Natuurhistorisch Maandblad
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
NATUURHISTORISCH MAANDBLAD. komen en geheel vrij zijn beroep bepalen. Veel LITERATUUR: voelde de ,,moderne" knaap niet voor dit •par- ticuliere tuchthuis", zoals hij het eerbiedwaar- 1) Rosenthal s, D. A. •Conventitenbildern aus dem neunzehnten Jahrhundert". Bd. I. Deutschland I, dige pensionaat noemde. Maar vader en moeder, 2e Abt., 2e Aufl. 1871. en ook zijn zuster Elisabeth, die ook al een woordje meesprak, waren het nu niet met hem 2) •Burggrafie" nr. 40, Meran, Mei 1886. eens. 3) W a s ra a n n, F r i e d r i c h. •Friedrich Wasmann" •Ein deutsches Künstlerleben von ihm selbst ge- Om de lieve vrede te bewaren stemde Erich schildert", herausgegeben von Bernt Grönvold. eindelijk maar toe. Hij zou dan maar naar Feld- München, 1896. kirch gaan; men kon daar toch altijd nog wat 4) P f ü 1 f, S.J., Otto. ..Friedricht Wasmann als Künst- leren temidden van jongens uit alle delen van ler und Konvertit", •Stimmen aus Maria Laach", Europa. Bd. 53. 1897. Feldkirch zou Erich's leven bepalen. 5) Wasmann, Friedrich. •Friedrich Wasmann" •Ein deutsches Künstlerleben von ihm selbst ge- Langzaam immers groeide hier toch in de schildert" herausgegeben von Bern: Grönvold, energieke speelse knaap het verlangen naar het Leipzig, 1915. priesterschap. 6) B o r n e m a n n, D. •Die Geschichte eines Uebertritts" Wie zal zeggen waar het begon ? Was het (Friedrich Wasmann). •Protestantische Studiën", bij een H. Mis of een avondgebed in de kapel ? Heft 5, 1926. Was het tijdens de drie-daagse retraite met 7) Wasmann, Friedrich. •Wanderjahre eines Allerheiligen, bij de opname in de Maria-Con- deutschen Malers" (Aus den Aufzeichnungen gregatie of tijdens de lange plechtigheid in de Friedrich Wasmanns). Münchner Jugendbücher, Bd. II. Kerstnacht van 1874 ? Erich sprak over zijn roeping met Pater 8) R. Stumper. •Deux grandes figures de la science des insectes sociaux E. Wasmann et A. Forel", Schaeffer, zijn studie-prefect; met Pater Krieg, •Insectes Sociaux", Tome I, no 4, 1954. die hem geschiedenis gaf en met Pater Kiene, 9) Forel. A. .Rückblick auf mein Leben". Zurich, de leraar in de biologie, die hij zo graag hielp 1935. met de kever- en vlinderverzameling van het 10) E s ch e ric h, K a r 1 Leben und Forschen". Berlin, college. 1944. In januari 1875 stond zijn besluit vast en 11) Wasmann, S.J., Erich. •Jugenderinnerungen" schreef hij naar huis. Hij wilde Jezuïet worden. •Stimmen der Zeit", Bd. 123, 1932. Toen in het voorjaar van 1875 Pater Hoevel, de Provinciaal van de Duitse provincie van de Sociëteit van Jezus, waartoe ook het college in Feldkirch in Oostenrijk behoorde, naar Feld- METATROPIS RUFESCENS H. S. kirch kwam, moest Erich bij hem komen. Geen en enkele opmerkingen over de overige Neididae van de Paters van Feldkirch twijfelde aan de (Hem. Heteroptera). gunstige uitslag van het kleine examen, dat de ir R. H. COBBEN jongen moest afleggen. Maar de voortdurende Laboratorium voor Entomologie, Wageningen hoestbuien van de knaap maanden toch tot voorzichtigheid. De geneesheer, die aan het (METATROPIS RUFESCENS H. S. college verbonden was, onderzocht hem nog with some notes on the other genera of Neididae. eens goed en toen Erich een tweede maal bij de With summary and description of larval stages) Provinciaal moest komen, werd hij aangenomen als candidaat voor de Duitse provincie van de Vindplaats en milieu. Paters Jezuïeten. Het noviciaat was in een klein jachtkasteel in Mijn wantsen-leermeester, wijlen R e c 1 a i r e, Holland, even over de Duitse grens, bij Roer- stimuleerde mij herhaaldelijk, om heksenkruid mond gelegen. (Circaea lutetiana L.) te onderzoeken op de aan- Hij kon het op 28 september 1875 in een wezigheid van een toen nog niet inlands gevon- voortdurende regenbui, nauwelijks vinden. den, op deze plant monophaag levende, wants. Kletsnat kwam Erich in Exaten aan...! Dat was tijdens een briefwisseling gedurende de NATUURHISTORISCH MAANDBLAD. laatste oorlog. Direct na de oorlog schreef hij vochtigheidsgraad, daar de beukenbladgrond mij, dat hij een prachtige, aaneengesloten Cir- nog flink nat was; het aangrenzend Czrcaea-ter- caea-vegetatie in de buurt van Arnhem intensief rein was kurkdroog. Op de Merarropzs-plek had onderzocht, zonder de bewuste wants te vin- stond de hondsdraf zeer ijl en behalve een en- den en hij was toen geneigd aan te nemen, dat kele braamstengel groeide er nog een weinig zij niet in ons land zou voorkomen, ofschoon zij klimop tussen de Circaea. Metatropis rufescens o.a. bekend was van het Rijnland en België. schijnt dus bijzondere eisen ten aanzien van de Mijn pogingen om de soort te vinden, bleven vochtigheid en belichting te stellen en kweek- eveneens vruchteloos, alhoewel ik slechts minder proeven zullen moeten uitmaken, of dit wellicht gunstige standplaatsen van Circaeca kon onder- de reden is, dat zij niet op andere vertegenwoor- zoeken. Tot mijn verrassing vertelde gedurende digers van de fam. der Oenotheraceae voorkomt, de afgelopen winter Blote mij, dat B r o n- zoals Eplobium en Oenothera. De imagines g e r s m a het eerste exemplaar van ons land welke kortgeleden op Fuchsia gezet werden, be- ving te Swalmen (Midden-Limburg) 24-9-1951. gonnen terstond langdurig op het blad, bladste- In Leiden werd het materiaal, dat met behulp len en stengels van deze Oenof/ieracee te zuigen. van een sleepnet in het landgoed van kasteel Of zij zich op genoemde plant kunnen voortte- •Hillenraad" verzameld was, gesorteerd, en 1 len, zal pas kunnen blijken, nadat de imaginale $ van Metaitropis bleek zich onder de buit te diapauze, die intussen is ingetreden, verbroken bevinden. Het tweede ex. werd gevangen door is. Loof (1955) te Valkenburg. Geactiveerd door In Zweden en Finland leeft Metatropis ru- de eerste vondst in Swalmen bezocht ik op 23 fescens op Linnaea borealis en W a g n e r Juli 1955 het grote landgoed ,,Hillenraad" (1950) beschouwt de Linnaea- en Grcaea-die- en vond een gesloten, ca. 1 ha. grote, vegetatie ren als behorend tot 2 verschillende oecologische van Circaea in een hoog opgaand, ijl loofbos rassen. Hij doet dit mede op grond van zeer ge- (vnl. Quercus en Fraxirtus) met aan de bosrand ringe morphologische verschillen; van de ver- Fagus. De gehele middag werd stelselmatig de schillende kenmerken, die hij aangeeft, is alleen ondergroei afgesleept en de O'rcaea-planten en de kleur en de fijnere pronotum-sculptuur van de bladaarde afgezocht, echter zonder resultaat. toepassing op de dieren uit Swalmen. Het dui- Op 27 Augustus betrad ik hetzelfde bos weer delijk hoog gewelfde en ingesneden uiteinde van via een ander bospad en sleepte een klein, enigs- de frons, alsmede de achterrand van het S ge- zins geïsoleerd plekje Circaea af, dat de vorige nitaalsegment komen overeen met de afbeel- maal aan mijn aandacht was ontsnapt. In mijn dingen van Metatropis rufescens linnaeae in net bevonden zich toen enkele imagines van W a g n e r (op. c). Met betrekking tot de lar- Metatropis en na zoeken tussen de planten steeg ven zegt hij, dat die van M. rufescens rufescens het aantal tot 10, $ $ en 2 9 en bovendien nog 'de vorm van Circaea) altijd roodbruin zijn. enkele larven in verschillende stadia. Het eigen- Het lichaam van de 5 larven van Swalmen (4 lijke grote complex Circaea, dat de vorige keer stadia V, 1 stad. III) is echter zonder uitzonde- onderzocht was, bleek ook nu weer geen enkele ring geheel groen met een bruine tekening op Metatropis te bevatten. Onder de O'rcaea-plan- de kop. Ook Guide (1935) noemt de larven ten bevond zich daar een dicht tapijt van Gle- •apfelgrün", evenals Butler (1923), die choma hederacea en verder Rubus en Geranium spreekt van •shining green". Deze kleur veran- robertianum. Op hondsdraf bevond zich de ci- dert na de dood in grauw-geel, de kleur die cade Eupteryx notata Curt, met zijn larven en W a g n e r aan de larve van een Linnaeadier uit nog enkele 9 2 van Aphrodes bicinctus Schrk.; Zweden toeschrijft. Hij vermeldt helaas niet, op de braam de cicade Macropsis (scotti Edw?) hoeveel Circaea-dieren hij met de Linnaea-vorm en op de grond de wantsen Drymus brunneus vergeleken heeft en van welke streken zij af- Shlb. en Scolopothetus thomsoni Reut. Meta- komstig zijn. Genoemde tegenstrijdigheden ma- tropis ontwikkelde zich echter op een plek van 2 ken het wenselijk, vele imagines en larven uit nauwelijks 2 m met een klaarblijkelijk hogere alle delen van het verspreidingsgebied vergelij- kend met elkaar te bestuderen. Dat 2 vormen, De heer Blote dank ik ook op deze plaats voor zijn toe- stemming de vondst van Dr Brongersma hier te mogen die morphologisch practisch niet gedifferenti- vermelden. eerd zijn, elk monophaag op niet met elkaar ver- NATUURHISTORISCH MAANDBLAD. wante planten leven, is een niet alledaags ver- maakt. Het beschreven schema kan herhaaldelijk schijnsel. De Myrtales, waartoe Circaea behoort, onderbroken worden, doordat de voorpoten, als en de Rubiales met Linnaea staan in het systeem voornaamste poetsorganen, steeds weer tegen van P u 11 e (1952) zeer ver uiteen. elkaar worden gewreven. Een eender verlopend reinigings- en invettingsproces werd door v o n Waarnemingen oyer het gedrag. M i t i s (1937) beschreven van de Gerridae, die De imagines en 2 larven werden in een plastic extreem lange midden- en achterpoten bezitten. cylinder met dor beukenblad. verdorde stengels Het rostrum is zeer beweeglijk en kan een ach- en zaden van Circaea ondergebracht en verble- terwaartse knik van 90° tussen lid 2 en 3 ver- ven hierin tot November bij een temperatuur van tonen, waarbij de rostrumpunt verschillende ma- 19-23°C; af en toe werd met water gesproeid. len tegen het mesosterniet tikt; of hierbij wel- Al snel maakten de 2 larven hun imaginale ver- licht speeksel tegen het coxaalgewricht werd af- velling door, waarvan het proces beschreven gezet, kon niet worden nagegaan.