Biografie Bulletin. Jaargang 18

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Biografie Bulletin. Jaargang 18 Biografie bulletin. Jaargang 18 bron Biografie bulletin. Jaargang 18. Werkgroep Biografie, Amsterdam 2008 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_bio001200801_01/colofon.php © 2018 dbnl 3 [Biografie Bulletin, voorjaar 2008] Woord vooraf De Duitse socioloog Ulrich Beck stelt dat wij, dankzij de twintigste-eeuwse massademocratiseringen en het wegvallen van traditionele klassen en standen, zelf verantwoordelijk zijn voor het bepalen van onze identiteit. Als dat waar is, maakt dat het biografisch onderzoek dubbel zo interessant. Aan de hand van biografieën kun je dan immers nagaan hoe individuen in deze klasseloze tijd hun levens op eigen kracht hebben vormgegeven. Dat althans is de mening van een van Becks collega's: Werner Fuchs-Heinritz, die in dit Bulletin aan het woord komt. Het thema van dit nummer richt zich echter op een fenomeen dat eeuwenlang de levens van grote aantallen mensen heeft bepaald: het christelijk geloof. Jeroen Koch vertelt hoe het is om met een rooms-katholieke achtergrond over leven en werk van een gereformeerde aartsvader te schrijven. Albert van der Zeijden vraagt zich af of je zelf gelovig moet zijn om over de levens van heiligen te schrijven en Adriaan Soeting gaat in op leven en werk van C.F. Baur, de Duitse theoloog die denken en doen van talloze negentiende-eeuwse Nederlandse protestantse predikanten heeft beïnvloed. Yme Kuiper pleit voor een biografie van godsdienstwetenschapper en dichter Theo van Baaren en Joke Linders vertelt in ‘Dagboek van een biograaf’ over haar reis in het voetspoor van haar tante, ooit missiezuster in Oeganda. Verder is er in dit nummer aandacht voor biografieën van mensen die hun levens door hun beroep hebben laten bepalen, zoals psychologen, kunstverzamelaars, politici en vorsten. Ook biografieën geschreven door politici zelf komen aan bod. Niet alleen uitverkorenen komen in dit Bulletin echter aan de orde. Thomas Hellinger bespreekt de biografie van Stuart Shorter, iemand die het niet lukte zijn leven zin te geven door religie, beroep of op eigen kracht, en daardoor verdoemd was tot een leven aan de rand van de maatschappij. Hein Aalders recenseerde Koen Hilberdinks boek over het korte en tragische leven van Hans Lodeizen. In dit nummer wordt een nieuwe rubriek geïntroduceerd: ‘Wie en wat’. In deze rubriek komen biografen aan het woord die aan een nieuwe biografie werken. Maaike Meijer, die een biografie van de dichteres Vasalis schrijft, bijt het spits af. In de volgende nummers van het Bulletin willen we regelmatig een lijst ‘Biografie in wording’ plaatsen. Omdat de huidige ‘Wie doet wat’-lijst dringend aan herziening toe is, verzoeken wij iedereen vriendelijk de lijst op de website (www.biografiebulletin.nl) te controleren, en correcties en aanvullingen naar volgend emailadres te sturen: [email protected]. Naast deze nieuwe rubrieken gaan we door met een aantal bestaande: ‘Film’ - dit keer heel toepasselijk over de hagiografie van een verdoemd popidool -, ‘Schrijvershuizen’ en het al eerder genoemde ‘Dagboek van een biograaf’. De redactie Biografie bulletin. Jaargang 18 4 Roomse resten Over levensbeschouwelijke apartheid en het schrijven van een Kuyper-biografie Jeroen Koch Geschiedschrijving is autobiografie. In Jip en Janneke-taal is dat de kern van de hermeneutische cirkel. Kortsluiting tussen onderzoeker en onderwerp is onvermijdelijk. Zo lang men zich dat maar realiseert, is het niet erg. Ten slotte gaat er weinig boven een bewuste confrontatie. Hoe verging het een rooms-katholiek opgevoede biograaf in het orthodox-calvinistische universum van Abraham Kuyper? Een biecht. Met ons tienen waren wij thuis. En allemaal, mijn moeder en vader, mijn zussen en broers, heten wij Maria. Wij groeiden op in IJsselstein, een stadje onder de rook van Utrecht, dat voor de helft rooms-katholiek en voor de helft protestants was. Van de verzuiling maakten wij het staartje mee. Wat in 1965 nog katholiek was, was dat in 1975 niet meer. Nog steeds leg ik studenten geschiedenis met behulp van een selectieve autobiografie uit wat de levensbeschouwelijke verkaveling van Nederland concreet betekende, of kon betekenen. Niet alleen ons gezin, ook de familie was groot. Met aan mijn vaders kant twee priesters, een non en een frater, was ze ten dele ook rooms van professie. Mijn ouders stemden op de KVP en lazen De Tijd, het katholieke dagblad voor de burgerij. Op zondag, zij het niet op alle zondagen, gingen wij naar de kerk - niet naar de hoogmis, maar naar de veel kortere dienst van 12.00 uur. Mijn vader was directeur van de rooms-katholieke kinderbescherming te Utrecht, een voogdijvereniging. Het spreekt voor zich dat wij katholieke scholen bezochten: het Mariënhofke, een kleuterschool geleid door nonnen in habijt en zwarte kappen die door ons werden aangesproken met ‘zuster’; de Onze Lieve Vrouwe van Fatima-school, een lagere school waar de kapelaan de godsdienstlessen verzorgde, en het Sint Bonifatiuscollege, dat ook al bijzonder was. De judo, het schaken, de padvinderij en de kinderoperette: het gebeurde allemaal in rooms-katholiek verband. We waren zelfs rooms-katholiek gevaccineerd, in het gebouw van het Wit-Gele Kruis, zoals de katholieke wijkgezondheidszorg naar de pau- Biografie bulletin. Jaargang 18 5 selijke kleuren heette. Als kinderen van deze Noord-Nederlandse bibelebonse wereld beseften wij zeer goed dat deze verenigingen en scholen hun protestants-christelijke equivalenten kenden - dat waren gebouwen waar wij nooit kwamen. Al leek het heel wat, erg robuust was deze rooms-katholieke wereld niet. Het geloof en de levensbeschouwelijke apartheid stonden rond 1970 zwaar onder druk. Teken aan de wand was misschien wel dat niemand van de zes jongens bij ons thuis misdienaar werd. Was dat een echo van het feit dat mijn vader was weggelopen van het kleinseminarie? Of weerspiegelde het de nauw verholen reserve waarmee hij de mis bijwoonde? Tijdens de korte preek van de pastoor lukte het hem altijd een dutje te doen, pal onder de preekstoel. Hoe het ook zij, voor mijn diepgelovige vader was de wekelijkse kerkgang een aanzienlijk minder plechtig gebeuren dan de jaarlijkse beluistering van Bachs Matthäus-Passion, die iedere palmzondag rechtstreeks vanuit het Concertgebouw te Amsterdam werd uitgezonden. Op Goede Vrijdag hoorde hij in de Grote Kerk van Naarden het oratorium nog eens. Ook door het jaar heen was het vaak Bach, meestal cantates, welluidend christendom met lutherse accenten. ‘Wachet auf, ruft uns die Stimme’, ‘Ich will den Kreuzstab gerne tragen’, ‘Ich freue mich auf meinen Tod’ - we kregen het God zij dank allemaal mee, compleet met de BWV-nummers. Vanaf 1975 verdween het georganiseerde katholicisme razendsnel. Op de maat van de beatmis marcheerde het geloof de kerkdeur uit, en wij erachteraan. Als weekendportier van het Gregoriushuis - de hoofdvestiging van de in 1873 opgerichte Congregatie van Onze Lieve Vrouwe van het Heilig Hart, de Fraters van Utrecht die actief waren in onderwijs en missie - was ik tot eind jaren 1980 getuige van verdwijnend katholicisme. Dramatisch was het allemaal niet. Geloof hield eenvoudigweg op betekenis te hebben. Op een niet nader te bepalen moment was het als zand door de handen weggelopen. Tijdens de studie geschiedenis te Utrecht kwam het nauwelijks aan de orde. Ik raakte in de ban van het literaire modernisme en vulde mijn tijd met Kafka, Lowry, Conrad en Cortázar. De muziek bleef. Maar vanwege een uitgesproken voorkeur voor absolute muziek herinnerde ook op dit terrein nog maar weinig aan een rooms verleden. ‘Leermomenten’ Droesem bevindt zich bij de ziel van de fles. Toen ik in december 1998 op verzoek van de Stichting Dr. Abraham Kuyperfonds begon aan een biografie van de antirevolutionaire voorman, bleek hoeveel er nog in zat; rooms-katholiek bezinksel in verzuilde stijl. Was Kuyper niet de aanstichter geweest van die twintigste-eeuwse praktijk volgens welke scholen en verenigingen zich afficheerden als Prot. Chr., R.K., Openbaar of Algemeen? Het waren afkortingen waar hele werelden achter schuilgingen. Veel van wat ooit aangeleerde vanzelfsprekendheid was geweest, maar was verdwenen, kwam nu terug als studieobject - in protestantse vermomming, vertrouwd en vreemd tegelijk. Gedurende het hele project bleef de afstand voelbaar en mijn verbazing daarover heb ik getracht onder woorden te brengen in het woord vooraf, dat ik ter afsluiting in maart 2006 schreef: ‘De halfjaarlijkse sessies met de meelezers leidden steevast tot geanimeerde discussies - hoe kon het ook anders waar Kuyper het Biografie bulletin. Jaargang 18 6 onderwerp was. Maar vooral de eerste bijeenkomsten wekten bij de schrijver nogal eens verwarring, in het bijzonder op de momenten waarop die deelnemers, die de antirevolutionaire en gereformeerde wereld van binnenuit kenden en aan een half woord genoeg hadden, het gesprek kaapten en eigen herinnering en voorliefde mengden met de besproken materie. Onmiddellijke vervreemding was het gevolg; ik had dat hoofdstuk toch geschreven? Voelbaar in een andere wereld bevond ik me, in een omgeving waarin een andere geschiedenis werd verteld, en waarin andere regels golden ten aanzien van wat wel en niet gewoon was. Voor historici en biografen, gewend als zij zijn zich te verdiepen in andere levens en andere tijden, zou dat normaal moeten zijn. ‘The past is a foreign country’, schreef L.P. Hartley, ‘they do things differently there’ - heel anders soms. Maar veel geschiedschrijving is toe-eigening en identificatie, benaderingen waarbij het ‘antropologische moment’ gemakkelijk verdampt en het afwijkende karakter van het verleden verdwijnt achter wat Huib Drion zo fraai het ‘overbruggend misverstand’ heeft genoemd. Dat is jammer, want juist dat besef van vreemdheid scherpt de blik. Hieronder daarom enkele voorbeelden van botsingen tussen de biograaf en de wereld van zijn of haar hoofdpersoon - misverstanden en oplossingen over de grenzen van de levensbeschouwingen heen. Het begin was goed. Oude kennis was snel afgestoft. Bijbelverhalen, liturgische teksten, een ruwe schets van het christelijke wereldbeeld - alles was er nog. De lessen van de godsdienstleraar uit de brugklas, een driftige man die iedere week uit de losse pols de kaart van het oudtestamentische Israël op bord tekende, waren niet zonder resultaat gebleven.
Recommended publications
  • Pagan Survivals, Superstitions and Popular Cultures in Early Medieval Pastoral Literature
    Bernadette Filotas PAGAN SURVIVALS, SUPERSTITIONS AND POPULAR CULTURES IN EARLY MEDIEVAL PASTORAL LITERATURE Is medieval pastoral literature an accurate reflection of actual beliefs and practices in the early medieval West or simply of literary conventions in- herited by clerical writers? How and to what extent did Christianity and traditional pre-Christian beliefs and practices come into conflict, influence each other, and merge in popular culture? This comprehensive study examines early medieval popular culture as it appears in ecclesiastical and secular law, sermons, penitentials and other pastoral works – a selective, skewed, but still illuminating record of the be- liefs and practices of ordinary Christians. Concentrating on the five cen- turies from c. 500 to c. 1000, Pagan Survivals, Superstitions and Popular Cultures in Early Medieval Pastoral Literature presents the evidence for folk religious beliefs and piety, attitudes to nature and death, festivals, magic, drinking and alimentary customs. As such it provides a precious glimpse of the mu- tual adaptation of Christianity and traditional cultures at an important period of cultural and religious transition. Studies and Texts 151 Pagan Survivals, Superstitions and Popular Cultures in Early Medieval Pastoral Literature by Bernadette Filotas Pontifical Institute of Mediaeval Studies This book has been published with the help of a grant from the Canadian Federation for the Humanities and Social Sciences, through the Aid to Scholarly Publications Programme, using funds provided by the Social Sciences and Humanities Research Council of Canada. LIBRARY AND ARCHIVES CANADA CATALOGUING IN PUBLICATION Filotas, Bernadette, 1941- Pagan survivals, superstitions and popular cultures in early medieval pastoral literature / by Bernadette Filotas.
    [Show full text]
  • Exploring Historical Anthropology Jacques Le Goff and Aaron J
    Exploring Historical Anthropology Jacques Le Goff and Aaron J. Gurevich Leonore Scholze-Irrlit z Scholze-Irrlitz, Leonore 1994 : Exploring Historical Anthropology. Jacques Le Goff and Aaron J. Gurevich . - Ethnologia Europaea 24: 119-132. The different styles of research of two historians - Jacques Le Goff and Aaron J . Gurevich - are analysed and compared. Both understand anthropology as th e basis of a new all-encompassing attempt at synthesising historical studies, and produce ind ependent results by taking into consideration lit erary-hermeneut­ ical, ethnological and structuralistic methods, thus forming two different co­ existing "styles of relationship" of medieval mentality. Le Goff and Gurevich contribute to historical anthropology and to a publicly effective renewal of the science of history through explanatory, deterministic and contemporary exam­ ination. An interview with A. J. Gurevich on the relationship between social history and the history of mentality is published as an append ix. Dr. phil. Leonore Scholze-Irrlitz, Eichbergstr. 23, D-12589 Berlin-Wilhelmsha­ gen. This paper deals with the styles of research and space (Le Goff 1970: 215 and 1977: 25, Le and the methods of Jacques Le Goff and Aaron Goff & Chartier 1990: 13). Significant for the J. Gurevich - two historians from very differ­ "Annales" school and also for Le Goff are fur­ ent scientific traditions. The contribution both ther the comparative methods of historical in­ of these medieval specialists have made to his­ terpretation and the concept of "histoire to­ torical anthropology reveals new dimensions tale" (Le Goff 1983 : XI, Honegger 1977: 13-14, in the science of history. Burke 1991: 29). The "Annales" went through three stages of development, the last of which is characterized by J.
    [Show full text]
  • C:\Users\John Munro\Documents\Wpdocs
    Prof. John H. Munro [email protected] Department of Economics [email protected] University of Toronto http://www.economics.utoronto.ca/munro5/ Revised: 22 August 2013 ECO 301Y1 The Economic History of Later Medieval and Early Modern Europe: Topic No. 5 [7]: The Church, the Usury Doctrine, and Late-Medieval Banking: Institutional Impediments to Medieval Economic Growth? A. The Church and the Usury Doctrine: * 1. Lawrin Armstrong, ‘Usury’, in Joel Mokyr, et al, eds., The Oxford Encyclopedia of Economic History, 5 vols. (New York, 2003), vol. 5, pp. 183-85. * 2. James A. Brundage, ‘Usury’, in Joseph R. Strayer, et al, eds., Dictionary of the Middle Ages, 13 vols. (New York: Charles Scribner's Sons-MacMillan, 1982-89), Vol. XII (1989), pp. 335-39. * 3. Richard Tawney, Religion and the Rise of Capitalism (London, 1926), chapter 1, ‘The Medieval Background’, pp. 11-60. * 4. John T. Noonan, The Scholastic Analysis of Usury (Cambridge, Mass. 1957), Part One: chapters I- II, pp. 11-37, especially III, ‘A Natural Law Case Against Usury’, pp. 38-81; V, pp. 100-33. * 5. Mark Koyama, ‘Evading the “Taint of Usury”: The Usury Prohibition as a Barrier to Entry’, Explorations in Economic History, 47:4 (October 2010), 420-42. Very mathematical; but the econometrics may appeal to economics specialists. * 6. John Munro, ‘The Medieval Origins of the Modern Financial Revolution: Usury, Rentes, and Negotiablity’, The International History Review, 25:3 (September 2003), 505-62. * 7. Jared Rubin, ‘Bills of Exchange, Interest Bans, and Impersonal Exchange in Islam and Christianity’, Explorations in Economic History, 47:2 (April 2010), 211-27.
    [Show full text]
  • Samuel Oldknow Papers, 1782-1924"
    Journal of Contemporary Archival Studies Volume 8 Article 10 2021 Greening the Archive: The Social Climate of Cotton Manufacturing in the "Samuel Oldknow Papers, 1782-1924" Bernadette Myers Columbia University, [email protected] Melina Moe Columbia University, [email protected] Follow this and additional works at: https://elischolar.library.yale.edu/jcas Part of the Agriculture Commons, Archival Science Commons, Economic History Commons, Environmental Studies Commons, and the Social History Commons Recommended Citation Myers, Bernadette and Moe, Melina (2021) "Greening the Archive: The Social Climate of Cotton Manufacturing in the "Samuel Oldknow Papers, 1782-1924"," Journal of Contemporary Archival Studies: Vol. 8 , Article 10. Available at: https://elischolar.library.yale.edu/jcas/vol8/iss1/10 This Case Study is brought to you for free and open access by EliScholar – A Digital Platform for Scholarly Publishing at Yale. It has been accepted for inclusion in Journal of Contemporary Archival Studies by an authorized editor of EliScholar – A Digital Platform for Scholarly Publishing at Yale. For more information, please contact [email protected]. Myers and Moe: Greening the Archive GREENING THE ARCHIVE: THE SOCIAL CLIMATE OF COTTON MANUFACTURING IN THE SAMUEL OLDKNOW PAPERS, 1782–1924 On New Year's Day 1921, historians George Unwin and Arthur Hulme made their way to a ruined cotton mill located on the Goyt River in Mellor, England. Most of the mill had been destroyed by a fire in 1892, but when the historians learned that a local boy scout had been distributing eighteenth-century weavers’ pay tickets to passersby, they decided to investigate. On the upper level of the remaining structure, beneath several inches of dust and debris, they found hundreds of letters, papers, account books, and other documents scattered across the floor.
    [Show full text]
  • Introduction
    INTRODUCTION Nous avons de´place´ les notions et confondu leurs veˆtements avec leurs noms aveugles sont les mots qui ne savent retrouver que leur place de`s leur naissance leur rang grammatical dans l’universelle se´curite´ bien maigre est le feu que nous cruˆmes voir couver en eux dans nos poumons et terne est la lueur pre´destine´e de ce qu’ils disent —Tristan Tzara, L’homme approximatif THIS BOOK is an essay. Its surface object is political ritual in the early Middle Ages. By necessity, this object must be vague, because historians have, col- lectively at least, piled a vast array of motley practices into the category. In the process, no doubt, splendid studies have vastly enlarged the historical discipline’s map of early medieval political culture.1 We are indebted for many stimulating insights to the crossbreeding of history and anthropol- ogy—an encounter that began before World War II and picked up speed in the 1970s. From late antiquity to the early modern era, from Peter Brown to Richard Trexler, it revolutionized our ways of looking at the past. In this meeting, ritual loomed large.2 Yet from the start, it should be said that the present essay ends up cau- tioning against the use of the concept of ritual for the historiography of the Middle Ages. It joins those voices that have underscored how social- scientific models should be employed with extreme caution, without eclec- ticism, and with full and constant awareness of their intellectual genealo- gies.3 In the pages that follow, then, the use of the term “ritual” is provi- sional and heuristic (the ultimate aim being to suggest other modes of 1 See, e.g., Gerd Althoff, Spielregeln der Politik im Mittelalter.
    [Show full text]
  • Universi^ International
    INFORMATION TO USERS This was produced from a copy of a document sent to us for microfîlming. While the most advanced technological means to photograph and reproduce this document have been used, the quality is heavily dependent upon the quality of the material submitted. The following explanation of techniques is provided to help you understand markings or notations which may appear on this reproduction. 1. The sign or “target” for pages apparently lacking from the document photographed is “Missing Page(s)”. If it was possible to obtain the missing page(s) or section, they are spliced into the Him along with adjacent pages. This may have necessitated cutting through an image and duplicating adjacent pages to assure you of complete continuity. 2. When an image on the film is obliterated with a round black mark it is an indication that the film inspector noticed either blurred copy because of movement during exposure, or duplicate copy. Unless we meant to delete copyrighted materials that should not have been filmed, you will find a good image of the page in the adjacent frame. 3. When a map, drawing or chart, etc., is part of the material being photo­ graphed the photographer has followed a definite method in “sectioning” the material. It is customary to begin filming at the upper left hand comer of a large sheet and to continue from left to right in equal sections with small overlaps. If necessary, sectioning is continued again—beginning below the first row and continuing on until complete. 4. For any illustrations that cannot be reproduced satisfactorily by xerography, photographic prints can be purchased at additional cost and tipped into your xerographic copy.
    [Show full text]
  • Henk Badings (1907–1987) Trio Für Zwei Sopran- Und Eine Altblockflöte
    812 S S A Henk Badings (1907–1987) Trio für zwei Sopran- und eine Altblockflöte for two soprano recorders and one alto recorder Vorwort/Spielanweisungen Das im Jahr 1955 entstandene Trio dieses Heftes ist sowohl für 3 Blockflöten (SSA) als auch für Blockflötenorchester geeignet. Mit wechselnder Besetzung in hohem und tiefen Register sowie Solo- und Tutti-Einsätzen lassen sich aparte dynamische Wir- kungen erzielen. Im 3. Satz empfiehlt es sich außerdem, ein Sopranino hinzuzuziehen. Vorschlag für die Besetzung im Blockflötenorchester: hohes Register Instrument Spieler Sopran 3 Sopran 5 Alt, im 3. Satz ein Sopranino 6 tiefes Register Tenor 1-2 Tenor 2-3 Bass 3 Für die Bassblockflöte liegt eine eigene Stimme bei. Preface/playing instructions The trio in this edition was written in 1955. It can be performed on 3 recorders (SSA) and is also suitable for recorder orchestra. With the changes of high and low registers and the solo and tutti parts special dynamic effects can be achieved. In the third movement it is recommended to use a sopranino. Suggestion for the distribution of parts in a recorder orchestra: high register instrument player soprano 3 soprano 5 treble, in 3rd movement sopranino 6 low register tenor 1-2 tenor 2-3 bass 3 An extra part has been included for the bass recorder. Préface/Consignes d’interprétation Le trio contenu dans ce cahier a été composé en 1955 et se prête aussi bien à une interprétation par trois flûtes à bec (SSA) que par un orchestre de flûtes à bec. Des effets de dynamique intéressants peuvent être obtenus en modifiant la distribution entre les registres inférieur et supérieur et en alternant les parties de solo et de tutti.
    [Show full text]
  • From Yoder to Yoda: Traditional, Modern and Postmodern Models of Religion in U.S
    University at Buffalo School of Law Digital Commons @ University at Buffalo School of Law Journal Articles Faculty Scholarship 1999 From Yoder to Yoda: Traditional, Modern and Postmodern Models of Religion in U.S. Constitutional Law Rebecca Redwood French University at Buffalo School of Law Follow this and additional works at: https://digitalcommons.law.buffalo.edu/journal_articles Part of the Constitutional Law Commons, First Amendment Commons, and the Religion Law Commons Recommended Citation Rebecca R. French, From Yoder to Yoda: Traditional, Modern and Postmodern Models of Religion in U.S. Constitutional Law, 41 Ariz. L. Rev. 49 (1999). Available at: https://digitalcommons.law.buffalo.edu/journal_articles/99 Copyright 1999 by Arizona Board of Regents and Rebecca R. French. Reprinted with permission of the authors and publisher. This article originally appeared in Arizona Law Review, vol. 41, no. 1, pp. 49–92. This Article is brought to you for free and open access by the Faculty Scholarship at Digital Commons @ University at Buffalo School of Law. It has been accepted for inclusion in Journal Articles by an authorized administrator of Digital Commons @ University at Buffalo School of Law. For more information, please contact [email protected]. FROM YODER TO YODA: MODELS OF TRADITIONAL, MODERN, AND POSTMODERN RELIGION IN U.S. CONSTITUTIONAL LAW Rebecca Redwood French* I. INTRODUCTION The Supreme Court and its commentators have been struggling for over a century to find an adequate definition or characterization of the term "religion" in the First Amendment.! It has turned out to be a particularly tricky endeavor, one that has stumped both the Court and its commentators.
    [Show full text]
  • Abstracts & Program Notes
    ABSTRACTS & PROGRAM NOTES Admiral, Roger see Tardif, Guillaume (Hubert Léonard and The Belgian School of Violin Playing) Alexander, Justin Performance: A Confluence of Cultures in Flute and Percussion Music This flute and percussion program addresses the conference call for diversity by comprising works from three different continents. All three works are similarly contemporary in form and composition date, yet each draw from age old traditions in which the composer was enculturated or acculturated. More specifically, the program encompasses an amalgamation of the Western classical genre with the indigenous musics of Colombia, Egypt, and India. The program begins with a short selection called Pa’ Chicho, for flute and maracas. It is a recently composed work by Colombian composer Walter Menesses, in the folk music style of a pasillo. This form, particularly popular in Ecuador and Colombia in the 19th century, is still popular today, especially in Popayán, where the composer is based. Premiered in 1995, the second work is by Egyptian composer Halim El-Dahb, who passed away in 2017. Big Tooth Aspen for flute and darbucca is a three-movement work based on life, death and resurrection in each respective movement titled “Twigs,” “Droopy Flowers,” and “Hairy Seeds in the Wind.” Additionally, the flute uses many extended techniques throughout the piece, including pitch bending, multiphonics, and singing while playing. The final selection titled Devil Dance, also for flute and darbucca, is by Peyton MacDonald. This work, and many others by this American composer, is based on Hindustani themes from his extensive training in the East Indian tabla tradition. The work also features multiphonics by the flutist through simultaneous singing and playing.
    [Show full text]
  • The Late Choral Works of Ton De Leeuw: an Analytical Study
    THE LATE CHORAL WORKS OF TON DE LEEUW AN ANALYTICAL STUDY by RENS TIENSTRA A thesis submitted to the University of Birmingham for the degree of MASTER OF ARTS Department of Music College of Arts and Law University of Birmingham September 2016 University of Birmingham Research Archive e-theses repository This unpublished thesis/dissertation is copyright of the author and/or third parties. The intellectual property rights of the author or third parties in respect of this work are as defined by The Copyright Designs and Patents Act 1988 or as modified by any successor legislation. Any use made of information contained in this thesis/dissertation must be in accordance with that legislation and must be properly acknowledged. Further distribution or reproduction in any format is prohibited without the permission of the copyright holder. ABSTRACT Ton de Leeuw (1926–1996) is widely regarded as one of the most important post-war Dutch composers. Taught among others by Olivier Messiaen and Jaap Kunst, and strongly influenced by non-Western music, De Leeuw was a teacher at the University of Amsterdam and professor of composition and electronic music at the Amsterdam Conservatory from 1959 to 1986, a position in which he educated many Dutch composers active today. His book Music of the Twentieth Century, first published in 1964, is still regarded as an authoritative work. Despite De Leeuw’s formidable reputation as composer and teacher, and the regular performance of his works, hardly any scholarly research into his oeuvre has yet been undertaken. The current study is an attempt to change this, exploring five of De Leeuw’s later choral compositions as representative of the style he described in terms of ‘extended modality’.
    [Show full text]
  • Peter Brown T He Rise of W
    Brown Brown “This book remains a classic, easily the most fascinating introduction to the fi eld for anyone new to it, and also capable of forcing experts into taking on new ideas; a summation of Peter Brown’s mould-breaking work.” Chris Wickham, University of Oxford TENTH ANNIVERSARY REVISED EDITION TENTH ANNIVERSARY The Rise of Christendom Western TENTH ANNIVERSARY REVISED EDITION TENTH ANNIVERSARY The Rise of Christendoms Western “Interpretations of late antiquity and of western Christendom have changed dramatically in the last decade. This anniversary edition explains the changes with Peter Brown’s characteristic brilliance and range of learning.” Gillian Clark, University of Bristol The publication of this revised edition of a masterwork by Princeton University’s celebrated scholar of late antiquity marks the book’s tenth anniversary. A central volume in the Wiley- Blackwell series The Making of Europe, the book has undergone a thorough redesign and includes a new preface covering academic developments in the last ten years, revised common opinions, a fully updated bibliography, and additional color images. As a superbly realized account of the compelling history of Christianity’s evolution in its tumultuous fi rst millennium, it is the essential general survey of the subject. Brown charts the rise to prominence of a religion that began as an obscure sect in Roman Judaea and developed into Europe’s dominant religious – and political – institution. Christianity played a pivotal role in the making of Europe, as well as the delineation of its boundaries: the political gulf between Europe and its eastern neighbors TheThe RiseRise was also a religious divide.
    [Show full text]
  • Accepting the Invisible Hand: Market-Based Approaches to Social-Economic Problems Edited by Mark D
    ACCEPTING THE INVISIBLE HAND Copyright material from www.palgraveconnect.com - licensed to ETH Zuerich - PalgraveConnect - 2011-04-15 - PalgraveConnect - licensed to ETH Zuerich www.palgraveconnect.com material from Copyright 10.1057/9780230114319 - Accepting the Invisible Hand, Edited by Mark D. White 9780230102491_01_prexvi.indd i 9/6/2010 1:17:11 PM PERSPECTIVES FROM SOCIAL ECONOMICS Series Editor: Mark D. White, Professor in the Department of Political Science, Econom- ics, and Philosophy at the College of Staten Island/CUNY. The Perspectives from Social Economics series incorporates an explicit ethical component into contemporary economic discussion of important policy and social issues, drawing on the approaches used by social economists around the world. It also allows social economists to develop their own frameworks and paradigms by exploring the philosophy and methodology of social eco- nomics in relation to orthodox and other heterodox approaches to econom- ics. By furthering these goals, this series will expose a wider readership to the scholarship produced by social economists, and thereby promote the more inclusive viewpoints, especially as they concern ethical analyses of economic issues and methods. Accepting the Invisible Hand: Market-Based Approaches to Social-Economic Problems Edited by Mark D. White Copyright material from www.palgraveconnect.com - licensed to ETH Zuerich - PalgraveConnect - 2011-04-15 - PalgraveConnect - licensed to ETH Zuerich www.palgraveconnect.com material from Copyright 10.1057/9780230114319 - Accepting the Invisible Hand, Edited by Mark D. White 9780230102491_01_prexvi.indd ii 9/6/2010 1:17:11 PM Accepting the Invisible Hand Market-Based Approaches to Social-Economic Problems Edited by Mark D. White Copyright material from www.palgraveconnect.com - licensed to ETH Zuerich - PalgraveConnect - 2011-04-15 - PalgraveConnect - licensed to ETH Zuerich www.palgraveconnect.com material from Copyright 10.1057/9780230114319 - Accepting the Invisible Hand, Edited by Mark D.
    [Show full text]