de Bogardstraat. Het pand was in bezit van Francis Beuyssen (sectie B, blad 01, OAT-nr. 482a).

10.29.04.026 Fabrieksgebouw, Kerkhofstraat, Geldrop Op de kadastrale kaart van 1832 staat een fabrieksgebouw vermeld gelegen aan de Kerkhofstraat. Het pand was in bezit van Peter van het Broek (sectie B, blad 01, OAT-nr. 584).

Afbeelding: fabriek op de kadastrale kaart 1832426

10.29.04.027 Fabrieksgebouw, Kerkhofstraat, Geldrop Op de kadastrale kaart van 1832 staat een fabrieksgebouw vermeld gelegen aan de Kerkhofstraat. Het pand was in bezit van Joost van Stratum (sectie B, blad 01, OAT-nr. 587a/588).

10.29.04.028 Fabrieksgebouw, Grote Heuvel, Geldrop Op de kadastrale kaart van 1832 staat een fabrieksgebouw vermeld gelegen aan de Grooten Heuvel (sectie B, blad 01, OAT-nr. 626).

Afbeelding: fabriek op de kadastrale kaart 1832427

425 www.watwaswaar.nl 426 www.watwaswaar.nl 427 www.watwaswaar.nl

212

10.29.04.029 Fabrieksgebouw, Hofstraat, Geldrop Op de kadastrale kaart van 1832 staat een fabrieksgebouw vermeld gelegen aan de Hofstraat. Het pand was in bezit van Joost Verhoeven (sectie B, blad 01, OAT-nr. 639).

Afbeelding: fabriek op de kadastrale kaart 1832428

10.29.04.030 Fabriek Klein Braakhuizen, Geldrop. In 1830 kocht Von der Nahmer een deel van een weiveld aan de Joffrouwenbrug op Klein Braakhuizen. Hij liet daar een grote spinnerij bouwen. De eerste fabriek in Geldrop werd buiten het oude centrum gesticht. In 1830 kocht hij een stoommachine voor de wolspinnerij. Dit was de eerste stoommachine in Geldrop en een van de allereerste in Brabant. De industrialisatie werd hiermee ingeleid.429 Von der Nahmer verkocht in 1855 zijn fabriek op Klein Braakhuizen aan Jacob Arnoud Carp, een in Helmond woonachtige Amsterdammer.430

10.29.04.031 A. van den Heuvel en Zoon, Molenstraat 19-21, Geldrop Rijksmonument nr.: 16034 (nr. 19) en 46616 (nr. 21) Molenstraat 19 is het fabrieksgebouw van de voormalige wollenstoffenfabriek A. v.d. Heuvel en Zn. En dateert uit 1863. In schoon metselwerk opgetrokken pand met verdieping onder met leien gedekt mansarde-dak. De vijftien vensterassen langs gevels bevatten getoogde vensters met hardstenen vensterbanken en 15- en 20-ruits ijzeren ramen. Aan de oostzijde van het gebouw bevindt zich een sluisje in de Kleine Dommel, die onder het gebouw doorstroomt.

Afbeelding: Fabrieksgebouw aan de Molenstraat 19

Molenstraat 21 is het fabrieksgebouw van de voormalige wollenstoffenfabriek A. v.d. Heuvel en Zn.; uit ca. 1910 daterend. In schoon metselwerk opgetrokken

428 www.watwaswaar.nl 429 Coenen, 1987, 112. 430 Coenen, 1987, 114.

213 fabriekshal onder een zevental met blauwe kruispannen gedekte sheddaken. Met een door getoogde nissen, pilasters met spitse afdekking en opengewerkte ovalen gelede, blinde muur langs de Molenstraat en met in elk der geveltoppen van de sheddaken een rond venster met gietijzeren raam.

Afbeelding: Fabrieksgebouw aan de Molenstraat 21

Van den Heuvel kocht in 1854 de watermolen van Geldrop aan de Molenstraat. Zijn zoon Willem van den Heuvel bouwde in 1863 een grote fabriek op de plaats van de watermolen. De molen verdween, maar de waterkracht werd gebruikt voor de aandrijving van machines. De behoefte aan een stoommachine was bij Van den Heuvel daarom niet groot.431

In Geldrop stichtte Adriaan van den Heuvel, zoon van een vooraanstaande brouwer en lakenfabrikeur, rond 1816 een eigen bedrijf aan de Kleine Dommel. Een fabriekscomplex tussen de Heuvel, Molenstraat en Dommel. Op oude briefhoofden deed men voorkomen alsof het een aaneengesloten complex betrof. Oorspronkelijk bestond het bedrijf alleen uit een hoofdgebouw aan de Heuvel en de fabriek, die op de plaats van de watermolen stond. In latere tijden werd het tussenliggende gebied voor een groot gedeelte volgebouwd en werd het bedrijf tot op het eiland in de Dommel uitgebreid. Fabrikant Willem van den Heuvel overleed te Geldrop op 29 januari 1895. Hij werd gekenschetst als een der grootste industriëlen uit de streek. Het doel van de firma werd in de akte omschreven als: ”het fabriceren van, en handel in wollen en katoenen manufacturen." De N.V. A. van den Heuvel en Zoon was de grootste werkgever in Geldrop.

431 Coenen, 1987, 114.

214

In 1905 werd het zogenaamde „Molenveldje" aangekocht met het doel om daar een nieuwe fabriek te stichten. Op donderdag 11 mei 1905 vond bij Jac. Verhoeven de aanbesteding plaats van de nieuw te bouwen damast- en pellenfabriek. De laagste inschrijver, A. Bogaerts uit Woensel, kwam met zijn f 5187,- net iets boven de begroting uit. Hij mocht de fabriek op het Molenveldje bouwen. Om de sheddaken van de fabriek aan het zicht te onttrekken, werd een grote muur langs de Molenstraat gebouwd met Jugendstilmotieven. In 1907 werd bovendien een nieuwe stoomspinnerij gebouwd. Na de dood van Adriaan van den Heuvel werd in 1913 de naam gewijzigd in „N.V. Wollenstoffenfabriek, voorheen A. van den Heuvel en Zoon te Geldrop".

In de twintiger jaren, toen vooral kleine en nieuwe textielbedrijven met problemen kampten, kon de N.V. Wollenstoffenfabriek A. van den Heuvel en Zoon het zich veroorloven om uit te breiden. In 1923 werd een ververij gebouwd, in 1927 een kantoor en in 1928 een nieuwe weverij. Tijdens de crisisjaren bleven de problemen echter niet uit. Voorheen had het bedrijf vooral stoffen verkocht aan Engeland en Denemarken, maar de export naar Engeland kwam door de crisis geheel stil te liggen en de handel met Denemarken werd door contingentering lamgeslagen. Exporteren was in die jaren ook vrijwel onmogelijk vanwege de „harde" gulden-politiek van minister Colijn, waardoor Nederlandse produkten voor het buitenland te duur werden. De produkten moesten zodoende op de Nederlandse markt worden afgezet. Ontslagen waren niet noodzakelijk, maar vanaf september 1931 werd de 10-urige werkdag verkort met een half uur. De specialiteit van de Wollenstoffenfabriek waren de wollen dekens en de fijne kamgarenstoffen. Als een van de weinige bedrijven bleef Van den Heuvel boezel en rokstrepen verkopen, die door thuiswevers waren vervaardigd. Als we de thuiswevers niet meetellen, dan werkten er gemiddeld zo'n 200 arbeiders bij Van den Heuvel.432 Het fabriekscomplex tussen de Heuvel, Molenstraat en Dommel werd tot 1950 regelmatig uitgebreid en vernieuwd. De aanwezigheid van water was erg belangrijk voor de wollenstoffenproductie,

432 Coenen, 1987, 212.

215 waarbij vooral gedacht moet worden aan het wassen van de wol, het spoelen van de lakens en het verven en vollen (het dichter ineenwerken van de vezels van de stof). Zo stonden vroeger de woningen van de fabrikeurs aan het water van de Dommel. Ook in het industriële tijdperk bleef het water belangrijk. Zo kon de waterkracht de behoefte aan een stoommachine verminderen. Het is dan ook heel kenmerkend dat een vertakking van de Dommel onder het fabrieksgebouw uit 1863 - het oudste gedeelte van het complex - doorloopt. Oorspronkelijk dreef een waterrad de machines in de fabriek aan. Een klein maar zeer verwaarloosd sluisje ontbreekt niet. In de jaren vijftig en zestig van deze eeuw draaide de fabriek nog op volle kracht, daarna werd het snel minder. Een fusie in 1978 met de Nederlandse Kamgarenweverij in Veldhoven was weinig succesvol: in 1980 gaf de door de fusie ontstane onderneming het op. De productie in Geldrop was al in de late jaren zeventig stilgelegd.433

Afbeelding: Situatieschets fabriekscompl ex Fa. Van den Heuvel, Geldrop434

433 Burgers, 2000, 38-40. 434 Van den Heuvel, 2008, Bijlage III.

216

Voor wie meer wil lezen: de bedrijfsgeschiedenis van deze onderneming is vastgelegd in de volgende studie: Heuvel, R.H.A. van den. 200 jaar geschiedenis van het textielbedrijf Van de Heuvel te Geldrop. Tilburg, 2008.

Coenen over dit bedrijf: In 1863 bouwde Van den Heuvel een wolspinnerij op de plaats van de watermolen en werd er een stoommachinaal linnenweverij opgericht in de Geldropse Langstraat. De stoommachinaal linnenweverij van 1863 was de eerste echte textielfabriek, omdat in de overige bedrijven waar met stoommachines werd gewerkt, de energie slechts gebruikt werd voor een deel van het produktieproces, zoals spinnen of vollen. Hier werden voor het eerst de weefgetouwen machinaal aangedreven. In dit opzicht was Geldrop eerder dan Eindhoven. De linnenweverij, in de Geldropse volksmond „het Machinaal" genoemd, werd gesticht door Willem Vissers, een uit Drunen afkomstige timmerman. In 1864 werd het fabrieksterrein uitgebreid met de aankoop van een perceel grond van het Armbestuur tussen de fabriek en de Burght.435

Afbeelding: Op enkele andere foto's van de Langstraat komt „bijna onzichtbaar" de in het verleden zo bekende stoomweverij van Vissers en Eijcken voor, in de volksmond „'t Machinaal" genoemd. Hier een foto van het geheel. Jansen de Wit N.V Kousenen Sokkenfabriek, die sedert 1940 in “’'t Machinaal" was gevestigd, heeft in 1982 haar produktie overgebracht naar het industrieterrein “De Spaarpot".436

10.29.04.032 Fabrieksgebouw Klein Braakhuizen In 1852 liet Karel Frantzen een stoommachine plaatsen in een nieuwe fabriek. Het betrof een van de eerste moderne fabrieksgebouwen in Geldrop. Een deel van het produktieproces werd gemechaniseerd. Frantzen richtte zich op het vollen, verven, scheren en appreture.

10.29.04.033 Fabrieksgebouw Wielstraat, Geldrop In 1854 hadden Adriaan van den Heuvel en Hendrik Eijcken hun bedrijven gesplitst. Adriaan kreeg de panden op de Heuvel en Hendrik Eijcken richtte in 1855 een stoomwolspinnerij op in de Wielstraat. Het betrof een van de eerste echte fabrieken in de Moderne Tijd.437

435 Coenen, 1987, 115. 436 Van Bokhoven, 1982, nr. 25. 437 Coenen, 1987, 114.

217

Een van de wollenstoffenfabrieken was de firma H. Eijcken en Zonen in de Wielstraat. In 1896 brandde het fabrieksgebouw tot aan de grond toe af. Directeur J. Scheilens gaf opdracht tot de bouw van een nieuwe fabriek. Het statige hoge gebouw met de twee kleine torentjes, was tot de brand in januari 1979 een herkenningspunt voor Geldrop, omdat het zo boven de bebouwing van het centrum uitstak. In 1905 werd het complex met een weverij uitgebreid en in 1907 met een drogerij. Het doel van de firma was het fabriceren van wollen- en halfwollenstoffen.438

Afbeelding: Anno 1922. Kijkje in de fabriek van H . Eijcken en Zonen, fabrikanten van wollen en halfwollen stoffen voor dames- en herenkleding, opgericht in 1855. De eigenaresse sedert 1886 was de fam. Schellens. Na de brand in 1896 werd de fabriek herbouwd. In 1960 werd de fabriek opgeheven.439

10.29.04.034 Drukkerij, hoek Korte Kerkstraat/Langstraat, Geldrop Sinds 1850 had Geldrop een eigen drukkerij. In de drukkerij werden onder andere bidprentjes gedrukt, schoolschriften, religieuse boekjes en verpakkingsmaterialen voor de handelaren. De drukkerij was gevestigd aan de Kleine Heuvel op de hoek van de Korte Kerkstraat met de Langstraat.440

10.29.04.035 Wasblekerij van Deelen, Genoenhuizerweg, Zesgehuchten In de (bijen)wasblekerij werkten in 1866 twee mannen en vier vrouwen. Het arbeidsloon van de mannen bedroeg 70 cent per dag, dat van de vrouwen 40 cent. De gele was betrok Deelen uit Havana en Japan. Als witte was voerde hij zijn produkten uit naar Duitsland. Toen Deelen in 1869 op 82-jarige leeftijd overleed, werd de wasblekerij opgeheven.441

10.29.04.036 TWEKA, Mierloseweg 51a, 63 l t/m p, r, en s en Nuenenseweg 2a, Geldrop De bebouwing op Klein Braakhuizen nam toe vanwege de stichting van de tricotagefabriek van De Heer (de latere TWEKA) aan de Mierloseweg in de gebouwen van de haspelarij van Raymakers.442 Gemeentelijk monument: G3.02

Leegstaande gebouwen waren erg aantrekkelijk voor het vestigen van een nieuwe industrie, omdat de huisvesting goedkoop te verwerven was. In 1913 was de haspelarij van de firma Raymakers aan de Mierloseweg stopgezet. De Eindhovense fabrikantenzoon J.A. de Heer kreeg van zijn vader in 1916 de voormalige haspelarij van Raymakers, om daar een tricotagefabriek te beginnen. Voor de

438 Coenen, 1987, 210-211. 439 Van Bokhoven, 1969, 39. 440 Coenen, 1987, 120. 441 Coenen, 1987, 121. 442 Coenen, 1987, 150-151.

218 textielarbeiders was de tricotage-industrie iets nieuws. Het bedrijf was gespecialiseerd in badpakken, later werd het assortiment uitgebreid met onder- en bovenkleding. Het werk werd aanvankelijk vooral door meisjes en vrouwen verricht. In tegenstelling tot de andere nieuwe textielfabrieken, had de firma J. A. de Heer geen last van de malaise in de twintiger jaren. Het bedrijf groeide in die tijd uit tot de grootste textielfabriek van Geldrop. In 1929 waren maar liefst 540 werknemers bij deze firma werkzaam. Zowel in 1924 als in 1927, toen andere bedrijven met moeite het hoofd boven water hielden, breidde de tricotagefabriek van De Heer zich uit. Vanuit de tricotagefabriek werd in 1927 een eigen harmonie opgericht en een bedrijfsbrandweer. In datzelfde jaar werd de handelsnaam gewijzigd in N.V. Geldropsche Tricotagefabriek. Op 26 november 1927 nam De Heer het initiatief tot de oprichting van een pensioenfonds, waarin hij zelf een flinke som stortte als aanzet. Andere Geldropse bedrijven kenden op dat moment nog geen pensioenfonds. In 1928 breidde het bedrijf zich verder uit aan de Nuenenseweg. In een vergadering van 21 juni 1931 werd besloten de statuten te wijzigen en een nieuwe handelsnaam te kiezen, namelijk TWEKA, naar het gevoerde merkartikel. De „twee K's" van Tweka stonden voor,,Kwaliteit en Kleur". Zelfs tijdens de crisisjaren bleef het aantal werknemers toenemen, omdat de Tweka voldoende afzet had in Nederland. Terwijl vooral jonge firma's in deze jaren failliet gingen en de oude bedrijven problemen hadden om zich te handhaven, klom het jonge bedrijf op en werd de grootste textielproducent van Geldrop.443

10.29.04.037 Coöperatief zuivelfabriekje, Hoog Geldrop, Zesgehuchten In 1893 werden in Geldrop een en in Zesgehuchten twee zuivelfabriekjes opgericht. Aanvankelijk betrof het hier particulier initiatief, onder andere van de Geldropse molenaar Schuurmans, maar na enkele jaren groeide hieruit een coöperatief fabriekje op het Zesgehuchtense gehucht Hoog Geldrop.444

10.29.04.038 Vissers en Eijcken, Langstraat Geldrop De stoomlinnenfabriek van Vissers en Eijcken in de Langstraat dateerde van 1863. De bloei na 1895 van dit bedrijf was merkbaar aan de toename van het aantal arbeiders en aan de grote opdrachten. De naam Vissers en Eijcken werd in 1905 veranderd in N.V. Stoomweverij, voorheen Vissers en Eijcken. In de statuten van de nieuwe firma werd het doel van het bedrijf geformuleerd als: ‘het fabriceren van en handeldrijven in linnen, halflinnen, katoenen en juten goederen, garens en aanverwante artikelen’. In 1924 werd door A. C. J . M. Schellens en A. W. Jansen de N.V. Vissers en Eijckens Textielmaatschappij opgericht, welke naam in de plaats kwam van N.V. ,,Stoomweverij, voorheen Vissers en Eijcken". In 1933 moest het bedrijf worden gesloten.445

10.29.04.039 Van Besouw en Co. / A. en M. van Agt, Bogardeind 31, Geldrop Een andere stoomlinnenfabriek in Geldrop was gelegen aan het Bogardeind. Van Besouw had zijn bedrijf gesticht in de voormalige textielfabriek van Van den Nieuwenhuijsen. De firma kreeg de naam Van Besouw en Companie. Het doel van de firma werd in de statuten omschreven als het weven van linnen tegen loon. Groot is het bedrijf nooit geworden. Op 3 december 1918 werd het bedrijf verkocht aan de gebroeders A. en M. van Agt uit Eindhoven. Door de overname van de fabriek van Van Besouw konden zij nu ook zwaar doek fabriceren. De specialiteit van de firma Van Agt in Geldrop was filterdoek en markiezendoek. Het filterdoek werd onder andere geleverd aan de Sphinx in Maastricht voor het persen van klei en aan suikerfabrieken. Ook zeildoek voor vrachtwagens werd door Van Agt vervaardigd. Naast linnen stoffen werden ook wollen en katoen stoffen gefabriceerd en aanverwante artikelen.446

Afbeelding: Voormalige Stoomlinnenfabriek aan het Bogardeind 31 in Geldrop (februari 2012).

443 Coenen, 1987, 215-216. 444 Coenen, 1987, 192. 445 Coenen, 1987, 206-207. 446 Coenen, 1987, 207.

219

10.29.04.040 A. S. Eijcken / A. van der Heijden, Mierloseweg Geldrop De firma A. S. Eijcken - voorheen Carp - aan de Mierloseweg, werd in 1897 overgenomen door A. van der Heijden en Zoon. Van der Heijden was voortgekomen uit een echte Geldropse familie van wevers en fabrikeurs. De firma Van der Heijden was een loonspinnerij, die gespecialiseerd was in het spinnen van breigarens. De gebouwen werden in 1901, 1907 en in 1919 door brand getroffen. Geleidelijk werden er ook wollen stoffen gefabriceerd. Van der Heijden moest het vooral hebben van kloosters, die bij hem de stoffen betrokken voor hun kleding. In 1931 - dus tijdens de crisisjaren - overleed een der firmanten, Willem van der Heijden. Ondanks die tegenslag wist het bedrijf zich tijdens de crisisjaren te handhaven.447

Afbeelding: Fabriek van A. van der Heijden aan de Mierloseweg.

10.29.04.041 Raue en Bodde, Helze, Geldrop Veel kleiner was de textielfabriek van Raue en Bodde aan de HeIze. Het bedrijf van Raue en Bodde was gespecialiseerd in boezel en rokstrepen. Ondanks het aantrekken van de markt na 1895, ging het met de firma Raue en Bodde niet goed. In 1927 moest Pessers de fabriek in de HeIze van de hand doen. De gebouwen werden onderhands gekocht door baron Van TuyII van Serooskerken, die het plan had om een deel van de fabriek te slopen en de overige gebouwen in te richten als stallingen en bergplaats. Met deze aankoop verwierf de baron een complex dat geheel aansloot bij zijn al bestaande bezittingen. Na enige jaren werden de fabrieksgebouwen opnieuw in gebruik genomen. Ditmaal vestigde de firma Jansen de Wit, kousenfabrikanten uit Schijndel, zich in de HeIze. Met dit bedrijf ging het zo goed, dat in 1940 de leegstaande gebouwen van Vissers en Eijcken in de Langstraat konden worden aangekocht. Ook na de Tweede Wereldoorlog bleef het gebouw in de HeIze bedrijven aantrekken, zoals onder andere de Oda.448

10.29.04.042 Van Gerdinge, Geldrop In 1900 stichtte de Eindhovenaar A. C. van Gerdinge een bontweverij in Geldrop. In 1906, toen het aantal werknemers van dit bedrijf was gegroeid tot 66, richtte Van Gerdinge een halfwollen- en katoenenstoffenweverij op en ging hij over tot de aanschaf van nieuwe machines. Tot 1911 ging het goed met dit bedrijf, maar twee jaren later moest het worden opgeheven.449

10.29.04.043 Haspelarij Raymakers, Mierloseweg Geldrop

447 Coenen, 1987, 207-208. 448 Coenen, 1987, 213-214. 449 Coenen, 1987, 214.

220

In 1901 vestigde deze firma een haspelarij in de HeIze en reeds een jaar later werd een fabrieksgebouw aan de Mierloseweg gesticht. In de fabriek werkten soms meer dan 100 vrouwen en meisjes maar het bedrijf ging in 1913 failliet.450

10.29.04.044 P. de Wit, Parallelweg 26, Geldrop Rijksmonument nr.: 512413 Voormalige wollendekenfabriek van P. de Wit uit 1913. De fabriek bestaat uit twee gebouwen. Een op vierkante plattegrond onder twaalf sheddaken (gebouw I) en het langwerpige fabrieksgebouw hier ten noorden van onder platdak (gebouw II), waarin onder andere het ketelhuis. Beide liggen met de zuidwest gevel aan de Parallelweg onderling gescheiden door een eigen fabrieksstraat. Deze ligt loodrecht op de Parallelweg. Over de sheddaken van de fabriek is één groot dak aangebracht. Zo zijn ze niet zichtbaar vanaf de straat. Van gebouw II behoort slechts het westelijk deel tot het monument. Gebouw 1 van de fabriek is twee traveeën breed en acht diep. De overkapping bestaat uit twaalf houten sheddaken met de nokrichting loodrecht op de straat, gedragen door stalen I-profielen op kolommen. De buitenmuren zijn uitgevoerd in machinale baksteen gemetseld in kruisverband. De voorgevel aan de straat heeft twaalf traveeën met vierkante negenruits vensters, waarboven even zovele gietijzeren rondvensters met geometrische roedenverdeling ter hoogte van de shedconstructie. Het geheel heeft een getrapte pilasterbekroning met diamantkop. In de architectuur van de gevel is subtiel de achterliggende shedvorm (zaagtand) van het dak aangegeven. Het geheel heeft een fraaie ritmiek. Op de blinde middenvelden van de bekroning stond de oorspronkelijke naam van de fabrikant en het nu nog zichtbare bouwjaar. Aan de straat de hoge rechthoekige fabrieksschoorsteen. Gebouw II heeft een plat dak met een pilastergevel en bekroning aan de straat.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De fabriek is architectuur- en cultuurhistorisch van belang. Tevens industrieel-archeologisch waardevol.

Afbeelding: Fabrieksgebouw aan de Parallelweg

Vanwege de aanleg van het hoogspoor in 1913 werd de omgeving van het station en de losplaats een aantrekkelijk gebied voor het vestigen van een textielfabriek. In het verleden waren de bedrijven gesitueerd in de direkte nabijheid van de Dommel. Dit was later niet meer noodzakelijk. Aan de Parallelweg vestigde P. de Wit uit Helmond een fabriek.451 Het object is een goed voorbeeld van de bouwtrant van de fabrieksarchitectuur uit het eerste kwart van de 20e eeuw.

10.29.04.045 Wollendekenfabriek Nederland, Ter Borghstraat Geldrop In de Ter Borghstraat werd in 1916 door de N.V. De Wit grond aangekocht voor de bouw van een nieuwe fabriek, die bekend werd als de N.V. Wollendekenfabriek „Nederland". De Wit heeft die fabriek nooit gehad. Ook de Wollendekenfabriek kampte in de twintiger jaren met problemen. Tijdelijke stopzetting en ontslagen konden niet voorkomen worden. In 1925 werd A. J. Venmans directeur van

450 Coenen, 1987, 214. 451 Coenen, 1987, 214.

221 de Wollendekenfabriek, welke functie hij tot 1960 bleef uitoefenen. Na 1928 ging het iets beter. In 1930 werd het complex aan de Ter Borghstraat uitgebreid met een spinnerij en een nieuw kantoor.452

10.29.04.046 Pessers, Provinciale weg van Eindhoven naar Geldrop, Geldrop De Provinciale weg van Eindhoven naar Geldrop was eveneens een ideale vestigingsplaats voor industrieën. Daar werden fabrieken opgericht, zoals de strohulzenfabriek van Govers, de landbouwmachinefabriek van Zweegers, de Peijnenburg's Koekfabriek en de textielfabriek van Pessers. Pessers vestigde zich in 1912 vanuit Tilburg in Geldrop. In 1931 moest de firma Pessers als gevolg van de crisis de lonen verlagen en de werktijd verkorten tot drie dagen per week. De export kwam geheel te vervallen. Enigszins afgeslankt wist het bedrijf zich tijdens de crisisjaren te handhaven, waarna tijdens de Tweede Wereldoorlog een bloeiperiode aanbrak.453

10.29.04.047 Linnenweverij ‘De Vlasakker, Sluisstraat, Geldrop Twee voorbeelden van kleine firma's, die in de twintiger jaren opkwamen, waren de Brabantse Linnenweverij „De Vlasakker" in de Sluisstraat en de Breifabriek van Van Bree in de H. Geeststraat. De Vlasakker was een linnenweverij, die in 1926 door G. Bruning uit Geldrop en H. Overmeer uit Roermond werd opgericht. Het bedrijfje heeft slechts een jaar bestaan.454

10.29.04.048 Breifabriek van Van Bree, Heilig Geeststraat, Geldrop Van Bree had in 1926 plannen om een breifabriek te bouwen in de H. Geeststraat, maar de inschrijving viel hem erg tegen, zodat de plannen niet doorgingen. Samen met Sprengers begon hij een breifabriek in een van de lokalen van de voormalige Openbare school aan de Kerkstraat. In 1928 vestigde Van Bree zich in de voormalige gebouwen van de linnenweverij De Vlasakker. Uiteindelijk werd besloten om een kousenfabriek te stichten in de H. Geeststraat, waarvoor in oktober 1930 de vergunning werd verleend. De naam N.V. Kousenfabriek Van Bree en Co. werd in december 1931 gewijzigd in Neko. Tijdens de crisisjaren kon dit bedrijf zich handhaven, hoewel het nooit groot is geworden. Ook in de Laarstraat stond een kleine weverij, die eigendom was van de gebroeders Van der Sanden. Het fabriekspand bestaat nog steeds en werd eind 20e eeuw gebruikt als tapijten- en gordijnenwinkel.455 NB: Er was ook een breifabriek van Van Bree in de Sluisstraat (pand staat nu in De Raadstraat)

10.29.04.049 Peijnenburg’s Koekfabriek, Nieuwendijk 39, Geldrop Omstreeks 1858 vestigde Willem Peijnenburg uit Stratum zich als bakker te Geldrop. In 1883 ging zijn zoon Frans Peijnenburg met zijn ,,koekenbakkerswerk" de jaarmarkten af. Deze datum wordt nu nog aangehouden als de stichtingsdatum van de ruim honderd jaar oude Koninklijke Peijnenburg's Koekfabriek. Zijn broer Henri Peijnenburg begon in 1888 met een brood- en koekbakkerij in de Kerkstraat. In beide gevallen was er nog geen sprake van een fabriek, maar van een bakkerij, waar ook peperkoek werd verkocht. Frans Peijnenburg vervoerde zijn produkten met een broodwagen, waarvoor hij een pony had gespannen, Henri had een gedresseerde bok voor zijn wagen. De verkoop van peperkoek ging zo voorspoedig, dat Henri speciaal personeel moest aantrekken. In 1898 vroeg hij in een advertentie om een bekwaam koekbakkersknecht en een leerling-koekbakker.

In 1915 begon Johan Peijnenburg, de zoon van Henri (later Harry Peijnenburg genaamd), een bakkerij in het pand Nieuwendijk 39, waar hij zich ging specialiseren in koek en banket. In 1917 richtte Johan Peijnenburg de Brabantse koekfabriek „De Bijenkorf" op. Van imkers in de omtrek en van bijenverenigingen van plaatselijke boerenbonden werd honing aangekocht voor het bereiden van de koek. In 1925 behaalde de firma de „Coupe d'Argent" tijdens de Salon de la Boulangerie te Parijs, tevens kende de jury met algemene stemmen de „Grand Prix d'Honneur" toe. Op dat moment had de firma Peijnenburg-Scheepers, zoals de koekfabriek ook genoemd werd, al 40 medailles ontvangen.

452 Coenen, 1987, 214-215. 453 Coenen, 1987, 214-215. 454 Coenen, 1987, 216. 455 Coenen, 1987, 216.

222

Met deze successen durfde Johan Peijnenburg de winkel in koek, banket en aanverwante artikelen in 1925 op te heffen, om zich uitsluitend te wijden aan zijn koekfabriek.

Een beschrijving van het bedrijf uit die tijd, geeft een beeld van de koekproduktie: Omstreeks 1925 werden bij Peijnenburg al zo'n 120 verschillende soorten koek geproduceerd, waarvan de bekendste waren: de Jubileumkoek, uitgebracht ter gelegenheid van het 25-jarig kroningsjubileum van koningin Wilhelmina in 1923, de Volksontbijtkoek, de Reuzencandijkoek, de Honingcandijkoek, de Reclamecandijkoek en later de succesvolle Wereldkoek, die in goudmerk, bruinmerk, blauwmerk en groenmerk werd geleverd. In 1933 kwam de firma Peijnenburg met de Suprisekoek op de markt, die in een doos was verpakt met een kleine verrassing daarbij, bijvoorbeeld een potlood of een gum. Het succes van dit nieuwe produkt en het honingkoekje met de naam ,,Krick-Krack" hielpen de Peijnenburg's Koekfabriek de crisisjaren door.456

10.29.04.050 Houtkopers Conservenfabriek, Geldrop Als gevolg van het gebrek aan levensmiddelen tijdens de Eerste Wereldoorlog, werd aan de Zesgehuchtense kant van de spoorlijn de Houtkopers Conservenfabriek opgericht, waarvan Vincent van den Heuvel mede-eigenaar was. Het belangrijkste onderdeel van de fabriek was de groentedrogerij. Hier werden vooral aardappelen en uien gedroogd. In de volksmond heette het bedrijf „het juinfabriek". In 1916 werd het bedrijf verbonden met het bovengrondse electriciteitsnet van de gemeente Geldrop. Toen na de oorlog de distributie kon worden opgeheven en de voedselvoorziening weer op gang kwam, was de behoefte aan conserven zo gering, dat de produktie werd gestaakt. Het bedrijf werd op 5 juni 1920 opgeheven. De fabrieksgebouwen aan de Losweg werden in 1924 verkocht aan de Servarijwielfabriek.457

10.29.04.051 Constant van den Heuvel, Molenstraat (op moleneiland), Geldrop Het oudste sigarenfabriekje was van Constant van den Heuvel op het eiland in de Dommel aan de Molenstraat.

10.29.04.052 Heuveltjes, Heezerweg Geldrop De sigarenfabriek van Van den Nieuwenhoven aan de Heezerweg werd in 1924 uitgebreid. In augustus 1924 werd de bouw van een woonhuis met sigarenfabriek onderhands aanbesteed aan W. Bax en Sloots uit Geldrop. De sigaren werden onder de merknaam ,,Heuveltjes" verkocht. Helaas moest Van den Nieuwenhoven constateren dat zijn merk sigaren destijds ook werd vervalst. In 1927 werd de naam van de firma L. van den Nieuwenhoven gewijzigd in ,,Heuveltjes sigarenfabriek".458

Afbeelding: Heuveltjes sigarenfabriek aan de Heezerweg, omstreeks 1930

10.29.04.053 Strohulzenfabriek De Jong en Co, Hulst, Zesgehuchten

456 Coenen, 1987, 217-219. 457 Coenen, 1987, 220. 458 Coenen, 1987, 220.

223

Roggestro was een ideaal produkt om te isoleren. Als strohulzen werd het verkocht aan het buitenland, waar het gebruikt werd voor het verpakken van flessen en als isolatiemateriaal. Vanwege de toenemende handel in roggestro gingen de grote strohulzenfabrikanten in diverse boerendorpen strohulzenfabrieken oprichten om het roggestro beter te kunnen verwerken. In 1898 werd op Hulst in Zesgehuchten een strohulzenfabriek gesticht door M. van den Heuvel en A. de Jong, de eigenaren van de N.V. Eindhovensche Stroohulzenfabriek A. de Jong en Co. Na vijf jaren werd de vennootschap verbroken en ging De Jong alleen verder met de strohulzenfabriek in Zesgehuchten. In 1905 werd de firma opgeheven.459

10.29.04.054 Strohulzenfabriek Govers, Hulst, Zesgehuchten In 1905 werd door Jos Govers een andere strohulzenfabriek op Hulst nabij het kanaal in werking gesteld. In 1906 besloot Govers grond aan te kopen van de molenaar J. Sprengers, direkt naast de molen langs de Provinciale weg Eindhoven- Geldrop. Govers koos voor dat terrein, omdat het langs de tramlijn was gelegen. Vanwege de afhankelijkheid de export kampte de strohulzenfabriek tijdens de malaise in de twintiger jaren en tijdens de crisis in de dertiger jaren met problemen. Zoals dat met veel strohulzenfabrieken destijds het geval was, ging het bedrijf door brand ten onder. Een grote brand in 1936 verwoestte de fabriek aan de Nieuwendijk.460

Afbeelding: In de Stroohulzenfabriek van Jos. Govers aan de Eindhovenseweg werkten vele Geldropse meisjes (1922). Op de plaats van deze fabriek lag aan het einde van de 20e eeuw de garage van Van der Meulen-Ansems.461

10.29.04.055 Machinefabriek Van der Putten / Zweegers, Eindhovenseweg 16, Geldrop Tijdens de Eerste Wereldoorlog ging J. van der Putten samenwerken met P.J. Zweegers uit Geldrop. Van enkele Geldropse fabrikanten namen zij de „N.V. Machinefabriek Geldrop" over aan de Papenvoort. De specialiteit van het bedrijf waren de langstro- en breedstrodorsmachines. Op de tuinbouwtentoonstelling te Wijchen in 1925 behaalde de landbouwmachinefabriek de hoogste onderscheiding. In 1937 trad J.J. van der Putten uit de firma, waarna het bedrijf werd voortgezet aan de Eindhovenseweg onder de naam ,,Landbouwmachinefabriek P. J . Zweegers en Zonen". Specialiteit van Zweegers waren de kunstmeststrooiers, aardappelsorteer- en zaaimachines. Vooral na de Tweede Wereldoorlog nam het bedrijf een hoge vlucht en genoot het internationale faam.462

459 Coenen, 1987, 221. 460 Coenen, 1987, 221. 461 Van Bokhoven, 1969, 61. 462 Coenen, 1987, 221.

224

Afbeelding: In 1916 werd aan de Eindhovense nummer 16 de basis gelegd van de machinefabriek van P.J. Zweegers en Zonen. Op deze plaats verrees later meubelhandel Van Gemert.463

10.29.04.056 Rijwielfabriek Vlemmings Wiel, Geldrop Omstreeks de eeuwwisseling werden de eerste initiatieven genomen om rijwielfabriekjes op te richten. De rijwielhandelaar Vlemmings liet voor zijn rekening in 1899 al fietsen fabriceren in Engeland, die hij onder de naam ,,Vlemmings wiel" voor de prijs van f 125,- aanbood, voor die tijd nog een enorm bedrag. Vlemmings was tevens de eerste, die in Geldrop auto's verkocht.

10.29.04.057 SERVA, Losweg, Geldrop In de Paradijslaan te Eindhoven had rijwielfabrikant Senders in 1922 in de voormalige sigarenfabriek van Heijnen de SERVAfabriek gesticht. Het perceel was echter snel te klein geworden, zodat Senders uit ging kijken naar een andere lokatie. Door bemiddeling van de heer M. Priems kon in mei 1924 de voormalige conservenfabriek van Houtkopers aan de Losweg worden aangekocht, die bestond uit een groot gebouw met een hectare grond. In augustus van dat jaar kreeg hij van de gemeente Geldrop de toestemming om de voormalige groentedrogerij en conservenfabriek te verbouwen tot rijwielfabriek. Naast de SERVA betrok de BEMA (Brabantsche Electrische Mechanische Apparatenfabriek), een deel van de gebouwen. In 1931 maakte de SERVA behalve gewone rijwielen, ook bakfietsen, wegracefietsen en kinderrijwielen.464

Afbeelding: Hier een kijkje op de in 1924 opgerichte fabriek van Senders aan de Losweg. De fabriek bestaat niet meer.465

10.29.04.058 Vermeta en Casco, Emopad, Geldrop Nabij de spoorlijn werd vlak voor de Tweede Wereldoorlog door Gijrath uit Valkenswaard een groot fabriekscomplex gebouwd voor de Verenigde Metaalbedrijven „Vermeta" en de Metaalwaren- en machinefabriek „Casco". De activiteiten van de Casco kwamen enigszins overeen met die van de

463 Van Bokhoven, 1969, 60. 464 Coenen, 1987, 221-222. 465 Van Bokhoven, 1969, 74.

225

Serva, aangezien daar naven, trommelnaven, hoofdassen en spilassen voor bakfietsen en lichte motorrijwielen werden vervaardigd. Deze bedrijven aan het latere Emopad, kampten tijdens de oorlog met problemen, zodat het terrein werd overgenomen door de N.V. Philips, die er een draadtrekkerij in vestigde.466

10.29.04.059 Steenfabriek De Vlijt,Kanaaldijk-Zuid, Eindhoven Van de steenfabrieken op Riel bleef er uiteindelijk maar een over, de steenfabriek „De Vlijt" van Van Gestel en Glaudemans. Deze was gevestigd op de grens van Zesgehuchten met Tongelre. Directeur Adrianus Longinus van Gestel woonde naast de fabriek op Zesgehuchtens grondgebied in huize „Steenoord". Op de plaats van deze villa staat tegenwoordig de fabriek van DAF. De steenfabriek werd in 1902 gesticht en bleef produceren tot in de dertiger jaren.467 Nu DAF-fabrieken.

10.29.04.060 Wollenstoffenfabriek Heuvel 7, Geldrop Rijksmonument nr.: 16029468 Fabrieksgebouw, zogenaamd “fabriekshuis” van de voormalige wollenstoffenfabriek A. van de Heuvel en Zoon; in schoon metselwerk opgetrokken, uit 1854 daterend pand met verdieping onder de rode Friese pannen gedekt zadeldak tussen tuitgevels. De zeven vensterassen brede voorgevel heeft een gepleisterde plint, 24-ruits ramen en is afgesloten met een geprofileerde kroonlijst. In de kopgevels 30- en 40-ruits schuiframen.

Afbeelding: Voormalig fabrieksgebouw, Heuvel 7 (voorheen 9), Geldrop

10.29.04.062 Bogardeind 33, Geldrop Een fabrieksgebouw aan het Bogardeind 33 uit het laatste kwart van de 19e eeuw eeuw. Van de voormalige linnenweverij Fa. Gebr. A. en M. van Agt resteert een fabrieksgebouw uit omstreeks 1870- 1880. Fabrieksgebouw, tweelaags (4e kwart 19e eeuw). Plat dak. Voormalige lakenfabriek van Van Agt, in schoon metselwerk opgetrokken. Typerend fabrieksgebouw uit het laatste kwart van de 19e eeuw. Oorspronkelijk zadeldak na brand niet hersteld.469 Nu (2011) tapijthandel.

10.29.04.063 N.V. Electrische Broodfabriek Geldrop, Laarstraat 6, Geldrop Een fabrieksgebouw aan de Laagstraat 6 uit ca. 1915. In het achterste deel was een weverij aanwezig. Voorbouw tweelaags onder platdak en achterbouw eenlaags met vier sheddaken. De voorbouw heeft een licht gebogen gemetselde muurafdekking tussen twee boven het dak uitstekende

466 Coenen, 1987, 221-222. 467 Coenen, 1987, 222-223. 468 Wel in lijst van rijksmonumenten zoals verstrekt door de gemeente, echter zonder nummer. KICH levert dit nummer op. 469 Anonymus, 1983a, 15.

226 penanten. Muuropeningen voorzien van segmentbogen. Typerend fabrieksgebouw uit het eerste kwart van de 20e eeuw.470 Gemeentelijk monument nr.: G3.01

Afbeelding: N.V. Electrische Broodfabriek Geldrop

10.29.04.064 Roomboterfabriek Welstand en Genoegen, Broekstraat 49, Mierlo Rond 1900 wordt de Cooperatieve Roomboterfabriek Welstand en Genoegen gevestigd in de Broekstraat. Waarschijnlijk is dit niet het eerste melkfabriekje in deze buurt, vanaf 1895 werden overal melkfabriekjes ingericht die enkele jaren later weer gingen samen werken.471

10.29.04.065 Cooperatieve Melkinrichting St. Lucia, Mierlo De melkfabriek Sint Lucia Mierlo werd opgericht in 1919. Deze fabriek heeft 40 jaar de Mierlose melk verwerkt. In 1959 of 1960 is deze fabriek gefuseerd met melkcooperatie De Eendracht in Helmond.472

10.29.04.001 Werkhuis, Geldrop Op de kadastrale kaart van 1832 staat een werkhuis vermeld. In de Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels (OAT’s) staat dit pand op naam van E. Princenmuyters, een lakenfabrikeur en wordt het pand als een Speciewerkhuis vermeld (sectie B, blad 01, OAT-nr. 6). Hier werden kennelijk specerijen verwerkt of bewerkt.

Afbeelding: Werkhuis op de kadastrale kaart 1832473

29.5 Fabrieksterrein Terrein behorend bij fabrieksgebouwen, gebruikt als verkeersgebied, parkeerruimte, opslagruimte en misschien zelfs wel productiegebied (bezinkbekkens bijv.)

29.6 Gezondheidszorg Voor medische doeleinden (verpleging/verzorging, soms onderzoek) ingericht terrein. In enkele gevallen is het terrein specifiek hiervoor gecreëerd evenals de bebouwing, in de regel is het echter een ouder terrein (landgoed of buitenplaats).

29.7 Hoge schoorsteen Hoge schoorsteen van een industrieel bedrijf.

470 Anonymus, 1983a, 17. 471 Manders, 2008, 310. 472 Manders, 2008, 311. 473 www.watwaswaar.nl

227

29.8 Hopeest Het gebouwtje waarin de hop boven een vuurtje te drogen gelegd wordt.

29.9 Kantorenpark Terrein waarvan de plattegrond, inrichting en bebouwing is georiënteerd op het administratieve gedeelte van het bedrijfsleven. Het terrein is overwegend bebouwd met representatieve architectuur en doorgaans gesitueerd aan de periferie van de stad.

29.10 Klokkengieter

29.11 Leerlooierij

10.29.11.001 Looierij, eind van de Wielstraat, Geldrop Op de kadastrale kaart van 1832 staat een werkplaats voor een looierij aangeduid, die in de OAT’s niet nader staat omschreven (sectie B, blad 01, OAT-nr. 4). De looierij lag aan een verdwenen weg parallel aan de Molenstraat.

Afbeelding: werkplaats voor een looierij te Mierlo474

29.12 Loods/pakhuis

10.29.12.001 Loods, uitgebouwd in molenwiel aan Wielstraat, Geldrop Op de kadastrale kaart van 1832 staat een loods vermeld. In de Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels (OAT’s) staat dit pand op naam van E. Princenmuyters, een lakenfabrikeur (sectie B, blad 01, OAT-nr. 6a). Het pand was kennelijk gerelateerd aan het speciewerkhuis (zie 10.29.4.001) dat eveneens in bezit was van bovenstaande familie en daartegenover was gelegen. De loods staat te boek als een zogenaamde wasloods en stond in de afleidingstak van de Dommel.

10.29.12.002 Loods uitgebouwd in molenwiel nabij Wielstraat, Geldrop Op de kadastrale kaart van 1832 staat een loods vermeld. In de Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels (OAT’s) staat dit pand op naam Jan Verbeek, een lakenfabrikeur (sectie B, blad 01, OAT-nr. 36a). Het pand was kennelijk gerelateerd aan belendende fabriek (zie 10.29.4.010) die eveneens in bezit was Jan Verbeek. De loods staat te boek als een zogenaamde wasloods en stond in de afleidingstak van de Dommel.

10.29.12.003 Loods, bovenstrooms van de watermolen, Geldrop Op de kadastrale kaart van 1832 staat een loods vermeld. In de Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels (OAT’s) staat dit pand op naam van de gemeente (sectie B, blad 01, OAT-nr. 36a). De loods staat te boek als een zogenaamde wasloods en stond in de afleidingstak van de Dommel.

10.29.12.004 Pakhuis Boerenbond, Geldrop In januari 1928 werd het nieuwe gebouw (onduidelijk is waar het oude gebouw zich bevond) door pastoor Van Hooff van Zesgehuchten ingezegend. Dankzij dit moderne grote gebouw groeide de Aan- en verkoopvereniging van de Boerenbond van Geldrop uit tot een bloeiende afdeling, die niet alleen klanten trok uit Geldrop, maar ook uit de omliggende dorpen. In 1928 werd een weegbrug bij het pakhuis in gebruik genomen en in 1932 een maalderij.475

29.13 Onderwijs Specifiek voor onderwijskundige doelstellingen gecreëerd terrein, met een op deze functie georiënteerde structuur, inrichting en bebouwing, ook wel campus genoemd.

474 www.watwaswaar.nl 475 zie Coenen, p. 197

228

29.14 Pottenbakkerij

29.15 Smidse

10.29.15.001 Smederij, Markt 64, Mierlo Op de kadastrale kaart van 1832 staat een smederij vermeld. In de Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels (OAT’s) staat dit pand op naam van de gemeente (sectie F, blad 01, OAT-nr. 205).

Afbeelding: Smederij op de kadastrale kaart 1832476

10.29.15.002 Hoefsmederij, Geldrop Hoefsmederij van Van der Velden

Afbeelding: Deze opname uit 1916 Iaat de hoefsmederij annex wielmakerij zien van Van der Velden. Op de foto o.a.: Mathijs van der Velden, Dries van der Velden en Piet van der Velden.

29.16 Vlasrootput Plas of poel of “put” waarin het vlas te roten gelegd werd.

29.17 Weverij In de textielfabrieken werd onder meer veel gewoven. Zie bij fabrieken.

476 www.watwaswaar.nl

229

Thema 30: Woonwijken

Voor een beter onderscheid met de gehuchten is de meer moderne ontwikkeling van woonwijken in een apart thema ondergebracht. De woonwijken zijn uitbreidingen van de woonbebouwing maar staan los van het oude agrarische landschap, veelal na 1900 maar soms al wat eerder. De indeling is als volgt:

30.1 Arbeidersbuurt Vlakdekkende wijk of een straatje met arbeiderswoningen.

10.30.01.001 Smuldersstraat, Geldrop Serie van 12 arbeidershuizen, eenlaags (ca. 1910). Mansardedak. De huizen vertegenwoordigden een belangrijk aspect van de sociale geschiedenis als vroege voorbeelden van volkswoningbouw. Is inmiddels (in 2011) vervangen door nieuwbouw (2011). Stonden in de volksmond bekend als de 12 apostelen.

30.2 Company-town Nederzetting gesticht onder auspiciën van een industriële onderneming, meestal in de directe omgeving van het bedrijf en in de regel bedoeld als huisvesting voor de eigen werknemers, met allerlei voorzieningen als winkels, kerk, vermaak. [In Geldrop-Mierlo nog niet opgemerkt]

30.3 Lintbebouwing Aaneenrijging van voornamelijk woningen aan de uitvalswegen van dorpen en gehuchten, aanvankelijk zonder samenhang met vlakdekkende wijken. [In Geldrop-Mierlo nog niet opgemerkt]

30.4 Stationswijk Vlakdekkende wijk of buurt die in de regel ontstaat tussen het spoorwegstation en het historische stadscentrum, vanaf circa 1850. De structuur van de wijk is georiënteerd op het station, de bebouwing is overwegend luxueus van karakter.

10.30.4.001 Stationswijk Geldrop

30.5 Tuinwijk Vlakdekkende buurt, wijk of stadsdeel overwegend gekenmerkt door een ruimere opzet, een gevarieerd, soms enigszins slingerend stratenpatroon en relatief goede woonhuizen te midden van veel groen als privétuinen, openbaar groen en/of de directe nabijheid van natuurgebied. [In Geldrop-Mierlo nog niet opgemerkt]

30.6 Villawijk Vlakdekkende buurt, wijk of stadsdeel gekenmerkt door een overwegend zeer ruime opzet, een gevarieerd, soms enigszins slingerend stratenpatroon en zeer luxueuze vrijstaande woonhuizen gesitueerd temidden van veel groen in een doorgaans parkachtige aanleg.

30.7 Wederopbouwwijk Vlakdekkende buurt, wijk of stadsdeel gebouwd in de periode 1940-1965, bestaande uit vaak zeer grootschalige, planmatige bouwprojecten, gericht op herstel/vervanging van de als gevolg van de Tweede Wereldoorlog verwoeste gebieden.

30.8 Woonwijk

10.30.8.001 Nieuwbouwwijken Centrum Geldrop en Zesgehuchten Na de aanleg van het hoogspoor in 1913 werd ook het gebied tussen het centrum en Zesgehuchten steeds dichter bebouwd. De gemeente Zesgehuchten kampte met het probleem dat er te weinig geld was voor woningbouw of wegenaanleg. Voor beide gemeenten was annexatie een uitkomst. De gemeente Geldrop kreeg daardoor uitbreidingsmogelijkheden en de gemeente kon profiteren van de

230 wegenaanleg en aansluiting op het electriciteitsnet.477 Het volbouwen dateert echter vooral van na 1930.

10.30.8.002 Nieuwbouwwijk Terborghstraat, Geldrop De eerste wijk met woningwetwoningen was de Terborghstraat, genoemd naar burgemeester C.J. ter Borgh. De naam Terborghstraat werd in september 1940 gewijzigd in „burgemeester Ter Borghstraat". Op 14 maart 1913 werd een plan in de gemeenteraad besproken om een vijftigtal arbeiderswoningen te bouwen. Na 1907 was er weinig door particulieren gebouwd, zodat de gemeente het initiatief nam om iets te doen aan het schrijnende tekort aan arbeiderswoningen. De gemeenteraad stelde voor deze woningen te gaan bouwen langs een nieuw aan te leggen straat, die Groot Braakhuizen met Klein Braakhuizen zou verbinden. Ook langs deze weg (de latere Dwarsstraat) werden in de twintiger en dertiger jaren enkele huizen gebouwd.

In 1914 kon er worden begonnen met de bouw van de eerste 50 woningen, maar datzelfde jaar werd het plan uitgebreid tot 130 woningen. Met ingang van 1 april 1916 werden de eerste nieuwe huizen in gebruik genomen. Het duurde uiteindelijk tot 1924 voor de Terborghstraat was volgebouwd. De bouwactiviteiten hadden invloed op enkele zijstraten, zoals de Sluisstraat (voorheen Heistraat geheten), waar in de twintiger jaren diverse huizen werden gebouwd.478 Vier woningen (2 blokken van 2) werden in de Heistraat (Sluisstraat) gebouwd als zijnde opzichterswoningen. Deze zijn bewaard gebleven als Sluisstraat 11-13-15-17.

Afbeelding: Terborghstraat anno 2011; de arbeiderswoningen uit het begin van de 20e eeuw hebben plaatsgemaakt voor woningen uit de jaren 70 en 80.

Afbeelding: Op de hoek Sluisstraat- Terborghstraat staan nog steeds twee blokken van twee. Het huis verder naar links staat er met een sterk gewijzigde pui ook nog.

477 Coenen, 1987, 137. 478 Coenen, 1987, 150-151.

231

Thema 31: Historische (steden)bouwkunst

De periode 1475-1525 geldt als de Brabantse Gouden Eeuw. In de Brabantse dorpen uitte de toegenomen welvaart zich in de bouw van vele kerken. De toegenomen welvaart zorgde vanaf de 14e eeuw in de steden van het hertogdom Brabant voor veel bouwactiviteiten, die waren geënt op de bouw van kerken in de stijl van de Brabantse gotiek. De Franse gotiek uit de Volle Middeleeuwen gold als inspiratie, maar in Brabant werden de kerken soberder van vorm en minder rijzig. De Bossche St.- Jan is natuurlijk het belangrijkste voorbeeld van de gotiek.479

‘In de 15 de eeuw kregen deze bouwactiviteiten navolging in de kleinere steden en dorpen in kerken met eenvoudiger gotische vormen, die doorgaans met de term Kempense gotiek aangeduid worden. Deze kerken hebben vaak een basilicale opbouw, ze zijn uitgevoerd in baksteen met natuurstenen banden en hebben inwendig bakstenen gewelven. De belangrijkste kerken, waaraan kapittels verbonden waren, zijn die van Oirschot, Hilvarenbeek en Oosterhout (…) Uit de 15e eeuw bleven meer torens dan kerken bewaard en deze vormen dan ook letterlijk het hoogtepunt van de Brabantse gotiek. De torens hebben veelal een rijke geleding met spaarnissen, rondboogfriezen en natuurstenen details in de vorm van hoekblokjes of driepassen en haaks op elkaar staande of anders overhoekse steunberen, dan wel een combinatie van beide.’480

31.1 Woonhuis

10.31.01.001 Woonhuis, Brugstraat 13, Mierlo Het pand Brugstraat 13 betreft een woonhuis. Het pand dateert van circa 1930 en bevat elementen uit de Art Deco. Het is opgetrokken in gemetselde bakstenen gevels met vlechtingen en een rollaag bij de onderdorpel. Door middel van getrapt metselwerk is de gehele pui inspringend, terwijl ook de erker aan de voorzijde binnen het gevelvlak blijft. Op de zolderetage zijn dubbele vierruits vensters aanwezig. De bovenlichten van de inpandige erker zijn uitgevoerd in glas-in-lood. De paneeldeur in het portiek is voorzien van glas-in-lood elementen (bovenlicht en paneel aan de rechterzijde van de deur). Gepotdekseld hout is gebruikt als bekleding van de latei en tussen de vensters van de zolderetage. Het pand is afgedekt met een zadeldak met betonnen sneldekpannen. Gemeentelijk monument nr.: M4.2.01

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het pand is van waarde vanwege zijn gave detaillering. Tevens is het pand van waarde vanwege de situering en de verbondenheid met de ontwikkeling van het dorp Mierlo.

10.31.01.002 Woonhuis, Brugstraat 42, Mierlo Het pand Brugstraat 42 is een villa die is gebouwd als dokterswoning. Het dateert van circa 1930 en is verbouwd in circa 1985. Het is dokterswoning gebleven tot het midden van de jaren ‘70. Dokter Kerssemakers woonde en praktiseerde er al vanaf 1934, in Mierlo algemeen bekend als: het huis van De Kers.

De bouw van het pand is aanbesteed met een voor die tijd fraai gedrukt bestek met de datering 1928. Uit dat bestek blijkt onder meer dat het schilderen van de gevels niet authentiek is. Thans is de villa gedeeltelijk in gebruik als kantoor voor diverse soorten zakelijke dienstverlening. Het pand is opgetrokken van machinale baksteen die op een later tijdstip van een witte schilderlaag is voorzien. Het is voorzien van kunststoffen kozijnen, de gevelopeningen zijn echter ongewijzigd gebleven. Er is een paneeldeur aanwezig. Het pand wordt afgedekt door een met leien bedekt, samengesteld dak met afgeschuinde hoeken. In het dakvlak zijn dakkapellen aanwezig. Elementen van de chaletstijl zijn in de dakvorm aanwezig.

Reden bescherming/Overige opmerkingen:

479 Kolman e.a., 1987, 15, 20. 480 Kolman e.a., 1987, 20.

232

Het pand is van waarde vanwege de gave hoofdvorm en de deels nog gave detaillering. Tevens is het pand van waarde vanwege zijn geschiedenis als burgemeesterswoning en de situering. Tenslotte is het pand waardevol vanwege de verbondenheid met de ontwikkeling van het dorp Mierlo. Gemeentelijk monument nr.: M4.3.01

Afbeelding: Woonhuis aan de Brugstraat 42, Mierlo

10.31.01.003 Woonhuis, Dorpsstraat 101, Mierlo Het pand Dorpsstraat 101 is van origine een dorpshuis en is in gebruik geweest als schoolhoofdwoning. Thans is het in gebruik als woonhuis. De bouw van het pand heeft in circa 1910 plaatsgevonden. Het pand is opgetrokken in gemetselde gevels van machinale baksteen en gedecoreerde en geschilderde betonnen lateien. De houten gootlijst staat op klosjes. In de gevel zijn openslaande vensters met bovenlicht in een kleine roedenverdeling aanwezig. In de voorgevel bevindt zich een paneeldeur met gietijzeren sierrooster. Het pand wordt afgedekt door een samengesteld dak (kruispannen en plat afgedekt). De diverse dakkapellen zijn aangebracht in het gedeelte met het lessenaarsdak.

Om het pand staat een gewalst ijzeren hekwerk. Dat hekwerk moet worden aangemerkt als artefact. Bijzonder aan het hekwerk is dat de beëindiging van de spijlen cirkelvormig is. Dat is gedaan uit veiligheidsoogpunt gezien de aanwezigheid van de school. Onder een zadeldak is een aangebouwde schuur aanwezig.

Het pand is ook voor wat betreft het interieur op enkele punten beschermingswaardig. Het betreft de zwart-wit marmeren schouw, het stucplafond met rozet en concentrische ringen en terrazzowerk gang. Bijzonder is verder dat het pand is onderkelderd. In de bouwperiode is beton met gegoten decoratie gebruikt voor de realisatie van lateien.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het pand, inclusief het hekwerk aan de voorzijde, zijn van waarde vanwege zijn gaafheid en detaillering. Tevens van waarde vanwege haar situering, verbonden met de ontwikkeling van het dorp Mierlo. Gemeentelijk monument nr.: M4.2.03

Afbeelding: Woonhuis aan de Dorpsstraat 101, Mierlo

233

10.31.01.004 Woonhuis, Dorpsstraat 139, Mierlo Het pand Dorpsstraat 139 is van origine een villa en is thans in gebruik als woonhuis en kantoor. De bouw van het pand heeft in circa 1935 plaatsgevonden. Het is een goed voorbeeld van de vooroorlogse kleine villa: de nok staat loodrecht op de straat en de voornaamste decoratie bestaat uit het aanbrengen van erkers en/of houten bloembakken onder de bovenvensters.

Het pand is opgetrokken in gemetselde gevels van machinale baksteen. Aan de voorgevel is onder de verdiepingsramen een houten bloembak aanwezig. Het kenmerkende vlieringraam bestaat uit twee smalle glaspanelen met glas-in-lood. Het pand heeft gekoppelde brede vensters. Aan de voorzijde is op de begane grond een halfrond erkerraam aanwezig. Getoogde paneeldeuren met deuromlijsting. Het pand is afgedekt door een zadeldak met Romaanse pannen van diverse kleuren glazuur.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het pand is van waarde vanwege zijn gaafheid en detaillering. Tevens is het pand van waarde vanwege haar situering, verbonden met de ontwikkeling van het dorp Mierlo. Gemeentelijk monument nr.: M4.2.04

Afbeelding: Woonhuis aan de Dorpsstraat 139, Mierlo

10.31.01.005 Woonhuis, Dorpsstraat 150, Mierlo Het pand Dorpsstraat 150 is van origine een dorpswoning en is thans in gebruik als woonhuis. De bouw van het pand heeft in circa 1900 plaats gevonden. Het pand is opgetrokken in gemetselde bakstenen gevels met dorpels en plint van hardsteen. De gevels zijn eclectisch van stijl met Neo- Renaissance-elementen. Het pand is een zeer gaaf voorbeeld van de bouwstijl van de huizen in de oude kern van Mierlo in de periode 1890-1925: gekenmerkt door de aanwezigheid van 3 tot 5 traveeën waarvan de middelste de hoofdtoegang bevat en de nok parallel aan de straat. In de voorgevel zijn gietijzeren sierankers aanwezig. In de zijgevel bevinden zich rechte steekankers. In de voorgevel bevinden zich vier T-vensters met bewerkte houten kozijnen. Zowel de plint als de lijst is van een decoratie voorzien. Er is een paneeltussendeur aanwezig met glas-in-lood bovenlicht. Het pand heeft gave binnenluiken.

Het pand is afgedekt door een mansardekap met Muldenpannen. In het voorgeveldakvlak is een vierlichts dakkapel aanwezig met piron en wangen.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het pand is van waarde vanwege zijn gaafheid en detaillering. Tevens is het pand van waarde vanwege haar situering, verbonden met de ontwikkeling van het dorp Mierlo. Gemeentelijk monument nr.: M4.2.05

Afbeelding: Woonhuis aan de Dorpsstraat 150, Mierlo

10.31.01.006 Woonhuis, Dorpsstraat 152, Mierlo

234

Het pand Dorpsstraat 152 is van origine een dorpshuis en is thans in gebruik als woonhuis. De bouw van het pand heeft in circa 1927 plaatsgevonden. Het is een typerend voorbeeld van de bouwstijl van de huizen in de oude kern van Mierlo: de aanwezigheid van 3 tot 5 traveeën waarvan de middelste de hoofdtoegang bevat en de nok parallel aan de straat. Het pand is opgetrokken in gemetselde gevels van machinale baksteen. Onder de houten bakgoot en langs de pannenranden is een tandlijst aanwezig. In de voorgevel zijn gietijzeren sierankers aangebracht, in de zijgevels zijn rechte steekankers aanwezig.

In de gevels zijn T-ramen onder tegelbogen met blokjes en metselwerkvullingen aanwezig. De bovenlichten hebben een fijne roedeverdeling. Het pand is afgedekt door een mansardedak met Tuile du Nord-pannen. De in de voorgevel aanwezige middenrisaliet wordt beëindigd met een trapgevel met sierkogel als bekroning. In de middenrisaliet is de originele voordeur aanwezig. Die deur kent panelen en gietijzeren roosters.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het pand is van waarde vanwege zijn gaafheid en details. Tevens is het pand van waarde vanwege zijn situering, verbonden met de ontwikkeling van het dorp Mierlo. Gemeentelijk monument nr.: M4.2.06

Afbeelding: Woonhuis aan de Dorpsstraat 152, Mierlo

10.31.01.007 Woonhuis Kerkstraat 46, Mierlo Het pand Kerkstraat 46 is een dorpshuis, thans in gebruik als woonhuis. De bouw van het pand heeft omstreeks 1900 plaatsgevonden. Het pand is opgetrokken met gevels van gemetselde baksteen voorzien van een muizetand. In de gevels zijn gietijzeren muurankers aanwezig, evenals gepleisterde boogvelden met driehoekige ingekerfde decoratie. De zesruits schuiframen hebben vernieuwde luiken en zijn onder segmentbogen geplaatst. De voordeur is een paneeldeur. In het bovenlicht van de voordeur is een ovaalvorm aanwezig. Het pand is afgedekt door een zadeldak met Oud-Hollandse pan.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het pand is van waarde vanwege zijn gave detaillering. Tevens is het pand van waarde vanwege haar situering, verbonden met de ontwikkeling van het dorp Mierlo. Gemeentelijk monument nr.: M4.2.07

Afbeelding: Woonhuis aan de Kerkstraat 46, Mierlo

10.31.01.008 Woonhuis, Marktstraat 61, Mierlo Het pand Marktstraat 61 is een woonhuis en dateert van 1935. Het pand is opgetrokken in gevels van gemetselde baksteen. Het metselwerk is in kettingverband. In de voorgevel is een driehoekig zolderraam aanwezig. Het jukkozijn heeft een glas-

235 in-lood bovenlicht. De hoofdtoegang wordt gevormd door een paneeldeur die in een rondboogportiek is gelegen. De geschilderde houten vensters zijn eenvoudig gedetailleerd.

Het pand wordt afgedekt door een mansardekap met verbeterde Hollandse pan. Op enkele geringe wijzigingen na is het pand óók aan de achterzijde nog nagenoeg in originele staat. De bouwtekening uit 1935 is daarbij als referentie genomen. Wij vermelden dat de tuin en de daarin aanwezige bouwwerken geen historisch waardevolle elementen bevatten. Hetzelfde is het geval met de garage met als reden dat deze dateert uit een geheel andere bouwperiode (1967).

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het pand is van waarde vanwege zijn gaafheid en detaillering. Tevens is het pand van waarde vanwege haar situering, verbonden met de ontwikkeling van het dorp Mierlo. Gemeentelijk monument nr.: M4.2.10

10.31.01.009 Woonhuis Pastoor de Winterstraat 1-3, Mierlo Het pand Pastoor de Winterstraat 1-3 is van origine een dorpshuis. De bouw van het pand heeft in 1823 plaatsgevonden (bouw van het woonhuis en een schuur). Hierna kent het pand een geschiedenis met verschillende functies. Vanaf 1877 was het pand in gebruik als huis met brouwerij, vanaf 1925 werd naast de brouwerij een drogerij toegevoegd. De woonfunctie in haar huidige vorm – twee afzonderlijke woonhuizen - bestaat sinds 1939.

Het eenlaagse dorpshuis is markant gelegen en wordt afgedekt door een zadeldak van grijze betonpannen. De van origine in het dakvlak aanwezige schoorstenen zijn in 1978 verwijderd. De gemetselde rode voorgevel heeft eindlisenen en een aanzet van een liseen boven de rechter voordeur. In de cementen plint zijn ornamenten aangebracht. De afwatering geschied via een houten geprofileerde bakgoot met gootlijst.

In de voorgevel zijn twee voordeuren aanwezig en drie vergrootte ramen met drie- en vierruits bovenlichten. De linkerzijgevel is na de bouw gecementeerd met een blokkenpatroon. In deze gevel zijn drie smalle vensters en vier muurankers die het jaartal “1823” vormen aanwezig. Aan de achterzijde is het linkse pand (Pastoor de Winterstraat 1) opgehoogd.

Opmerkelijk zijn verder de beide ongelijke kopgevels. Alhoewel het pand over een langere periode wijzigingen heeft ondergaan en het pand van veel van die wijzigingen bouwsporen bevat, zijn voldoende originele elementen bewaard gebleven om het pand cultuur-historisch van waarde te achten.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het woonhuis is van waarde vanwege zijn over een langere periode bewaarde detaillering. Tevens in het bijzonder van waarde wegens zijn markante situering waarvan een ensemblewerking met de omgeving van de St. Luciakerk uitgaat. Tevens is het pand verbonden met de sociaal-economische ontwikkeling van het dorp Mierlo. Gemeentelijk monument nr.: M4.2.11

10.31.01.011 Wevershuis Goorstraat 14, Geldrop Het pand no. 14 aan de Goorstraat was een oud wevershuis daterend uit het eind van de vorige eeuw. Het wevershuisje is echter vervangen voor nieuwbouw.

Afbeelding: Wevershuis, Goorstraat 14, Geldrop481

481 Van Bokhoven, 1969, 52.

236

10.31.01.012 Heuvel 22, Geldrop Herenhuis, tweelaags met afgeplat zadeldak (ca. 1900) Bakstenen gevel met profielstenen rond de muuropeningen. Gaaf voorbeeld van herenhuis gebouwd rond de eeuwwisseling. Gemeentelijk monument G4.3.06

Afbeelding: Herenhuis Heuvel 22 in Geldrop.

10.31.01.013 Langstraat 9-11, Geldrop Twee eenlaags woonhuizen (4e kwart 19e eeuw). Mansardedak. Kroonlijst. Muuropeningen voorzien van een segmentboog. Is inmiddels verdwenen.

10.31.01.014 Molenstraat 7, Geldrop Dorpswoonhuis, eenlaags(ca. 1890). Zadeldak. Kroonlijst en fries. Muuropeningen met aan de bovenkant een strek met afgeronde hoeken. Voordeur met smeedijzeren raamroosters.

10.31.01.015 Langstraat 1, Geldrop Rijk herenhuis uit 1866. Gemeentelijk monument G4.3.02

10.31.01.016 Langstraat 10, Geldrop Rijk herenhuis uit 1879 Gemeentelijk monument G4.3.03

10.31.01.017 Heuvel 23, Geldrop Rijk herenhuis in chaletstijl uit 1910 Gemeentelijk monument G4.4.01

10.31.01.018 Heuvel 2, Geldrop Rijk herenhuis uit 1911

10.31.01.020 Heer de Heuschweg 13, Mierlo Woonhuis.

10.31.01.022 Hofstraat 17, Geldrop Woonhuis. Gemeentelijk monument G4.3.07

10.31.01.024 Laarstraat 1, Geldrop Woonhuis. Gemeentelijk monument G4.3.07

10.31.01.027 Stationsstraat 17/17a, Geldrop Woonhuis. Gemeentelijk monument G4.3.08

10.31.01.028 Nieuwedijk 15 Geldrop Woonhuis.

237

Gemeentelijk monument G4.4.02

31.2. Boerderij

10.31.02.001 boerderij, Genoenhuizerweg 5 Zesgehuchten Boerderij, Woonstalhuis. Dit is een van de oudste boerderijen in het beschreven gebied. Haar oorsprong ligt in de 17e eeuw. De huidige vorm is het produkt van een wijziging uit 1849, Zij bezit historische waarde vanwege het feit, dat hier driemaal een burgemeester van Zesgehuchten woonde en het huis bijna een eeuw lang als kaarsenmakerij bekend stond. Uit bouwkundig oogpunt is deze boerderij van betekenis, omdat zij sinds 1849 niet meer ingrijpend verbouwd is. Bovendien zijn er nog 17e eeuwse resten aanwezig. Deze en de emaast gelegen boerderij, Genoenhuizerweg 7, liggen mooi verscholen achter een heg. Tussen beide gebouwen staan enige bomen, die het geheel nog verfraaien. Vóór eerstgenoemde boerderij - in de richting van Hoog-Geldrop - ligt een boomgaard.482 Oorspr. 17e eeuw herbouwd 1849 Gemeentelijk monument G5.02

Afbeelding: Boerderij Genoenhuizerweg 5 Zesgehuchten

Gebouw in één bouwlaag uitgevoerd in baksteen onder een met riet en oudhollandse pannen gedekt zadeldak met wolfseinde. Betonnen stalramen met getoogde bovendorpel. Woonhuisgedeelte met ramen met empire-indeling en luiken. Deur met bovenlicht. Stal verbouwd tot “Hollandse stal”. Interieur met opkamer, kelder en oorspronkelijke bedstede, Plafond in de kelder gestucadoord tussen de balken. Oorspronkelijke aanbouw van rood-bruine veldovensteen met lessenaarsdak. Erf met lei- en snoeilinden. Samenhang met langsgelegen boerderij Genoenhuizerweg 7. Hier hebben een aantal burgemeesters van Zesgehuchten gewoond. Hier was tevens de eerste raadkamer van Zesgehuchten.

10.31.02.002 Boerderij Genoenhuizerweg 7, Zesgehuchten Langgevelboerderij. Deze langgevelboerderij, daterend uit 1878, ligt op de resten van een oudere woning. In de loop der jaren is ze vrijwel ongewijzigd gebleven en is van de vorige boerderij niet weg te denken. Ze heeft landschappelijke, bouwkundige en historische waarde.483 Gebouw in één bouwlaag uitgevoerd in baksteen onder een met riet en oudhollandse pannen gedekt zadeldak en wolfseinde. Ramen, oorspronkelijk enpire-indeling, opgeklampte deur met bovenlicht. Deuren en luiken standgroen. Ramen wit. Interieur met opkamer, kelder en oorspronkelijke schouw. Potstal verbouwd tot “Hollandse stal”. Met erf en beukenhaag. Samenhang met langsgelegen boerderij Genoenhuizerweg 5. Bouwjaar: 1878. Gemeentelijk monument nr.: G5.03

Afbeelding: Boerderij Genoenhuizerweg 7 Zesgehuchten

482 Anonymus, 1978a. 483 Anonymus, 1978a.

238

Afbeelding: De twee dwars op de straat geplaatste langgevelboerderijen Genoenhuizerweg 5 en 7 vormen samen een gaaf geheel (februari 2012).

10.31.02.003 Langgevelboerderij, Hout-oost 9-9a, Zesgehuchten) Gebouw in één bouwlaag uitgevoerd in baksteen onder een met riet en Hollandse pannen gedekt zadeldak met wolfseind. Stalramen met getoogde bovendorpel. Ramen oorspronkelijk met empire- indeling met luiken (nu T-ramen). Deuren van schuur, stal en woonhuis zijn opgeklampt. Deuren en luiken standgroen, ramen wit. Bouwjaar: 1880/1881 Gemeentelijk monument G5.04

Afbeelding: boerderij Hout-Oost

10.31.02.004 Boerderij Hulst 118, Zesgehuchten Langgevelboerderij. Gebouw, in één bouwlaag uitgevoerd in baksteen onder een zadeldak met wolfseinden, gedekt met riet en oudhollandse pannen. In de gevel van woonhuis ramen met empire-indeling in luiken. Opgeklampte voordeur met bovenlicht. Deuren standgroen, ramen wit, kozijnen oker. In het interieur opkamer, kelder (met getralied venster). Boerderij van 1887 stond op plaats van veel oudere boerderij aan de plaatse van Hulst. Boerderij is in 1988 bij restauratie ingestort en de op dezelfde plaats herbouwd. Bouwjaar: 1887 Gemeentelijk monument G5.05

239

Afbeelding: Boerderij Hulst 118, Zesgehuchten

10.31.02.005 Boerderij Hulst 120-120a, Zesgehuchten Langgevelboerderij. Gebouw in één bouwlaag uitgevoerd in baksteen onder een met blauwe pannen gedekt zadeldak. Schuur- en staldeuren met ronde bogen. Bogen en strekken in de voorgevel van om en om wit geschilderde kopse baksteen. Woonhuisramen oospronkelijk empire-indeling met luiken. Opgeklampte voordeur met bovenlicht. Deuren en luiken strandgroen, ramen wit. Gelegen aan de plaatse van Hulst. In interieur kelder. Met erf en snoei- en leilinden. Bouwjaar: 1891; Wel flink verbouwd. Voormalig gemeentelijk monument G5.06

Afbeelding: Boerderij Hulst 120-120a, Zesgehuchten

10.31.02.006 Boerderij, Mierloseweg 23, Geldrop Langgevelboerderij. Gebouw in één bouwlaag uitgevoerd in baksteen onder een met riet en oudhollandse pannen gedekt zadeldak. Eiken gebintconstructie. Ramen met kleine roede-indeling in wit. Deuren en luiken standgroen. In het interieur schouw, opkamer en kelder. Erf en linde voor de boerderij. Gemeentelijk monument G5.07

Afbeelding: Boerderij Mierloseweg 23, Geldrop

10.31.02.007 Boerderij, Aardborstweg 21, Mierlo

240

Het pand Aardborstweg 21 betreft een kortgevelboerderij die thans deels in gebruik is als woonhuis. Het pand dateert van origine van het begin van de 19e eeuw. Het pand is voorzien van witgepleisterde gevels met gietijzeren ankers en brede steekankers. De negenruits schuifvensters zijn voorzien van halve luiken met diabolobeschildering. Op de zolderetage zijn twee vierruits vensters aanwezig, de paneeldeur is nieuw. Het pand wordt afgedekt door een afgewolfd zadeldak met riet en verbeterde Hollandse pan. Op het erf zijn vier linden aanwezig met een omtrek van omstreeks 2,20 meter. De aanbouw aan de achterzijde van het pand en het kleine vrijstaande bijgebouw zijn van recente datum en bevatten geen historisch waardevolle elementen

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het pand is van waarde vanwege de genoemde, overwegende gave, detaillering. Tevens is het pand cultuurhistorisch waardevol vanwege de bijzondere uitdrukking van sociaal-economische ontwikkeling van de kern Mierlo: het pand is een voorbeeld van een zeer vroege horecavestiging in het landelijk gebied. Vanwege de markante, straatbeeld typerende ligging aan de driehoekige plaats waaraan het gehucht (bebouwingscluster) is ontstaan, bestaat uit landschappelijk oogpunt een reden voor bescherming. Tenslotte is de kortgevelboerderij een uitdrukking van een typologische ontwikkeling. Gemeentelijk monument nr.: M5.01

Afbeelding: Boerderij aan de Aardborstweg 21, Mierlo

10.31.02.008 Boerderij Broekstraat 47, Mierlo Het pand Broekstraat 47 betreft een langgevelboerderij die thans in gebruik is als woonhuis. Het pand dateert van circa 1830. Het pand is opgetrokken in gemetselde handvorm bakstenen met vlechtingen, rechte steekankers en gietijzeren muurankers. In de gevels zijn vierentwintigruits schuiframen aanwezig. De daaraan bevestigde luiken zijn nieuw. Ook de paneeldeur met levensboom in het bovenlicht is van recente datum en valt daarom niet onder de bescherming. In de zijgevel zijn twee rondboograampjes aanwezig.

Het pand is afgedekt door een afgewolfd met riet gedekt zadeldak en een voet van Oudhollandse dakpannen. In het pand is een gebint aanwezig. Op het erf zijn twee beschermingswaardige bijgebouwen aanwezig: een recht gebouw met kap en rode pannen en een rond met riet bedekt gebouw.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het pand is van waarde vanwege zijn hoofdvorm en de genoemde, overwegend gave, detaillering. Tevens is de langgevelboerderij cultuurhistorisch waardevol vanwege de bijzondere uitdrukking van sociaal-economische en landschappelijke ontwikkeling van de kern Mierlo. Tenslotte is de langgevelboerderij een uitdrukking van een typologische ontwikkeling. Gemeentelijk monument nr.: M5.02

241

Afbeelding:Boerderij aan de Broekstraat 47, Mierlo

10.31.02.009 Boerderij Broekstraat 59, Mierlo Het pand Broekstraat 59 betreft een langgevelboerderij uit 1874 die thans in gebruik is als woonhuis. Het pand is opgetrokken in gemetselde handvorm bakstenen met een gepleisterde plint. In de gevels zijn zesruits schuiframen en een gecombineerde boven- en onderdeur aanwezig. Verder wordt het pand gekenmerkt door spinnenkopraampjes en een tweetal rondramen in de zijgevel.

Het pand is afgedekt door een afgewolfd met riet gedekt zadeldak en voet van Oudhollandse dakpannen. In het pand is een gebint aanwezig. Op het erf zijn drie bijgebouwen aanwezig. Deze passen goed bij het pand en de omgeving, doch zijn recent van aard en bevatten geen historisch waardevolle elementen.

Afbeelding: Boerderij aan de Broekstraat 59, Mierlo

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het pand is van waarde vanwege zijn gave detaillering. Tevens is de langgevelboerderij cultuurhistorisch waardevol vanwege de bijzondere uitdrukking van sociaal-economische en landschappelijke ontwikkeling van de kern Mierlo. Tenslotte is de langgevelboerderij een uitdrukking van een typologische ontwikkeling. Dat het pand onderdeel is van het van rijkswege beschermd dorpsgezicht ’t Broek is een aanvullende reden om het pand als waardevol aan te merken. Gemeentelijk monument nr.: M5.04

10.31.02.010 Boerderij Broekstraat 64, Mierlo Het pand Broekstraat 64 betreft een langgevelboerderij die thans in gebruik is als woonhuis. Het pand dateert van 1857 en is opgetrokken in gemetselde muren van ijsselsteen en voorzien van rechte steekankers en een gepleisterde plint. In de muur naast de voordeur is in een baksteen het bouwjaar aanwezig “1857”. Het stalgedeelte is voorzien van vierruits stalvensters en hoge rechte mendeuren. Het pand wordt afgedekt door een afgewolfd zadeldak. Aan de voorzijde is het dak afgedekt met riet en voorzien van een voet van dakpannen. Aan de achterzijde zijn deze elementen niet meer aanwezig, maar is een golfplaten dakbedekking aangebracht.

In het stalgedeelte is een origineel gebint aanwezig. In het woongedeelte is het voorheen aanwezig gebint vervangen door stalen balken met omkisting en normale houten balken. De achterzijde van het pand vertoond veel bouwsporen die in een lange tijdsperiode zijn aangebracht. Tevens zijn in de

242 achtergevel niet-originele elementen. Deze constatering en het gegeven dat het dak aan de achterzijde zich evenmin in originele toestand bevindt, leidt tot het oordeel dat de achterzijde van het pand nog in slechts zeer beperkte mate historische elementen bevat. Op het erf staan een viertal bijgebouwen. Twee daarvan (het bakhuisje onder zadeldak met Oudhollandse pan en de kleine schuur met deels 19e eeuws metselwerk) behoren tot de bescherming, de andere twee (bakstenen schuur met golfplaten dak en garage) bevatten geen historisch waardevolle elementen.

De niet of in geringe mate historisch waardevolle achtergevel en schuur en garage doen geen afbreuk aan het beschermenswaardige karakter van de hoofdvorm en hoofdopzet. Aanvullend wordt vermeld dat op het voorerf een monumentale beuk aanwezig is met een omtrek van ongeveer 3.50 meter.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het pand is waardevol als uitdrukking van een sociaaleconomische, landschappelijke en typologische ontwikkeling. Dat het pand aansluitend is gelegen aan het van rijkswege beschermd dorpsgezicht ’t Broek is een aanvullende reden om het pand als waardevol aan te merken. Gemeentelijk monument nr.: M5.05

Afbeelding: Boerderij aan de Broekstraat 64, Mierlo

10.31.02.011 Boerderij Broekstraat 71, Mierlo Het pand Broekstraat 71 betreft een kortgevelboerderij die thans in gebruik is als woonhuis. Het pand dateert van circa 1851. Het pand is opgetrokken in gemetselde handvorm bakstenen voorzien van rechte steekankers. Het pand is afgedekt door een afgewolfd met riet gedekt zadeldak en voet van Oudhollandse dakpannen, voorzien van vierruits zoldervensters. Verder zijn getoogde zesruitsstalramen aanwezig, openslaande vierdelige vensters en rechte mendeuren. Voorheen was op het perceel een met riet bedekte hooischuur, met rechte mendeuren en houten planken als versteviging aan de nok aanwezig. Vanwege slechte toestand heeft sloop van dit object plaatsgevonden. Op het perceel zijn op dit moment twee kleine bijgebouwen van recente datum aanwezig. Deze behoren niet tot het historisch gedeelte. Zij bevatten geen historisch waardevolle elementen.

Afbeelding: Boerderij aan de Broekstraat 71, Mierlo

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De kortgevelboerderij is cultuurhistorisch waardevol vanwege de bijzondere uitdrukking van sociaal- economische en landschappelijke ontwikkeling van de kern Mierlo. Ook is de kortgevelboerderij een

243 uitdrukking van een typologische ontwikkeling. Dat het pand onderdeel is van het van rijkswege beschermd dorpsgezicht ’t Broek is een aanvullende reden om het pand als waardevol aan te merken. Gemeentelijk monument nr.: M5.06

10.31.02.012 Boerderij Broekstraat 87, Mierlo Het pand Broekstraat 87 betreft een langgevelboerderij die thans in gebruik is als woonhuis. Het pand dateert van circa 1900. Het pand is opgetrokken in gemetselde bakstenen met tandlijst en een hardstenen dorpel. Het pand is afgedekt door een zadeldak met Muldenpannen. Het woongedeelte heeft zevenruits ramen met luiken. Het stalgedeelte getoogde zesruits stalraampjes.

Op het perceel zijn op dit moment twee bijgebouwen van recente datum aanwezig. Deze hebben geen historisch elementen, alhoewel zij voor wat betreft materiaal en kleurgebruik wel goed passen bij het hoofdgebouw.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De langgevelboerderij is cultuurhistorisch waardevol vanwege de bijzondere uitdrukking van sociaal- economische en landschappelijke ontwikkeling van de kern Mierlo. Tenslotte is de langgevelboerderij een uitdrukking van een typologische ontwikkeling. Dat het pand is gelegen in de uitloper van het van rijkswege beschermd dorpsgezicht ’t Broek is een aanvullende reden om het pand als waardevol aan te merken. Gemeentelijk monument nr.: M5.07

Afbeelding: Boerderij aan de Broekstraat 87, Mierlo

10.31.02.013 Boerderij Burgemeester Termeerstraat 50, Mierlo Het pand Burgemeester Termeerstraat 50 is van origine een langgevelboerderij, doch heeft al sinds 1875 een horecafunctie. Deze functie hing van origine samen met het actieve gebruik van het aangrenzende Eindhovens Kanaal. De op het terrein aanwezige grote kastanjeboom herinnert nog aan dit verleden: de paardenringen zijn nog ingegroeid in de boom aanwezig. Thans is het pand in gebruik als een restaurant.

Het pand heeft gepleisterde witgeschilderde gevels met een donkere plint. In de gevels zijn zesruits schuiframen aanwezig. Het pand wordt afgedekt door een zadeldak met verbeterde Hollandse pan. De markante ligging bij het Eindhovens Kanaal is in het oog springend. Gemeentelijk monument nr.: M5.18

Afbeelding: Boerderij Burgemeester Termeerstraat 50, Mierlo

244

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het pand is van waarde vanwege zijn overwegend gave detaillering. Tevens is het pand van waarde vanwege haar markante situering en als bijzondere uitdrukking van sociaal-economische, landschappelijke en typologische ontwikkeling.

10.31.02.014 Boerderij Burgemeester Verheugtstraat 67, Mierlo Het pand Burgemeester Verheugtstraat 67 is van origine een langgevelboerderij. Vanaf 1972 heeft het pand een horecafunctie (restaurant ‘die Almhütte”). De bouw van het pand heeft in circa 1880 plaatsgevonden met verbouwingen in de jaren ’80 van de vorige eeuw en laatstelijk in 1996. De gevels zijn opgetrokken in handvorm baksteen en hebben een gepleisterde plint met een muizetand tandlijst. In de gevel zijn rechte steekankers aangebracht. Daarnaast zijn vierruits schuifvensters (alhoewel niet langer werkend) met vernieuwde luiken aangebracht. De hoofdtoegang wordt gevormd door een boven- en onderdeur met gedeeld bovenlicht. In het stalgedeelte zijn getoogde zesruits stalraampjes en getoogde mendeuren aanwezig. Het pand wordt afgedekt door een afgewolfd zadeldak van riet met een voet van oud-Hollandse pan. In de zijgevel is een kelder met opkamer aangebracht. Binnen is een gebint aanwezig. De langgevelboerderij is markant gesitueerd op de hoek van “Heuvel” en “Burgemeester Verheugtstraat”. Gemeentelijk monument nr.: M5.21

Afbeelding: Boerderij aan de Burgemeester Verheugtstraat 67, Mierlo

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De boerderij is van waarde vanwege zijn overwegend gave detaillering. Tevens van waarde als bijzondere uitdrukking van een sociaaleconomische en typologische ontwikkeling.

10.31.02.015 Boerderij Burgemeester Verheugtstraat 66, Mierlo Het pand is van origine een langgevelboerderij en is thans in gebruik als woonhuis. De bouw heeft omstreeks 1900 (waarschijnlijk 1908) plaatsgevonden. Geringe verbouwingen zijn in 1956 en 1973 doorgevoerd. De boerderij is opgetrokken door middel van gemetselde gevels van machinale baksteen met tandlijst. In de gevel zijn gietijzeren sierankers en rechte steekankers aanwezig. De dorpels zijn van hardsteen. Het pand wordt afgedekt door een zadeldak met oud-Hollandse pannen. De houten gootlijst is voorzien van klosjes.

De zesruits vensters met luiken zijn onder een segmentboog geplaatst. In de boogvelden is een geometrisch polychroom mozaïek aanwezig. De segmentbogen zijn om en om baksteen en cementsteen. De originele paneeldeur is aanwezig. Daarboven is een bovenlicht met segmentboog aangebracht. Het stalgedeelte is verbouwd, doch daarbij is de authentieke stijl gerespecteerd en bewaard gebleven. Op het erf is een ligusterhaag aanwezig. Gemeentelijk monument nr.: M5.20

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De boerderij is van waarde vanwege zijn overwegend gave detaillering. Tevens is het pand van waarde als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische, landschappelijke en typologische ontwikkeling.

Afbeelding: Boerderij aan de Burgemeester Verheugtstraat 66, Mierlo

245

10.31.02.016 Boerderij Hekelstraat 24, Mierlo Het pand Hekelstraat 24 betreft een langgevelboerderij die thans in gebruik is als woonhuis. Het pand dateert van het einde van de 19e eeuw. Het pand is opgetrokken in gemetselde gevels van machinale steen. Er is sprake van een topgevel waarvan het metselwerk boven het pannenvlak eindigt. Het gebouw wordt afgedekt door een zadeldak met een pannen dakvoet bij het stalgedeelte en een volledig met pannen gedekt woongedeelte. De zolderlichten zijn vierruits. Zowel het woongedeelte als het stalgedeelte heeft zesruits ramen. De ramen van het woongedeelte zijn recht van vorm waarboven getoogd metselwerk met vulling is aangebracht. De gevel van het stalgedeelte vertoont sporen van een andere gevelindeling. In de gevel zitten grote rechte gevelankers.

Aan de achterzijde is later een aanbouw gemaakt. Voor het overige bevindt de achtergevel zich nog in originele staat. In het interieur zijn de spanten uit de bouwtijd aanwezig, het betreft géén gebint. Op het perceel zijn meerdere vrijstaande (voormalige) agrarische bijgebouwen aanwezig. De bijgebouwen, die destijds in gebruik waren als kippenhokken, hebben deze functie verloren. Deze bijgebouwen zijn allen opgericht in de periode 1955-1965. De bijgebouwen bevatten geen historisch waardevolle elementen. Gemeentelijk monument nr.: M5.10

Afbeelding: Boerderij aan de Hekelstraat 24, Mierlo

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De boerderij is van waarde vanwege zijn hoofdvorm en de deels gave details. De langgevelboerderij is bovendien van waarde als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische, landschappelijke en typologische ontwikkeling. Tenslotte heeft het pand situatieve waarde vanwege de markante ligging aan de Geldropseweg.

10.31.02.017 Boerderij Luchen 7, Mierlo Het pand Luchen 7 betreft een langgevelboerderij die thans in gebruik is als woonhuis. Het pand dateert van 1933 en betreft vervangende nieuwbouw voor een oudere boerderij ter plaatse die door brand verloren is gegaan.

246

Het pand is opgetrokken in gemetselde gevels van machinale baksteen. In de boogvulling boven de voordeur is decoratief “Art Deco”-stucwerk aangebracht en is een glas-in-lood bovenlicht aanwezig. In de gevels zijn openslaande ramen aanwezig met halve Louvre-luiken met bovenlichten voorzien van glas-in-lood. Naast de voordeur is een gevelsteen aanwezig met de inscriptie “Daniel Slaats Raijmakers 1 mei 1933”. Het pand is afgedekt door een mansardedak met wolfseinde met Tuille du Nord-pannen. Van origine waren schoorstenen op het dak aanwezig, die zijn verwijderd. Aan de achterzijde is een aanbouw met gewijzigde gevelopeningen aanwezig. Op het perceel is een bijgebouw uit de bouwperiode aanwezig. Dat bijgebouw maakt integraal onderdeel uit van het monument. Voor wat betreft het interieur de opmerking dat nog een originele terrazzovloer aanwezig is.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De langgevelboerderij is van waarde vanwege zijn gave detaillering. Tevens is het pand van waarde als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische, landschappelijke en typologische ontwikkeling Gemeentelijk monument nr.: M5.11

Afbeelding: Woongedeelte van de boerderij aan de Luchen 7, Mierlo

10.31.02.018 Boerderij Luchen 8, Mierlo Het pand Luchen 8 betreft een langgevelboerderij met stalgedeelte en dateert van 1890. Het betreft het enige boerderijpand binnen de kern Mierlo die het bouwjaar met sierankers aanduidt. Het pand is opgetrokken in gemetselde machinale baksteen gevels. De plint van het pand is gepleisterd. Verder is het pand voorzien van hardsteen dorpels en in de gevels zijn gietijzeren sierankers aanwezig. De luiken bij de zesruits schuifvensters zijn vernieuwd. De paneeldeuren kennen een gedeeld bovenlicht. In een hardsteen gevelsteen naast de voordeur is “P. van Brussel, 1 mei 1890” te lezen. Het pand is afgedekt door een afgewolfd zadeldak met riet en met een voet van oud-Hollandse pan. In het stalgedeelte zijn kapspanten van rondhout aanwezig. Het bijgebouw behorende bij de boerderij bevat geen historisch waardevolle elementen

Gemeentelijk monument nr.: M5.12

Afbeelding: Boerderij aan de Luchen 8, Mierlo

247

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De langgevelboerderij is van waarde vanwege zijn overwegend gave detaillering. Tevens is het pand van waarde als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische, landschappelijke en typologische ontwikkeling.

10.31.02.019 Boerderij Luchen 24, Mierlo Het pand Luchen 24 betreft een langgevelboerderij (’t Ruifke) en is thans in gebruik als woonhuis. Het pand dateert van circa 1890, pas sinds 1939 is in het pand een woongedeelte aangebracht. Van origine bestond het gehele pand uit stal. Het pand is opgetrokken in bakstenen gevels. Het stalgedeelte heeft een gepleisterde plint. In de gevels zijn zesruits vensters aanwezig. De paneeldeuren zijn vernieuwd. Het pand is afgedekt door een zadeldak. Het woongedeelte heeft muldenpannen, het stalgedeelte riet met een voet van muldenpannen. De bijgelegen karschop (= schuur) is deels opgetrokken in handvorm stenen, deels geteerd gepotdekseld hout met rieten dak. Op het terrein is een grote kastanje, beukenhaag, walnoot en boomgaard met hoogstamfruit, kersenbomen, appelbomen en jonge leilinden aanwezig. Een bijzonder aspect is dat het erf aan de overzijde is gelegen.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De langgevelboerderij is van waarde als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische, landschappelijke en typologische ontwikkeling. Gemeentelijk monument nr.: M5.13

Afbeelding: Boerderij aan de Luchen 24, Mierlo

10.31.02.020 Boerderij Oudvensestraat 1, Mierlo Voor wat betreft de typering van het pand Oudvensestraat 1 komt de benaming “kop-hals-romp- boerderij” het meest in de richting. In tegenstelling tot de traditionele vorm waarbij de kop, hals en romp achter elkaar (in één lijn met elkaar) staan, is het stalgedeelte 180 graden gedraaid. Kennelijk is de hoeksituatie van het perceel de reden daarvoor geweest. Dit laat onverlet dat de hoofdopzet waarbij de boerderij uit drie te onderscheiden gedeelten bestaat ook hier aanwezig is. Uit de kadastrale kaart en de luchtfoto’s komt deze hoofdopzet duidelijk naar voren.

De boerderij Oudvensestraat 1 is een voorbeeld van bouw uit de wederopbouwperiode na de Tweede Wereldoorlog. Aangezien uit archiefonderzoek blijkt dat de bouwvergunning voor het pand op 24 november 1949 is verleend, is het aannemelijk dat realisatie vroeg in de jaren ’50 heeft plaatsgevonden. Het pand is hierdoor een “vreemde eend in de bijt” voor wat betreft de opname daarvan in het MIP. Het MIP, dat als leidraad voor de onderhavige aanwijzing heeft gediend, heeft namelijk de periode 1850 tot 1940 als uitgangspunt genomen. De boerderij Oudvensestraat 1 is echter dermate waardevol geacht dat het desalniettemin in de inventarisatie is meegenomen. De boerderij Oudvensestraat 1 is in deze bijzondere vorm een zeldzaam voorbeeld van het boerderijtype dat na de Tweede Wereldoorlog in zwang raakte. Deze boerderij is bovendien het enige voorbeeld van dit boerderijtype binnen de gemeente Geldrop-Mierlo.

Feitelijk is het pand opgetrokken in machinale baksteen. De vensters zijn vierdelig. De entreedeur in het woongedeelte (de “kop”) heeft een paneeldeur met sieromlijsting. Het stalgedeelte (de “romp”)

248 bevat getoogde zesruits stalvensters. Ook is daarin een getoogd hooiluik aanwezig. Het pand wordt afgedekt door een zadeldak met muldenpannen.

De inrichting van het erf is aangepast aan de huidige situatie. Ook thans is een onderscheid tussen wonen in de “kop” en bedrijvigheid in de “romp” aanwezig. De aard van de bedrijvigheid is niet meer agrarisch van aard. Thans is in het pand een ontwerptechnisch bureau gevestigd.

Afbeelding: Boerderij aan de Oudvensestraat 1, Mierlo

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De boerderij is van waarde vanwege zijn gaafheid en detaillering. Bovendien speelt de zeldzaamheid van de situering voor de bouwperiode na de Tweede Wereldoorlog een rol van betekenis. Tevens is het pand van waarde als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische, landschappelijke en typologische ontwikkeling. Gemeentelijk monument nr.: M5.14

10.31.02.021 Boerderij Oudvensestraat 11-13-15, Mierlo Het pand Oudvensestraat 11 (aan het welk tevens de huisnummers 13 en 15 zijn toegekend) is van origine een langgevelboerderij. Thans is het pand in gebruik als woonhuis met praktijkruimte voor een vrij beroep (tandartspraktijk). Een gedeelte van het pand is overeenkomstig deze functie ingericht. De bouw van het pand heeft in circa 1880 plaatsgevonden.

De boerderij is een van de eerste voorbeelden van de verandering in boerderijvorm aan het einde van de 19e eeuw waarbij een zadeldak werd toegepast. Het zadeldak is gedekt met Tuile du Nord-pannen. Het pand is opgetrokken in bakstenen gevels (deels handvorm) met een gepleisterde plint. Er zijn hardstenen dorpels aanwezig. In de gevels zijn rechte steekankers aangebracht. Naast de zesruits schuifvensters zijn de originele luiken aanwezig. Ook de paneeldeur is origineel. Boven die paneeldeur is een gietijzeren levensboom aanwezig. Een dergelijke decoratie is bijzonder sporadisch bij boerderijen van deze leeftijd.

Het jaartal is te zien in een hardstenen gevelsteen naast de voordeur met het opschrift: “F. Sengers Van den Boomen 1880”. Ook is naast de voordeur een tegel van terracotta aanwezig van Onze Lieve Vrouwe van Altijddurende Bijstand. De stalramen zijn smal, getoogd en zesruits. De stalraampjes zijn van ijzer. Een deel van de boerderij en een deel van het bijgebouw zijn in 1930 verbouwd. Aan het bijgebouw is recent een gedeelte aangebouwd. Vanwege de oudere delen behoort het bijgebouw tot het monument.

Op het voorerf is een meidoornhaag aanwezig. De op het erf aanwezige beukenhaag dateert vermoedelijk uit de bouwperiode. Opvallend is verder de treurwilg van circa twee meter in omtrek en de kersenboomgaard.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De boerderij is van waarde vanwege zijn hoofdopzet en deels gave detaillering. Tevens is het pand van waarde als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische, landschappelijke en typologische ontwikkeling. De markante ligging nabij het Eindhovens Kanaal is een aanvullende reden om tot aanwijzing over te gaan. Gemeentelijk monument nr.: M5.15

249

Afbeelding: Boerderij aan de Oudvensestraat 11-13-15, Mierlo

10.31.02.022 Boerderij Overakker 11, Mierlo Het pand Overakker 11 is van origine een langgevelboerderij. Thans is het pand in gebruik als woonhuis. Het betreft een van de oudste panden binnen Geldrop-Mierlo met een vermoedelijke bouwperiode van het einde van de 18e eeuw. Circa 1870 heeft een aanpassing van het pand plaatsgevonden. Het gehele gebouw bevat veel sporen van wijzigingen over een lange periode. De boerderij is opgetrokken in gemetselde baksteen gevels met een gepleisterde plint. In de gevels zijn rechte steekankers aanwezig. De openslaande ramen zijn vernieuwd. Het stalgedeelte heeft getoogde stalramen, een semi-klampdeur en rechte mendeuren. Het afgewolfde zadeldak heeft een voet waarin zowel Tuile du Nord-pannen, oud-hollandse pannen als kruispannen zijn verwerkt. Bijzonder is voorts dat een origineel gebint aanwezig is. Op het erf is een bakhuisje dat gebouwd is in 1875, aanwezig. Begin 20ste eeuw (omstreeks 1915) is dat bakhuisje opgeknapt en grotendeels vernieuwd. Dit bijgebouw maakt onderdeel uit van het monument. Hiernaast is een schuur met houten beschieting aanwezig. Die schuur is van recente datum en bevat geen monumentale onderdelen.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De boerderij is van waarde als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische, landschappelijke en typologische ontwikkeling. Gemeentelijk monument nr.: M5.16

Afbeelding: Boerderij aan de Overakker 11, Mierlo

10.31.02.023 Boerderij Stepekolk 6, Mierlo Het pand Stepekolk 6 is een langgevelboerderij met schuur. De boerderij is thans in gebruik als woonhuis. Zowel boerderij als schuur dateren van voor 1832. Uit kadastrale gegevens blijkt in 1832 dat er sprake is van een huis, een erf, een schuur en een weiland. In 1880 en 1999 hebben verbouwingen aan het pand plaatsgevonden. Uit archiefonderzoek blijkt verder dat tot 1984 onafgebroken bewoning door landbouwers heeft plaatsgevonden. Na 1984 zijn het weiland en gebouwen met hun erven gesplitst.

Het dak wordt afgedekt door een vernieuwd afgewolfd zadeldak dat bestaat uit riet met een voet van pannen. Bij de vernieuwing zijn dakkapellen in het riet aangebracht. De gevels van het pand zijn van baksteen. In de jaren zijn veel wijzigingen aangebracht in de kozijnindelingen van de achtergevel. Op het perceel is een hoge oude schuur aanwezig. Dit bijgebouw is deels gedekt met riet en deels met een oud-hollandse pan. De zijgevel is in horizontale over elkaar heen vallende stroken verdeeld en bekleed met verticale planken. Het bijgebouw bevat historische elementen.

250

Op het erf is een beukenhaag aanwezig.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De boerderij is sterk verbouwd, doch daardoor is het beschermenswaardige karakter van de hoofdvorm niet aangetast. Voorts is het pand situatief van belang. De bijgebouwen hebben ook beschermenswaardige historische elementen. De boerderij is van waarde als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische ontwikkeling, landschappelijke en typologische ontwikkeling. Gemeentelijk monument nr.: M5.17

Afbeelding: Boerderij aan de Stepekolk 6, Mierlo

10.31.02.024 Boerderij Trimpert 17, Mierlo Het pand Trimpert 17 is van origine een langgevelboerderij en is thans in gebruik als woonhuis. De bouw van het pand heeft in 1890 plaatsgevonden. De boerderij is markant gelegen met een hoek in de straat geschoven. Het pand is opgetrokken in gemetselde – wit geschilderde/gestucte – baksteen. Het afgewolfde zadeldak is bedekt met riet en een voet van oud-Hollandse pannen. De bijgebouwen bevatten geen historisch waardevolle elementen. Bijzonder is dat in het pand een gebint aanwezig is. In tegenstelling tot de opmerking van de monumentencommissie achten wij een ensemblewerking met de Aardborstweg niet aanwezig. De naastgelegen panden van Trimpert 17 zijn reguliere woonhuizen. Pas ruim 200 meter verderop is het gemeentelijk monument Aardborstweg 21 gelegen. De enkele aanwezigheid van dit pand heeft geen ensemblewerking tot gevolg.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De boerderij is van waarde vanwege zijn gave hoofdvorm en detaillering. Tevens van waarde als bijzondere uitdrukking van een sociaal- economische, landschappelijke en typologische ontwikkeling. Gemeentelijk monument nr.: M5.19

Afbeelding: Boerderij aan de Trimpert 17, Mierlo

10.31.02.025 Boerderij Weijer 8, Mierlo Het pand Weijer 8 is van origine een hallehuis dat is verbouwd tot een langgevelboerderij. De exacte bouwdatum is niet vast te stellen, doch uit documentatie blijkt dat het pand in 1830 reeds bestond. Omstreeks 1925 heeft een verbouwing plaatsgevonden. Gezien de bocht in de weg is hier sprake van een zeer oude vestigingsplaats. Voor de aanleg van de “straatwegen” van na 1800 liepen de wegen buiten de kernen van erf naar erf. In 1832 heet deze boerderij “de Kekelaarstraat, wijk A2”, later wordt het “Overakker 8” en thans “Weijer 8”. Tenminste tot 1984, zo blijkt uit de kadastrale gegevens, is de boerderij ook als zodanig in gebruik.

251

Afbeelding: Boerderij aan de Weijer 8, Mierlo

Het pand is opgetrokken in grijs gepleisterde gevels met schijnvoegen en tandlijst. In de gevels zijn rechte steekankers aanwezig. In de gevels zijn openslaande vensters met bovenlicht aanwezig dat met roeden is verdeeld. De vensters zijn voorzien van halve luiken. De paneeldeur aan de voorzijde heeft een zesruits bovenlicht. Het pand is afgedekt door een afgewolfd zadeldak met riet en een voet van oud-Hollandse pannen. In het pand is een gebint aanwezig.

Op het perceel is een bakhuisje aanwezig met zadeldak en oud-Hollandse pan. In het hoofdgebouw is een gebint aanwezig. Zowel het hoofd- als bijgebouw verkeren in een bouwvallige staat. Deze boerderij is het laatst overgebleven pand van landgoed Kiglo. Op het erf zijn drie grote beuken aanwezig met een omtrek van 2 tot 2½ meter.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De boerderij is van waarde vanwege zijn hoofdvorm en authentieke detaillering. Tevens is het van waarde als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische, landschappelijke en typologische ontwikkeling Gemeentelijk monument nr.: M5.22

Hieronder een inventarisatie van boerderijen in de gehuchten Genoenhuis en Gijzenrooi. Op het kaartje staan de lokaties aangeduid. Ontleend uit: Anonymus. Groenboek Genoenhuis en Gijzenrooi. Heemkundekring De Heerlijkheid Heeze-Leende-Zesgehuchten. Geldrop, 1978.

10.31.02.026 Genoenhuis 1 (in 2011 nr. 21), Zesgehuchten Deze boerderij werd in 1916 gebouwd op de plaats van een eeuwenoude woning. De stijl is traditioneel. Het complex heeft vooral landschappelijke waarde.484 Is weinig oorspronkelijks van over.

10.31.02.027 Genoenhuis 2, Zesgehuchten Samen met voornoemde vormde deze woning oorspronkelijk één boerderij, waarvan de laatste de schuur was, en staat op de fundamenten van de hoeve

484 Anonymus, 1978a.

252 van het klooster Mariënhage (te Eindhoven). Genoemde hoeve is nog niet zo lang geleden verdwenen en in de huidige boerderij zijn nog resten van de hoeve aanwezig. Deze boerenwoning en Genoenhuis 6 zijn mooi gelegen aan het kruispunt van het Weverspad naar Aalst en de weg naar Gijzenrooi.485

10.31.02.028 Genoenhuis 2a, Zesgehuchten Ligt iets terug aan de rechterkant van de weg. Wat deze boerderij betreft, kan men zeggen, dat de kleur nogal vloekt met het landschap en er aldus weinig mee in harmonie is.486

10.31.02.029 Genoenhuis 5, Zesgehuchten Dit verder, afgelegen huis is in de 20e eeuw gebouwd en heeft alleen landschappelijke waarde. Het is gelegen aan het Weverspad naar Aalst en valt buiten de kern van onze beide gehuchten.487

10.31.02.030 Genoenhuis 6, Zesgehuchten Aan onze linkerhand treffen we deze boerderij uit 1859 aan. Oorspronkelijk behoorde ze bij voornoemde. Vlak langs de begane weg ligt onder een groep beuken een oude, houten zogenaamde schop, d.i. een open gereedschapsschuur. Deze stemt, wat kleur betreft, helaas, niet overeen met boerderij en erfbeplanting. Terwijl de woning driemaal verbouwd werd, zijn stalgedeelte hiervan en schop nog origineel. De boerderij moet nodig opgeknapt worden. Deuren en raamkozijnen zouden de oorspronkelijke kleuren weer moeten hebben. Overigens is de woning - van alle zijden bekeken - zeer goed in harmonie met het landschap. Het woongedeelte is van latere datum. Bij een eventuele restauratie is het zeker wel mogelijk het geheel in de oorspronkelijke stijl terug te brengen.488

10.31.02.031 Genoenhuis 7 en 8, Zesgehuchten We gaan nu in de richting van de E3-brug. De beide boerderijen aan onze linkerzijde zijn niet van waarde. Ze zijn recent en vooral de eerste (7) bederft het aanzien van het gehucht. De andere ligt achter een boomgaard. Als we onze tocht voortzetten, komen we aan een andere groep boerderijen, waarin we gebouwen aantreffen, die opvallen door schoonheid en die met het landschap werkelijk één geheel vormen. Zij kunnen een tweede enclave van Genoenhuis worden.489 Is afgebroken.

10.31.02.032 Genoenhuis 9, Zesgehuchten Ze ligt aan de overkant van de weg en is in 1878 gebouwd op de fundamenten van een oudere woning. Zowel interieur als exterieur zijn volkomen origineel, behalve dat er vroeger een rieten dak aanwezig was. In de stal is het jaartal 1779 in een van de eikenbalken uitgesneden. Toch zijn de nog overgebleven fundamenten en enige muurresten van de oorspronkelijke boerderij ouder. Overblijfsels van de muren zien we thans nog aan de achtergevel, die nl. uit zonnebakstenen is opgetrokken. Vóór het huis staan twee grote bomen en aan de zijkant bevindt zich een boomgaard. Alles bij elkaar een mooie combinatie met de boerderij aan de overkant.490 Is afgebroken.

10.31.02.033 Genoenhuis 10, Zesgehuchten De huidige langgevelboerderij is in 1870 gebouwd en heeft zowel landschappelijke als bouwkundige waarde. De kleurcombinatie zwart-wit harmonieert niet met het landschap.491 Is nog steeds aanwezig.

10.31.02.034 Genoenhuis 11, Zesgehuchten Dit huis werd in 1899 op de plek van een oudere boerderij gebouwd en is thans vrijwel geheel ingestort.492 Is afgebroken.

485 Anonymus, 1978a. 486 Anonymus, 1978a. 487 Anonymus, 1978a. 488 Anonymus, 1978a. 489 Anonymus, 1978a. 490 Anonymus, 1978a. 491 Anonymus, 1978a. 492 Anonymus, 1978a.

253

10.31.02.035 Genoenhuis 12, Zesgehuchten De laatste boerderij vóór de brug dateert uit deze eeuw en heeft dus geen bijzondere waarde.493 Is afgebroken.

10.31.02.037 Genoenhuizerweg 2, Zesgehuchten Deze boerderij ligt aan de overkant van de weg. Ze dateert uit onze eeuw. De schuur achter het huis doet goed aan vanwege ligging en uiterlijk. Al verdient de woning zelf geen speciale aandacht, toch moet worden opgemerkt, dat - vanuit Genoenhuis gezien - dit huis sfeervol gelegen is in het landschap.494 Gemeentelijk monument.

10.31.02.039 Gijzenrooi 1, Zesgehuchten Landschappelijk gunstig gelegen, vooral vanwege de erfbeplanting. Evenals Genoenhuis 8 ligt het verder van het gehucht.495 Is nieuwbouw.

10.31.02.040 Gijzenrooi 4, Zesgehuchten Deze woning dateert uit 1912. Oorspronkelijk bedoeld als arbeidershuisje, werd het sindsdien vaak herbouwd.496 Is inmiddels verdwenen.

10.31.02.041 Gijzenrooi 6, 6a en 3, Zesgehuchten Deze drie huizen vormen het restant van het oude Gijzenrooi. Verkeren alle in goede staat. Wel is een ervan (6a) gedeeltelijk te fel en een tweede (3) in zijn geheel wit geschilderd, waardoor de ongunstige raamverdeling destemeer uitkomt. Bovendien ligt laatstgenoemde landschappelijk niet gelukkig. Het is aan te raden in deze boerderij weer de oude raamverdeling aan te brengen en de witte kleur te verwijderen. Een ouderwetse erfbeplanting zou tenslotte van het geheel nog een juweeltje kunnen maken.497

10.31.02.042 Gijzenrooi 7, Zesgehuchten Dit huis ligt wel gunstig, maar is eveneens tamelijk recent. Men zou het - vooral om de oude boomgaard - moeten behouden. Het gaat dus om landschappelijke betekenis.498 Is nieuwbouw.

10.31.02.043 Gijzenrooi 8, Zesgehuchten We gaan nu richting Gijzenrooi. Woning no. 8 is een recente kippenboerderij en heeft met haar bijgebouwen weinig waarde.499 Is nieuwbouw.

10.31.02.045 Hulst 87, Zesgehuchten Langgevelboerderij uit de 19e eeuw. Gemeentelijk monument.

10.31.02.049 Mackenziestraat 4, Geldrop Rijksmonument nr.: 515925 Boerderij met jachtkamer "'t Goor", uit 1869. De boerderij is gebouwd voor de Geldropse textielfabrikant F.CM. van den Heuvel, die nauwe banden onderhield met de plaatselijke kasteelheer. De langgevelboerderij bestaat uit één bouwlaag onder zadeldak uitgevoerd in baksteen. Onder de dakrand met gemetselde tandlijst. Het woongedeelte van de boerderij bestaat uit drie traveeën, waarvan de middelste de voordeur is. De ramen zijn voorzien van zesruits-schuifvensters met luiken. De jacht/ontvangstkamer heeft een eigen ingang. In de buitenmuur van het bedrijfsgedeelte bevinden

493 Anonymus, 1978a. 494 Anonymus, 1978a. 495 Anonymus, 1978a. 496 Anonymus, 1978a. 497 Anonymus, 1978a. 498 Anonymus, 1978a. 499 Anonymus, 1978a.

254 zich in de voorgevel vier grote muuropeningen met korfbogige deuren, de plaats van de gehengen is in de gevel geaccentueerd door een natuurstenen blok. Vanaf het woongedeelte bevinden zich achter deze deuren respectievelijk: de koestal, de varkenshokken met paardestal, de deel en de dorsschuur. Boven de drie stallen bevindt zich de tasruimte voor het hooi. De paardestal met ruif, heeft een voerluik op de deel. De koestal is uitgevoerd als potstal, ze is nog compleet met stalhouten, waar de koeien worden aangebonden. Voor de kop van het bedrijfsgedeelte ligt op het erf de dorsberg. In de dorsschuur staat de dorsmachine. De aandrijving geschiedde door een paard, die lopend rond een spil een boom met tandwiel in beweging bracht. Het interieur van het woongedeelte is met uitzondering van een enkele aanpassing grotendeels ongewijzigd. Evenwijdig aan de boerderij lag een stenen schuur onder zadeldak die echter afgebroken is nadat ze was ingestort. Zowel dit dak als het dak van de boerderij is belegd met Oudhollandse pannen. Situatie is aan het einde van de 20e eeuw echter sterk veranderd door verbouwingen vooral ook aan het interieur.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: De boerderij met jachtkamer is van algemeen belang. Het gebouw heeft cultuurhistorisch belang als voorbeeld van de sociaal-economische ontwikkeling van de landbouw in Noord-Brabant Onder invloed van de industrialisatie en als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van de langgevelboerderij in de tweede helft van de negentiende eeuw. Architectuurhistorisch is het pand van belang vanwege de eenvoudige vormen en de bijzondere samenhang tussen ex- en interieur. De boerderij is belangrijk vanwege de gaafheid van het in- en extrieur en is als zodanig zeldzaam.

Afbeelding: Boerderij aan de Mackenziestraat 4, Geldrop

10.31.02.050 Emopad 16. Langgevelboerderij uit de 19e eeuw. Verdwenen.

10.31.02.051 Boerderij Broekstraat 63, Mierlo Rijksmonument nr.: 29927 Boerderij van het Brabantse langgeveltype onder met riet en pannen gedekt wolfdak. 18e of eerste helft 19e eeuw. Vensters met luiken en schuiframen met 20- en 25-ruitsroedenverdeling.

255

Afbeelding: Boerderij aan de Broekstraat 63, Mierlo

De heemkundekring van Mierlo is bezig met een bouwhistorisch onderzoek maar was in februari 2012 nog niet afgerond. Wel is reeds vastgesteld dat met name het erf (geen Rijksmonument) puntgaaf is met authentieke opstallen: paardenstal, veldschuur en schob. Bijna zeker het laatst overgebleven complete erf van Geldrop-Mierlo dat alle aandacht verdient.

Afbeelding: achtererf Broekstraat 63 (foto heemkundekring Mierlo, H. Berkers).

10.31.02.053 Luchen 80, Mierlo Karakteristieke langgevelboerderij gebouwd in 1890 voor P. van Bussel.

10.31.02.054 Broekstraat 46, Mierlo Langgevelboerderij in het gehucht Broek.

10.31.02.055 Broekstraat 50, Mierlo Min of meer gave langgevelboerderij in het gehucht Broek.

10.21.02.056 Sanghorst 1, Mierlo Langgevelboerderij uit het laatste kwart van de 17e – eerste kwart van de 18e eeuw.

31.3 Villa

10.31.3.001 Hofstraat 2, Geldrop Burgerwoonhuis uit 1869, in één bouwlaag gebouwd. Het huis is uitgevoerd in baksteen onder een met mulden pannen gedekt zadeldak. De gevels zijn gepleisterd, in de voorgevel gebosseerd. Kenmerkend zijn verder de zesruits schuiframen, met luiken. De voordeur heeft versieringen. Over de volle lengte is een hardstenen stoep met dorpel zichtbaar.

256

Afbeelding: villa Hofstraat 2 (www.geldropcentrum.nl)

31.4 Café

31.5 Woonhuis met bedrijfsruimte

10.31.05.002 Woonhuis met bedrijfsruimte, Marktstraat 73, Mierlo Het pand Marktstraat 73 is van origine een werkplaats-woning, thans in gebruik als woonhuis. De bouw heeft in circa 1920 à 1925 plaatsgevonden. De gemetselde bakstenen gevels hebben een rollaag bij de onderdorpels en een lange gootlijst. In de voorgevel zijn gietijzeren sierankers aanwezig. In de zijgevels zijn rechte steekankers aangebracht. De afgeschuinde erkerramen met bovenlicht zijn in roeden verdeeld. De paneeldeur met bovenlicht is eveneens in roeden verdeeld en is geplaatst onder een segmentboog. Het pand wordt afgedekt door een mansardedak met Tuile du Nord-pannen en een afgeschuind lessenaarsdak met echte leien. Het hoofdgebouw is volledig onderkelderd. De aanbouw aan de achterzijde is vernieuwd of vergroot en vertoond geen authentieke kenmerken meer. De aanbouw heeft geen historisch waardevolle elementen. De achtergevel van het hoofdgebouw is wél nagenoeg ongewijzigd gebleven.

Expliciet wordt vermeld dat de erfbeplanting niet tot de bescherming behoort. Vermeldenswaardig is wel de uit 1922 stammende kersenboom. Die kersenboom is van het ras “Mierlose Zwarte”. Dat ras wordt geschaard onder de “oude” kersenrassen. Deze “oude” kersenrassen worden nog slechts sporadisch aangetroffen door de opkomst van nieuwe grootvruchtige rassen met sterk verbeterde eigenschappen ten opzichte van de “oude” kersenrassen. De Mierlose Zwarte kenmerkt zich door vrij kleine, enigszins hartvormige, zachte zwartrode vruchten. Bijzonder is voorts dat de boom stamt van voor de hoogtijdagen van de Mierlose kersenindustrie (in 1949 een productie van 90.000 kg/jaar).

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het woonhuis is van waarde vanwege zijn gave detaillering. Tevens is het pand van waarde vanwege haar situering, verbonden met de ontwikkeling van het dorp Mierlo. Gemeentelijk monument nr.: M4.4.03

Afbeelding: Werkplaats/woonhuis aan de Marktstraat 73, Mierlo

257

10.31.05.003 Woonhuis met dokterspraktijk, Stationsstraat 27, Geldrop Rijksmonument nr.: 515932.500 Woonhuis met dokterpraktijk in Traditionalistische stijl uit 1937. Het ontwerp is van de architect ir. G.M. Leeuwenberg b.i.. Het huis dat nog steeds dezelfde functie vervuld, is gebouwd voor dokter Koch. De naam "Gildenrode" verwijst naar de oorspronkelijke functie van het terrein waarop het huis staat. Hier kwam voor 1937 het plaatselijk schuttersgilde bijeen. Het huis dat rechthoekig van vorm is ligt midden op een langgerekt perceel. De voor- of noordgevel met twee ingangspartijen ligt aan de Stationsstraat. Links is de ingang voor de praktijk en rechts voor het woonhuis. Aan de zuidoostkant van het huis staat op de erfscheiding een vrijstaande garage en bergplaats.

Het huis met het karakter van een landhuis heeft gedeeltelijk één en twee bouwlagen. Het is opgetrokken in miskleurige, grijs rode handvormsteen. De architectuur is geheel asymmetrisch van opzet. Het huis ligt onder een geknikt schilddak met groot overstek, waartegenaan verschillende daken zijn aangebracht, onder andere een lager gelegen wolfdak en een lessenaarsdak. Alle daken zijn gedekt met rode opnieuw verbeterde Hollandse pannen. In het dak kapellen met houten frontons. Zowel de hoofd- als de dienstingang, de tuin- en een slaapkamer hebben een loggia. De laatste twee zijn uitgevoerd met ranke ronde natuurstenen deel zuiltjes met kapiteel en basement. Natuursteen is rijkelijk toegepast. De muuropeningen bevatten stalen zesruits-vensters, deels met glas-in-lood bovenlichten. In de voorgevel een sculptuur van beeldhouwer Manus Evers (Tilburg). Het huis is op de begane grond ingedeeld in drieën. Het bestaat uit een woon-, praktijk- en een dienstgedeelte voor personeel, alles gegroepeerd rond een centrale hal, die tot de volle hoogte van de verdieping is doorgetrokken. In de hal een monumentale trap. Aan de hal liggen verder spreek-, kinder- en woonkamer. Achter de woonkamer bevindt zich de tuin en eetkamer. Een dienstgang verbindt woonvertrekken en eetkamer eenerzijds en de keukenafdeling anderzijds met elkaar. Tevens leidt deze gang naar de praktijkafdeling, die een wacht-, onderzoek-, spreek-, of werkkamer en apotheek bevat. De gecombineerde garage en bergplaats heeft een torendak.

Reden bescherming/Overige opmerkingen: Het woonhuis is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van de sociaal-economische ontwikkeling, namelijk de stichting van een representatief doktershuis aan de enige decennia daarvoor gevormde verbinding tussen dorpskern en station; het is tevens van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van het woonhuis in het interbellum, het object is van architectuurhistorisch belang door de stijl en detaillering, die door de architect Leeuwenberg werden toegepast in een poging het landelijke karakter van de plaats op te roepen en te versterken door het scheppen van "streekeigen" vormen. Het huis is van belang vanwege de architectonische gaafheid van het ex- en interieur.

Afbeelding: woonhuis met dokterspraktijk aan de Stationsstraat 27, Geldrop

500 Wel in lijst van rijksmonumenten verstrekt door de gemeente, maar zonder nummer. www.KICH.nl levert dit nummer op.

258

31.6 Bakhuis Boerengezinnen bakten vroeger zelf het eigen brood en voor speciale dagen ook vlaai. Voor dit doel hadden veel boerderijen vroeger een apart gebouwtje achter op het erf staan; het bakhuis. Een bakhuis is een gebouwtje met daarin een oven van leem of baks met leem, waarin over het algemeen tot kort na de Tweede Wereldoorlog brood, vlaai etc. werden gebakken. Vanwege het brandgevaar stond het gebouwtje meestal los van de boerderij. In oude dorpsreglementen was de afstand tot de overige gebouwen meestal bepaald op minimaal 60 voet, ofwel 18 meter. Ook het beplanten van de gebouwen met huislook, een plant die veel water vasthoudt, moest brandpreventief werken. Om het bakhuis heen stond trouwens vaak een soort 'ecologische eenheid' planten en bomen zoals notenbomen, appel-, pere- en pruimebomen (vlaaivuIling!), seringen en vlierbessenstruiken (tegen insekten!). Sommige bakhuizen hadden een buurtfunktie, deze gemeenschappelijke gebouwtjes stonden dan meestal niet achter maar voor de boerderijen. Verschillende boerderijen hadden een bakoven in de keuken. In deze rubriek gaat het echter om losstaande bakhuisjes.501

10.31.06.001 Bakhuisje bij Boerderij Weijer 8, Mierlo Voor een omschrijving van deze boerderij, zie: 10.31.02.028 Op het perceel is een bakhuisje aanwezig met zadeldak en oud-Hollandse pan. In het hoofdgebouw is een gebint aanwezig. Zowel het hoofd- als bijgebouw verkeren in een bouwvallige staat. Deze boerderij is het laatst overgebleven pand van landgoed Kiglo. Op het erf zijn drie grote beuken aanwezig met een omtrek van 2 tot 2½ meter. Gemeentelijk monument nr.: M5.22

Afbeelding: Bakhuisje aan de Weijer 8, Mierlo

31.7 Schuur/bijgebouw

10 31.07.001 Schuur, Hulst 87, Zesgehuchten. Schuur uitgevoerd in baksteen. Gebouw in één bouwlaag uitgevoerd in baksteen onder een met rode Hollandse pannen gedekt zadeldak. Deuren standgroen. Interieur bevat een eiken gebintconstructie. In samenhang met omgeving (oorspronkelijk de plaatse van Hulst) Gemeentelijk monument nr.: G5.08

Afbeelding: Schuur Hulst 87, Zesgehuchten

501 Biemans, 1989, 55.

259

10.31.07.002 Schob Broekstraat 63, Mierlo Schob op het achtererf van langgevelboerderij. De heemkundekring van Mierlo is bezig met een bouwhistorisch onderzoek maar was in februari 2012 nog niet afgerond. Wel is reeds vastgesteld dat met name het erf (geen Rijksmonument) puntgaaf is met authentieke opstallen: paardenstal, veldschuur en schob. Bijna zeker het laatst overgebleven complete erf van Geldrop-Mierlo dat alle aandacht verdient.

Afbeelding: schob op het achtrerf Broekstraat 63 (foto heemkundekring Mierlo, H. Berkers).

10.31.07.003 Stal Broekstraat 63, Mierlo Paardenstal op het achtererf van langgevelboerderij. De heemkundekring van Mierlo is bezig met een bouwhistorisch onderzoek maar was in februari 2012 nog niet afgerond. Wel is reeds vastgesteld dat met name het erf (geen Rijksmonument) puntgaaf is met authentieke opstallen: paardenstal, veldschuur en schob. Bijna zeker het laatst overgebleven complete erf van Geldrop-Mierlo dat alle aandacht verdient.

Afbeelding: paardenstal op het achtrerf Broekstraat 63 (foto heemkundekring Mierlo, H. Berkers).

260

31.8 Koetshuis

31.9 Varia

10.31.09.001 Jachthuis Papenvoort 24, Zesgehuchten Jachthuis uit 1885 "Huize Josephine" eenlaags (1875). Samengesteld dak gedekt met riet. Bij de voordeur een half rondgaande loggia op zuiltjes. Gepleisterd. Afgebroken voor uitbreiding bejaardenhuis Josephinehof. Eind 20e eeuw opnieuw opgebouwd, met behulp van de bij de afbraak gemaakte bouwtekeningen, aan de Rielsedijk.

10.31.09.002 Pakhuis, Heuvel 4, Geldrop Tweelaags pakhuis ca. 1890. Zadeldak met hijsdeur in het dak. Behorende bij Heuvel 5. Typerend 19e eeuws pakhuis.

10.31.09.003 T.V.-toren, Torenweg, Mierlo Markant en beeldbepalend gebouw bij uitstek in Mierlo is de t.v.-toren van KPN Telecom (voorheen PTT). De toren is in augustus 1957 in gebruik genomen en heeft een hoogte van 105 meter. Tegenwoordig wordt de toren gebruikt voor alle soorten straalverbindingen van KPN Telecom.502

Afbeelding: De TV-toren als wolkenkrabber.

10.31.09.004 Voormalig postkantoor, Heuvel 1b, Geldrop Voormalig postkantoor langs de Hofstraat. Gebouw in twee bouwlagen uitgevoerd in baksteen onder een met leien gedekt schilddak met kroonlijst. Schuiframen met empire-indeling en natuurstenen dorpels. Aanbouw met twee bouwlagen met platdak is het voormalig postkantoor. De garage heeft voorheen dienst gedaan als brandweerhuisje. Is afgebroken ten behoeve van nieuwbouw. Gebouw vormt een geheel met het daarnaast gelegen voormalig gemeentehuis aan de Heuvel. Voormalig postkantoor had zijn ingang in de Hofstraat is nu een raam. Gemeentelijk monument nr.: G1.01

502 Gemeentewebsite.

261

Afbeelding: Voormalig postkantoor van Geldrop aan de Heuvel, naast de tramremise en het voormalige raadhuis helemaal rechts.

262

3. Inventarisatie archeologisch landschap – Geldrop-Mierlo

De inventarisatie van het archeologisch landschap is ook hier ingedeeld naar thema en complextype of begrip. De samenstelling van de complextypen is vanuit praktische overwegingen tot stand gekomen503, met het doel te kunnen waarderen en selecteren binnen de archeologische monumentenzorg. Voor het onderzoek dat zich bezighoudt met de beeldvorming over het verleden hebben de complextypen vooral een attenderende waarde. De complextypen zijn voorzien van definities, archeologische en landschappelijke correlaten en dateringen. Bovendien zijn de correlaten onderverdeeld in twee categorieën: (a) een correlaat dat van toepassing moet zijn bij dit complextype, en (b) een correlaat dat van toepassing kan zijn bij dit complextype.

De catalogus archeologie is als volgt opgebouwd: Uniek nummer van de archeologische vindplaats (opgebouwd uit gemeentenummer.themanummer.subthemanummer.volgnummer) Centrale coördinaten van de vindplaats Plaats en toponiem van de vindplaats Naam van de vinder Datum van de vondst Wijze van verwerving: kartering, proefsleuven, opgraving etc. Beschrijving van de vondst(en) Datering Cultuur waar de vindplaats aan gerelateerd kan worden, bijvoorbeeld Karolingisch of Trechterbeker Toelichting op de vindplaats Literatuur Bron van de vindplaats Nummer van de vindplaats in de betreffende bron

Enkele aantal vindplaatsen hebben geen coördinaten. Deze vindplaatsen zijn wel meegenomen in de catalogus, maar ontbreken op de kaart.

503 Gebaseerd op: G. de Wit & A. Sloos, 2008: De interpretatie van archeologische waarnemingen in Archis. Een concept voor een nieuwe set complextypen (Rapportage Archeologische Monumentenzorg 165).

263

Thema: 32 Bewoning

32.1 Romeinse villa Een Romeinse villa was een landbouwbedrijf dat geïntegreerd was in de sociale en economische organisatie van de Romeinse wereld en waarvan het hoofdgebouw in Romeinse stijl was gebouwd. Villae komen vooral voor in het Zuid-Limburgse lössgebied op de rand van plateaus in de nabijheid van stromend water en infrastructuur; villae zijn daarnaast in mindere mate aangetroffen in Noord- Limburg in de Maasvallei en in het rivierengebied en sporadisch op de Brabantse zandgronden (b). Datering: Romeinse Tijd; de eerste villae dateren uit de tweede helft van de 1e eeuw A.D. Archeologische en landschappelijke correlaten: • woon- en doorgaans werkeenheden (hoofdgebouw (a) en verscheidene bijgebouwen (b)); • funderingsmateriaal (bijv. vuursteen) (a); • natuursteen (a); • aardewerk (a); • nederzettingsafval (vaak gebroken en/of verbrand) (a); • versterkt (omgreppeld of omheind (b); • sporen van agrarische activisten (b); • evt. cultuurlaag (b); • hypocausttegels (b); • tubuli (b); • vensterglas (b); • vloermozaïeken (b); • pleisterwerk (b); • vloerniveau (b); • glas (b); • metaalvondsten (b); • waterleidingen (b); • afvoergoten (b); • vijver (b) • pad/weg (b); • (sier)tuin (b); • hekwerken (palissaden) (b);

32.2 Kasteel Een kasteel is een van oorsprong middeleeuws gebouw dat de functies verdedigbaarheid en bewoonbaarheid combineert, door het verschaffen van woonruimte en verdedigbaarheid aan een beperkte groep mensen tot een maximaal van ongeveer 50 personen. Datering: vanaf de Late Middeleeuwen A (ca. 1050 A.D.)–tot op heden. Archeologische en landschappelijke correlaten: • omgeven door een minstens 5 m brede gracht of grachten (a); • opgaand muurwerk is minimaal 45-60 cm dik of fundering is minimaal 1 m dik (a); • defensieve elementen: poortgebouw, torens, wallen etc. (a). • evt. cultuurlaag (b); • voorwerpen die met elitegroepen kunnen worden geassocieerd, zoals wapens, ruitersporen, stijgbeugels, jachtgerei, in combinatie met nederzettingsafval (b).

Uniek nr. 10.32.2.069 Coördinaten 171300 / 382575 Plaats Onbekend Toponiem Kasteel van Mierlo; De Loo; Zwanenweijer Naam vinder RAAP Archeologisch Adviesbureau Datum vondst 1990 Verwerving Indirect: literatuur, booronderzoek en geofysisch onderzoek Beschrijving CAA: korte omschrijving van de toestand van het terrein van G. Beex. Dit naar aanleiding van. bezoek ter plaatse, aangevuld met literatuurverwijzing naar Jacob Le Roy, Brabantia Ill., 1705, p.140 i.v.m. afbeelding. Op basis van deze afbeelding(?) schrijft Beex dat "het kasteel (..) een dubbele concentrische

264

gracht" had. Uit eigen waarneming stelde hij vast: "Deze grachten zijn vrijwel gedicht maar toch nog in het terrein waar te nemen."Deze egalisatie heeft plaatsgevonden tijdens een ruilverkaveling in de jaren zestig. Voor een overzicht van oudere literatuur, zie catalogus Kastelen, ad index-nummer 222. Raap-onderzoek 1990: zie waarneming 33988. Datering Late Middeleeuwen? - Nieuwe Tijd B Cultuur --- Toelichting Eind-per.: (naar 'Kastelen', p.77) XVIII-d. Begin-per.? Literatuur Klapwijk en Martin 1982; Van der Gaauw en Roymans Bron Archis Nummer 33977

Uniek nr. 10.32.2.096 Coördinaten 167200 / 381200 Plaats Geldrop Toponiem De Burght Naam vinder Archaeological Research en Consultancy Datum vondst 06-09-2006 Verwerving Archeologisch: proefsleuven en opgraving Beschrijving Datering Late Middeleeuwen B ? - Middeleeuwen ? Cultuur Toelichting Literatuur De Wit e.a. 2006 Bron Archis Nummer 423653/44555

Uniek nr. 10.32.2.106 Coördinaten 167020 / 381780 Plaats Geldrop Toponiem Kasteel Geldrop Naam vinder Broertjes Datum vondst 14-06-1996 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Bron: Aantekening op gelinieerd vel door W.J.H. Verwers waarvan de tekst luidt: '14-VI-96 Geldrop Jan Broertjes. Kasteel. Vlak opengelegd, bovengrond verwijderd. Gedeelte gevonden van omgevallen muur, bestaande uitsoort kloostermoppen met mortel. 1) Muurwerk zal worden uitgewerkt, zodat verband zichtbaar wordt. 2) Proefsleuf wordt aangelegd, 50 cm breed, O-W gericht. 51G 167.02 381.78'. Datering Late Middeleeuwen B ? - Middeleeuwen ? Cultuur n.v.t. Toelichting Literatuur Bron Archis Nummer 44554

32.3 Kamp Overkoepelende term voor tijdelijk bewoonde nederzetting uit Paleolithicum, Mesolithicum, Neolithicum en (Midden-)Bronstijd die is ingericht voor bewoning (basiskamp), de exploitatie van niet gedomesticeerde voedselbronnen of grondstoffen (extractiekamp). Datering: Paleolithicum-(Midden-)Bronstijd.

265

Archeologische en landschappelijke correlaten: • vuurstenen werktuigen en, ruim vertegenwoordigd, dito afval (afslagen en kernen); verscheidene versleten, gebroken en verbrande werktuigen (voor de Steentijd en de Vroege Bronstijd, voor de rest van de Bronstijd een b) (a); • vanaf het Neolithicum met aardewerkscherven (a); • tevens natuurstenen werktuigen (bijvoorbeeld klopstenen, retouchoirs en natuursteen dat is gebruikt als aambeeld, constructiesteen voor haarden en als kooksteen (a). • evt. cultuurlaag (b); • oppervlakte- en/of kuilhaarden (b); • sporen van tenten of hutten (b); • verkoolde planten- en dierenresten (bot); bij goede conservering ook onverkoolde resten (b).

32.4 Schans Versterkt complex, bestaande uit wallen en grachten, in het veld pgeworpen, vaak met behulp van takkenbossen. Datering: Nieuwe Tijd (16e-19e eeuw A.D.). Archeologische en landschappelijke correlaten: • sporen van wallen, grachten en houten of (bak)stenen geschutsposten (a); • versterkte doorgangen/poorten (a). • veelvuldig langs de randen van een territorium en oorlogsgebieden, zoals de zuid- en oostgrens van de Republiek der Verenigde Nederlanden. In Amsterdam ook stadswal (Oude Schans, Weteringschans). Ook op plaatsen waar de vloot die lag te wachten op gunstige wind beveiligd moest worden, zoals bij Oudeschild op Texel (b); • militaria en munitie (b); • vaak in combinatie met andere militaire elementen, zoals linies, dijken etc. (b).

32.5 Wal/omwalling Terrein omgeven door (al dan niet onderbroken) grachten, palissaden en wallen, waarvan de precieze functie niet geheel duidelijk is. In de meeste gevallen zijn er in eerste instantie geen aanwijzingen voor vaste bewoning en zijn er dientengevolge nauwelijks vondsten. Datering: Late Middeleeuwen (vanaf de13e eeuw A.D.)- Nieuwe Tijd. Archeologische en landschappelijke correlaten: • sporen van of aanwijzingen voor wallen en grachten (a); • evt. cultuurlaag (b). Datering: Late Middeleeuwen (vanaf de13e eeuw A.D.)- Nieuwe Tijd.

32.6 Nederzetting Verscheidene gelijktijdige huisplaatsen, erven of oncentraties/ verspreidingen vondsten die wijzen op tijdelijke of permanente bewoning. Er zijn geen aanwijzingen voor stedelijke elementen (zie boven) en evenmin dat de bewoning plaatsgevonden heeft op een kunstmatige verhoging. Eventueel is de nederzetting begrensd geweest door een greppel, wal, palissade etc. Datering: Neolithicum-Nieuwe-tijd. Archeologische en landschappelijke correlaten: • grondsporen die wijzen op permanente bewoning, zoals palenconfiguraties behorende tot huisplattegronden, afvalkuilen, waterputten, haardplaatsen, erfgreppels etc., die duiden op verscheidene gelijktijdige erven (a); • nederzettingsvondsten (grondstof, halffabricaten, eindproducten en afval; relatief groot percentage is gebroken en verbrand, ecologische resten (zoals plantenresten en botten die duiden op de verwerking en consumptie van voedsel) (a). • evt. cultuurlaag (b); • omheining (palissade, wal etc.) (b).

Uniek nr. 10.32.6.001 Coördinaten 170025 / 385050 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend

266

Beschrijving Datering Vroege IJzertijd - Vroege IJzertijd Cultuur Toelichting steentijdvondsten op afgegraven perceel Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 10

Uniek nr. 10.32.6.004 Coördinaten 170000 / 384800 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Vroege IJzertijd - Vroege IJzertijd Cultuur Toelichting aardewerk Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 12

Uniek nr. 10.32.6.018 Coördinaten 170400 / 384225 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Late IJzertijd - Romeinse Tijd Cultuur Toelichting kasteel 'Wolfsnest' Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 19

Uniek nr. 10.32.6.032 Coördinaten 163414 / 378189 Plaats Geldrop Toponiem De Vloed Naam vinder Wouters Datum vondst 08-1957 Verwerving archeologisch: opgraving Beschrijving "Geïmproviseerd" fiche op basis van lijst met vondstmeldingen G. Beex, ca.1966. Is waarschijnlijk gebaseerd op brief Wouters 19560211, eigen deelname Beex aan BAI- onderzoek (1956) en publicatie Wouters 1957 en Bohmers en Wouters 1962:"Vrij uitgestrekte vindplaats (aan weerszijden van rijksweg) van vuursteen van Ahrensburgcultuur. Gedeeltelijk onderzocht."Opm.: de "uitgestrekte vindplaats" omvat een cluster Laatpaleolithische en Vroeg mesolithische sites langs (en wsch ooit ook op de plek van) de A2, dier ecentelijk door

267

Deeben (1994, 1995, in druk, in voorbereiding) zijn geanalyseerd en ten dele reeds gepubliceerd. De onderhavige site wordt Geldrop3-1 genoemd. De vondstbeschrijving is ontleend aan Deeben 1995.Opm.: de site is onderzocht in 1957 (door Wouters e.a.), 1961 (een groepje amateur- archeologen en later het BAI) en in 1986 (IPP; aanvullend onderzoek). Bij voorbereidingen voor de publicatie Deeben 1995 bleken niet meeralle artefacten beschikbaar te zijn. De in de vondstbeschrijving genoemde getallen moeten derhalve worden gezien als minimum aantallen. In 1962 publiceerden Bohmers en Wouters een artikel over Geldrop 3,dat voor een groot deel is gewijd aan een retouchoir met een vrouwenfiguur(fijnkorrelig zandsteen). Dit artefact is gevonden in een proefvak ten oosten van Geldrop 1 en kan niet tot een van de concentraties Geldrop 3-0 t/m3-4 worden gerekend. Het is in de bovenstaande vondstbeschrijving echter opgenomen om administratieve redenen. De NAP-hoogte heeft betrekking op het gemiddelde vondstniveau, niet op het maaiveld. Een afslag van kwartsiet uit Geldrop 3-1 past op een klopsteen uit Geldrop 2.Opm.: zie waarnemingen 5163, 30240, 30250, 30252, 30256, 30258, 30263, 30265. Datering Laat Paleolithicum - Paleolithicum Cultuur Ahrensburg-cultuur Toelichting "rondelle": 2 lydiet, 2 oker, 1 onbepaald; 1 versierd (lydiet) Literatuur Deeben 1990 Bron Archis Nummer 30251

Uniek nr. 10.32.6.033 Coördinaten 163414 / 378189 Plaats Geldrop Toponiem Lemelvelen Naam vinder Wouters Datum vondst 08-1957 Verwerving archeologisch: opgraving Beschrijving "Geïmproviseerd" fiche op basis van lijst met vondstmeldingen G. Beex, ca.1966. Is waarschijnlijk gebaseerd op brief Wouters 19560211, eigen deelname Beex aan BAI- onderzoek (1956) en publicatie Wouters 1957 en Bohmers en Wouters 1962:"Vrij uitgestrekte vindplaats (aan weerszijden van rijksweg) van vuursteen van Ahrensburgcultuur. Gedeeltelijk onderzocht."Opm.: de "uitgestrekte vindplaats" omvat een cluster Laatpaleolithische en Vroeg mesolithische sites langs (en wsch ooit ook op de plek van) de A2, die recentelijk door Deeben (1994, 1995, in druk, in voorbereiding) zijn geanalyseerd en ten dele reeds gepubliceerd. De onderhavige site wordt Geldrop3-1 genoemd. De vondstbeschrijving is ontleend aan Deeben 1995.Opm.: de site is onderzocht in 1957 (door Wouters e.a.), 1961 (een groepje amateur- archeologen en later het BAI) en in 1986 (IPP; aanvullend onder-zoek). Bij voorbereidingen voor de publicatie Deeben 1995 bleken niet meeralle artefacten beschikbaar te zijn. De in de vondstbeschrijving genoemde getallen moeten derhalve worden gezien als minimum aantallen. In 1962 publiceerden Bohmers en Wouters een artikel over Geldrop 3,dat voor een groot deel is gewijd aan een

268

retouchoir met een vrouwenfiguur(fijnkorrelig zandsteen). Dit artefact is gevonden in een proefvak ten oosten van Geldrop 1 en kan niet tot een van de concentraties Geldrop 3-0 t/m3-4 worden gerekend. Het is in de bovenstaande vondstbeschrijving echter opgenomen om administratieve redenen. De NAP-hoogte heeft betrekking op het gemiddelde vondstniveau, niet op het maaiveld. Een afslag van kwartsiet uit Geldrop 3-1 past op een klopsteen uit Geldrop 2.Opm.: zie waarnemingen 5163, 30240, 30250, 30252, 30256, 30258, 30263, 30265. Datering Laat Paleolithicum - Paleolithicum Cultuur Ahrensburg-cultuur Toelichting "rondelle": 2 lydiet, 2 oker, 1 onbepaald; 1 versierd (lydiet) Literatuur Deeben 1990 Bron Archis Nummer 30251

Uniek nr. 10.32.10.044 Coördinaten 166250 / 380250 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis – Site C Naam vinder Instituut voor Pre- en Protohistorie A.E. van Giffen Datum vondst 1992 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving T/m volgnummer 8 aan de hand van Beex 1990, vanaf volgnummer 9 naar Theuws 1993 Datering Vroege Middeleeuwen B - Late Middeleeuwen A? Cultuur Inheems-Romeins Toelichting Literatuur Theuws & Hiddink 1996;Beex 1990;Theuws 1996;Theuws 1993 Bron Archis Nummer 33008

Uniek nr. 10.32.6.070 Coördinaten 171475 / 382975 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Late IJzertijd - Romeinse Tijd Cultuur Toelichting watermolen van Belgeren Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 34

Uniek nr. 10.32.6.075 Coördinaten 165800 / 380200 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis Naam vinder Particulier Datum vondst 1968 Verwerving Archeologisch: onbepaald

269

Beschrijving Waterput gevonden door P. Derks. In welk jaar is nog onduidelijk,waarschijnlijk bij dezelfde ontgronding als waarnemingsnummer 14111, iets ten oosten daarvan. De boomstamput is later afdoende geconserveerd, omdat ze bij de schaapskooi op de Strabrechtse Heide weer in de grond is gegraven en weer als waterput dienst doet.(naar Beex 1981) Datering Vroege Middeleeuwen A - Middeleeuwen ? Cultuur --- Toelichting boomstamput Literatuur Beex, G. 1981 Bron Archis Nummer 34294

Uniek nr. 10.32.6.076 Coördinaten 170930 / 382900 Plaats Mierlo Toponiem Diekbierweg Naam vinder Particulier Datum vondst 1978 Verwerving Niet-archeologisch: graafwerk Beschrijving Datering Late Bronstijd - Vroege IJzertijd Cultuur Toelichting Literatuur Bron Archis/SAS Mierlo Nummer 44485/35

Uniek nr. 10.32.6.077 Coördinaten 170875 / 382800 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Late IJzertijd - Romeinse Tijd Cultuur Toelichting bronzen munt Marcus Aurelius Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 36

Uniek nr. 10.32.6.078 Coördinaten 166000 / 380000 Plaats Geldrop Toponiem SITE J Naam vinder Instituut voor Pre- en Protohistorie A.E. van Giffen Datum vondst 9999 Verwerving opgraving Beschrijving Datering IJzertijd - Late IJzertijd Cultuur n.v.t.

270

Toelichting bewoningssporen Literatuur Bron Archis Nummer 37621

Uniek nr. 10.32.6.081 Coördinaten 171400 / 386420 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Steentijd? - Steentijd? Cultuur Toelichting stenen artefacten Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 4

Uniek nr. 10.32.6.134 Coördinaten 171140 / 386320 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Steentijd? - Steentijd? Cultuur Toelichting Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 3 en 5

Uniek nr. 10.32.6.135 Coördinaten 171140 / 386320 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Vroege IJzertijd - Vroege IJzertijd Cultuur Toelichting Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 3 en 5

32.7 Borg/Stins/Versterkt huis Plaats met resten van bewoning; resten van geïsoleerd huis/ erf van hout of steen, al dan niet gecombineerd met die van erf (bijbehorende bijgebouwen, waterput(ten), greppels, hooiberg e.d.). Deze locatie is

271 eventueel begrensd door een greppel, omheining etc., maar niet gelegen op een kunstmatige ophoging. Datering: Late Middeleeuwen (vanaf de13e eeuw A.D.)- Nieuwe Tijd. Archeologische correlaten en landschappelijke ligging: • één huisplattegrond plus eventuele plattegronden van bijgebouwen en faciliteiten, zoals een waterput, afvaldump(s) e.d. (a); • nederzettingsvondsten (grondstof, halffabricaten, eindproducten en afval; relatief groot percentage is gebroken en verbrand, ecologische resten (zoals plantenresten en botten die duiden op de verwerking en consumptie van voedsel) (a). • resten van een omheining (palissade, greppel etc.) (b); • evt. cultuurlaag (b); • lay-out van de hoofdstructuur in de vorm van veeboxen en haardplaats (b); • omheining (palissade, wal etc.) (b).

32.8 Moated site Door een minimaal 5 m brede gracht omgeven wooncomplex, waarbij het voornaamste gebouw in (bak)steen is uitgevoerd. De rest bestaat uit steen of (meestal) houtbouw. De gebouwen kunnen defensieve elementen, zoals kantelen, torens en een poortgebouw bezitten, maar zijn niet reëel verdedigbaar. Ze hebben uitsluitend een residentiële functie. Datering: Late Middeleeuwen (vanaf de13e eeuw A.D.)- Nieuwe Tijd. Moated site is een internationaal gangbare verzamelnaam voor complexen die op regionaal niveau vaak anders worden aangeduid, zoals stenen kamer (rivierengebied, Zeeland), begraven hofstad (Hollandse kustgebied), havezate (Overijssel en Drenthe), borg (Groningen) en stins (Friesland). Archeologische en landschappelijke correlaten: • omgrachting (minimaal 5 m breed) (a); • opgaand muurwerk dunner dan 45-60 cm, funderingen smaller dan 1 m (a); • archeologische resten wijzen op een zekere welstand (a). • evt. cultuurlaag (b); • soms poortgebouw, torens etc. maar deze zijn niet reëel verdedigbaar (b); • meestal combinatie van baksteen- en houtbouw (b).

32.9 Landweer Lineair stelsel van aarden wallen en grachten, meestal langs de randen van een territorium, met een passief defensieve functie. Datering: (Late) Middeleeuwen-Nieuwe Tijd. Archeologische en landschappelijke correlaten: • lage, kunstmatig opgeworpen, lineaire wallen (a); • lineair stelsel van grachten (a); • beperkt tot het pleistocene deel van Nederland (a). • vaak in combinatie met andere defensieve elementen (b); • vaak in combinatie met doorgaande wegen (b).

10.32.9.001 Landweer op de grens Mierlo-Lierop504 (zie ook 10.25.17.001) Op de grens van Lierop en Mierlo ten noorden van de A67 ter hoogte van het Voortje ligt een forse wal. De restanten van de landweer zijn aan de Lieropse zijde hier en daar nog te zien als een ondiepe greppel met daarnaast een restant van een wal van ongeveer 40 cm hoog. Aan de Mierlose zijde is de oorspronkelijke greppel met de aanleg van het talud van de sloot geheel verdwenen. Het aanwezige wallichaam, de sloot aan de Mierlose zijde en de greppel aan de Lieropse zijde hebben de kenmerken van een landweer: een begroeide wal met aan weerszijden een greppel, aan de ene kant wat minder breed en diep dan aan de andere kant. De landweer ligt exact op de in 1292 vastgestelde gemeentegrens en sluit aan op de, in 1706 getekende kaart aangegeven grenspaal of markering, de blauwe kei, ter plaatse van de Bullensberg.

504 Naar H. en A. Berkers en H. van Sleeuwen, 2012: Landweer op de grens Mierlo-Lierop, gemeente Geldrop-Mierlo (Cultuurhistorisch onderzoek Heemkundekring Myerle); Notitie J. Timmers okt 2011, zie http://www.saspeelland.nl

272

Afbeelding: grenspaal ter plaatse van Bullensberg

Door de restanten van de nog zichtbare greppel te couperen wordt de oorspronkelijke greppel zichtbaar met een breedte van 2 meter op maaiveldhoogte en een diepte tot het huidige M.V. van ruim 1½ meter met wanden van 45°, ook is duidelijk waar te nemen dat in de inspoelingslagen spitsporen aanwezig zijn wat er op wijst dat de landweer gedurende een lange periode onderhouden is.

Afbeelding: doorsnee door de oostelijke greppel van de landweer (foto H. Berkers, Heemkundekring Mierlo)

Dat de landweer aangelegd is als verdedigingswerk en alleen zijdelings een vee-kerende functie heeft gehad wordt duidelijk na reconstructie van de oorspronkelijke vorm. Het totale hoogteverschil tussen onderkant van de greppel en bovenkant van de wal moet, na volume berekening van de uitkomende grond van de greppels, 3.20 meter hebben bedragen. Als nul referentie is de westzijde van de ontginningssloot genomen.

273

Afbeelding: reconstructie van de landweer (naar heemkundekring Mierlo)

Wanneer de landweer is aangelegd, is niet bekend. De meeste landweren in Oost-Brabant zijn aangelegd in de periode tussen 1325 en 1475 ter bescherming van de invallen van de troepen van Gelre die herhaaldelijk vanaf het oosten, met name Grave, Roermond en Weert Brabant binnen vielen. Deze invallers brachten vooral later, in het begin van de 16e eeuw zeer veel schade teweeg. Rond die periode werden er echter nog maar weinig landweren aangelegd. De invallen van Gelre duurde uiteindelijk tot 1543, toen maakte het traktaat van Venlo een einde aan de ongeregeldheden.

32.10 Bewoning onbepaald Nederzettingsvorm waarvan de precieze aard niet is vastgesteld. Datering: Paleolithicum-Nieuwe Tijd. Archeologische indicatoren: zie voor een indicatie elders binnen de groep ‘Bewoning (inclusief verdediging)’.

Uniek nr. 10.32.10.010 Coördinaten 166140 / 379790 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis – IJzeren man Naam vinder Particulier Datum vondst 1966 Verwerving Niet-archeologisch: graafwerk Beschrijving In 1966 werden ten westen van de IJzeren Man talrijke Aardewerkscherven uit de Romeinse tijd en middeleeuwen gevonden. In 1968 werden bij een ontgronding de hier beschreven vondsten gedaan. In oktober 1971 werd door amateurarcheologen uit Geldrop ten westen van de IJzeren Man een kuil met een grote hoeveelheid Nederzettingsmateriaal onderzocht, zie waarnemingsnummer 34274. Datering Vroeg Romeinse Tijd A - Middeleeuwen ? Cultuur Inheems-Romeins Toelichting Literatuur Theuws 1996;Beex 1966;Beex 1969;Beex 1973 Bron Archis Nummer 14110

Uniek nr. 10.32.10.022

274

Coördinaten 171840 / 383230 Plaats Onbekend Toponiem Tarwe 7 Naam vinder Particulier Datum vondst 26-09-1989 Verwerving Niet-archeologisch: graafwerk Beschrijving Datering Romeinse Tijd - Vroeg Romeinse Tijd B Cultuur Toelichting Literatuur Bron Archis/SAS Mierlo Nummer 21634/30/32

Uniek nr. 10.32.10.029 Coördinaten 168650 / 383375 Plaats Onbekend Toponiem Wolfsven Naam vinder Onbekend Datum vondst 9999 Verwerving Onbekend Beschrijving "Geïmproviseerd" fiche op basis lijst met vondstmeldingen door Beex, ca.1966:"Vindplaats van vuursteenmateriaal langs de noordrand van Wolfsven (gedeeltelijk vernield door aanleg van zwembad en gebouwen). Literatuur: geen. Vindplaats niet meer intact."Opm.: er wordt geen datering van het materiaal gegeven, maar de vondst van laatpaleolithische en mesolithische sites aan de noord- en westrand van Noordlimburgse en Brabantse vennen is niet ongewoon. Datering Laat Paleolithicum B - Laat Paleolithicum B Cultuur Onbekend Toelichting "vindplaats van vuursteenmateriaal" Literatuur Bron Archis Nummer 30222

Uniek nr. 10.32.10.030 Coördinaten 169185 / 382425 Plaats Onbekend Toponiem Galgenven Naam vinder Onbekend Datum vondst 9999 Verwerving Onbekend Beschrijving "Geïmproviseerd" fiche, gebaseerd op lijst met vondstmeldingen Beex. Tekst:"Vindplaats van vuursteenmateriaal. Thans waarschijnlijk geheel vernield. Mededeling G. Beex febr. '70: Bij Galgeven urnenveld. Waarschijnlijk weinig of niets meer intact. Dit urnenveld is echter reeds onder CAA: 51HN-12 (= waarneming 33051) geregistreerd. Opmerking: er wordt geen datering voor het vuursteen gegeven, maar het aantreffen van laatpaleolithische of mesolithische sites aan de noord- of westrand van oude vennen is niet ongewoon (onderhavige site ligt aan de noordoostkant van het Galgeven, in feite tussen twee vennen (Galgeven-

275

Lisven).De bron van de melding betreffende het vuursteen is onbekend. Datering Laat Paleolithicum B - Laat Paleolithicum B Cultuur Onbekend Toelichting "vindplaats van vuursteenmateriaal" Literatuur Kuysten Brab. Heem 1950 C.A., 14 Bron Archis Nummer 30223

Uniek nr. 10.32.10.034 Coördinaten 167680 / 380925 Plaats Geldrop Toponiem COEVERINGSCHEPUT Naam vinder Particulier Datum vondst 9999 Verwerving Archeologisch: veldkartering Beschrijving "Geïmproviseerd" fiche met tekening 2 klingen. In brievenarchief bevindt zich een getypte tekst t.b.v. publicatie in Bull. KNOB. Gevonden zijn enkele [2?; macrolithische] klingen en vrij veel afslagen, op een iets hogere zandweg langs de Kleine Dommel. Beex veronderstelt de aanwezigheid van een Neolithische nederzetting. De afgebeelde klingen doen een Middenneolithische ouderdom vermoeden (Michelsberg Datering Midden-Neolithicum? - Midden-Neolithicum A Cultuur Michelsberg-cultuur Toelichting "vrij veel afslag" Literatuur Beex 1968 Bron Archis Nummer 30282

Uniek nr. 10.32.10.039 Coördinaten 170630 / 382400 Plaats Onbekend Toponiem Molenheide Naam vinder Onbekend Datum vondst 9999 Verwerving Onbekend Beschrijving "Geïmproviseerd" fiche op basis van een lijst met vondstmeldingen Beex, ca1966:"Vindplaats van mesolithische vuursteenartefacten. Het perceel is bijna ge- heel afgegraven. Langs de noordrand zet zich de hoogte echter voort in akkerland, waar waarschijnlijk de mesolithische nederzetting zich voortzet. Geen literatuur."Opm.: het is onduidelijk of de vondsten zijn gedaan voorafgaand aan of tijdens de afgraving. Datering Mesolithicum - Mesolithicum Cultuur Onbekend Toelichting "mesolithische vuursteenartefacten" Literatuur Bron Archis Nummer 30335

Uniek nr. 10.32.10.040

276

Coördinaten 171730 / 383030 Plaats Mierlo Toponiem Neerakkers – De Tarwe Naam vinder Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek Datum vondst 12-11-1993 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Datering Vroeg Romeinse Tijd B - Midden-Romeinse Tijd A Cultuur --- Toelichting Twee huisplattegronden, jongste II AD; dendrodatering 29 & 130 Na. Chr. Literatuur Verwers 1994;Kleij & Verwers1994 Bron Archis Nummer 32545

Uniek nr. 10.32.10.047 Coördinaten 166250 / 380250 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis – Site C Naam vinder Instituut voor Pre- en Protohistorie A.E. van Giffen Datum vondst 1992 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Datering Laat Romeinse Tijd - Late Middeleeuwen A? Cultuur Toelichting Literatuur Theuws & Hiddink 1996;Beex 1990;Theuws 1996;Theuws 1993 Bron Archis Nummer 33008/32995

Uniek nr. 10.32.10.054 Coördinaten 166550 / 380325 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis – Site B Naam vinder Instituut voor Pre- en Protohistorie A.E. Van Giffen Datum vondst 12-09-1989 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Datering Vroege Middeleeuwen C - Vroege Middeleeuwen C Cultuur Toelichting Literatuur Beex 1968; Bazelmans 1990; Beex 1981; Jansen 1968;Jansen 1970; Theuws 1996 Bron Archis Nummer 33675/33008/14109/44587/14113

Uniek nr. 10.32.10.058 Coördinaten 166020 / 380725 Plaats Geldrop Toponiem Hoog Geldrop – Site E Naam vinder Instituut voor Pre- en Protohistorie A.E. van Giffen Datum vondst 03-09-1990 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Vermoedelijk de plaats van een hoeve van het Geefhuis in

277

's-Hertogenbosch. Gegevens naar mededeling F. Theuws, augustus 1998 Datering Vroege Middeleeuwen D - recent Cultuur --- Toelichting esdek, 14e/15e eeuw en later Literatuur Theuws, F. 1990 Bron Archis Nummer 33691

Uniek nr. 10.32.10.061 Coördinaten 166550 / 380750 Plaats Geldrop Toponiem ’T Zand – Site G Naam vinder Instituut voor Pre- en Protohistorie A.E. van Giffen Datum vondst 16-08-1993 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Datering Late Middeleeuwen? - Middeleeuwen ? Cultuur Toelichting Literatuur Bron Archis Nummer 33693/33690

Uniek nr. 10.32.10.065 Coördinaten 166550 / 380075 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis – Site I Naam vinder Instituut voor Pre- en Protohistorie A.E. van Giffen Datum vondst 08-02-1995 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving mededeling F. Theuws 1998 Datering Bronstijd - Vroege Middeleeuwen B Cultuur Onbekend Toelichting natuurlijke laagten; esdek, 1250 en jonger Literatuur Bron Archis Nummer 33694

Uniek nr. 10.32.10.068 Coördinaten 166400 / 380300 Plaats Geldrop Toponiem Site H? Naam vinder Instituut voor Pre- en Protohistorie A.E. van Giffen Datum vondst 9999 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Datering Neolithicum - Late Bronstijd Cultuur Onbekend Toelichting Bewoningssporen, nederzettingssporen Literatuur Bron Archis Nummer 33695

278

Uniek nr. 10.32.10.071 Coördinaten 166440 / 379790 Plaats Zes Gehuchten Toponiem IJzeren man Naam vinder Particulier Datum vondst 10-1971 Verwerving Archeologisch: onbepaald Beschrijving Bij de aanleg van visvijvers ten westen van de IJzeren man werd dooramateurarcheologen een ca 4 m grote kuil met een grote hoeveelheid nederzettingsafval onderzocht. De kuil bevatte zowel Romeins als 11/12eeeuws materiaal. Waarschijnlijk is in de late middeleeuwen een kleinere kuil gegraven in het uit de Romeinse tijd daterende grondspoor. Vondsten in de nabije omgeving (waarnemingsnummer 14110) maken het zeeraannemelijk dat we hier met nederzettingsterreinen te maken hebben. Datering Vroeg Romeinse Tijd A - Late Middeleeuwen A? Cultuur --- Toelichting Literatuur Beex 1981;Theuws 1996;Jansen & Van Der Sanden1985;Beex 1972 Bron Archis Nummer 34274

Uniek nr. 10.32.10.074 Coördinaten 165800 / 380200 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis Naam vinder Sanden, van der Datum vondst 1978 Verwerving Niet-archeologisch: graafwerk Beschrijving Datering Laat Neolithicum B - Vroege Bronstijd Cultuur --- Toelichting reeksen van tegenover elkaar aangebrachte schuine vingernagelindrukken Literatuur Beex, G. 1981;Theuws, F. 1996 Bron Archis Nummer 34293

Uniek nr. 10.32.10.091 Coördinaten 165955 / 381471 Plaats Geldrop Toponiem Naam vinder BAAC BV Datum vondst 18-08-2008 Verwerving Archeologisch: proefputten / proefsleuven Beschrijving Uit het onderzoek is gebleken dat het onderzoeksterrein gelegen is op een lage dekzandrug, afgedekt door een esdek. In dit esdek zijn drie lagen te onderscheiden, vermoedelijk ontstaan door het gebruik van verschillende soorten plaggen. Uit het esdek zijn slechts weinig vondsten geborgen. De vondst van een fragment grijs aardewerk in de onderste laag van het esdek duidt op het ontstaan van het esdek in de Late Middeleeuwen. In het dekzand onder het esdek bleek zich aan de uiterste zuidzijde van het onderzoeksterrein een natuurlijke depressie te bevinden.

279

Uit het profiel bleek dat deze depressie, nadat zich hier in eerste instantie een bodem gevormd had, op een gegeven moment opgevuld is geraakt (mogelijk door verstuiving) waarna opnieuw bodemvorming plaatsvond. Het is onduidelijk wanneer de opvulling van de depressie plaatsvond. Grondsporen zijn slechts in werkput 2, en in beperkte mate in werkput 3, aangetroffen , aan de uiterste noordzijde van het onderzoeksterrein. Het betreft ten hoogste zes sporen die vermoedelijk in de prehistorie gedateerd moeten worden. In deze sporen zijn geen vondsten aangetroffen. Aardewerk dat tijdens de aanleg van de verschillende werkputten is aangetroffen wijst op een datering van de sporen in de periode Late Bronstijd ¿ Vroeg-Romeinse tijd. Uit de ligging van de sporen is geen structuur te herleiden. Datering Late Bronstijd - Vroeg Romeinse Tijd B Cultuur --- Toelichting Werkput 2 Van de sporen in werkput 2 zijn er vijf gecoupeerd. Van deze vijf bleken er drie (S 5, 6 en 7) natuurlijk. Spoor 8 was een ca. 50 cm brede baan spitsporen lopende in noordelijke richting. Deze spitsporen hadden dezelfde vulling als de onderste l Literatuur A. ter Wal 2008 Bron Archis Nummer 416364

Uniek nr. 10.32.10.093 Coördinaten 171167 / 383356 Plaats Mierlo Toponiem Franciscanessehof - Huize Bethanie Naam vinder Bureau Interdisciplinaire Landschapsanalyse Datum vondst 04-07-2007 Verwerving Archeologisch: proefputten / proefsleuven Beschrijving Tijdens het proefsleuvenonderzoek werd een vindplaats aangetroffen, bestaande uit nederzettingssporen die waarschijnlijk afkomstig zijn van een inheems-Romeinse agrarische nederzetting. Er werden paalkuilen aangetroffen zonder herkenbaar structureel verband en een aantal kuilen waarvan de primaire functie onbekend is. Twee kuilen werden waarschijnlijk secundair als afvalkuilen gebruikt. Een van deze twee kuilen was mogelijk geen afvalkuil maar een haard of oven. Bij de aanleg van het vlak werd een fragment Pingsdorf-aardewerk aangetroffen. Deze vondst is een indicator voor een mogelijke middeleeuwse nederzetting in of nabij het plangebied. Datering Paleolithicum - recent Cultuur Onbekend Toelichting Literatuur Mostert,M. & C. Verbeek 2010 Bron Archis Nummer 419594

Uniek nr. 10.32.10.098 Coördinaten 169650 / 383850 Plaats Mierlo Toponiem

280

Naam vinder Archeologisch Onderzoek Leiden BV Datum vondst 18-03-2008 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Datering Laat Neolithicum - recent Cultuur Toelichting Literatuur De Leeuwe 2010 Bron Archis Nummer 423819/424007

Uniek nr. 10.32.10.105 Coördinaten 171150 / 383100 Plaats Mierlo Toponiem Heer van Scherpenzeelweg Naam vinder Particulier Datum vondst 29-08-1996 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Datering IJzertijd - Late Middeleeuwen A? Cultuur Toelichting Literatuur Bron Archis Nummer 44516/44484

Uniek nr. 10.32.10.107 Coördinaten 164670 / 380870 Plaats Geldrop Toponiem Zes Gehuchten Naam vinder Sanden, van der Datum vondst 20-08-1976 Verwerving Archeologisch: onbepaald Beschrijving Bron: Een door W.J.H. Verwers beschreven ARCHIS- formulier. Datering Late Middeleeuwen - Late Middeleeuwen A? Cultuur Onbekend Toelichting Literatuur Bron Archis Nummer 44572

Uniek nr. 10.32.10.108 Coördinaten 166120 / 379820 Plaats Geldrop Toponiem GENOENHUIS Naam vinder Sanden, van der Datum vondst 03-09-1976 Verwerving Archeologisch: onbepaald Beschrijving Bron: Een door W.J.H. Verwers ingevuld RCC-fiche met de vondstbeschrijving:'honderden fragmenten keramiek vaatwerk handgevormd ijzertijd, honderden fragmenten keramiek vaatwerk gedraaid late middeleeuwen b, 1 wandfragment keramiek vaatwerk gedraaid Belgisch waar beige met roulette Vroeg Romeinse Tijd, 1 wandfragment keramiek vaatwerk

281

gedraaid Dorestad w-12 Vroege Middeleeuwen C, een stuk steen gereedschap schrabber Neolithisch' Datering Vroege IJzertijd - Middeleeuwen ? Cultuur Nederrijnse grafheuvelcultuur; Romeins Toelichting Literatuur Bron Archis Nummer 44578

Uniek nr. 10.32.10.112 Coördinaten 165840 / 380370 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis Naam vinder Sanden, van der Datum vondst 03-09-1976 Verwerving Onbekend Beschrijving Datering Vroege IJzertijd - Middeleeuwen ? Cultuur Toelichting Literatuur Beex 1981;Beex 1970;Beex 1968;Theuws 1996 Bron Archis Nummer 44583/14111

Uniek nr. 10.32.10.115 Coördinaten 165700 / 380450 Plaats Geldrop Toponiem GENOENHUIS Naam vinder Sanden, van der Datum vondst 9999 Verwerving Archeologisch: onbepaald Beschrijving Bron: Een door W.J.H. Verwers ingevuld RCC-fiche met de vondstbeschrijving:'vijf wandfragment keramiek vaatwerk handgevormd IJzertijd, een wandfragment keramiek vaatwerk handgevormd kurkurn Vroeg Romeinse Tijd, vijf fragment keramiek vaatwerk gedraaid waarvan twee rand midden-Romeinse Tijd, tientallen fragmenten keramiek vaatwerk Late Middeleeuwen. Datering Late Middeleeuwen? - Middeleeuwen ? Cultuur onbekend Toelichting Literatuur Bron Archis Nummer 44585

Uniek nr. 10.32.10.122 Coördinaten 171118 / 383182 Plaats Mierlo Toponiem Kerkhof Naam vinder Particulier Datum vondst 16-03-1996 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Datering Vroege Middeleeuwen A - Middeleeuwen ? Cultuur Toelichting

282

Literatuur Berkers & Simons 1994;Simons 1998 Bron Archis Nummer 45859/45854/45856

Uniek nr. 10.32.10.124 Coördinaten 170760 / 382740 Plaats Mierlo Toponiem de Loo Naam vinder Heemkundekring Myerle Datum vondst 29-05-1994 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Noodonderzoek in een bouwput. Zie verslag en tekeningen in CAA. Datering IJzertijd - Late IJzertijd Cultuur Nederrijnse grafheuvelcultuur Toelichting In het verlengde van de huisplattegrond; Middeleeuwse ontginningsgreppels. Literatuur Bron Archis Nummer 46043

Uniek nr. 10.32.10.128 Coördinaten 166260 / 379930 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis; Cocody Naam vinder Amsterdams Archeologisch Centrum (UvA) Datum vondst 05-2003 Verwerving Archeologisch: proefputten / proefsleuven Beschrijving Datering Bronstijd - Midden-IJzertijd Cultuur Toelichting Literatuur Flamman, Schabbink & Theuws 2001 Bron Archis Nummer 46993/33692

Uniek nr. 10.32.10.132 Coördinaten 166950 / 379810 Plaats Geldrop Toponiem Bogardeind Naam vinder Amsterdams Archeologisch Centrum (UvA) Datum vondst 05-2003 Verwerving Archeologisch: proefputten / proefsleuven Beschrijving Resultaat van een 3 weken durend proefsleuvenonderzoek (2 sites: de onderhavige site K en F-Zuid -> waarneming 46993) in mei-juni 2000. Betreft naast sporen van landgebruik en -inrichting ook sporen van bewoning; voornamelijk 15e-17e eeuw, aangevuld met recentere sporen van landinrichting uit de 19e eeuw. Voor aanvullende info wordt verwezen naar de literatuur (Flamman et al 2001). Datering Late Middeleeuwen B - Nieuwe Tijd A Cultuur --- Toelichting Percelering i.v.m. landinrichting en beakkering

283

Literatuur Flamman, J., M. Schabbink & F. Theuws 2001 Bron Archis Nummer 47005

Uniek nr. 10.32.10.139 Coördinaten 167975 / 380850 Plaats Geldrop Toponiem Braakhuizen Naam vinder RAAP Archeologisch Adviesbureau Datum vondst 10-01-2002 Verwerving Archeologisch: onbepaald Beschrijving gegevens van amateur archeoloog. Datering Vroege Middeleeuwen D - Vroege Middeleeuwen? Cultuur --- Toelichting nederzettingsporen uit de volle middeleeuwen Literatuur Dijk, X.C.C. van 2003 Bron Archis Nummer 53123

284

Thema: 33 Cultus/heiligdom

33.1 Kerk Zelfstandig kerkelijk gebouw, bestaande uit een toren, schip en een koor, met een kerkrechtelijke status. In beginsel bevat een kerk een altaar en is deze gewijd. Datering: Vroege Middeleeuwen-Nieuwe Tijd. Archeologische en landschappelijke correlaten: • hout- of steenbouw. Meestal een zaalbouw met vaak een aan de oostzijde uitgebouwd koor (a); • oriëntatie is oost-west met, indien aanwezig, een toren aan de westzijde (a). • bij steenbouw frequent pilaren (b); • doopvont (b); • soms, maar niet altijd met begravingen (b); • soms gelegen binnen afscheiding (greppel, sloot, palissade) (b); • mobilia met een christelijke symboliek (b); • kerkklok en aanwijzingen in de directe omgeving voor het gieten van de klok (b); • vaak in combinatie met kerkhof (b); • vaak in of bij nederzettingen (b).

33.2 Kapel Zelfstandig kerkelijk gebouw waarvan de kerkrechtelijke status over het algemeen minder is dan van een kerspel- of een kloosterkerk. In beginsel bevat een kapel een altaar en is deze gewijd. Datering: Vroege Middeleeuwen-Nieuwe Tijd. Archeologische en landschappelijke correlaten: • eenvoudige hout- of steenbouw. Meestal een zaalbouw met vaak een aan de oostzijde uitgebouwd koor (a); • oriëntatie is oost-west met, indien aanwezig, een toren aan de westzijde (a). • soms, maar niet altijd met begravingen (b); • soms gelegen binnen afscheiding (greppel, sloot, palissade) (b); • mobilia met een christelijke symboliek (b); • vaak in of bij nederzettingen. Verder komen we bij grote kastelen zgn. eigenkapellen tegen. Soms in het veld (veldkapel) of langs een weg (wegkapel), bestemd voor bewoners en passerende reizigers (b).

33.3 Klooster Gebouw of complex van gebouwen, dienende tot verblijf van een gemeenschap van mannen of vrouwen die zich uit de wereld hebben teruggetrokken om in de beperkingen van de clausuur een godsdienstig leven te leiden. Ze richten zich naar een bepaalde regel of constitutie, waarbij aan de koordienst (officia) bijzondere aandacht wordt besteed. Onder invloed van de Romeinse castra-aanleg werd de kern gevormd door de kloosterkerk met een kloosterhof die door een kloostergang omgeven is. Daaromheen groepeerden zich als de belangrijkste gebouwen de kapittelzaal, de dormter, de refter met keuken, de spreekzaal (locutorium of auditorium) en de ziekenzaal met kapel. Buiten de clausuur stonden het aalmoeshuis, de herberg voor pelgrims en reizigers, de woning van de abt of prior, het salutatorium, schuren, stallen en kelders en een poortgebouw (kloosterpoort). Grote orden bezaten vaak een melkerij, een bakkerij en een brouwerij. De cisterciënzers en enige aan hen verwante orden hadden lekenbroeders of conversen in hun gemeenschap. Voor hen stichtten zij buitenhoven met eet-, slaapzalen etc. en allerlei werkplaatsen. Gelegen zowel binnen steden als op het platteland. Binnen de stadsmuren moesten de kloostergebouwen veel beknopter zijn dan op het platteland. Datering: vanaf de Middeleeuwen tot heden. Archeologische en landschappelijke correlaten: • specifieke lay-out met karakteristieke elementen (kloosterhof, dormter met kloostercellen etc.) (a). • vaak omgeven door muur en gracht (b); • vaak begravingen binnen het complex (b); • bijgebouwen in de directe omgeving (b).

33.4 Cultusplaats/heiligdom/tempel Formele, niet-overdekte locatie van niet-christelijke religieuze handelingen of gebouw voor het praktiseren van religie (niet-christelijk).. Datering: in elk geval Late Bronstijd-Romeinse Tijd. Archeologische en landschappelijke correlaten:

285

• rechthoekig omgreppeld dan wel anderszins omheind terrein (a); • specifieke samenstelling van archeologica, die afwijkt van nederzettingen en graven (a). • vierhoekig terrein met greppel/wal en/of palissade met daarbinnen resten van stenen/of houten gebouw (a); • steen- of houtbouw (a); • votiefgaven (aardewerk (a), metalen voorwerpen, waaronder munten (a) en militaria (a)); • (verbrande) dierenbotten (a). • votiefgaven, zoals aardewerk en metalen voorwerpen (b); • verbrande dierenbotten (b). • altaren (b); • votiefstenen (b); • ovens (b).

286

Thema: 34 Begraving

34.1 Grafheuvel Artificiële heuvel waarin of -onder graven met en/of lijkbegraving als crematie. Ingeval van ‘zichtbaar’ is de heuvel bovengronds herkenbaar, bij ‘niet-zichtbaar’ ontbreekt de heuvel bovengronds, maar zijn er wel aanwijzingen aanwezig voor een grafheuvel, in de vorm van een bewaard gebleven oud-oppervlak of bodemvorming n.a.v. het heuvellichaam (infiltratiezone of fibers). Datering: Laat-Neolithicum-Vroege Middeleeuwen (?). Archeologische en landschappelijke correlaten: • verbrande (gecremeerde) of onverbrande menselijke resten (a); • sporen van of aanwijzingen voor kunstmatig heuvellichaam (a). • eventueel grafkuil (b); • grafgiften, die verbrand kunnen zijn (b); • eventueel urn, d.w.z. aardewerken container van crematieresten (b); • soms zijn dodenhuisjes aanwezig (b); • grafstructuren rond graf (ringsloot en paalkrans) (b); • grafheuvels zijn vaak gelegen op/ tegen de kam van landschappelijke verhogingen aan (b).

34.2 Grafheuvelveld Drie of meer artificiële heuvels uit dezelfde archeologische cultuur/periode over of waarin inhumatie- en/of crematiegraven. Ingeval van ‘zichtbaar’ zijn de heuvels bovengronds herkenbaar, bij ‘niet- zichtbaar’ ontbreekt de heuvel bovengronds, maar zijn wel aanwijzingen aanwezig voor een grafheuvel, in de vorm van een bewaard gebleven oud-oppervlak of bodemvorming n.a.v. het heuvellichaam (infiltratiezone of fibers). Datering: Laat-Neolithicum-Vroege Middeleeuwen (?). Archeologische en landschappelijke correlaten: • verbrande (gecremeerde) of onverbrande menselijke resten (a); • sporen van of aanwijzingen voor een kunstmatig heuvellichaam (a). • eventueel grafkuil (b); • grafgiften (aardewerk, wapens/werktuigen en sieraden) (b); • soms zijn dodenhuisjes aanwezig (b); • grafstructuren rond graf (standspoor, ringsloot, paalkrans) (b); • grafheuvels zijn vaak gelegen op/ tegen de kam van landschappelijke verhogingen aan (b).

34.3 Urnenveld Drie of meer bijzettingen in urnen (een aardewerken container), in een doek of los, die alle drie in een kuiltje zijn gedeponeerd. Over deze bijzettingen zijn heuvels, uiteenlopend van ronde, rechthoekige tot (mogelijk) achtvormige (sleutelgatvormige) vorm opgeworpen, die gewoonlijk opgebouwd zijn uit (heide)plaggen. De diameter van deze heuvels varieert doorgaans van enkele meters tot ca. 15 m. Rond de voet van een heuvel is in de regel een ronde, vierkante, rechthoekige of achtvormige/sleutelgatvormige greppel aanwezig. N.B.: Tot de urnenvelden behoren ook crematiebijzettingen die niet overdekt zijn met een kunstmatige heuvel. Datering: Late Bronstijd-begin Midden-IJzertijd. Archeologische en landschappelijke correlaten: • (menselijke) crematieresten (a); • heuvel of aanwijzing voor heuvel (bodemvorming of bewaard gebleven oud-oppervlak) (a). • grafgiften: vooral aardewerk en bronzen sieraden, kledingaccessoires en toiletgerei (b); • urn ofwel aardewerken container (b); • houtskool (resten van de brandstapel) (b); • soms zijn artefacten (vooral aardewerk) in greppel aanwezig (b); • soms zijn dodenhuisjes aanwezig (b); • urnenvelden zijn in de regel aangelegd op verhogingen in het landschap en de oriëntatie van de graven volgt de richting van deze verhogingen (b); • een algemeen verschijnsel is dat urnenvelden rondom één of meer oudere tumuli zijn aangelegd (b).

Uniek nr. 10.34.3.050 Coördinaten 170300 / 382700 Plaats Onbekend

287

Toponiem Molenheide Naam vinder Onbekend Datum vondst 9999 Verwerving Onbekend Beschrijving De documentatie in het CAA bestaat uit een "geïmproviseerd" fiche op basis van de inventarisatie door G. Beex met de tekst: '+- 170.300/382.700 Urnenveld dat zich over een uitgestrekt terrein (ook nog op kaartblad 51 G)uitstrekt. Urnen o.a. in bezit van H.J.J.M. van Bussel, hoofd der school te Mierlo; en van Rijksmuseum te Leiden; en van collectie seminarie Beekvliette St. Michielsgestel. Scherven van urnen in Museum 's Bosch. De tekst van Beex (zie literatuur) luidt: 'Bij het hoofd der school te Mierlo tekende ik een urn en een scherf van een andere urn (zie bijlage). Beide zijn te dateren in de Late- Bronstijd. Op de bijlage staan verdere Bijzonderheden vermeld. G. Beex'. Als bijzonderheid zijn hier de coördinaten 170.300/382.775 vermeld. Deze vondsten zijn gepubliceerd in Beex 1966 (zie Literatuur).Kuysten 1950 (zie Literatuur) meldt 'een uitgebreid urnenveld (Enkele jarengeleden grondig verwoest, zonder dat van deskundig onderzoek sprake was).Zie voor overige waarnemingen uit het urnenveld CAA: 51GN-21 en 51HN-3 (=respectievelijk waarneming 33163 en 14125). Datering Late Bronstijd? - Late IJzertijd Cultuur Nederrijnse grafheuvelcultuur Toelichting 'scherven van urnen'. Literatuur Kuysten 1950;Beex 1966 Bron Archis Nummer 33051

Uniek nr. 10.34.3.051 Coördinaten 169800 / 382800 Plaats Onbekend Toponiem Molenheide Naam vinder Onbekend Datum vondst 9999 Verwerving Onbekend Beschrijving De documentatie in het CAA bestaat uit een "geïmproviseerd" fiche op basis van de inventarisatie door G. Beex met de tekst: '169.800/382.800 Urnenveld bij ontginning in de jaren dertig voor bebossing geheel vernield (diep doorploegd). Waarschijnlijk weinig of niets meer intact', gevolgd door een drietal literatuurverwijzingen, waarvan Holwerda e.a. 1908 (zie Literatuur) de bron is voor bovenstaande vondstbeschrijving. Zie voor andere waarnemingen binnen dit urnenveld CAA: 51HN-3 en -12 (= resp. waarneming 14125 en 33051). Datering Late Bronstijd? - Late IJzertijd Cultuur Nederrijnse grafheuvelcultuur Toelichting 'Schaal van dubieuze vorm'. Literatuur Beex 1966;Kuysten 1950;Holwerda, Evelein & Krom 1908 Bron Archis Nummer 33163

34.4 (Vlak)graf Solitaire grafkuil die niet overdekt is met een grafheuvel. Datering: Mesolithicum-Nieuwe Tijd.

288

Archeologische en landschappelijke correlaten: • verbrande of onverbrande menselijke resten (inclusief lijksilhouet) (a); • grafkuil (a); • het ontbreken van (aanwijzingen voor) een heuvel (a). • evt. grafgiften, die verbrand kunnen zijn (b).

Uniek nr. 10.34.4.036 Coördinaten 169300 / 383275 Plaats Onbekend Toponiem Luchense heide Naam vinder Onbekend Datum vondst 1935 Verwerving Onbekend Beschrijving "Geïmproviseerd" fiche op basis lijst met vondstmeldingen G. Beex, ca 1966."Vroegere urn vondsten langs rand van klein ven. Vindplaats thans waarschijnlijk geheel vernield - diep geploegd. Inlichtingen Van Bussel, hoofd van de school te Mierlo. Hier vlakbij ook vuurstenen bijl gevonden. Bericht Beex nr. 81, d.d. 7-3-1966."Opm.: de bijl is vervaardigd van grijs-zwarte kwartsiet, werd voor 1936 gevonden [zie vondstdatum] en heeft een ovale doorsnede met afgevlakte zijden (Knippenberg 1963:138). Blijkt uit brief Beex d.d. 19660307. Datering Late Bronstijd - Romeinse Tijd Cultuur Nederrijnse grafheuvelcultuur Toelichting "Vroegere urn vondsten langs rand van klein ven"; Kwartsiet; afmetingen 11,5 x 6 x 3 cm. Opm.: volgens Knippenberg (1963) dik 3,5. Literatuur Knippenberg 1963 Bron Archis Nummer 30328

Uniek nr. 10.34.4.042 Coördinaten 166500 / 380450 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis-site A Naam vinder Instituut voor Pre- en Protohistorie A.E. van Giffen Datum vondst 12-09-1989 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Op het hoogste punt van het dekzandplateau moet een groep van Germaanse kolonisten rond het jaar 400 een woonplaats hebben gevonden. Alhoewel de aanwezigheid in Brabant van deze uit gebieden ten noorden van de Rijnafkomstige mensen al lang vermoed wordt, op basis van historische bronnen,kon men die tot voor kort archeologisch niet aantonen. De ontdekking vaneen nederzetting uit de laat-Romeinse tijd (270-450 na Chr.) was een grote verrassing. Vermoedelijk namen de kolonisten bezit van een vrijwel onbewoond gebied. Rond het midden van de 4de eeuw duiken in de historische bronnen Germaanse groepen op die, soms met, en soms zonder toestemming van de Romeinen, bezit hebben genomen van het gebied dat Texandrie wordt genoemd en dat geïdentificeerd wordt met de streken ten westen van de Peel. Deze groepen noemden zich waarschijnlijk Saliërs. Door de Romeinen werden ze gerekend tot de Franken. Archeologisch zijn deze groepen uit het Germaanse cultuurgebied herkenbaar aan

289

hun boerderijbouw die afwijkt van die van de oorspronkelijke inheems-Romeinse bevolking en aan de zogenaamde hutkommen.(Bazelmans 1990)NB beschrijving vondsten/ grondsporen m.m.v. F. Theuws 1998.* Gebouwplattegronden gepubliceerd in Bazelmans 1990. Datering Laat Romeinse Tijd - Romeinse Tijd Cultuur --- Toelichting Literatuur Luijten 1990;Bazelmans 1990;Bazelmans 1991 Bron Archis Nummer 32995

Uniek nr. 10.34.4.126 Coördinaten 166260 / 379930 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis; Cocody Naam vinder Amsterdams Archeologisch Centrum (UvA) Datum vondst 05-2003 Verwerving Archeologisch: proefputten / proefsleuven Beschrijving Resultaat van een 3 weken durend proefsleuvenonderzoek (2 sites: de onderhavige F-zuid en site K) in mei-juni 2000. Voor aanvullende info wordt verwezen naar de literatuur (Flamman et al 2001). Datering IJzertijd - Late IJzertijd Cultuur Nederrijnse grafheuvelcultuur Toelichting Uit huizen, kuilen, vlak Literatuur Flamman, Schabbink & Theuws 2001 Bron Archis Nummer 46993

34.5 Grafveld Drie of meer dichtbijeengelegen grafkuilen met crematiebijzetting of lijkbegraving (onverbrande menselijke resten) die niet overdekt zijn (geweest) door een heuvel. Rijengrafvelden, kerkhoven en joods/ christelijke begraafplaatsen vallen buiten deze definitie. Datering: Paleolithicum-Nieuwe Tijd. Archeologische en landschappelijke correlaten: • verbrande of onverbrande menselijke skeletresten (inclusief lijksilhouet) (a); • grafkuil (a); • het ontbreken van (aanwijzigen voor) een heuvel (a). • evt. grafgiften, die verbrand kunnen zijn (b).

Uniek nr. 10.34.5.027 Coördinaten 171150 / 386450 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Vroege IJzertijd - Vroege IJzertijd Cultuur Toelichting Literatuur Bron SAS Mierlo

290

Nummer 3 en 5

Uniek nr. 10.34.5.148 Coördinaten 169500 / 382220 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Vroege IJzertijd - Vroege IJzertijd Cultuur Toelichting vuursteen artefact Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 55

Uniek nr. 10.34.5.149 Coördinaten 169800 / 382800 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Vroege IJzertijd - Vroege IJzertijd Cultuur Toelichting vuursteen artefact Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 56

Uniek nr. 10.34.5.150 Coördinaten 169800 / 382600 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Vroege IJzertijd - Vroege IJzertijd Cultuur Toelichting vuursteen, urnen Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 57

Uniek nr. 10.34.5.151 Coördinaten 169150 / 382420 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Datum vondst

291

Verwerving onbekend Beschrijving Datering Vroege IJzertijd - Vroege IJzertijd Cultuur Toelichting Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 61 en 60

Uniek nr. 10.34.5.037 Coördinaten 169300 / 383275 Plaats Onbekend Toponiem Luchense Heide Naam vinder Onbekend Datum vondst 1935 Verwerving Onbekend Beschrijving Datering Late Bronstijd - Vroege IJzertijd Cultuur Toelichting Literatuur Knippenberg 1963 Bron Archis/SAS Mierlo Nummer 30328/58

34.6 Kerkhof Drie of meer christelijke begravingen op een speciaal daarvoor bestemd terrein in de directe omgeving van een (voormalige) kerk, kapel, abdij, klooster of gasthuis. Datering: vanaf de Vroege Middeleeuwen tot heden. Archeologische en landschappelijke correlaten: • grafkuilen (a); • oost-west oriëntatie met het hoofd naar het westen (christelijk) (a); • inhumatie in de vorm van menselijk skelet in anatomisch verband of lijksilhouet (a); • geen grafgiften, wel persoonlijke bezittingen (kledingaccessoires (ring, oorhangers, gesp etc.) of voorwerpen met christelijke symboliek (rozenkrans, insignes) (a); • in samenhang met kerk, kapel, abdij, klooster of gasthuis (a). • vaak container in de vorm van houten, met ijzer of ander metaal beslagen (boomstam)kist of sarcofaag (tufsteen, zandsteen, mergel, baksteen) (b); • vaak op een door een greppel, sloot of muur omgeven terrein (b); • markering van het graf (grafsteen met inscriptie, kruis etc.) (b); • gestructureerde lay-out, d.w.z. graven liggen in rijen op regelmatige onderlinge afstanden met daartussen paden (b).

34.7 Rijengrafveld Drie of meer op een rij gelegen inhumatiegraven. Datering: 5e tot 9e eeuw A.D. (Vroege Middeleeuwen A t/m C). Archeologische en landschappelijke correlaten: • grafkuilen; minimaal drie op een rij (a); • inhumatie in de vorm van menselijk skelet in anatomisch verband of lijksilhouet (a). • in de regel complete grafgiften; over het algemeen (ijzeren) wapens in mannengraven (b); kledingaccessoires en sieraden in vrouwengraven (b); • wanneer christelijke graven deel uitmaken van een rijengrafveld, is de oriëntatie van de grafkuilen oost-west, hoofd naar het westen (b); • soms in combinatie met paarden en honden, resp. bij mannen en vrouwen (b); • soms is de grafkuil omgeven door een kringgreppel (b); • soms in combinatie met crematiegraven (b).

Uniek nr. 10.34.7.045

292

Coördinaten 166250 / 380250 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis – site C Naam vinder Instituut voor Pre- en Protohistorie Datum vondst 1992 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Rijengrafveld Geldrop. T/m volgnummer 8 aan de hand van Beex 1990, vanaf volgnummer 9 naar Theuws 1993 Datering Vroege Middeleeuwen B - Vroege Middeleeuwen C Cultuur Inheems-Romeins Toelichting Literatuur Theuws & Hiddink 1996;Beex 1990;Theuws 1996;Theuws 1993 Bron Archis Nummer 33008

In de meeste graven van mannen worden wapens aangetroffen. Veelal gaat het om ijzeren voorwerpen. In bijzondere gevallen zijn ze ingelegd met andere materialen zoals zilver, messing, email en halfedelstenen. Dat geldt onder meer voor het paardenbeslag dat in een graf in Geldrop werd aangetroffen. Het is versierd met een niet figuratief patroon van lijnen en cirkels. In hetzelfde graf lag ook de ijzeren schildknop (umbo) van een houten schild. Al deze vondsten dateren van 650-675. Deze voorwerpen bevinden zich in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden (bron: In Brabant.nl).

34.8 Begraving onbepaald Complextype dat primair te maken heeft met begraving, maar dat niet precies bepaald kan worden. Datering: Prehistorie-Nieuwe Tijd. Archeologische en landschappelijke correlaten: Zie voor een indicatie elders onder de groep ‘Begraving’.

293

Thema: 35 Infrastructuur

35.1 Weg Smalle strook grond, gebruikt en geschikt gemaakt, bijvoorbeeld door plaveisel, voor het verkeer. Datering: Prehistorie-Nieuwe Tijd. Archeologische en landschappelijke correlaten: • karrensporen (b); • evt. wegdek, bestrating met zand, grind en/of hout (b); • soms begeleidende bermsloten (b); • soms geflankeerd door mijlpalen (Romeins) (b).

Uniek nr. 10.35.1.049 Coördinaten 166250 / 380250 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis – Site C Naam vinder Instituut voor Pre- en Protohistorie A.E. van Giffen Datum vondst 1992 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving T/m volgnummer 8 aan de hand van Beex 1990, vanaf volgnummer 9 naar Theuws 1993 Datering Late Middeleeuwen? - Late Middeleeuwen A? Cultuur Inheems-Romeins Toelichting Literatuur Theuws & Hiddink 1996;Beex 1990;Theuws 1996;Theuws 1993 Bron Archis Nummer 33008

Uniek nr. 10.35.1.121 Coördinaten 171160 / 383160 Plaats Mierlo Toponiem Sporthal Naam vinder Particulier Datum vondst 31-03-1995 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Onderzoek naar aanleiding van het verleggen van riolering van een school. De opgravingsput sluit aan op die van een eerder opgraving (waar. 45854).Voor aanvullende info wordt verwezen naar Simons 1998 (zie literatuur). Datering Vroege Middeleeuwen A - Middeleeuwen ? Cultuur --- Toelichting Erfafscheiding en/of waterafvoer. Literatuur Berkers & Simons 1994;Simons 1998 Bron Archis Nummer 45856

Uniek nr. 10.35.1.130 Coördinaten 166260 / 379930 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis; Cocody Naam vinder Amsterdams Archeologisch Centrum (UvA) Datum vondst 05-2003 Verwerving Archeologisch: proefputten / proefsleuven Beschrijving Resultaat van een 3 weken durend proefsleuvenonderzoek (2 sites: de onderhavige F-zuid en site K) in mei-juni 2000. Voor aanvullende info wordt verwezen naar de literatuur

294

(Flamman et al 2001). Datering Late Middeleeuwen - Nieuwe Tijd Cultuur Toelichting Uit huizen, kuilen, vlak Literatuur Flamman, Schabbink & Theuws 2001 Bron Archis Nummer 46993

35.2. Brug/voorde Constructie om de ene met de andere oever te verbinden; veelal steunend op pijlers of in de vormn van een zandlichaam (dam). Doorwaadbare plaats door een beek of rivier. Datering: Steentijd-Nieuwe Tijd. Archeologische en landschappelijke correlaten: • constructie uit steen, hout en/of metaal, in de regel bestaande uit horizontale en verticale elementen (pijlers) (a). • gelegen op locatie waar het beek- of rivierdal relatief smal en de beek of rivier ondiep is, met verkeersvriendelijke (niet te natte of te mulle) aangrenzende zones (a). • grondlichaam met eventueel andersoortige gevarieerde vulling en beschoeiing haaks op twee oevers (a); • Ingeval van rivieren en beken in de regel aangelegd op de locaties waar het stroomdal relatief smal is en omzoomd wordt door verkeersvriendelijk terrein, waarbij de brug haaks op de stroomrichting staat (b). • eventueel houten structuur (b); • eventueel met stenen geplaveide beek- of rivierbedding (b).

35.3 Percelering/verkaveling Greppels en sloten in het land, waarlangs overtollig hemelwater wordt afgevoerd. De diepte is niet groter dan noodzakelijk voor de waterhuishouding. Datering: vanaf Steentijd (?) t/m Nieuwe Tijd. Archeologische en landschappelijke correlaten: • gegraven lineair fenomeen met bepaalde minimum en maximum dimensies (a); • primaire vulling die wijst op langzaam stromend en periodiek stilstaand water (sterk gelaagde vulling, soms met organische bandjes of laag) (a).

Uniek nr. 10.35.4.048 Coördinaten 166250 / 380250 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis - Site C Naam vinder Instituut voor Pre- en Protohistorie A.E. van Giffen Datum vondst 1992 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving T/m volgnummer 8 aan de hand van Beex 1990, vanaf volgnummer 9 naar Theuws 1993 Datering Middeleeuwen - Middeleeuwen Cultuur --- Toelichting Literatuur Theuws & Hiddink 1996;Beex 1990;Theuws 1996;Theuws 1993 Bron Archis Nummer 33008

Uniek nr. 10.35.4.056 Coördinaten 166400 / 380625 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis – Site D Naam vinder Instituut voor Pre- en Protohistorie A.E. van Giffen Datum vondst 12-09-1989 Verwerving Archeologisch: opgraving

295

Beschrijving Onderzoek in 1989 en 1993.De resultaten van het onderzoek in 1989 zijn gepubliceerd in Beex 1990(samen met het westelijke deel van site C).In de het overzicht van de vondsten en grondsporen (m.m.v. F. Theuws 1998) zijn de resultaten van het onderzoek in 1993 meegenomen.* Gebouwplattegronden van het onderzoek in 1989 gepubliceerd in Beex 1990 Datering Middeleeuwen - Middeleeuwen Cultuur --- Toelichting natuurlijke laagten Literatuur Beex 1990 Bron Archis Nummer 33690

Uniek nr. 10.35.3.063 Coördinaten 166550 / 380750 Plaats Geldrop Toponiem ’T Zand – Site G Naam vinder Instituut voor Pre- en Protohistorie A.E. van Giffen Datum vondst 16-08-1993 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Datering Late Middeleeuwen B - recent Cultuur Toelichting Literatuur Bron Archis Nummer 33693/33690

Uniek nr. 10.35.3.066 Coördinaten 166550 / 380075 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis – Site I Naam vinder Instituut voor Pre- en Protohistorie A.E. van Giffen Datum vondst 08-02-1995 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving mededeling F. Theuws 1998 Datering Late Middeleeuwen B - recent Cultuur n.v.t. Toelichting esdek, 1250 en jonger Literatuur Bron Archis Nummer 33694

Uniek nr. 10.35.4.067 Coördinaten 166550 / 380075 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis – Site I Naam vinder Instituut voor Pre- en Protohistorie A.E. van Giffen Datum vondst 1995 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Datering Nieuwe Tijd B - Nieuwe Tijd B Cultuur

296

Toelichting Literatuur Bron Archis Nummer 33694/33675

Uniek nr. 10.35.3.103 Coördinaten 170083 / 383824 Plaats Mierlo Toponiem Luchen Naam vinder Grontmij Datum vondst 05-11-2007 Verwerving Archeologisch: proefputten / proefsleuven Beschrijving Bij het archeologisch onderzoek in plangebied Luchen fase 1 zijn 70 werkputten aangelegd. De antropogene sporen die in het plangebied zijn aangetroffen vallen in drie categorieën uiteen, recent, greppels en paalkuilen. De recente sporen zijn in de laatste vijftig jaar ontstaan. Het betreffen hier de sporen van ploegactiviteiten, egalisaties, zandwinning ten behoeve van bodemverbeteringen, hekwerken en sloop. Er zijn verspreid over het gehele plangebied greppels aangetroffen van een uitgebreid perceleringssysteem. Er zijn drie oriënteringen in de greppels te onderscheiden: zuidwest-noordoost, noordwest-zuidoost en zuidwest waarbij de laatste het minst voorkomt. Dit perceleringssysteem gaat deels terug op de ontginning van het gebied, dat waarschijnlijk in de Late Middeleeuwen begon, en zal in gebruik zijn geweest tot aan de herverkaveling in 1976. Op historische kaarten uit de 19e eeuw staan perceelgrenzen aangegeven. Een deel van de aangetroffen greppels zullen op deze kaarten staan aangegeven. Een aantal greppels oversnijdt elkaar waardoor er verschillende fases in het perceleringssysteem te onderscheiden zijn. In een aantal greppels is aardewerk aangetroffen, dat dateert vanaf de 13e tot in de 20e eeuw. Deze vondsten kunnen iets zeggen over de gebruiksperiode van de greppels maar het is echter niet uit te sluiten dat deze daar secundair in terecht zijn gekomen. Het is waarschijnlijk dat de scherven door bemesting op het land terecht zijn gekomen. Nadat de greppels buiten gebruik raakten, zijn ze opgevuld met het esdek, waardoor ook vondstmateriaal daaruit in de greppels terecht zijn gekomen. De scherven zeggen daarom waarschijnlijk meer over het ontstaan van het esdek dan over de greppels. In vier werkputten zijn paalsporen aangetroffen. Op een plaats vormen deze een cluster. Met uitzondering van deze cluster lijken de rest van de paalsporen onderdeel uit te maken van het perceleringssysteem. De cluster in de zuidoosthoek van het plangebied wijst op de mogelijke aanwezigheid van een gebouw. Doordat de cluster echter doorsneden wordt door greppels en recente verstoringen is het onmogelijk vast te stellen of en wat voor soort gebouw het betreft. Het ontbreken van vondstmateriaal in de sporen maakt het ook onmogelijk een datering aan de sporen te geven. Doordat de vindplaats en de omgeving sterk verstoord zijn door latere activiteiten zijn de aangetroffen sporen niet behoudenswaardig. Datering Late Middeleeuwen B - recent

297

Cultuur Onbekend Toelichting Bij het proefsleuvenonderzoek zijn een aantal greppels en sloten gevonden die wijzen op vroegere perceelsscheidingen. In en rondom deze sloten/greppels zijn een handvol scherven gevonden. Literatuur Schutte, A.H. 2008 Bron Archis Nummer 424000

Uniek nr. 10.35.3.129 Coördinaten 166260 / 379930 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis; Cocody Naam vinder Amsterdams Archeologisch Centrum (UvA) Datum vondst 05-2003 Verwerving Archeologisch: proefputten / proefsleuven Beschrijving Resultaat van een 3 weken durend proefsleuvenonderzoek (2 sites: de onderhavige F-zuid en site K) in mei-juni 2000. Voor aanvullende info wordt verwezen naar de literatuur (Flamman et al 2001). Datering Late Middeleeuwen? - recent Cultuur Onbekend Toelichting Literatuur Flamman, J., M. Schabbink & F. Theuws 2001 Bron Archis Nummer 46993

Uniek nr. 10.35.3.133 Coördinaten 166950 / 379810 Plaats Geldrop Toponiem Bogardeind Naam vinder Amsterdams Archeologisch Centrum (UvA) Datum vondst 05-2003 Verwerving Archeologisch: proefputten / proefsleuven Beschrijving Resultaat van een 3 weken durend proefsleuvenonderzoek (2 sites: de onderhavige site K en F- Zuid -> waarneming 46993) in mei-juni 2000. Betreft naast sporen van landgebruik en -inrichting ook sporen van bewoning; voornamelijk 15e-17e eeuw, aangevuld met recentere sporen van landinrichting uit de 19e eeuw. Voor aanvullende info wordt verwezen naar de literatuur (Flamman et al 2001). Datering Late Middeleeuwen B ? - Nieuwe Tijd B Cultuur --- Toelichting Perceling i.v.m. landinrichting en beakkering Literatuur Flamman, Schabbink & Theuws 2001 Bron Archis Nummer 47005

35.4 Waterweg (natuurlijk)

Uniek nr. 10.35.4.048 Coördinaten 166250 / 380250 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis - Site C Naam vinder Instituut voor Pre- en Protohistorie A.E. van Giffen

298

Datum vondst 1992 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving T/m volgnummer 8 aan de hand van Beex 1990, vanaf volgnummer 9 naar Theuws 1993 Datering Middeleeuwen - Middeleeuwen Cultuur --- Toelichting Literatuur Theuws & Hiddink 1996;Beex 1990;Theuws 1996;Theuws 1993 Bron Archis Nummer 33008

Uniek nr. 10.35.4.056 Coördinaten 166400 / 380625 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis – Site D Naam vinder Instituut voor Pre- en Protohistorie A.E. van Giffen Datum vondst 12-09-1989 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Onderzoek in 1989 en 1993.De resultaten van het onderzoek in 1989 zijn gepubliceerd in Beex 1990(samen met het westelijke deel van site C).In de het overzicht van de vondsten en grondsporen (m.m.v. F. Theuws 1998) zijn de resultaten van het onderzoek in 1993 meegenomen.* Gebouwplattegronden van het onderzoek in 1989 gepubliceerd in Beex 1990 Datering Middeleeuwen - Middeleeuwen Cultuur --- Toelichting natuurlijke laagten Literatuur Beex 1990 Bron Archis Nummer 33690

299

Thema: 36 Agrarische productie

36.1 Akker/(moes)tuin/plaggendek Areaal dat beakkerd is. Akker met opgebracht dek met een minimale dikte van 40 cm. Terrein waar groenten en fruit en/of bloemen zijn geteeld of verbouwd. Datering: Lineaire Bandkeramiek (Vroeg-Neolithicum A)- Nieuwe Tijd. N.B.: Naar alle waarschijnlijk is het eergetouw in het Midden-Neolithicum ingevoerd. Archeologische en landschappellijke correlaten: • doorwoelde laag; voor de duidelijkheid: de ingeploegde ondergrond behoort feitelijk niet tot het plaggendek (a); • opgebracht pakket grond met een minimale dikte van 40 cm (a); • macroresten of pollen van de verbouwde gewassen (a). • zowel in de stad als op het platteland (a). • krassen veroorzaakt door eergetouw of ploegvoren, herkenbaar aan de onderkant van de akkerlaag (b); • evt. op de akker of in de directe omgeving spieker of andere opslagvormen (b); • sporen van of aanwijzingen voor bemesting of andere vormen van grondverbetering (wier, kalk etc.) (b); • houtskool van het platbranden van gewas voor de beakkering (b). • greppels, staketsels, heg of muur ter begrenzing (b); • bedden, spitsporen en/of plantgaten (b); • ploegsporen in of onder het plaggendek (b); • esgreppels, in de regel aangelegd in bundels; elk 6 tot 8 m lang en 0,6 tot 1 m breed; onderlinge tussenafstanden over het algemeen ca. 1 m. (b); • plaggendekken vertonen vrijwel altijd een zekere gelaagdheid (b).

Uniek nr. 10.36.1.007 Coördinaten 166350 / 380380 Plaats Geldrop Toponiem HAGELVEN Naam vinder Particulier Datum vondst 1968 Verwerving Archeologisch: onbepaald Beschrijving Archeologische begeleiding uitgevoerd door leden van Heemkundekring"De Heerlijkheid Heeze-Leende- Zesgehuchten" en leden van de werkgroep"Taxandria" van de plaatselijke afdeling van de N.J.B.G. uit Eindhoven ,tijdens de ontzanding van een akkercomplex. Resten 6-tal waterputten, ca 35 afvalkuilen en 3 stookplaatsen duiden op nabijgelegen huisplaatsen. Op basis van de aardewerkvondsten wordt de nederzetting tussen de 9e en 13eeeuw gedateerd. Er werden geen sporen van gebouwen gevonden.(naar Jansen 1970)NB De in publicatie vermelde coördinaten (166.500/380.500) lijken erg onnauwkeurig. Achteraf is dat niet verwonderlijk omdat het onderzoek van middeleeuwse nederzettingen in die tijd nog in de kinderschoenen stond. De werkwijze van de dragline gaf daarnaast geen mogelijkheid om een overzicht te verkrijgen. Op basis van de huidige kennis kan aangenomen worden dat de 35 'afvalkuilen in werkelijkheid paalkuilen waren van grote gebouwen zoals die ook bij de opgraving van 1989 (51GZ-41) zijn aangetroffen. Foto's van de 'afvalkuilen' bevestigen dit. Op basis van de het aantal kuilen kunnen we vermoeden dat er tijdens de ontzanding de resten van twee a drie boerderijen zijn vernietigd.(naar Bazelmans 1990) Datering Late Middeleeuwen B ? - recent Cultuur ---

300

Toelichting Literatuur Jansen 1970; Beex 1968;Bazelmans 1990;Beex 1981;Jansen 1968; Theuws 1996 Bron Archis Nummer 14109

Uniek nr. 10.36.1.043 Coördinaten 166250 / 380250 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis – Site C Naam vinder Instituut voor Pre- en Protohistorie A.E. van Giffen Datum vondst 1992 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Datering Vroege Middeleeuwen D - recent Cultuur Toelichting Literatuur Theuws & Hiddink 1996;Theuws 1996;Theuws 1993 Bron Archis Nummer 33008/33675

Uniek nr. 10.36.1.057 Coördinaten 166020 / 380725 Plaats Geldrop Toponiem Hoog Geldrop – Site E Naam vinder Instituut voor Pre- en Protohistorie A.E. van Giffen Datum vondst 03-09-1990 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Vermoedelijk de plaats van een hoeve van het Geefhuis in 's-Hertogenbosch. Gegevens naar mededeling F. Theuws, augustus 1998 Datering Late Middeleeuwen B - recent Cultuur --- Toelichting esdek, 14e/15e eeuw en later Literatuur Theuws, F. 1990 Bron Archis Nummer 33691

Uniek nr. 10.36.1.059 Coördinaten 166300 / 380020 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis – Site F Naam vinder Instituut voor Pre- en Protohistorie A.E. van Giffen Datum vondst 9999 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Gegevens naar mededeling F. Theuws, augustus 1998 Datering Late Middeleeuwen B - recent Cultuur --- Toelichting gebouw met aan een zijde verdiept gedeelte Literatuur Wesdorp 1997 Bron Archis Nummer 33692

301

Uniek nr. 10.36.1.060 Coördinaten 166550 / 380750 Plaats Geldrop Toponiem ’T Zand – Site G Naam vinder Instituut voor Pre- en Protohistorie A.E. van Giffen Datum vondst 16-08-1993 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Datering Late Middeleeuwen B - recent Cultuur Toelichting Literatuur Bron Archis Nummer 33693/33690

Uniek nr. 10.36.1.064 Coördinaten 166550 / 380075 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis – Site I Naam vinder Instituut voor Pre- en Protohistorie A.E. van Giffen Datum vondst 1995 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Datering Late Middeleeuwen B - recent Cultuur Toelichting Literatuur Bron Archis Nummer 33694/32995

Uniek nr. 10.36.1.090 Coördinaten 165955 / 381471 Plaats Geldrop Toponiem Naam vinder BAAC BV Datum vondst 18-08-2008 Verwerving Archeologisch: proefputten / proefsleuven Beschrijving Uit het onderzoek is gebleken dat het onderzoeksterrein gelegen is op een lage dekzandrug, afgedekt door een esdek. In dit esdek zijn drie lagen te onderscheiden, vermoedelijk ontstaan door het gebruik van verschillende soorten plaggen. Uit het esdek zijn slechts weinig vondsten geborgen. De vondst van een fragment grijs aardewerk in de onderste laag van het esdek duidt op het ontstaan van het esdek in de Late Middeleeuwen. In het dekzand onder het esdek bleek zich aan de uiterste zuidzijde van het onderzoeksterrein een natuurlijke depressie te bevinden. Uit het profiel bleek dat deze depressie, nadat zich hier in eerste instantie een bodem gevormd had, op een gegeven moment opgevuld is geraakt (mogelijk door verstuiving) waarna opnieuw bodemvorming plaatsvond. Het is onduidelijk wanneer de opvulling van de depressie plaatsvond. Grondsporen zijn slechts in werkput 2, en in beperkte mate in werkput 3, aangetroffen , aan de uiterste noordzijde van het onderzoeksterrein. Het betreft ten

302

hoogste zes sporen die vermoedelijk in de prehistorie gedateerd moeten worden. In deze sporen zijn geen vondsten aangetroffen. Aardewerk dat tijdens de aanleg van de verschillende werkputten is aangetroffen wijst op een datering van de sporen in de periode Late Bronstijd. Vroeg Romeinse tijd. Uit de ligging van de sporen is geen structuur te herleiden. Datering Late Middeleeuwen B - Nieuwe Tijd A Cultuur --- Toelichting Werkput 2 Van de sporen in werkput 2 zijn er vijf gecoupeerd. Van deze vijf bleken er drie (S 5, 6 en 7) natuurlijk. Spoor 8 was een ca. 50 cm brede baan spitsporen lopende in noordelijke richting. Deze spitsporen hadden dezelfde vulling als de onderste l Literatuur Ter Wal 2008 Bron Archis Nummer 416364

Uniek nr. 10.36.1.097 Coördinaten 169650 / 383850 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Archeologisch Onderzoek Leiden BV Datum vondst 18-03-2008 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Datering Late Bronstijd - Vroege IJzertijd Cultuur Toelichting Literatuur De Leeuwe 2010 Bron Archis Nummer 423819/424007

Uniek nr. 10.36.1.120 Coördinaten 171160 / 383160 Plaats Mierlo Toponiem SPORTHAL Naam vinder Particulier Datum vondst 31-03-1995 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Onderzoek naar aanleiding van het verleggen van riolering van een school. De opgravingsput sluit aan op die van een eerder opgraving (waar. 45854).Voor aanvullende info wordt verwezen naar Simons 1998 (zie literatuur). Datering Late Middeleeuwen? - recent Cultuur --- Toelichting Erfafscheiding en/of waterafvoer. Literatuur Berkers & Simons 1994;Simons 1998 Bron Archis Nummer 45856

Uniek nr. 10.36.1.123 Coördinaten 170760 / 382740 Plaats Mierlo

303

Toponiem de Loo Naam vinder Heemkundekring Myerle Datum vondst 29-05-1994 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Noodonderzoek in een bouwput. Zie verslag en tekeningen in CAA. Datering Late Middeleeuwen? - Middeleeuwen ? Cultuur Onbekend Toelichting In het verlengde van de huisplattegrond;Middeleeuwse ontginningsgreppels. Literatuur Bron Archis Nummer 46043

Uniek nr. 10.36.1.101 Coördinaten 170083 / 383824 Plaats Mierlo Toponiem Luchen Naam vinder Grontmij Datum vondst 05-11-2007 Verwerving Archeologisch: proefputten / proefsleuven Beschrijving Bij het archeologisch onderzoek in plangebied Luchen fase 1 zijn 70 werkputten aangelegd. De antropogene sporen die in het plangebied zijn aangetroffen vallen in drie categorieën uiteen, recent, greppels en paalkuilen. De recente sporen zijn in de laatste vijftig jaar ontstaan. Het betreffen hier de sporen van ploegactiviteiten, egalisaties, zandwinning ten behoeve van bodemverbeteringen, hekwerken en sloop. Er zijn verspreid over het gehele plangebied greppels aangetroffen van een uitgebreid perceleringssysteem. Er zijn drie oriënteringen in de greppels te onderscheiden: zuidwest-noordoost, noordwest-zuidoost en zuidwest waarbij de laatste het minst voorkomt. Dit perceleringssysteem gaat deels terug op de ontginning van het gebied, dat waarschijnlijk in de Late Middeleeuwen begon, en zal in gebruik zijn geweest tot aan de herverkaveling in 1976. Op historische kaarten uit de 19e eeuw staan perceelgrenzen aangegeven. Een deel van de aangetroffen greppels zullen op deze kaarten staan aangegeven. Een aantal greppels oversnijdt elkaar waardoor er verschillende fases in het perceleringssysteem te onderscheiden zijn. In een aantal greppels is aardewerk aangetroffen, dat dateert vanaf de 13e tot in de 20e eeuw. Deze vondsten kunnen iets zeggen over de gebruiksperiode van de greppels maar het is echter niet uit te sluiten dat deze daar secundair in terecht zijn gekomen. Het is waarschijnlijk dat de scherven door bemesting op het land terecht zijn gekomen. Nadat de greppels buiten gebruik raakten, zijn ze opgevuld met het esdek, waardoor ook vondstmateriaal daaruit in de greppels terecht zijn gekomen. De scherven zeggen daarom waarschijnlijk meer over het ontstaan van het esdek dan over de greppels. In vier werkputten zijn paalsporen aangetroffen. Op een plaats vormen deze een cluster. Met uitzondering van deze cluster lijken de rest van de paalsporen onderdeel uit te maken van het perceleringssysteem. De cluster in de zuidoosthoek van het plangebied wijst op de mogelijke aanwezigheid van een gebouw. Doordat de cluster echter doorsneden wordt

304

door greppels en recente verstoringen is het onmogelijk vast te stellen of en wat voor soort gebouw het betreft. Het ontbreken van vondstmateriaal in de sporen maakt het ook onmogelijk een datering aan de sporen te geven. Doordat de vindplaats en de omgeving sterk verstoord zijn door latere activiteiten zijn de aangetroffen sporen niet behoudenswaardig. Datering Late Middeleeuwen B - recent Cultuur --- Toelichting Bij het proefsleuvenonderzoek zijn een aantal greppels en sloten gevonden die wijzen op vroegere perceelsscheidingen. In en rondom deze sloten/greppels zijn een handvol scherven gevonden. Literatuur Schutte, A.H. 2008 Bron Archis Nummer 424000

Uniek nr. 10.36.1.131 Coördinaten 166950 / 379810 Plaats Geldrop Toponiem Bogardeind Naam vinder Amsterdams Archeologisch Centrum (UvA) Datum vondst 05-2003 Verwerving Archeologisch: proefputten / proefsleuven Beschrijving Resultaat van een 3 weken durend proefsleuvenonderzoek (2 sites: de onderhavige site K en F-Zuid -> waarneming 46993) in mei-juni 2000. Betreft naast sporen van landgebruik en -inrichting ook sporen van bewoning; voornamelijk 15e-17e eeuw, aangevuld met recentere sporen van landinrichting uit de 19e eeuw. Voor aanvullende info wordt verwezen naar de literatuur (Flamman et al 2001). Datering Late Middeleeuwen B - Nieuwe Tijd A Cultuur --- Toelichting Perceling i.v.m. landinrichting en beakkering Literatuur Flamman, J., M. Schabbink & F. Theuws 2001 Bron Archis Nummer 47005

36.2 Celtic Field Specifieke akkervorm bestaande uit een systeem van rechthoekige omwalde akkers van ca. 40 x 40 m. Datering: Late Bronstijd-Romeinse Tijd. Archeologische en landschappelijke correlaten: • doorwoelde/oudtijds verstoorde laag (a); • (resten van of aanwijzingen voor) wallen (a); • macroresten of pollen van de verbouwde gewassen (a). • de aanwezigheid van krassen veroorzaakt door een eergetouw (b); • de Celtic fields zijn verspreid over de pleistocene gronden (b).

36.3 Veekraal/schaapskooi Gebouw of omheining, al dan niet overdekt, in de vorm van bijvoorbeeld een palenrij met vlechtwerk of greppel, waarbinnen vee gehouden is. Datering: veekraal mogelijk vanaf het Neolithicum t/m Nieuwe Tijd; schaapskooi waarschijnlijk vanaf de Bronstijd t/m Nieuwe Tijd. Archeologische en landschappelijke correlaten: • gebouw heeft vaak kenmerkende plattegrond (rond, ovaal etc.) (a);

305

• omheining (palenrij, staketsel, wal, greppel etc.) (a); • sporen van dierlijke betreding/pootafdrukken (a). • mest (b); • aanwijzingen voor veedrift in de vorm van palenrijen, greppel- of walsystemen, die aansluiten op de veekraal of schaapskooi (b); • dierlijke haren (b); • resten van insecten (b).

306

Thema: 37 Grondstofwinning

37.1 Kleiwinning Locatie waar klei gewonnen is. Datering: Steentijd-Nieuwe Tijd. Archeologische en landschappelijke correlaten: • sporen van ingravingen (a); • natuurlijk voorkomen van klei (a). • winningswerktuigen

37.2 IJzerertswinning Locatie waar ijzererts is gewonnen. Datering: vanaf (vermoedelijk) Bronstijd tot in de Nieuwe Tijd. Archeologische en landschappelijke correlaten: • sporen van ingravingen, soms met het stort van uitgeworpen grond (a); • natuurlijke voorkomens van ijzerhoudende ertsen en andere materialen, zoals klapperstenen en moerasijzererts (a).

37.3 Turf/veenwinning Locatie waar veen is gewonnen. Datering: vanaf in elk geval de IJzertijd t/m Nieuwe Tijd. Archeologische en landschappelijke correlaten: • sporen van ingravingen (sleuven of putten), soms met daartussen zetwallen (a); • veenbrokken of -broden (a); • natuurlijk voorkomen van (zouthoudend) veen (a). • veenwinnigswerktuigen: schep, spade etc. (b); • percelen met onregelmatig oppervlak in veengebied (b).

307

Thema: 38 Industrie en nijverheid

38.1 Metaalbewerking Locatie waar ijzererts werd be-/verwerkt en waar non-ferro metalen zijn bewerkt/gegoten. Datering: Laat-Neolithicum (Klokbekercultuur)-Nieuwe Tijd. Archeologische en landschappelijke correlaten: • resten van smidse/oven/stookplaats (a); • houtskool, kolen etc. (a); • afval: hamerslag, herverhittings- en smeedslakken, druppels, sintels, ovenafval (a). • specifiek bewerkingsgereedschap: aambeeld, hamer, schaar, beitel, tang etc. (b); • mondstuk/tuyaire en blaasbalg (b); • baren, brokken (b); • halffabricaten, soms in combinatie met schroot en/of eindproducten (b). • smeltkroezen, cupellen (b); • kalksteen of schelpen (b); • mallen (b);

Uniek nr. 10.38.1.009 Coördinaten 166140 / 379790 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis- IJzeren man Naam vinder Particulier Datum vondst 1966 Verwerving Niet-archeologisch: graafwerk Beschrijving In 1966 werden ten westen van de IJzeren Man talrijke Aardewerkscherven uit de Romeinse tijd en middeleeuwen gevonden. In 1968 werden bij een ontgronding de hier beschreven vondsten gedaan. In oktober 1971 werd door amateurarcheologen uit Geldrop ten westen van de IJzeren Man een kuil met een grote hoeveelheid Nederzettingsmateriaal onderzocht, zie waarnemingsnummer 34274. Datering Late Middeleeuwen? - Middeleeuwen ? Cultuur --- Toelichting Literatuur Theuws 1996; Beex 1969; Beex 1966;Beex 1973 Bron Archis Nummer 14110

Uniek nr. 10.38.1.046 Coördinaten 166250 / 380250 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis – Site C Naam vinder Instituut voor Pre- en Protohistorie A.E. Van Giffen Datum vondst 1992 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving T/m volgnummer 8 aan de hand van Beex 1990, vanaf volgnummer 9 naar Theuws 1993NB nog niet bewerkt!!! Datering Vroege Middeleeuwen B - Vroege Middeleeuwen C Cultuur --- Toelichting Literatuur Theuws & Hiddink 1996;Theuws 1993;Theuws 1996;Beex 1990 Bron Archis Nummer 33008

308

38.2 Pottenbakkerij Locatie waar aardewerken potten zijn geproduceerd. Datering: Vroeg-Neolithicum A-Nieuwe Tijd. Archeologische en landschappelijke correlaten: • stookplaats of oven (resten) (a); • kuilen met brandsporen evt. in combinatie met misbaksels (a); • afval: misbaksels (versinterde en verkleefde potten), halffabricaten, concentraties gebroken aardewerk (schervenhopen), resten van ovenwanden (a). • proenen, productiekokers (b); • gereedschap: spatels, (vorm)kammen, polijststenen, stempels, ijzerdraad (b); • kuilen met grondstoffen (leem, klei) en/of mageringsmateriaal (b); • vaak aan rand van of net buiten de nederzetting/stad (b); • soms in de onmiddellijke nabijheid van klei- of leemputten (b).

38.3 Steenbakkerij/pannenbakkerij Locatie waar (bak)stenen, pannen, tegels, plavuizen etc. zijn gebakken. Datering: Romeinse Tijd-Nieuwe Tijd. Archeologische en landschappelijke correlaten: • ovenrestanten (bijvoorbeeld resten van lemen ovenwanden of bakstenen oven) (a); • concentraties (gebroken) stenen of pannen in de directe omgeving van de oven (a); • misbaksels (a). • regelmatig in de onmiddellijke nabijheid van klei- of leemputten (b); • soms in combinatie met pottenbakkerij (b); • vaak (ver) buiten de nederzetting/stad, maar soms op het terrein van of in de directe nabijheid van kerk, klooster of kasteel/paleis/buitenhuis (b); • vaak in de uiterwaarden (b).

38.4 Vuursteenbewerking Locatie waar vuursteen is bewerkt. De activiteit kan gericht zijn op de productie van (pre)cores, halffabricaten, en/of op de voortgaande bewerking daarvan, met inbegrip van bijvoorbeeld het slijpproces. Datering: Paleolithicum-Bronstijd (evt. jonger). Archeologische en landschappelijke correlaten: • debitage-afval uit één of meer fasen van de reductiesequentie (a). • werktuigen van organisch of lithisch materiaal: geweihamer, klopsteen, retouchoir, drevel, (onderdeel van een) drukstaaf, overig (zaagplaatje, e.d.) (b); • spaarzaam ander productieafval, zoals een boorkern of een stuk met zaagsnede (b); • afgedankte (fragmenten van) halffabricaten. Alleen in samenhang met ander hier beschreven materiaal; anders komen ook complextypen, zoals de groep ‘Depot’ in beeld. (b); • polissoir (b).

38.5 (Houts)koolbranderij Locatie waar houtskool of kolen gebrand is in meilers. Datering: type 1 Romeins; type 2 Vroege Middeleeuwen. Archeologische en landschappelijke correlaten: • concentratie houtskool (a); • Twee typen houtskoolmeilers: - type 1 rechthoekige, ingegraven kuilen (ca. 1 x 2,5 m) met steile wanden en vlakke bodem, aangegloeide wanden, extreem houtskoolrijk); - type 2 ronde, ingegraven kuilen (diameter 1 tot 1, 5 m) met steile wanden en vlakke bodem, aangegloeide wanden, extreem houtskoolrijk (a). • Meestal niet geassocieerd met bewoning (b).

38.6 Leerlooierij Locatie waar leer is gelooid. Datering: Middeleeuwen-Nieuwe Tijd. Archeologische en landschappelijke correlaten: • looiputten of- bakken (a);

309

• specifiek botspectrum (vaak in grote aantallen): hoornpitten, onderpoten (a); • afval: leerafsnijdsels; pakketten dierenhaar (a). • looigereedschap (b); • chemisch residu in bodem (b).

38.7 Brouwerij Locatie waar bier is gebrouwen. Datering: vanaf 12e eeuw-Nieuwe Tijd. Archeologische en landschappelijke correlaten: • plek waar brouwketel heeft gestaan (stookplaats met ringmuur (a); • spoelbakken/reservoirs (a); • geëest graan en evt. bakovens voor het eesten (a). • eesttegels (b); • typisch vaatwerk: komforen, zeven, vergieten, brouwketel, grote potten, soms met aankoeksel van inkoken (b).

38.8. (Water)molen Mechanische faciliteit in de vorm van een molen aangedreven door wind- of waterenergie. Datering: Late Middeleeuwen A (12e eeuw A.D.)-Nieuwe Tijd. Archeologische en landschappelijke correlaten: • sporen van een molen (plaats): kunstmatig opgeworpen heuvel met daarin of daarop sporen van een molen (fundering in de vorm van (bak)stenen teerlingen, houtbouw) (a); • sporen van een stenen gebouw (a); • aan- en afvoerkanaal (a). • molenstenen (a). • paleobotanische resten (b); • afwateringskanaal (zie gemaal) (b). • houten rad (b).

Uniek nr. 10.38.8.152 Coördinaten 170075 / 383150 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Late Middeleeuwen B ? - Late Middeleeuwen B ? Cultuur Toelichting bij kasteelmuur kasteel Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 64

38.9 Onbepaald

Uniek nr. 10.38.9.095 Coördinaten 165275 / 381350 Plaats Geldrop Toponiem Naam vinder Grontmij Datum vondst 29-10-2007 Verwerving Archeologisch: proefputten / proefsleuven Beschrijving Gebied verstoord als gevolg van bosbouw. Datering Nieuwe Tijd C - recent Cultuur --- Toelichting Het gehele plangebied was verstoord als gevolg van

310

bosbouw aan het eind van de 19e en begin 20e eeuw. Literatuur Schutte, A.H. 2008 Bron Archis Nummer 421512

Uniek nr. 10.38.9.127 Coördinaten 166260 / 379930 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis; Cocody Naam vinder Amsterdams Archeologisch Centrum (UvA) Datum vondst 05-2003 Verwerving Archeologisch: proefputten / proefsleuven Beschrijving Resultaat van een 3 weken durend proefsleuvenonderzoek (2 sites: de onderhavige F-zuid en site K) in mei-juni 2000. Voor aanvullende info wordt verwezen naar de literatuur (Flamman et al 2001). Datering Vroege IJzertijd - Late IJzertijd Cultuur Nederrijnse grafheuvelcultuur Toelichting Uit huizen, kuilen, vlak Literatuur Flamman, J., M. Schabbink & F. Theuws 2001 Bron Archis Nummer 46993

311

Thema: 39 Depot

39.1 Depot Om uiteenlopende redenen (vanuit religieusrituele, functionele en sociale achtergronden) opzettelijk gedeponeerd aantal voorwerpen van hetzelfde of verschillend type in droge context (hoge delen van duinen en donken, dekzandkoppen etc.) of natte context (bijvoorbeeld rivier, moeras en veen). Het kan gaan om verscheidene stuks grondstoffen, halffabricaten en/of eindproducten. Datering: Steentijd-Nieuwe Tijd. Archeologische correlaten en landschappelijke ligging: • Directe archeologische correlaten zijn moeilijk te geven, te meer daar een breed scala van artefacttypen gedeponeerd lijkt te zijn (grondstoffen, wapens, werktuigen, aardewerk etc.) (a); • de afwezigheid van indicatoren van andere complextypen (a). N.B.: Bouwoffers, bijvoorbeeld munten in paalsporen die behoren tot huisplattegronden, worden als apart complextype onderscheiden en niet als deel van een nederzetting gezien.

39.2 Muntvondst Zie definitie onder 39.1, maar dan alleen munten.

312

Thema: 40 Onbekend

40.1 Onbekend

Uniek nr. 10.40.1.002 Coördinaten 170025 / 385050 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Steentijd? - Steentijd? Cultuur Toelichting Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 10 en 15

Uniek nr. 10.40.1.003 Coördinaten 169575 / 385100 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Vroege IJzertijd - Vroege IJzertijd Cultuur Toelichting aardewerk Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 11

Uniek nr. 10.40.1.005 Coördinaten 170075 / 384750 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Vroege IJzertijd - Vroege IJzertijd Cultuur Toelichting Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 13/21

Uniek nr. 10.40.1.006 Coördinaten 170050 / 384475 Plaats Mierlo Toponiem

313

Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Steentijd? - Steentijd? Cultuur Toelichting Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 14 en 18

Uniek nr. 10.40.1.011 Coördinaten 166140 / 379790 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis – IJzeren man Naam vinder Particulier Datum vondst 1966 Verwerving Niet-archeologisch: graafwerk Beschrijving In 1966 werden ten westen van de IJzeren Man talrijke Aardewerk scherven uit de Romeinse tijd en middeleeuwen gevonden. In 1968 werden bij een ontgronding de hier beschreven vondsten gedaan. In oktober 1971 werd door amateurarcheologen uit Geldrop ten westen van de IJzeren Man een kuil met een grote hoeveelheid Nederzettingsmateriaal onderzocht, zie waarnemingsnummer 34274. Datering Vroege IJzertijd - Vroege Middeleeuwen B Cultuur Inheems-Romeins Toelichting Literatuur Beex 1969; Beex 1973; Beex 1966;Theuws1996 Bron Archis Nummer 14110

Uniek nr. 10.40.1.012 Coördinaten 171740 / 382180 Plaats Mierlo Toponiem Overakker Naam vinder Particulier Datum vondst 27-09-1970 Verwerving Niet-archeologisch: onbepaald Beschrijving AD126 Nummer 10974. Datering Vroeg Romeinse Tijd A - Late Middeleeuwen A? Cultuur Onbekend Toelichting 'Wandfragmenten gladwandig Romeins (waarschijnlijk)' Literatuur Bron Archis Nummer 14124

Uniek nr. 10.40.1.013 Coördinaten 170400 / 382700 Plaats Mierlo Toponiem Molenheide Naam vinder Particulier Datum vondst 9999

314

Verwerving Niet-archeologisch: onbepaald Beschrijving AD126 Nummer 9929 Gevonden in 1933 bij Telurrie Toren Urnenveld. Datering Vroege IJzertijd - Romeinse Tijd Cultuur Onbekend Toelichting Secundair verbrand Literatuur Bron Archis Nummer 14125

Uniek nr. 10.40.1.014 Coördinaten 170000 / 383000 Plaats Mierlo Toponiem Geldropseweg Naam vinder Particulier Datum vondst 1933 Verwerving Niet-archeologisch: onbepaald Beschrijving Ad126 nummer 9869AD110 juiste vindplaats onbekend Administratief geplaatst in kaartvierkant 170/383.rcc: vrv 1934 p48 Datering Vroeg Mesolithicum - Late IJzertijd Cultuur Onbekend Toelichting 'Mesolithicum, Neolithicum, IJzertijd(E.D.: Eventueel vroeger dan IJzertijd); Deel van crematiegraf? Literatuur Bron Archis Nummer 14126

Uniek nr. 10.40.1.015 Coördinaten 168470 / 382320 Plaats Geldrop Toponiem Grote bos Naam vinder Particulier Datum vondst 01-08-1977 Verwerving Niet-archeologisch: graafwerk Beschrijving Zie bijlage 15-11-77Weerd, MDE Instituut Pre- en Protohistorie, Amsterdam. Datering Vroeg Neolithicum B - Steentijd? Cultuur Onbekend Toelichting 'Neolithicum' (E.D.: VML NEOM NEOL) Literatuur Bron Archis Nummer 14468

Uniek nr. 10.40.1.016 Coördinaten 170250 / 384550 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Late IJzertijd - Romeinse Tijd Cultuur Toelichting aardewerk

315

Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 16

Uniek nr. 10.40.1.017 Coördinaten 170150 / 384525 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Vroege IJzertijd - Vroege IJzertijd Cultuur Toelichting Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 17/23

Uniek nr. 10.40.1.019 Coördinaten 170400 / 384225 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Steentijd? - Steentijd? Cultuur Toelichting kasteel 'Wolfsnest' Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 19

Uniek nr. 10.40.1.020 Coördinaten 170600 / 384200 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Late Middeleeuwen? - Late Middeleeuwen? Cultuur Toelichting Dupondius Trajanus Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 20

Uniek nr. 10.40.1.021 Coördinaten 164630 / 381200 Plaats Riel Toponiem Riel

316

Naam vinder Particulier Datum vondst 03-04-1999 Verwerving Niet-archeologisch: metaaldetector Beschrijving Gevonden met metaaldetector aan de rand van een bolle akker tussen het gehucht Riel en de Rielsche Loop. Gecorrodeerde koperen triquetrum-munt met aan de bolle voorzijde binnen een lauwerkrans en aan holle keerzijde een configuratie van (punt)cirkels en de letter 'V'.Afmetingen 16 x 15 x 6 mm., 4,1 gram. Datering Late IJzertijd - Vroeg Romeinse Tijd A Cultuur Onbekend Toelichting Ingevoerd door W. van de Wijdeven, afdeling Archeologie gemeente Eindhoven Literatuur Arts 1999 Bron Archis Nummer 200002

Uniek nr. 10.40.1.023 Coördinaten 169680 / 384680 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Steentijd? - Steentijd? Cultuur Toelichting vuursteen pijlpunt Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 22

Uniek nr. 10.40.1.024 Coördinaten 171780 / 382970 Plaats Mierlo Toponiem Neerakkers Naam vinder Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland Datum vondst 1991 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Gevonden bij bouwrijp maken terrein. Enkele proefputjes; vrijwel geen aanwijzingen voor sporen. Heemkunde Kring Mierlo Datering Late IJzertijd - Middeleeuwen ? Cultuur --- Toelichting Literatuur Verwers 1992 Bron Archis Nummer 22163

Uniek nr. 10.40.1.025 Coördinaten 170150 / 385100 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder

317

Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Vroege IJzertijd - Vroege IJzertijd Cultuur Toelichting Dupondius Hadrianus Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 24

Uniek nr. 10.40.1.026 Coördinaten 170225 / 384850 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Vroege IJzertijd - Vroege IJzertijd Cultuur Toelichting Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 25 en 26

Uniek nr. 10.40.1.028 Coördinaten 171150 / 386450 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Steentijd? - Steentijd? Cultuur Toelichting Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 1, 2 en 3

Uniek nr. 10.40.1.031 Coördinaten 168830 / 383390 Plaats Onbekend Toponiem WOLFSVEN Naam vinder Onbekend Datum vondst 9999 Verwerving Onbekend Beschrijving Datering Mesolithicum - Mesolithicum Cultuur Toelichting Literatuur Bron Archis/SAS Mierlo Nummer 30228/62

318

Uniek nr. 10.40.1.035 Coördinaten 170150 / 382650 Plaats Onbekend Toponiem Molenheide Naam vinder Onbekend Datum vondst 9999 Verwerving Onbekend Beschrijving "Geïmproviseerd" fiche op basis lijst met vondstmeldingen G. Beex, ca.1966. Is ontleend aan publicatie Kam 1951:114:"Vindplaats vuursteenbijl" Datering Vroeg Neolithicum B - Steentijd? Cultuur Onbekend Toelichting L. 10 cm, Br. 10,5 cm. Doorsnede ovaal met afgevlakte zijden. Literatuur Kam 1951 Bron Archis Nummer 30323

Uniek nr. 10.40.1.038 Coördinaten 169250 / 383225 Plaats Onbekend Toponiem Luchense Heide Naam vinder Onbekend Datum vondst 9999 Verwerving Onbekend Beschrijving Datering Vroeg Neolithicum B - Late Bronstijd Cultuur Toelichting Literatuur Kam 1951 Bron Archis/SAS Mierlo Nummer 30332/59

Uniek nr. 10.40.1.041 Coördinaten 166780 / 379720 Plaats Onbekend Toponiem IJzeren man Naam vinder Particulier Datum vondst 9999 Verwerving Onbekend Beschrijving Het meldingsfiche bestaat uit de meldingsbrief van Beex d.d. 16-3-1969:'Geldrop. Ant. van Wieringen en A. Jansen uit Geldrop vonden enige scherven van Romeins aardwerk langs de oostrand van de IJzeren Man'.Deze vondst wordt tevens genoemd in het Bulletin K.N.O.B. (1969, *47). Datering Vroeg Romeinse Tijd - Romeinse Tijd Cultuur Romeins Toelichting 'enige scherven van Romeins aardewerk'. Literatuur Beex 1969 Bron Archis Nummer 32782

Uniek nr. 10.40.1.052

319

Coördinaten 167550 / 380900 Plaats Onbekend Toponiem Koeveringse put Naam vinder Particulier Datum vondst 1969 Verwerving Archeologisch: veldkartering Beschrijving Datering Vroege IJzertijd - Vroege Middeleeuwen B Cultuur Toelichting Literatuur Beex 1969 Bron Archis Nummer 33235/14210

Uniek nr. 10.40.1.053 Coördinaten 166875 / 381420 Plaats Onbekend Toponiem Boerenleenbank Naam vinder Janssen Datum vondst 9999 Verwerving Niet-archeologisch: graafwerk Beschrijving CAA: melding G. Beex. Het uit de bouwput van de nieuw te bouwen Boerenleen-bank getransporteerde zand bevatte scherven kogelpot- aardewerk. Gevonden door ROB- correspondent A.Jansen.(Indien een en ander juist is geadministreerd drukt de gegeven coördinatenset in dit geval niet de vindplaats maar de locatie v.d. toenmalige bouwput (nu Rabobank?) uit.) Datering Late Middeleeuwen? - Middeleeuwen ? Cultuur Onbekend Toelichting Literatuur Bron Archis Nummer 33640

Uniek nr. 10.40.1.055 Coördinaten 166550 / 380325 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis – Site B Naam vinder Instituut voor Pre- en Protohistorie A.E. van Giffen Datum vondst 12-09-1989 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Datering Vroege Middeleeuwen A - Middeleeuwen ? Cultuur Toelichting Literatuur Bazelmans 1990; Theuws 1991 Bron Archis Nummer 33675/44577

Uniek nr. 10.40.1.062 Coördinaten 166550 / 380750 Plaats Geldrop Toponiem 'T Zand-Site G Naam vinder Instituut voor Pre- en Protohistorie A.E. van Giffen

320

Datum vondst 16-08-1993 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Onderzoek 1993 en 1995. Gegevens vondsten/grondsporen medegedeeld door F. Theuws 1998. Datering Late Middeleeuwen A ? - Late Middeleeuwen A? Cultuur n.v.t. Toelichting woonstalhuizen, 1100-1300 AD Literatuur Bron Archis Nummer 33693

Uniek nr. 10.40.1.072 Coördinaten 166440 / 379790 Plaats Zes Gehuchten Toponiem IJZEREN MAN Naam vinder Particulier Datum vondst 10-1971 Verwerving Archeologisch: onbepaald Beschrijving Bij de aanleg van visvijvers ten westen van de IJzeren man werd dooramateurarcheologen een ca 4 m grote kuil met een grote hoeveelheid nederzettingsafval onderzocht. De kuil bevatte zowel Romeins als 11/12eeeuws materiaal. Waarschijnlijk is in de late middeleeuwen een kleinere kuil gegraven in het uit de Romeinse tijd daterende grondspoor. Vondsten in de nabije omgeving (waarnemingsnummer 14110) maken het zeeraannemelijk dat we hier met nederzettingsterreinen te maken hebben. Datering Vroege Middeleeuwen C - Late Middeleeuwen A? Cultuur --- Toelichting Literatuur Beex 1972; Theuws 1996; Beex 1981; Janssen & Van Der Sanden1985 Bron Archis Nummer 34274

Uniek nr. 10.40.1.073 Coördinaten 166750 / 379750 Plaats Zesgehuchten Toponiem IJzeren man Naam vinder Particulier Datum vondst 1968 Verwerving Onbekend Beschrijving Het betreft hier enige scherven van Romeins aardewerk gevonden langs de oostrand van de IJzeren Man. Coördinaten aan de hand van kaartje Frans Theuws. Datering Vroeg Romeinse Tijd A - Romeinse Tijd Cultuur --- Toelichting Literatuur Beex 1969; Beex 1981;Beex 1973 Bron Archis Nummer 34287

Uniek nr. 10.40.1.079 Coördinaten 170630 / 382400

321

Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Steentijd? - Steentijd? Cultuur Toelichting vuursteen artefacten Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 38

Uniek nr. 10.40.1.080 Coördinaten 170765 / 382200 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Steentijd? - Steentijd? Cultuur Toelichting vuursteen Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 39

Uniek nr. 10.40.1.085 Coördinaten 166909 / 381821 Plaats Geldrop Toponiem Kasteelcomplex Naam vinder AAC Projectenbureau Datum vondst 28-08-2006 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Er zijn in totaal 36 sporen aangetroffen waarvan het grootste deel gedateerd kon worden in de 19e en 20e eeuw. Deze hadden alle te maken met bouwwerkzaamheden en afbraak- of opruimactiviteiten die op en rond het onderzoeksterrein hebben plaatsgevonden. Opvallend hierbij was een vijftal bakstenen poeren uit de 19e eeuw en twee funderingen voor houten palen waarvoor de onderkanten van houten tonnen waren gebruikt. Deze laatstgenoemde sporen dateerden uit de 20e eeuw en behoorden bij een smalle aanbouw tegen de noordelijke schansmuur en oranjerie. Drie sporen waren ouder dan de 19e eeuw, te weten het esdek en een natuurlijke kuil of depressie in werkput 3 en een sloot in werkput 1 en 2. Mogelijk zijn deze sporen gelijktijdig en maakten ze alle drie deel uit van het akkergebied dat hier in ieder geval aan het begin van de 19e eeuw nog lag, maar omdat er in deze sporen geen dateerbaar materiaal is aangetroffen, is dit niet met zekerheid te zeggen. Ook het merendeel van de vondsten dateerde uit de 19e en 20e eeuw. Enkele fragmenten waren ouder, maar werden in sporen aangetroffen met recenter materiaal.

322

Datering Late Middeleeuwen A - recent Cultuur --- Toelichting boomvakken; mogelijk natuurlijk ontstane drenkkuil op het akkerland rondom het kasteel Literatuur Sam 2007 Bron Archis Nummer 411073

Uniek nr. 10.40.1.086 Coördinaten 170780 / 382880 Plaats Mierlo Toponiem Santheuvel-de Loo Naam vinder AAC Projectenbureau Datum vondst 07-08-2006 Verwerving Archeologisch: proefputten / proefsleuven Beschrijving De bodemopbouw vertoont een dun esdek dat in vrijwel het gehele plangebied direct op het gele zand ligt van de C- horizont. In dit gele zand tekenen zich een paar greppels af en enkele ronde grondverkleuringen die mogelijk als paalsporen zijn te interpreteren. Als dit echter paalsporen zijn dan is gezien hun geringe diepte van circa 10 cm een groot deel van de top van het gele zand geërodeerd, waardoor er geen sprake is van een goede conservering van grondsporen. Het zou kunnen zijn dat archeologische sporen volledig zijn geërodeerd door deze verstoringen, maar de spaarzame sporen representeren waarschijnlijk een archeologische realiteit: in het plangebied zijn in het verleden weinig activiteiten verricht die archeologische sporen hebben achtergelaten. Dit wordt onder meer bevestigd door het zo goed als ontbreken van vondstmateriaal, ook in de vorm van opspit. De spaarzame sporen in het plangebied houden verband met het agrarisch gebruik en de landinrichting vanaf de Late Middeleeuwen. Datering Late Middeleeuwen A - recent Cultuur --- Toelichting esdek Literatuur Sam 2006 Bron Archis Nummer 411075

Uniek nr. 10.40.1.087 Coördinaten 167675 / 382611 Plaats Geldrop Toponiem kettingstraat Naam vinder AAC Projectenbureau Datum vondst 21-05-2005 Verwerving Archeologisch: proefputten / proefsleuven Beschrijving In de proefsleuven zijn, naast diverse verstoringen, tien sporen waargenomen. Deze sporen dateren uit de Nieuwe tijd C (1850 tot heden), uitgezonderd één paalkuil die vermoedelijk ouder is. Er zijn bij het onderzoek geen vondsten aangetroffen, met uitzondering van enkele baksteenfragmenten uit een verstoorde laag. Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat het terrein tot het begin van de 20e eeuw heideveld was. In de 20e eeuw is het terrein ontgonnen voor de landbouw, waarbij,

323

vermoedelijk ter verkaveling, ook enkele greppeltjes zijn aangelegd. In de jaren zestig is op het terrein een schoolgebouw neergezet. Vóór de bouw van deze school is het terrein een halve tot hele meter opgehoogd. Toen het schoolgebouw gesloopt werd hebben de verstorende activiteiten zich voor een groot deel in deze opgehoogde laag afgespeeld. De ontginning van de heide aan het begin van de 20e eeuw en de agrarische activiteiten nadien hebben echter wel geleid tot verstoringen in het bovenste deel van de oude bodem. Hoe groot de schade als gevolg hiervan aan het bodemarchief is, valt op basis van één mogelijk oudere paalkuil, moeilijk te bepalen. Door de recente datum van ontginning is de verwachting echter dat de verstoring van het bodemarchief bovengemiddeld is. Met het inventariserend veldonderzoek konden de vooraf geformuleerde onderzoeksvragen ten dele beantwoord worden. Van de nieuwetijdse vindplaats heeft een waardestelling plaatsgevonden. Datering Nieuwe Tijd C - recent Cultuur --- Toelichting greppels, ploegsporen, paalkuil? Literatuur M. Parlevliet/ J.verspay 2005 Bron Archis Nummer 411077

Uniek nr. 10.40.1.088 Coördinaten 171645 / 383800 Plaats Mierlo Toponiem 't Karrewiel Naam vinder AAC Projectenbureau Datum vondst 11-06-2007 Verwerving Archeologisch: proefputten / proefsleuven Beschrijving Op het terrein zijn sporen van verkaveling en bewoning gevonden uit de 14e, 15e/16e en 18e eeuw. Het betreft twee waterputten, enkele grote (water)kuilen, diverse greppels, enkele paalsporen en een gedeeltelijk restant van een oude bodem. Het gaat om twee of drie verschillende erven, die zowel in ruimte als tijd van elkaar gescheiden zijn. Er zijn geen sporen of vondsten aangetroffen van vóór de 14e eeuw. En hoewel op het terrein sprake is van vele 20e-eeuwse verstoringen en de bodemopbouw op de meeste plaatsen niet meer intact is, heeft het onderzoek niettemin waardevolle resultaten en belangwekkende informatie opgeleverd. Zo bevestigen de resultaten het idee dat omgreppeling in deze periode een belangrijk onderdeel uit gaat maken van de verkaveling en de erf indeling; dit in tegenstelling tot de voorgaande eeuwen, wanneer dit zelden wordt toegepast. Daarnaast heeft het onderzoek gegevens opgeleverd op het gebied van welvaart en economische betrekkingen; met de vondst van een bakstenen bouwelement (een daktegel) in een brede, 14e- eeuwse greppel, wordt het vermoeden bevestigd dat het Brabantse platteland in de Late Middeleeuwen een grotere welvaart kende dan tot voor kort gedacht werd. Ook de vondst van een aanzienlijke hoeveelheid keramiek met steengoed (louter afkomstig uit Langerwehe) uit dezelfde greppel geeft aan dat het platteland in deze regio voor dergelijke producten aansluiting zocht op een ander

324

handelsnetwerk dan het westen van Nederland, waar het steengoed uit Siegburg vrij snel een veel dominantere rol ging spelen. Nog een opmerkelijk aspect van het 14e- eeuwse erf is de constructievorm van de waterput, waarbij de plaggen- putschacht gefundeerd was op een houten vlonder. Dit is vooralsnog de eerste keer dat een dergelijke funderingsvorm is waargenomen. Van het 15e/16e-eeuwse erf is alleen een brede greppel teruggevonden. Daarna is het terrein waarschijnlijk ontgonnen en in gebruik genomen als akker, waarna het in de 18e eeuw weer, in elk geval deels, wordt bewoond. Ook de 18e-eeuwse waterput die hier is aangetroffen heeft een putschaft gemaakt van plaggen. De waterput had een fraaie karrenwielfundering, en bevatte een opmerkelijk ensemble gereedschap. Hoewel accidentele depositie zeer onwaarschijnlijk is, is de intentie waarmee deze voorwerpen in de put gegooid zijn vooralsnog onbekend. Datering Late Middeleeuwen? - recent Cultuur --- Toelichting Opgebouwd uit plaggen en met een houten karrenwiel als bodem Literatuur Verspay & Hissel 2007 Bron Archis Nummer 411242

Uniek nr. 10.40.1.089 Coördinaten 166272 / 379920 Plaats Geldrop Toponiem Naam vinder AAC Projectenbureau Datum vondst 09-06-2000 Verwerving Archeologisch: proefputten / proefsleuven Beschrijving Datering Bronstijd - recent Cultuur Toelichting Literatuur Flamman, Schabbink & Theuws 2001 Bron Archis Nummer 411489/414930/14113

Uniek nr. 10.40.1.092 Coördinaten 167348 / 379643 Plaats Geldrop Toponiem De Zegge 1 Naam vinder Bureau Interdisciplinaire Landschapsanalyse Datum vondst 18-04-2007 Verwerving Archeologisch: booronderzoek Beschrijving De vondsten zijn afkomstig uit de A-horizont. Deze vondsten zijn waarschijnlijk bij de aanleg van de A67 en de inrichting van het plangebied in het plangebied terecht gekomen. Aan de hand van de resultaten van het onderzoek werd het plangebied een lage archeologische verwachting toegekend. Daarom wordt geadviseerd om geen vervolgonderzoek uit te voeren. Datering Romeinse Tijd - recent Cultuur ---

325

Toelichting datering: 1200-1900 Literatuur Janssens , Mostert & Verbeek 2007 Bron Archis Nummer 416920

Uniek nr. 10.40.1.094 Coördinaten 171167 / 383356 Plaats Mierlo Toponiem Franciscanessehof - Huize Bethanie Naam vinder Bureau Interdisciplinaire Landschapsanalyse Datum vondst 04-07-2007 Verwerving Archeologisch: proefputten / proefsleuven Beschrijving Tijdens het proefsleuvenonderzoek werd een vindplaats aangetroffen, bestaande uit nederzettingssporen die waarschijnlijk afkomstig zijn van een inheems-Romeinse agrarische nederzetting.. Er werden paalkuilen aangetroffen zonder herkenbaar structureel verband en een aantal kuilen waarvan de primaire functie onbekend is. Twee kuilen werden waarschijnlijk secundair als afvalkuilen gebruikt. Een van deze twee kuilen was mogelijk geen afvalkuil maar een haard of oven. Bij de aanleg van het vlak werd een fragment Pingsdorf-aardewerk aangetroffen. Deze vondst is een indicator voor een mogelijke middeleeuwse nederzetting in of nabij het plangebied. Datering Paleolithicum - recent Cultuur --- Toelichting Literatuur Mostert,M. & C. Verbeek 2010 Bron Archis Nummer 419594

Uniek nr. 10.40.1.099 Coördinaten 169650 / 383850 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Archeologisch Onderzoek Leiden BV Datum vondst 18-03-2008 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Datering Mesolithicum - Late Bronstijd Cultuur Toelichting Literatuur De Leeuwe 2010 Bron Archis Nummer 423819/424007

Uniek nr. 10.40.1.100 Coördinaten 169650 / 383850 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Archeologisch Onderzoek Leiden BV Datum vondst 18-03-2008 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving

326

Datering Nieuwe tijd A - recent Cultuur Toelichting Literatuur De Leeuwe 2010 Bron Archis Nummer 423819/424007

Uniek nr. 10.40.1.102 Coördinaten 170083 / 383824 Plaats Mierlo Toponiem Luchen Naam vinder Grontmij Datum vondst 05-11-2007 Verwerving Archeologisch: proefputten / proefsleuven Beschrijving Datering Late Middeleeuwen B ? - recent Cultuur Toelichting Literatuur Schutte, A.H. 2008 Bron Archis Nummer 424000/412305

Uniek nr. 10.40.1.104 Coördinaten 171150 / 383150 Plaats Mierlo Toponiem Heer van Scherpenzeelweg Naam vinder Particulier Datum vondst 30-04-1994 Verwerving Archeologisch: opgraving Beschrijving Bron: Berkers-Romonesco, Berkers en Simons 1994 (zie Literatuur) met o.a. de volgende tekst: 'In het weekend van 30 april 1994 hebben leden van de Heemkundekring Myerle in een bouwput, welke ten behoeve van de nieuwbouw van de Openbare Bibliotheek 't Schrijverke was gemaakt, een waterput en paalkuilen gevonden. [...] Vondstomstandigheden: De vindplaats is gelegen Ten zuiden van de St. Luciakerk in de nabijheid van een voormalige depressie tussen de "Hogeweg" (Heer van Scherpenzeelweg) en de "Legeweg" (Heer Van Grevenbroeckweg). De afstand tot de kerk bedraagt 200 meter. Het opgravingsvlak bevindt zich tussen de nieuwbouw en de noodschool op een diepte van ongeveer 1.7 meter (zie APPENDIX 2). x: 171.150, y: 383.150. SPOREN. 1.Waterput. Op een diepte van ongeveer 1.5 meter onder het opgravingsvlak werden de restanten aangetroffen van een in tweeën gedeelde en uitgeholde eiken boomstam. De binnen diameter van de boomstam bedraagt 45 cm en de hoogte 30 cm. [...] de waterput is aangelegd aan het einde van de twaalfde eeuw. Het is onbekend wanneer de put is gedempt. 2. Bewoningssporen. Bij deze waterput werden paalsporen aangetroffen, waarschijnlijk afkomstig vaneen huisplattegrond. Het restant van deze huisplattegrond bevindt zich nog onder het aangrenzende schoolterrein. De coupes van de paalsporen staan vermeld in APPENDIX 4 en 5. In deze paalsporen is een gering aantal scherven

327

gevonden (zie Appendix 6. tabel 4). Een datering van deze paalsporen kan voorlopig nog niet worden gegeven'. Datering Late Middeleeuwen B ? - Middeleeuwen ? Cultuur --- Toelichting Literatuur Berkers-Romonesco, Berkers & Simons 1994 Bron Archis Nummer 44484

Uniek nr. 10.40.1.109 Coördinaten 166120 / 379820 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis Naam vinder Sanden, van der Datum vondst 03-09-1976 Verwerving Archeologisch: onbepaald Beschrijving Bron: Een door W.J.H. Verwers ingevuld RCC-fiche met de vondstbeschrijving:'honderden fragmenten keramiek vaatwerk handgevormd ijz, honderden fragmenten keramiek vaatwerk gedraaid Late Middeleeuwen B, 1 wandfragment keramiek vaatwerk gedraaid Belgisch waar beige met roulette Vroeg Romeinse Tijd, 1 wandfragment keramiek vaatwerk gedraaid Dorestad w-12 Vroege Middeleeuwen C, een stuk steen gereedschap schrabber Neolithicum' Datering Neolithicum - Steentijd? Cultuur Onbekend Toelichting Literatuur Bron Archis Nummer 44578

Uniek nr. 10.40.1.110 Coördinaten 166080 / 380050 Plaats Geldrop Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Onbekend - Onbekend Cultuur Toelichting Literatuur Bron Archis Nummer 44579/44574

Uniek nr. 10.40.1.111 Coördinaten 166270 / 380200 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis Naam vinder Van der Sanden Datum vondst 1976 Verwerving Archeologisch: veldkartering Beschrijving Bron: Een door W.J.H. Verwers ingevuld RCC-fiche met de vondstbeschrijving:'drie fragment keramiek vaatwerk

328

gedraaid blauw grijs Late Middeleeuwen B, een fragmentkeramiek spinklos steengoed Nieuwe Tijd'. Datering Late Middeleeuwen B - Nieuwe Tijd A Cultuur Onbekend Toelichting Literatuur Bron Archis Nummer 44581

Uniek nr. 10.40.1.113 Coördinaten 165840 / 380370 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis Naam vinder Van der Sanden Datum vondst 03-09-1976 Verwerving Onbekend Beschrijving Bron: Een door W.J.H. Verwers ingevuld RCC-fiche met de vondstbeschrijving:'tientallen fragment keramiek vaatwerk handgevormd IJzertijd, tientallen fragmentkeramiek vaatwerk gedraaid blauw grijs Late Middeleeuwen B, twee fragment keramiek vaat- werk gedraaid Vroege Middeleeuwen C, meerdere 38 fragment keramiek vaatwerk gedraaid waarvan11 randfragment Romeinse Tijd'. Datering Vroege Middeleeuwen C - Vroege Middeleeuwen C Cultuur Onbekend Toelichting Literatuur Bron Archis Nummer 44583

Uniek nr. 10.40.1.114 Coördinaten 165750 / 380500 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis Naam vinder Van der Sanden Datum vondst 1968 en 1976 Verwerving Archeologisch: onbepaald Beschrijving Datering Vroege IJzertijd - Middeleeuwen ? Cultuur Toelichting Literatuur Bron Archis Nummer 44584/44585

Uniek nr. 10.40.1.116 Coördinaten 166300 / 380450 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis Naam vinder Van der Sanden Datum vondst 03-09-1976 Verwerving Archeologisch: onbepaald Beschrijving Datering Vroege Bronstijd - Vroege Middeleeuwen C Cultuur

329

Toelichting Literatuur Jansen 1968; Theuws 1996; Beex 1968; Beex 1981;Jansen 1970; Bazelmans 1990 Bron Archis Nummer 44587/14109

Uniek nr. 10.40.1.117 Coördinaten 165320 / 380150 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis Naam vinder Van der Sanden Datum vondst 19-08-1976 Verwerving Archeologisch: veldkartering Beschrijving Bron: Een door W.J.H. Verwers ingevuld RCC-fiche met de vondstbeschrijving:'een randfragment keramiek vaatwerk gedraaid Andenne Late Middeleeuwen A'. Datering Late Middeleeuwen - Late Middeleeuwen A? Cultuur Onbekend Toelichting Literatuur Bron Archis Nummer 44589

Uniek nr. 10.40.1.118 Coördinaten 166470 / 379570 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis Naam vinder Sanden, van der Datum vondst 16-08-1976 Verwerving Archeologisch: veldkartering Beschrijving Bron: Een door W.J.H. Verwers ingevuld RCC-fiche met de vondstbeschrijving:een randfragment keramiek vaatwerk gedraaid Brunsting 9 Fragmenten Romeins aardwerk, drie fragmenten keramiek vaatwerk gedraaid Late Middeleeuwen A. Grond van elders aangevoerd ?'. Datering Midden-Romeinse Tijd - Late Middeleeuwen A? Cultuur Romeins Toelichting Literatuur Bron Archis Nummer 44590

Uniek nr. 10.40.1.119 Coördinaten 166100 / 380280 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis Naam vinder Van der Sanden Datum vondst 15-09-1976 Verwerving Archeologisch: veldkartering Beschrijving Datering Late Middeleeuwen A ? - Late Middeleeuwen A? Cultuur Toelichting Literatuur

330

Bron Archis Nummer 44591/44588

Uniek nr. 10.40.1.125 Coördinaten 165500 / 382180 Plaats Geldrop Toponiem Hulst Naam vinder Van der Aa Datum vondst 10-1988 Verwerving Onbekend Beschrijving Waarneming op basis concept -meldingsfiche, ingevuld door W. Verwers. Schets in CAA. Datering Vroege Middeleeuwen C - Vroege Middeleeuwen C Cultuur Onbekend Toelichting Losse vondst. Literatuur Bron Archis Nummer 46060

Uniek nr. 10.40.1.136 Coördinaten 171875 / 384000 Plaats Mierlo Toponiem Loeswijk Naam vinder RAAP Archeologisch Adviesbureau Datum vondst 14-10-2004 Verwerving Archeologisch: booronderzoek en proefsleuven Beschrijving Datering Late Middeleeuwen? - Middeleeuwen ? Cultuur Toelichting Literatuur Keijers 2004; Van Dijk 2006 Bron Archis Nummer 50067/405056

Uniek nr. 10.40.1.137 Coördinaten 170300 / 382775 Plaats Mierlo Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving onbekend Beschrijving Datering Vroege Bronstijd - Vroege Bronstijd Cultuur Toelichting scherven op geploegde akker. Literatuur Bron SAS Mierlo Nummer 51

Uniek nr. 10.40.1.138 Coördinaten 167220 / 381962 Plaats Geldrop Toponiem Braakhuizen

331

Naam vinder RAAP Archeologisch Adviesbureau Datum vondst 10-01-2002 Verwerving Archeologisch: veldkartering Beschrijving Gegevens van amateur archeoloog. Datering Mesolithicum - Steentijd? Cultuur Onbekend Toelichting Literatuur Dijk, X.C.C. van 2003 Bron Archis Nummer 53101

Uniek nr. 10.40.1.140 Coördinaten 167850 / 380940 Plaats Geldrop Toponiem Coevering Naam vinder RAAP Archeologisch Adviesbureau Datum vondst 10-01-2002 Verwerving Archeologisch: veldkartering Beschrijving Gegevens van amateur archeoloog. Datering Vroege Middeleeuwen - Vroege Middeleeuwen? Cultuur Onbekend Toelichting aantal onzeker (enkele scherven) Literatuur Van Dijk 2003 Bron Archis Nummer 53205

Uniek nr. 10.40.1.141 Coördinaten 167360 / 380600 Plaats Geldrop Toponiem Centrum Hout Naam vinder RAAP Archeologisch Adviesbureau Datum vondst 10-01-2002 Verwerving Archeologisch: veldkartering Beschrijving Gegevens van amateur archeoloog. Datering Neolithicum - Steentijd? Cultuur Onbekend Toelichting Rijckholtvuursteeen Literatuur Dijk, X.C.C. van 2003 Bron Archis Nummer 53276

Uniek nr. 10.40.1.142 Coördinaten 165555 / 380040 Plaats Geldrop Toponiem Genoenhuis Naam vinder RAAP Archeologisch Adviesbureau Datum vondst 10-01-2002 Verwerving Archeologisch: booronderzoek Beschrijving vondst uit de boring 11 op 45 cm -Mv. Datering Late Middeleeuwen? - Middeleeuwen ? Cultuur Onbekend Toelichting boring 11 45 cm -mv Literatuur Van Dijk 2003 Bron Archis

332

Nummer 53319

Uniek nr. 10.40.1.143 Coördinaten 165700 / 381550 Plaats Geldrop Toponiem Breekweide Naam vinder RAAP Archeologisch Adviesbureau Datum vondst 10-01-2002 Verwerving Archeologisch: onbepaald Beschrijving Gegevens van amateur archeoloog. Datering Neolithicum - Late IJzertijd Cultuur Onbekend Toelichting prehistorische cultuurlaag met prehistorisch aardewerk onder esdek Literatuur Van Dijk 2003 Bron Archis Nummer 53378

Uniek nr. 10.40.1.144 Coördinaten 167355 / 381475 Plaats Geldrop Toponiem Centrum Naam vinder RAAP Archeologisch Adviesbureau Datum vondst 10-01-2002 Verwerving Archeologisch: veldkartering Beschrijving Gegevens van amateur archeoloog. Datering Neolithicum - Midden-IJzertijd Cultuur Onbekend Toelichting Literatuur Van Dijk 2003 Bron Archis Nummer 53408

Uniek nr. 10.40.1.145 Coördinaten 164825 / 380450 Plaats Geldrop Toponiem Gijzenrooy Naam vinder RAAP Archeologisch Adviesbureau Datum vondst 10-01-2002 Verwerving Archeologisch: booronderzoek Beschrijving Datering Neolithicum - Middeleeuwen ? Cultuur Onbekend Toelichting boring 14 50 cm -mv Literatuur Van Dijk 2003 Bron Archis Nummer 53418

Uniek nr. 10.40.1.146 Coördinaten 167040 / 379830 Plaats Geldrop Toponiem Hout Naam vinder RAAP Archeologisch Adviesbureau

333

Datum vondst 10-01-2002 Verwerving Archeologisch: veldkartering Beschrijving Datering Vroege Middeleeuwen - Middeleeuwen ? Cultuur Toelichting Literatuur Van Dijk 2003 Bron Archis Nummer 53441/411474

Uniek nr. 10.40.1.147 Coördinaten 165162 / 379725 Plaats Geldrop Toponiem Gijzenrooi Naam vinder RAAP Archeologisch Adviesbureau Datum vondst 10-01-2002 Verwerving Archeologisch: veldkartering Beschrijving Datering Vroege Middeleeuwen - Middeleeuwen ? Cultuur Onbekend Toelichting losse vondst Literatuur Van Dijk 2003 Bron Archis Nummer 53482

Uniek nr. 10.40.1.153 Coördinaten 165275 / 381350 Plaats Geldrop Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving proefsleuven Beschrijving Datering Onbekend - Onbekend Cultuur Toelichting Literatuur Bron Archis Nummer VM NR 405977

Uniek nr. 10.40.1.154 Coördinaten 169662 / 383402 Plaats Waarnemingen Toponiem Naam vinder Datum vondst Verwerving proefsleuven Beschrijving Datering Onbekend - Onbekend Cultuur Toelichting Literatuur Bron Archis Nummer VM NR 406004

334

335

Bibliografie Geldrop-Mierlo

Aa, A.J. van der. Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden. Gorichem, 1840.

Anonymus. Kasteel Geldrop: meer dan een bezoek waard. (z.p., z.j.).

Anonymus. De Meelakkers: beschrijving van een wandeling. Geldrop (Instituut voor Natuurbeschermingseducatie), (z.j.).

Anonymus. Verslag van de Eerste Afdeeling der Staatscommissie van Arbeids-Enquête aangaande de tramwegen. (z.p., z.j.).

Anonymus. Noord-Brabants nijverheid in beeld. Haarlem, (z.j.).

Anonymus. Hoe men eigenaar wordt eener kousenfabriek. Geldrop, 1934.

Anonymus. De kerk in 't midden: kieken te Geldrop. Separaat uit: Panorama Ons Zuiden, 29 april 1937

Anonymus. Opa is trappist. Zuid: katholiek weekblad voor Brabant en Limburg 3 (1949) nr. 34, 16 – 17.

Anonymus. De provincie Noord-Brabant. Tussen de Rails juni 1960. [1960a]

Anonymus. De geschiedenis van de Tramweg-Maatsschappij "Eindhoven-Geldrop" en van de Tramweg-Maatschappij "De Meierij". Spoor en Tramwegen (1960) nrs. 12,13 en 14. [1960b]

Anonymus. Sigarenbandjes: Elisabeth Bas Boxtel, ijzerhandel Fa W. vd Schoot Tilburg, Martinez Philips Masstricht, Las-industrie Th. Jansen Geldrop. Geldrop, ca. 1960. [1960c]

Anonymus. Rapport betreffende ruilverkaveling van gronden in de gemeenten Mierlo, Someren en Nuenen, genaamd ruilverkaveling Mierlo. Utrecht, 1965.

Anonymus. Kasteel en Kasteeltuinen: Bestemmingen en Inrichting. Geldrop (Gemeente Geldrop), 1974.

Anonymus. Het kasteel van Geldrop: handleiding kasteel en kasteelpark. Geldrop (Gemeente Geldrop), 1976.

Anonymus. Landschappen in en om Geldrop. Geldrop (Geldrop (Instituut voor Natuurbeschermingseducatie. Afdeling Geldrop), 1977.

Anonymus. Groenboek Genoenhuis en Gijzenrooi. Geldrop (Heemkundekring De Heerlijkheid Heeze- Leende-Zesgehuchten), 1978.[1978a]

Anonymus. De wollenstoffenfabrieken van de n.v. H. Eijcken & Zonen te Geldrop. (z.p.), 1978. [1978b]

Anonymus. Het kasteel van Geldrop: handleiding voor bezoekers en belangstellenden van het kasteel en het kasteelpark. Geldrop (Gemeente Geldrop), 1979.

Anonymus. Welke boom staat er in mijn straat? Boekje open over bomen. Geldrop (Gemeente Geldrop), 1980. [1980a]

336

Anonymus. Rapport van de Boerderijencommissie Gijzenrooi Geldrop. Geldrop (Gemeente Geldrop), 1980. [1980b]

Anonymus. De kasteeltuin. Geldrop (Instituut voor Natuurbeschermingseducatie. Afdeling Geldrop), 1980. [1980c]

Anonymus. St. Annaziekenhuis Geldrop 1931-1981. Gedachten over een Centrum-Ziekenhuis anno 1981, verzameld ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan. Geldrop, 1981. [1981a]

Anonymus. Geldrop en de Dommel: schets van de betekenis de Dommel voor Geldrop door de eeuwen heen. Geldrop (Instituut Voor Natuurbeschermingseducatie), 1981. (Uitgave t.g.v. de tentoonstelling gehouden in verband met het 10-jarig bestaan van de afdeling Geldrop van het I.V.N. in de Oudheidkamer Geldrop 8 t/m 25 juni 1981). [1981b]

Anonymus. Kasteel van Mierlo, De Loo (Zwanenweijer), in: Kastelen in Brabant. Van burcht tot landhuis (tentoonstellingscatalogus 20 juni- 5 sept.1982 Noordbrabants Museum) 1982

Anonymus. Cultuurhistorische inventarisatie provincie Noord-Brabant. Gemeente Geldrop. Den Bosch, 1983. [1983a]

Anonymus. Cultuurhistorische inventarisatie provincie Noord-Brabant. Gemeente Mierlo. Den Bosch, 1983. [1983b]

Anonymus. Geldrop zoals het was en hoe het is : een foto-impressie. Heemkronyk 26 (1987) 129 – 134. [1987a]

Anonymus. Mierlo's molen maalt weer. Myerlese Koerier 1 (1987) nr.2, 15 – 18. [1987b]

Anonymus. Riel, gemeenten Eindhoven en Geldrop. Toelichting op het besluit tot aanwijzing van het gehucht Riel als beschermd dorpsgezicht. Zeist (Rijksdienst voor de Monumentenzorg), 1987. [1987c]

Anonymus. Molens in Mierlo. Myerlese Koerier 4 (1990) nr.2, 13 – 24.

Anonymus. Een Keltisch regenboogschoteltje. De Stratummer (september-oktober 1999), 7

Anonymus. Een aloude plek van geloof. De parochiegemeenschap en de kerk van Sinte-Brigida in het midden van Geldrop, 1891-1991. Geldrop, 1991.

Anonymus. Bomen in Geldrop. Geldrop, 1994. (Uitgave ter gelegenheid van de Boomfeestdag op 23 maart 1994).

Anonymus. Tolpost te Mierlo (uittreksel uit de Helmondse krant 8 april 1955). D'n Myerlese koerier 12 (1998) nr.1, 3 – 7.

Anonymus. 125 jaar basisschool St. Lucia Mierlo 1874-1999. Jubileumboekje. Mierlo, 1999.

Anonymus. Heksenprocessen. De Vonder, jrg. 5-8 (1999 - 2002).

Anonymus. St. Vincentiusvereniging Geldrop. 150 jaar hulp aan medemens. Geldrop, 2000. (Uitgave t.g.v. het 150-jarig bestaan van Vincentiusvereniging, conferentie H. Maria Brigida te Geldrop)

Anonymus. Architectuurdocumentatie – ’t Patronaat Mierlo. ArchitectuurNL 62 (2007) afl. 5, 26 - 29.

Anonymus. Monumentenroute Mierlo. Mierlo (Heemkunde Kring Myerle), 2009.

337

Anonymus. 100 jaar Veiling De Kerseboom Mierlo. Van fruitveiling naar groente- en fruitveiling 1910- 2010. Mierlo (Heemkundekring Myerle), 2010.

Arts, N.. Archeologie en ruimtelijke ordening in Zuidoost-Brabant. Amsterdam, 1996, 19 – 31. (Zuidnederlandse Archeologische Rapporten 2).

Arts, N.. Archeologische vondsten. Keltische munt bij Riel (gemeente Geldrop). Nieuwsbrief Archeologie Kempen- en Peelland jrg. 3, nr. 2 (1990), 16.

Asseldonk, M.M.P. van. Helmondse cijns Veghel I (1406 - 1540). Zpl., 1988. (1988b).

Asseldonk, M.M.P. van. Cijnsboeken van de heer van Helmond (±1600 - 1783) betreffende Veghel. zpl., 1988. (1988c).

Asseldonk, M.M.P. van. Helmondse cijnsregisters betreffende Veghel 1599 - 1783. Zpl., 1988. (1988d).

Asseldonk, M.M.P. van. De rechtspraak in Mierlo en het Hout. D’n Myerlese koerier 16 (2002) afl. 1, 35 – 41.

Asseldonk, M.M.P. van. De Meierij ontrafeld: plaatselijke bestuur, dorpsgrenzen en bestuurlijke indeling in de Meierij van ’s-Hertogenbosch, circa 1200-1832. Tilburg, 2003.

Asten, A.G.W.G. van (e.a.). Gemeentehuizen in Geldrop en Zesgehuchten. Bijdragen tot de lokale geschiedenis van Geldrop nr 13. Geldrop, 1986.

Asten, A.G.W.G. van. De grenspalen van de oude heerlijkheid Heeze, Leende en Zesgehuchten. Heemkronyk 26 (1987) 14 - 17.

Asten, A.W.G.W. van. Het laatste gemeentehuis in Zesgehuchten (1911). Heemkronyk 27 (1988) 81 - 86.

Asten, A.G.W.G. van. De verdwenen kasteeltoren te Geldrop. Heemkronyk 28 (1989) 25 – 31.

Asten, A.G.W.G. van. Uit de gemeentelijke oudheidkamer van Geldrop. De R.-K. Jongensschool Franciscus Xaverius aan de Ter Borghstraat. Heemkronyk 31 (1992) nr.3, 111 – 112.

Asten, A.G.W.G. van. Het laatste gemeentehuis in Zesgehuchten (1911). Heemkronyk 27 (1988) nr.3, 81 – 86.

Augustinus, T.. 2000 jaar Mierlo. Mierlo (Heemkundekring Myerle) 2000.

Averink, B.. Kasteeltuin Geldrop. Geldrop, 1975.

Baaren, C. van. Het raadsel van het weyerke in Mierlo. D'n Myerlese koerier 12 (1998) nr. 2, 24 – 26.

Baaren, K. van. Bijzondere middeleeuwse nederzettingssporen in Mierlo. Nieuwsbrief archeologie Kempen- en Peelland 3 (1999) nr.1, 1 – 2.

Bartelds, G., M.A. Hoogstra. Algemene informatie van het bosreservaat 16. Mierlo ’t Sang. Wageningen (IKC Natuurbeheer), 1997. (Werkdocument nr. W-118).

Bazelmans, J., F. Theuws (red.). Tussen zes gehuchten. De laat-Romeinse en middeleeuwse bewoning van Geldrop-’t Zand. Amsterdam, 1990. (Studies in Prae- and Protohistorie van het Albert Egges van Giffen Instituut. Nr. 5).

338

Bazelmans, J.. Archeologische kroniek van Noord-Brabant 1990. Geldrop – Genoenhuis, in: Brabants Heem 43 (1991) 144-145.

Becx, E. e.a.. Kastelengids van Noord-Brabant. Utrecht, 1999.

Beex, G.. [titel = ?] In: Nuenen, W.C.M. van e.a. red.. Drie dorpen een gemeente. Een bijdrage tot de geschiedenis van Hoogeloon, Hapert en Casteren. Hapert, 1987, [p=?].

Beex, G.. Archeologisch nieuws. Geldrop, in: Nieuwsbulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond 65 (1966), *87.

Beex, G.. Vondstmeldingen, in: Brabants Heem 18 (1966), 66-67.

Beex, G.. Archeologisch nieuws. Geldrop, in: Nieuwsbulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond 67 (1968), *30, *76 en *138.

Beex, G.. Archeologisch nieuws. Geldrop, in: Nieuwsbulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond 68 (1969), *47-48 en *113-114.

Beex, G.. Vondstmeldingen (Geldrop), in: Brabants Heem 21 (1969), 27.

Beex, G.. Archeologisch nieuws. Geldrop, in: Nieuwsbulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond 69 (1970), *136.

Beex, G.. Archeologisch nieuws. Geldrop, in: Nieuwsbulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond 71 (1972), *17.

Beex, G.. Roman Finds in , in: Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek 23 (1973), 172, C Geldrop (152, 156).

Beex, G.. Archeologisch overzicht van de gemeente Geldrop, in: Heemkronyk (1981), 84-92.

Beex, W.. Ontginningen in een feodale wereld. SPP; Studies in Pre- en Protohistorie 5 (1990), 38-50.

Beijers, H., G.J. van Bussel. Van d’n Aabeemd tot de Zwijnsput. Toponiemen in de cijnskring Helmond vóór 1500 in naamkundig en nederzettingshistorisch perspectief. Helmond, 1996.

Bekx, A.J.C. (e.a.). Mierlo beleeft zijn herinneringen. Mierlo (Stichting Restauratie Interieur H. Lucia- kerk Mierlo), 1986.

Bekx, A.J.C. (e.a.). Mierlo beleeft zijn herinneringen II. Mierlo (Gilde Sint Catharina en Sint Barbara), 1993.

Berkel, G. van, K. Samplonius. Nederlandse plaatsnamen. De herkomst en betekenis van onze plaatsnamen. Utrecht, 1995.

Berkers, A., H. Berkers. Mierlo. Bebouwing in 1832. D’n Myerlese koerier 2 (1988) 10 – 14.

Berkers, A., H. Berkers. Kadastrale leggers van Mierlo. D’n Myerlese Koerier 6 (1992) nr.2, 13 – 14.

Berkers-Romonesco, A., H. Berkers & H. Simon. Verslag archeologisch onderzoek Neerakkers, Mierlo juni 1993 (Rapport Heemkunde kring Myerle), Mierlo, 1993.

Berkers, H & H. Simons. Archeologisch onderzoek nabij de St. Lucia kerk te Mierlo (Rapport Heemkunde kring Myerle), Mierlo, 1994.

Berkers-Romonesco, A. De Meiboom. D'n Myerlese koerier 14 (2000) nr. 2, 9 – 13.

339

Bevers, B.. Honderd jaar Muziekcorps. Van "La Réunion Musicale" tot Koninklijke Harmonie "Geldrops Muziekcorps". Geldrop, 1988 (Bijdragen tot de lokale geschiedenis van Geldrop. Nr. 14)

Biemans, J.. Bakhuizen in Maarheeze en Soerendonk. Aa-Kroniek 8 (1989) 55 – 65.

Bijsterveld, A.-J., B. van der Dennen, A. van der Veen (red.). Middeleeuwen in beweging. Bewoning en samenleving in het middeleeuwse Noord-Brabant. ’s-Hertogenbosch, 1991.

Bijsterveld, A.J.A.. Laverend tussen Kerk en wereld. De pastoors in Noord-Brabant 1400 - 1570. Amsterdam, 1993.

Blink, H.. Van Eems tot Schelde: wandelingen door oud en nieuw Nederland. Amsterdam, 1902-1906. (Deel 3: o.a. door de Meierij van Den Bosch, het Peelland en de Langstraat / Met afb. van Gemert, Helmond, Deurne, Helenaveen, Eindhoven en Geldrop)

Boeijen, J.. 100 jaar N.C.B. afd. Mierlo, 1896-1996. Mierlo, 1996.

Boer, E. de. Geldrop-Mierlo - Mierlo (NB), Burgemeester Termeerstraat archeologisch vooronderzoek (BILAN-rapport 2006/37), Tilburg, 2006.

Bokhoven, C.H.A.M. van. Geldrop in oude ansichten, deel 1. Zaltbommel, 1969.

Bokhoven, C.H.A.M. van (e.a). Geldrop in oude ansichten, deel 2. Zaltbommel, 1982.

Bolmers, J.B.. Over zeer oude Linden. Brabants Heem 17 (1975) 40 - 45.

Bohmers, A.. Belangrijke vondsten van de Ahrensburgcultuur in de gemeente Geldrop, 1962.

Bont, Chr. De....Al het merkwaardige in bonte afwisseling... Een historische geografie van Midden- en Oost-Brabant. Waalre (Stichting Brabants Heem), 1993.

Bossenbroek, P., H.G. van Nunen. Het Land van Peel en Maas. Natuurgebieden in Zuidoost- Nederland. Roermond, 1996.

Brabander, C.. Zusters van barmhartigheid 100 jaar in Nederland, 80 jaar in Zesgehuchten. Heemkronijk 43 (2004) nr.3, 54 – 56.

Brock, A.C.. Historische beschrijving van de Meierij. Handschrift vervaardigd in de jaren rond 1825. Veghel (Streekarchivariaat Langs Aa en Dommel), 1978.

Broertjes, J.. Het ontstaan van het landschap van Zes Gehuchten, in: Bazelmans, J. & F. Theuws (red.): Tussen zes gehuchten de laat-Romeinse en middeleeuwse bewoning van Geldrop-'t Zand (Studies in Prae- en Protohistorie 5), Amsterdam, 1990, 16-22.

Broertjes, J.P., J.P.J. van Laarhoven. Geldrop. Hofdael. Een onderzoek naar de watermolen, eerste fabrieken en bewoning aan de Heuvel-Oost. IN: Broertjes, J.P., P.R.W. Kerkhofs, J.P.J. van Laarhoven 15 jaar archeologisch onderzoek in Geldrop, Heeze en Leende. Geldrop (Heemkundekring “De Heerlijkheid Heeze-Leende-Zesgehuchten), 2001, 85 – 96.

Broertjes, J.. Geschiedenis van Peijnenburgs' koekfabrieken te Geldrop. Heemkronijk 44 (2005) nr.4, 63 – 69.

Broertjes, J.. De Burght in Geldrop. Heemkronyk 46 (2007) nr. 2, 51 – 55.

Bruin, J.H.. De Vennen in Noord-Brabant. Eindhoven, 1981.

340

Burgers, W.. Oude textielfabriek in Geldrop krijgt nieuwe bestemming. Erfgoed van Industrie en Techniek. Vlaams-Nederlands tijdschrift 9 (2000) 38 – 40.

Bussel, F.A. van. De ramp te Geldrop Anno 1627. Taxandria 46 (1939) 286 - 288.

Bussel, H. van. Mierlo. Sprokkelingen. (z.p., z.j.) (Uitgave t.g.v. 750 jaar parochie Mierlo)

Bussel, P.W.E.A. van. De windmolens van Mierlo. Brabants Heem 27 (1975) 2 – 10.

Bussel, P.W.E.A. van. Molens in Noord-Brabant. Eindhoven (Bura Boeken), 1978.

Camps, H.P.H.. Oorkondenboek van Noord-Brabant tot 1312. Deel I. De Meierij van ’s-Hertogenbosch (met de heerlijkheid Gemert). ’s-Gravenhage, 1979.

Cleerdin, V.. Geldrop. IN: Cleerdin, V.. Zóó is Noord-Brabant. Bijdragen tot de kennis van deze provincie, haar economische beteekenis, haar uiterlijk, haar geschiedenis. Amsterdam, 1939, 175 – 178.

Coenen, J.C.G.W.. Rapport over het gehucht Riel. Geldrop, 1977. [1997a]

Coenen, J.C.G.W.. Het verleden van Geldrop. Bloemlezing uit het werk van Jan van de Vijver. Geldrop, 1977. (Bijdragen tot de lokale geschiedenis van Geldrop. Nr. 4) [1977b]

Coenen, J.C.G.W.. Geschiedenis van het lager onderwijs te Zesgehuchten van 1866-1979. Geldrop, 1979. (Bijdragen tot de lokale geschiedenis van Geldrop. Nr. 7)

Coenen, J.C.G.W.. Het corpus van Geldrop. Dorpsbestuur in de 17e en 18e eeuw. Geldrop, 1980. (Bijdragen tot de lokale geschiedenis van Geldrop. Nr. 8)

Coenen, J.C.G.W.. Zesgehuchten in oude ansichten. Zaltbommel, 1981.

Coenen, J.C.G.W.. Mie Peels en de Aalsterhut. Hapert, 1985.

Coenen, J.C.G.W.. Alles wat hier leeft, spint, twernt of weeft. Geschiedenis van Geldrop en Zesgehuchten. Geldrop, 1987.

Coenen, J.C.G.W.. Heeze, Geschiedenis van een schilderachtig dorp. Heeze (Rabobank), 1998.

Coenen, J.C.G.W.. Kerk te midden van Zes Gehuchten. Helmond, 1999.

Coenen, J.C.G.W.. Mierlo van oorsprong tot heden. Een overzicht van de geschiedenis van Mierlo. Helmond, 2004.

Cornelissen, P.. Het Apostelhuis te Mierlo. IN: Cornelissen, P.. Schoon Roomsch Brabant. Den Bosch (Sint Jansklokken), 1934, 52.

Crooymans, W., P. Paijens. De kleine Dommel en Kasteel Geldrop. Geldrop (Vereniging voor natuur- en milieueducatie), 1996.

Damen, F. Brouwerijen en herbergen in Mierlo vanaf 1881. D'n Myerlese koerier 21 (2007) nr.2, 34 – 37.

Deeben 1990

Dekkers, P.J.V.. De grens tussen Sterksel en Someren betwist (1246-1718). Heemkronyk 35 (1996) 11 – 27.

341

Delen, G.. Geschiedenis van de Familie Delen 1694-1997 en de Houthandel Delen - v Dooren te Geldrop 1862-1997. Geldrop, 1997.

Dunk, Th. von der. ‘Eminente persoonlijkheden zijn gelukkig in den loop van 1908 niet aan de Nederlandsche Bouwkunst ontvallen'. De prijzige koepelkerken van Carl Weber (1820 - 1908) in Noord - Brabant. Noordbrabants Historisch Jaarboek 22-23 (2005-6) 39 - 84.

Dijk, X.C.C.. Gemeente Geldrop een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart (RAAP- rapport 786), Amsterdam, 2003.

Dijk, X.C.C. van. Plangebied Loeswijk te Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo; archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek (proefsleuven) (Raap-rapport 1352), Weert, 2006. Eeden, H. van den. Leve de koning! Lodewijk Napoleon op reis door Brabant en Zeeland. Heusden, 2009.

Emstede, E.J.Th.A.M. van. Inventaris van het oud archief der gemeente Mierlo, 1300-1811. (z.p., z.j.) (Peellandse Archiefinventarissen, 2.) [z.j.-a]

Emstede, E.J.Th.A.M.van. Inventaris van het nieuw archief, gevormd onder beheer van de gemeentesecretaris, over de periode 1813-1932, der gemeente Mierlo. (z.p., z.j.) (Peellandse Archiefinventarissen, 6.) [z.j.-b]

Emstede, E.J.Th.A.M. van. Stukken gewisseld tussen die van Lierop en van Mierlo over het bezit van de groene gemeente, 1402-1758. Varia Peellandiae Historiae (1964-1974) p. GG 1-270.

Enklaar, D. Th.. Gemeene gronden in Noord-Brabant in de Middeleeuwen. In het licht gegeven door D.Th. Enklaar. Utrecht, 1941. (ix, 378 p.) (Werken der Vereeniging tot uitgaaf der bronnen van het oud-vaderlandsche recht ; 3e reeks, no.9)

Erens, M.A., H.M. Koyen ed.. De oorkonden der abdij Tongerlo. I - IV. Tongerlo, 1948 – 1958

Exel, W.J.. Textielarbeiders tegen de mechanisering: een machineoproer in Geldrop in 1833. Heemkronyk 23 (1984) 48 – 63.

Festen, H.. Kroonjuweel van Geldrop. Heilige Brigidakerk 1891. Geldrop, 2008.

Flamman, J., M. Schabbink, F. Theuws. Inventariserend veldonderzoek van een nederzetting uit de vroege ijzertijd en een boerenerf uit de 15e-17e eeuw in de gemeente Geldrop. Een archeologisch onderzoek in het kader van het Zuidnederland project van de Universiteit van Amsterdam. Amsterdam, 2001. (AAC Publicaties 1).

Fraaije, M. Bouwhistorie en restauratie van Huize Bethanië te Mierlo. Waalre, 2010.

Frenken, A.. Oorlogsgruwelen te Geldrop in 1599. Taxandria 25 (1918) 196 – 198.

Gaauw, P.G. van der, J.A.M. Roymans. Een bodemonderzoek naar het kasteel van Mierlo. Amsterdam (RAAP), 1990. (RAAP-notitie 27).

Gastel, M. van. De armenzorg in de gemeente Geldrop gedurende de jaren 1912-1931. (z.p.), 1979.

Gool, A. van. De Kempen in vogelvlucht. Hapert, 1992.

Griensven, H.W. van. Het St. Annaziekenhuis en de Zusters van Liefde. Geldrop, 1991.

Groeneveld, S.F.G.T., Th. v.d. Boom, A.F. v. Gils. Geldrop en de wielersport, 1894-1994. Jubileum- uitgave 75 jaar wielersportvereniging "Trap Met Lust" Geldrop, 1919 - 19 november – 1994. Geldrop, 1994.

342

Groof, Th. de. 100 Jaren Boerenbond Geldrop en Zesgehuchten. Uitgave van Noordbrabantse Christelijke Boerenbond. Geldrop, 1996. [1996a]

Groof, Th. de., J. Verhees. Heilige Luciakerk. D'n Myerlese koerier 10 (1996) nr.2, 12 – 19. [1996b]

Groof, Th. de. 200 jaar Oude Raadhuis. Wat er zich in en om dit gebouw heeft afgespeeld. Mierlo (Heemkundekring Myerle), 2006.

Groof, Th. de. Het onderwijs in Mierlo rond 1870. D'n Myerlese koerier 21 (2007) nr.1, 22 – 25. [2007a]

Groof, Th. de. Het eerste graf op de algemene begraafplaats in Mierlo. D'n Myerlese koerier 21 (2007) nr.2, 27 – 33. [2007b]

Groof, Th. de. Parochie H. Lucia Mierlo. 150 jaar kerk. Someren (Stichting 150 jaar kerkgebouw parochie H. Lucia Mierlo), 2008.

Groot, P. de. De Venus van Mierlo : de oudste kunst van ons land, Amsterdam, 1962.

Gurp, G. van. Proto-industralisatie in Tilburg en Geldrop. Textielhistorische bijdragen 39 (1999) 13 - 50.

Haans, P.. Vrije tijdsbesteding van volwassen en tussen 1900 en 1945 Herinneringen van een oud- Geldroppenaar. Geldrop, 1988. (Bijdragen tot de lokale geschiedenis van Geldrop nr. 15)

Hameeteman, J.. Een klein stukje historie van de Geldropse textielindustrie. Heemkronijk 40 (2001) nr. 3, 31 – 34.

Heemkronijk (driemaandelijkse uitgave van de Heemkundige Kring De Heerlijkheid Heeze-Leende- Zesgehuchten).

Heesters, W.. Schijndel. Historische verkenningen. Waalre, 1984.

Heijden, C.G.W.P. van der. De demografische en economische conjunctuur in het Oostbrabantse textielgebied 1850-1920. ’s-Hertogenbosch, 1985.

Helvoort, H. van. Kerk Zesgehuchten. Geldrop (Parochie H.H. Maria en Brigida), 1971.

Heuvel, R.H.A. van den. A. van den Heuvel & Zoon. Van Lakenfabrikeurs tot Textielfabrikanten 1816 – 1981. Geldrop, 1981.

Heuvel, R.H.A. van den. 200 jaar geschiedenis van het textielbedrijf Van de Heuvel te Geldrop. Tilburg, 2008.

Holwerda, J.H. , M.A. Evelein & N.J. Krom. Catalogus van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden, Afdeling Praehistorie en Nederlandsche Oudheden (1908), Leiden, B II 453, 43.

Hooff, G. van. Een garenblekerijtje te Mierlo in de 19e eeuw. Heemkroniek 28 (1980) 159 – 172.

Hooff, G. van. Een Duitse enclave in Mierlo-Hout. De Heimathuizen. Helmonds Heem, themanummer 'Wonen in Helmond' (2002) nr.1 – 2, 7 – 18. d’Hooge, L.. 150 jaar Sint Vincentrius Vereniging Geldrop, conferentie H. Maria Brigida, 14 oktober 2000. Geldrop, 2000.

Hout, F. van. De brandweer in de Geldropse gemeenschap vroeger en nu. Geldrop, 1975. (Bijdragen tot de lokale geschiedenis van Geldrop, nr. 1.)

343

Huijbers, J.. Een beeld van een kerkdorp, Mierlo-Hout. Mierlo, 1984.

Jansen, A.. Heemkronyk. Driemaandelijkse uitgave van de Heemkundige Kring “De Heerlijkheid Heeze-Leende-Zesgehuchten''(1968), 3-5.

Jansen, A.. De merkwaardige puttenreeks van Geldrop. Brabants Heem 22 (1970) 39 – 43.

Jansen, A.W.. Bergmolen De Korenbloem Ulvenhout 100 jaar. Ulvenhout (Stichting Molen De Korenbloem), 2009.

Janssen, H.L. & W.A.B. Van Der Sanden. Middeleeuws aardewerk uit Geldrop (11e-12e eeuw). Brabants Heem 37-4 ((1985),151-159.

Janssen, H.L., W.A.B. van der Sanden. Middeleeuws aardewerk uit Geldrop (11e-12e eeuw). Brabants Heem 37 (1985) 151 – 159.

Jansen, K.. Armenzorg in Geldrop I. De armenzorg in de periode 1870-1930. Geldrop, 1981. (Bijdragen tot de lokale geschiedenis van Geldrop, nr. 9).

Jansen, K.. Armenzorg in Geldrop II. De armenzorg in de periode 1810-1870. Geldrop, 1982. (Bijdragen tot de lokale geschiedenis van Geldrop, nr. 10.)

Janssens, M.& M. Mostert & C. Verbeek. Geldrop-Mierlo-Geldrop (NB), De Zegge 1. Archeologisch vooronderzoek (BILAN-rapport; 2007/102), Tilburg, 2007

Jong, J. de, Cultuurhistorisch onderzoek Sang en Goorkens gemeenten Geldrop-Mierlo, Someren en Heeze-Leende, (Croonen Adviseurs) Rosmalen 2009.

Jong, R. de, A. Lehr, R. de Waard. De zingende torens van Nederland. Zutphen, 1996.

Jongstra-Bours, P., T. Augustinus. De Mierlose kerk. Mierlo, 1999.

Juten, G.C.A.. De heerlijkheid Mierlo. Taxandria 36 (1929) 169 – 178.

Kam, W.H.. Over "Het raadsel van het bijl”, in: Brabants Heem 3 (1951), 114.

Kappelhof, A.C.M.. Het archief van de Tafel van de H. Geest van ’s-Hertogenbosch. Regesten van oorkonden I (1271-1359). Den Bosch, 1980.

Ketelaars, E.. De Kapel bij het oude ziekenhuis en de huishoudschool in Geldrop. Heemkronijk 37 (1998) nr.1, 27 – 30.

Kleij, P. en W.J.H. Verwers.. Archeologische kroniek van Noord-Brabant 1993, Mierlo in: Brabants Heem 46 (1993), 143.

Knaapen, J.P.. Eeuwfeest der St.-Vincentius-Vereniging Conferentie van de H. Maria Brigida te Geldrop, 1850-1950. Geldrop, 1950.

Knippenberg, W.. Vondstmeldingen, in: Brabants Heem 15 (1963), 138-139.

Kolen, E.. Van den Heuvelcomplex na grondige restauratie weer Geldrop’s culturele hart. Monumenten 23 (2002) afl. 3, 20 – 22.

Kolen, J. e.a.. Biografie van Peelland. De cultuurhistorische hoofdstructuur (CHS) van Peelland. Toelichting bij de kaart. Amsterdam (Archeologisch Centrum Vrije Universteit), 2004. (Zuid- Nederlandse Archeologische Rapporten 13.)

344

Kolman, C., B.O. Meierink, R. Stenvert. Monumenten in Nederland. Noord-Brabant. Zwolle, 1997.

Kortlang, F.. De Dommelvallei. Een archeologische inventarisatie. Deel II: bewoningsgeschiedenis. ’s- Hertogenbosch, 1987.

Krekel, G.. De tram in Geldrop en omgeving. Geldrop, 1985. (Bijdragen tot de lokale geschiedenis van Geldrop, nr. 12.)

Krol, H.. Mierlo in de middeleeuwen, deel 1. Oorsprong, jachthuis/kasteel en de Heren van Rode (12e - 13e eeuw). D’n Myerlese koerier 2 (1988) nr. 2, 17 - 25.

Krol, H.. Mierlo in de middeleeuwen, deel 2. De ridders Hendrik (Moedel) en Gosewijn Dickbier, heren van Mierlo. D’n Myerlese koerier 3 (1989) nr. 1, 36 - 42.

Krom, C.C.N.. Mierlo, heerlijkheid en laatbank in de vorige eeuwen. Bijdragen voor rechtgeleerdheid en wetgeving (1881).

Kroon, D.. Over de plaats van de Geldropse galg. Heemkronijk 37 (1998) nr.2, 77 – 81.

Kuysten, C.A.. Het Speelhuis te Riel. Brabants Heem 1 (1949) 6.

Kuysten, C.A.. De Vrijstraat in Eindhoven (p. 14, noot 4). Brabants Heem 2 (1950), 14 noot 4.

Laarhoven, J. van. Geldrop, kasteel. De verdwenen toren van het kasteel van Geldrop. In: Broertjes, J.P., P.R.W. Kerkhofs, J.P.J. van Laarhoven. 15 jaar archeologisch onderzoek in Geldrop, Heeze en Leende. Geldrop (Heemkundekring “De Heerlijkheid Heeze-Leende- Zesgehuchten”), 2001, 63 – 66. [2001a]

Laarhoven, J. van. Geldrop, Genoenhuis. Een hoeve uit de volle middeleeuwen op ’t Zand. In: Broertjes, J.P., P.R.W. Kerkhofs, J.P.J. van Laarhoven. 15 jaar archeologisch onderzoek in Geldrop, Heeze en Leende. Geldrop (Heemkundekring “De Heerlijkheid Heeze-Leende- Zesgehuchten”), 2001, 67 – 84. [2001b]

Laarhoven, J. van. Wat was, wat werd, wat is Geldrop? De geschiedenis van een leefgemeenschap door alle tijden heen. Heemkronyk 49 (2010) nr. 1, 12 – 19; nr. 2, 23 – 35; nr. 3, 43 – 52.

Leeuwe, R. de. Geldrop Luchen. Opgraving van een nederzetting uit de periode bronstijd-vroege ijzertijd (Archol Rapport 133), 2010.

Leideritz, W.J.M.. Ter ere Gods. De “Tramweg-maatschappij Eindhoven-Geldrop” in historisch perspectief. Heemkronyk 20 (1981) nr. 3-4, 170 – 187.

Lenssen, L.. Toponiemen-onderzoek van Mierlo. D’n Myerlese koerier 6 (1992) nr. 2, 5-9; 7 (1993) nr. 1, 14 - 18; nr. 2, 30 - 34; 8 (1994) nr. 2, 12 - 17; 9 (1995) nr. 1, 27 – 30.

Lenssen, L.. Uit Leo’s archief. De schuurkerk van Mierlo. D'n Myerlese koerier 22 (2008) nr. 2, 5- 15.

Luijten, H.. Plantenresten uit Geldrop. (Studies in Pre- en Protohistorie 5). 1990, 58-64.

Maas, T.. Nederzettingsgeschiedenis van de Brabantse zandgronden. Bronnen en onderzoeksmethoden. In: Bijsterveld, A.-J., B. van der Dennen, A. van der Veen (red.). Middeleeuwen in beweging. Bewoning en samenleving in het middeleeuwse Noord-Brabant. ’s-Hertogenbosch, 1991.

345

Maes, N.C.M. Genetische kwaliteit inheemse bomen en struiken. Deelproject: Randvoorwaarden en knelpunten bij behoud en toepassing van inheemse genenmateriaal. Wageningen (Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek (IBN-DLO)), 1993. (IBN-rapport, ISSN 0928-6888; 020, ill., Rapport samengesteld in opdracht van het Informatie en Kennis Centrum, NBLF, Ministerie LNV, uitgevoerd door Ekologisch Adviesburo Maes, lit.opg., 86 p).

Manders, J.. Cultuurhistorisch onderzoek boerderij & familie Manders Broekstraat 64 Mierlo 1750- 2004. Deurne, 2004.

Manders, J.. Cultuurhistorisch onderzoek boerderij & familie Knoops-Verschuijten met alle bewoners van Heiderschoor Mierlo. Deurne, 2008.

Margry P.J., C. Caspers. Bedevaartplaatsen in Nederland. Deel 2 Provincie Noord-Brabant. Amsterdam, 1998.

Meeusen-Schafrat, N.. Zó zag ik Geldrop. Geldrop (Landgoed Kasteel Geldrop), 2009.

Megens - Linders, A.M.H.. Transcriptie van het cijnsregister uit het archief van de raad en rentmeestergeneraal der domeinen, inv.nr. 193. Sint-Oedenrode 1646 - 1651. (zjr, zpl, op BHIC beschikbaar)

Melssen, J..Th.M.. Tovenaressen gevangen genomen in Mierlo. De Brabantse Leeuw 28 (1979) 199.

Melssen, J..Th.M.. Het gemeentewapen van Geldrop geplaatst tegen de vroegste geschiedenis. De Brabantse Leeuw 35 (1986) 136 – 142.

Meulendijks, Th. H., J. Vogels, N. Arts. Opt Hout. Een onderzoek naar de (bewonings)geschiedenis van Mierlo-Hout. Beek en Donk, 2003.

Michels, J.C.M.. Architectuur en stedebouw in Noord-Brabant 1850-1940. Zwolle, 1993.

Mostert, M., & C. Verbeek. Geldrop-Mierlo (NB), Franciscanessenhof – Huize Bethanië. Proefsleuvenonderzoek (BILAN rapport), Tilburg, 2007.

Neerven, H. van. Historische beschrijving Mierlo-Kersendorp!! D'n Myerlese koerier 14 (2000) nr.2, 21 – 25.

Nijhof, E. (red.). Lijnen door het Brabantse land. 200 jaar verkeersinfrastructuur in Noord-Brabant 1796-1996. Zwolle, 1997.

Nijhof, P.. Op de bres. Een wollenstoffenfabriek in Geldrop. Erfgoed van Industrie en Techniek. Vlaams-Nederlands tijdschrift 5 (1996) 66 – 67.

Nijland, G.J.. Mijn land. XI Noord-Brabant. Deventer, 1937.

Oirschot, A. van. Middeleeuwse kastelen van Noord-Brabant. Hun bewoners en bewogen geschiedenis. Meppel, 1981. [1981a]

Oirschot, A.. De ramp en van de kerken van Geldrop. Heemkronyk 20 (1981) afl. 3-4, 103 – 111. [1981b]

Ostkamp, S.. Van nederzettingslocatie tot akkercomplex : plattelandsnederzettingen uit de volle- middeleeuwen bij Geldrop ’t Zand (doctoraalscriptie), Amsterdam, 1998.

Paijens, P., W. Crooymans. De Kleine Dommel en Kasteel Geldrop. Geldrop, 1996.

346

Parlevliet, M. & J. Verspay. Inventariserend veldonderzoek op het voormalige schoolterrein aan de Kettingstraat, gemeente Geldrop-Mierlo (Noord-Brabant) (AAC publicaties 30), Amsterdam, 2005. Parlevliet, M., C.W. Koot. Rondom de Luchense loop een archeologische bureaustudie en verkennend booronderzoek van het plangebied Luchen in de gemeente Geldrop-Mierlo (Noord-Brabant). Amsterdam, 2006. (AAC-publicaties nr. 28.)

Pessers, Fr. A.J.. Memoriale. Sint Jozefparochie. (z.p.), 1998.

Philipsen, M.. De geschiedenis van 't Hout in vogelvlucht. IN: Meulendijks, Th., J. Vogels. Opt Hout. Een onderzoek naar de (bewonings)geschiedenis van Mierlo-Hout.Beek en Donk. 2003, 25 – 79.

Ridder, J.A. de. Vijftig jaar Tivoli. 'n halve eeuw kerkgeschiedenis in Geldrop en Eindhoven. Eindhoven, 1979.

Rijk, R. de. 50 jaar scouting Mierlo 1946 – 1996. Mierlo, 1996.

Roelofs, A.. R.K. Huishoudschool St. Anna te Geldrop. Geldrop, 1948.

Roymans, N., F. Theuws (red.). Een en al zand. Twee jaar graven naar het Brabantse verleden. ’s- Hertogenbosch (Stichting Brabantse Regionale Geschiedbeoefening), 1993.

Ruhe, H.A.M.. Het dorpswoonhuis in de Kempen vanaf de vijftiende tot de negentiende eeuw. Zaltbommel, 1980.

Sam, L.A., J.P.W. Verspay, C.L. Nyst. Recente archeologie bij kasteel Geldrop: definitief archeologisch onderzoek op het kasteelcomplex, gemeente Geldrop-Mierlo (Noord-Brabant). Amsterdam (Archeologisch Centrum), 2007. (AAC publicaties, nr. 39.)

Sam, L.A.. Inventariserend veldonderzoek in het plangebied Mierlo 'Santheuvel-de-Loo' (Noord- Brabant) (AAC notities 32), Amsterdam, 2006.

Sanders, J.G.M., W.A. van Ham, J. Vriens (red.). Noord-Brabant tijdens de Republiek der Verenigde Nederlanden 1572 - 1795. een institutionele handleiding. Den Bosch/Hilversum 1996. (ISBN 90-6550-532-6, 575 pp, krtn, losse kaart achterin)

Sanders, J.. Een memoriaal. St. Jozefparochie-Geldrop. (z.p.), 2004.

Sante. J. L. van, (e.a.). Geldrop en het Eindhovens Kanaal. Ook in 1862 moeilijkheden op Hulst. Geldrop, 1976. (Bijdragen tot de lokale geschiedenis van Geldrop, nr. 2.) [1976a]

Sante, J. L. van. Muziek in de toren van Geldrop vroeger en nu. Geldrop, 1976. (Bijdragen tot de lokale geschiedenis van Geldrop. nr. 3.) [1976b]

Sante, J. L. van, C. van Bokhoven, N.A.M. van Broekhoven. Muziek in de toren van Geldrop vroeger en nu. Geldrop, 1981. (Bijdragen tot de lokale geschiedenis van Geldrop, nr. 3, 2e druk.)

Sassen, A.. Lakenindustrie te Geldrop. Taxandria 17 (1910) 301.

Schonnen, J.. De Dommelvallei van Geldrop tot Son, Delft, 1972.

Schutte, A.. Archeologisch onderzoek Rielse Park te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo : bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek waarderende fase, door middel van proefsleuven, plangebied Rielse Park te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo (Grontmij Archeologische Rapporten 558), Roermond, 2008.

Sevens, A.. De heerlijkheid Mierlo. Taxandria 36 (1929) 217 – 221.

347

Sevens, A.. De heerlijkheid Mierlo. Grensscheiding. Taxandria 37 (1930) 317 – 320.

Sevens, A.. De heerlijkheid Mierlo. Taxandria 39 (1932) 20 – 22. [1932a]

Sevens, A.. Uit het gemeente-archief te Mierlo. Taxandria 39 (1932) 54 – 58. [1932b]

Simons, H.. Archeologische inventarisatie van het buitengebied van de gemeente Mierlo (uitgave werkgroep archeologie van de heemkundekring Myerle), Mierlo, 1995.

Simons, H.. Archeologische inventarisatie van de bebouwde kom van de gemeente Mierlo (uitgave werkgroep archeologie van de heemkundekring Myerle), Mierlo, 1997.

Simons, H.. Mierlo in de Middeleeuwen. Archeologisch onderzoek nabij de St. Luciakerk te Mierlo. Mierlo (Heemkundekring Myerle), 1998.

Simons, H. Mierlo in de Middeleeuwen. Nieuwsbrief archeologie Kempen- en Peelland 3 (1999) nr. 2, 6 – 7. [1999a]

Simons, H.. Cultuurhistorische relicten in het buitengebied van Mierlo. Mierlo (Heemkundekring Myerle), 1999. [1999b]

Simons, H. Mierlo in de middeleeuwen. Archeologisch onderzoek Kerkakkers 1,2 en 3.. D'n Myerlese koerier 13 (1999) nr. 1, 24 – 27. [1999c]

Simons, H.. De Torenakker. D'n Myerlese koerier 21 (2007) nr. 1, 26 – 28.

Simons, H.. Cultuurhistorische inventarisatie van het buitengebied van Geldrop. Mierlo (Heemkundekring Myerle), 2005.

Simons, H.. Cultuurhistorische inventarisatie van het buitengebied van Mierlo. Mierlo (Heemkundekring Myerle), 2008.

Simons, H.. De kapellen van Het Broek. D'n Myerlese koerier 23 (2009) nr. 2, 32 – 40.

Simons, H.. Mierlo MTV. Bewoningssporen uit de uit de Volle-Middeleeuwen nabij de St. Lucia-kerk van Mierlo. Mierlo (Werkgroep Archeologie van de Heemkundekring Myerle, 2010.

Smits, J.. De Strabrechtse Heide en Lieropse Heide. IN: Bossenbroek, P., H.G. van Nunen. Het Land van Peel en Maas. Natuurgebieden in Zuidoost-Nederland. Roermond, 1996, 9 - 25.

Spilbeeck, W. van.. Bijdragen tot de geschiedenis van Mierlo. Noordbrabantsche Almanak voor het jaar 1891. Jaarboekje voor Noordbrabantsche geschiedenis, taal- en letterkunde, 457 – 478; Idem, 1892, 611 - 629.

Spilman, H.. Afbeeldingen van kerken, kasteelen en andere gebouwen in oostelijk Noordbrabant. 's- Hertogenbosch, 1921. (Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord- Brabant, nieuwe Reeks, nr. 19)

Stam, J.. De geschiedenis van de protestantse gemeente van Geldrop en Nuenen. Geldrop (1648- heden), Nuenen (1795-1947). Geldrop, 1993.

Stevens, W.I., P.J. Trimp. Van stad naar regionaal-stads-weefsel. Struktuurverkenning van een bestaand stads-patroon binnen een "nieuw" stedelijk & landschappelijk systeem. Stadsgewest & Geldrop. 's-Hertogenbosch (Atelier Architectuur en Ruimtelijke Ordening) 1976.

Stilma L.. Tussen aankomst en vertrek. Utrecht (Nederlandse Spoorwegen), 1964.

348

Stratum, J.. Bevolking in beweging, 1750-1920. Historische demografie van Geldrop in economisch perspectief. Tilburg (ZHC), 2004. (Bijdragen tot de geschiedenis van het Zuiden van Nederland; 3e reeks, deel 23.)

Stratum, J.. Geldrop 1750-1920. Mensen en bedrijvigheid. Geldrop, 2006.

Strijbos, H.. Kerken van heren en boeren: bouwhistorische verkenningen naar de middeleeuwse kerken in het kwartier Kempenland. ‘s- Hertogenbosch (Stichting Brabants Heem), 1995.

Strootman, B.G.M.. Oude rijkswegen. Ontstaan, oorspronkelijk en huidig beeld van de oude rijkswegen in Nederland. Utrecht (Landinrichtingsdienst), 1989.

Theresa, M.. Gedenkboek van de Congregatie der Zusters van Liefde van Jezus en Maria, Moeder van Goeden Bijstand, te Schijndel, 1836-1926. ’s-Hertogenbosch, 1926.

Theuws, F.. Het laat-middeleeuws cultuurlandschap. IN: Bazelmans, J., F. Theuws. Tussen zes gehuchten. Amsterdam (Albert Egges van Giffen Instituut voor Prae- en protohistorie), 1990, 52 – 57.

Theuws, F.. Landed property and manorial organisation in Northern Austrasia: some considerations and a case study. Amsterdam (Studies in Pre- en Protohistorie 7), 1991, 299-407.

Theuws, F., N. Roymans. Heren en boeren in vroeg-middeleeuws Geldrop. IN: Roymans, N., F. Theuws (red.). Een en al zand. Twee jaar graven naar het Brabantse verleden. ’s- Hertogenbosch (Stichting Brabantse Regionale Geschiedbeoefening), 1993, 88 – 104.

Theuws, F. Opgraven in een bedreigd landschap. Het Zuid-Nederlandprojekt van de Universiteit van Amsterdam. IN: Arts, N.. Archeologie en ruimtelijke ordening in Zuidoost-Brabant. Amsterdam, 1996, 19 – 31. (Zuidnederlandse Archeologische Rapporten 2)

Veldhuizen, G., H. Tielemans, I. Tielemans. Korenmolen ’t Nupke sinds 1843. Geldrop, 1993.

Ven, A. van de. 100 jaar St. Lucia Mierlo-Hout, 1884-1984. Mierlo-Hout, 1984.

Vera, H.. 650 jaar Beerse gemeijnt. Berse 3 (1993) nr. 4, 4-7; 4 (1994) nr. 1, 5-8; nr. 2, 2-6; nr. 3, 1-6; nr. 4, 1-5; 5 (1995) nr. 1, 1-6; nr. 2, 9-15; nr. 3, 1-7; nr. 4, 6-11; 6 (1996) nr. 1, 7-11.

Verhagen, F.B.A.M.. Geldrop, economische-statistische beschrijving van een industriële plattelandsgemeente vanaf het begin der 19e eeuw. Eindhoven, 1945.

Verhagen, F.B.A.M.. Het industrielandschap aan de Dommel te Geldrop. Bulletin van de Stichting tot behoud van monumenten van bedrijf en techniek in het zuiden van Nederland. Nrs. 28 en 29. Geldrop (Stichting tot Behoud van Monumenten van Bedrijf en Techniek in het Zuiden van Nederland), 1987.

Verhees-Wouters, H.. De geschiedenis van het kasteel Geldrop & zijn bewoners. Heemkronyk 36 (1997) nr. 2/3.

Verhoeven, M.P.F.V.. Onderzoeksgebied Kasteel Heeze-Rietbeemden. Gemeenten Heeze-Leende & Geldrop. Een cultuurhistorisch bureauonderzoek. Weesp (RAAP), 2010. (RAAP-rapport 2063).

Verspay, J.P.W. & M. Hissel. Onder aan de akkers. Nederzettingssporen uit de Late –Middeleeuwen en Nieuwe Tijd aangetroffen met het inventariserend veldonderzoek in plangebied mierlo- ’t Karrewiel, gemeente Geldrop-Mierlo (Noord-Brabant) (AAC-publicaties 45), Amsterdam, 2007. Verwers, W.J.H.. Mierlo, in: Jaarverslag van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek 1991, 1992, 180.

349

Verwers, W.J.H.. Mierlo. Nederzetting Romeinse Tijd, in: Jaarverslag van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek 1993 (1994), 53.

Vijver, J.A.M. van de. Gedenkschrift bij gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het St. Annagesticht te Geldrop, 1856 - 13 maart – 1956. Eindhoven, 1956.

Vink, P.. Het boek van Mierlo. Deurne, 1982.

Vleuten, G. van der. Van knip tot chip. Boerenleenbank - Rabobank Mierlo 100 jaar. Mierlo, 1997.

Vleuten, G. van der. De Mariakapel in de ark. D'n Myerlese koerier 12 (1998) nr. 2, 5 – 10.

Vleuten, H. van der. Jagen in de heerlijkheid Mierlo. D’n Myerlese koerier 1 (1987) nr. 2, 38 – 42. [1987a]

Vleuten, H. van der. Grafzerk bij de kerk te Mierlo. H.J.C. Eyckn, kanunnik, kapelaan, ridder. 1854- 1886. D’n Myerlese koerier 1 (1987) 20 – 23. [1987b]

Vleuten J. van der, L. de Fost. Mierlo’s verleden. Ljubljana, 1996.

Vlijmen, P.A.H.M.. Kasteel Geldrop. Brabantia 24 (1975) 184 – 186.

Vloemans, L.C.M.. Muziekkorps Euphonia 50 jaar. Een gouden tijd. Geldrop, 1999.

Vogels, H.. Ridder Gooswijn, heer van Mierlo (1265-1266). D’n Myerlese koerier 5 (1991), nr. 2, 20 – 23.

Vogels, H.. Mierlo, zijn oudste heren en hun familie (ca. 1100-1335). Een genealogische en historische reconstructie. D’n Myerlese Koerier 13 (1999) nr. 2.

Voordt - Pieck, L. van der, M. Kuijl. Kaart der provincie Noord-Braband, bestaande uit 12 bladen met verzamelings-kaart, volgens de opmetingen van het kadaster. Maastricht (Geographisch Etablissement F. Desterbecq), 1842.

Vossenberg, J., L. Lenssen. Bierbrouwerijen te Mierlo. D'n Myerlese koerier 16 (2002) nr.1, 6 – 15.

Vree, V.L.. Voorlopige inventaris van het oud-archief der gemeente Mierlo. Mierlo, 1961.

Waal, J.J.F. de. Een merkwaardige boom in Heeze. Heemkronyk 29 (1990) 49 - 55.

Wal, A. Ter. Geldrop Papenvoort. IVO d.m.v. proefsleuven (BAAC-rapport A-08.0278), ’s- Hertogenbosch, 2008. Weijts, R.. De tramlijn Eindhoven-Geldrop-Mierlo-Helmond-Asten. D’n Myerlese koerier 4 (1990) nr. 1, 13 – 32.

Weijts, R.. Pastorie. Geschiedenis van de pastorie in de Marktstraat. Myerlese Koerier 9 (1995) nr. 2, 3 – 7.

Weijts, R.. Onderwijs. D'n Myerlese koerier 11 (1997) nr. 1, 19 – 29.

Weijts, R.. Kerk en kerkklokken Mierlo-Hout. D'n Myerlese koerier 14 (2000) nr. 2,14 – 20.

Weijts, R.. Mierlose kerkhof/begraafplaats. Myerlese Koerier 16 (2002) nr. 2, 6 – 16.

Weijts, R.. Compostfabriek in Mierlo. D'n Myerlese koerier 21 (2007) nr. 2, 5 – 26.

Weijts, R.. Antonie Geeven en de Mierlose armenzorg, 1850-1920. D'n Myerlese koerier 24 (2010) nr. 2, 5 – 51.

350

Werkgroep Archeologie Heemkundekring "De Heerlijkheid Heeze-Leende-Zesgehuchten. 15 jaar archeologisch onderzoek in Geldrop, heeze en Leende een thema uitgave van de Heemkronyk bij het 40 jarig bestaan van Heemkundekring "De Heerlijkheid Heeze-Leende- Zesgehuchten, 2001

Wesdorp, M.. De bewoningsgeschiedenis van een dekzandplateau te Geldrop (Noord-Brabant) tot aan de Romeinse Tijd (doctoraalscriptie IPP), Amsterdam, 1997.

Wieberdink, G.L. (samensteller). Historische Atlas van Noord-Brabant. Chromotopografische Kaart des Rijks 1:25.000. Den Ilp, 1989.

Wiggers, J.. St. Lucia in verleden, heden en toekomst. Jubileumuitgave 1877-2002. Mierlo (Gemengde Zangvereniging St. Lucia Mierlo), 2002.

Wijnands, F.. Van oud naar nieuw. St. Annaziekenhuis Geldrop. Eindhoven, 1972.

Wijnands, W.. Basisschool St. Johannes viert... 100 jaar. Mierlo (Basisschool St. Johannes Mierlo), 1998.

Wit, M.J.M. de. Een archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) door middel van proefsleuven op het voormalig kasteelterrein 'De Burght' te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo (N.Br.) (ARC-Publicaties 164), Groningen, 2006.

Wolters-Noordhoff. Grote Historische Atlas van Nederland 1:50.000. Deel 4: Zuid-Nederland 1838 - 1857. Groningen, 1990.

Zoetmulder, S.H.A.M.. Vestiging en groei van de N.V. Eindhovensche Katoenmaatschappij v/h Ign. De Haes, Eindhoven en Mierlo. Eindhoven, 1953.

Zoetmulder, S.H.A.M.. De Brabantse molens. Helmond, 1973.

351