Het Rijksmuseum En De Moderne Kunst Lotte Laserstein (1898–1993) Ruis, Stilte, Zang
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
België – Belgique 202 P.B. BRUSSEL X november – december 2019 3 / 2964 jaargang 34 P706236 1 Jan van Adrichem 12 Daniël Rovers 21 Sébastien Conard Het Rijksmuseum en de moderne kunst Lotte Laserstein (1898–1993) Ruis, stilte, zang. Le Château d’après www.dewitteraaf.be F. Kafka van Olivier Deprez 8 Christophe Van Gerrewey 15 Ernst van Alphen redactie & administratie: DWR/TWR vzw Wie over architectuur wil spreken, sta op Scènes uit een huwelijk 24 Ann Cotten Postbus 1428 – 1000 Brussel 1 en spreek over architectuur De toevalsgenerator t.: 32(0)2 223.14.50 – email info@dewitteraaf.be 18 Arjen Mulder vierendertigste jaargang – ISSN 0774-8523 verschijnt tweemaandelijks – 14.000 ex. 10 Kim Schoof De volledige blik. Over Awoiska van der afgiftekantoor Brussel X Bonnards naakten en het vlees van de tijd Molen en Els Martens & 27 – 48 toegelaten gesloten verpakking Brussel X 3/187 Het Rijksmuseum en de moderne kunst Het Rijksmuseum rond 1900 met op de voorgrond het Museumplein, destijds het terrein van de Amsterdamse IJsclub JAN VAN ADRICHEM Het Rijksmuseumgebouw van Pierre ling. Je kunt zeggen dat het, bij die complexi- sche Kunst te Amsterdam – ook wel de Cuypers bood in 1885 mede plaats aan drie teit en veelvoud, van begin af aan schortte Vereniging met de lange naam genoemd. Rijkscollecties: het Rijksmuseum van aan logica en ideematige samenhang. Deze door de Amsterdamse burgerij in Een verzamelgebouw van musea Schilderijen, het Rijksprentenkabinet (beide Naast de drie hoofdmusea, en de twee 1874 opgerichte collectie omvatte vooral voorheen gevestigd in het Amsterdamse scholen, huisvestte het gebouw bij opening Nederlandse en Franse negentiende-eeuwse Sinds de heropening van het Rijksmuseum Trippenhuis) en het Nederlands Museum ook drie collecties van negentiende-eeuwse schilderkunst van een niet al te progressief in 2013 is duidelijk dat het actief moderne van Geschiedenis en Kunst (in Den Haag schilderkunst, waarvan het dagelijks beheer gehalte. De verzamelingen uit Paviljoen Nederlandse kunst en vormgeving verza- opgericht in 1875, in 1884 overgebracht onder verantwoording viel van de directeur Welgelegen en VVHK, plus een deel van de melt en presenteert. Al bij de aankoop van naar Amsterdam). In 1885 had elk van deze van het Rijksmuseum van Schilderijen. Het Van der Hoopcollectie vormden samen met een vroege Mondriaan in 2006 werd onom- musea eigen locaties in het toen grootste ging hier om de Rijks Verzameling van nog enkele bruiklenen van negentien- wonden verklaard dat het museum ambities gebouw van Nederland en ook een eigen Kunstwerken van Moderne Meesters, die de-eeuws werk in het Rijksmuseum een cir- had in deze richting. Dat was niet voor het directeur, onder aanvoering van de hoofddi- vanaf het begin van de negentiende eeuw cuit van vijf zalen op de eerste verdieping. eerst. Het Rijksmuseum beschikte al bij de recteur die (tot 1905) ook directeur was van door de Rijksoverheid door middel van aan- Daar hing onder de titel ‘moderne kunst’ opening in 1885 over vijf zalen voor de het Rijksmuseum van Schilderijen. De col- kopen was aangelegd en die in 1884 vanuit een overwegend op de Nederlandse kunst toenmalige ‘moderne beeldende kunst’. De lecties van de drie Rijksmusea bestonden uit het Haarlemse Paviljoen Welgelegen (het gerichte groep negentiende-eeuwse schilde- bemoeienis met de moderne kunst kreeg in objecten van overwegend oude kunst en huidige Provincie huis van Noord-Holland) rijen. Hoewel het geheel werk omvatte dat 1885 vorm in een verzamelgebouw voor geschiedenis. Het Rijksmuseum werd daar- naar het Rijksmuseum was overgebracht. ook nu nog op zaal hangt – in de Rijks meerdere musea, met daarin ook nog twee mee nadrukkelijk géén plek waar men zich Daarnaast was er de deels negentien- Verzameling bijvoorbeeld waren schilderij- Rijksscholen voor kunstnijverheid, die daar tot één specialisme beperkte, zoals in de de-eeuwse collectie schilderijen van het en voorhanden van onder anderen Hodges, waren gevestigd vanwege kostenbesparin- National Gallery in Londen, die zich richt op Museum Van der Hoop, na de dood van de Kruseman en Pieneman – was een deel gen.1 Deze vreemde clustering van functies de westerse schilderkunst tot circa 1900, of verzamelaar gelegateerd aan de stad daarvan destijds te ouderwets om ‘modern’ en collecties werd medebepalend voor de het Victoria & Albert Museum, dat voorna- Amsterdam en in 1885 verhuisd naar het te kunnen heten. Bovendien verhuisde de wisselende manieren waarop de moderne melijk focust op de internationale beeld- Rijksmuseum, en ten slotte huisvestte het Amsterdamse VVHK-collectie in 1895, na beeldende kunst in de loop der tijd een podi- houwkunst, kunstnijverheid en vormge- gebouw ook nog de verzameling van de een tienjarig verblijf in het Rijksmuseum, um in het Rijksmuseum kreeg – een podium ving. Het Rijksmuseum als nationaal VVHK: de Vereeniging tot het Vormen van naar het naburige, nieuw geopende dat ze bij herhaling ook weer verloor. museum is van een complexere samenstel- eene openbare Verzameling van Hedendaag- Stedelijk Museum. De VVHK vernieuwde De Witte Raaf – 202 / november – december 2019 2 daar het eigen aankoopbeleid en werd tot Willem Steenhoff – ‘Klein museum Riemsdijk proberen te overreden om na het zeker eind jaren dertig in het Stedelijk voor moderne kunst’ succes van de tentoonstelling een represen- Museum een factor van belang. De vereni- tatieve selectie schilderijen van Van Gogh in ging verloor nadien echter aan invloed en is Het streven verandering te brengen in de bruikleen te nemen (waartoe de familie Van uiteindelijk in 1978 opgeheven.2 bescheiden aanwezigheid van de moderne Gogh in principe bereid was) en op zaal te In het Rijksmuseum werd aan de eigen- beeldende kunst in het Rijksmuseum kwam hangen, maar Van Riemsdijk aarzelde en tijdse kunst na 1895 niet veel aandacht vanaf 1905 van Willem Steenhoff. Hij was daar bleef het bij. De twee door het echtpaar meer besteed. Mede door de terughoudend- sinds 1899 werkzaam als assistent bij het geschonken tekeningen waren vooral een heid van Frederik Obreen (hoofddirecteur Rijksmuseum van Schilderijen en werd in gebaar van erkentelijkheid voor Steenhoffs van 1885 tot 1896) met betrekking tot het 1905 benoemd tot directeur. Steenhoff steun en enthousiasme. Datzelfde jaar verzamelen van eigentijdse beeldende kunst kwam uit de Utrechtse katholieke lagere schonk verzamelaar Hidde Nijland nog een – een reserve die in Europese kunstmusea middenklasse. Hij volgde van 1882 tot derde tekening van Van Gogh; het drietal tot ver na 1900 gebruikelijk was – beperk- 1888 een opleiding tot kunstschilder, onder werd vanaf mei 1906 in het Rijksmuseum ten de musea in het Rijksmuseumgebouw meer aan de Rijksacademie in Amsterdam. getoond.5 zich wat dit betreft in hun activiteiten. Het In 1889 trouwde hij met een dochter van In 1906 traden de advocaat Ferdinand profiel van het Rijksmuseum als ’s lands David van der Kellen, directeur van het Kranenburg en mevrouw Riet van Bladeren- eerste kunsttempel, nationale schatkamer Nederlands Museum van Geschiedenis en Hoogendijk met Van Riemsdijk en Steenhoff en nationaal symbool – een profiel dat tot op Kunst en broer van Johan Philip van der in contact. Zij waren de beheerders van de de dag van vandaag bepalend is – sloot de Kellen, directeur van het Rijksprenten- omvangrijke kunstcollectie van Cornelis actuele beeldende kunst aanvankelijk ver- kabinet. Waarschijnlijk op voorspraak van Hoogendijk (1866-1911): ongeveer 600 regaand uit. De enkele voorbeelden van de familie Van der Kellen maakte Steenhoff schilderijen van vijftiende-, zestiende- en Haags en Amsterdams impressionisme uit zijn entree in het Rijksmuseum. Dat lag niet zeventiende-eeuwse, meestal Hollandse de jaren tachtig van de negentiende eeuw voor de hand. Hij was een socialist en geen meesters en circa 400 schilderijen van (Jacob Maris, Breitner, Gabriël) die het representant van de hogere burgerij die de Franse en Nederlandse schilders uit het laat- museum voor 1900 toch nog in bezit had, dienst in het Rijksmuseum uitmaakte. ste kwart van de negentiende eeuw, waar- Willem Steenhoff in de Van Goghzaal in het hier en daar vergezeld van enkele werken Steenhoff had een onafhankelijke geest en onder werk van Caillebotte, Gauguin, Rijksmuseum, 1918; op de achtergrond Van Goghs van de School van Barbizon, werden pas na een scherp oog voor oude en moderne schil- Monet, Sisley, Steinlen en Vuillard, en ook ‘De aardappeleters’ de eeuwwisseling verder aangevuld.3 derkunst. Hij nam zelden een blad voor de een groep van twaalf schilderijen en vier Daarbij hielpen vooral de grootschalige mond, waardoor zijn contacten met verza- tekeningen van Van Gogh. Daarnaast waren bruiklenen en schenkingen van het echt- melaars niet altijd soepel verliepen. Maar er niet minder dan 34 schilderijen en een paar Drucker-Fraser van schilderijen van de Barthold van Riemsdijk, hoofddirecteur aquarel van Cézanne, die Hoogendijk had veerde de museumdirectie de meeste zaal- Haagse en Amsterdamse impressionisten. van 1897 tot 1922, was tevreden over hem, gekocht bij kunsthandelaar Ambroise ruimte voor de bruiklenen en schenkingen De bijdragen van dit echtpaar werden zo mede omdat hij geslaagde zaalpresentaties Vollard. Rond 1900 was dit de grootste van het echtpaar Drucker-Fraser. De uitzonderlijk geacht dat het Rijk in 1909 en maakte en een catalogus samenstelde van Cézanne collectie ter wereld. De verzameling Nederlands impressionisten hingen er 1916 in twee bouwfasen een uitbreiding de collectie schilderijen van het museum.4 bood een kwalitatief