BAARLE-HERTOG RUP Baarle-Oost

VERZOEK TOT RAADPLEGING – uitbreiding plangebied

juni 2016

colofon opdrachtgever: gemeente Baarle-Hertog project: RUP Baarle-Oost fase: verzoek tot raadpleging – uitbreiding plangebied datum: juni 2016 opdrachthouder:

Dienstverlenende Vereniging Intergemeentelijke Samenwerking IOK Antwerpseweg 1, 2440 Geel - www.iok.be projectteam: IOK plangroep

projectcoördinator: Stijn Sneyers

projectverantwoordelijke: Marijke Sannen / Johan Van Opstal

ruimtelijke planning: Rhea Denissen, Greet De Ruysscher, Luk Helsen, Dirk Hey- len, Liselotte Raes, David Rombaut, Marijke Sannen, Stijn Sneyers, Danny Vaes, An Vandeplas, Johan Van Opstal CAD-GIS: Dirk Poelmans, Tanja Van Dooren, Anja Dello secretariaat: Annick Sprengers

Inhoud

6.2 Rondweg ...... 24 INHOUD 6.3 Watertoets ...... 24 6.4 Bestemmingswijziging binnen HAG ...... 24 DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP...... 1 7 Visie en ontwerp ...... 26 1 Situering en doelstelling ...... 3 7.1 Ruimtelijke visie voor het gebied ...... 26 1.1 Doelstelling RUP ...... 3 7.2 Krachtlijnen RUP ...... 28 1.2 Ruimtelijke situering ...... 3 1.3 Afbakening van het onderzoeksgebied ...... 4 DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING ...... 31 1.4 Locatiekeuze bijkomend lokaal bedrijventerrein ...... 4 1 Algemeen ...... 33 1.4.1 Situering mogelijke zoekzones bedrijventerrein ...... 4 1.1 Toetsing planMER-plicht ...... 33 1.4.2 Toetsing zoekzones op basis van afwegingselementen ...... 6 1.2 Methodologie ...... 33 1.4.3 Conclusie ...... 8 1.3 Grensoverschrijdende milieueffecten ...... 36 2 Planologisch - juridisch kader ...... 8 1.4 Gebruik hulpbronnen ...... 36 2.1 Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen...... 8 1.5 Leemten in de kennis ...... 36 2.2 Afbakening natuurlijke en agrarische structuur ...... 9 1.6 Cumulatieve projecten ...... 36 2.2.1 AGNAS – ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos – regio 1.7 Alternatieven ...... 36 Noorderkempen ...... 9 1.7.1 Locatiealternatieven ...... 36 2.3 Ruimtelijk structuurplan Provincie Antwerpen ...... 11 1.7.2 Uitvoeringsalternatieven ...... 36 2.4 Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan Rondweg ...... 12 1.7.3 Nulalternatief ...... 37 2.5 Gemeentelijk Ruimtelijk structuurplan Baarle-Hertog ...... 13 1.8 Referentiesituatie ...... 37 2.5.1 Richtinggevend gedeelte ...... 13 2 Beoordeling milieueffecten ...... 37 2.5.2 Bindend gedeelte ...... 14 2.1 Ingrepen, effecten en relevante milieudisciplines ...... 37 2.6 Baarle-Nassau ...... 14 2.1.1 Ingrepen ...... 37 2.7 Bestemmingen ...... 15 2.1.2 Selectie van relevante milieudisciplines ...... 38 3 Sectoraal juridisch kader ...... 16 2.1.3 Analyse van mogelijk voorkomende effecten ...... 38 4 Bestaande ruimtelijke structuur ...... 19 2.2 Beoordeling discipline Bodem en water ...... 39 4.1 Beschrijving onderzoeksgebied en omgeving ...... 19 2.2.1 Studiegebied ...... 39 2.2.2 Referentiesituatie ...... 39 4.1.1 Fysisch systeem ...... 19 2.2.3 Analyse van ingrepen – effecten ...... 39 4.1.2 Natuur ...... 19 2.2.4 Beoordeling van de effecten ...... 39 4.1.3 Ruimtegebruik in omgeving ...... 19 2.2.5 Conclusie: maatregelen en aanbevelingen ...... 40 4.1.4 Landschap en erfgoed ...... 20 2.3 Beoordeling discipline mobiliteit ...... 41 4.1.5 Mobiliteit ...... 20 4.2 Beschrijving onderzoeksgebied ...... 21 2.3.1 Studiegebied ...... 41 2.3.2 Referentiesituatie ...... 41 5 Programma - behoefteanalyse ...... 22 2.3.3 Analyse van ingrepen – effecten ...... 48 5.1 Endogene groeiraming voor Baarle-Hertog op basis van trendanalyse ...... 22 2.3.4 Beoordeling van de effecten ...... 48 5.2 Raming herlokalisatiebehoefte van bestaande bedrijven Baarle-Hertog en 2.3.5 Conclusie: maatregelen en aanbevelingen ...... 53 specifieke ruimtebehoefte grootschalige kleinhandel...... 22 2.4 Beoordeling discipline fauna en flora ...... 53 5.3 Conclusie ...... 23 2.4.1 Studiegebied ...... 53 2.4.2 Referentiesituatie ...... 53 6 Aandachtspunten en randvoorwaarden ...... 24 2.4.3 Analyse van ingrepen – effecten ...... 54 6.1 Grensoverschrijdend karakter ...... 24 2.4.4 Beoordeling van de effecten ...... 54

RUP Baarle-Oost – verzoek tot raadpleging IOK plangroep

2.4.5 Conclusie: maatregelen en aanbevelingen ...... 55 Figuur 17: Referentiesituatie - Intensiteiten 2015 – scenario zonder rondweg ...... 42 2.5 Beoordeling discipline mens ...... 55 Figuur 18: Referentiesituatie intensiteiten 2015 – scenario met rondweg – niet 2.5.1 Studiegebied ...... 55 autoluw ...... 43 2.5.2 Referentiesituatie ...... 55 2.5.3 Analyse van ingrepen – effecten ...... 56 Figuur 19: Referentiesituatie intensiteiten 2015 – scenario met rondweg – autoluw 44 2.5.4 Beoordeling van de effecten ...... 56 Figuur 20: Verdeling routes vs capaciteit - scenario zonder rondweg ...... 50 2.5.5 Conclusie: maatregelen en aanbevelingen ...... 57 2.6 Beoordeling discipline erfgoed en landschap ...... 57 Figuur 21: Verdeling routes vs capaciteit - scenario met rondweg - autoluw ...... 51 2.6.1 Studiegebied ...... 57 Figuur 22: Verdeling routes vs capaciteit - scenario met rondweg – niet autoluw ... 52 2.6.2 Referentiesituatie ...... 57 2.6.3 Analyse van ingrepen – effecten ...... 57 Tabellen 2.6.4 Beoordeling van de effecten ...... 58 Tabel 1: samenvattende tabel sectoraal kader ...... 16 2.6.5 Conclusie: maatregelen en aanbevelingen ...... 59 2.7 Algemene conclusie ...... 59 Tabel 2: Endogene groeiraming Baarle-Hertog ...... 22 Tabel 3: planMER-screening: overzicht mogelijke bronnen en beoordelingsaspecten per milieudiscipline ...... 34 Figuren Tabel 4: selectie van relevante en niet relevante disciplines voor het plan ...... 38 Figuur 1: situering onderzoeksgebied binnen de gemeente ...... 3 Tabel 5: ingreep-effectenschema ...... 38 Figuur 2: Situering onderzoeksgebied op stratenplan ...... 3 Tabel 6: Omrekening etmaalintensiteit (mtg/u) naar spitsuurintensiteit Figuur 3: afbakening van het onderzoeksgebied / uitbreiding onderzoeksgebied ..... 4 (pae/spitsuur) ...... 45 Figuur 4: Situering zoeklocaties voor een bijkomend lokaal bedrijventerrein ...... 5 Tabel 7: I/C-verhouding van de verschillende scenario’s ...... 46 Figuur 5: uittreksel gewenste ruimtelijke structuur regio Noorderkempen (AGNAS) . 9 Tabel 8: Restcapaciteit van de verschillende scenario’s ...... 47 Figuur 6: uittreksel operationeel uitvoeringsprogramma regio Noorderkempen ...... 9 Tabel 9: bijkomende verkeersgeneratie ...... 49 Figuur 7: RSPA – ruimtelijk concept voor de Noorderkempen ...... 11 Figuur 8: situering zoekzone bijkomend lokaal bedrijventerrein ...... 13 Figuur 9: uittreksel gewestplan ...... 15 Figuur 10: landbouwgebruikspercelen 2013 (bron: ALV) ...... 20 Figuur 11: orthofoto onderzoeksgebied (bron: orthofoto 2012, AGIV – Provincie Antwerpen)/ met aanduiding uitbreiding plangebied ...... 21 Figuur 12: huidig herbevestigd agrarisch gebied ter hoogte van Zondereigen ...... 25 Figuur 13: illustratie RVK Zondereigen met indicatieve aanduiding bijkomend te herbevestigen zones ...... 26 Figuur 14: mogelijk scenario voor de realisatie van een bijkomend lokaal bedrijventerrein binnen het onderzoeksgebied / aanduiding 2 ontsluitingspunten 27 Figuur 15: illustratieve weergave van de voortuinzone ...... 29 Figuur 16: interdisciplinaire relaties ...... 34

IOK plangroep RUP Baarle-Oost – verzoek tot raadpleging

DEEL 1 Beschrijving van het RUP

RUP Baarle-Oost – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 1

DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 1 Situering en doelstelling

1 Situering en doelstelling Figuur 1: situering onderzoeksgebied binnen de gemeente

1.1 Doelstelling RUP

Bijkomend aanbod bedrijvigheid De voornaamste doelstelling van het RUP is een bijkomend aanbod aan lokale bedrijvigheid realiseren. Het huidige aanbod aan mogelijke bedrijfslocaties in Baar- le-Hertog is ontoereikend. Het is nodig om bijkomende ruimte te voorzien om aan de ruimtevraag met betrekking tot lokale bedrijvigheid te kunnen voldoen. Baarle-Hertog werd in het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen (RSPA) aangeduid als bedrijfsondersteunend hoofddorp waar een bijkomend lokaal bedrij- venterrein kan worden gerealiseerd. Het RUP is een uitvoering van bindende bepa- ling 7 uit het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Baarle-Hertog (GRS): “De gemeente reserveert een zoekzone in het herbevestigd agrarisch gebied tussen Alphenseweg en Oordeelstraat voor de realisatie van bijkomend bedrijventerrein. De gemeente zal verder onderzoek uitvoeren naar een bijkomend bedrijventerrein en daaropvolgend de noodzakelijke maatregelen nemen voor de realisatie ervan.” Oplossing voor problematiek vuurwerkopslag

Met dit RUP kan de gemeente tegelijk ook iets doen aan de problematiek van vuur- werkopslag in de kern van Baarle. Door in het bedrijventerrein ook ruimte te creëren Figuur 2: Situering onderzoeksgebied op stratenplan voor een gemeenschappelijk punt voor vuurwerkopslag en - verkoop, kan de vuur- werkopslag uit het centrum van Baarle gehaald worden. Gerichte kansen voor handel Tegelijkertijd heeft het RUP tot doel om ruimte te bieden aan handelszaken die goederen verkopen die qua aard en grootte niet thuishoren in het commercieel cen- trum van Baarle.

1.2 Ruimtelijke situering

Baarle-Hertog is een kleine gemeente in het noorden-noordoosten van de provincie Antwerpen, gesitueerd in de driehoek – Tilburg –. Bijzonder aan Baarle-Hertog is dat de gemeente bestaat uit verschillende niet aan elkaar grenzen- de delen, met talrijke enclaves op Nederlands grondgebied. De gebundelde kern van Baarle-Hertog en Baarle-Nassau, verder Baarle genoemd, is gelegen op het knooppunt van de provinciale wegen van Turnhout naar Breda en Tilburg. Het onderzoeksgebied situeert zich ten noordoosten van de kern van Baarle, in de hoek gevormd door de Oordeelstraat en de Alphenseweg.

RUP Baarle-Oost – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 3

1.3 Afbakening van het onderzoeksgebied Figuur 3: afbakening van het onderzoeksgebied / uitbreiding onderzoeksgebied

In dit stadium is er voor het eigenlijke RUP nog geen definitieve plancontour be- paald. De precieze afbakening van het plangebied zal later in het planproces gebeu- ren op basis van de meest actuele inzichten en de uitkomst van verder overleg met een aantal betrokken actoren. In functie van het verzoek tot raadpleging wordt een onderzoeksgebied afgebakend (zie Figuur 3). Het bijkomend aanbod aan ruimte voor bedrijvigheid zal binnen dit gebied gerealiseerd worden door middel van het RUP. Het RUP zal slechts een deel uitbreiding van het onderzoeksgebied in beslag nemen (cf. de geraamde behoefte van 5 à 6 plangebied ha, zie verder in hoofdstuk 5). Voor de beoordeling van de milieueffecten wordt wel rekening gehouden met een mogelijke inplanting binnen de gehele zone. Uitbreiding plangebied t.o.v. oorspronkelijke screening: tweede ontsluiting Het plangebied wordt uitgebreid ten opzichte van de oorspronkelijke screening met 2 percelen, kadastraal gekend als sectie C, nummers 278 W en 278V. Deze perce- len zijn, net als de rest van het onderzoeksgebied, gelegen in agrarisch gebied volgens het gewestplan. De aanleiding voor de uitbreiding van het onderzoeksgebied is het voorzien van een 2de ontsluitingspunt richting de Alphenseweg. In de oorspronkelijke screeningsnota werd uitgegaan van ontsluiting van het onderzoeksgebied naar de Oordeelsestraat (1 ontsluitingspunt). De gemeente wenst een 2de ontsluitingspunt te voorzien richting het noorden. Om deze ontsluiting mogelijk te maken wordt het onderzoeksgebied over een beperkt gedeelte uitgebreid tot tegen de Alphenseweg.

1.4 Locatiekeuze bijkomend lokaal bedrijventerrein

De keuze voor het onderzoeksgebied werd doorheen de jaren vooraf gegaan door grensoverschrijdende aftoetsing van mogelijke locaties voor een bijkomend lokaal bedrijventerrein.

1.4.1 Situering mogelijke zoekzones bedrijventerrein

De gemeente Baarle-Hertog werd meest recent in het kader van het GRS nog ge- screend op potentiële locaties voor de vestiging van een grensoverschrijdend lokaal bedrijventerrein. Uit dit onderzoek kwam de omgeving ten noorden van het bedrij- venterrein Baarle-Oost als voorkeurslocatie naar voor. Dit werd dan ook zo beleids- matig opnieuw verankerd in het GRS. Bij opmaak van het Ruimtelijk Economisch

4 IOK plangroep RUP Baarle-Oost – verzoek tot raadpleging DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 1 Situering en doelstelling

Kaderplan (REK) was men eerder immers ook al tot eenzelfde conclusie gekomen. bedrijventerrein ligt weinig bebouwd grensoverschrijdend (verschillende enclaves) Het onderzoeksgebied voor het voorliggende RUP situeert zich in deze omgeving. agrarisch gebied. De inrichting van het bestaande bedrijventerrein laat op het eerste Om echter aan te tonen dat de locatie voor een bijkomend bedrijventerrein op een zicht wel geen logische uitbreiding toe. doordachte wijze gebeurd is, worden de verschillende zoeklocaties die door de tijd Limfa in het vizier werden genomen hieronder opnieuw weergegeven en getoetst. Deze zoekzone heeft betrekking op de omgeving van de voormalige site van de Figuur 4: Situering zoeklocaties voor een bijkomend lokaal bedrijventerrein grondwaterfabriek Limfa op Nederlands grondgebied. De site situeert zich aan de Chaamseweg. De voormalige fabriek werd volledig gesloopt. Samen met de onbe- bouwde achterliggende delen van percelen, ontstaat hierdoor een ruimte die in theorie vrij is voor ontwikkeling. Aansluitend op deze site liggen 2 enclaves Belgisch grondgebied. Deze hebben een bestemming woongebied en zijn deels bebouwd. 1 van deze 2 Belgische enclaves herbergt ook activiteiten van 1 zonevreemd bedrijf. Op Nederlands grondgebied wordt echter gekozen voor een woonontwikkeling op de voormalige bedrijfssite en deze hoofdfunctie wonen wordt ook grensoverschrij- dend bevestigd in het GRS door herbevestiging van de functie wonen gezien de opname van betrokken zones in de woningprogrammatie. Hierdoor werd beleids- matig reeds een duidelijke andere ontwikkelingsoptie vastgelegd voor dit gebied. Recent werd voor de woonontwikkeling bij de gemeente een verkavelingsaanvraag ingediend. Omgeving Tommel Tommel is een van de buurtschappen die gesitueerd zijn rond Baarle. Tommel situ- eert zich in het zuidwesten van de kern. Gezien de ligging van Wiekenweg en Baar- le-oost in agrarisch gebied werd in het GRS het vizier ook open getrokken naar andere agrarische gebieden met voldoende ruimteaanbod voor een bijkomend lo- kaal bedrijventerrein. Om die reden werd ook Tommel, dat niet aansluit op bestaand bedrijventerrein maar wel op de kern aangehaald. Deze zoekzone werd evenwel niet tot op hetzelfde detailniveau in beeld gebracht.

Baarle-Oost Aan de oostelijke zijde van de kern Baarle situeert zich het bestaande grensover- schrijdende bedrijventerrein Baarle-oost. Deze potentiële zoekzone situeert zich ten noorden van dit terrein. Hier is er de mogelijkheid om, aan de overzijde van de Oor- deelstraat, een uitbreiding te voorzien aansluitend op het bestaande bedrijventer- rein. Het agrarisch gebied ten noorden van Oordeelstraat biedt hiervoor voldoende oppervlakte. Wiekenweg In de zuidoostelijke hoek van Baarle situeert zich het bedrijventerrein Wiekenweg. Langsheen de oostzijde van de Wiekenweg werd op het gewestplan een strook zone voor ambachtelijke bedrijven en KMO aangeduid. Deze strook werd bij goed- keuring van BPA ambachtelijke zone (MB 9/6/1992) uitgebreid tot een lokaal bedrij- venterrein van ca. 9ha. Dit bedrijventerrein is volledig ingevuld. Aansluitend op het

RUP Baarle-Oost – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 5

Omgeving Gierlestraat  Grens- en/of voorwaardenstellende elementen Tot slot wordt om dezelfde reden als Tommel ook de omgeving Gierlestraat aan het  Fysisch systeem zuidelijke uiteinde van de kern aangehaald. Ook deze zoekzone is evenwel minder  Natuur in detail bekeken.  Bodemgebruik De tabel op de volgende pagina geeft gevat weer hoe de verschillende zoekzones 1.4.2 Toetsing zoekzones op basis van afwegingselementen scoren op de verschillende criteria. De keuze voor een uitbreiding ten noorden van het bestaande bedrijventerrein Baar- le-Oost resulteert dus uit een evaluatie en onderlinge vergelijking van een aantal zones op basis van een afweging waarin volgende elementen werden meegeno- men:

 Grensoverschrijdende ontwikkeling mogelijk

 Beschikbare ruimte (ongeveer 5 ha)  Ontsluitingsmogelijkheden  Ontsluiting op korte afstand naar de geplande rondweg

6 IOK plangroep RUP Baarle-Oost – verzoek tot raadpleging DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 1 Situering en doelstelling

Zoekzone Grensoverschrijdend Ontsluiting op korte afstand rondweg Fysisch systeem Natuur Bodemgebruik bedrijventerrein Baarle-Oost Ok Ok Ok Ok Gelegen in HAG Gelegen nabij de rondweg met een vlotte Niet gelegen in overstromingsge- Niet gelegen in of binnen de Gronden grotendeels in professio- ontsluiting naar twee rotondes (i.c. rotonde voelig gebied invloedssfeer van een speciale neel landbouwgebruik, andere rondweg x Alphenseweg en rotonde rondweg beschermingszone of VEN- gekarteerd met noemer kleine x Kapelstraat/Nijhoven) gebied. landbouwer Niet gekarteerd als waardevol Aanwezigheid van LRV-terrein op BWK. temidden van agrarisch gebied Rondom zone liggen enkele zone- vreemde woningen langsheen Alphenseweg en Oordeelstraat Wiekenweg Ok Niet optimaal Ok Ok Gelegen in HAG Gelegen nabij de rondweg, maar met ont- Niet gelegen in overstromingsge- Niet gelegen in of binnen de Gronden op Belgisch grondgebied sluiting naar rondweg door woonomgeving: via voelig gebied invloedssfeer van een speciale in professioneel landbouwgebruik, Wiekenweg en Molenstraat, naar de Kapel- beschermingszone of VEN- met aanwezigheid van landbouw- straat, om zo aan te takken op de rotonde van gebied. bedrijfszetels in directe omgeving. de rondweg met Kapelstraat-Nijhoven of via Niet gekarteerd als waardevol de Wiekenweg, Gierlestraat naar Turnhout- op BWK. seweg (Limfa) Ok Niet optimaal Ok Ok Gedeeltelijk ingevuld woongebied, Niet gelegen nabij de rondweg en ontsluiting Niet gelegen in overstromingsge- Niet gelegen in of binnen de ook 1 zonevreemd bedrijf aanwe- via woonkern Baarle. voelig gebied invloedssfeer van een speciale zig, verder geprogrammeerd voor De zoekzone is niet op korte afstand van de beschermingszone of VEN- grensoverschrijdende woonont- rondweg gelegen. Ontsluiting van deze zoek- gebied. wikkeling zone is dus niet optimaal vermits de ont- Niet gekarteerd als waardevol Gelegen te midden van de kern sluiting van deze zone extra (verkeers) hinder op BWK. van Baarle zal veroorzaken in het centrum van Baarle. Omgeving - Niet optimaal, Ok Ok Gelegen in HAG Tommel Volledig gelegen op Niet gelegen nabij de rondweg en ontsluiting Niet gelegen in overstromingsge- Niet gelegen in of binnen de Gronden volledig in professioneel Belgisch grondge- via woonkern Baarle. voelig gebied invloedssfeer van een speciale landbouwgebruik, met aanwezig- bied Door de ligging grenzend aan de woningen beschermingszone of VEN- heid van landbouwbedrijfszetels in langs de Parallelweg is de ontsluiting van gebied. directe omgeving deze zoekzone niet optimaal en gebeurt Niet gekarteerd als waardevol Zone ligt ingesloten tussen be- steeds via woonwijken. De rotonde aan de op BWK. bouwing en woonzone Parallelweg Turnhoutseweg vormt de dichtstbijzijnde aansluiting op de rondweg. Omgeving Ok Ok Ok Ok Gelegen in HAG, Gronden deels in Gierlestraat Gelegen nabij de rondweg met een vlotte Niet gelegen in overstromingsge- Niet gelegen in of binnen de professioneel landbouwgebruik, ontsluiting naar een rotonde (i.c. rotonde voelig gebied invloedssfeer van een speciale met aanwezigheid van landbouw- rondweg x Turnhoutseweg) beschermingszone of VEN- bedrijfszetels in directe omgeving gebied. Zone ligt meteen aansluitend bij Niet gekarteerd als waardevol woonlint Gierlestraat (woongebied) op BWK.

RUP Baarle-Oost – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 7

1.4.3 Conclusie 2 Planologisch - juridisch kader Zoals gesteld komt de zoekzone Baarle-Oost naar voor als de meest gunstige loca- 2.1 Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen tie. Het vormt een uitbreiding van het bestaande grensoverschrijdende bedrijventer- rein ten zuiden van de Oordeelstraat. Het sluit aan op de kern. Daarnaast kan het Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen werd definitief goedgekeurd door de ook ontsloten worden naar de nog aan te leggen rondweg zonder de woonomgeving Vlaamse Regering op 23 september 1997. De bindende bepalingen werden op 17 in Baarle te moeten doorkruisen. De ligging in HAG vormt het enige minpunt, maar december 1997 bekrachtigd. Na een eerste herziening in 2003 heeft de Vlaamse dit geldt bijna voor alle zones (enkel zoekzone Limfa niet). Regering op 17 december 2010 een tweede herziening van het Ruimtelijk Struc- – Zoekzone Limfa is door haar ligging in het centrum van Baarle geen optimale tuurplan Vlaanderen definitief vastgesteld. De bindende bepalingen werden op 16 locatie voor de vestiging van bijkomende bedrijvigheid. De zoekzone is niet ge- januari 2011 bekrachtigd door het Vlaams Parlement. De laatste beperkte herzie- legen op korte afstand van de rondweg en de ontsluiting van deze zone zal altijd ning van het RSV heeft in de eerste plaats een verruiming van de planhorizont van via het centrum (wooncentrum en handelscentrum) moeten gebeuren. De 2007 naar 2012 als doel en een actualisatie van cijfers en taakstellingen die daar- draagkracht van deze omgeving is niet aangepast aan de ontwikkeling van een mee samenhangen. bijkomend lokaal bedrijventerrein. Bijkomend betreft het een locatie in woonge- Parallel aan de verdere uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen be- bied die in eerste instantie in aanmerking komt voor de realisatie van een woon- reidt de Vlaamse Regering een nieuw Beleidsplan Ruimte Vlaanderen voor. De project. Vlaamse Regering heeft op 28 januari 2011 de startnota van het Beleidsplan Ruimte – Ook zoekzone Tommel is gelegen op enige afstand van de rondweg. Ontsluiting Vlaanderen goedgekeurd. dient te gebeuren via de woonkern. De ontwikkeling van een lokaal bedrijventer- Baarle-Hertog behoort tot het buitengebied van Vlaanderen. Bekeken op het niveau rein op deze locatie overschrijdt de draagkracht van deze omgeving. van Vlaanderen, is het buitengebied dat gebied waarin de ruimte overwegend be- – De ontsluitingsmogelijkheden van zoekzone Wiekenweg zijn niet optimaal. Ont- staat uit open, onbebouwde ruimte. sluiting naar de rondweg gebeurt altijd via een woonomgeving waardoor extra belasting gecreëerd wordt ondanks de geplande Rondweg. Perspectieven voor de gebieden voor economische activiteiten – Zoekzone Gierlestraat is gelegen in bebouwde (woon)omgeving waardoor de  In het buitengebied kunnen onder voorwaarden nieuwe lokale bedrijventerreinen draagkracht van deze omgeving beperkt is. De realisatie van een bijkomend lo- ontwikkeld worden. Bij voorkeur sluit de zone aan bij een hoofddorp. De opper- kaal bedrijventerrein op deze locatie betekent een verhoging van de belasting op vlaktemaat dient geïnterpreteerd op basis van de terreinconfiguratie en de aan- de woonomgeving. getoonde lokale behoefte. Om voor voldoende aanbod te zorgen, kunnen ge- meenten in het buitengebied meer dan vijf hectare ontwikkelen. Er is een goede – De zoekzone Baarle-Oost vormt een uitbreiding van het bestaande grensover- ontsluiting, bij voorkeur ook ten aanzien van het openbaar vervoer. De gemeente schrijdende bedrijventerrein ten zuiden van de Oordeelstraat. Het nieuw te ont- bakent het lokaal bedrijventerrein af. wikkelen bedrijventerrein wordt bijgevolg geclusterd bij een bestaande bedrij- venzone, aansluitend op de kern van Baarle (Oordeelenclave). Op korte afstand  De realisatie van bedrijventerreinen dient in handen te zijn van de overheid. kan het bedrijventerrein ontsloten worden naar de rondweg via de rotonde met de Alphenseweg. Ontsluiting van dit bijkomend bedrijventerrein veroorzaakt geen hinder voor de kern van Baarle. De ontsluiting gebeurt niet door een woon- omgeving.

8 IOK plangroep RUP Baarle-Oost – verzoek tot raadpleging DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 2 Planologisch - juridisch kader

Figuur 6: uittreksel operationeel uitvoeringsprogramma regio Noorderkempen 2.2 Afbakening natuurlijke en agrarische structuur

2.2.1 AGNAS – ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos – regio Noorderkempen

Gewenste ruimtelijke structuur binnen de deelruimte ‘Open Kempen’ Baarle-Hertog valt binnen de deelruimte Open Kempen. Grote open agrarische gebieden vormen de ruggengraat van deze deelruimte. De goed gestructureerde agrarische gebieden worden maximaal gevrijwaard voor de beroepslandbouw. Daarnaast wordt er in de Open Kempen ruimte gevrijwaard voor het behoud en herstel van waardevolle natuurcomplexen. Gebiedsgerichte ontwikkelingsperspectieven worden via concepten, gekoppeld aan structuurschetsen, weergegeven. Volgende ontwikkelingsperspectieven zijn van belang in het kader van het voorliggende RUP: – 10.12: ruimtelijk-functioneel samenhangende gebieden vrijwaren voor de land- en tuinbouw met grondgebonden landbouw als drager van de open ruimte in het landbouwgebied rand Baarle-Hertog. Figuur 5: uittreksel gewenste ruimtelijke structuur regio Noorderkempen (AGNAS)

Situering in operationeel uitvoeringsprogramma Het uitvoeringsprogramma omvat voor Baarle-Hertog volgende relevante elemen- ten: – tussentijds herbevestigen van agrarische gebieden:  27: landbouwgebieden Baarle-Hertog (10.12)

RUP Baarle-Oost – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 9

Omzendbrief RO/2010/01 – Ruimtelijk beleid binnen de agrarische gebieden waarvoor de bestaande plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen herbevestigd zijn In omzendbrief RO/2010/01 geeft de Vlaamse Regering haar beleidsvisie weer over planningsinitiatieven die in de herbevestigde agrarische gebieden mogelijk zijn. Uitgangspunt is dat binnen deze gebieden gemeentelijke en provinciale plannings- initiatieven geen betekenisvolle afbreuk mogen doen aan de ruimtelijk-functionele samenhang van de agrarische macrostructuur. Als algemeen uitgangspunt geldt dat de overheid die een planningsinitiatief neemt om de bestemming van een herbeves- tigd agrarisch gebied te wijzigen in de mate van het mogelijke en bij voorkeur binnen hetzelfde planningsinitiatief, de nodige acties opneemt om het planologisch even- wicht te herstellen. Afwijken van dat algemeen uitgangspunt kan enkel mits uitdruk- kelijke en grondige motivatie door de initiatiefnemer. De opties zullen steeds ge- toetst worden aan de ruimtelijke doelstellingen voor de op Vlaams niveau herbeves- tigde agrarische gebieden. Een degelijk onderbouwde verantwoording of motivering in die zin zal bijgevolg steeds een wezenlijk deel uit moeten maken van deze plan- nen. Daarbij dienen volgende elementen aan bod te komen:  Onderzoek naar alternatieve locaties  Onderzoek naar de impact op de ruimtelijk-functionele samenhang van de agra- rische structuur  Onderzoek naar de mogelijk flankerende maatregelen voor landbouw. Het onderzoeksgebied is gelegen in herbevestigd agrarisch gebied (HAG) ‘land- bouwgebieden Baarle-Hertog’ (BVR 12/12/2008).

10 IOK plangroep RUP Baarle-Oost – verzoek tot raadpleging DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 2 Planologisch - juridisch kader

2.3 Ruimtelijk structuurplan Provincie Antwerpen Figuur 7: RSPA – ruimtelijk concept voor de Noorderkempen

De Provincie Antwerpen beschikt sinds 28 augustus 2001 over een goedgekeurd Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen (R.S.P.A.). Het structuurplan werd een eerste maal herzien in 2011 (MB 04.05.2011). Baarle-Hertog behoort tot de hoofdruimte ‘Noorderkempen’ en tot de deelruimten ‘Open Kempen’ en ‘Rustig grensgebied’. De Noorderkempen is het gedifferentieerde openruimtegebied tussen de Vlaamse Ruit, de Brabantse steden en het Limburgs Stedelijk Kerngebied. Het beleid dat er gevoerd wordt ondersteunt de open ruimte en is gericht op de gelijktijdige aanwe- zigheid van drie basisfuncties van de open ruimte, nl. de productiefunctie, de voor- raadfunctie en de leef- en woonfunctie. Relevante perspectieven voor de ruimtelijk-economische structuur  Baarle-Hertog werd geselecteerd als bedrijfsondersteunend hoofddorp. In elk bedrijfsondersteunend hoofddorp kan een nieuw lokaal bedrijventerrein gereali- seerd worden met richtinggevende grootte van 5 ha. Om voor voldoende aanbod te zorgen of omwille van terreinconfiguratie kunnen gemeenten in het buitenge- bied eventueel meer dan 5 ha ontwikkelen. De motivering voor behoefte en loca- tie gebeurt in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Het bijkomend bedrijven- terrein is bij voorkeur gesitueerd in het bedrijfsondersteunend hoofddorp. De ontsluiting gebeurt via gemeentelijke verzamelwegen rechtstreeks op primaire of secundaire wegen.  Concentratie en verweving van de kleinhandel in de kernen van het buitengebied moet gestimuleerd worden én dit op maat van de desbetreffende kern. Dit ver- hoogt niet alleen de aantrekkingskracht op het klantenpotentieel maar bevordert bovendien de multifunctionaliteit van de dorpscentra. Handelsvestigingen die niet onder type I tot IV vallen worden beschouwd als solitaire vestigingen in het buitengebied. De problematiek dient verder bestudeerd te worden in het ge- meentelijk ruimtelijk structuurplan, planologisch attest of RUP. Afhankelijk van de visie op de gewenste structuur van het gebied kan beslist worden tot beperkte uitbreiding van een vestiging na toetsing aan de ruimtelijke draagkracht, waarbij minimaal volgende elementen aan bod komen: impact op openruimtefuncties na- tuur, bos, landbouw; impact op de waterhuishouding; verkeersplanologische toetsing; omvang van de uitbreiding; toetsing aan gewenste ruimtelijke structuur.

RUP Baarle-Oost – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 11

2.4 Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan Rondweg Figuur 20: Situering PRUP Rondweg (bron: MER kennisgevingsdossier PRUP Rondweg Baarle) Door de hoge verkeersbelasting zijn er in het centrum van Baarle-Hertog (B) en Baarle-Nassau (NL) leefbaarheids- en doorstromingsproblemen. De hoge verkeers- belasting wordt met name veroorzaakt door provinciale wegen die de kom doorsnij- den:  de provinciale weg N639 (NL) Breda-Turnhout die langs Ulvenhout en Chaam naar Baarle-Hertog/Nassau gaat;  de provinciale weg N260 (NL) Turnhout-Tilburg, die langs Gilze via Alphen naar Baarle-Hertog/Nassau gaat. Deze weg loopt vervolgens als gewestweg N119 (B) door naar Turnhout. In het centrum van Baarle-Nassau en Baarle-Hertog komen beide provinciale wegen samen. De leefbaarheid langs de provinciale wegen alsook op andere wegen rond het centrum staat onder druk door de hoge intensiteit in relatie tot de capaciteit en functie van de wegen waar het verkeer op wordt afgewikkeld. Verwacht wordt dat in de toekomst de problemen toenemen. Daarom werd besloten om een omlegging van de N260 rond Baarle te verwezenlijken en zodoende de kern van Baarle te ontlasten en de leefbaarheid in het centrum te verhogen. De beoogde omlegging loopt grotendeels via Nederlands grondgebied. Op een zestal locaties treft de weg Belgisch grondgebied. De verbinding Tilburg-Turnhout is in de provincie Noord-Brabant aangeduid als een regionale verbindende weg binnen de provinciale wegstructuur. In de provincie Antwerpen (RSPA) is deze weg (N119) als een secundaire weg type II aangeduid. De herinrichting van de weg via een rondweg is een provinciale taak. Volgens het Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (RSPA) zijn omleidingen mogelijk in functie van de leefbaarheid. De huidige bestemming laat dit echter niet toe. Voor de omlegging op Nederlands grondgebied te Baarle-Nassau is de aanleg planologisch geregeld. Voor de omleg- ging op Belgisch grondgebied werd een PRUP opgemaakt en goedgekeurd eind 2009. In 2010 werd dit PRUP echter geschorst door de Raad van State, begin 2011 werd het PRUP vernietigd omwille van het ontbreken van een planMER voor het Belgisch gedeelte. De provincie Antwerpen heeft beslist om een PRUP opnieuw op te starten. Aan het PRUP wordt ook een onteigeningsplan gekoppeld. De provincieraad van de provin- cie Antwerpen heeft het PRUP voorlopig vastgesteld op 27 maart 2014. Op 27 no- vember 2014 werd het PRUP definitief vastgesteld. Op 15 februari 2015 werd het goedgekeurd bij Ministerieel Besluit.

12 IOK plangroep RUP Baarle-Oost – verzoek tot raadpleging DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 2 Planologisch - juridisch kader

2.5 Gemeentelijk Ruimtelijk structuurplan Baarle-Hertog risch gebied binnen de Oordeelenclave, tussen de Alphenseweg en de Oordeel- straat, aanleunend bij de aan te leggen rondweg. Het gaat om een locatie aanslui- Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan werd definitief vastgesteld in de gemeente- tend bij de kern van Baarle en gebundeld bij het bestaande bedrijventerrein Baarle- raad van 23 april 2014 en goedgekeurd door de deputatie 10/07/2014. Oost (grensoverschrijdend). De zone is gelegen langsheen de aan te leggen rond- weg rondom Baarle. Op deze rondweg worden rotondes voorzien ter hoogte van de Alphenseweg en Nijhoven. Hierdoor zou het bedrijventerrein optimaal ontsloten 2.5.1 Richtinggevend gedeelte kunnen worden, dan wel richting rotonde Alphenseweg, dan wel richting Kapel- straat-Nijhoven via een ontsluiting van het grensoverschrijdend bedrijventerrein. De relevante elementen uit het richtinggevend gedeelte van het GRS worden be- knopt weergegeven. Figuur 8: situering zoekzone bijkomend lokaal bedrijventerrein Visie gewenste ruimtelijk-economische structuur (GRS, p. 101) Oplossingen voor niet-verweefbare/niet-verenigbare handel en bedrijven Sommige bedrijven en handelszaken zijn mogelijk niet verweefbaar in een woonzo- ne of niet verenigbaar met de open ruimte. Een herlokalisatie in de gemeente kan dan plaatsvinden op een lokaal bedrijventerrein. Een planologische toetsing moet de mogelijkheid tot verweving/verenigbaarheid en zoniet de nood aan herlokalisatie nagaan. Naar een geïntegreerde, ruimtebesparende bedrijvigheid Gezien de toenemende schaarste aan bebouwbare ruimte is een zuinig ruimtege- bruik en een efficiënt investeringsbeleid van de handels- en bedrijfssector noodza- kelijk. Verdichting, intensivering en efficiëntie van het grondgebruik zijn de basis- principes. Dit wil echter niet zeggen dat bedrijventerreinen niet kwalitatief uitgewerkt kunnen worden, er kan bijvoorbeeld wel ingezet worden op gemeenschappelijke voorzieningen. Om de leefbaarheid van de werkomgeving te garanderen moet ge- streefd worden naar ruimtelijke kwaliteit en harmonieuze inpassing van activiteiten. Bijkomend lokaal bedrijventerrein (GRS, p. 103) Baarle-Hertog werd in het RSPA aangeduid als bedrijfsondersteunend hoofddorp waar een bijkomend lokaal bedrijventerrein kan worden gerealiseerd. Om aan de ruimtevraag met betrekking tot lokale bedrijvigheid te kunnen voldoen is het huidige aanbod aan mogelijke bedrijfslocaties niet toereikend. Binnen de gewenste ruimtelij- ke economische structuur wordt dan ook voorzien in de ontwikkeling van een bijko- mend lokaal bedrijventerrein. In het kader van het GRS zijn een aantal potentiële zones voor een bijkomend lo- kaal bedrijventerrein ten opzichte van elkaar afgewogen. Uit de vergelijking kwam een noordelijke ‘uitbreiding’ van het bedrijventerrein Baarle-Oost als meest wenselij- ke scenario naar voor. Vanuit het REK bestond hierover bovendien consensus bin- nen de beide gemeenten, zodat grensoverschrijdende ingrepen ook effectief kans van slagen hebben. In het GRS werd verfijnd voor het grondgebied van Baarle-Hertog door het aandui- den van de prioritaire zoekzone voor bijkomend lokaal bedrijventerrein in het agra-

RUP Baarle-Oost – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 13

Het bijkomende bedrijventerrein is bestemd voor KMO’s met een eerder lokale bin- 2.5.2 Bindend gedeelte ding. Er zal, net zoals van toepassing op het bestaande bedrijventerrein Baarle- Oost, ook ruimte geboden worden voor de vestiging van handelszaken. Met dien Het RUP is een uitvoering van bindende bepaling 7 uit het gemeentelijk ruimtelijk verstande dat het handelszaken betreft die volumineuze niet-dagdagelijkse goe- structuurplan Baarle-Hertog: deren verhandelen, die geen ruimte vinden binnen het commercieel centrum of een De gemeente reserveert een zoekzone in het herbevestigd agrarisch gebied tussen mobiliteitsprofiel hebben dat niet past in het commercieel centrum. Alphenseweg en Oordeelstraat voor de realisatie van bijkomend bedrijventerrein. De Er kan ook onderzocht worden of het bedrijventerrein ruimte kan bieden aan een gemeente zal verder onderzoek uitvoeren naar bijkomend bedrijventerrein en daar- gemeenschappelijke opslagfunctie ten dienste van de vuurwerkverkoop in Baarle- opvolgend de noodzakelijke maatregelen nemen voor de realisatie ervan. Hertog. Op die manier zou opslag van vuurwerk uit het centrum van Baarle gehaald kunnen worden. 2.6 Baarle-Nassau Het bedrijventerrein wordt ingericht als een samenhangend geheel, waarbij min- stens volgende voorzieningen zo veel mogelijk gemeenschappelijk worden voorzien: Baarle bestaat uit 30 enclaves, waarvan acht enclaves omsloten worden door Her- openbare weg- en nutsinfrastructuur, gemeenschappelijke waterbuffer- en infiltratie- togse gronden en 22 enclaves omsloten worden door de gemeente Baarle-Nassau. voorzieningen en buffering. Het bedrijventerrein dient verder ruimtelijk kwalitatief en De Belgische enclaves die de kern Baarle-Hertog vormen liggen voornamelijk bin- geïntegreerd uitgewerkt te worden met in acht name van volgende principes: nen de bebouwde kom van de kern Baarle-Nassau. Door de geografische verwe-  efficiënt ruimtegebruik venheid van beide Baarles is de impact van ruimtelijke ingrepen al snel grensover- schrijdend. Dat betekent dat er sprake is van veel grensoverschrijdend overleg en  maximalisatie van gemeenschappelijke voorzieningen afstemming.  duurzaamheidsaspecten Ruimtelijk Economisch Kaderplan (REK)  optimale ontsluiting In 2002 is om die reden de aanzet gegeven tot het opstellen van een gemeen- Mogelijke maatregelen ter realisatie van de gewenste ruimtelijke-economische schappelijk structuurplan/structuurvisie: het Ruimtelijk Economisch Kaderplan structuur (GRS, P.118) (REK). Over de uitgangspunten van dit plan is bestuurlijk gesproken, waarbij de uitgangspunten door beide gemeentebesturen zijn omarmd. Het plan heeft echter Ruimte voor lokale bedrijvigheid vervolgens in geen van beide gemeenten de wettelijke procedure doorlopen om  De gemeente kan starten met een gedetailleerde monitoring van de behoeften daadwerkelijk vastgesteld te kunnen worden door de gemeenteraad. Desondanks aan bijkomende lokale bedrijvigheid teneinde de precieze behoeften in beeld te biedt het REK tot op de dag van vandaag het ruimtelijk toetsingskader voor de ge- brengen in functie van de realisatie van een bijkomend bedrijventerrein. meente Baarle-Nassau. Dat het REK ook voor de gemeente Baarle-Hertog leidend  De gemeente kan onderzoek doen naar de haalbaarheid om vuurwerkopslag en- was bij de ruimtelijke ontwikkeling heeft er voor gezorgd dat er slechts beperkt afwij- handel te centraliseren en de hiervoor noodzakelijke ruimtebehoeften. kingen waren in het ruimtelijk beleid van beide gemeenten.  De gemeente kan verder onderzoek doen naar de randvoorwaarden die mogelijk Structuurvisie/omgevingsvisie in opmaak in rekening gebracht dienen te worden bij de ontwikkeling van een bijkomend lo- De Wet ruimtelijke ordening schrijft voor dat iedere gemeente een structuurvisie kaal bedrijventerrein binnen de aangeduide zoekzone tussen de Alphenseweg moet hebben, waarin de gemeente haar ruimtelijke visie op de gemeente uiteenzet. en de Oordeelstraat. De gemeente Baarle-Nassau heeft op dit moment geen actuele structuurvisie.  De gemeente kan een RUP opmaken voor de realisatie van een bijkomend lo- Daarom is de gemeente eind 2014 gestart met het project om tot een nieuwe actue- kaal bedrijventerrein in functie van een aan te tonen behoefte. In het RUP wordt le en gebiedsdekkende structuurvisie te komen. Het vertrekpunt is het gezamenlijk het bedrijventerrein afgebakend en bestemd. Verder kunnen voorschriften met opgestelde Ruimtelijk Economische Kaderplan uit 2002. betrekking tot bestemming en inrichting uitgewerkt worden met het oog de prin- Voor wat betreft de ruimtelijke structuur van de kern Baarle zal met name de omleg- cipes van efficiënt ruimtegebruik, duurzaamheid en een optimale ontsluiting. ging Baarle belangrijk zijn voor de leefbaarheid. Voor de kern Baarle-Nassau geldt Verder kan in het RUP een recht van voorkoop opgenomen worden. verder dat het beleid er op gericht is om detailhandel te concentreren binnen het

14 IOK plangroep RUP Baarle-Oost – verzoek tot raadpleging DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 2 Planologisch - juridisch kader huidige centrum, dat gevormd wordt door Singel, Sint Annaplein, Stationsstraat, Desiree Geeraertstraat, Kerkstraat, Nieuwstraat en Roosakkerstraat.

2.7 Bestemmingen

Het onderzoeksgebied is volgens het gewestplan Turnhout (K.B. 30.09.77) volledig bestemd als agrarisch gebied.

Figuur 9: uittreksel gewestplan

RUP Baarle-Oost – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 15

3 Sectoraal juridisch kader

Tabel 1: samenvattende tabel sectoraal kader

Sectoraal kader Regelgeving Relevante elementen voor RUP (gemeente) Natuur en bos

Gebieden van VEN/IVON Gebiedsgericht beleid cfr. natuurdecreet Niet van toepassing Vogelrichtlijngebied Europese Richtlijn 79/409/EEG Niet van toepassing Speciale beschermingszone cfr. natuurdecreet Habitatrichtlijngebied Europese Richtlijn 92/43/EEG Niet van toepassing Speciale beschermingszone cfr. natuurdecreet Natuurreservaten Gebiedsgericht beleid natuurreservaten cfr. natuur- Niet van toepassing decreet Bosdecreet Bosdecreet 13/06/90, zoals gewijzigd Niet van toepassing Landbouw

Ruilverkaveling Afgebakend cf. de ruilverkavelingswetten 12 juli Niet van toepassing 1970 en 11 augustus 1978 Landschap/onroerend erfgoed Beschermd monument, land- Decreet van 03/03/1976 tot bescherming van Mo- Niet van toepassing schap, dorpsgezicht of stads- numenten en Stads- en Dorpsgezichten, zoals ge- gezicht wijzigd Erfgoedlandschappen Decreet van 16/04/96 betreffende de landschaps- Niet van toepassing zorg, zoals gewijzigd Inventaris bouwkundig erf- Decreet van 16/04/96 betreffende de landschaps- Niet van toepassing goed zorg, aangevuld cfr. decreet houdende maatregelen tot behoud van erfgoedlandschappen (13/02/2004) Archeologisch erfgoed Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed voor Vlaan- Niet van toepassing deren (VIOE) - vastgestelde lijst (datum) Fysisch systeem Waterloop Wet op de onbevaarbare waterlopen van 28/12/1967 De baangracht langs Oordeelstraat – Waterschap Brabantse Delta. Beschermingszone grondwa- Besluit van de Vlaamse Regering van 27/3/1985. Niet van toepassing terwinning Watertoets Artikel 8 decreet integraal waterbeleid + uitvoerings- Het gebied is niet gelegen in mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied. besluit watertoets

16 IOK plangroep RUP Baarle-Oost – verzoek tot raadpleging DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 3 Sectoraal juridisch kader

Sectoraal kader Regelgeving Relevante elementen voor RUP (gemeente) Zoneringsplan Cf. uitvoeringsbesluit van 10/03/2006 i.v.m. de vast- Langsheen de Oordeelstraat en de Alphenseweg zijn de percelen volgens het zoneringsplan van Baarle – rioleringsinfrastructuur stelling van de zoneringsplannen Hertog (09/06/2008, BS 28/08/2008) gelegen in centraal gebied. Het gebied sluit met andere woorden aan op het centraal gebied van de kern van Baarle. Dit wil zeggen dat er riolering aanwezig is die aangesloten is op een RWZI.

RUP Baarle-Oost – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 17

Mobiliteit/openbare ruimte Buurtwegen Cf. atlas der buurtwegen

In het onderzoeksgebied situeert zich één buurtweg, zijnde buurtweg nr.9 k die het onderzoeksgebied dwars van oost naar west doorkruist. Ten oosten van het onderzoeksgebied situeert zich de noord-zuid georiënteerde buurtweg nr. 12 (bestaande Visweg). Mobiliteitsplan Visie geldende mobiliteitsplan De gemeente beschikt niet over een mobiliteitsplan, maar hanteert wel een duidelijke visie waarbij de nadruk ligt op het bevorderen van de verkeersleefbaarheid. De aanleg van een rondweg rondom Baarle zal het auto- en vrachtverkeer verminderen binnen de kern van Baarle. De Alphenseweg en de Oordeelstraat worden in het GRS gecategoriseerd als ‘lokale wegen type 2: gebiedsontsluitingswegen’. Ze geven ontsluiting aan woonwij- ken naar de gemeentelijke en bovengemeentelijke verbindingswegen. Vooral de Alphenseweg heeft een ver- bindingsfunctie op bovenlokaal niveau. Rooilijnplan Een rooilijn is de grens tussen de openbare weg en Oordeelstraat, Alphenseweg: geen rooilijnplannen beschikbaar een aangrenzende eigendom (aangelanden). Andere Recht van voorkoop Domeinen waarop rechten van voorkoop gelden zijn Niet van toepassing o.m: natuurbehoud, ruilverkaveling, ruimtelijke orde- ning, woonbeleid, waterbeleid, scheepvaart,… Ruimtelijke veiligheidsrappor- Besluit inzake ruimtelijke veiligheidsrapportage Geen RVR nodig. Vuurwerkopslag is beperkt in hoeveelheid zodat ook hier geen RVR voor nodig is. tage 29/6/2007 Screening op planMER Besluit van de Vl. Reg. betreffende de milieueffect- De dienst MER heeft bij schrijven van 03/08/2015 bekend gemaakt dat het plan, zoals het oorspronkelijk voor- rapportage over plannen en programma’s van lag, geen aanleiding geeft tot aanzienlijke negatieve milieugevolgen en dat de opmaak van een planMER niet 12/10/2007 noodzakelijk is. Gelet op de beperkte uitbreiding van het plangebied, gebeurt een aanvulling op en aanpassing van het bestaande dossier. Het dossier wordt opnieuw voorgelegd voor advies. Het dossier aangepast op basis van het advies van de adviesinstanties wordt opnieuw overgemaakt aan de dienst MER.

18 IOK plangroep RUP Baarle-Oost – verzoek tot raadpleging DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 4 Bestaande ruimtelijke structuur

integraal vogelrichtlijngebied “Arendonk, Merksplas, Oud- 4 Bestaande ruimtelijke structuur Turnhout, Ravels en Turnhout” ligt op ruim 3,5 km ten zuidoosten van het gebied. 4.1 Beschrijving onderzoeksgebied en omgeving Natuurwaarden in onder- Het gebied is in agrarisch gebruik. De vegetatie werd gekarteerd zoeksgebied (BWK2 – 2014) als hp (permanent cultuurgrasland )en bs (akker op zandige bodem). 4.1.1 Fysisch systeem Langsheen de Alphenseweg buiten het onderzoeksgebied staat een bomenrij met dominantie van Zomereik. Binnen het onder- Bodemtype In het onderzoeksgebied bestaat de bodem volledig uit plaggen- zoeksgebied komt verder enkel beplanting binnen tuinen voor. Er bodem op (lemig) zand: Scm (Matig droge lemig zandbodem met zijn bijgevolg geen specifieke natuurwaarden aanwezig in het dikke antropogene humus A horizont) onderzoeksgebied. Reliëfkenmerken Het gebied wordt gekenmerkt door een vlak reliëf met een lichte afhelling van oost naar west, met een overwegende hellingsgraad van <0.5% tot 5%, zonder aanwezigheid van specifieke microreli- 4.1.3 Ruimtegebruik in omgeving efelementen. Ten oosten van de kern ligt een groot landbouwareaal. Het onder- Het gebied ligt in het stroomgebied van de Maas, meer bepaald in Landbouw Waterhuishouding zoeksgebied sluit hier momenteel op aan. het Maasbekken, deelbekken 11-03 Mark. Het dekzandplateau waarop Baarle-Nassau en Baarle-Hertog zich bevinden, vormt Het gebied is gelegen in herbevestigd agrarisch gebied (HAG) ‘land- een scheiding tussen het stroomgebied van de Mark (ten westen) bouwgebieden Baarle-Hertog’ (BVR 12/12/2008). en de stroomgebieden van de Donge en de Leij (ten oosten). Volgens de landbouwgebruikspercelen, ALV 2013, is het overgrote Er is geen waterloop aanwezig in het onderzoeksgebied of de deel van het terrein in professioneel landbouwgebruik. Volgens deze directe omgeving. Ten westen van de Alphenseweg vertrekt een gegevens is het landbouwgebruik zelf versnipperd. Het aandeel niet-gecategoriseerde waterloop, Kasteleinloop, richting noorden. grasland is hierin beperkt. Percelen zijn verder in gebruik voor maïs- teelt en beperkt voor aardappelteelt. Op de westelijke rand met de Het plangebied situeert zich volledig buiten de gebieden met een Alphenseweg wordt de teelt aangeduid als ‘niet nader omschreven verhoogde kans op overstromingen (overstromingsgevoelig ge- gewassen – kleine landbouwer’. Aan het noordelijke uiteinde van het bied cfr. watertoetskaart 2014, CIW). De bodems ter hoogte van gebied bevinden zich oudere agrarische gebouwen (stallen) die al het plangebied werden wel aangeduid als infiltratiegevoelig. een aantal jaren leegstaan (aansluitend bij de niet nader omschreven De zone is matig gevoelig voor grondwaterstroming (i.e. type 2- gewassen van kleine landbouwer). Op de zuidelijke grens, langsheen gebied). de Oordeelstraat wordt tevens landbouwinfrastructuur aangeduid, zij Cfr. het zoneringsplan van Baarle-Hertog werd centraal gebied het als ‘andere gebouwen’. Op terrein betreft het een stalling naast aangeduid ter hoogte van de Alphenseweg en de Oordeelstraat. een woning met ruime aangelegde tuin. Wonen Het onderzoeksgebied situeert zich ten oosten van de kern van 4.1.2 Natuur Baarle. Ten westen bevindt zich bebouwing langsheen de Alphense- weg. Het gaat om bebouwing in agrarisch gebied hoofdzakelijk be- staande uit woningen. Aan de overzijde van de Alphenseweg ligt Het onderzoeksgebied is gelegen ten oosten van de kern van Globale natuurlijke struc- woonuitbreidingsgebied De Kastelein, dat reeds gedeeltelijk ontwik- Baarle-Hertog en sluit momenteel aan bij een groter geheel dat tuur keld werd. Dit sluit verder aan op de woonwijken in het noorden van hoofdzakelijk gericht is op agrarisch gebruik. De omgeving van de kern van Baarle. het onderzoeksgebied wordt niet gekenmerkt door belangrijke natuurwaarden. De grote natuurgebieden bevinden zich vooral in In het zuiden is bebouwing aanwezig langsheen de Oordeelstraat, het zuiden van de gemeente (Het Moer, vallei van het Merkske). tevens in agrarisch gebied. Aan de zuidzijde van de Oordeelstraat Ook de meest dichtbijgelegen gebieden die werden aangeduid strekt zich bedrijventerrein Baarle-oost uit. binnen VEN bevinden zich op zeer ruime afstand (meer dan 6km) Werken De percelen in het onderzoeksgebied zijn vandaag in landbouwge- in de omgeving van Het Moer. bruik. Binnen het Natura 2000 netwerk, zowel op Belgisch als op Neder- Ten zuiden van het onderzoeksgebied (ten zuiden van de weg Oor- lands grondgebied werden geen speciale beschermingszones deelstraat) bevindt zich reeds bedrijventerrein Baarle-oost (deels afgebakend in de omgeving van het onderzoeksgebied. Het niet- Nederlands grondgebied). Op Nederlands grondgebied wordt tevens

RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding IOK plangroep 19

de realisatie van een uitbreiding van dit bedrijventerrein gepland 4.1.4 Landschap en erfgoed (Visweg-Oost), aansluitend op het bestaande bedrijventerrein en grenzend aan de rondweg. Landschapstype Het onderzoeksgebied is gelegen in een open agrarisch land- Recreatie In het noorden van het onderzoeksgebied is een perceel in gebruik schap op de rand van de kern van Baarle. Zowel in het zuiden als ruiterterrein door LRV St. Remigius. als in het westen sluit het gebied aan op de kernbebouwing van Baarle. Naar het oosten strekt het landbouwgebied tussen Oor- deelstraat en Alphenseweg zich verder uit. Figuur 10: landbouwgebruikspercelen 2013 (bron: ALV) Landschapsatlas Het onderzoeksgebied is niet gelegen in een ankerplaats of relictplaats. Erfgoed Er ligt geen beschermd landschap, dorpsgezicht of monument binnen of in de omgeving van het onderzoeksgebied. Er werd geen bouwkundig erfgoed aangeduid binnen of in de omgeving van het onderzoeksgebied. Provinciale landschaps- Volgens de provinciale landschapskaart bevindt zich ter hoogte kaart van het onderzoeksgebied een plaggenbodem. Deze plaggenbo- dem wordt doorkruist (buiten het onderzoeksgebied) door verbin- dingswegen.

4.1.5 Mobiliteit

Situering in verkeers- De zone is gelegen ten westen van de aan te leggen rondweg structuur rondom Baarle. Op deze rondweg worden rotondes voorzien ter hoogte van de Alphenseweg en Nijhoven. Hierop zou het bedrij- venterrein op termijn kunnen aantakken. Ontsluiting Het onderzoeksgebied grenst in het zuiden, over een beperkte breedte, aan de Oordeelstraat. In het onderzoeksgebied zelf zijn er geen wegen aanwezig. Het onderzoeksgebied maakt deel uit van een geheel van land- bouwgronden dat toegankelijk is via de Visweg (een zandweg ten oosten van het gebied). Daarnaast zijn er toegangsmogelijkheden vanaf de Alphenseweg en de Oordeelstraat. Parkeren Het gebied is vandaag in landbouwgebruik. Er zijn geen ingerichte parkeervoorzieningen aanwezig. Wegprofiel Zoals gesteld zijn er in de bestaande toestand geen wegen in het onderzoeksgebied. De Oordeelstraat aan de rand van het onder- zoeksgebied, is ingericht als een 2x1 rijweg. Ter hoogte van het onderzoeksgebied is er een ventweg. Langzaam verkeer De Visweg ten oosten van het onderzoeksgebied vormt vandaag een verbinding van zuid naar noord. Deze weg wordt hoofdzakelijk gebruikt in functie van de ontsluiting van de landbouwgronden. Van oost naar west is vandaag een wandelpad aanwezig. Dit situeert zich aansluitend op de bebouwing langs de Oordeelstraat. Verkeersgeneratie Verkeer dat gegenereerd wordt in het gebied is gerelateerd aan het huidige landbouwgebruik.

20 IOK plangroep RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 4 Bestaande ruimtelijke structuur

4.2 Beschrijving onderzoeksgebied

Het onderzoeksgebied situeert zich tussen de Alphenseweg, de Oordeelstraat en de nieuw aan te leggen rondweg. Het gebied is vandaag een hoofdzakelijk open, agra- risch gebied. Het gebied bestaat hoofdzakelijk uit gronden in landbouwgebruik. In het noorden van het onderzoeksgebied is evenwel een perceel in gebruik als ruiter- terrein door LRV St. Remigius (slechts gedeeltelijk gelegen binnen het onderzoeks- gebied). Binnen het onderzoeksgebied zijn enkele gebouwen als landbouwbedrijfsgebouwen geregistreerd (bron: landbouwgebruikspercelen, ALV 2013). In de noordelijke helft van het onderzoeksgebied zijn 2 leegstaande stallen gesitueerd. Langs de Alphen- seweg is er verder ook een stal achter een woning en langs de Oordeelstraat een stalling te midden van een aangelegde tuin. Daarnaast zijn er langs de weg ook een aantal zonevreemde gebouwen (woning, horeca/danscentrum) aanwezig. Ook langs de Alphenseweg zijn een aantal zonevreemde woningen gelegen. Aan de achterkant van de percelen in de Oordeelstraat loopt een buurtweg van oost naar west. Figuur 11: orthofoto onderzoeksgebied (bron: orthofoto 2012, AGIV – Provincie Antwerpen)/ met aanduiding uitbreiding plangebied

RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding IOK plangroep 21

ming mogelijk niet sluitend is als methodiek om de bijkomende behoeften in 5 Programma - behoefteanalyse functie van endogene groei te ramen. – Vaststelling is dat in de periode 2007-2011 ondanks gebrek aan beschikbaar aanbod aan bedrijventerrein op Belgisch grondgebied wel 13 bedrijven werden 5.1 Endogene groeiraming voor Baarle-Hertog op basis opgericht in Baarle-Hertog. Zij hebben zich hierdoor grotendeels in woongebied van trendanalyse gevestigd.

Voor de raming van het aantal te verwachten nieuwe vestigingen tot 2012 (endoge- 5.2 Raming herlokalisatiebehoefte van bestaande be- ne groeiraming) werd aan de hand van de gegevens van de Nationale Bank een trendanalyse uitgevoerd. Bij deze trendanalyse werd een selectie gemaakt van de drijven Baarle-Hertog en specifieke ruimtebehoefte bedrijven die thuishoren op een lokaal bedrijventerrein nl. kleine en middelgrote grootschalige kleinhandel. ondernemingen in de sectoren ‘industrie’, ‘bouw’, ‘onderhoud en reparaties van voertuigen’, ‘transportsector’ en ‘opslag’. Handelsactiviteiten werden om die reden Noot: In functie van het RUP werd een meer gedetailleerd onderzoek gevoerd m.b.t. niet weerhouden. De trendanalyse zelf werd naar analogie van de RSV-methodiek van de behoefteraming. Zo werd een oproep gedaan via de gemeentelijke infokrant toegepast op de periode 2001-2006. Op deze tijdsspanne werd een lineaire regres- en de raad van economie. 10 bedrijven hebben aangegeven nood te hebben aan sie van de oprichtingen binnen voormelde sectoren uitgevoerd dewelke werd geëx- ruimte voor herlokalisatie. trapoleerd tot 2012, wat een raming geeft voor het aantal nieuwe oprichtingen tot 2012. Op basis van de uitgevoerde trendanalyse bedrijven wordt in de periode Herlokalisatiebehoefte bestaande bedrijven 2007-2012 het aantal starters geraamd op 9 eenheden. Een deel van de startende De regularisatie-, uitbreidings- en herlokalisatiebehoeften van bestaande bedrijven bedrijven wordt geacht verweefbaar (of tijdelijk verweefbaar) te zijn en wordt daarom vormen het tweede luik van een behoefteraming. Hiertoe behoren naast de eventue- in mindering gebracht. Dit percentage wordt binnen de betrokken sectoren geraamd le ‘juridisch’ zonevreemde bedrijven in de open ruimte eveneens de economische op 30 %. activiteiten met verweefbaarheidsproblemen. Dit resulteert in volgende raming van de behoefte: 9 * 0,7 = 6 nieuwe bedrijven. Grootschalige kleinhandel Tabel 2: Endogene groeiraming Baarle-Hertog De visie op de vestiging van handel is afgestemd tussen Baarle-Hertog en Baarle- Nassau. Deze luidt dat detailhandel zo veel mogelijk gebundeld wordt binnen het Aantal bedrijven uit relevante sectoren (KO – MO) 66 opgericht t.e.m. 2006 commercieel centrum. Handelszaken die geen ruimte vinden binnen het commerci- eel centrum, in het bijzonder deze die geen dagdagelijkse en volumineuze goederen Waarvan opgericht 2001-2006 11 verhandelen, worden echter ook toegelaten op het grensoverschrijdend bedrijven- terrein. Dit is momenteel reeds het geval op het bedrijventerrein Baarle-oost (bedrij- Trendanalyse 2007-2012 9 venterrein Baarle-Nassau). Dit principe wordt aangehouden vanuit een gelijke grensoverschrijdende benadering van de ruimtelijke ontwikkeling. Dit betekent dat Totale behoefte (30 % verweefbaar) 6 men ervan uit moet gaan dat op het bijkomend lokaal bedrijventerrein in Baarle- Hertog ook ruimtebehoeften van dergelijke grootschalige detailhandel ingevuld die- Bron: Belfirst – bewerking POM Antwerpen en FOD Economie – verwerking IOK nen te worden. Om de oppervlaktebehoefte te bekomen, dient vermenigvuldigd te worden met het richtcijfer van gemiddeld 2.500 m² per bedrijf. Dit resulteert voor de periode 2007- Vuurwerkopslag 2012 in een totale bijkomende behoefte van: 6 x 2.500 m² = 15.000 m² of 1,5ha. Baarle-Hertog wordt geconfronteerd met het verspreid voorkomen van vuurwerkop- Hierbij zijn enkele kanttekeningen te maken: slag en –verkoop verweven in het woongebied. Hoewel hier mits naleving van de van toepassing zijnde sectorale regelgeving binnen de marges van de afgeleverde – Vermits het lokale bedrijventerrein op Belgisch grondgebied reeds geruime tijd vergunningen geen effectieve knelpunten gekend zijn, is deze verspreiding geen ingevuld werd, heeft dit de endogene groei afgeremd. Dit maakt dat de trendra- wensbeeld voor een kwalitatieve en aangename woonomgeving. Het gemeentebe- stuur staat achter het idee om de verspreide vuurwerkopslag te verlaten en te kie-

22 IOK plangroep RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 1 zen voor een gecentraliseerde opslagplaats met verkooppunt op het nieuwe lokaal trendraming gezien de beschikbare bedrijventerreinen al sinds jaren volledig inge- bedrijventerrein. De ruimtebehoefte voor een dergelijke gebundelde locatie wordt vuld zijn. geraamd op ca. 1 ha. De bijkomende behoefte op basis van herlokalisatiebehoeften van bestaande (zo- nevreemde) bedrijven bedraagt ca. 16.750m². De behoefte aan ruimte voor groot- schalige kleinhandel bedraagt ca. 23000m². De herlokalisatie van vuurwerkopslag Inschatting ruimtebehoefte o.b.v. enquêtering uit de kern van Baarle creëert een behoefte van 1 ha. In functie van de opmaak van het RUP werd een nieuwe oproep gelanceerd via de Concreet betekent dit dat een behoefte kan worden aangetoond van zo’n 4,2ha aan gemeentelijke infokrant en de raad van economie. Er werden 10 ingevulde enquêtes bedrijvigheid en zo’n 2,3ha aan grootschalige kleinhandel. De totale behoefte (inclu- ontvangen. Al deze 10 bedrijven geven aan nood te hebben aan ruimte voor herlo- sief grootschalige kleinhandel) wordt geraamd op 6,5 ha. kalisatie.

Bedrijf Aard van bedrijvigheid Aangegeven behoefte (m²) 1 metaalbewerking 400 2 staalconstructie 7000 3 transport 5000 4 Productie (dranken) 2550 5 Bewerking van hout + verkoop 1800 6 Tuincentrum-dierenspeciaalzaak 6500 7 Vuurwerk verkoop 3000 8 Verkoop aan groot- en kleinhandelaars 10500 9 Productverkoop aan kleinhandel (wijn) 6000 10 kantoor 200

Uit deze enquêtes blijkt een totale behoefte van 40.250m². Concreet betekent dit een behoefte van 16.750m² bedrijvigheid, 23.000m² aan grootschalige kleinhandel en 3000m² in functie van opslag en verkoop van goederen. Kantoren horende bij de bedrijven kunnen toegestaan worden. Autonome kantoren kunnen niet toegelaten worden. In deze enquêtering werd slechts één enquête ingevuld in verband met vuurwerk- verkoop en vuurwerkopslag. De gemeente geeft echter aan dat de behoefte groter is en dat rekening dient gehouden te worden met een realistische inschatting van ongeveer 1 ha.

5.3 Conclusie

De voorlopig aangetoonde behoefte aan ruimte voor nieuwe bedrijven vanuit de endogene groei bedraagt 1,5 ha. Er worden echter kanttekeningen gemaakt bij deze

RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding IOK plangroep 23

6.4 Bestemmingswijziging binnen HAG 6 Aandachtspunten en randvoorwaarden Het RUP voorziet een herbestemming van agrarisch gebied naar een zone voor In onderstaand overzicht worden de aandachtspunten en randvoorwaarden be- lokale bedrijvigheid. Binnen deze zone zal een bijkomend aanbod voor bedrijvigheid schreven die van toepassing zijn voor dit RUP. gerealiseerd worden en tevens ruimte geboden worden voor vuurwerkopslag en - verkoop en voor kleinhandel die niet thuishoort in de kern. Het onderzoeksgebied is volledig gelegen in HAG. Het aansnijden van HAG voor andere functies dan land- 6.1 Grensoverschrijdend karakter bouw moet grondig gemotiveerd worden cfr. omzendbrief RO/2010/01.

Het onderzoeksgebied ligt volledig op Belgisch grondgebied gelegen, maar grenst Onderzoek naar alternatieve locaties op bepaalde plaatsen wel aan het grondgebied van Nederland. Het is van belang De prioritaire zoekzone voor het bijkomend lokaal bedrijventerrein wordt voorzien in dat de ontwikkeling die vooropgesteld wordt in het RUP ook rekening houdt met de het agrarisch gebied binnen de Oordeelenclave, tussen de Alphenseweg en de situatie op Nederlands grondgebied. Op terrein zijn de landsgrenzen immers niet Oordeelstraat. Deze optie werd reeds grensoverschrijdend ingeschreven bij de duidelijk zichtbaar. Baarle-Hertog en Baarle-Nassau kunnen in zekere zin be- opmaak van het REK in 2001 en bevestigd in het GRS. De ruimtelijke argumenten schouwd worden als één ruimtelijk geheel. hiervoor zijn de aansluiting bij de kern, de grensoverschrijdende bundeling van be- drijvigheid, de toekomstige ligging bij de geplande rondweg,… 6.2 Rondweg Voorafgaand werden echter meerdere potentiële zoekzones in overweging geno- men (zie 1.4). Buiten de zoekzone Limfa zijn deze allemaal gelegen in agrarisch De aanleg van een rondweg rond Baarle heeft als doel de verkeersleefbaarheid van gebied. Zoekzone Limfa (woongebied) werd echter duidelijk opnieuw bevestigd in de kern te verbeteren. Door de aanwezigheid van de rondweg wordt het vrachtver- de woningprogrammatie. Recent werd een verkavelingsaanvraag ingediend voor de keer en het doorgaand autoverkeer geweerd uit de kern van Baarle. zone. Hierdoor liggen alle resterende zoekzones binnen agrarisch gebied. Gezien alle agrarische gebieden rondom de kern van Baarle op Vlaams niveau herbeves- 6.3 Watertoets tigd werden, zijn er met andere woorden geen alternatieve locaties buiten herbeves- tigd agrarisch gebied voor handen. Op basis van de afwegingen beantwoordt het Waterparagraaf voorliggende onderzoeksgebied daarbij het beste aan de afwegingscriteria. Op basis van de getoetste elementen kan een gunstige beoordeling gebeuren met Impact ruimtelijk-functionele samenhang van de agrarische structuur betrekking tot de watertoets op planniveau: Het onderzoeksgebied ligt op de grens van de bebouwde ruimte (kern Baarle) en de – De planinhoud lijkt geen aanleiding te geven tot een significant nadelig of scha- open ruimte. Het gebied vormt momenteel de overgang naar een groter aaneenge- delijk effect op het watersysteem. sloten agrarisch gebied naar het oosten toe. Ten oosten van de kern ligt immers een groot landbouwareaal. Het onderzoeksgebied sluit hier in het oosten momenteel op – Op basis van de voorziene reguliere maatregelen en randvoorwaarden lijkt met aan. Plaatselijk situeert het gebied zich in het noordwesten en zuiden echter tussen andere woorden geconcludeerd te kunnen worden dat het plan verenigbaar is de Alphenseweg en de Oordeelstraat. Beide worden ter hoogte van het onder- met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid. zoeksgebied geflankeerd door bebouwing. – De doelstellingen zoals bedoeld in artikel 5 van het decreet op het integraal waterbeleid werden in acht genomen bij de opmaak van het plan. Daarbij werd Ten oosten van het onderzoeksgebied wordt de aanleg van een rondweg rond de uitgegaan van de relevante beginselen zoals geformuleerd in artikel 6. kern van Baarle voorzien. Door de aanleg van de geplande rondweg zal het agra- risch gebied in het onderzoeksgebied worden afgesneden van de rest van het Op basis van deze voorwaarden en maatregelen kan met andere woorden gecon- grensoverschrijdende agrarisch gebied. Dit betekent dat realisatie van het bedrijven- cludeerd worden dat het plan de doelstellingen en beginselen, vermeld in artikel 5, 6 terrein in het onderzoeksgebied plaatsvindt binnen een versnipperd agrarisch ge- en 7 van het decreet integraal waterbeleid, in acht heeft genomen. bied, een ingesloten open ruimtekamer tussen Alphenseweg, rondweg en Oordeel- straat.

24 IOK plangroep RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 6 Aandachtspunten en randvoorwaarden

Volgens de landbouwgebruikspercelen (ALV 2013) is het overgrote deel van het Figuur 12: huidig herbevestigd agrarisch gebied ter hoogte van Zondereigen onderzoeksgebied momenteel wel in professioneel landbouwgebruik. Het gebruik lijkt eerder versnipperd met een klein aandeel graslandgebruik, een perceel aardap- pelteelt en maïsteelt centraal in het gebied. Op de westelijke rand met de Alphen- seweg wordt de teelt aangeduid als ‘niet nader omschreven gewassen – kleine landbouwer’. Centraal in het gebied bevinden zich oudere, leegstaande agrarische gebouwen (stallen), aansluitend bij de niet nader omschreven gewassen van kleine landbouwer. Op de zuidelijke grens, langsheen de Oordeelstraat wordt tevens land- bouwinfrastructuur aangeduid, zij het als ‘andere gebouwen’. Op terrein betreft het een stalling naast een woning met ruime aangelegde tuin. Er zijn geen huiskavels gelegen in het onderzoeksgebied. De impact door de bestemmingswijziging op de ruimtelijk-functionele samenhang van de agrarische structuur is met andere woorden eerder beperkt. Onderzoek naar flankerende maatregelen Structureel-planologisch op niveau van Baarle-Hertog Op structureel vlak werd in het kader van de opmaak van het GRS reeds onder- zocht of eventuele planologische maatregelen mogelijk zijn ter compensatie van planningsinitiatieven in herbevestigd agrarisch gebied. Het doorvoeren van een planologische ruil, meer bepaald het herbestemmen van niet-agrarische gebieden naar landbouw, is niet mogelijk binnen de gemeente Baarle-Hertog. Allereerst wor- den de ruimtelijke ontwikkelingsopties in Baarle-Hertog sterk gedicteerd door de zeer specifieke en sterk versnipperde enclave-structuur. In en rond de kern van Binnen de marges van de afspraken in het kader van de ruilverkaveling Zonderei- Baarle zijn ook andere bestemmingszones beperkt in oppervlakte waarbinnen ze gen dienen de voor landbouw te behouden gebieden in de open ruimte er echter tevens antwoord dienen te bieden op specifieke ruimtelijke behoeften. In Zonderei- een optimale en gelijkwaardige landbouwinrichting en waardering te krijgen. Dit gen is een ruilverkaveling in uitvoering waarbinnen de een evenwicht werd gezocht betekent dat bijkomende aanduidingen van herbevestigd agrarisch gebied kunnen binnen de open ruimte en geen marge is voor bijkomende ingrepen. Hierdoor zijn in gebeuren volgens deze afspraken rond de toedeling die werden gemaakt binnen de het enclavegebied Baarle-Hertog geen mogelijkheden tot herbestemmen naar land- ruilverkaveling Zondereigen: bouw beschikbaar. – Verruiming van het herbevestigd agrarisch gebied in de richting van het Merks- Het is dus niet haalbaar ruimtelijke compensatie onder de vorm van een planolo- ke/Markske over alle percelen die ingericht worden voor landbouw gische ruil te vinden op gemeentelijk niveau. Dit dient deel uit te maken van een studie op hoger niveau en op grotere schaal. De afbakening van de gebieden van – Verruiming van het herbevestigd agrarisch gebied rondom het Moer zodat alle de agrarische structuur is een taak van het Vlaams Gewest. Met betrekking tot de percelen die bedoeld zijn voor landbouw opgenomen worden afbakening van de agrarische gebieden en de agrarische structuur in Baarle-Hertog – Opname van het agrarisch gebied binnen de oostelijke enclave aan het werd evenwel op gemeentelijk niveau volgende suggestie meegegeven in het GRS: Gelsloopken in het herbevestigd agrarisch gebied Slechts een gedeelte van de agrarische gebieden rondom Zondereigen werd op Vlaams ni- veau voorlopig herbevestigd als agrarisch gebied.

RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding IOK plangroep 25

Figuur 13: illustratie RVK Zondereigen met indicatieve aanduiding bijkomend te herbevesti- gen zones 7 Visie en ontwerp 7.1 Ruimtelijke visie voor het gebied

Doelstelling Het RUP wordt opgemaakt om een bijkomend aanbod aan ruimte voor lokale bedrij- vigheid tot stand te brengen. Dit zal gebeuren door een deel van het onderzoeksge- bied te herbestemmen tot een zone voor lokale bedrijvigheid. Binnen het lokaal bedrijventerrein worden ook mogelijkheden gecreëerd voor een gebundelde vuur- werkopslag – en verkoop en voor kleinhandel die niet inpasbaar is in het centrum. Zoals reeds aangehaald in het voorgaande, is er in dit stadium voor het eigenlijke RUP nog geen definitieve plancontour bepaald. De precieze afbakening van het plangebied zal later in het planproces gebeuren op basis van de meest actuele inzichten en de uitkomst van verder overleg met betrokken actoren. Ruimtelijke uitgangspunten Duurzaam ruimtegebruik Het is de bedoeling om de ruimte die door middel van het RUP gecreëerd wordt voor lokale bedrijvigheid zo efficiënt mogelijk te gaan aanwenden. Er wordt een maximale benutting van de beschikbare oppervlakte nagestreefd door te kiezen voor compacte bebouwingswijzen en door in te zetten op het delen van bedrijfsin- frastructuur. Binnen het onderzoeksgebied Duurzame mobiliteit Waar belangen van nog actieve landbouwbedrijven binnen het betrokken onder- Ook voor de mobiliteitsgebonden aspecten vormt duurzaamheid het uitgangspunt. zoeksgebied in het gedrang zouden komen na herbestemming, zal op maat een Er wordt gestreefd naar een verantwoorde en verkeersveilige inpassing van de milderende oplossing gezocht moeten worden. Uitgangspunt voor het gemeentebe- bedrijvenzone binnen de bestaande wegenstructuur. Er zal ook voldoende aandacht stuur is dat grondverwerving van het betrokken terrein zoveel mogelijk in der minne uitgaan naar een doordachte organisatie van het parkeergebeuren. geregeld wordt, zodat in overleg met de betrokkenen een gepaste oplossing kan gezocht worden en een gepaste vergoeding/compensatie kan worden voorzien. Beeldkwaliteit openbaar domein De beeldkwaliteit van het openbaar domein vormt eveneens een aandachtspunt binnen het RUP. Er wordt op toegezien dat een attractief straatbeeld gerealiseerd wordt. Dit kan door duidelijke richtlijnen uit te zetten voor de gebouwen en voor de publieke en private buitenruimtes die aan straatzijde die zichtbaar zijn. Landschappelijke inkadering Het bedrijventerrein zal op gepaste wijze landschappelijk gekaderd worden binnen de omgeving. Zo wordt er op toegezien dat een afdoende buffering gerealiseerd wordt naar de aangrenzende functies.

26 IOK plangroep RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 1

Figuur 14: mogelijk scenario voor de realisatie van een bijkomend lokaal bedrijventerrein binnen het onderzoeksgebied / aanduiding 2 ontsluitingspunten

8

RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding IOK plangroep 27

wordt de verhouding kleinhandel/bedrijvigheid vastgelegd waardoor de oppervlakte 8 Krachtlijnen RUP die ingenomen kan worden door kleinhandel gelijk blijft aan de vooropgestelde op- pervlakte in het voorgaande screeningsdossier. Opbouw RUP Inrichting bedrijventerrein In het RUP worden volgende zones voorzien: Naar inrichting worden met oog op een kwalitatieve ruimtelijke inrichting en duur- zaam ruimtegebruik volgende principes toegepast: – zone voor lokale bedrijvigheid – groenbuffer (aan de randen van het gebied) – Zoals aangegeven in het voorgaande, wordt binnen het onderzoeksgebied een duurzaam en spaarzaam ruimtegebruik nagestreefd. Hiertoe worden voor de – mogelijkheden voor grootschalige kleinhandel die niet thuishoort in het centrum bebouwing volgende krachtlijnen geïntroduceerd: – 2 ontsluitingspunten – Om de beschikbare oppervlakte voor bedrijvigheid maximaal aan te wenden, Binnen het gebied zullen onderstaande krachtlijnen van toepassing zijn. wordt vanuit het RUP opgelegd dat een bepaald aandeel van de beschikbare oppervlakte per kavel minimaal moet worden ingevuld. Bestemming – Bebouwing wordt volgens een gekoppelde of gesloten typologie voorzien, Zone voor lokale bedrijvigheid tenzij dit om functionele redenen niet haalbaar is. Het bedrijventerrein is bestemd voor de vestiging en werking van lokale bedrijven. – Het RUP voorziet ook de mogelijkheid om meerlagig te bouwen. De bedrijvigheid kan slaan op productie, verwerking, opslag, … Er wordt wel op – Tussen de bedrijfsbebouwing en het openbare domein binnen de zone wordt toegezien dat bedrijven die abnormale hinder voor de omgeving kunnen veroorza- een voortuinzone voorzien. Deze moet representatief worden ingericht als een ken – en in het bijzonder voor de aanpalende woningen – geweerd worden uit het kwaliteitsvolle semipublieke voortuinzone met toegang tot de bedrijven, gebun- bedrijventerrein. delde parkeervoorzieningen en groenaanleg. De zone moet een aangesloten SEVESO-inrichtingen, autonome kantoren en landbouwbedrijven worden niet toe- ruimte vormen die doorloopt over de verschillende bedrijfspercelen opdat een gestaan. Een beperkt aandeel van de oppervlakte voor gerelateerde kantoren en gedeeld gebruik van de voortuinzone mogelijk is (i.f.v. parkeren, circulatie, …). toonzalen is wel mogelijk. Ook een bedrijfswoning is toegestaan op voorwaarde dat – Om tot een meer aantrekkelijk straatbeeld te komen wordt in het RUP opgelegd deze geïntegreerd wordt in de bedrijfsbebouwing. dat de architecturaal meer aantrekkelijke functies (i.e. representatieve functies) Naast bedrijvigheid is er binnen de zone ook ruimte voor een gebundelde locatie bij voorkeur aan de voorzijde van de bebouwing moeten worden ingericht. Er voor vuurwerkopslag en -verkoop. worden ook mogelijkheden ingebouwd om deze representatieve bedrijfsruimten ui te werken als architecturale accenten. Groenbuffer – Vrijstaande gevels van de bebouwing dienen een zekere afstand te behouden Langs de randen van het bedrijventerrein wordt een groenbuffer voorzien. Deze ten opzichte van de perceelsgrenzen in functie van de brandveiligheid. Door de- heeft tot doel om het bedrijventerrein landschappelijk te kaderen naar de omgeving ze afstand kan de bereikbaarheid voor brandweerwagens gegarandeerd worden. toe. Langs de Oordeelstraat wordt geen groenbuffer voorzien omdat ervan wordt – Er wordt een esthetisch en duurzaam materiaalgebruik vooropgesteld voor de uitgegaan dat hier een kwaliteitsvolle voorzijde van het bedrijventerrein gerealiseerd realisatie van de bedrijfsgebouwen. kan worden.

Mogelijkheden voor grootschalige kleinhandel

Er worden binnen het onderzoeksgebied mogelijkheden geboden voor grootschalige kleinhandel die niet goed inpasbaar is in de kern van Baarle. Deze kleinhandel heeft betrekking op goederen die qua aard en omvang niet thuishoren in de kern. Noot: in het kader van het RUP wordt de mogelijkheid onderzocht tot verweving grootschalige kleinhandel met bedrijvigheid waarbij op het grafisch plan geen afzon- derlijke zone meer afgebakend wordt in functie van grootschalige kleinhandel. Wel

28 IOK plangroep RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding DEEL 1 BESCHRIJVING VAN HET RUP 8 Krachtlijnen RUP

Figuur 15: illustratieve weergave van de voortuinzone Er dienen per bedrijf ook voldoende fietsstallingen voorzien te worden op het eigen terrein. Buffering en landschappelijke inpassing Om de bedrijfsactiviteiten landschappelijk in te passen naar de omgeving wordt aan de randen van het bedrijventerrein een groenbuffer aangelegd. De buffer wordt samengesteld uit streekeigen standplaatsgeschikte beplantingen en zal bestaan uit een combinatie van struikgewassen en hoogstammig groen. Het aanbrengen van infrastructuur in functie van de waterbeheersing of geluidswering wordt eveneens mogelijk gemaakt binnen de buffer, voor zover deze de visueel-bufferende functie van de groenbuffer niet in het gedrang brengen. Alle andere vormen van bebouwing en/of constructies worden in elk geval geweerd uit de groenbuffer.

De breedte van de buffer varieert en is afhankelijk van de plaatselijke omstandighe- den en het beoogde resultaat. Zo wordt aan de westelijke en noordelijke rand een Ontsluiting en parkeren groenbuffer van 10 m breed voorzien. Deze zorgt voor een permanente afscherming Ontsluiting ten aanzien van de functies langsheen de Alphenseweg. Aan de oostelijke rand van het terrein wordt er gekozen voor een smallere groenbuffer (ca. 5 m breed). Deze Het bedrijventerrein wordt in het zuiden ontsloten naar de Oordeelstraat. Met oog buffer dient slechts te blijven zolang de ruimte tussen het bedrijventerrein en de op verkeersveiligheid wordt het aantal aansluitingen op deze weg beperkt in aantal. rondweg niet is aangesneden (zie verder bij bespreking ‘mogelijkheid tot uitbreiding Op deze manier blijft ook de impact op de doorstroming in de Oordeelstraat beperkt. op lange termijn’). Als in een latere fase ook hier ruimte voor bedrijvigheid wordt Een tweede ontsluitingsmogelijkheid wordt voorzien richting Alphenseweg. ingericht, kan de groenbuffer aan deze zijde worden opgeheven. De keuze voor een De bedrijfspercelen in het bedrijventerrein worden ontsloten via een nieuw aan te smallere groenbuffer volgt uit het feit dat het hier slechts een tijdelijke maatregel leggen weg. Het uiteindelijke tracé van de interne wegenis wordt niet vastgelegd in betreft. Door middel van een aangepaste inrichting kan een afdoende visuele af- kader van het RUP. Deze kan bepaald worden bij de uiteindelijke inrichting van het scherming worden bekomen (bijv. door inrichting als houtkant). terrein. Duurzaam waterbeheer Parkeren In het RUP wordt een duurzaam integraal waterbeheer nagestreefd. Hiervoor wor- Binnen het bedrijventerrein zijn zowel collectieve parkings op het openbaar domein den o.a. volgende maatregelen opgelegd: mogelijk als parkeerplaatsen op het eigen terrein. Voor de inrichting van parkeer- – Afvoer van hemel- en afvalwater dient verplicht in een gescheiden stelsel te voorzieningen op eigen terrein gelden wel bepaalde regels. worden uitgevoerd. In functie van een kwaliteitsvolle buiteninrichting en een efficiënt ruimtegebruik wor- – Hemelwater dient opgevangen en maximaal hergebruikt te worden. Overtollig den parkeervoorzieningen voor personenwagens op eigen terrein zoveel mogelijk hemelwater wordt maximaal ter plaatse geïnfiltreerd alvorens het gebufferd af- ingericht in de vorm van gebundelde parkings met een gedeeld gebruik of in de gevoerd wordt naar oppervlaktewater of een openbare RWA. vorm van ongelijkvloerse parkings. Bundeling van de parkeervoorzieningen gebeurt – De maatregelen met betrekking tot hergebruik, infiltratie en buffering worden daarbij in eerste instantie in de voortuinstrook. Aanvullend worden in het RUP ook gerealiseerd hetzij door de ontwikkelaar in de vorm van collectieve infiltratie- mogelijkheden voorzien om elders op het bedrijfsperceel parkeerplaatsen te voor- en/of buffervoorzieningen, hetzij individueel door de bedrijven. zien. Dit kan bijvoorbeeld in de zijtuinstrook, achter de bedrijfsbebouwing of in de Mogelijkheid tot uitbreiding op langere termijn gebouwen zelf. Door middel van het RUP wordt een antwoord geboden op de huidige behoefte aan Het parkeren en stallen van meer omvangrijke bedrijfsvoertuigen, gebeurt – omwille ruimte voor lokale bedrijvigheid. Indien er op langere termijn bijkomende ruimte van de minder attractieve verschijningsvorm – op minder zichtbare delen van de nodig is, dan komt de ruimte tussen het nieuwe bedrijventerrein en de geplande bedrijfssites (achter de voorgevelbouwlijn), tenzij dit om functionele redenen niet rondweg in aanmerking voor een uitbreiding van het bedrijventerrein (zie Figuur 14). mogelijk is.

RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding IOK plangroep 29

Flexibiliteit versus sterke sturing Het RUP beoogt om vooral de aspecten waarvoor een sterke sturing noodzakelijk is, strikt vast te leggen in de stedenbouwkundige voorschriften. Waar mogelijk wordt ernaar gestreefd om een voldoende grote flexibiliteit in te bouwen.

30 IOK plangroep RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding

DEEL 2 Verzoek tot raadpleging

RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding IOK plangroep 31

DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING 1 Algemeen

geval wordt gesproken van onderzoeksgebied. De zoekzone voor het bijkomend 1 Algemeen lokaal bedrijventerrein bepaalt hier het onderzoeksgebied. Het studiegebied wordt uitgaande van het onderzoeksgebied afgebakend in functie 1.1 Toetsing planMER-plicht van de verwachte reikwijdte van mogelijke effecten, die kan verschillen naargelang milieudiscipline. De planeigenschappen geven aan welke effecten er waar onder- Het plan valt onder de definitie van plan/programma zoals geformuleerd in het zocht dienen te worden. DABM. Het plan valt bovendien onder het toepassingsgebied van het DABM gezien Nulalternatief en andere mogelijke alternatieven het plan bij goedkeuring een kader zal bieden voor het toekennen van vergunningen Afhankelijk van de doelstelling, de reikwijdte en detailleringsgraad van het voorge- binnen het onderzoeksgebied. Een stedenbouwkundige vergunning kan enkel ver- nomen plan en de relatie met het ruimtelijk structuurplan, zijn één of meer types leend worden als de aanvraag in overeenstemming is met de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan. alternatieven relevant voor het onderzoek: – Locatiealternatieven zijn enkel relevant indien verschillende locaties de facto Het RUP vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I, II of III van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004, ruimtelijk, dan wel beleidsmatig mogelijk zijn. namelijk voor een project opgesomd in: – Uitvoeringsalternatieven kunnen inspelen op eventueel mogelijke alternatieve ontwikkeling binnen het onderzoeksgebied, bv. door het opleggen van specifieke – 10a industrieterreinontwikkeling voorschriften m.b.t. bestemming/inrichting/beheer. Ze geven verschillende mo- – 10b: stadsontwikkelingsprojecten gelijkheden weer om de doelstelling op een specifieke locatie te realiseren. – 10e: aanleg van wegen – Nulalternatief geeft de situatie weer die zich voordoet wanneer het voorgenomen Het RUP bepaalt echter het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau of houdt plan niet doorgaat en het huidige beleid verder gezet wordt. een kleine wijziging in omdat het plangebied een kleine zone ter plaatse van Baarle- Het nulalternatief is steevast relevant. Andere alternatieven zijn relevant, voor zover oost in directe omgeving van het bestaande bedrijventerrein zal beslaan waarvoor ze redelijk en realistisch zijn rekening houdend met het doel van het voorgenomen een herbestemming naar een bijkomend lokaal bedrijventerrein wordt voorzien met plan. mogelijkheid voor lokale grootschalige detailhandel en een gebundelde locatie voor- vuurwerkopslag en -verkoop. Bij de opmaak van het RUP met haar specifieke be- Referentiesituatie stemmingen en voorschriften wordt uitgegaan van het lokale karakter van de nieuwe De referentiesituatie is de situatie waartegen eventuele milieueffecten van het RUP ontwikkelingen. Het RUP is bijgevolg screeningsgerechtigd. afgewogen worden. Hiervoor kan het nulalternatief gebruikt worden, maar voor Aldus wordt voor het betreffende RUP op basis van een screening geoordeeld of het planMER-screenings vormt dit niet de regel. Bij de effectbeschrijving wordt alleszins plan mogelijks aanzienlijke milieueffecten kan hebben. de vergelijking gemaakt van geplande toestand versus bestaande toestand (terrein- situatie). Zeker voor eenvoudige dossiers zal de referentietoestand gelijk zijn aan bestaande toestand. Bij de beoordeling van de effecten kan eventueel meer nadruk 1.2 Methodologie komen te liggen op het nulalternatief. De methodologie voor het opstellen van een screening op milieueffecten is qua Screening mogelijke milieu effecten en vertaling in ingreep – effectschema opbouw en aanpak gebaseerd op de richtlijnen voor het opstellen van een MER, Op basis van het voorgenomen plan (inrichtingsmogelijkheden en voorschriften) maar de analyses zijn minder diepgaand: in de regel wordt gewerkt met een kwalita- worden mogelijke milieueffecten gescreend en schematisch weergegeven. Uit dit tieve benadering, waar relevant ook (semi)kwantitatief. Volgende opbouw en aan- ingreep – effectenschema komen de disciplines met mogelijk significante effecten pak wordt gevolgd: tot uiting, die voor verdere bespreking geselecteerd worden. We onderscheiden Gebiedsafbakening directe en indirecte effecten; tevens kan een onderscheid gemaakt worden tussen tijdelijke en permanente effecten. In deze fase van planning zonder concrete invul- De contouren van het betrokken RUP bepalen het plangebied. In voorliggend geval ling hebben tijdelijke effecten uit de aanlegfase minder relevantie en worden daarom liggen deze contouren nog niet precies vast. Verder onderzoek in de loop van het buiten beschouwing gelaten. proces (alsook de planMER-screening) kan de precieze afbakening bijsturen. In dat

RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding IOK plangroep 33

Milieueffecten kunnen zich voordoen in verschillende milieudisciplines. Daarbij kan – Conclusie: maatregelen en aanbevelingen een onderscheid gemaakt worden tussen de “primaire” disciplines (lucht, geluid en trillingen, licht, warmte en straling, bodem en watersysteem, mobiliteit) en de “inte- grerende” disciplines (mens, monumenten & landschappen, fauna & flora, klimaat). In Tabel 3 wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste geraadpleegde bron- Deze laatste groep onderscheidt zich van de eerste doordat de effecten zich meest- nen en de belangrijkste elementen van beoordeling. Niet alle bronnen worden al voordoen op een indirecte manier, nl. via effecten inzake de primaire disciplines. steeds systematisch geanalyseerd, maar enkel waar dit relevant is vanuit de ingre- pen en verwachte effecten. Effectbeoordeling gebeurt in de eerste plaats kwalitatief Bij de beoordeling van de effecten wordt dit onderscheid meegenomen: de beoorde- en (semi-)kwantitatief in de gevallen waar dit relevant is. ling van de primaire effecten gebeurt telkens t.o.v. de integrerende disciplines. Op die manier wordt een dubbele beoordeling vermeden. Bij de beoordeling wordt er in principe steeds van uitgegaan dat het vigerende sec- toraal juridische kader wordt toegepast, tenzij expliciet anders vermeld. Figuur 16: interdisciplinaire relaties Tabel 3: planMER-screening: overzicht mogelijke bronnen en beoordelingsaspec- ten per milieudiscipline VERKEER MOBILITEIT Beschrijving, bronnen Beoordelingsaspecten  Bodemkaart van België (bodemtextuur, -  Eventuele verstoring van bodempro- Verkeersleefbaarheid GELUID LUCHT LICHT Bereikbaarheid TRILLINGEN profiel en waterhuishouding) fiel in relatie tot kwetsbare bodems Wijziging verkeersstromen (auto, fiets)  Geologische kaart van België LANDSCHAP hinderaspecten  OVAM databank ERFGOED Visuele beleving  Vlaamse hydrologische atlas  Waterkwantiteit: oppervlakte verhar-  Zoneringsplannen dingen in relatie tot infiltratie MENS Verstoring ecologische Wijziging geomorfologie infrastructuur (barrière)  Bekkenbeheerplannen  Eventuele lozingen in relatie tot Impact archeologie Veiligheid waterkwaliteit en kwaliteitsdoelstellin- (wijziging bodemprofiel) (overstromingen)  VMM kartering waterkwaliteit Drinkwaterkwaliteit gen bodemverontrei  Eventuele ingrepen in structuur BODEM Ecotoopwijzigingniging door FAUNA EN waterlopen WATER - verdroging, vernatting, wijziging kwelmilieu FLORA - wijziging bodemprofiel  Watertoetskaarten  Gevoeligheid voor overstromingen - wijziging grond- oppervlaktewaterkwaliteit - wijziging structuur waterloop  Infiltratiegevoeligheid  Gevoeligheid voor erosie  Databank Ondergrond Vlaanderen (DOV)  Verontreiniging grondwater in relatie Vegetatiewijzing traditionele landschappen (KLE, …)  Grondwaterkwetsbaarheidskaart tot kwetsbaarheid

 Beschermingszones waterwingebieden  Verstoring grondwaterstromen

water Bodem/ Analyse en beoordeling per effectdiscipline  Inventaris en analyse van de belangrijkste  Kwalitatieve beoordeling in relatie tot Enkel de ingrepen die op basis van het ingreep - effectenschema aanleiding kunnen bestaande geluidsbronnen (verkeerswe- bestaande bronnen geven tot potentieel significante effecten worden meegenomen voor verdere analy- gen, puntbronnen…) se per discipline: per discipline worden directe en indirecte effecten geanalyseerd en  Richtwaarden Vlarem II

beoordeeld met de referentiesituatie als beoordelingsbasis.  Input uit discipline mens - mobiliteit Geluid Volgende onderdelen worden telkens besproken:  Mobiliteitsprofiel – bereikbaarheidsprofiel  Functiewijziging en wijziging van – Studiegebied (reikwijdte)  Actueel bodemgebruik (orthofoto, land- bodemgebruik bouwgebruikspercelen, HAG-kaart,…)  Hinderaspecten (geluid, licht) – Referentiesituatie

 Input uit disciplines lucht, geluid, land-  Gewijzigde visuele beleving – Analyse van ingrepen en effecten schap  Wijziging verkeersafwikkeling en verkeersleefbaarheid

– Beoordeling effecten Mens*

34 IOK plangroep RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING 1 Algemeen

 Biologische waarderingskaart van België  Biotoopverlies en –wijziging Er zijn echter in dit geval geen speciale beschermingszones gelegen binnen of in de

 Bijzondere beschermingen zoals SBZ  Versnippering, verstoring ecologische directe nabijheid van het onderzoeksgebied, zowel op Nederlands als op Belgisch (Vogel- en Habitatrichtlijngebied) natuur- infrastructuur grondgebied. reservaten, VEN  Verdroging, vernatting Conclusies: maatregelen en aanbevelingen  Habitatkaart INBO  Verstoring door geluid of andere

 Input uit disciplines water, lucht, geluid hinderaspecten Bij de conclusie per discipline worden, indien relevant, milderende maatregelen Fauna en flora en Fauna  Orthofoto analyse, terreinkennis  Abiotische verstoring opgenomen.  Inventaris Beschermde monumenten,  Landschapsecologische verstoring Indien voor een bepaald aspect sectorale wetgeving bestaat, wordt er bij de beoor- landschappen, dorps- of stadsgezichten  Beïnvloeding erfgoedwaarde deling van uitgegaan dat deze ook effectief toegepast wordt. De milderende maat-  Landschapsatlas (ankerplaats, relictzone)  Verstoring visuele beleving regelen kunnen wel bijkomende elementen voor het RUP opleveren en bijkomende  Landschapskenmerkenkaart voorwaarden voor vergunningsverlening aangeven.  Inventaris onroerend erfgoed Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen ‘maatregelen’ die als essentieel

Landschap, erfgoed Landschap, worden beschouwd, en ‘aanbevelingen’.  Input uit discipline mens –mobiliteit  Mogelijk relevant in relatie tot mobili- Essentiële maatregelen  CAR Vlaanderen teit (uitstoot verkeer); voor het overi- ge worden geen significante effecten Dit zijn maatregelen zonder de welke een positieve beoordeling van de planMER- verwacht Lucht screening (of van een specifieke discipline) niet mogelijk zou zijn. Zonder deze  Kwalitatief benaderen  Mogelijk relevant voor gevoelige maatregelen is er een reële kans op significante effecten (voor de specifieke disci-

gebieden pline).

Licht Aanbevelingen Warmte, straling Deze milieudisciplines worden beschouwd als niet Aanbevelingen zijn maatregelen welke een niet-significant effect nog kunnen ver- Energie- en grondstofvoorraden relevante disciplines gelet op de aard en de omvang van de mogelijke ontwikkeling op basis van het voorge- zachten. De aanbevelingen kunnen bijvoorbeeld vanuit duurzaamheidsoogpunt klimaat nomen plan. aangewezen zijn. * Mens: ruimtelijke aspecten en hinder, mobiliteit In de planMER-screening wordt geen uitspraak gedaan over het geijkte instrument Watertoets dat de implementatie van de essentiële maatregelen of aanbevelingen kan garande- ren (tenzij hierover in deze fase al uitsluitsel kan zijn). Uitgangspunt is dat de essen- De planMER-screening levert de nodige informatie om de watertoets voor het plan tiële maatregelen worden doorvertaald in de stedenbouwkundige voorschriften, voor uit te voeren. Deze informatie wordt aangeleverd vanuit de discipline water, waarin zover deze een ruimtelijke component hebben. Indien dit niet het geval is dan wordt zowel effecten op grondwater (kwaliteit, stromen) als oppervlaktewater (waterber- ervan uitgegaan dat de nodige stappen (binnen een ander beleidsdomein) worden ging- en buffering, infiltratie, waterkwaliteit, structuurkenmerken waterloop) aan bod genomen. Deze stappen worden dan opgenomen in de toelichtingsnota bij het RUP komen. Het resultaat wordt weergegeven in de waterparagraaf. in overleg met de bevoegde instantie. Passende beoordeling Voor speciale beschermingszones gelegen binnen de potentiële invloedssfeer van het RUP wordt onderzocht of een passende beoordeling nodig is. De eventuele effecten op het aangemelde gebied en de instandhoudingsdoelstellingen worden in de discipline fauna en flora onderzocht. In de eerste plaats wordt de betrokken SBZ in dat geval expliciet opgenomen in de beschrijving van het studiegebied en in de beschrijving van de referentiesituatie.

RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding IOK plangroep 35

1.3 Grensoverschrijdende milieueffecten 1.7 Alternatieven

In voorliggende screening op planMER voor het beoogde plan dient aandacht uit te 1.7.1 Locatiealternatieven gaan naar eventuele grensoverschrijdende milieueffecten. Het ruimtelijk weefsel van de omgeving van het onderzoeksgebied ligt zowel op De gemeente Baarle-Hertog kampt vandaag met een tekort aan beschikbare ruimte Belgisch als op Nederlands grondgebied. De gemeente Baarle-Hertog bestaat im- voor lokale bedrijvigheid. Het huidige aanbod aan mogelijke bedrijfslocaties in Baar- mers uit verschillende niet aan elkaar grenzende delen, met talrijke enclaves te le-Hertog is ontoereikend. Het is nodig om bijkomende ruimte te voorzien om aan de midden van Nederlands grondgebied. Bij de beoordeling wordt gescreend op even- ruimtevraag met betrekking tot lokale bedrijvigheid te kunnen voldoen. De voor- tuele grensoverschrijdende effecten. naamste doelstelling van het RUP is dan ook een bijkomend aanbod aan lokale bedrijvigheid realiseren. 1.4 Gebruik hulpbronnen In het kader van de opmaak van het gezamenlijk (met gemeente Baarle-Nassau) ruimtelijk-economisch Kaderplan (2002) en het GRS van de gemeente Baarle- Bij de beoordeling wordt er gescreend op eventuele significante effecten als gevolg Hertog (2014) werden verschillende plekken in ogenschouw genomen voor dit doel. van het gebruik van hulpbronnen. Significante effecten op dit vlak zijn bij voorlig- Op basis van een afweging werd in de uitwerking van het gewenste ruimtelijke be- gend RUP – gelet op de aard en omvang van de ingrepen – niet te verwachten. leid telkens besloten de locatie in de Oordeelenclave, tussen Alphenseweg en Oor- deelstraat, en bij het bestaande bedrijventerrein Baarle-oost aan te duiden als de gewenste locatie. Criteria hierbij waren onder meer: bundeling bij een bestaande 1.5 Leemten in de kennis bedrijventerrein en/of aansluiting op kernfuncties, ontsluiting op korte afstand van de gewenste rondweg, etc. Ook op basis van beschikbare ruimte en een toetsing aan Er zijn geen leemten in de kennis van die aard dat ze een significante invloed op de grens- en/of voorwaardenstellende elementen van de zoekzones wordt deze con- beoordeling kunnen hebben. clusie aangehouden. De locatie heeft volgende kwaliteiten: aansluitend bij de kern van Baarle, gebundeld 1.6 Cumulatieve projecten bij het bestaande bedrijventerrein Baarle-Oost (grensoverschrijdend), gelegen nabij de aan te leggen rondweg rondom Baarle, beschikbaarheid van de ruimte, etc. Rondweg Baarle Op basis hiervan worden beleidsmatig geen locatiealternatieven weerhouden en Ondertussen werd op 11.02.2015 het PRUP Rondweg Baarle bis goedgekeurd wordt de in het GRS aangeduide prioritaire zoekzone weerhouden als onderzoeks- waardoor de aanleg van de geplande rondweg rondom Baarle ruimtelijk gepro- gebied. grammeerd werd. De Nederlandse tracédelen zijn opgenomen in het reeds op 16.04.2009 vastgestelde en inmiddels vigerende bestemmingsplan Omlegging. 1.7.2 Uitvoeringsalternatieven Voor het PRUP Rondweg Baarle werd een planMER opgemaakt, dat werd goedge- keurd op 28.05.2013. Het plan zal voorzien in een gepaste bestemming voor lokaal bedrijventerrein. De Dit bestemde tracé ligt ten oosten van het onderzoeksgebied. Ter hoogte van de precieze invulling en inrichting zal geregeld zijn door afbakening van het terrein in Oordeelstraat wordt hierbij uitgegaan van een ongelijkgrondse kruising, waarbij de het plangebied en de stedenbouwkundige voorschriften. Daarbij wordt tevens ge- rondweg verdiept wordt aangelegd en de Oordeelstraat doorloopt op het maaiveld- zocht naar een oplossing voor de problematiek van de huidige verspreide vuurwerk- niveau. opslag in de kern en handelszaken in volumineuze goederen die niet thuishoren in het commercieel centrum van Baarle. Eventueel mogelijke uitvoeringsalternatieven zijn: – Ruimere of beperktere mogelijkheden inzake toegelaten activiteiten – ...

36 IOK plangroep RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING 2 Beoordeling milieueffecten

Er wordt van uitgegaan dat eventuele uitvoeringsalternatieven of de verschillende 2 Beoordeling milieueffecten inrichtingsmogelijkheden geen significant andere of afwijkende effecten met zich meebrengen dan diegene die verder besproken worden. Verder zal bij beoordeling van elke discipline overwogen kunnen worden of alternatieve opties wenselijk zijn 2.1 Ingrepen, effecten en relevante milieudisciplines om mee te nemen in de voorschriften. 2.1.1 Ingrepen 1.7.3 Nulalternatief Ingreep Kwanti- Kwalitatieve omschrijving Indien het RUP niet zou worden opgemaakt, dan blijft de huidige bestemming van tatief het onderzoeksgebied van kracht. Dit betekent dat de gewestplanbestemming agra- Herbestemming van agrarisch risch gebied van toepassing blijft. Hierbij dient wel rekening gehouden te worden gebied naar lokaal bedrijventer- met de aanwezigheid van KMO-zone die zich ten zuiden van de Oordeelstraat situ- rein en zone voor kleinhandel eert. Grondverwerving in functie van Verwerving van bruto-oppervlakte bedrij- ontwikkeling venterrein voor ontwikkeling 1.8 Referentiesituatie Infrastructuur binnen plangebied Ruimtebeslag met nieuwe inrichting Ruimtebeslag met nieuwe inrichting Gemeenschappelijke inrichtingsaspecten: Voor de analyse van de mogelijke effecten wordt de bestaande toestand als referen- incl. gemeenschappelijke ont- verharding ontsluiting, maatregelen water- tiesituatie genomen en wordt dus een vergelijking gemaakt tussen de geplande sluiting en inrichtingsmaatregelen huishouding cfr. regelgeving en normen, toestand en de bestaande toestand (terreinsituatie). Voor deze referentiesituatie kan waterhuishouding en buffering groenbuffer ten aanzien van af te scher- dus verwezen worden naar de bespreking van de bestaande toestand. men kwetsbare zones Inrichting percelen: verharding en Ca. 5-6 Invulling van beschikbare percelen cfr. bebouwing bedrijven, handelszaken ha netto principes efficiënt ruimtegebruik en vuurwerkopslag en -verkoop Activiteiten binnen plangebied

Lokale bedrijfs- en handelsactivitei- kleinschalige en middelgrote bedrijven en ten m.i.v. buitenactiviteiten , parke- handelszaken in volumineuze goederen ren,… waardoor deze niet passen binnen kern Baarle Gemeenschappelijke vuurwerkop- Gebundelde locatie voor vuurwerkopslag slag en -verkoop ter vervanging van de huidige verspreide opslag bij de handelslocaties in Baarle-centrum Verkeersafwikkeling Ontsluiting op de Oordeelstraat en de Alphenseweg, en verdere afwikkeling van verkeersstromen

RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding IOK plangroep 37

2.1.2 Selectie van relevante milieudisciplines Tabel 4: selectie van relevante en niet relevante disciplines voor het plan

In de planMER-screening worden de effecten van het plan op de verschillende dis- Discipline Sleuteldisci- Optiediscipline Niet relevante ciplines onderzocht. Voor de evaluatie van de effecten die het plan teweeg zal bren- pline discipline gen worden bepaalde disciplines als relevant beschouwd. Er wordt een onderscheid Bodem X gemaakt tussen deze sleuteldisciplines, optiedisciplines en niet relevante discipli- Water: grondwater en oppervlaktewater X nes. Fauna en flora en biodiversiteit X Het feit dat bepaalde ingrepen binnen bepaalde milieudisciplines onomkeerbare en Landschap, bouwkundig erfgoed en X dus permanente effecten veroorzaken, klasseert hen onder de noemer sleuteldisci- archeologie plines. Mens – ruimtelijke aspecten en hinder X De deeldisciplines ‘geluid’ en ‘licht’ worden niet als aparte disciplines in aanmerking Mens- mobiliteit X genomen, maar zullen besproken worden onder de receptordiscipline mens (hinder- Geluid X aspecten) en/of fauna en flora. Licht X De discipline ‘lucht (gezondheid)’ wordt niet weerhouden als relevante discipline in Lucht (gezondheid) X het kader van dit RUP. De bestaande luchtkwaliteit in de omgeving kan gekenmerkt Warmte en stralingen X worden op basis van volgende gegevens met betrekking tot stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) (bron: geoloket VMM): Energie- en grondstofvoorraden X – Aantal overschrijdingen norm PM10 daggemiddelde (2010-2012): 16-20 over- Klimaat X schrijdingen van 50µg/m³ – PM10 jaargemiddelde (2010-2012): 21-25 µg/m³ 2.1.3 Analyse van mogelijk voorkomende effecten – NO2jaargemiddelde (2010-212): geen gegevens voor onderzoeksgebied Ingreep- effectschema Doordat geen gegevens voor NO jaargemiddelde beschikbaar zijn is ook geen 2 Onderstaand ingreep-effectschema geeft een overzicht van mogelijk significante totale index opgemaakt voor het raster waarbinnen het onderzoeksgebied valt. Voor effecten per ingreep voor de verschillende milieudisciplines. overige rasters ter hoogte van de kern van Baarle is een index van 4 (vrij goed) berekend. Tabel 5: ingreep-effectenschema Aldus kan worden aangenomen dat de luchtkwaliteit in de ruime omgeving van het

Onderzoeksdisciplines

onderzoeksgebied vrij goed is. Omdat binnen de voorschriften van het RUP kleine,

lokale bedrijven aangetrokken worden, kan ervan uitgegaan worden dat deze geen

ed en ed emissies zullen hebben die zodanig zijn dat ze de luchtkwaliteit in gevaar kunnen

brengen. Bovendien zal het instrument van de milieuvergunning steeds nagaan of

Water Mobiliteit en Fauna Flora Mens Erfgo landschap de te verwachten emissies conform de regelgeving zijn. Om deze reden wordt de Bodem Ingrepen discipline lucht in de screening aldus niet verder onderzocht. De disciplines ‘warmte en stralingen’, ‘klimaat’ en ‘aanspraak op energie- en grond- Herbestemming en grondverwerving N N N N MS N stofvoorraden’ worden niet weerhouden als relevante discipline in het kader van dit Infrastructuur bedrijventerrein MS MS MS MS MS MS RUP. Deze disciplines dienen dus niet onderzocht te worden; de aard en omvang Activiteiten bedrijventerrein N MS MS MS MS N van de ingrepen is immers niet van die aard dat een significant effect binnen deze N: waarschijnlijk niet significant effect; evt.effect beperkt in omgang en tijd / MS: mogelijk significant effect disciplines kan verwacht worden.

38 IOK plangroep RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING 2 Beoordeling milieueffecten

De tabel laat toe op basis van mogelijk significante effecten een selectie te maken – bedrijfsactiviteiten m.i.v. lozing van afvalwaters van nader te onderzoeken ingreep – effectrelaties: verder te onderzoeken zijn de – parkeren en verkeerscirculatie op verhardingen effecten die als MS (mogelijk significant) worden aangeduid. De disciplines “bodem” en “water” worden doorgaans samen besproken gezien de Effecten nauwe afstemming binnen het fysisch systeem. Gezien de ingrepen worden volgende potentiële effecten beoordeeld: De disciplines “mens” en “fauna en flora” zijn receptordisciplines. Effecten op het – verstoring van bodem en natuurlijk reliëf vlak van “licht” en “geluid” concentreren zich doorgaans op een indirecte manier op – verstoring van de waterhuishouding deze receptordisciplines. De optiedisciplines “geluid” en “licht” worden daarom niet afzonderlijk onderzocht en beoordeeld, maar wel meegenomen in de beoordeling bij – wijziging van infiltratiemogelijkheden – wijziging grondwaterstromen – ver- “mens” en “fauna en flora”. droging – wijziging oppervlaktewaterkwantiteit 2.2 Beoordeling discipline Bodem en water – wijziging waterkwaliteit – bijkomende belasting riolering Gezien het plangebied niet gelegen is langsheen een waterloop en tevens niet in 2.2.1 Studiegebied overstromingsgevoelig gebied worden geen effecten met betrekking tot structuur- kwaliteit van waterlopen, waterbergingscapaciteit, overstromingsregime en veilig- In eerste instantie vormt het onderzoeksgebied het studiegebied. Eventuele water- heid tegen overstromingen verwacht. systeemrelaties worden mee in acht genomen. 2.2.4 Beoordeling van de effecten 2.2.2 Referentiesituatie Verstoring van bodemprofiel en natuurlijk reliëf Voor de weergave van de referentiesituatie wordt verwezen naar de beschrijving Het RUP voorziet in een sterke intensivering van de bebouwing en verharding bin- van het fysisch systeem in het hoofdstuk ‘Bestaande ruimtelijke structuur’ in deel I. nen het onderzoeksgebied. De aanleg van het bedrijventerrein betekent de inname Volgende aspecten zijn van belang voor de beoordeling: van een aanzienlijke oppervlakte die in de referentiesituatie als ongestoord kan beschouwd worden. Aanleg van het terrein betekent dus per definitie verstoring van – Er is geen waterloop aanwezig binnen of in de directe omgeving van het onder- het aanwezige profiel (Scm). Dit effect kan niet gemilderd worden. De impact wordt zoeksgebied echter minimaal ingeschat. – Het onderzoeksgebied wordt gekenmerkt door een plaggenbodem. Het gebied is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied. Binnen het terrein zijn weinig reliëfverschillen aanwezig met een overwegende hel- lingsgraad van <0.5% tot 5%, zonder aanwezigheid van specifieke microreliëfele- menten. Voor de realisatie van het project zal het terrein bouwrijp gemaakt moeten 2.2.3 Analyse van ingrepen – effecten worden voor de aanleg van de infrastructuur. Dit zal bouwtechnische afgraving van teelaarde vragen tot op vaste ondergrond en plaatselijke nivellering. Daarnaast Ingrepen zullen de waterbuffervoorzieningen tot op de ontworpen diepte uitgegraven moeten Volgende ingrepen leiden tot mogelijke significante effecten: worden. Mits naleving van de geldende regelgeving op dit vlak, worden geen aan- – Infrastructuur bedrijventerrein zienlijke effecten verwacht. Maar verder zijn geen bijzondere reliëfwerken vereist en blijft het bestaande natuurlijk reliëf zo veel mogelijk behouden. – cfr. nieuwe inrichting incl. gemeenschappelijke ontsluiting en inrichtingsmaat- regelen waterhuishouding: aanleg van verhardingen ontsluitingswegen, aan- Verstoring van de waterhuishouding leg van gescheiden rioleringsstelsel, aanleg van RWA-stelsel met hemelwa- Wijziging van infiltratiemogelijkheden – wijziging grondwaterstromen – verdroging terinfiltratie en –buffering Het onderzoeksgebied is infiltratiegevoelig en matig gevoelig voor grondwaterstro- – Inrichting percelen: afdekking terrein door verharding en bebouwing ming waardoor een toename van verharde oppervlakte, bemalingen en het plaatsen – Activiteiten bedrijventerrein

RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding IOK plangroep 39

van ondergrondse constructies invloed kunnen hebben op infiltratiemogelijkheden lozingen. Grondwaterkwaliteit kan aangetast worden door uitloging en lekken van en grondwaterstromingspatronen. verontreinigende stoffen in de bodem. In de stedenbouwkundige voorschriften wordt het principe van integraal waterbe- De aanleg van een bedrijventerrein impliceert de productie van afvalwater. Er wordt heer opgenomen: maximaal hergebruik en/of infiltratie, vooraleer het gebufferd echter voorzien in een gescheiden stelsel zodat gescheiden afvoer van het bedrijfs- afgevoerd wordt via het RWA-stelsel. Deze principes behoren tot regelgeving en afvalwater verzekerd is. Het onderzoeksgebied sluit tevens aan op centraal gebied moeten uiteraard toegepast worden bij de detailuitwerking van de inrichting van het cfr. het zoneringsplan van Baarle-Hertog zodat in overleg met de rioolbeheerder de bedrijventerrein. Daarnaast kan opgelegd worden dat verhardingen zodanig dienen afvoer van het beperkte aandeel vuilwater richting RWZI gerealiseerd kan worden te worden aangelegd dat het hemelwater de mogelijkheid krijgt om door te dringen dan wel een andere zuiveringsoplossing voorzien kan worden. Naast normale acti- in de ondergrond door afleiding van het hemelwater naar de onverharde delen, of viteiten is echter ook verontreiniging bij calamiteiten niet uit te sluiten indien geen door het gebruik van waterdoorlatende materialen, tenzij dit vanuit andere regelge- specifieke maatregelen genomen worden bij activiteiten die hiervoor risico’s inhou- ving niet is toegestaan. den. Specifieke remediërende maatregelen zijn echter zeer specifiek gebonden aan Het aanleggen van ondergrondse constructies kan ingrijpen op het grondwaterstro- de nog niet gekende bedrijven die zich zullen vestigen. Dergelijke specifieke maat- mingspatroon, waarbij ook zeker bemalingen in de aanlegfase effect kunnen heb- regelen dienen wel gedetailleerd en op maat opgelegd te worden bij de verlening ben. Het onderzoeksgebied wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door een bodem die van de omgevings/milieuvergunning. matig gevoelig is voor grondwaterstroming. In dergelijke gebieden zal de impact van In normale situatie bestaat het water dat in de bodem terecht komt uit infiltrerend de te verwachten ondergrondse constructies beperkt blijven. Niettemin zal hierrond hemelwater. Verontreiniging van dit hemelwater treedt bij normale activiteiten niet een beoordeling dienen te gebeuren op basis van beschikbare kwantitatieve gege- op tenzij het op specifieke verhardingen in aanraking zou komen met koolwaterstof- vens bij vergunningsaanvragen voor dergelijke constructies (cfr. watertoets). fen. Hiervoor gevoelige verhardingszones, zoals vrachtwagenparkings, zouden Om effecten van bemalingen maximaal te vermijden kan bijkomend aanbevolen voorzien moeten worden van niet-waterdoorlatende verhardingsmaterialen waarbij worden dat bij eventuele bemalingen bij de aanleg van ondergrondse constructies de afvoer tegelijk voorzien wordt van een KWS-afscheiding. De vigerende wetge- de bouwput afgesloten moet worden en dat het bemalingswater zo snel mogelijk vingen (Bodemdecreet en VLAREBO) bieden verder voldoende waarborg voor de terug in het watersysteem gebracht moet worden, hetzij via retourbemaling, bema- kwaliteit van het grondwater. lingswater via retourbemaling weer laten infiltreren in de nabijheid. Het mag niet via het DWA- of gemengd rioleringsstelsel afgevoerd worden. 2.2.5 Conclusie: maatregelen en aanbevelingen

Op basis van bovenstaande zijn geen significante rechtstreekse effecten te ver- Er kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de wachten inzake infiltratiemogelijkheden en grondwaterstroming. discipline bodem en water te verwachten zijn. Een uitbreiding van het onderzoeks- Wijziging oppervlaktewaterkwantiteit gebied in functie van een ontsluiting naar de Alphenseweg doet hier geen afbreuk aan. Bovenstaande beoordeling is tevens van toepassing op het nieuwe (uitgebrei- Door de bijkomende verharde oppervlakte in het onderzoeksgebied zal het natuurlij- de) onderzoeksgebied. ke systeem van infiltratie wijzigen. Het hemelwater kan hierdoor versneld afspoe- len. De regelgeving inzake integraal waterbeheer is van toepassing, alsook de ge- Waterparagraaf westelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie- Op basis van de getoetste elementen kan een gunstige beoordeling gebeuren met voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemel- betrekking tot de watertoets op planniveau voor voorliggend planinitiatief: water. Voor het terrein zal bijgevolg een RWA-stelsel ontworpen worden om even- tuele effecten hiervan op te vangen mits infiltratie en eventueel buffering. Mits toe- – De planinhoud lijkt geen aanleiding te geven tot een significant nadelig of scha- passing van de vastgelegde normen en richtlijnen en naleving van de Code voor delijk effect op het watersysteem. Goede Praktijk zullen effecten inzake waterkwantiteit vermeden worden. – Op basis van de voorziene reguliere maatregelen en randvoorwaarden lijkt met andere woorden geconcludeerd te kunnen worden dat het plan verenigbaar is Wijziging van de waterkwaliteit: oppervlaktewater – grondwater – afvoer van afval- met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid. water/bijkomende belasting riolering Aantasting van waterkwaliteit kan optreden door inbreng van vreemde stoffen. Op- pervlaktewaterkwaliteit kan aangetast worden door lozing via zowel punt- als diffusie

40 IOK plangroep RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING 2 Beoordeling milieueffecten

– De doelstellingen zoals bedoeld in artikel 5 van het decreet op het integraal – scenario met rondweg, zonder verkeersregulerende maatregelen die de dorps- waterbeleid werden in acht genomen bij de opmaak van het plan. Daarbij werd kom autoluw maken (= scenario rondweg–niet autoluw); zie Figuur 18 op blz.43 uitgegaan van de relevante beginselen zoals geformuleerd in artikel 6. – scenario met rondweg, met verkeersregulerende maatregelen die de dorpskom Op basis hiervan kan met andere woorden geconcludeerd worden dat het plan de autoluw maken = scenario rondweg–autoluw); zie Figuur 19 op blz.44 doelstellingen en beginselen, vermeld in artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, in acht heeft genomen.

2.3 Beoordeling discipline mobiliteit

2.3.1 Studiegebied

In eerste instantie vormt het onderzoeksgebied het studiegebied. Relaties met de omgeving worden bijkomend meegenomen. – Invloed van mobiliteit op de leefbaarheid in de onmiddellijke omgeving van het onderzoeksgebied – Invloed van mobiliteit op de kern van Baarle – Invloed op de verkeersdoorstroming van de gemeente Baarle

2.3.2 Referentiesituatie

Voor de weergave van de referentiesituatie wordt verwezen naar de beschrijving van het aspect mobiliteit in het hoofdstuk ‘Bestaande ruimtelijke structuur’ in deel I. Specifiek wordt verwezen naar het feit dat t.o.v. oorspronkelijke screening een tweede ontsluiting werd voorzien, nl. richting Alphenseweg. In de oorspronkelijke screeningsnota werd uitgegaan van ontsluiting van het onderzoeksgebied naar de Oordeelsestraat (1 ontsluitingspunt). Huidige intensiteiten en capaciteiten van het omliggende wegennet Intensiteit In het planMER voor PRUP ‘Rondweg Baarle’1 2 zijn intensiteitsgegevens beschik- baar van verschillende wegvakken in de ruime omgeving van het plangebied. Op basis van een verkeersmodel voor 2006 werden intensiteiten geprojecteerd naar 2010 en 2015. In het planMER werden de resultaten voor 2010 getoetst aan effec- tieve verkeerstellingen, en werden correcties uitgevoerd voor de doortrekking naar 2015. Het planMER geeft de intensiteitsgegevens voor 2015 weer in 3 scenario’s: – scenario zonder rondweg; zie Figuur 17 op blz.42.

1 Provincie Antwerpen, ‘Plan-MER voor het PRUP Rondweg Baarle (definitief MER-rapport)’, Anteagroup, mei 2013. In dit planMER werd uitgegaan van het Nederlandse

RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding IOK plangroep 41

Figuur 17: Referentiesituatie - Intensiteiten 2015 – scenario zonder rondweg

Bron: ‘Plan-MER PRUP Rondweg Baarle (definitief MER-rapport)’, Anteagroup, mei 2013

42 IOK plangroep RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING 2 Beoordeling milieueffecten

Figuur 18: Referentiesituatie intensiteiten 2015 – scenario met rondweg – niet autoluw

Bron: ‘Plan-MER PRUP Rondweg Baarle (definitief MER-rapport)’, Anteagroup, mei 2013

RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding IOK plangroep 43

Figuur 19: Referentiesituatie intensiteiten 2015 – scenario met rondweg – autoluw

Bron: ‘Plan-MER PRUP Rondweg Baarle (definitief MER-rapport)’, Anteagroup, mei 2013

44 IOK plangroep RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING 2 Beoordeling milieueffecten

De intensiteitsgegevens voor 2015 worden in voorliggende planMER-screening als etmaalintensiteit (mtg/u) en spitsuur intensiteit referentiesituatie gehanteerd, rekening houdend met de 3 scenario’s. De intensitei- (pae/spitsuur) ten uit het planMER, uitgedrukt in motorvoertuigen/etmaal (vtg/etmaal), worden scenario zonder scenario rond- scenario rond- 3 wegvak omgerekend naar personenauto-equivalent/spitsuur (pae /u) (zie Tabel 6 op blz.45): rondweg weg - niet auto- weg - autoluw – 1 auto = 1 pae luw – 1 vrachtwagen = 2 pae etmaal spits etmaal spits etmaal spits – aandeel vrachtwagens: 15% (cf. planMER PRUP ‘Rondweg Baarle’) vanaf rotonde met rondweg richting 10.000 1.150 11.100 1.277 11.300 1.300 – spitsuurintensiteit = 10% van etmaalintensiteit (cf. planMER PRUP ‘Rondweg Turnhout Baarle’) Turn- tussen rotonde hout- met rondweg en 10.000 1.150 4.800 552 5.500 633 Tabel 6: Omrekening etmaalintensiteit (mtg/u) naar spitsuurintensiteit seweg Donkerstraat (pae/spitsuur) (N260) tussen Donker- etmaalintensiteit (mtg/u) en spitsuur intensiteit straat en Kerk- 8.200 943 3.000 943 2.300 265 (pae/spitsuur) plein vanaf aansluiting wegvak scenario zonder scenario rond- scenario rond- met rondweg 7.800 897 7.800 897 7.800 897 rondweg weg - niet auto- weg - autoluw Bredase richting Chaam luw se- tussen aansluiting etmaal spits etmaal spits etmaal spits weg/Ch aamse- met rondweg en 7.700 886 4.100 472 2.900 334 Hoogbraak Rondweg nvt nvt 6300 725 9.000 1.035 weg (N639) tussen Hoogbraak Oordeelstraat (N135) 2.400 276 2.000 230 1.800 207 en Leliestraat 8.800 1.012 6.500 748 1.600 184

Kapelstraat 2.700 311 2.800 322 3.900 449 Visweg (tussen Kapelstraat en Oordeelstraat) 100 12 500 58 700 81 Smederijstraat 1.300 150 2.200 253 4.000 460 Bron: Berekening op basis van een relevante selectie uit ‘Plan-MER voor het PRUP Rondweg Baarle (defini- vanaf rotonde met tief MER-rapport)’, Anteagroup, mei 2013. rondweg richting 8.100 932 8.100 932 8.100 932 Alphen Capaciteit tussen rotonde Alphen- met rondweg en Voor de capaciteit van het omliggende wegennet wordt uitgegaan van dezelfde 8.300 955 6.500 748 6.500 748 seweg rotonde met Indu- spitsuurcapaciteit welke gehanteerd werd in het planMER PRUP ‘Rondweg Baarle’: (N260) strieweg Rekening houdend met de capaciteit en de intensiteit werd, per scenario, de restca- tussen rotonde paciteit berekend voor de verschillende wegvakken: met Industrieweg 6.800 782 4.300 495 5.000 575 en Sint Annaplein – Spitsintensiteit, capaciteit en I/C-verhouding van de verschillende scenario’s: zie Tabel 7 op blz.46. – Spitsintensiteit, capaciteit en restcapaciteit van de verschillende scenario’s: zie Tabel 8 op blz.47.

3 De afkorting ‘pae’ staat voor personenauto-equivalent. Het pae is een getal dat aangeeft hoeveel ruimte een voertuig inneemt in vergelijking met een personenauto.

RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding IOK plangroep 45

Spitsintensiteit, capaciteit en I/C-verhouding van de verschillende scenario’s Tabel 7: I/C-verhouding van de verschillende scenario’s

spitsuur intensiteit (pae/spitsuur) en I/C-verhouding scenario zonder rondweg scenario rondweg - niet scenario rondweg - auto- capaciteit autoluw luw (pae/uur)

spitsuurintensiteit I/C spitsuurintensiteit I/C spitsuurintensiteit I/C wegvak Rondweg 3.500 nvt nvt 725 0,21 1.035 0,30 Oordeelstraat (N135) 770 276 0,36 230 0,30 207 0,27

Kapelstraat 770 311 0,40 322 0,42 449 0,58 Smederijstraat 770 150 0,19 253 0,33 460 0,60 vanaf rotonde met rondweg richting Alphen 2.400 932 0,39 932 0,39 932 0,39

Alphenseweg (N260) tussen rotonde met rondweg en rotonde met Industrieweg 2.400 955 0,40 748 0,31 748 0,31 tussen rotonde met Industrieweg en Sint Annaplein 770 782 1,02 495 0,64 575 0,75 vanaf rotonde met rondweg richting Turnhout 2.400 1.150 0,48 1.277 0,53 1.300 0,54 Turnhoutseweg (N260) tussen rotonde met rondweg en Donkerstraat 1.500 1.150 0,77 552 0,37 633 0,42 tussen Donkerstraat en Kerkplein 770 943 1,22 943 1,22 265 0,34 vanaf aansluiting met rondweg richting Chaam 2.400 897 0,37 897 0,37 897 0,37 Bredaseweg/Chaamseweg tussen aansluiting met rondweg en Hoogbraak 2.400 886 0,37 472 0,20 334 0,14 (N639) tussen Hoogbraak en Leliestraat 770 1.012 1,31 748 0,97 184 0,24 Visweg (tussen Kapelstraat en Oordeelstraat) 770 12 0,02 58 0,08 81 0,11

46 IOK plangroep RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING 2 Beoordeling milieueffecten

Spitsintensiteit, capaciteit en restcapaciteit van de verschillende scenario’s Tabel 8: Restcapaciteit van de verschillende scenario’s

wegvak capaciteit spitsuur intensiteit (pae/spitsuur) en I/C-verhouding (pae/uur)

scenario zonder rondweg scenario rondweg - niet scenario rondweg - autoluw autoluw

spitsuurin- restcapaci- spitsuurin- restcapaci- spitsuurin- restcapaci- tensiteit teit tensiteit teit tensiteit teit

Rondweg 3.500 nvt nvt 725 2.776 1.035 2.465 Oordeelstraat (N135) 770 276 494 230 540 207 563

Kapelstraat 770 311 460 322 448 449 322 Smederijstraat 770 150 621 253 517 460 310

Alphenseweg (N260) vanaf rotonde met rondweg richting Alphen 2.400 932 1.468 932 1.468 932 1.469 tussen rotonde met rondweg en rotonde met Industrieweg 2.400 955 1.445 748 1.652 748 1.652 tussen rotonde met Industrieweg en Sint Annaplein 770 782 -12 495 275 575 195 Turnhoutseweg (N260) vanaf rotonde met rondweg richting Turnhout 2.400 1.150 1.250 1.277 1.123 1.300 1.100 tussen rotonde met rondweg en Donkerstraat 1.500 1.150 350 552 948 633 867 tussen Donkerstraat en Kerkplein 770 943 -173 943 -173 265 505 Bredase- vanaf aansluiting met rondweg richting Chaam 2.400 897 1.503 897 1.503 897 1.503 weg/Chaamseweg (N639) tussen aansluiting met rondweg en Hoogbraak 2.400 886 1.515 472 1.929 334 2.067 tussen Hoogbraak en Leliestraat 770 1.012 -242 748 23 184 586 Visweg (tussen Kapelstraat en Oordeelstraat) 770 12 758 58 712 81 689

Meest waarschijnlijk routekeuze binnen betreffend scenario

Mogelijke ‘alternatieve’ routekeuze binnen betreffend scenario

RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding IOK plangroep 47

Bijkomende verkeersgeneratie: 5 ha lokale bedrijvigheid en 1 ha grootschalige 2.3.3 Analyse van ingrepen – effecten kleinhandel Ingrepen Er wordt van uitgegaan dat een lokaal bedrijventerrein 17 pae/spitsuur/ha gene- reert4. Voor de voorzien lokale bedrijvigheid betekent dit: Volgende ingrepen leiden tot mogelijke significante effecten: – 17 pae/spitsuur/ha x 5 ha = 85 pae/spitsuur – Realisatie van een lokaal bedrijventerrein (met beperkte zone voor grootschalige kleinhandel) met ontsluiting richting zuiden (Turnhoutseweg) en richting noorden De zone voor grootschalige kleinhandel is gericht op handel die niet thuishoort in de (Alphenseweg en Chaamseweg/Bredaseweg), rekening houdend met de 3 sce- kern van Baarle. Een grootwarenhuis is op deze locatie bijv. niet toegestaan, een nario’s (al dan niet met rondweg, rondweg met of zonder autoluw maken van de handelszaak voor ‘niet dagdagelijkse aankopen’ wel. kern) De oppervlakte van de zone voor grootschalige kleinhandel bedraagt ongeveer 1 – Ontwikkeling ha. Indien we aannemen dat 60% van deze zone effectief gebruikt zal worden als bedrijfsvloeroppervlakte, dan zou dit om een oppervlakte van ongeveer 6.000 m² Effecten gaan (ter vergelijking: de site van een meubelzaak langs de Turnhoutseweg is voor Gezien de ingrepen worden volgende potentiële effecten beoordeeld: ongeveer 57% effectief bebouwd; in functie van een worst case-scenario wordt dit in voorliggende screening naar boven afgerond tot 60%). – verkeersgeneratie - verhoogde wegbelasting Volgende kengetallen worden gehanteerd (cf. kengetallen CROW): – impact op verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid in de omgeving – Potenties voor een positieve beïnvloeding van de modal split – Bezoekers Ruimtebeslag parkeren 25 bezoekers/100m² bvo/werkdag 90% auto 2.3.4 Beoordeling van de effecten 1,5 personen per auto – Werknemers Bijkomende verkeersgeneratie (spitsintensiteit) - verhoogde wegbelasting 0,73 werknemers/100m² bvo/dag Na goedkeuring en uitvoering van het RUP worden de wegen van en naar het lokaal 70% auto bedrijventerrein (met beperkte zone voor grootschalige kleinhandel) extra belast met bestemmingsverkeer. De bijkomende spitsintensiteit die gegenereerd wordt, ver- 1,1 persoon/auto deelt zich over het wegennet, en geeft een bijkomende belasting bovenop de wegin- – 0,225 vrachtwagenbewegingen per 100m² bvo (en 2 pae) tensiteit in de referentiesituatie (zie 2.3.2 op blz.41). – 10% in spits Er wordt opgemerkt dat bij berekening van de mobiliteitseffecten wordt uitgegaan  0,10*((60*25*0,90)/1,5 + (60*0,73*0,70)/1,1 + 2*60*0,225) = 96 pae/spitsuur van een worst case-scenario, zodat effecten maximaal gemeten kunnen worden. Er Rekening houdend met bovenstaande elementen bedraagt de totale bijkomende wordt dus met een maximale invulling rekening gehouden, waar dit in praktijk wel- verkeersgeneratie dus 181 pae/spitsuur. licht niet het geval zal zijn. In de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP worden maatregelen opgenomen zodat het verkeersgenererend effect beperkt blijft. Bijkomende verkeersgeneratie - alternatieve invulling: 5 ha lokale bedrijvigheid (geen grootschalige kleinhandel) Indien het plangebied volledig ingevuld wordt als lokaal bedrijventerrein dan geeft dit een bijkomende verkeersgeneratie van 6 ha * 17 pae/spitsuur/ha = 102 pae/spitsuur.

4 Berekening op basis van enquêtering van 18 individuele bestaande lokale bedrijven, en kenmerken van 3 duurzaam ingerichte bedrijventerreinen (IOK Dienst Industrie/IOK plangroep).

48 IOK plangroep RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING 2 Beoordeling milieueffecten

Samenvatting dat de route via de noordelijke ontsluiting op de Alphenseweg voldoende restcapaci- teit heeft om zelfs al het door het bedrijventerrein gegeneerde verkeer op te vangen Tabel 9: bijkomende verkeersgeneratie (nl. een restcapaciteit van 1.445 pae/spitsuur). bijkomende verkeersgeneratie Conclusie: in een scenario zonder rondweg zijn op 2 plaatsen bestaande verkeers- 6 ha lokaal bedrijventerrein 102 pae/spitsuur problemen aanwezig (op piekmomenten), onafhankelijk van de ontwikkeling van het 4 ha lokaal bedrijventerrein + 1 ha grootschalige klein- 181 pae/spitsuur nieuw bedrijventerrein in het plangebied. handel

Uitgaan van worst case Voor het inschatten van eventuele effecten wordt in wat volgt uitgegaan van een worst case-scenario, d.w.z. invulling met 5 ha lokaal bedrijventerrein en 1 ha groot- schalige kleinhandel, omdat dit de grootste bijkomende verkeersgeneratie met zich meebrengt (181 pae/spitsuur). Verdeling over de routes en inschatting verhoogde wegbelasting In onderstaande wordt voor de 3 scenario’s het effect van de bijkomende verkeers- generatie van en naar het plangebied op de bestaande wegbelasting ingeschat. Hierbij wordt uitgegaan van een pragmatische verdeling van het door het plangebied gegenereerde verkeer over het omliggende wegennet. Dit wordt per scenario toege- licht. In Tabel 8 op blz.47 wordt per scenario in grijs aangeduid via welke wegen het plangebied bereikt wordt. Verdeling routes vs capaciteit - scenario zonder rondweg In de referentietoestand is reeds geen restcapaciteit aanwezig op volgende wegen: – op de Turnhoutseweg tussen Donkerstraat en Kerkplein (restcapaciteit 12 PAE), van waaruit het verkeer verder via Kapelstraat, Smederijstraat en Oordeelstraat van en naar het plangebied rijdt. – op de Bredaseweg/Chaamseweg tussen Hoogbraak en Leliestraat (negatieve restcapaciteit – 242 pae).

De bijkomende intensiteit die door het plangebied gegenereerd wordt, zal de be- staande verkeersproblemen op deze plaatsen extra belasten (langere files). Het voorzien van een tweede ontsluitingspunt van het onderzoeksgebied op de Alphenseweg (t.o.v. de eerstescreening) zorgt ervoor dat de ontsluiting van het gebied naar het noorden op een vlotte manier kan gebeuren, zonder de plaatsen die reeds gekenmerkt worden door een capaciteitsprobleem extra te belasten. Een kwantitatieve inschatting van het aandeel vervoersbewegingen dat hierdoor in min- der dient gebracht te worden ten opzichte van het oorspronkelijke scenario met enkel een ontsluiting naar het zuiden (Oordeelstraat) is niet mogelijk en zal sterk bepaald worden door de concrete invulling op terrein. Wel kan vastgesteld worden

RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding IOK plangroep 49

Figuur 20: Verdeling routes vs capaciteit - scenario zonder rondweg

Alphen Breda

:plangebied

:capaciteitsprobleem in referentiesituatie :routes herkomst- en bestemmingsverkeer

Turnhout

50 IOK plangroep RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING 2 Beoordeling milieueffecten

Verdeling routes vs capaciteit - scenario met rondweg - autoluw – Er wordt van uitgegaan dat 100% van het gegenereerde verkeer (ofwel 181 Figuur 21: Verdeling routes vs capaciteit - scenario met rondweg - autoluw pae/u) in principe van het plangebied naar de centrale rotonde met de rondweg rijdt, via Oordeelstraat en Visweg (en/of Smederijstraat). De restcapaciteit van Breda Alphen de Oordeelstraat (563 pae) en Visweg (689 pae) volstaan hiertoe. In plaats van via de Visweg kant het verkeer ook (deels) via de Smederijstraat (restcapaciteit 310 pae) rijden. De restcapaciteit van deze wegen volstaat. Door het voorzien van een tweede ontsluitingspunt op de Alphenseweg gebeurt de ontsluiting van het gebied op beperkte afstand van de rotonde Alphenseweg/rondweg waardoor de impact op de capaciteit van de Oordeelstraat, Visweg en Smederijstraat ver- kleind wordt. De restcapaciteit van deze wegen volstaat dus zeker in het nieuwe scenario met een tweede ontsluitingspunt naar het noorden. – Eens op de rondweg gaat een deel van het gegenereerde verkeer in zuidelijke (richting Turnhoutseweg) of in noordelijke richting (richting Alphenseweg en Bre- daseweg/Chaamseweg). Er wordt hypothetisch van uitgegaan dat de verdeling 30% - 70% is, (hetzij in noordelijke of zuidelijke richting). In functie van een worst case-beoordeling wordt verder gerekend met de 70%. Op de rotonde is de rest- capaciteit sowieso ruim voldoende (restcapaciteit van 2.465 pae). – Het gegenereerde verkeer verdeelt zich dus verder over enerzijds de Turnhout- seweg, en anderzijds de Bredaseweg/Chaamseweg en/of de Alphenseweg. In functie van een worst-case beoordeling wordt er van uitgegaan dat 70% volledig :plangebied op één van deze 3 takken terecht komt: - 70% van het gegenereerde verkeer (115 pae) komt terecht op de Turnhout- :capaciteitsprobleem in referentiesituatie seweg (vanaf de rotonde met de rondweg richting Turnhout): de restcapaci- teit bedraagt hier 1.250 pae, wat ruim voldoende is. :routes herkomst- en - 70% van het gegenereerde verkeer (115 pae) komt terecht op de Alphense- bestemmingsverkeer weg (vanaf de rotonde met de rondweg richting Alphen): de restcapaciteit Turnhout bedraagt hier 1.496 pae, wat ruim voldoende is. - 70% van het gegenereerde verkeer (115 pae) komt terecht op de Bredase- weg/Chaamseweg (vanaf de rotonde met de rondweg richting Chaam): de

restcapaciteit bedraagt hier 1.503 pae, wat ruim voldoende is.

Conclusie: Er worden geen capaciteitsproblemen verwacht in het scenario met rondweg, waar- bij het centrum autoluw wordt gemaakt.

RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding IOK plangroep 51

Verdeling routes vs capaciteit - scenario met rondweg – niet autoluw Figuur 22: Verdeling routes vs capaciteit - scenario met rondweg – niet autoluw In het niet-autoluwe scenario met rondweg geldt in principe dezelfde redenering als in het autoluwe scenario waarbij het centrum autoluw wordt gemaakt, indien het Breda Alphen gegenereerde verkeer van en naar het plangebied via de rotonde rijdt. In dat geval zullen zich dus geen capaciteitsproblemen voordoen. Echter, indien het centrum niet autoluw wordt gemaakt, bestaat de kans dat een deel van het verkeer een route ‘door het centrum’ kiest (‘sluipverkeer’): – Verkeer van en naar Alphen zou voor een route kunnen kiezen via Alphenseweg (restcapaciteit 1.652 pae) om zo via het noordelijk ontsluitingspunt het bedrijven- terrein te ontsluiten. M.b.t. tot deze keuze zullen zich geen capaciteitsproblemen voordoen. – Verkeer van en naar Breda/Chaam zou voor een route kunnen kiezen via Bre- daseweg/Chaamseweg tot Sint-Annaplein (restcapaciteit 23 tussen Hoogbraak en Leliestraat), en dan verder via Sint-Annaplein (restcapaciteit 275 pae) en Oordeelsestraat (restcapaciteit 540 pae). De Bredaseweg /Chaamseweg tussen Hoogbraak en Leliestraat fungeert hier duidelijk als een bottle-neck, die reeds in de referentietoestand weinig tot geen extra verkeer aankan. Er moet m.a.w. vermeden worden dat bestemmingsverkeer voor deze route zou kiezen. :plangebied – Verkeer van en naar Turnhout zou voor een route kunnen kiezen via Turnhout- seweg (met negatieve restcapaciteit van ‘- 173 pae’ tussen Donkerstraat en :capaciteitsprobleem Kerkplein) tot aan Kapelstraat (restcapaciteit 448 pae), en dan verder via de in referentiesituatie Smederijstraat (restcapaciteit 517 pae). Op de Turnhoutseweg tussen tussen Donkerstraat en Kerkplein is reeds in de referentiesituatie geen restcapaciteit :routes herkomst- en aanwezig. De bijkomende intensiteit die door het plangebied gegenereerd wordt, bestemmingsverkeer zal enkel maar voor meer verkeersproblemen (langere files) zorgen op deze :alternatieve routekeuze plaatsen. Er moet m.a.w. vermeden worden dat bestemmingsverkeer voor deze Turnhout door centrum route zou kiezen.

Conclusie:

In het scenario met rondweg waarbij het centrum niet autoluw wordt gemaakt, zijn op 2 plaatsen bestaande verkeersproblemen aanwezig (op piekmomenten), onaf- hankelijk van de ontwikkeling van het nieuw bedrijventerrein in het plangebied. In die zin kan in dit scenario best vermeden worden dat herkomst- bestemmingsverkeer van/naar het plangebied toch een route via het centrum zou kiezen. Een duidelijke bewegwijzering kan hiertoe bijdragen, maar harde maatrege- len in het centrum zouden een bijkomende garantie kunnen bieden. In dit laatste geval komen we terecht in een scenario met rondweg, waarbij het centrum autoluw wordt gemaakt.

52 IOK plangroep RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING 2 Beoordeling milieueffecten

Impact op verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid in de omgeving Conclusie: Het plangebied ligt nabij fiets- en openbaar vervoerinfrastructuur welke In een scenario zonder rondweg wordt extra (vrachtverkeer) door het centrum ge- een positieve modal split mee kan ondersteunen. leid. Om de verkeerveiligheid en verkeersleefbaarheid in het centrum blijvend te kunnen garanderen moet in flankerend beleid worden ingezet op een strikte opvol- 2.3.5 Conclusie: maatregelen en aanbevelingen ging van snelheidsbeperkingen, garanderen van oversteekbaarheid,… . Rekening houdend met de voorziene maatregelen: Op termijn, wanneer de ontsluiting via het bestaande bedrijventerrein via de rond- weg gebeurt, zal het centrum maximaal gevrijwaard kunnen worden. Er wordt als – de geplande rondweg dusdanig geen significant negatieve impact op de verkeersveiligheid en verkeers- en bijkomende maatregelen: leefbaarheid verwacht. – het inzetten van flankerend beleid voor het garanderen van verkeersveiligheid en Potenties voor een positieve beïnvloeding van modal split verkeersleefbaarheid in het centrum Fietsroutenetwerk – duidelijke bewegwijzering via de rondweg Het plangebied ligt vlakbij een provinciale – potentiële positieve beïnvloeding van de modal split (mogelijk door ligging nabij functionele fietsroute, welke van en naar het fiets- en openbaar vervoerinfrastructuur) centrum gaat. (onderdeel BFF) kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de dis- cipline mobiliteit te verwachten zijn. 2.4 Beoordeling discipline fauna en flora

2.4.1 Studiegebied Openbaar vervoer In eerste instantie vormt het onderzoeksgebied het studiegebied. Wel worden even- tuele relaties met de nabije omgeving meegenomen: – Invloed op de ecologische infrastructuur van de omgeving

2.4.2 Referentiesituatie

Voor de weergave van de referentiesituatie wordt verwezen naar de beschrijving van de bestaande toestand in ‘Bestaande ruimtelijke structuur’ in deel I. Specifiek m.b.t. de discipline fauna en flora zijn onderstaande elementen relevant: – Het onderzoeksgebied en haar omgeving wordt gekenmerkt door landbouwge- bruik wat resulteert in de aanwezigheid van soortenarme permanente cultuur- graslanden en akkers op zandige bodem. – Langsheen de Alphenseweg staat een bomenrij met dominantie van Zomereik. Binnen het onderzoeksgebied komt er verder enkel beplanting binnen tuinen voor. – De waarnemingendatabanken (waarnemingen.be en waarneming.nl (Baarle- Hertog – Belgische enclave (noord)) bevatten buiten enkelvoudige waarnemin- gen van Vink en Zanglijster in 2011 verder geen gegevens voor het onder- Binnen een straal van 400 m liggen 2 bushaltes; zoeksgebied voor de afgelopen 5 jaar.

RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding IOK plangroep 53

Het onderzoeksgebied is niet gelegen binnen of nabij een vogel- of habitatrichtlijn- onderzoeksgebied. Op deze manier is er geen direct biotoopverlies door ruimtebe- gebied. Het niet-integraal vogelrichtlijngebied “Arendonk, Merksplas, Oud-Turnhout, slag te verwachten. Ravels en Turnhout” ligt op ruim 3,5 km ten zuidoosten van het gebied. Habitatricht- Niettemin houdt de bestemmingswijziging en daaropvolgende inrichting in dat de lijngebied 'Regte Heide & Riels Laag (NL9803073)' ligt op ca. 5 km ten noordoosten open ruimte ingevuld wordt met een harde functie. Door het RUP kan bijkomende van het onderzoeksgebied. Gezien deze afstanden, de beperkte omvang van het bebouwing en verharding worden gerealiseerd in een gebied dat momenteel gro- onderzoeksgebied in relatie tot deze afstanden, de ligging van het onderzoeksge- tendeels onbebouwd en open is. Omheen het bedrijventerrein zal cfr. de voorziene bied op de rand van de kern van Baarle en het ontbreken van een functionele na- planinhoud echter een groenbuffer voorzien worden. Hierdoor worden bijkomende tuurlijke relatie met deze speciale beschermingszones worden geen effecten op natuurlijke elementen aangebracht binnen het plangebied. Bovendien wordt opge- Natura2000-netwerk verwacht en wordt een screening op passende beoordeling legd dat bij beplantingen maximaal gebruik gemaakt dient te worden van streekei- niet noodzakelijk geacht. gen en standplaatsgeschikte soorten. Het onderzoeksgebied ligt niet nabij een als VEN/IVON aangeduide zone. Het op- De uitbreiding van het onderzoeksgebied met 2 percelen richting de Alphenseweg stellen van een verscherpte natuurtoets wordt dan ook niet relevant geacht. kan mogelijks een impact veroorzaken op de bestaande bomenrij langs deze Al- phenseweg door de aanleg van een ontsluitingspunt. 2.4.3 Analyse van ingrepen – effecten Barrièrewerking, aantasting van de ecologische verbindingen en de ecolo- Ingrepen gische infrastructuur Volgende ingrepen leiden tot mogelijke significante effecten: Het onderzoeksgebied ligt aan de rand van een openruimtegebied met weinig bij- zondere natuurwaarden en overwegend open agrarisch landschap. Bovendien ligt – Infrastructuur binnen plangebied: Ruimtebeslag met nieuwe inrichting incl. ge- het op de rand van de bebouwde kern. In het westen en zuiden grenst bebouwing meenschappelijke ontsluiting en inrichtingsmaatregelen waterhuishouding en aan het onderzoeksgebied. Het onderzoeksgebied oefent hierdoor geen bijzondere buffering rol uit in de ecologische infrastructuur van of verbindingen binnen de omgeving . De Effecten voorziene planinhoud houdt ten opzichte van de referentiesituatie niettemin in dat de bestaande open ruimte grotendeels verdwijnt. Er kunnen uit de planinhoud echter Gezien de ingrepen worden volgende potentiële effecten beoordeeld: een aantal maatregelen afgeleid worden die kunnen bijdragen aan de ecologische – direct biotoopverlies door ruimtebeslag infrastructuur van de omgeving. Er wordt voorzien in een groenbuffer rond het be- – barrièrewerking, aantasting van de ecologische verbindingen en de ecologische drijventerrein, aan te leggen met streekeigen en standplaatsgeschikte soorten. Deze infrastructuur kan door diversiteit in soorten en een goede structuuropbouw een waardevolle na- tuurlijke strook vormen. – verstoring van ecologische basiskwaliteit voor fauna door toename van hinder: geluidshinder en lichthinder, visuele hinder en rustverstoring Er worden in vergelijking met de referentiesituatie dan ook geen significante effecten – biotoopwijziging en wijziging soortendiversiteit door wijziging abiotische kenmer- verwacht op de ecologische verbindingen en de ecologische infrastructuur. Ook met ken bodem, water en nutriënten betrekking tot barrièrewerking wordt er geen negatief effect verwacht. Verstoring van ecologische basiskwaliteit voor fauna 2.4.4 Beoordeling van de effecten Geluidshinder kan potentieel directe effecten hebben op fauna: aanpassen van het broedgedrag, verlaten of mijden van biotopen,… Wijzigingen in het geluidsniveau Direct biotoopverlies door ruimtebeslag kunnen veroorzaakt worden door verkeer en bedrijfsactiviteiten. In de omgeving zijn Direct biotoopverlies treedt op bij effectieve inname van (potentiële) biotopen voor echter geen specifieke habitats van soorten aanwezig die gevoelig zijn voor ge- andere activiteiten. luidshinder, waardoor hiervoor geen effect verwacht wordt naar aanleiding van de Het onderzoeksgebied neemt ruimte in beslag die voor landbouw is bestemd. In het planinhoud. Bovendien wordt het geluidsniveau in de betrokken omgeving reeds onderzoeksgebied zelf komen geen percelen met specifieke natuurwaarden voor. bepaald door bedrijfsactiviteiten en verkeersafwikkeling in de directe omgeving. Bovendien zijn nagenoeg geen kleine landschapselementen aanwezig binnen het Ondertussen werd het PRUP Rondweg Baarle bis goedgekeurd waardoor op termijn

54 IOK plangroep RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING 2 Beoordeling milieueffecten ook op de oostelijke grens van het onderzoeksgebied een bijkomende potentiële Rekening houdend met de voorziene maatregelen: bron van geluid zal ontstaan. – voorzien van een groenbuffer Lichthinder kan potentieel directe effecten hebben op fauna. Er zijn echter geen kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de dis- specifieke soorten aanwezig die hier rechtstreeks hinder van kunnen ondervinden. cipline fauna en flora te verwachten zijn. Er zijn geen lichtgevoelige soorten gekend in de onmiddellijke omgeving. Om poten- tiële lichthinder te vermijden, is het niettemin wenselijk om de verlichting te beper- De uitbreiding van het onderzoeksgebied in functie van een ontsluiting naar de Al- ken tot gerichte verlichting die slechts gebruikt wordt indien strikt noodzakelijk. Bo- phenseweg doet geen afbreuk aan bovenstaande beoordeling. vendien wordt grotendeels voorzien in een buffer rondom het terrein. Op deze ma- nier kan de lichthinder naar de omgeving worden beperkt en wordt er geen signifi- Bijkomende aanbevelingen worden geformuleerd: cant effect verwacht ten opzichte van de referentiesituatie. – het is wenselijk de bestaande bomenrij ter hoogte van de Alphenseweg maxi- Bewegingen horende bij bedrijfsactiviteiten kunnen een verstorend effect hebben op maal te behouden. Hiermee dient rekening gehouden te worden bij heet voor- fauna. Er zijn echter geen specifieke biotopen gekend die meteen aansluiten op het zien van een tweede ontsluitingspunt onderzoeksgebied. Er mag verwacht worden dat er geen significante effecten zijn – het is wenselijk om de verlichting te beperken tot gerichte verlichting die slechts met betrekking tot visuele hinder. gebruikt wordt indien strikt noodzakelijk Biotoopwijziging en wijziging soortendiversiteit door wijziging abiotische – gebruik van streekeigen en standplaatsgeschikte soorten bij de aanleg van de kenmerken bodem, water en nutriënten groenbuffer Via water en lucht kunnen eutrofiërende middelen in gebieden worden gebracht en daardoor de nutriëntenbalans verstoren. 2.5 Beoordeling discipline mens – De aanleg van een bedrijventerrein impliceert de productie van afvalwater. Er wordt echter voorzien in een gescheiden stelsel zodat gescheiden afvoer van het 2.5.1 Studiegebied bedrijfsafvalwater richting RWZI voorzien kan worden. Door toepassing van de milieureglementering i.v.m. afvalwaters en lozingen kan er verder van worden In eerste instantie vormt het onderzoeksgebied het studiegebied. Eventuele relaties uitgegaan dat er geen indirecte impact van eutrofiëring kan ontstaan voor fauna met de omliggende woningen en functies worden meegenomen. en flora. – De effecten van verzuring en eutrofiëring, veroorzaakt door het uitvoeren van het 2.5.2 Referentiesituatie project zullen uiterst beperkt zijn, gezien er geen zwaar vervuilende industrieën zullen ontwikkeld worden. Algemeen kan worden aangenomen dat indien de mi- Voor de weergave van de referentiesituatie wordt verwezen naar de beschrijving lieuwetgeving gerespecteerd wordt, er geen emissies toegestaan zijn in hoe- van de bestaande toestand in ‘Bestaande ruimtelijke structuur’ in deel I. Met betrek- veelheden die aanleiding geven tot significante depositie. Bovendien ontbreekt king tot de discipline mens zijn volgende elementen relevant: hiervoor gevoelige fauna en flora in de omgeving. – Het onderzoeksgebied is gelegen in herbevestigd agrarisch gebied (HAG) ‘land- Ingrepen op het grondwatersysteem kunnen effecten veroorzaken in biotopen die bouwgebieden van Baarle-Hertog’ (BVR 12/12/2008). sterk afhankelijk zijn van de ermee samenhangende abiotische kenmerken. Vooral de grondwatervoeding en de grondwaterpeilen in de bovenste freatische lagen zijn – Zowel langsheen de Alphenseweg als langsheen de Oordeelstraat zijn enkele van belang. Zij bepalen de beschikbaarheid van grondwater voor grondwaterafhan- zonevreemde woningen aanwezig. kelijke te beschermen ecosystemen. Echter kan gesteld worden dat de omgeving – Het huidige ruimtegebruik binnen het onderzoeksgebied bestaat voornamelijk uit van het onderzoeksgebied niet kwetsbaar is voor verdroging waardoor significante landbouwgebruik. Dit bestaat hoofdzakelijk uit grondgebonden gebruik, maar effecten niet verwacht worden. ook enkele al dan niet verouderde landbouwbedrijfsgebouwen zijn aanwezig binnen het onderzoeksgebied. 2.4.5 Conclusie: maatregelen en aanbevelingen – 1 perceel in het noorden is tevens in gebruik als ruiterterrein door een LRV.

RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding IOK plangroep 55

2.5.3 Analyse van ingrepen – effecten Uitgangspunt voor het gemeentebestuur is echter dat voorafgaandelijke grondver- werving van het betrokken terrein zoveel mogelijk in der minne geregeld wordt, Ingrepen zodat in overleg met de betrokkenen een gepaste oplossing kan gezocht worden en Volgende ingrepen leiden tot mogelijke significante effecten: een gepaste vergoeding/compensatie kan worden voorzien. – Grondverwerving in functie van ontwikkeling Wijziging leefkwaliteit en omgevingskwaliteit door hinderaspecten: visuele hinder, lichthinder, geluidshinder en geurhinder – Infrastructuur binnen plangebied: Ruimtebeslag met nieuwe inrichting incl. ge- meenschappelijke ontsluiting en inrichtingsmaatregelen waterhuishouding en Het RUP wijzigt het gebruik van het onderzoeksgebied van een eerder extensief buffering gebruik naar een dynamisch gebruik. Uitvoering van de planinhoud houdt de aanleg – Activiteiten binnen plangebied: Lokale bedrijfs- en handelsactiviteiten m.i.v. bui- van een bedrijventerrein en latere invulling van het terrein met de voorziene toegela- tenactiviteiten, parkeren, gemeenschappelijke locatie voor vuurwerkopslag en - ten activiteiten in. Deze aanleg en de activiteiten en verkeersafwikkeling kunnen verkoop, verkeersafwikkeling,… aanleiding geven tot visuele hinder, lichthinder, geluidshinder en geurhinder ten aanzien van hiervoor kwetsbare bewoonde zones in de omgeving van het onder- Effecten zoeksgebied. De aard van de voorziene functies houdt in dat onoordeelkundige Gezien de ingrepen worden volgende potentiële effecten beoordeeld: invulling en ontsluiting wel nadelig zouden kunnen zijn voor de omgevingskwaliteit en leefkwaliteit. Met betrekking tot leefkwaliteit kunnen zowel expliciete hinderas- – Wijziging grondgebruik met mogelijke gevolgen voor huidige gebruikers: ver- pecten als verkeersleefbaarheid (zie discipline mobiliteit) invloed hebben. lies/winst aan functies Met betrekking tot visuele hinder en lichthinder moet vermeld worden dat het plan – Wijziging leefkwaliteit en omgevingskwaliteit door hinderaspecten: visuele hin- voorziet in de aanleg van een visuele buffer op de grens met kwetsbare zones. der, lichthinder, geluidshinder en geurhinder Deze buffer wordt met het oog op de visuele afscherming aangelegd als dichte – Veiligheidsaspecten buffer. Hierdoor wordt ook reeds het grootste deel van verstrooid licht weggevan- gen. Bovendien werd reeds aanbevolen gebruik te maken van gerichte verlichting 2.5.4 Beoordeling van de effecten en deze tot het strikt noodzakelijke te beperken. Er mag, mits uitvoering van deze voorziene maatregelen, verwacht worden dat er geen significante effecten zijn met Wijziging grondgebruik met mogelijke gevolgen voor huidige gebruikers: ver- betrekking tot visuele hinder en lichthinder. lies/winst aan functies Met betrekking tot geluidshinder en/of geurhinder wordt er van uit gegaan dat alle Het onderzoeksgebied is in agrarisch gebied gelegen. Het overgrote gedeelte van milieunormeringen ter zake correct worden nageleefd. Hierdoor worden geen signi- het onderzoeksgebied is in professioneel agrarisch gebruik (Landbouwgebruiksper- ficante effecten met betrekking tot deze hinderaspecten op de mens verwacht. Bo- celen 2013, ALV). Er treden bijgevolg, door goedkeuring van het RUP, wijzigingen vendien zullen in de voorschriften van het RUP in de mate van het mogelijke (ste- op in grondgebruik. Eigendomsstructuur en gebruiksovereenkomsten zijn bepalend denbouwkundig van aard) bepalingen opgenomen moeten worden om dergelijke voor het gebruik van betrokken percelen. Uitvoering van de planinhoud vereist ver- milieuhinderaspecten maximaal te beperken aan de bron. werving van de betrokken percelen voor ontwikkeling van het bedrijventerrein. Hier Hierdoor worden geen significante effecten met betrekking tot deze hinderaspecten zal een gepaste vergoeding tegenover staan waardoor de eigenaars gepast gecom- ten aanzien van de hiervoor kwetsbare zones in de omgeving verwacht. Indien bij penseerd worden voor het verlies aan eigendomswaarde. het toewijzingsbeleid en het vergunningenbeleid verder aandacht wordt geschonken Met betrekking tot het verlies van gebruikswaarde door landbouw is het eventuele aan de ligging en de inrichting van de activiteiten op het bedrijventerrein, wordt de aandeel van betrokken percelen in het geheel van de bedrijfsvoering van professio- kans op hinder nog kleiner. nele agrarische bedrijven bepalend. De landbouwstructuur binnen het onderzoeks- Veiligheidsrisico’s gebied en de versnippering in gebruik lijkt er echter op te wijzen dat de impact op landbouwkundige bedrijfsvoering van actieve professionele landbouwbedrijven be- Ter uitvoering van artikel 12 van de SEVESO II-richtlijn dient in het beleid inzake perkt is. Niettemin betekent inname van versnipperde landbouwgebruikspercelen ruimtelijke ordening rekening gehouden te worden met de noodzaak om op lange- ook een verlies aan gebruikswaarde. termijnbasis voldoende afstand te laten bestaan tussen SEVESO-inrichtingen en aandachtsgebieden.

56 IOK plangroep RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING 2 Beoordeling milieueffecten

In het plangebied zullen op basis van het RUP geen SEVESO-inrichtingen toegela- 2.6.2 Referentiesituatie ten worden (verbod in de stedenbouwkundige voorschriften). In het RUP wordt evenwel een zone voorbehouden voor de oprichting van bebouwing in functie van Voor de beoordeling van de effecten op erfgoed en landschap, wordt verwezen naar vuurwerkopslag en -verkoop. De opslag van pyrotechnisch materiaal blijft hier ech- de randvoorwaarden voor deze discipline die eerder beschreven werden (zie DEEL ter beperkt tot een 5-tal ton. 1). Een bedrijf/opslagplaats waar ongeveer 5 ton ontplofbare stoffen worden onderge- Met betrekking tot de discipline erfgoed en landschap zijn volgende elementen rele- bracht wordt middels de Seveso-richtlijn in cat.4 of cat.5 van Deel 2 van Bijlage 1, vant: niet beschouwd als lagedrempel of hogedrempel Seveso-inrichting. De opslagplaats – Het onderzoeksgebied is gelegen in een open agrarisch landschap op de rand resulteert met andere woorden niet onder de Seveso-regelgeving. De opmaak van van de kern van Baarle. Zowel in het zuiden als in het westen sluit het gebied een Ruimtelijk VeiligheidsRapport is hierdoor niet vereist. Het is in dat geval wel aan op de kernbebouwing van Baarle. Naar het oosten strekt het landbouwge- wenselijk om de opslagcapaciteit van pyrotechnisch materiaal in het RUP ook expli- bied tussen oordeelstraat en Alphenseweg zich verder uit. ciet te limiteren. – Het onderzoeksgebied is niet gelegen in een ankerplaats of relictplaats. 2.5.5 Conclusie: maatregelen en aanbevelingen – Er ligt geen beschermd landschap, dorpsgezicht of monument binnen of in de omgeving van het onderzoeksgebied. Rekening houdend met de voorziene maatregelen: – Er werd geen bouwkundig erfgoed aangeduid binnen of in de omgeving van het – Voorzien van een bufferzone ten opzichte van de aanpalende woningen onderzoeksgebied. en bijkomende maatregelen: 2.6.3 Analyse van ingrepen – effecten – Opnemen in de stedenbouwkundige voorschriften: bepalingen met betrekking tot het beperken van milieuhinder aan de bron Ingrepen – Beperking van de opslagcapaciteit aan pyrotechnisch materiaal in de steden- Volgende ingrepen leiden tot mogelijke significante effecten: bouwkundige voorschriften – Infrastructuur binnen plangebied: Ruimtebeslag met nieuwe inrichting incl. ge- kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de dis- meenschappelijke ontsluiting en inrichtingsmaatregelen waterhuishouding en cipline mens te verwachten zijn. Ook voor de uitbreiding worden geen aanzienlijke buffering effecten met betrekking tot de discipline mens verwacht. Effecten Bijkomende aanbevelingen worden bovendien geformuleerd: – Bij het toewijzingsbeleid aandacht schenken aan de ligging en de richting van de Gezien de ingrepen worden volgende potentiële effecten beoordeeld: eventuele gekende geluidsproducerende activiteiten op het bedrijventerrein, – wijziging van de ruimtelijke samenhang/landschappelijke structuur: versnippering waardoor de kans op geluidshinder nog verder geminimaliseerd wordt van het landschap – consequent vergunningenbeleid ten aanzien van de inrichting van potentieel- – aantasting van landschappelijke relictwaarden hinderlijke activiteiten op het bedrijventerrein (oriëntatie van technische installa- – wijziging van de landschapsbelevingswaarde/omgevingskwaliteit ties e.d.) – invloed op waardevol onroerend erfgoed 2.6 Beoordeling discipline erfgoed en landschap – schade aan archeologisch erfgoed

2.6.1 Studiegebied

In eerste instantie vormt het onderzoeksgebied het studiegebied. Eventuele relaties met de omgeving worden meegenomen.

RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding IOK plangroep 57

2.6.4 Beoordeling van de effecten De aanleg van een bedrijventerrein is landschappelijk een impactrijke ingreep, zeker indien deze plaatsvindt in een open ruimtegebied. Door het aanbrengen van massa Wijziging van de ruimtelijke samenhang/landschappelijke structuur: versnip- in open gebied wijzigt de waarneming vanuit de omgeving immers onvermijdelijk. De pering van het landschap nieuwe ontwikkeling sluit echter aan bij een bestaand bedrijventerrein (ten zuiden De mate waarin de ingrepen aansluiten bij het patroon, de maat en de schaal en de van Oordeelstraat) en bij de kern. Er wordt bovendien aandacht besteed aan een structuur van het omliggende landschap wordt getoetst. verbetering van de landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein in de omge- ving. Het plan voorziet in de aanleg van een visuele buffer op de grens met andere Het onderzoeksgebied betreft de randzone van een ingesloten open ruimtekamer, bestemmingen. Deze buffer wordt met het oog op de visuele afscherming aange- grensoverschrijdend op het grondgebied van de gemeenten Baarle-Hertog (België) legd als dichte buffer. Deze buffer wordt uitgevoerd als groene buffer bestaande uit en Baarle-Nassau (Nederland). In de referentiesituatie boorden de Oordeelstraat en beplantingen in streekeigen soorten. Hierdoor wordt de wijziging van de land- Alphenseweg, elk met flankerende bebouwing deze af. Gezien de goedkeuring van schapsbelevingswaarde gecompenseerd. de bestemmingsplannen terzake mag ook in het nulalternatief uitgegaan worden van de aanleg van de rondweg op de oostelijke grens van het onderzoeksgebied Door de beperkte uitbreiding van het onderzoeksgebied in functie van een ont- waardoor dit een uitgesproken ingesloten en van de rest van het agrarisch gebied sluiting richting Alphenseweg, kan het beeldbepalend karakter van de laanbeplan- afgesneden landbouwkamer van beperkte grootte wordt. ting langs de Alphenseweg mogelijk in gevaar komen. In het RUP dient maximaal gestreefd worden naar behoud van dit beeldbepalend karakter bij de uiteindelijke Invulling van deze open ruimtekamer met een kernfunctie betekent in die zin een keuze van de inplanting van het tweede ontsluitingspunt. logische ruimtelijke afwerking van de kern waarvoor de Rondweg op de langere termijn als oostelijke grens beschouwd wordt (GRS Baarle-Hertog). Ook de interne beleving van het onderzoeksgebied verandert onvermijdelijk. Bij de inrichting van het nieuwe landschap wordt aandacht besteed aan de kwaliteit en Het plan voorziet dus in een logische ruimtelijke invulling binnen de bestaande en leesbaarheid, aan de landschappelijke inkleding zodat een nieuw landschap ont- geplande landschappelijke structuur van de omgeving. staat met een duidelijke structuur. Zo kunnen laanbeplantingen langsheen de ver- Aantasting van landschappelijke relictwaarden zamelende ontsluitingswegen beeldbepalend zijn. Verder gaat er aandacht naar de inrichting van en groenvoorziening in de representatieve voortuinstrook. Volgens de landschapsatlas ligt het onderzoeksgebied in het traditionele landschap ‘land van Turnhout-Poppel’. Er werd echter geen specifieke relictzone aangeduid in Invloed op waardevol onroerend erfgoed de omgeving van het onderzoeksgebied. Binnen het onderzoeksgebied of de omgeving ervan is geen waardevol onroerend Het onderzoeksgebied is sinds lange tijd een gebied in agrarisch gebruik gelegen erfgoed aanwezig. Het RUP heeft met andere woorden geen invloed op de directe tussen Kasteleyn en Oordel waarbij de wegenis cfr. Alphenseweg en Visweg reeds omgevingscontext van dergelijke goederen. Er wordt met andere woorden geen sinds einde van de 18e eeuw minstens structurerend zijn voor deze omgeving. Het significant negatief effect op bouwkundig erfgoed verwacht. onderzoeksgebied is vandaag nog steeds in landbouwgebruik binnen deze struc- Schade aan archeologisch erfgoed tuur. Ook de aanleg van de Rondweg parallel op de Visweg volgt voor het onder- zoeksgebied het plaatselijke traditionele landschapspatroon. Verder zijn geen spe- Door het realiseren van het bedrijventerrein, wat met vergraving gepaard zal gaan, cifieke relictwaarden aanwezig in het onderzoeksgebied zelf waardoor aantasting zullen de eventueel aanwezige sporen van een historisch verleden ook fysiek aan- niet verwacht wordt. getast worden. Bovendien wordt aandacht besteed aan het uitzetten van een waardevol nieuw Afgaande op de ligging van het plangebied, de bodemkundige en topografische landschap met garanties voor ruimtelijke kwaliteit ingebed in de stedenbouwkundige omstandigheden is de kans groot dat zich archeologisch erfgoed op de percelen voorschriften. Het geheel wordt bovendien landschappelijk gebufferd naar de omge- bevindt. De aanwezige plaggenbodems wijzen op een lange menselijke inname van ving door de aanleg van een dichte groenbuffer. het terrein en door hun dikte vormen ze ook een goede afdekking van eventueel archeologisch erfgoed. Het is aangewezen het terrein voor de aanvang van de wer- Wijziging van de landschapsbelevingswaarde/omgevingskwaliteit ken te evalueren. De geldende regelgeving is van toepassing. Veranderingen in belevingswaarde worden afgetoetst aan de omgevingskwaliteit en de gebruikswaarde van het landschap. Bij de beoordeling van veranderingen in de belevingswaarde, is de attractiviteit en leesbaarheid van het landschap bepalend.

58 IOK plangroep RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding DEEL 2 VERZOEK TOT RAADPLEGING 2 Beoordeling milieueffecten

2.6.5 Conclusie: maatregelen en aanbevelingen

Rekening houdend met de voorziene maatregelen: – Het is wenselijk de bestaande bomenrij ter hoogte van de Alphenseweg maxi- maal te behouden. Hiermee dient rekening gehouden te worden bij heet voor- zien van een tweede ontsluitingspunt – De aanleg van een buffer bestaande uit streekeigen en standplaatsgeschikte soorten aan de randen waar dit nodig is – Het opnemen in de voorschriften van volgende bepalingen met betrekking tot het reduceren van interne visuele hinder (bv. technische installaties en constructies afschermen van het openbaar domein) – aandacht voor landschappelijke inkleding bij de inrichting van het bedrijventer- rein – het uitvoeren van archeologische evaluatie kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de dis- cipline landschap en erfgoed te verwachten zijn.

2.7 Algemene conclusie

Op basis van de beoordeling van de milieueffecten voor de verschillende relevante disciplines en rekening houdend met de per discipline voorziene milderende maat- regelen en aanbevelingen, kan geconcludeerd worden dat geen aanzienlijke milieu- effecten verwacht worden t.o.v. de referentiesituatie.

RUP Baarle-Oost – aangepaste screening ifv uitbreiding IOK plangroep 59