In hoeverre wordt de onafhankelijke voetbaljournalistiek beïnvloed door ontwikkelingen bij betaald voetbalclubs? Een reflectieonderzoek door Dave Aalbers

Afstudeeronderzoek 07-02-2017

Fontys Hogeschool Journalistiek

1 Inhoud Inleiding, opzet en methode Pagina 3 en 4 Hoofdstuk 1: Wat is het belang van Pagina 5-7 onafhankelijke voetbaljournalistiek? Hoofdstuk 2: Wat is de invloed van commercie Pagina 8-10 op de onafhankelijke voetbaljournalistiek?

Hoofdstuk 3: Wat is de invloed van Pagina 11-14 digitalisering op de onafhankelijke voetbaljournalistiek?

Hoofdstuk 4: Wat is de invloed van Pagina 15-17 clubkanalen op de onafhankelijke voetbaljournalistiek? Hoofdstuk 5: Wat is de invloed van de strenge Pagina 18-21 controle op de onafhankelijke voetbaljournalistiek?

Hoofdstuk 6: Hebben clubs in Nederland Pagina 22-25 maatregelen genomen tegen kritische journalisten?

Hoofdstuk 7: Hoe zorg je er als Pagina 26-28 voetbaljournalist voor dat je kritisch en onafhankelijk kunt blijven?

Conclusie, reflectie en dankwoord Pagina 29-33

Literatuurlijst Pagina 34 en 35 Bijlage 1: Interview Jan Sommerdijk Pagina 36-44 Bijlage 2: Interview Gerard Borgman Pagina 45-47 Bijlage 3: Interview Marcel van Roosmalen Pagina 48-50 Bijlage 4: Interview Wiebe Nelissen Pagina 51-57 Bijlage 5: Interview Lex Lammers Pagina 58-61 Bijlage 6: Interview Erik van Haren Pagina 62-66 Bijlage 7: Interview Stef de Bont Pagina 67-69

2 Inleiding

De voetbaljournalistiek is de laatste jaren aan grote veranderingen onderhevig. Door de invloeden van commercie worden clubs bedrijven, wat betekent dat ze steeds minder zitten te wachten op negatieve publiciteit en vragen van lastige journalisten. Als je een verhaal schrijft, gaat eerst de persvoorlichter er overheen. Kritiek is bijna verboden. Dit merkte ik tijdens mijn eigen werkzaamheden binnen de voetbaljournalistiek. Aanleiding voor mijn onderzoek is mijn eigen irritatie en het artikel van Jan Benjamin in NRC. Hij schreef op 2 augustus 2016 een artikel genaamd: ‘Waar is de onafhankelijke voetbaljournalistiek gebleven?’ Hij interviewde hiervoor verschillende journalisten, persvoorlichters en een sportmarketeer. Conclusie van Benjamin: ‘Van objectieve verslaggeving is nauwelijks meer sprake in de voetbalwereld.’

In het artikel van NRC zette hij de tien plagen van de voetbaljournalistiek op een rij. Hierin besprak Benjamin onder andere de invloed van commercie, social media, clubmedia en digitale media als Voetbalzone, FC Update en goal.com. De noodklok werd geluid. In mijn onderzoek zullen al deze plagen naar voren komen, de een wat opvallender dan de ander. Aan sommige punten is een heel hoofdstuk geweid, aan andere een subparagraaf.

VI’s -watcher, Martijn Krabbendam, was niet meer welkom bij de club uit - Zuid. Vitesse besloot de vaste clubwatcher van De Gelderlander, Gerard Borgman, te boycotten. En de spelers van FC Twente wilde niet meer praten met Fardau Wagenaar van Tubantia. Clubs en spelers denken de onafhankelijke voetbalpers steeds minder nodig te hebben. ‘Waarom praten met een journalist als ik mijn publiek kan bereiken via mijn eigen Instagram-profiel of Ajax TV?’, is de gedachte.

De deuren van de clubs staan voor de Nederlandse onafhankelijke voetbalpers nog maar op een kier. In dit onderzoek zal ik de volgende hoofdvraag beantwoorden: In hoeverre wordt de onafhankelijke voetbaljournalistiek beïnvloed door ontwikkelingen bij betaald voetbalclubs?

Naast mijn bronnenonderzoek maak ik een casestudy over de club Vitesse. Ik heb bewust voor de Arnhemse club gekozen omdat er rond deze club een mystiek karakter hangt. Tot twee jaar geleden stond de club bekend als erg gesloten richting de media, tegenwoordig is dat iets minder. Dit kwam naar voren in mijn gesprekken met mijn interviewkandidaten. In dit onderzoek wordt gekeken naar de huidige situatie en de roerige periode hiervoor. De banden met Chelsea en de verschillende eigenaren waren natuurlijk razend interessant voor de voetbalpers. Gerard Borgman (De Gelderlander), Jan Sommerdijk (Omroep Gelderland), Stef de Bont (VI) en Marcel van Roosmalen (Auteur) zaten erbovenop. Zo dicht erbovenop dat Vitesse hen liever kwijt dan rijk was. Binnen de club kregen ze de bijnaam De Bende van Vier. Alle vier de journalisten werd het werk bijna onmogelijk gemaakt.

“Als ze letterlijk 4 journalisten buiten de deur zetten en zichzelf dan open willen noemen… Alleen de niet kritische journalisten blijven over.”

-Marcel van Roosmalen.

“Kritisch zijn wordt steeds moeilijker omdat clubs het liefst slaafse notulisten hebben, die alles opschrijven zoals de club dat graag wil hebben.”

3 -Gerard Borgman

“De voetbalwereld is een snel veranderende, kleine wereld. Er is een enorme wildgroei aan sites en er zijn steeds meer journalisten. Bovendien hebben clubs tegenwoordig steeds vaker hun eigen kanalen. Vroeger was er alleen de krant en hadden clubs en spelers de journalist écht nodig.”

-Stef de Bont

In dit onderzoek vertellen ze hun verhaal en geven ze hun visie op die hedendaagse voetbaljournalistiek. Door heel diep in één club te duiken, wil ik het beeldender maken en laten zien hoe de situatie momenteel is. Ik wil hiermee laten zien hoe de verhoudingen tegenwoordig liggen tussen club en journalisten. Wat verwacht men eigenlijk nog van elkaar? Ik zal hiervoor praten met clubwatchers, journalisten en de persvoorlichter van Vitesse.

Om tot het antwoord op de hoofdvraag te komen, zal ik de volgende deelvragen beantwoorden: - Wat is het belang van onafhankelijke voetbaljournalistiek? - Wat is de invloed van commercie op de onafhankelijke voetbaljournalistiek? - Wat is de invloed van digitalisering op de onafhankelijke voetbaljournalistiek? - Wat is de invloed van clubkanalen op de onafhankelijke voetbaljournalistiek? - Wat is de invloed van de strenge controle op de onafhankelijke voetbaljournalistiek? - Hebben clubs in Nederland maatregelen genomen tegen kritische journalisten? - Hoe zorg je er als voetbaljournalist voor dat je kritisch en onafhankelijk kunt blijven?

Opzet en methode In deze scriptie zoek ik uit in hoeverre de onafhankelijke journalistiek wordt beïnvloed door ontwikkelingen bij betaald voetbalclubs. Daarnaast wil ik laten zien hoe het tegenwoordig gesteld is met de onafhankelijke voetbaljournalistiek. Als eerste zal ik een theoretische context geven bij het begrip ‘onafhankelijke journalistiek’ en uitleggen wat het belang daarvan is. Daarnaast worden de effecten van commercie, digitalisering, clubmedia en strenge controle op de onafhankelijke journalistiek besproken. Vervolgens wordt er bekeken of er in Nederland maatregelen zijn genomen tegen onafhankelijke journalisten. Tot slot komt in deze scriptie naar voren hoe een voetbaljournalist zijn onafhankelijkheid behoudt.

Steeds zal ik theorie vergelijken met citaten en opvattingen van mijn gesproken bronnen. Met elke gesproken bron heb ik de onderwerpen van de hoofdstukken doorgenomen en daarnaast hun specifieke ervaringen met Vitesse besproken. Door in te zoomen op één club moet het beeldender worden en een duidelijke situatie te schetsen hoe het er aan toe gaat bij een Nederlandse voetbalclub. Deze bronnen kunnen natuurlijk niet een algemeen beeld schetsen van de hele voetbalwereld, maar ze kunnen wel duidelijk laten zien hoe het er aan toe gaat bij een club uit het betaalde voetbal.

Verdere informatie in deze scriptie is gevonden in geschreven literatuur en online bronnen, die zijn terug te vinden in de bijlage. Bij elk hoofdstuk zal ik een korte inleiding geven en afsluiten met een samenvatting/conclusie. Het is een bewuste keuze om professionals rond één club te interviewen, omdat op deze manier dezelfde situaties kunnen worden belicht vanuit verschillende disciplines. De transcripties van deze interviews zijn te vinden in de bijlage.

4 Hoofdstuk 1: Wat is het belang van onafhankelijke voetbaljournalistiek?

In dit hoofdstuk zoek ik uit wat het belang is van onafhankelijke (voetbal)journalistiek. Hiervoor is het noodzakelijk dat eerst wordt uitgelegd wat we verstaan onder onafhankelijke journalistiek. Om mijn hoofdvraag te kunnen beantwoorden is het belangrijk dat ik deze term definieer en uitleg waarom dit zo belangrijk is.

Omdat er geen eenduidige definitie is van onafhankelijke voetbaljournalistiek zal ik eerst uitleggen wat wordt verstaan onder onafhankelijke journalistiek. Communicatiewetenschapper Mark Deuze (2005) gaat in zijn onderzoek What is Journalism? in op de vijf belangrijkste pijlers van de onafhankelijke journalistiek. Hij grijpt hierbij terug op vijf bouwstenen van de journalistiek van Kovach en Rosenstiel:

- Publieke service: Journalisten bieden een publieke service (als waakhonden of nieuwsgierigen, actieve verzamelaars en verspreiders van informatie). Journalisten proberen de macht te controleren en doen dit voor het publiek. De consument betaalt daar vervolgens weer voor in de vorm van het kopen van een krant, het kijken of luisteren naar de tv of radio, of door regelmatig een website te bezoeken. 77,1% van de duizend ondervraagde journalisten zien het dan ook als hun taak om overheid en politiek kritisch te volgen en misstanden openbaar te maken (Hermans, Vergeer & Pleijter, 2010).

- Objectiviteit: Journalisten moeten onpartijdig, neutraal, objectief, eerlijk en daarmee betrouwbaar zijn. Objectiviteit blijft altijd een heikel punt, aangezien het bijna onmogelijk is om volledig gelijke belangen te hebben. Daarom wordt er bij dit onderdeel van een journalist verwacht dat hij eerlijk is, professioneel afstand bewaart, en onpartijdig is. Volledige objectiviteit mag dan onmogelijk zijn, dat moet niet betekenen dat men er niet naar streeft of het op die manier inricht dat het in feite toch mogelijk wordt (Deuze, 2005).

Rob Wijnberg noemt ‘objectiviteit’ echter de slechtst begrepen, hardnekkigste en gevaarlijkste illusie waar de journalistiek ooit in is gaan geloven. Volgens hem wordt het vaak verward met onafhankelijkheid of onpartijdigheid. Hij noemt het gevaarlijk omdat het de grootste leugen is die je het publiek kunt verkopen: een complete illusie. Het is letterlijk onmogelijk de wereld te beschrijven zonder een idee te hebben van goed en kwaad, van relevant en triviaal, van waar en onwaar (Wijnberg, 2017).

- Autonoom: Journalisten moeten autonoom, vrij en onafhankelijk zijn in hun werk. Volgens journalisten over heel de wereld kunnen zij alleen goed werk verrichten in een maatschappij die ze beschermt tegen censuur. In een bedrijf dat de journalisten beschermt tegen marketeers, management en directies (Deuze, 2005).

- Scherpte: Journalisten moeten een gevoel voor directheid, actualiteit en snelheid hebben (vergelijkbaar met het concept ‘nieuws’). Zeker in de tijden dat we in 24-7 digitaal tijdperk leven is deze snelheid van groot belang (Deuze, 2005).

- Ethiek: Journalisten moeten een gevoel voor ethiek, validiteit en legitimiteit hebben. Dit stelt journalisten er toe in staat vrij en onafhankelijk te kunnen fungeren als waakhond van de samenleving. Journalisten over heel de wereld zijn het oneens over het feit of er een

5 algemenen ethische code moet komen, wel hebben ze een gemeenschappelijk gevoel ethisch te zijn (Deuze, 2005).

De Amerikaan Walter Lippmann, een van de meest vooraanstaande politieke columnisten ter wereld, beweerde halverwege de 20ste eeuw al: “Not what someone says, not what somebody wishes were true, but what is so, beyond all our opinion, constitutes the touchstone of our sanity.” (Arlman, 2005, p. 6).

In Een Journalistiek Canon wordt duidelijk gekeken naar het doel van journalistiek. Daarin wordt duidelijk dat journalistiek een cruciale rol speelt in de democratie. De pers helpt het publiek om zijn rol van geïnformeerde burger te vervullen. Zonder onafhankelijke journalistiek is het publiek overgeleverd aan de willekeur en grillen van de machthebbers van welke aard dan ook. De pers is er om publiek, overheid en andere publieke en private partijen op de hoogte te houden van wat er woelt in de maatschappij. Daarnaast vormen de media een platform voor discussie en meningsvorming van het publiek (Arlman, 2005).

Om het publiek te overtuigen is het volgens Arlman voor een medium van belang dat deze onafhankelijk is - zich niet door druk van buitenaf heeft laten beïnvloeden - zijn oren niet heeft laten hangen naar één kant van de zaak of één enkele visie op het onderwerp.

Bovenstaande vijf bouwstenen gelden uiteraard ook voor de onafhankelijke voetbaljournalistiek. Onafhankelijke voetbaljournalistiek is vooral nodig omdat het publiek anders overgeleverd is aan de willekeur en de grillen van de machthebbers. In het geval van de voetbalwereld zijn de machthebbers de clubs of voetbalorganisaties. Bijna alle eredivisieclubs hebben tegenwoordig hun eigen kanalen waarmee ze communiceren met hun belangengroepen. Zo zal op Vitesse TV niet kritisch worden ingegaan op de overname van Chelsea. En op Ajax TV gaat de huisjournalist niet aan directeur voetbalzaken, Marc Overmars, vragen waarom hij Hakim Ziyech in eerste instantie niet nodig had.

Dit is ook wat er gebeurt als een speler wordt geïnterviewd door een clubkanaal of een clubblad. Daar wordt alleen gekeken naar de kant van het verhaal waar de club, trainer of speler het voordeligst naar voren komt. Niet naar een mogelijk andere kant van het verhaal. Clubs houden zelf de onafhankelijke voetbaljournalisten liever buiten de deur. Dit wordt later in de onderzoeken duidelijk met voorbeelden van Vitesse, Feyenoord en FC Twente. Als ze een boodschap willen vertellen, kunnen ze eigenhandig hun publiek bereiken. Ze kunnen zelf de informatie, de toon en het moment bepalen, zonder dat er onafhankelijke journalisten zijn die mogelijk kritische vragen zouden kunnen stellen.

Maar wat is nou het belang van onafhankelijke voetbaljournalistiek? Wat zou er gebeuren wanneer er geen onafhankelijke journalisten in de voetbalwereld zouden zijn?

1. De waarheid presenteren Volgens de gedragsregels van The International Federation of Journalists (IFJ) is de waarheid boven tafel brengen de belangrijkste taak van de journalist. ‘Respect for truth and for the right of the public to truth is the first duty of the journalist.’ In de voetbalwereld is dit lang niet meer altijd aan de orde en genieten werknemers vaak meer van het feit dat ze voetbaljournalist zijn dan dat ze daadwerkelijk hun journalistieke taken uitvoeren. Dit kwam naar voren uit mijn gesprek met Marcel van Roosmalen, die meerdere boeken schreef over Vitesse. Daarnaast schrijft hij onder andere voor

6 NRC en De Correspondent. “Het is een stuk moeilijker geworden om kritisch te zijn, maar je kunt het je zelf ook heel makkelijk maken. Heel veel voetbaljournalisten vinden het heel lekker om voetbaljournalist te zijn. Ik kan me herinneren dat er een journalist van De Gelderlander aan het eind van het seizoen een shirt van Vitesse kreeg met alle handtekeningen. Dat is natuurlijk niet de bedoeling.”

2. Afstand bewaren In Een Journalistiek Canon komt naar voren dat er van een journalist wordt geacht dat ze beroepsmatige distantie ten opzichte van hun onderwerp houden. Onafhankelijkheid ten opzichte van betrokken partijen en onpartijdigheid tegenover de relevante gezichtspunten zijn daar een cruciaal onderdeel van. Directe, ook schijnbare banden met partijen of directe emotionele betrokkenheid bij het onderwerp kunnen het streven naar waarheidsvinding in de weg staan. Zonder onafhankelijke voetbaljournalistiek zijn we dus afhankelijk van partijen die banden en belangen hebben bij een club, hetgeen tot gekleurde berichtgeving kan leiden.

3. Een eigen agenda Bovendien wordt er in Een Journalistiek Canon geschetst hoe belangrijk het is dat journalisten een eigen agenda hebben. De journalistiek bepaalt zijn eigen agenda, laat die niet bepalen door personen of instellingen met hun eigen - individuele, commerciële, maatschappelijke of politieke - belangen (Arlman, 2005). Daarnaast is die eigen agenda journalistiek van aard. Deze is dus niet bedoeld om een politieke of maatschappelijke zaak vooruit te helpen. Dit is echter bij veel voetbalclubs wel aan de hand. In gesprek met de voormalig Vitesse-clubwatcher van De Gelderlander, Gerard Borgman, kwam naar voren dat clubs journalisten vaak zien als doorgeefluik voor hun nieuwtjes. “Clubs hebben het liefst slaafse notulisten, die alles opschrijven zoals de club dat graag wil hebben.”

Samengevat: De belangrijkste taken van een journalist zijn publieke service, streven naar objectiviteit, autonomie, scherpte en ethiek. Bovendien laat een journalist niet zijn oren hangen naar één kant van het verhaal. Zonder onafhankelijke journalistiek is het publiek overgeleverd aan de willekeur en grillen van de machthebbers. De onafhankelijke voetbalpers houdt het publiek op de hoogte van wat er woelt bij clubs en andere voetbalorganisaties. Zonder onafhankelijke voetbaljournalistiek kan een verslaggever niet de waarheid presenteren, geen afstand bewaren en heeft hij geen eigen agenda. Dat leidt tot gekleurde berichtgeving.

7 Hoofdstuk 2: Wat is de invloed van commercie op de onafhankelijke voetbaljournalistiek?

In dit hoofdstuk zoek ik uit wat de invloed is van de toenemende commercie op de onafhankelijke voetbaljournalistiek. De cijfers en eigen ervaringen van journalisten zullen de veranderingen weergeven, deze achtergrondinformatie biedt context voor het beantwoorden van de hoofdvraag.

Uit het onderzoek ‘Football in the new media age’ (Boyle & Haynes, 2004) blijkt dat sport op televisie een bolwerk van grote organisaties met budgetten en dito belangen is. Sport is bij uitstek een onderwerp dat zorgt voor veel inkomsten uit advertenties en heeft een grote aantrekkingskracht op potentiële kopers, abonnees of losse verkopen van dagbladen. In veel landen, vooral in Angelsaksische landen is sport ook de ‘melkkoe’ bij het verkopen van een abonnement of betaaltelevisie. Hierdoor wordt topsport vaak gezien als ‘Killer content’ voor een krant. De commerciële belangen kunnen soms de boventoon voeren en hierdoor een kritische, afstandelijke journalistieke blik en een objectieve benadering in de weg staan (Boyle & Haynes, 2004).

Uit een onderzoek dat het Financieel Dagblad jaarlijks doet, blijkt hoeveel geld er omgaat in de . Opvallend is dat het gat tussen de top 3 van Nederland en de rest van de eredivisie steeds groter wordt (Financieel dagblad, 2016). Tegelijk investeren tv-zenders heel veel geld in rechten van voetbalwedstrijden. In de zomer van 2012 kwamen de rechten van de eredivisie in handen van Fox Sports. Met de overname door het bedrijf van mediamagnaat Rupert Murdoch was volgens De Telegraaf (2012) een bedrag van 1 miljard euro voor een deal van twaalf jaar gemoeid. Het eerste jaar maakte hij zestig miljoen over en de jaren erna zou dit oplopen naar 80 en 100 miljoen euro per seizoen (NU.nl, 2012). Sky Deutschland betaalde 3,5 miljard euro om voor vier jaar te mogen uitzenden. Dat was 80%(!) meer dan het vorige vierjarig contract (Benjamin, 2016).

(Financieel Dagblad, 2016)

8 NBC kocht de liverechten van de Premier League voor de Verenigde Staten voor 1 miljard euro. En naar schatting van NRC betaalt NOS 22 miljoen euro voor de rechten om de samenvattingen van de eredivisie uit te zenden. Ook dat is zestig procent meer dan de afgelopen overeenkomst (Benjamin, 2016).

De budgetten van clubs worden gebouwd op drie pijlers: tv-contracten, commercie/sponsoring en inkomsten uit het stadion (Knipping, 2017). Volgens accountants- en adviesbureau Deloitte in gesprek met NRC is er tussen tv en clubs een ‘symbiotische relatie’ ontstaan. De stijging van de tv- gelden is veel groter dan de groei van inkomsten uit kaartverkoop. Ook is de stijging van tv- inkomsten velen malen groter dan het geld dat clubs halen uit transfers en sponsoring (Benjamin, 2016). Deloitte stelt in gesprek met NRC ook dat de zenders daarom omgedraaid afhankelijk worden van de clubs. Wel is het belangrijk om te vermelden dat er bij Nederlands clubs de komende jaren weinig groei aan inkomsten te verwachten is. Ten eerste omdat de contracten met Fox vastliggen tot 2025 (Knipping, 2017). Daarnaast scoort Nederland qua sponsoring traditioneel goed, daar zit weinig rek in. En de stadions zitten al behoorlijk vol, zeker bij topclubs (Knipping 2017).

In het onderzoek van NRC wordt gesteld dat deze toegenomen financiële belangen samenhangen met professioneler mediabeleid. Clubs en spelers nemen de controle over wat er wel of niet in het nieuws komt over spelers. De belangen worden groter, waardoor clubs steeds minder zitten te wachten op slecht nieuws of kritische vragen van onafhankelijke journalisten. Volgens Jan Sommerdijk van Omroep Gelderland is Fox Sports dan precies waar de clubs op zitten te wachten: “Bij Fox zijn ze - op een of twee mensen na - vooral bezig om het voetbal te promoten. Ze doen alsof er in de eredivisie geweldig voetbal wordt gespeeld en alsof het allemaal maar leuk en aardig is. Hetzelfde geldt voor clubkanalen.”

Dat grotere financiële belangen samenhangen met professioneler mediabeleid, is een feit (Benjamin, 2016). In gesprek met Gerard Borgman kwam naar voren dat er een groot verschil is tussen de kleine clubs en de ‘grotere’ clubs in Gelderland. “Ik zit nu bij relatief kleinere clubs in Gelderland. We doen ook verslag van NEC, Achilles en De Graafschap. Daar zijn ze een stuk minder gesloten dan bij een grotere club als Vitesse.” Bij Sommerdijk leeft hetzelfde gevoel, zo kwam naar voren uit het gesprek met de journalist van Omroep Gelderland. “De Graafschap is zelfs als het slecht gaat heel leuk: iedereen komt gewoon voor de camera. Achilles is het aller makkelijkst. Al staan ze onderaan en is er dikke crisis. Bij Vitesse zou je in zo’n situatie niemand meer mogen spreken.”

Volgens Vitesse-watcher Lex Lammers van De Gelderlander is het persbeleid van de twee eredivisieclubs van Gelderland al niet te vergelijken. “Ja, dat is een enorm verschil. NEC is een slecht geleide, amateuristische club. Dat heeft alles te maken met de mensen die daar zitten. Ze hebben daar bijvoorbeeld slechts een beperkt budget voor de voorlichting.” Dat leidt ertoe dat clubs minder professioneel in hun eigen communicatie en persbeleid zijn, wat meer ruimte biedt voor de onafhankelijke journalist.

Vitesse is weer een stuk geslotener dan NEC, maar Ajax bijvoorbeeld weer een stuk geslotener dan Vitesse. Dan hebben we het nog niet over het buitenland, waar de financiële belangen nog velen malen groter zijn. Manchester United had volgens recent onderzoek van Deloitte (2017) over het seizoen 2015-2016 een omzet van €689 miljoen, Manchester City van €524,9.5 miljoen en Arsenal van €468.5 miljoen. Deloitte spreekt van een ‘groeiende polarisatie’. De grote Europese clubs groeien namelijk wel door, waardoor de kloof tussen de topcompetites en de rest nog groter wordt 9 (Knipping, 2017). “Er zijn clubs die het heel erg gesloten houden”, stelt Lex Lammers. “Zoals Ajax, Engelse clubs en clubs uit Portugal. Daar kom je er tijdens een training niet bij hoor. Maar dat wil niet zeggen dat je je onafhankelijkheid hoeft te verliezen. Als ik iets niet goed vind, kan ik dat opschrijven. Als ik iets wel goed vind, kan ik dat ook opschrijven.” In gesprek met Stef de Bont van VI kwam naar voren dat het ietwat gechargeerd is om te zeggen: ‘hoe groter de financiële belangen, hoe geslotener de club’. De journalist geeft aan dat er uitzonderingen zijn, maar dat het vaak wel hierop neerkomt.

Zelf heb ik eens geprobeerd binnen te komen bij de Premier League-club Southampton. In 2014 volgde ik aan de Solent University de minor Sports Journalism. Naast mijn studie wilde ik zoveel mogelijk journalistieke ervaring op doen. Voor mijn vertrek ging op gesprek bij de toenmalige hoofdredacteur van , Tom van Hulsen. Als ik de club binnen kon komen, zou hij graag van mijn verhalen gebruikmaken. Ik besloot me goed voor te bereiden en zag dit als een unieke kans. Ik had contact met twee oud-trainers van de club: en Mark Wotte. Via hen kreeg ik het nummer van assistent-trainer . Zelf had ik ook de nummers van ex- eredivisiespelers Eljero Elia en Graziano Pellè bemachtigd. Erwin Koeman zou wel wat voor me regelen bij de perschef van de club, maar elke keer dat ik contact met de voorlichter zocht, stokte het.

Tientallen mails werden niet beantwoord en ook namen de persvoorlichters hun telefoon niet op. Engelse journalisten gaven aan dat dit heel gebruikelijk is en dat je via de persvoorlichter eigenlijk nergens op hoeft te rekenen. Er kwamen alleen interviews naar buiten door de clubkanalen en via gesponsorde magazines of kanalen. De club was afgesloten voor onafhankelijke journalisten, zelfs op wedstrijddagen kwam je de perstribune bijna niet op. Alle rechtenhouders daarentegen wel. Persoonlijk contact met spelers hadden de journalisten die ik sprak ook niet. Ze vielen bijna van hun stoel dat ik de nummers had van een aantal Nederlanders bij de club. Dit bevestigt dat het in de Engelse voetbaljournalistiek nog erger gesteld is dan in de Nederlandse.

Volgens onderzoek van NRC (Benjamin, 2016) beperken exclusieve rechtendeals de verslaggeving. De betalende media krijgen voorrang. Daarnaast moeten spelers altijd voor borden met logo’s worden geïnterviewd. Jan Sommerdijk van Omroep Gelderland bevestigt dat het vroeger heel anders in elkaar stak. “Op het veld was een interview altijd veel leuker. Dat was veel mooier voor het plaatje, niet van die borden eromheen. Vroeger was het gewoon zo. Je sprak een speler aan en die kwam of niet. Heel simpel. Ik heb ooit om de middencirkel van Gelredome gestaan met Rafael van der Vaart en Theo Janssen. Die hadden net tegen elkaar gespeeld en die hebben daar even verteld wat ze van elkaar vonden. Dat ging met heel veel respect. Het is nu logistiek gezien ondenkbaar. Want je mag niet meer op de middenstip komen. Dat mag niet meer van Fox en dat mag niet meer van de perschefs.”

Samengevat: De invloed van de commercie in de voetbalwereld wordt steeds groter en zal alleen maar groter worden. Zo worden er steeds grotere bedragen betaald voor uitzendrechten, waardoor er tussen tv en club een ‘symbiotische relatie’ ontstaat. Doordat de contracten met Fox tot 2025 lopen, zit hier voor Nederlandse clubs weinig rek in. Grotere financiële belangen leiden tot professionelere organisaties en tot professioneler mediabeleid. Hierdoor zitten clubs steeds minder te wachten op slecht nieuws of kritische vragen. Daarnaast beperken exclusieve rechtendeals de verslaggeving. Betalende kanalen als Fox Sports krijgen voorrang en spelers moeten vaak voor een bord worden geïnterviewd. 10 Hoofdstuk 3: Wat is de invloed van digitalisering op de onafhankelijke voetbaljournalistiek?

In dit hoofdstuk wordt duidelijk wat de invloed is van digitalisering op de onafhankelijke voetbaljournalistiek. Verschillende gevolgen zoals minder hoor en wederhoor, knip-en-plaksites, concurrentie van social media en enorme drukte in de mixed-zone zullen aan bod komen. Theorie zal in dit hoofdstuk worden onderbouwd door citaten uit interviews. Daarnaast vertelt de perschef van Vitesse hoe daar wordt omgegaan met de extreme drukte.

De adoptie van internet binnen de journalistiek heeft zich de afgelopen jaren in sneltreinvaart voltrokken. Internet is als efficiënt hulpmiddel niet meer weg te denken in het dagelijkse werk van journalisten. De voordelen van internetgebruik worden inmiddels door iedereen onderstreept. Zo is het makkelijker om feiten te verifiëren, om meerdere bronnen te raadplegen en journalisten zijn minder afhankelijk van officiële bronnen, waardoor de berichtgeving gevarieerder wordt en meer contextuele diepgang krijgt (Hermans, Vergeer & Pleijter, 2010). Digitalisering en het gebruik van internet brengt echter ook gevaren met zich mee. Het grote belang van snelheid en actualiteit kan gevaarlijk zijn voor gangbare journalistieke waarden, zoals: het daadwerkelijk controleren van nieuws (bijvoorbeeld nabellen) en toepassen van hoor en wederhoor (Hermans, Vergeer & Pleijter, 2010).

In een interview met Villamedia (Krul, 2016) gaf ex-voorzitter van de KNVB Bert van Oostveen al aan dat de toename van snelheid in de journalistiek hem zorgen baart. In zijn ogen wordt het niet alleen slordiger, maar gaat het ook nog ten koste van de objectieve journalistiek. “De mediawereld is veel sneller geworden door internet, apps en sociale media. De snelheid van het nieuws is allesbepalend. De druk om te scoren is heel groot, waardoor de objectieve journalistiek steeds meer het kind van de rekening dreigt te worden.”

Gerard Borgman volgde van 1998 tot 2015 Vitesse voor De Gelderlander en is tegenwoordig actief als clubwatcher van NEC. “Met de opkomst van het internet is er een hoop veranderd. Het is allemaal veel vluchtiger geworden, alles gaat veel sneller. Vroeger kon je een goede primeur bij wijze van spreken nog bewaren. Dat is tegenwoordig echt niet meer mogelijk.” In zijn ogen is de voetbaljournalistiek daarom een stuk slordiger geworden. “Het wordt absoluut minder zorgvuldig, de snelheid is zo bepalend. Als er tegenwoordig nieuws is, gaat het zo snel rond en is het een half uur later door veel media overgenomen. Men weet dan eigenlijk niet meer waar het oorspronkelijk nieuws vandaan komt.”

Minder hoor en wederhoor

In gesprek met Gerard Borgman bevestigt hij de theorie dat digitalisering leidt tot minder hoor en wederhoor (Hermans, Vergeer & Pleijter, 2010). “Wat ik bij voetbalclubs hoor, is dat er vaak veel minder nauwkeurig wordt gewerkt. Er is veel minder hoor en wederhoor. Het is heel vaak een kwestie van overnemen en publiceren”, vertelt Borgman. Wiebe Nelissen werkt als perschef van Vitesse en ondervindt hetzelfde. “Ik vind factchecken heel belangrijk. Dingen die je schrijft moeten gewoon kloppen. Het is wel kwalijk dat je dingen brengt alsof het waarheid is, terwijl de feiten anders liggen. Met name is het kwalijk als je dan geen hoor en wederhoor hebt gepleegd.”

Bert van Oostveen stipte in Villamedia (Krul, 2016) hetzelfde probleem aan als de perschef van Vitesse. “Onder het publiek is er een enorme honger naar sportnieuws in het algemeen en voetbalnieuws in het bijzonder. Als je als voetbaljournalist een genuanceerd verhaal maakt, loop je 11 het risico dat het niet gelezen wordt. En dus wordt de berichtgeving sneller, vluchtiger en controversiëler. Als sportbestuurder is dat best lastig, want wederhoor wordt steeds minder vaak toegepast. Dat het sneller en scherper wordt, is op zichzelf niet zo erg, maar ik vind het wel een journalistieke plicht om wederhoor toe te passen.”

Knip-en-plaksites

PSV-perschef Thijs Slegers noemde ze in gesprek met NRC (2016) al: de knip-en-plaksites. Ze zijn hem een doorn in het oog. Sites als: Voetbalzone, FCUpdate en goal.com. De sites nemen met of zonder bronvermelding berichten over van andere media. Met de opkomst van het digitale tijdperk zijn dit soort sites grootmachten geworden. Vaak nemen deze sites een aantal citaten over uit een groot interview waardoor de context ontbreekt. Zo bevestigt perschef Wiebe Nelissen: “Je merkt dat knip-en-plaksites slechts delen van een interview overnemen, daardoor wordt het uit zijn verband gerukt. Vaak blijven alleen de smeuïge quotes over, die natuurlijk goed zijn voor de clicks.”

Zo verwees Jan Sommerdijk naar een interview dat hij ooit had met ex-NEC-trainer . Een knip-en-plaksite had de context weggehaald en had in de kop het woordje ‘moedwillig’ toegevoegd. Hierdoor kreeg het bericht een heel andere lading dan het daadwerkelijke bericht op de site van Omroep Gelderland. Vloet las dit vervolgens op een andere site, en werd boos op Sommerdijk. De sites verdienen geld door de advertenties door de vele bezoekers die ze dagelijks trekken (Benjamin, 2016). Een kop met ‘moedwillig’ maakt de lezer veel nieuwsgieriger en zorgt ervoor dat er eerder op wordt geklikt.

Stef de Bont typeerde het gevolg van digitalisering als ‘een enorme wildgroei aan sites’. Om even duidelijk te maken dat de knip-en-plaksites als paddenstoelen uit de grond schoten. Voetbalzone werd opgericht in 2001, Voetbal Primeur volgde in 2004, FCUpdate in 2005. Daarnaast zijn er nog veel meer sites die in principe hetzelfde doen, zoals: goal.com, elfvoetbal.nl, voetbalflitsen.nl, voetbalcentraal.nl, soccernews.nl en sportnieuws.nl.

Lex Lammers is sinds de boycot van Borgman de vaste Vitesse-watcher van De Gelderlander. In zijn ogen moeten we niet wijzen naar de voetbalclubs, maar meer naar deze knip-en-plaksites. “De onafhankelijke voetbaljournalistiek heeft minder last van de clubs, maar meer van jat-sites en de snelle internetsites. Die plukken delen eruit en verdraaien alles. Ze liegen. Dat maakt het voor de onafhankelijke journalistiek moeilijk. Die websites deugen bijna allemaal niet.”

Wantrouwen

Erik van Haren, clubwatcher van Vitesse en FC Twente voor De Telegraaf, trekt zich weinig aan van de sites. Hij merkt wel dat spelers er wantrouwender van worden. “Veel voetballers lezen die sites wel, of hun vrienden zitten vaak op de Voetbalzones van deze wereld. Dan krijgen die jongens weer een berichtje doorgestuurd, waar het dan weer uit z’n verband is gerukt. Dan komen de spelers naar me toe: hoe zit dat nou? Zij gaan er dan vanuit dat hoe het op de sites staat, dat dat letterlijk de manier is hoe jij het hebt opgeschreven. Dat kan wel vervelend zijn. Ik snap wel dat ze daar iets wantrouwender van worden.”

Stef de Bont onderschrijft dat sommige spelers achterdochtig worden. “Als op woensdag ons blad verschijnt (VI), weet ik zeker dat om twaalf uur de sites al met de quotes aan de haal gaan. Dat heeft twee gevolgen. Aan de ene kant worden alleen de leukste stukjes eruit gehaald en uit hun 12 verband getrokken. Aan de andere kant begrijpen de spelers dan niet precies hoe dat werkt in medialand. Ze hebben dan gezeten voor een lang interview met VI en lezen dan andere stukjes op internet. Ik heb regelmatig dat spelers naar me toe kwamen van ‘wat is dit nou?’”

Concurrentie van social media

Clubs hebben tegenwoordig een groot bereik via hun social media-kanalen. Na eigen research op social media-kanalen kwam naar voren dat een middenmoter uit de eredivisie als Vitesse al 88.000 likes op Facebook heeft, terwijl dat er bij Ajax meer dan 2 miljoen zijn. Een Engelse topclub als Manchester United kan via zijn Facebook-pagina meer dan 72 miljoen mensen bereiken.

Bovendien hebben spelers zelf tegenwoordig toegang tot een groot publiek via Instagram, Twitter, Snapchat en Facebook. Een speler van Vitesse, Lewis Baker, heeft bijvoorbeeld 215.000 volgers op Instagram. Dan hebben we het nog niet over de topspelers van het moment. Lionel Messi kan bijvoorbeeld via een Instagram-post 62 miljoen mensen bereiken. Cristiano Ronaldo kan met een post bijna 86 miljoen mensen bereiken. Dit kwam naar voren uit eigen research op de social media- kanalen van de spelers. Hierdoor hebben volgens onderzoek van NRC (Benjamin, 2016) de spelers en clubs de onafhankelijke journalistiek veel minder nodig om hun doelgroep te bereiken. Dit wordt bevestigd door VI-journalist Stef de Bont: “De voetbalwereld is een snel veranderende, kleine wereld. Er is een enorme wildgroei aan sites en er zijn steeds meer journalisten. Bovendien hebben clubs en spelers tegenwoordig steeds vaker hun eigen kanalen. Vroeger was er alleen de krant en hadden clubs en spelers de journalist écht nodig.”

Drukte in de mixed-zone

Volgens het eerdergenoemde onderzoek van NRC (Benjamin, 2016) is het dringen in de mixed- zone, de plek in de catacombe waar spelers en pers elkaar treffen na afloop van de wedstrijd voor interviews. Naast de traditionele media zijn er tegenwoordig ook veel journalisten van websites, Fox Sports, het eigen kanaal, etc. Bovendien kwam er in gesprek met Jan Sommerdijk naar voren dat er vaak meerdere mensen met hun kladblok en telefoon om één speler staan. Dit zorgt voor weinig écht unieke content. Volgens onderzoek van NRC (2016) proberen clubs iets te doen aan deze drukte en gaat dit vaak ten koste van de traditionele media.

In de ogen van Stef de Bont hoef je voor een goed verhaal niet meer in de mixed-zone te zijn. “In de mixed-zone bij Vitesse viel het ook nog wel mee, dan kon ik nog wel vaak even apart gaan staan met een speler. Bij PSV staan er standaard vier of vijf mensen omheen. Hier stond ik laatst bijvoorbeeld een half uur te wachten op Joshua Brenet. Nee, voor een goed interview moet je niet in de mixed-zone zijn. Je ziet tegenwoordig ook op de persconferenties dat journalisten hun vragen inhouden. Als je dan een leuke vraag hebt dan neemt de rest het antwoord over, dan zetten de nieuwssite het snel online en heb je er niks meer aan.”

Nederlandse Sportpers

Om die enorme drukte in de mixed-zone te reguleren, bestaat de NSP (Nederlandse Sportpers). Dit is een organisatie van en voor Nederlandse sportjournalisten, fotografen en medewerkers van de verschillende omroepen. Volgens de site van NSP (2017) verlenen ze op basis van contractuele afspraken media-service aan alle Nederlandse media die beschikken over een sportredactie. Dezelfde afspraken gelden ook voor freelancers die bij de NSP zijn aangesloten. Tot de 13 belangrijkste taken behoren het verstrekken van een NSP-kaart, het constant verbeteren van werkzaamheden zodat journalisten op sportevenementen goed hun werk kunnen doen en bovendien verzorgt NSP in samenwerking met clubs, bonden en organisaties de media-accreditaties. Volgens NSP hebben ze door de enorme drukte in de Engelse Premier League bijvoorbeeld liever een Chinese site met een groot bereik dan een Nederlandse krant (Benjamin, 2016). In gesprek met Wiebe Nelissen legt hij uit hoe een club als Vitesse die drukte probeert te reguleren. Wie komen er binnen en wie niet?

“Wij proberen gewoon zo goed mogelijk het NSP-beleid te hanteren. Regelmatig als we accreditatie-verzoeken krijgen dan overleggen we even: is hij bekend bij de NSP? Dat is in principe onze leidraad. Natuurlijk heb je hier wel wat lokale partijen waarvan je weet wat voor artikelen of rubrieken ze opleveren. Dan kun je het wel een keer door de vingers zien als ze geen NSP-kaart hebben. Krijgen we internationale verzoeken, dan pols je bij NSP en bij de spelers. Dan kom je er vaak onderling ook wel uit.”

Uit gesprek met de perschef kwam ook naar voren hoe wordt bepaald welke journalist welke speler mag spreken. “Bij Vitesse vinden we het belangrijk dat iedereen die gespeeld heeft, beschikbaar moet zijn voor de mixed-zone. Tenzij iemand een rode kaart krijgt dan is het in overleg. Dat doen we zodat spelers zich niet onnodig in de vingers snijden als je bijvoorbeeld door emoties iets verkeerds zou zeggen. Of een speler moet een dusdanige blessure hebben dat hij simpelweg niet op zijn benen kan staan. Dat betekent dat verder iedereen beschikbaar moet zijn. Voor rechtenhouders, maar ook voor alle andere media. Wij vinden het wel belangrijk dat de media de kans hebben om met iedereen te praten. Dus wij zeggen niet van tevoren die of die kan niet.”

Samengevat: Digitalisering heeft de journalistiek een hoop voordelen gebracht zoals het gemakkelijk verifiëren van feiten en eenvoudig meerdere bronnen raadplegen. Bovendien wordt de berichtgeving steeds gevarieerder en krijgt het meer contextuele diepgang. Het heeft voor de (voetbal)journalistiek ook een aantal nadelen. Door het toenemende belang van snelheid is de berichtgeving slordiger geworden, zo wordt er minder vaak hoor en wederhoor gepleegd. Daarnaast heeft het geleid tot de opkomst van knip-en-plaksites. Bovendien hebben social media ertoe geleid dat clubs en spelers eigenhandig een groot publiek kunnen bereiken. Tot slot heeft het geleid tot enorme drukte in de mixed-zone.

14 Hoofdstuk 4: Wat is de invloed van clubkanalen op de onafhankelijke voetbaljournalistiek?

In dit hoofdstuk wordt duidelijk wat de invloed van clubkanalen is op de onafhankelijke voetbaljournalistiek. Kunnen clubmedia en traditionele media naast elkaar leven? Of zal het de traditionele media de kop kosten? Theorie zal worden versterkt met citaten van experts, zij hebben een duidelijke mening over eventuele gevaren van clubkanalen.

Het is zo maar een greep uit alle video’s van Vitesse TV. Op 21 april 2015 verlengt doelman zijn contract. Een keurige video, met even zo keurige vragen. Over hoe blij hij is met zijn contractverlenging en hoe gelukkig hij is bij de club Vitesse. De opkomst van Club TV in Nederland startte in het seizoen 2006/2007. Op 10 maart 2008 kwamen alle liverechten terecht bij Eredivisie Live. Met alleen samenvattingen van de wedstrijden hadden ze natuurlijk niet voldoende om een dagelijks tv-aanbod te vullen. Club TV werd overgenomen uit het buitenland, waar bijvoorbeeld Manchester United en Liverpool al langer een eigen kanaal hadden (Mak, 2014).

Sinds 2013/ 2014 is Club TV in handen van Fox Sports. Bijna elke eredivisieclub heeft tegenwoordig een eigen media-afdeling. Vanuit de eredivisie krijgen de clubs geld om hun eigen kanaal te ondersteunen. Volgens NRC krijgen PSV, Ajax en Feyenoord zo’n 350.000 euro per jaar en de kleinere clubs 125.000 euro (Benjamin, 2016). Zelfs de Nederlandse voetbalbond, KNVB, heeft tegenwoordig een eigen tv-zender.

Columnist en journalist Jaap Stalenburg stelt op De Nieuwe Reporter (2015) dat in de ideale wereld de sportjournalist het epicentrum in de nieuwsvoorziening is. In de ideale wereld weten de sporters zijn nummer uit het hoofd en heeft de sportjournalist een open lijn met de lieden die ertoe doen in de sportwereld. Daarnaast is de journalist zelf continu bezig met factchecken en hoor en wederhoor plegen. Hij stelt echter dat de ooit zo almachtige sportjournalistiek enorm aan betekenis heeft ingeleverd door oprukkende social media, websites en de enorme financiële kaalslag bij omroep en uitgeverijen (Stalenburg, 2015). Sporters, clubs en organisaties zetten tegenwoordig regelmatig hun eigen kanaal in om zaken naar buiten te brengen. Zo bracht Vitesse via het eigen kanaal op 4 maart 2014 naar buiten dat Theo Janssen stopte met voetballen.

Tweets en Instagram-posts van sporters, bonden en clubs worden vaak gezien als nuttige toevoeging op berichtgeving (Stalenburg, 2015). Stalenburg stelt echter dat er een serieus probleem ligt als bonden, clubs en sponsoren zich daadwerkelijk met de sturing van de inhoud van het nieuws gaan bemoeien en de media als tussenschakel gaan uitschakelen. Hij stelt dat er een trend gaande is dat bedrijven en organisaties direct via ‘earned money’ en ‘branded content’ rechtstreeks via een ingehuurde journalist met de sportconsument gaan communiceren (Stalenburg, 2015).

Dit principe liep in januari 2015 hoog op toen Michael van Praag zich kandidaat stelde voor het voorzitterschap van de FIFA. De KNVB stuurde een persbericht en een video met een eigen interview met Van Praag de wereld in. Vervolgens was hij zelf niet beschikbaar voor een reactie en nadere duiding. Volgens de KNVB zou het video-interview met Van Praag volstaan. Het Genootschap van Hoofdredacteuren schreef een boze brief naar de KNVB waarin stond dat ze op deze manier ‘geen eigen selectie en journalistieke afwegingen’ konden maken. Bovendien stond in de brief dat deze werkwijze ‘niet past in een open democratische samenleving, waarin als vanzelfsprekend de pers alle ruimte krijgt om zijn functie uit te oefenen’ (Gelauff, 2015).

15 In de ogen van Stalenburg zal de strijd om exclusieve content als inkomstenmodel voor de topsport van groot belang worden. Hij beweert dat het Ziggo bij Ajax niet alleen gaat om het veroveren van de kabelmarkt, maar ook om de strijd van exclusieve content uit de topsport (Stalenburg, 2015).

Veel bedrijven produceren met zogenaamde native advertising of branded journalism nieuwsberichten die door reguliere (traditionele) nieuwsmedia kunnen worden opgepikt en spindoctors en woordvoerders zorgen ervoor dat alleen gunstige informatie wordt verspreid naar journalisten. Native advertising is een vorm van reclame dat in vorm en functie lijkt op een gewoon item. In verscheidene gevallen is een artikel of video gemaakt door de adverteerder met de specifieke intentie om het product te promoten (Olij, 2016). Bij Club TV is er vaak veel sponsoring, waardoor een programma deels wordt ingericht naar de wensen van de sponsor. Door de journalistiek worden dit soort branded journalistieke kanalen vaak niet voor vol gezien, omdat er niet naar meerdere kanten van een verhaal wordt gekeken (Mak, 2014). In het geval van Club TV komt natuurlijk de club altijd goed uit de verf. In gesprek met Gerard Borgman legde hij uit dat er duidelijk een scheidingslijn moet worden getrokken tussen clubmedia en traditionele media.

“Als medium ben je natuurlijk tegen clubmedia, want je wil als liefst dat het via de reguliere media naar buitenkomt. Je moet onderscheid maken tussen twee dingen: dingen die een club naar buiten wil brengen en zaken die ze liever achter gesloten deuren houden. In de voetbalwereld zijn er natuurlijk ook genoeg dingen die de club niet naar buiten wil brengen. Daar heb je de onafhankelijke voetbaljournalistiek voor nodig.”

In gesprek met Marcel van Roosmalen gaf hij aan dat er voor de clubs duidelijk voordelen zijn van Club TV, maar dat er dan van enige onafhankelijkheid geen sprake meer is. “Dat is een landelijke trend, ik begrijp ook wel waarom clubs het doen. Maar er worden natuurlijk geen kritische vragen gesteld. Dan zeggen ze tegen Theo Janssen ‘een einde van een mooie carrière’. En dan gaat hij daar natuurlijk ook braaf op reageren, maar dat snap ik ook wel met zo’n salaris. Ik snap wel dat het handig is dat de clubs op deze manier zelf als eerste het nieuws naar buiten kunnen brengen.”

Bij clubmedia wordt de journalist beperkt door de organisatie waarvoor hij werkt. Dit komt doordat de items worden gemaakt met een duidelijk doel, het merk of de club goed naar voren laten komen (Mak, 2014). Volgens perschef Wiebe Nelissen liggen er grote voordelen bij een eigen kanaal. Hij beweert echter ook dat de clubmedia de onafhankelijke journalistiek niet uitschakelen: “Clubs gebruiken eigen media veel meer dan voorheen. Dat is een goede ontwikkeling. Supporters willen graag alles horen over hun club. Ik denk dat het een en-en-verhaal is. Ik denk dat het elkaar kan versterken. Externe media zijn uit op andere verhalen zoals achtergrond- en nieuwsverhalen. Dat is een heel andere insteek dan een eigen medium heeft.”

“Met clubmedia bereik je voornamelijk supporters”, vervolgt Nelissen. “Met externe media bereik je hele andere liefhebbers of niet eens liefhebbers. Je bereikt een hele andere doelgroep. Het houdt je als club ook gewoon scherp. Want wij proberen als club zoveel mogelijk mooie verhalen naar buiten te brengen. Dat kan ook weleens gebeuren dat journalisten hele terechte vragen stellen, waar wij in alle bezigheden overheen hebben gekeken. Dat ik denk: verhip, daar heeft hij een punt. Dat is ook wel de moeite waard om te delen.”

De vraag is echter of de vaste clubvolgers het gevoel hebben of het een en-en-situatie is of dat zij voelen dat ze voor de voeten worden gelopen door de clubmedia. Lex Lammers heeft het gevoel dat je als onafhankelijke journalist niet alleen afhankelijk bent van een primeur meer of minder. “Een 16 clubkanaal wil misschien wel eerder hun eigen nieuws publiceren. Wat heeft dat met onafhankelijke journalistiek te maken? Niks. Het enige kan zijn dat ze de primeur niet aan je gunnen. Dat is het enige. So be it. Daar leeft de journalistiek niet alleen van.”

Ook Gerard Borgman ondervindt niet al te grote lasten van clubmedia. Hij neemt aan dat het publiek altijd behoefte blijft houden aan de onafhankelijke journalisten: “Ik hoop dat mensen er doorheen prikken, daar ben ik ook wel van overtuigd. Supporters of lezers van een site of een krant zijn niet dom. Een bericht op de website van een voetbalclub heeft toch wel een andere status dan een bericht ergens bij een onafhankelijk medium.”

Volgens de literatuur is dit echt niet altijd het geval. Een publieke nieuwsvoorziening is noodzakelijk om ‘information inequality’ tegen te gaan: mensen met een hoge opleiding en kennis van zaken weten hun weg te vinden in het oerwoud van informatie, maar mensen met mindere vaardigheden raken snel verstrikt en verdwaald. Daarom is het tegenwoordig meer dan ooit de taak van de journalist om naast informatie te geven, mensen ook te helpen bij het filteren van informatie en verschillende perspectieven samen te brengen. Professionele journalisten hebben toegang tot gatekeepers, instituten, politici en officieel documenten en hebben de ‘storrytelling skills’ om tot een goed verhaal te komen (Olij, 2016).

Stef de Bont van VI ziet in de clubkanalen juist het grootste gevaar voor de toekomst van de voetbaljournalistiek. “Het kan zeker zo zijn dat het in de voetbaljournalistiek steeds moeilijker gaat worden. Daarin worden clubmedia denk ik echt het grootste probleem. Dan krijg je als een trainer vertrekt dat ze ‘als vrienden uit elkaar zijn gegaan’. Terwijl misschien wel de hele kleedkamer overhoop lag. Ik hoop wel dat mensen daar doorheen prikken. Toch denk ik dan een deel van de mensen het niet ziet. Ook in de regionale journalistiek moeten er altijd onafhankelijke journalisten blijven. Die controlefunctie moet altijd behouden blijven, zeker ook in de voetballerij.”

Samengevat: Clubmedia worden ingericht naar de wensen van sponsors of een club, hierdoor worden dit soort branded content-kanalen vaak niet voor vol gezien door de journalistiek. Het wordt gevaarlijk wanneer clubmedia de traditionele media als tussenschakel gaan uitschakelen. Er moet een duidelijke scheidslijn worden getrokken tussen clubmedia en traditionele media. Volgens een groot deel mijn gesproken bronnen moeten deze prima naast elkaar kunnen leven en hoeft het zeker niet ten koste te gaan van de onafhankelijkheid van de journalist. Het publiek prikt er echter niet altijd even gemakkelijk doorheen. Mensen met een hoge opleiding vinden vaak makkelijker een weg in het oerwoud aan informatie. Zij zullen sneller het verschil in waarde aanvoelen tussen een bericht van een onafhankelijk medium of dat van een clubmedium.

17 Hoofdstuk 5: Wat is de invloed van de strenge controle op de onafhankelijke voetbaljournalistiek?

In dit hoofdstuk wordt duidelijk wat de strenge controle op het eindresultaat voor gevolgen heeft voor de onafhankelijke voetbaljournalistiek. Ook zal hier de relatie tussen journalisten en perschef worden besproken. Verschillende belangen kunnen er toe leiden dat journalist en perschef lijnrecht tegenover elkaar komen te staan. Een voetbaljournalist is ook steeds meer afhankelijk van ‘lijntjes’, waardoor het moeilijker wordt om kritisch te zijn.

Dat iedere club een perschef heeft, is natuurlijk niet zo vreemd. Om het contact tussen spelers en sportjournalisten gezien de toenemende belangstelling soepel te laten verlopen, deed de persvoorlichter in de jaren ‘90 zijn intrede (Stokvis, 2007). Toch is het voor buitenstaanders moeilijk voor te stellen welke controle er wordt uitgevoerd op een geschreven artikel over voetbal. In het interview met Marcel van Roosmalen gaf hij aan dat hij zich mateloos stoort aan het feit dat hij voor een interview doorkrijgt wat de wensen van een speler zijn bij een interview:

“Ik was er op gegeven moment wel klaar mee dat, voordat ik een speler ging interviewen, ik een lijstje door kreeg van daar praat hij graag over en daarover liever niet. Bij een interview moet je gewoon alles kunnen bespreken. Ze willen dat jij het brengt zoals zij willen dat je het brengt. Ze hadden ook liever niet dat we berichtten over de eigenaren en de overnames. Terwijl dat juist het meest interessante was in die tijd. Moeten we dat dan maar gewoon negeren?”

Daarnaast dient een groot interview voor publicatie altijd eerst naar de perschef te worden gestuurd. Erik van Haren legt uit dat dit niet hoeft bij kleinere interviews. “Met grote interviews willen ze het altijd even nalezen, maar dat geldt bij alle clubs. Ook bij het Nederlands elftal. Bij mixed-zone interviews of persconferenties hoeft het niet. Dat is eigenlijk overal hetzelfde.” Vitesse-perschef Wiebe Nelissen legt uit hoe dat in zijn werk gaat: “Ja, we hebben wel de afspraak dat we het naderhand nalezen. Ik lees het op feitelijke dingen en neem het met de spelers door zodat alles wat hij gezegd heeft, er goed in staat. Dan koppel je dan terug naar de journalist. Het zijn bijna nooit echt hele grote aanpassingen.”

Het kan ook voorkomen dat de club niet blij is met de uitlatingen van de speler of dat de speler spijt heeft van zijn uitspraken. Volgens de perschef van Vitesse worden journalisten dan niet verplicht om het stuk te wijzigen: “Nou ja. Dan is het niet handig van de speler. We hebben weleens gehad dat de speler dacht van hey dat is toch ongelukkig dat dit er instaat. Dan zeg ik tegen de speler: je weet toch dat je in gesprek was en dat de voicerecorder aanstond? Maar goed, dan ga je in conclaaf met de journalist: kun je er mee leven als je dat stuk eruit haalt? Of je maakt een afspraak, mocht er iets komen, dan ben jij de eerste. Dan probeer je op die manier er samen uit te komen. Dat lukt niet altijd en dan plaatst de journalist het gewoon.”

Volgens de journalisten schetst de perschef de situatie iets te rooskleurig. Jan Sommerdijk van Omroep Gelderland gaf aan dat door de invloeden van de commercie in de voetbalwereld, niet alleen de perschef controle wil op de berichtgeving, maar dat er nog veel meer belangenbehartigers zich met de tekst bemoeien: “Ja, die controle vind ik echt bizar. Een jaar of twaalf geleden is dat begonnen. Eén club gaat het doen en de rest doet het na. Dan wordt het steeds erger. Soms moet het niet alleen naar de perschef, maar ook naar de zaakwaarnemer of de speler en trainer zelf. Dan had die vaak ook nog een adviseur, dan bleef er uiteindelijk niks van een stuk over.”

18 De huidige clubwatcher van Vitesse, loopt nu een jaar rond bij de Arnhemse club. Tot nu toe ondervindt Lex Lammers nog geen last van de controle. “Ik mag hier gewoon spelers aanspreken. De afspraak met interviews is dat ik ze eerst opstuur. Ik heb ook niks te verbergen. Als ik schrijf Vitesse is failliet dan zal ik dat nieuws sowieso even netjes moeten checken bij de club. Tenzij het eigen nieuws is. Als je langer met elkaar samenwerkt, hoe erg is het dan dat je wat laat nalezen? Zij kunnen er van alles van vinden, maar ik schrijf het toch op. Als dan verhoudingen vertroebelen, dan hoort dat erbij. Als zij hun zin niet krijgen, moet ik dan buigen? Dat interesseert me niet zo. Het kan zijn dat ze in de toekomst minder meewerken. Maar als ze professioneel zijn, dan blijft een interviewverzoek gewoon een interviewverzoek.” Ook Erik van Haren van De Telegraaf, die als jonge voetbaljournalist niet anders gewend is, vindt de controle op het eindresultaat wel meevallen. “Ik heb zelden gehad dat Vitesse of Twente er echt in wil strepen. Daar heb ik weinig op aan te merken.”

Relatie perschef en journalisten

Het moge duidelijk zijn dat de perschef en de journalisten totaal verschillende belangen hebben. In What is Journalism beschrijft Mark Deuze de belangen van onafhankelijke journalisten. Een duidelijk punt dat hij hierbij aanstipt is Public Service. Journalisten bieden het publiek service als waakhond, nieuwsjagers, verzamelaars en verspreiders van informatie. Journalisten werken voor het publiek, dat er vervolgens weer voor betaalt in de vorm van een abonnement op een krant, door te kijken of te luisteren naar de tv of radio of een nieuwssite te bezoeken (Deuze, 2005).

In gesprek met NRC (2016) gaf Ajax-perschef Miel Brinkhuis duidelijk aan wat de verschillen in belangen zijn tussen journalist (medium) en perschef (club). “Maar het is niet onze taak om te zorgen voor hogere oplages van de kranten of de tijdschriften. Of voor hogere kijkcijfers van tv- programma’s. Het gaat er om hoe functioneel een media-optreden is voor de club. Wat heeft Ajax eraan?”

Stef de Bont vergelijkt de samenwerking tussen journalist en perschef als volgt: “Je moet het zien als balanceren op een dun koord. Je moet de perschef eigenlijk wel te vriend houden. Ze hebben het liefst dat je lieve stukjes schrijft. De een is erger dan de ander hoor. Ik heb weleens gehad dat hele alinea’s eruit werden gestreept. Maar daar moet je dan ook weer niet aan meewerken. Ik heb bij elk interview de recorder aan en als ze dan echt willen dat het eruit gaat, stuur ik ze het geluidsfragment. En dan kunnen ze horen dat het toch echt is gezegd.”

Journalisten en perschef hebben heel verschillende belangen. In gesprek met Gerard Borgman stipte hij het belangrijkste verschil aan: “Een perschef wil de club zo goed mogelijk verkopen in de media, terwijl een medium de waarheid wil vertellen. Je hoort een aantal keer per jaar lijnrecht tegenover elkaar te staan. Wanneer er dan respect is voor elkaars werkwijze, moet dat ook mogelijk zijn.” Perschef Wiebe Nelissen onderschrijft dit: “Als je het goed doet, heb je ook niet gedurende een seizoen alleen maar goede relaties. Als puntje bij paaltje komt dan verschillen de belangen en meningen van clubs en media wel eens.”

Tijdens het interview met Marcel van Roosmalen stelt hij dat het dan een stuk moeilijker wordt om met elkaar samen te werken. “In de ideale wereld zou je inderdaad een paar keer per jaar botsen en daar dan professioneel mee omgaan. Maar in de praktijk kan dat natuurlijk niet.” Stef de Bont vindt niet dat perschef en journalist per se moeten botsen. “Dat hoeft niet, het is belangrijk dat je een open houding naar elkaar hebt. Je hebt als journalist en perschef gewoon tegenovergestelde 19 belangen. Als journalist wil je gewoon vertellen wat er is gebeurd en als perschef wil je het verhaal vertellen hoe de club er het beste uitkomt.”

Starkissers

De Nederlandse sportjournalistiek ontstond eind negentiende eeuw en groeide in de vooroorlogse jaren met de populariteit van het voetbal op (Van den Brink et al., 2015). In al die jaren is er een veel veranderd en denken journalisten vaak met weemoed terug aan de oude tijd. In de jaren 1940-1965 zorgden de opkomst van radio en tv ervoor dat verslaggevers veel meer als opiniemakers gingen gelden. Puur feitelijke beschrijving van een wedstrijd werd vermengd met analytische en opiniërende verhalen (Stokvis, 2007). In de jaren zestig deed het kleedkamerverhaal zijn intrede. Journalisten trokken dag en nacht op met spelers en interviewde ze vaak in kwetsbare situaties om de mensen achter de sporter te belichten (Van den Brink et al., 2015).

Vanaf 1965-1989 zochten journalisten nog meer toenadering tot spelers zoeken (Stokvis, 2007). Ze richtten zich meer op de sporters, maar hadden ook nog oog voor de recreatie van de lezer. Ze wilden niet langer de dag erna de woorden van de mensen op tv en de radio omzetten op papier. Ze kozen er hierdoor voor om naar andere verhalen te speuren, zoals achtergrondverhalen. Volgens Stokvis werd in deze tijd de basis gelegd voor de huidige verhouding tussen voetbalclubs en journalisten (Stokvis, 2007).

De fase van 1989-heden noemt Ruud Stokvis de tijd van de Starkissers. Journalisten zijn in dit tijdperk meer dan ooit afhankelijk van de welwillendheid van de sporters, in het bijzonder voetballers (Stokvis, 2007). ‘Een groot aantal voetbaljournalisten is starkisser. Het enige waar ze in geïnteresseerd zijn, is de banen open houden naar de bron van de vedetten. De vedetten worden niet aangepakt, veel journalisten hebben een eigen aanspreekpunt in het elftal’, aldus voormalig trainer en commentator Hans Kraay senior (Stokvis, 2007). Sportjournalisten vertrouwen hierbij steeds minder op hun eigen observaties en steeds meer op opinies van spelers, oud-spelers en trainers (Stokvis, 2007). Stef de Bont onderstreept dat sommige journalisten wel erg close met voetballers zijn: “Het is ook niet helemaal mijn stijltje om bij spelers op de verjaardag te komen. Je hebt ook journalisten die highfives geven aan spelers in de catacombe na de wedstrijd. Je moet wel objectief kunnen blijven.”

Jan Sommerdijk bevestigt dat de voetbaljournalistiek hierin enorm is veranderd. “Vroeger waren er heel veel journalisten, zoals de generatie Johan Derksen en ook de generatie daarvoor. Dat waren journalisten met een heel duidelijke mening en nu worden het steeds meer notulisten. Ze schrijven alleen maar op wat de trainer zegt en pennen het over in de krant. Ze geven niet meer hun eigen visie, maar hangen hun mening op aan het verhaal van de trainer. De ene trainer is de ander niet, maar heel veel trainers zeggen eigenlijk niet zo veel.”

De literatuur bevestigt de opmerking van Sommerdijk. De fixatie ligt teveel op het quoten van de sporters. De sportjournalist neemt de interpretatie van de trainer of speler teveel mee bij het vormen van zijn eigen verhaal (Sugden & Tomlinson, 2007). Oud-sportjournalist van onder meer The Sunday Times, Hugh McIlvanney, beschreef het als volgt: “If they went blind they could still do a good job; but if they went deaf they would have no idea about what was happening in the match itself” (Sugden & Tomlinson, 2007).

20 Een ander aspect daarvan is dat bestuurders van sportorganisaties geneigd zijn om journalisten die kritisch over hun organisatie schrijven, de toegang tot hun accommodatie en wedstrijden verbieden (Stokvis, 2007). Het draait bij deze kwestie niet alleen om toestemming om een wedstrijd bij te wonen, maar ook om andere vormen van welwillendheid om journalisten de gelegenheid te geven om hun werk te doen. Voor sportjournalisten is daarom het vinden van toegang tot de sterren erg belangrijk geworden. De vakterm voor deze toegang is het vestigen van zogenoemde ‘lijntjes’. De vraag hierbij is of de toegang tot de sterren hetzelfde blijft bij een verslaggeving die door de sporters als nadelig wordt geacht (Stokvis, 2007).

Telegraaf-verslaggever Erik van Haren beschrijft dat het best lastig kan zijn om zowel een relatie met iemand op te bouwen en er vervolgens kritisch over te schrijven. “Als je kritisch over iemand schrijft - mensen in de voetballerij zijn best wel slimme mensen hoor - maar als het eenmaal over hun voetbalclub of positie gaat, dan zijn ze best wel snel op hun teentjes getrapt. Je moet je daardoor niet van de wijs laten brengen. Maar ja, als je met iemand een relatie opbouwt, moet je daar ook nog wel kritisch over kunnen schrijven. Dat is wel een uitdaging.”

Samengevat: Strenge controle van de perschef op berichtgeving leidt er toe dat journalisten veel minder onafhankelijk zijn in een interview. Regelmatig krijgen journalisten voor een interview door waar een speler wel of niet over wil praten. Bovendien moet een interview altijd voor publicatie worden opgestuurd naar de perschef en in sommige gevallen zelfs ook naar de zaakwaarnemer en de speler. In sommige gevallen komen journalist en perschef hierdoor lijnrecht tegenover elkaar te staan. In een ideale wereld zou dit moeten kunnen, maar in werkelijkheid maakt het de samenwerking een stuk moeizamer. Voetbaljournalisten zijn ook steeds meer afhankelijk van ‘lijntjes’ met sporters, dit maakt het moeilijker om kritisch te zijn. Bovendien neemt de huidige generatie journalisten te veel de mening van de sporter mee in zijn eigen visie en verhaal.

21 Hoofdstuk 6: Hebben clubs in Nederland maatregelen genomen tegen kritische journalisten?

In dit hoofdstuk wordt besproken wat er in de huidige tijd kan gebeuren met kritische voetbaljournalisten. Deze informatie is vaak moeilijk te achterhalen. Daarom wordt het geïllustreerd met een aantal situaties bij Vitesse.

Het is augustus 2015 als er naar buiten komt dat de voltallige selectie van Feyenoord geen medewerking meer wil verlenen aan VI’s clubwatcher Martijn Krabbendam. De journalist zou meerdere afspraken hebben geschonden waardoor de spelersgroep geen vertrouwen meer had in de journalist. Krabbendam gaf toe dat hij in twee gevallen een interview vooraf niet aan Feyenoord had laten lezen en een citaat heeft hergebruikt. ''Wat mij betreft zijn dat slordigheidjes. Als dat voor Feyenoord zo zwaarwegend is om een boycot uit te vaardigen... Het is nogal wat. Maar nogmaals: ik kan er prima mee leven.'' (Rijnmond, 2015). Zo maar een voorbeeld waar de voetbalwereld niet eens zo van opkijkt. Op deze manier gaan spelers en trainers zelf bepalen met wie ze wel of niet praten. Dus dat zou betekenen dat een speler of trainer zelf bepaalt of hij kritische journalisten te woord staat.

Daarnaast was ook de clubwatcher van Tubantia, Fardau Wagenaar, niet meer welkom bij FC Twente. Na een aantal incidenten schreef ze in een portret over Quincy Promes dat hij uit de Bijlmer kwam, terwijl de buitenspeler opgroeide in -West. Het was de druppel voor de spelers van FC Twente en de journaliste was niet langer welkom bij de club (Tol, 2015). In januari 2015 was er ook heibel in Arnhem omdat Gerard Borgman een boycot kreeg van de club. Vanaf 1998 was hij namens de Arnhemse courant en De Gelderlander de vaste verslaggever van Vitesse. Na de fusie van 2001 tussen de Arnhemse courant en De Gelderlander was hij namens de regionale krant de vaste Vitesse-watcher. In 2015 was Vitesse er niet blij mee dat de regionale krant schreef over Londen. Er vonden op dat moment gesprekken plaats tussen eventuele kopers en het netwerk van Chelsea-baas Roman Abramovitsj (Borgman, 2015). Borgman schreef vervolgens dit in zijn column:

“De clubleiding in Arnhem heeft geprobeerd mijn hoofdredactie ertoe aan te zetten mij niet langer over Vitesse te laten berichten. Dat is niet gelukt. Daarop heeft de clubleiding besloten mij te boycotten. Alleen bij de wedstrijden en bij de persuurtjes daags ervoor mag ik spreken met spelers en trainer, louter over wedstrijd gerelateerde zaken, zoals de club het noemt. De directie en andere bestuursleden staan me niet te woord en grote interviews met spelers krijg ik niet. Die beperking maakt het werk niet eenvoudiger, maar onoverkomelijk voor de krant is het niet. De boycot betreft louter mijn persoon, waardoor collega's het werk kunnen overnemen dat ik niet kan doen” (Borgman, 2015.

De publiciteitsgevoeligheid van voetbalclubs is in de ogen van Borgman enorm toegenomen. In zijn ogen komt dit deels door social media. Wanneer er bijvoorbeeld kritiek is op een functionaris van de club, komt die via de anonieme platformen bij hen terecht. Hij begrijpt dat dit dan bedreigend over kan komen. Daar komt volgens Borgman de angst vandaan. “In het verleden had je alleen een ingezonden brief of een supporters-actie, door de komst van social media is dit niet meer het geval.”

Volgens perschef Wiebe Nelissen lag Borgman teveel in de clinch met mensen uit het bestuur zoals Mo Allach en Joost de Wit: “Het belangrijkste is dat je zaken zo objectiviteit mogelijk noteert en vervolgens een scherpe conclusies trekt. Dat is ook logisch. Maar het moet niet bewust op de man worden gespeeld. Het moet wel gefundeerd blijven.” Borgman zou teveel op de man spelen bij De 22 Wit en Allach. Volgens de huidige clubwatcher van Vitesse, Lex Lammers, moet er in de huidige voetbalwereld bereidheid zijn tot samenwerking. “Je moet ook wel willen samenwerken. Als je dat niet wil, dan kan het zijn dat je zodanig met mensen in de knoop komt te liggen. Het gaat om mensen hè? Het gaat om Joost de Wit en Mo Allach. Daar lag hij dermate mee in de clinch, dat samenwerking niet meer mogelijk was.”

Wiebe Nelissen verwacht dan ook dat onafhankelijke journalisten objectief naar de club blijven kijken. “Als je het hebt over: wat verwacht ik van de onafhankelijke journalistiek? Een professionele relatie met de club en de mensen binnen de club. Dat er professioneel wordt bericht over het wel een wee. Dat hoeft niet te betekenen dat het altijd positief is. Op dit moment (november 2017) hebben we minder punten dan we willen hebben. Iedereen mag daarover schrijven en zijn conclusie eraan verbinden, maar wel op een faire manier. Wel dat het volledig wordt beschouwd. Niet dat het eenzijdig wordt beschouwd, of bepaalde conclusies op de man af worden getrokken. Het moet wel ergens vandaan komen.”

Volgens Marcel van Roosmalen was er in die periode vooral veel angst bij Vitesse voor journalisten. Vooral bij technisch directeur Mo Allach. “Allach is totaal geschift. Die was bang voor alle journalisten. Hij rende letterlijk weg. Als hij mij dan zag zitten in de persruimte, dan dook hij weg achter een menukaart. Dan deed hij echt alsof hij er niet was, wat ik knap vond. Dan vroeg ik: ‘Waarom duik je weg achter een menukaart?’ Maar daar had hij dan geen antwoord op.”

Nergens meer welkom Ook Marcel van Roosmalen, die meerdere boeken heeft geschreven over Vitesse, was op een gegeven moment bijna nergens meer welkom bij de club. Zo mag hij niet meer op de perstribune komen. “Ik heb zelfs bij Vitesse meegemaakt dat er een lint werd gespannen voor de pers. Dan waren we met vier, misschien vijf man. Dan zouden de spelers wat meer afstand voelen en meer op hun gemak zijn. Je mocht dan absoluut niet over het lint heen.”

“Nee ik was op een gegeven moment bijna nergens meer welkom bij Vitesse”, vervolgt hij. “Vooral in de periode na Ester Bal (na maart 2014, red.). Ze hadden het idee dat ik in de persruimte staatsgeheimen ging onthullen. Alsof ik daartoe in staat ben. Dan zat ik daar en schreef ik het een het ander op. Dan kwam er iemand naar me toe en die vroeg: wat schrijf je op? Dan antwoordde ik dat jij nu vraagt wat ik opschrijf. Op een gegeven moment werd me verteld dat ik niet meer welkom was.”

In de penarie door Twitter Jan Sommerdijk kwam naar eigen zeggen in de problemen door zijn Twitter-gebruik. Hij was zelf nooit een voorstander van Twitter, maar vanuit Omroep Gelderland moest hij twitteren. Hij besloot veel te tweeten, maar niet om loze tweets als ‘1-0 Vitesse’ de wereld in te slingeren. Hij koos voor iets gewaagdere teksten te schrijven als: ‘Vitesse bakt er helemaal niks van’. Toen perschef Ester Bal werd weggestuurd tweette hij: ‘Naar verluidt scout #Vitesse momenteel in Noord-Korea om een opvolger te vinden voor Ester Bal’. Volgens Sommerdijk werden alle tweets van hem, Borgman, Van Roosmalen en van VI’s Stef de Bont uitgeprint en werd er vervolgens over vergaderd bij Vitesse.

“Ze werden er helemaal gek van. Op een gegeven moment noemden ze ons dan De Bende van Vier”, herinnert Sommerdijk zich. Vervolgens heeft Vitesse een klacht ingediend bij De Gelderlander en Omroep Gelderland. Toen kwam technisch directeur, Mo Allach, in contact met de 23 redactie van de omroep en hij heeft de stapel met tweets op tafel gelegd. De werkgever van Sommerdijk was verrast door de tweets en heeft besloten hem van Vitesse af te halen. “We hebben toch nog mensen van Vitesse dus doe jij maar even niet, was de boodschap. Nee, dat begreep ik niet. Ze hadden op grond van die tweets al eerder kunnen zeggen dat ik dat niet moest doen. Van die dingen over Noord-Korea, ik vind dat ik dat wel kon doen. Ik ben namelijk nooit teruggefloten.”

De Bende van Vier

Volgens Sommerdijk was hun bijnaam ‘De Bende van Vier’ nergens op gebaseerd. Hij vertelde dat hij alleen goed contact had met Gerard Borgman, omdat dit persoonlijk gewoon klikte. Met de andere twee journalisten had hij geen tot nauwelijks contact. “Ze hadden het idee dat wij met z’n vieren een soort campagne tegen Vitesse aan het voeren waren. Afzonderlijk van elkaar waren we dingen aan het constateren en die waren toevallig vaak hetzelfde.”

Volgens Borgman is het categoriseren in de vorm van de bijnaam alleszeggend. “Zo’n uitspraak over de Bende van Vier is typerend voor de allergie voor kritiek.” De vier journalisten zijn nooit uitgenodigd voor een gesprek en er is ook nooit direct aan ze gevraagd waarom ze iets geschreven hadden. Volgens Van Roosmalen, die voornamelijk bezig was met het schrijven van zijn boek, was de bijnaam nergens op gebaseerd. “De Bende van Vier bestond natuurlijk helemaal niet. Dat was gewoon een verzonnen term.”

Stef de Bont vertelt dat het bij Vitesse met terugwerkende kracht wel meeviel. Later kwam hij bij PSV terecht, waar het mediabeleid nog wel een stuk strenger is. “Bij Vitesse kreeg ik achteraf wel negen van de tien keer het interview dat ik wilde. Bij PSV is het meer een kwestie van hopen. Het was wel een roerige tijd natuurlijk bij Vitesse. Jan Sommerdijk werd teruggeroepen door z’n tweets, Gerard kreeg een boycot, Marcel van Roosmalen was niet meer welkom en ik mocht gelukkig wel nog gewoon komen. Al moet ik zeggen dat ze wel blij waren toen ik geen clubwatcher meer was. Ik heb daar toen een dossier geschreven over Chelsea, daar waren ze echt niet blij mee. In die tijd zijn zowel journalisten als club over de grens gegaan.”

Nieuwe tijd

Angst bij Vitesse heeft toentertijd tot een soort complotdenken geleid. Terwijl de vier journalisten in feite een eigen agenda hadden en gewoon onafhankelijke journalistiek bedreven. Tegenwoordig voert Vitesse volgens de gesproken bronnen wel een stuk opener persbeleid, maar het lijkt er hier erg op dat de club zelf bepaalt welke journalisten wel en niet over de vloer komen. Erik van Haren bevestigt dat er in twee jaar veel is veranderd bij Vitesse. “Dat heb ik wel onderstreept hoor. Een tijdje geleden schreef ik een bericht over contractverlengingen, daar heb ik niemand in opgevoerd. Maar het kwam wel gewoon van binnen de club. Dan hoor je wel als je twee jaar geleden zo’n bericht had willen maken, dan had er waarschijnlijk gestaan: ‘Vitesse wil geen commentaar geven’. Ze proberen nu wel veel meer mee te denken. Onlangs had ik een bericht dat Kōsuke Ota bijna wegging. Dan bellen ze op woensdag: ‘We maken morgen bekend dat het rond is’. Ik denk niet dat het twee jaar geleden zo was.”

Volgens Jan Sommerdijk is Vitesse sinds het vertrek van de vier journalisten weer wat opener geworden. “Ze zijn van heel open naar heel gesloten gegaan. En nu zijn ze weer iets opener geworden.” Wiebe Nelissen denkt ook dat de club opener is geworden. Dat zit hem in zijn ogen vooral in het feit dat de club veel laat zien aan de buitenwereld via social media-kanalen en 24 clubtelevisie. “Mensen die hier vaak over de vloer komen, vinden het heel erg open. We hebben bijna nooit gesloten trainingen. We hebben vaste persmomenten, dan kun je volgens mij goed je werk doen. Directieleden zijn goed benaderbaar en ik ben goed benaderbaar. We hebben een hele fijne groep, een hele fijne staf. We laten nog meer zien dan vroeger.”

Volgens van Roosmalen kan het best kloppen dat Vitesse iets opener is geworden sinds het vertrek van De Bende van Vier: “Ja dat het nu weer langzaam iets opengaat, is natuurlijk makkelijk wanneer de kritische journalisten buiten de deur zijn gezet.” Lex Lammers loopt meerdere dagen per week rond bij Vitesse, maar in zijn ogen is Vitesse bereid tot samenwerking. “Voetbalclubs zijn voorzichtig. De een is nog erger dan de ander. Ik kan bij Vitesse nou niet zeggen van: God wat een censuur.”

Samengevat Bij verschillende clubs hebben er boycots voor onafhankelijke journalisten plaatsgevonden. Hierdoor ligt de macht tegenwoordig veel meer bij de voetbalclubs. Zo heeft Vitesse een aantal journalisten het werk erg moeilijk gemaakt. De club wordt nu weer wat opener ten opzichte van de media, maar het lijkt er sterk op dat de club zelf bepaalt welke journalisten er over de vloer komen.

25 Hoofdstuk 7: Hoe zorg je er als voetbaljournalist voor dat je kritisch en onafhankelijk kunt blijven?

In de voorafgaande hoofdstukken werden verschillende invloeden doorgenomen op de onafhankelijk voetbaljournalistiek. Het werd duidelijk dat het steeds moeilijker wordt om als onafhankelijke voetbaljournalist het hoofd boven water te houden. Dit komt onder andere door invloeden van commercie, digitalisering, clubkanalen en strenge controle. Maar hoe zorg je er als voetbaljournalist nou voor dat je toch onafhankelijk en kritisch kunt blijven?

Volgens onderzoek van NRC (Benjamin, 2016) staat de voetbaljournalistiek onder grote druk. In het Verenigd Koninkrijk komen journalisten de clubs al bijna niet meer binnen. Daar wordt liever gecommuniceerd via de eigen site of het clubkanaal. Daar lopen ze vaak voor op de Nederlandse voetbalwereld. Als je denkt dat de deur in Nederland al op een kier staat, is in Engeland de deur allang dicht. Dat kwam naar voren uit mijn eigen ervaringen bij Southampton en het artikel van NRC (Benjamin, 2016). Maar hoe probeer je in deze veranderende tijden nog kritisch te blijven in de Nederlandse voetbaljournalistiek. De journalisten die nauw betrokken waren/zijn bij Vitesse hielpen mee bij het maken van een checklist:

1. Columns en opiniestukken

Doordat voetbaljournalisten enorm worden beperkt in het krijgen van een interview en er een grote controle is op de inhoud van een interview, kunnen ze in andere vormen onafhankelijk en kritisch zijn. Een column of een opiniestuk hoeft natuurlijk niet langs de perschef. “Kritisch zijn is door strenge controle op het eindresultaat moeilijker geworden”, aldus Jan Sommerdijk. “Daar heb je andere stukken voor, zoals een column of een analyse. Die hoeven natuurlijk niet langs de perschef, en daardoor worden ze ook vaak heel erg boos. Er heeft ooit bij Vitesse iemand uit de Raad van Commissarissen tegen Ester Bal gezegd dat zij een column moest weghalen uit De Gelderlander. Alsof dat zo werkt. Gerard Borgman had een column geschreven over iemand anders uit de Raad van Commissarissen, die had hij natuurlijk flink aangepakt. Dan denken ze echt dat een perschef dat even uit de krant kan halen of een rectificatie kan eisen. Zo werkt dat natuurlijk niet.”

2. Steun van de redactie

Om als voetbaljournalist onafhankelijk en kritisch te werk kunnen gaan, is steun van de leidinggevende op de redactie cruciaal. “Als je kritisch bent, is het als voetbaljournalist moeilijk om in het veld te werken”, aldus Gerard Borgman. “Het is bijna onmogelijk om een goed netwerk en contacten te hebben, nieuws te achterhalen en tegelijk ook nog kritisch te zijn.” Dat wordt volgens Gerard Borgman steeds moeilijker omdat clubs het liefst slaafse notulisten hebben: “Het spanningsveld tussen nieuws jagen en kritisch zijn wordt steeds erger. Dat komt omdat clubs steeds angstiger worden voor publiciteit. Ze zien de pers vaak als iets bedreigends in plaats van dat ze het zien als een instrument dat ze kunnen gebruiken. Gebruiken heeft een negatieve bijklank, maar dat bedoel ik niet negatief. De club kan er zelf een voordeel uithalen in de vorm van publiciteit. Maar die mogelijkheid zien de mensen in het voetbal vaak niet omdat ze worden geleid door angst.”

Ook Jan Sommerdijk van Omroep Gelderland onderschrijft dat je een gevoel moet hebben dat je voor honderd procent gesteund wordt door je leidinggevende. Nadat Sommerdijk door zijn redactie van Vitesse is afgehaald, moet hij bekennen dat het hem aan het denken heeft gezet: “Onlangs bij een verhaal over NEC bracht ik iets niet. Mensen binnen de omroep vroegen zich af waarom ik het 26 niet bracht. Omdat ik niet de garantie heb dat jullie achter mij staan, was mijn antwoord. Dat is heel simpel. Ik ben door de situatie bij Vitesse voorzichtiger geworden. Ik laat nieuws niet lopen, maar ik moet wel voorzichter zijn. Dat moet blijkbaar in deze tijd.”

Erik van Haren ziet steun van de redactie ook als een belangrijk punt om als voetbaljournalist onafhankelijk te kunnen werken. “Het is fijn als je gewoon je eigen gang kunt gaan en dat je ook de steun voelt van je eigen werkgever. Zeker bij zaken waarvan je van tevoren weet dat er veel gezeik van komt of waar veel mensen op gaan reageren. Dan is het fijn om te weten dat je redactie achter je staat.”

3. Kies geen kamp

Erik van Haren beschrijft dat veel journalisten vaak samen hetzelfde kamp kiezen. Om toch onafhankelijk te blijven, is het belangrijk dat je naar de feiten blijft kijken. “Je eigen gang gaan, dat klinkt vrij simpel. Maar zo is het wel. Hoe meer mensen er zijn, hoe meer belangen er spelen. Dan is de kans best groot dat je met mensen op gaat trekken. Je moet wel af en toe afspraken met elkaar kunnen maken, ook met journalisten: ‘zullen we dit voor de krant van morgenochtend bewaren?’ Dat is prima, maar je moet wel je eigen koers blijven varen. Je ziet vaak als een club in crisis verkeert, zoals bij FC Twente vorig jaar, dat veel mensen een kamp kiezen. Dan gaan heel veel media samen eenzelfde mening ventileren, dan bespeel je eigenlijk de lezer. Dan vind ik het heel belangrijk om naar de feiten te blijven kijken.”

Stef de Bont snapt wat zijn collega van De Telgraaf bedoelt, maar ziet ook een voordeel in een vorm van samenwerking tussen journalisten. “Soms kan het ook erg handig zijn om samen te klonteren als journalisten. Om één blok te vormen. Een club is veel machtiger dan een journalist met één verhaal. Om een punt te maken kan dit erg belangrijk zijn.”

4. Er is altijd ruimte voor verdieping

Voor de onafhankelijke journalist blijft er altijd ruimte voor verdieping. Erik van Haren legt uit dat een voetbaljournalist hierbij niet afhankelijk is van mensen binnen de club. “Met verdieping kun je een duidelijk beeld schetsen, dan hoef je niet per se met quotes te werken. Dan laat je zien hoe iets in elkaar zit. Er zijn kranten die heel veel met onderzoeksjournalistiek doen, je ziet toch dat daar hele mooie verhalen uitkomen.” Van Haren geeft aan dat je hierdoor regelmatig bij een club over de vloer moet komen. “Door je gezicht veel bij een club te laten zien en veel lijntjes te hebben, kun je voor jezelf een compleet beeld schetsen. Dan kun je in een stuk ook wat meer de diepte ingaan. Anders kun je daar niet heel diep over schrijven, je moet weten wat er speelt met de club, hoe het met de financiën zit, hoe het sportief zit. Dan weet je pas echt hoe de club in elkaar steekt en hoe de lijntjes lopen.”

5. Durf toe te geven Stef de Bont geeft aan dat je zo objectief mogelijk te werk moet blijven gaan. Als onafhankelijk voetbaljournalist moet je de situatie gewoon opschrijven zoals het is. “Ik heb altijd de stijlregel goed is goed, slecht is slecht. Toen Vitesse aanstelde als opvolgers van heb ik geschreven dat ik dat een goede keuze vond. Hij had jaren samengewerkt met Bosz en ze dachten hetzelfde over voetbal. Vervolgens boekte hij dramatische resultaten en heb ik dat ook opgeschreven. Dan kun je wel stug volhouden dat het toch een goede keuze is, maar blijkbaar werkt het dan gewoon niet. Durf in zo’n situatie toe te geven dat je er in eerste instantie naast zat.” 27 6. Klankborden bij collega’s Volgens VI-journalist Stef de Bont is het belangrijk om in een lastige situatie te klankborden bij collega’s. “In mijn tijd bij Vitesse zat ik zo diep in de materie. Dan ben ik echt weleens bang geweest dat ik een tunnelvisie aan het creëren was. Je bent dan zo overtuigd van het feit dat je weet hoe alles in elkaar steekt, maar staar je jezelf niet blind? Praat er dan vooral over met collega’s. Met name met ervaren collega. Ik ben nu pas 31, in mijn tijd bij Vitesse was ik nog een relatief jonge journalist. Zet samen de feiten op een rij: dit weet ik daarover en dit weet ik daarover. Op die manier behoud je een frisse blik op de situatie.”

Samengevat: Ondanks dat clubs steeds geslotener worden, blijft er wel altijd nog ruimte voor de onafhankelijke voetbalpers. Het is nog mogelijk om onafhankelijk en kritisch een club te belichten, maar hiervoor heb je wel steun van de leidinggevende op de redactie nodig. Bovendien hoeven columns en opiniestukken niet voor publicatie langs de perschef. Als voetbaljournalist kun je onafhankelijk blijven door geen kamp te kiezen en je eigen koers te varen. Bovendien is er voor onafhankelijke journalisten altijd ruimte voor verdieping. Hierbij ben je niet compleet afhankelijk van clubs, spelers, of trainers. Daarnaast moet je de situatie beschrijven zoals hij is. Mocht je er dan in eerste instantie naast zitten, durf dit ook toe te geven. Daarnaast is klankborden erg belangrijk als onafhankelijk journalist. Op deze manier zorg je ervoor dat je minder gekleurd bent en dus een frisse blik op de situatie behoudt.

28 Conclusie - In hoeverre wordt de onafhankelijke voetbaljournalistiek beïnvloed door ontwikkelingen bij betaald voetbalclubs?

In dit onderzoek kwam naar voren hoe het er bij een Nederlandse club uit de eredivisie aan toe gaat tussen de club en de onafhankelijke journalisten. Naar aanleiding van mijn literatuur- en veldonderzoek geef ik nu antwoord op de vraag: In hoeverre wordt de onafhankelijke voetbaljournalistiek beïnvloed door ontwikkelingen bij betaald voetbalclubs?

Hoewel mijn interviewkandidaten niet kunnen praten voor de gehele eredivisie, maar vooral een situatie kunnen schetsen rond de club Vitesse, geeft het echter wel weer hoe de verhoudingen liggen bij een club op het hoogste niveau in Nederland. In de huidige voetbaljournalistiek wordt het voor onafhankelijke voetbaljournalisten steeds moeilijker om hun werk te doen.

Ten eerste worden er steeds grotere bedragen betaald voor uitzendrechten waardoor er een symbiotische relatie ontstaat tussen tv en voetbalclubs. Beide partijen zijn van elkaar afhankelijk waardoor het steeds moeilijker wordt compleet onafhankelijk te blijven. Bovendien krijgen betalende kanalen als Fox Sports voorrang en wordt de onafhankelijke verslaggeving beperkt door exclusieve rechtendeals. Zo moeten spelers worden geïnterviewd voor een bord vol met sponsors in plaats van dat ze op de middenstip of langs het veld worden gevraagd om hun visie.

Daarnaast zorgen de grotere financiële belangen voor een professioneler mediabeleid bij de clubs. Door de grote invloeden van commercie zitten clubs steeds minder te wachten op negatieve publiciteit en kritische vragen. In het ergste geval kan dit leiden tot boycots. Zoals eerder bij Martijn Krabbendam bij Feyenoord, Fardau Wagenaar bij FC Twente en bij Vitesse met Marcel van Roosmalen, Gerard Borgman en in iets mindere mate Jan Sommerdijk.

Bovendien hebben de invloeden van digitalisering - naast de velen voordelen - ertoe geleid dat het belang van snelheid veel groter is geworden. Hierdoor wordt er veel minder vaak hoor en wederhoor toegepast en is er een enorme opkomst geweest van knip-en-plaksites (Benjamin, 2016). Deze maken het voor de onafhankelijke journalisten moeilijker om hun werk te doen, aangezien er door deze sites uitspraken en nieuwtjes uit hun verband worden gerukt. Dit leidt tot meer wantrouwen bij de voetbalclubs, spelers en de persvoorlichter, waardoor vaak traditionele media de dupe zijn. Er ontstaat hierdoor volgens Erik van Haren (De Telegraaf) en Stef de Bont (VI) een slecht beeld van ‘de media’ in zijn algemeenheid.

Digitalisering heeft er ook voor gezorgd dat spelers en clubs eigenhandig een groot publiek kunnen bereiken via hun social media-kanalen. Dit kan spelers het gevoel geven dat ze de onafhankelijke journalistiek minder nodig hebben om een boodschap te vertellen. Hier komt nog bij dat digitalisering heeft geleid tot grote drukte in de mixed-zone. Doordat er tegenwoordig veel verschillende media zijn, proberen clubs iets te doen aan de drukte. Dit kan ten koste gaan van de traditionele media.

Daar komt bij dat eredivisieclubs tegenwoordig allemaal een eigen kanaal hebben. Deze branded content-kanalen worden vaak niet voor vol gezien in de journalistiek. Het wordt hierbij gevaarlijk wanneer clubmedia de traditionele media als tussenschakel gaan uitschakelen. Er moet hierbij ruimte blijven voor journalisten om vragen te stellen, anders zal dit altijd ten koste gaan van de onafhankelijkheid. Clubkanalen worden ingericht naar de wensen van sponsors of een club. Er worden hierbij geen kritische vragen gesteld en situaties worden vaak van de kant belicht dat de

29 club er het beste uitkomt. Daarom moet er een duidelijke scheidslijn worden getrokken tussen traditionele media en clubmedia. Mensen met een hoge opleiding vinden vaak gemakkelijker een weg in het oerwoud aan informatie. Zij zullen sneller het verschil in waarde aanvoelen tussen een bericht van een onafhankelijk medium en dat van een clubmedium.

Een en-en-situatie hoeft niet per se ten koste te gaan van de onafhankelijkheid van een journalist. Vaak besluiten clubs zelf nieuwtjes naar buiten te brengen via hun eigen kanaal. Zoals Vitesse deed in 2014 toen clubicoon Theo Janssen ermee stopte. Naast het minder ‘gunnen’ van primeurs aan onafhankelijke media, maakt het de clubs ook minder afhankelijk van traditionele media. Met een clubkanaal kan zelfstandig een groot publiek worden bereikt.

Kijkend naar de strenge controle op het eindresultaat, heeft dit ook grote gevolgen voor de onafhankelijkheid van de voetbaljournalist. Voor een interview krijgen journalisten soms al een lijstje waar een speler wel of niet over wil praten. Ook moet een interview vaak voor publicatie worden opgestuurd naar een perschef en soms zelfs naar een zaakwaarnemer. In sommige gevallen kom je door verschillende belangen - enerzijds de club goed verkopen, anderzijds de waarheid vertellen- als journalist en perschef lijnrecht tegenover elkaar te staan. In een ideale wereld zou je een aantal keer per jaar flink botsen, maar in werkelijkheid maakt dit de samenwerking tussen journalist en perschef een stuk moeizamer. Voor onafhankelijke journalisten wordt het daarom steeds lastiger om kritisch te zijn. Hierdoor kan de band met de perschef minder worden en kun je worden tegengewerkt.

Aan het begin van dit onderzoek stelde ik de vraag: In hoeverre wordt de onafhankelijke voetbaljournalistiek beïnvloed door ontwikkelingen bij betaald voetbalclubs? Na mijn casestudy en mijn bronnenonderzoek kan ik niet anders stellen dan dat clubs in het betaald voetbal heel veel invloed uitoefenen op de onafhankelijke voetbaljournalistiek. De deur gaat nog verder dicht voor de onafhankelijke journalisten. Er wordt door de club beweerd dat ‘iedereen kan bellen’, maar dat een club in de eredivisie daadwerkelijk van vier journalisten af wilde, is toch schrijnend. Wanneer je als journalist er te dicht opzit, en dus kritische vragen kunt stellen, zijn ze je liever kwijt dan rijk.

In dit onderzoek kwam naar voren dat clubs in het buitenland nog een stuk geslotener zijn dan in Nederland. Hoe groter de financiële belangen, hoe minder de clubs zitten te wachten op negatieve berichtgeving. Het enige ‘geluk’ dat Nederland heeft is dat de clubs qua commercie al een beetje op hun tenen lopen, de contracten met Fox liggen namelijk vast tot 2025. Wat betreft sponsoring scoort Nederland traditioneel goed, daar zit weinig rek in. En de stadions zitten al behoorlijk vol, zeker bij topclubs. De clubkanalen zullen steeds professioneler en groter worden. Dit zal ervoor zorgen dat clubs steeds minder de voordelen inzien van het samenwerken met onafhankelijke media.

Clubs proberen zeker invloed uit te oefenen op de onafhankelijke voetbaljournalistiek. De deur bij voetbalclubs staat nog op een kier voor de onafhankelijke journalisten en zal definitief sluiten. We gaan Engeland achterna en daar is de deur al lang en breed dichtgegooid. Journalisten geven al aan dat de medewerking van clubs niet altijd van harte is. Daarbij is er wel een wezenlijk verschil tussen Nederlandse topclubs en bijvoorbeeld een subtopper als Vitesse.

Dat de clubs de deuren dichtgooien, hoeft echter niet te betekenen dat voetbaljournalisten hun onafhankelijkheid verliezen. Met steun van de leidinggevende op de redactie is het voor een voetbaljournalist makkelijker om kritisch en onafhankelijk te zijn. Bovendien blijven journalisten 30 onafhankelijk in hun columns en opiniestukken. Door als voetbaljournalist je eigen koers te varen en geen kamp te kiezen, kun je ook onafhankelijk werken. Daarnaast blijft er voor journalisten altijd ruimte voor verdieping, hierbij ben je namelijk niet afhankelijk van quotes of medewerking van clubs, spelers of trainers. Daarnaast moet een journalist de situatie beschrijven zoals hij is: goed is goed, slecht is slecht. Durf hierbij toe te geven als je er dus in eerste instantie naast zat. Tot slot moet ‘klankborden’ bij collega’s ervoor zorgen dat je een frisse blik behoudt en onafhankelijk blijft.

De clubs kunnen het dus moeilijker maken voor journalisten, maar de onafhankelijke voetbaljournalist gaat hier niet aan ten onder. Clubs verlenen steeds minder medewerking, maar dat hoeft niet te betekenen dat onafhankelijke journalisten altijd op de deur moeten blijven bonken. Clubs kunnen de deur dichtgooien, maar de sleutel tot onafhankelijkheid heeft de journalist zelf in zijn bezit.

31 Reflectie

In dit hoofdstuk reflecteer ik op de situatie binnen de onafhankelijke voetbaljournalistiek. Voor dit onderzoek heb ik bronnen- en veldonderzoek gepleegd. Verschillende situaties bij de club Vitesse zijn vergeleken met literatuur. Bovendien hebben verschillende journalisten hun licht laten schijnen op specifieke situaties en ontwikkelingen binnen hun vakgebied. Maar waar zou de journalist Dave Aalbers staan in deze situatie? Hoe zou ik er zelf voor zorgen dat ik mijn onafhankelijkheid niet verlies?

In deze scriptie kwam naar voren dat het voor onafhankelijke voetbaljournalisten steeds moeilijker wordt om hun werk te doen. Clubs gooien de deur dicht voor de onafhankelijke media, maar dit hoeft niet betekenen dat journalisten hun onafhankelijkheid verliezen. De sleutel tot de deur hebben de journalisten namelijk zelf in bezit. Nu ik de situatie rond de onafhankelijke voetbaljournalistiek heb geschetst, is de hamvraag natuurlijk: hoe zou de voetbaljournalist Dave Aalbers in deze situatie te werk zijn gegaan?

In mijn optiek zijn er twee generaties journalisten naar voren gekomen in mijn onderzoek. Ten eerste heb je de oudere garde journalisten: Gerard Borgman, Jan Sommerdijk, Marcel van Roosmalen en Lex Lammers. Hierbij moet wel gezegd worden dat laatstgenoemde iets anders te werk gaat dan de andere drie. Lex Lammers is in mijn ogen iets meer conflict vermijdend dan de anderen. Borgman, Sommerdijk en Van Roosmalen zijn journalisten met een duidelijke mening en gaan een conflict zeker niet uit de weg.

Ten tweede kwamen er in mijn onderzoek twee jongere journalisten naar voren: Erik van Haren en Stef de Bont. Zeker de journalist van De Telegraaf is opgegroeid in het tijdperk waarin clubs meer macht hebben. Hij is gewend compromissen te sluiten en in zijn ogen kom je ook verder door een goede relatie met een perschef te onderhouden. Ook Stef de Bont onderschrijft dit. Zij bewegen zich in mijn ogen veel soepeler in de huidige tijd. Zij beseffen dat je clubs te vriend moet houden, maar dat dit niet betekent dat je niet kritisch of onafhankelijk kunt zijn.

Voor de generatie Borgman is dit veel moeilijker. Zij hebben de tijd meegemaakt dat een club als Vitesse heel erg open was. De invloeden van commercie, digitalisering, clubmedia en perschefs waren nog niet zo groot als vandaag de dag. Het is heel logisch dat er in hun ogen een hele hoop niet klopt aan de huidige journalistiek, want tijden zijn enorm veranderd. Zoals ik eerder in dit onderzoek heb vermeld, zijn heel verschillende ontwikkelingen hierop van invloed geweest.

Een aantal opvattingen van de oudere generatie staat me heel erg aan. Zeker wil ik dat opiniërende heel duidelijk meenemen als ik definitief het werkveld in ga. Journalisten moeten kunnen schrijven wat ze willen, zonder angst voor een eventuele boycot. Een journalist is er niet om alleen te notuleren wat de rechtsbuiten van Vitesse te melden heeft. Ook zou ik bij wedstrijdverslagen mijn verhaal nooit ophangen aan de mening van een trainer. Is er een meer gekleurde visie dan een mening van een trainer? Nee. In tijden dat er zo ontzettend veel nieuwssites en journalisten zijn, vind ik dat je jezelf moet onderscheiden door een duidelijke eigen visie te hebben.

Wel vind ik dat je als journalist in de huidige tijd moet streven naar een goede relatie met de perschef. Dit betekent zeker niet dat je visie of artikelen moet aanpassen aan de wensen van de perschef of club. In mijn ogen moet je wel streven naar transparantie en een open houding richting de perschef. Dans echter niet naar de pijpen van de perschef en de club. Ik zal in de toekomst altijd 32 mijn gesprekken blijven opnemen. Mocht er een conflict ontstaan, kun je het gesprek op tafel leggen. Door transparant en eerlijk te werk te gaan, kan ik mezelf altijd in de spiegel blijven aankijken.

Ik denk dat mijn werkwijze het dichtst in de buurt zou komen bij die van Stef de Bont. Hij is kritisch, maar gaat wel slim om met de huidige omstandigheden binnen de voetbaljournalistiek. Hij beseft dat hij niks opschiet met een conflict met de perschef, want daar ben je alleen uiteindelijk zelf de dupe van. Hij blijft echter kritisch, maar beseft dat hij niet verder komt door tegen de perschef en de club aan te schoppen. In de huidige tijd kun je beter de dialoog aangaan dan proberen een conflict te winnen. Bovendien zou ik als journalist afstand houden van spelers. Je moet wel kritisch kunnen schrijven over goede contacten. Dus het is mijn optiek belangrijk om een goede zakelijke relatie op te bouwen, maar zeker geen vriendschap.

De journalist Dave Aalbers zou dus van beide generaties wat meenemen. Journalisten zijn tegenwoordig meer notulisten dan journalisten. Een journalist moet zijn eigen visie hebben en niet zijn verhaal ophangen aan quotes van anderen. Ik besef echter dat ik met conflicten niet verder kom in deze huidige tijd. Ik zal kritisch zijn, maar zeker ook transparant handelen. Het is belangrijk mee te ontwikkelen met de veranderingen binnen je werkveld. Ik zal altijd blijven schrijven wat ik wil, maar een open houding richting de perschef lijkt me cruciaal. Uiteindelijk ligt onafhankelijkheid bij de journalist zelf, niet bij een club.

Dankwoord Dit onderzoek had ik niet kunnen voltooien zonder de geïnterviewde journalisten en perschef van Vitesse. Marcel van Roosmalen, Gerard Borgman, Jan Sommerdijk, Lex Lammers, Erik van Haren, Stef de Bont en Wiebe Nelissen gaven me heldere visies op de veranderingen binnen de onafhankelijke voetbaljournalistiek en de situatie rond de club Vitesse.

Daarnaast dank ik de docenten Cindy van Summeren, Jules Seegers en Jos Straafhof voor hun nuttige feedback en meedenken om tot het beste eindresultaat te komen. Tot slot wil ik nog Wout Fassbender en Rob Aarts bedanken voor het nalezen van mijn onderzoek.

33 Literatuurlijst:

Arlman, H. (2005). Een Journalistiek Canon. Amsterdam, Nederland: NPS.

Benjamin, J. (2016, 02 augustus). Waar is de onafhankelijke voetbaljournalistiek gebleven? Geraadpleegd van https://www.nrc.nl/nieuws/2016/08/02/waar-is-de-onafhankelijke- voetbaljournalistiek-gebleven-a1513919

Borgman, G. (2015, 07 januari). De boycot van Vitesse. Geraadpleegd van http:// www.gelderlander.nl/sport/vitesse/clubwatcher/de-boycot-van-vitesse-1.4702666

Boyle, R., & Haynes, R. (2004). Football in the New Media Age. New York, USA: Taylor & Francis.

Deloitte. (2016, 21 januari). Engelse clubs domineren lijst met rijkste clubs ter wereld. Geraadpleegd van http://www.vi.nl/nieuws/engelse-clubs-domineren-lijst-met-rijkste-clubs- ter-wereld.htm

Deloitte. (2017, 19 januari). https://www2.deloitte.com/uk/en/pages/sports-business-group/articles/ deloitte-football-money-league.html. Geraadpleegd van https://www2.deloitte.com/uk/en/ pages/sports-business-group/articles/deloitte-football-money-league.html

Deuze, M. (2005, 1 november). What is journalism? Geraadpleegd van http://journals.sagepub.com/ doi/abs/10.1177/1464884905056815

Financieel dagblad. (2016, 05 augustus). Gat tussen top en subtop in Eredivisie weer gegroeid. Geraadpleegd van https://fd.nl/ondernemen/1162572/gat-tussen-top-en-subtop-in-eredivisie- weer-gegroeid

Gelauff, M. (2015, 29 januari). Brief Genootschap van hoofredacteuren aan KNVB. Geraadpleegd van http://www.denieuwereporter.nl/wp-content/uploads/2015/01/brief-genootschap- persbeleid-knvb.pdf

Hermans, L., Vergeer, M., & Pleijter, A. (2010). Nederlandse journalisten in 2010. Geraadpleegd van http://repository.ubn.ru.nl/bitstream/handle/2066/103169/103169pos.pdf?sequence=1

International Federation of Journalists. (2017, 02 februari). IFJ Declaration of Principles on the Conduct of Journalists. Geraadpleegd van http://www.ifj.org/about-ifj/ifj-code-of-principles/

Knipping, T. (2017, 24 januari). Enige Nederlandse club met veel groeipotentie is Feyenoord. Geraadpleegd van http://www.vi.nl/pro/enige-nederlandse-club-met-veel-groeipotentie-is- feyenoord-.htm

Krul, R. (2016, 19 april). Bert van Oostveen: ‘Het draait te veel om scoren’. Geraadpleegd van https://www.villamedia.nl/artikel/bert-van-oostveen-het-draait-te-veel-om-scoren

Mak, P. (2014). Branded journalism in de Nederlandse sportjournalistiek. Geraadpleegd van http:// dspace.library.uu.nl/handle/1874/291625 34 NSP. (2017, 24 februari). Over de NSP. Geraadpleegd van http://www.nsp.nl/over-de-nsp

NU.nl. (2012, 08 augustus). Eredivisie CV bevestigt deal met Fox. Geraadpleegd van http:// www.nu.nl/nuzakelijk-overig/2878892/eredivisie-cv-bevestigt-deal-met-fox.html

Olij, M. (2016). Nieuwsbehoeften: Een NOS-boek over nieuwsgebruik. Amsterdam, Nederland: Boom Uitgevers.

Rijnmond. (2015, 04 augustus). Feyenoorders boycotten VI-watcher Krabbendam. Geraadpleegd van http://www.gelderlander.nl/sport/vitesse/clubwatcher/de-boycot-van-vitesse-1.4702666

Stalenburg, J. (2015, 09 februari). Over 5 jaar is sportjournalistiek een totaal ander vak. Geraadpleegd van http://www.denieuwereporter.nl/2015/02/over-5-jaar-is-sportjournalistiek- een-totaal-ander-vak/

Stokvis, R. (2007). Sport, Media en Publiek (2e ed.). Apeldoorn, Nederland: Het Spinhuis.

Sugden, J., & Tomlinson, A. (2007, 07 februari). Stories from planet football and sportsworld. Geraadpleegd van http://www.tandfonline.com.lib.fontys.nl/doi/pdf/ 10.1080/17512780601078860?needAccess=true

Thole, H. (2015, 30 januari). KNVB speelt voor journalist, en dat is een kwalijke zaak. Geraadpleegd van http://www.denieuwereporter.nl/2015/01/knvb-speelt-voor-journalist-en- dat-is-een-kwalijke-zaak-38112/

Tol, I. (2015, 01 april). De opstelling van de clubwatcher De spagaat van voetbaljournalisten. Geraadpleegd van http://www.volkskrant.nl/sport/de-opstelling-van-de- clubwatcher~a3938829/

Van den Brink, C., Klippus, H., Stouwdam, H., Volkers, J., & Wieldraaijer, E. (2015). En... wat gin er door je heen?. Rijswijk, Nederland: NSP.

Vitesse TV. (2014, 04 maart). Theo Janssen voetballer af [Video]. Geraadpleegd van https:// www.youtube.com/watch?v=j9pHrqn8NSI

Vitesse TV. (2015, 21 januari). Eloy Room over zijn contractverlenging en progressie onder de lat [Video]. Geraadpleegd van https://www.youtube.com/watch?v=00vQ19BOXts

Wijnberg, R. (2017, 24 januari). Waarom objectieve journalistiek een misleidende en gevaarlijke illusie is. Geraadpleegd van https://decorrespondent.nl/6073/waarom-objectieve- journalistiek-een-misleidende-en-gevaarlijke-illusie-is/155650990-09fc1192

35 Bijlage 1: Interview Jan Sommerdijk

Jan Sommerdijk werkt als radio- en tv-journalist voor Omroep Gelderland. Twee jaar geleden werd hij door Omroep Gelderland als journalist van Vitesse afgehaald. Tegenwoordig komt hij veel over de vloer bij andere Gelderse ploegen, zoals: NEC, De Graafschap en Achilles. Het interview heeft plaatsgevonden op de redactie van Omroep Gelderland in Arnhem. Het gesprek duurde een uur en vond plaats op 2 december 2016.

Algemene indruk voetbaljournalistiek

Hoe kijkt u aan tegen de huidige voetbaljournalistiek? Is er een hoop veranderd?

“Ik heb laatst een oud-collega van me gesproken van de De Telegraaf, een van de bekendste voetbaljournalisten van die tijd: Henk Evenblij. Hij stond bekend om zijn hele opvallende koppen. We hadden het over de journalistiek. Voordat ik het woord voetbaljournalistiek had uitgesproken, antwoordde hij al “die is ingestort”. Daar ben ik het behoorlijk mee eens. Vroeger waren er heel veel journalisten, generatie Johan Derksen en de generatie daarvoor. Je hebt Gerard al gesproken. Journalisten met een heel duidelijke mening en nu worden het steeds meer notulisten. Ze schrijven alleen maar op wat de trainer zegt en pennen het over in de krant. Ze geven niet meer hun eigen visie, maar hangen hun mening op aan het verhaal van de trainer. De ene trainer is de ander niet, maar heel veel trainers zeggen eigenlijk niet zo veel.”

Welke trainer heeft bijvoorbeeld wel iets te melden? En welke niet?

is een heel vriendelijke man, maar die zegt nooit wat. Zelfde geldt voor Philip Cocu. Peter Bosz zegt bijvoorbeeld wel wat meer. Sowieso los van of een trainer iets zegt of niet. Als ik met een trainer spreek dan probeer ik zelf die mening erin te gooien. Want dan provoceer je hem eventueel, zodat hij ook wat gaat zeggen. Dat werkt vaak wel. Het wordt niet altijd gewaardeerd.”

“Vitesse was daar het beste voorbeeld van en NEC ook wel eens trouwens. Op het moment dat ploegen succes hebben, vinden ze alles prima. Als er iets tegenzit -sportief of beleidsmatig- en je hebt daar kritiek op dan kunnen ze ineens heel raar gaan doen. Dan is ook ineens het woord boycot aan de orde. Daar heb ik bij Vitesse last van gehad en ook bij NEC is daarmee gedreigd.”

Ook bij NEC ja?

“De directeur van NEC zei tegen mij ik heb het gevoel dat je iets tegen deze club hebt, en als je zo doorgaat krijg je een boycot. Toen heb ik vijf minuten met hem gepraat en uitgelegd dat ik helemaal niks tegen de club heb en ook niks voor de club heb. Dat was in het jaar dat ze degradeerden. Toen was dat ook meteen weggenomen. Het geeft wel aan dat clubs tegenwoordig meteen denken in machtsstructuren. Daar is een heel simpele verklaring voor: ze hebben hun eigen kanalen tegenwoordig. Vroeger moesten ze het hebben van bijvoorbeeld regionale omroepen.”

36 Clubmedia

Heb je het gevoel dat spelers je nog nodig hebben? Ze hebben tegenwoordig hun eigen sociale media en bovendien zijn er clubkanalen.

“We hadden hier bij de omroep een programma genaamd De Verlenging. Dat was voor hun hét programma. Spelers kwamen hier in de studio, ze werden op een leuke manier geportretteerd. Dan doen ze nu allemaal zelf, of andere media doen het. Er is een enorme toename aan media, sites als Voetbal Primeur enzo noem maar op. Dat heeft het medialandschap enorm veranderd en daardoor zijn journalisten en clubs ook anders geworden.

Wat vind je ervan dat Vitesse in 2014 via het eigen clubkanaal naar buiten bracht dat Theo Janssen een punt achter zijn carrière zette?

Dat was wel grappig. Theo Janssen was een authentieke speler in die tijd. Inmiddels zijn die er nauwelijks meer. Theo Janssen heeft toen gezegd: de primeur gaat naar De Gelderlander en Omroep Gelderland, want daar heb ik altijd goed mee samengewerkt. Tegelijk hebben zij ook een filmpje opgenomen. Dus dat ging in goed onderling overleg en toen en dat hebben we tegelijk naar buiten gebracht.”

Knip-en-plaksites

Er is een enorme wildgroei aan sites. Ondervind je grote problemen van de zogenoemde knip- en-plaksites?

“Daar heb je erg veel last van. Voetbal Primeur gaat nog, ik kan niet precies zeggen die of die is erger. Ik heb wel eens een conflict gehad met een sowieso al licht ontvlambare man: Wiljan Vloet. Kon ik verder prima mee werken. Hij heeft me ooit woedend opgebeld. Ik hoefde de speaker van mijn telefoon niet aan te zetten, maar ik kon hem nog horen. “Jij schrijft dat ik moedwillig spelers heb gepasseerd. Ik zei: hoezo schrijf ik dat? “Ja dat lees ik hier.” Ik zei: Wiljan voordat je zo tekeer gaat. Wil je even kijken wat er op onze site staat en dan terugbellen of je het nog steeds vindt. Hij belde terug. ‘Moedwillig’ hadden zij erbij verzonnen: het stond zelfs in de kop. Een quote uit hun verband halen en dan gebruiken doen ze wel vaker. De nuance ontbreekt vaak. Hij zei vervolgens sorry en gaf aan dat het bij ons wel juist vermeld stond.”

Frustreert dat je?

“Ik ben allang uit de fase dat ik me er druk over maak. Ze doen maar. Aan het begin was het nog een thema, nu niet meer. Als het bij ons maar goed staat.”

Controle op het eindresultaat

Een groot interview moet langs de perschef. Hoe zit dit met items die je voor tv maakt?

Tv kun je niet controleren nee. Ze staan er vaak bij, dus ze weten wat er gezegd is. Ook als ik een interview voor tv opneem en ik maak een stukje voor onze site. Dan zal ik in principe alleen de quotes gebruiken die in dat interview zijn gezegd. Een klein voorbeeldje. Ik stond laatst met Dario Dumić van NEC. Ik zette de camera uit, en liep met hem mee. Maar hij weet niet hoe dat precies 37 werkt natuurlijk. Hij wilde peilen wat ik wist. ‘Dit neem je toch niet op nog he?’ Dat zou ik niet kunnen maken als journalist. Toen deed hij de schitterende uitspraak: ‘If you would do that, I will kill you next time.’ Dat maakt wel indruk als zo’n beest als Bosnië dat zegt.”

Alles wat jullie opnemen mag in principe gebruikt worden?

“Ja, als wij opnemen, dan weten ze dat het gebruikt kan worden. Met een telefonisch interview geef ik het ook altijd even aan. Dan weet hij al: die gaat nu dingen opschrijven, soms zegt hij dan ook maar even tussen ons.. Maar die speler is ook helemaal niks. Dat moet je aanvoelen. Daar ben ik nog nooit mee de mist ingegaan.”

Voor de site van Omroep Gelderland schrijf je ook wel eens berichten. Hoe kijk je aan tegen de strenge controle op het eindresultaat bij de schrijvende pers?

“Dat vind ik echt bizar. Een jaar of twaalf geleden is dat begonnen. Een club begint ermee en de rest doet het na. Dan wordt het steeds erger. Niet alleen de perschef wil het nalezen, maar het moet ook vaak naar de zaakwaarnemer of de speler en trainer. Die had dan nog een adviseur, dan bleef er niks van een stuk over.”

Kun je dan nog wel kritisch zijn?

“Kritisch zijn is daardoor moeilijk. Daar heb je andere stukken voor een column of een analyse. Die hoeven natuurlijk niet daarlangs, en daardoor worden zo ook vaak heel erg boos. Er heeft ooit bij Vitesse iemand uit de RvC tegen Ester gezegd dat zij een column moest weghalen uit De Gelderlander. Alsof dat zo werkt. Gerard had een column geschreven over iemand anders uit de Raad van Commissarissen, die had hij natuurlijk flink aangepakt. Dan denken ze echt dat een perschef dat even uit de krant kan halen of een rectificatie kan eisen.”

Mixed-zone en Fox Sports

Het is tegenwoordig ontzettend druk in de mixed-zone. Is dit nadelig voor een onafhankelijk medium als Omroep Gelderland?

“De angst regeert bij heel veel clubs. Er zijn veel meer media. Op basis van vertrouwen kon je vroeger een selectie maken. Daarnaast heeft men tegenwoordig eigen kanalen en men heeft Fox. Het liefst willen ze het daar bij houden.”

Zitten spelers nog wel te wachten op een interview met Omroep Gelderland?

“Spelers vinden het volgens mij allemaal niet eens zo interessant. Die doen gewoon wat ze moeten doen. Sommigen vinden het leuk, andere minder. Die doen hun interviews, maar als ze het niet hoeven te doen, vinden ze het ook prima. Als een club in een crisis zit, moet je niet een jongen van 20 pakken, maar dat voel je zelf ook wel aan.”

38 Hoe kijk je aan tegen de manier hoe Fox te werk gaat?

“De houding van Fox zijn op een of twee mensen na vooral bezig om het voetbal te promoten. Die doen alsof er in de eredivisie geweldig voetbal wordt gespeeld en of het alleen maar leuk en aardig is. Hetzelfde geldt voor clubkanalen.”

Is er door die enorme drukte in de mixed-zone veel veranderd ten opzichte van vroeger?

“Vroeger werkten we als volgt bij De Verlenging. De wedstrijd was afgelopen in Gelredome of De Goffert. We stonden met de camera aan het veld, de spelers komen van het veld af en wij haalden ze naar de camera toe. Meteen die eerste reactie. Op een gegeven moment is er iemand begonnen met dat spelers eerst de kleedkamer in moeten. Dat heeft een iemand verzonnen. Het is vanuit Engeland overgewaaid. Kwam van Middlesbrough af en ineens doet de hele wereld het.”

“Ze hebben bij Vitesse ooit de denkfout gemaakt met , die was altijd heel uitgesproken. Als je die van het veld haalde dan kwam het stoom letterlijk uit z’n oren. Die benoemde werkelijk alles: hij bakte er niks van, hij was schandalig slecht. Toen mocht Stijn Vreven niet meer meteen voor de camera. Stijn moest eerst douchen en mocht dan pas het interview geven. Maar dan had Stijn er over nagedacht en dan ging hij alleen maar extra tekeer.”

Beperkt de enorme drukte in de mixed-zone de verslaggeving?

“Er staan in de mixed-zone altijd veel mensen omheen. Op het veld was altijd veel leuker. Mooier voor het plaatje, niet van die borden er omheen. Vroeger was het gewoon zo. Je sprak een speler aan en die kwam of hij kwam niet. Heel simpel. Ik heb ooit om de middencirkel van Gelredome gestaan met Rafael van der Vaart en Theo Janssen. Die hadden net tegen elkaar gespeeld en die hebben daar even verteld wat ze van elkaar vonden. Dat ging met heel veel respect. Het is nu logistiek gezien ondenkbaar. Want je mag niet meer op de middenstip komen. Dat mag niet meer van Fox en dat mag niet meer van de perschef’s. Regionale omroepen moesten wij bij Vitesse zelf nog in een speciale mixed-zone. Kranten weer op een ander plekje.

Verhouding tussen perschef en journalist

Een uitspraak van perschef Wiebe Nelissen was de volgende: ‘Voor journalist en perschef is het belangrijk een goede relatie te hebben.’ Ben jij het hiermee eens?

“Het is wel handig. Daar streef je ook wel naar omdat het praktisch is om goed te kunnen samenwerken. Op het moment dat dat niet zo is, dan is het gewoon erg lastig. Alleen al in het maken van afspraken.”

Heb je het gevoel dat je door de aanwezigheid van perschefs soms minder goed je werk kunt doen?

“Soms denk ik wel eens van wat doe ik hier? Sta je een half uur te wachten op iemand die dan niks zegt of ineens niet meer komt. Kadioglu bijvoorbeeld laatst bij NEC. Hij maakte de 1-1 en ineens was daar een spreekverbod. Het was heel raar. Goede wedstrijd in Utrecht, was hartstikke leuk met dat beugeltje in voor de camera. Niet vals bescheiden, eerder zelfbewust. Echt een goede promotie voor NEC. 17-jarig talent die zo voetbalt en ook zo praat, maar die week erna wilden ze hem in

39 luwte houden. Ik wilde een verhaal maken van op de training, dat hij niet naar school was geweest. Hoe ben je daar ontvangen? Perschef zei: dat is goed, vang hem maar op na de training.”

“Ferdi loopt van het veld af, dus ik vraag van mag je even wat vragen? ‘Nee, want de trainer zegt dat ik even geen interviews mag geven.’ Vond ik prima, ik ga zo’n jongen het dan ook niet moeilijk maken. Die ga ik dan niet in de problemen brengen. Ik had het idee dat de trainer het niet zo fijn vond dat alle aandacht naar Kadioglu ging en niet naar zijn tactische vernuft. Hij vond dat zijn tactische meesterzet ze het punt had opgeleverd in Utrecht. Toen heb ik gezegd van Peter (Hyballa): als hij nou morgen weer scoort, mag ik hem dan wel spreken? Ja, ja geen probleem. Hij deed het weer, en vervolgens riep Hyballa als eerste spreekverbod, terwijl hij wel met Fox had gesproken. Dat vond ik niet sterk van NEC. Ze waren geen eenheid op dat moment, want de perschef heeft ook niet aanvoerder Breinburg geïnstrueerd dat hij zelf naar Fox moest. Dat krijg je scheve gezichten.”

Vitesse

Een andere uitspraak die Nelissen deed was de volgende: ‘Ik vind dat Vitesse juist opener is geworden.’ Ben jij het hiermee eens?

“Ze zijn van heel open naar heel gesloten gegaan. En nu zijn ze weer iets opener geworden, dat klopt. We hebben ooit de situatie gehad dat ze de nacopetintie met vlag en wimpel wonnen. Ze waren in topvorm. Wij mochten Davy Pröpper niet spreken, want dan zouden we een vraag over zijn aanstaande transfer naar PSV gaan stellen. Dat waren we helemaal niet van plan, omdat we zijn broer Robin Pröpper van de Graafschap al hadden gesproken. De een was bezig de club in de eredivisie te houden en de ander streed voor Europees voetbal. Die hadden we over elkaar vragen laten beantwoorden. Robin had al netjes al vragen over Davy beantwoord. En we hadden nog dezelfde vragen voor Davy. Toch mocht het niet. Want we zouden maar eens een vragen over PSV gaan stellen.”

“Een andere situatie: Traoré (nu Ajax) stond in de belangstelling van Dortmund. Hem mochten we dus niet spreken. Piet Veldhuizen mocht niet, want die zat op de bank. Niemand mocht bijna. De een sprak alleen maar Spaans. We moeten onze quotes vaak ook voor radio gebruiken, dus handig als het in het Nederlands kon. Je kon bijna niemand spreken. Dus open wil ik het in die tijd zeker niet noemen. Er heerste veel angst. Dat wij toch wat over Pröpper gingen vragen. Denk je dat hij niet mans genoeg is om te zeggen: die vraag ga ik niet beantwoorden.”

Is het dan nog wel leuk om voetbaljournalist te zijn?

“Dat is niet leuk, dan denk je van wat een onzin. Een trainer als bij NEC maakt het wel weer leuk. De Graafschap is zelfs als heel slecht gaat leuk. Iedereen komt gewoon voor de camera. Achilles is het aller makkelijkste. Al staan ze onderaan en is er dikke crisis. Bij Vitesse zou je in zo’n situatie niemand meer mogen spreken.”

“De meest doorgeslagen is natuurlijk Rob Maas. Die bij Cambuur besloot dat alleen de aanvoerder en de hijzelf iets mochten zeggen de dag voor de wedstrijd. Dat heeft Ruud Brood ook bij NEC eens besloten. Dan kwam ik toch lekker twee dagen voor de wedstrijd.”

40 Waar lag het probleem in die roerige tijd bij Vitesse?

“Bij Vitesse zat ook heel veel angst in de tijd van Jordania. Het gekke was dat Jordania afgeschermd werd als mysterieuze dictator, maar ik zet hem bij de top drie meest pers-vriendelijke mensen die ik ooit heb meegemaakt. Hij was super makkelijk. Het interesseerde hem allemaal helemaal niks. Je mocht alles opschrijven wat hij zei. Hij had nul angst. De rest van Vitesse daarentegen wel. Ze schermden hem af: “Jordania kan niet”.”

Bende van Vier

Ik begreep dat jullie in die tijd binnen de club de Bende van Vier werden genoemd. Marcel was niet meer welkom op de perstribune en Gerard kreeg een boycot. Wat had Vitesse op jou aan te merken?

“Een beetje een apart verhaal. Ik heb altijd best wel veel getwitterd. Ik was zelf nooit een voorstander van Twitter, maar vanuit de omroep moesten we Twitteren. Ik twitterde veel, maar ik ga niet twitteren ‘1-0 Pröpper, assist Marko Vejinović’. Dat kun je overal lezen, dus ik zette er altijd wat meer bij. “Vitesse bakt er vandaag helemaal niks van en NEC gaat degraderen als ze zo doorgaan”. Ook wel eens een cynisch grapje of zo. Toen Ester Bal weg ging bij Vitesse heb ik getwitterd ‘Vitesse is naar verluidt op zoek naar een nieuwe perschef in Noord-Korea’. Iemand bij Vitesse heeft al die tweets van mij en Gerard uitgeprint. Ook van Marcel, ook nog die van Stef de Bont. Ze vergaderden daar serieus daarover! Wij wisten dat, dus we gingen extra dingen doen. Want we wisten als we een tweet plaatsen, zitten zij heel de ochtend te vergaderen. Dat heb ik nota bene van Wiebe Nelissen gehoord.”

In de bijnaam de Bende van Vier klinkt een suggestie dat jullie een vast clubje vormden. Was dat ook zo?

“Onze bijnaam was de Bende van Vier. Maar dat slaat helemaal nergens op, want Gerard Borgman heb ik heel goed contact mee, nu nog steeds. We zitten samen bij NEC. Als collega’s klikte dat gewoon heel erg goed. Stef de Bont kende ik niet of nauwelijks en met Marcel van Roosmalen heb ik ook nauwelijks contact. Ze hadden het idee dat wij met z’n vieren een soort campagne tegen Vitesse aan het voerwen waren. Afzonderlijk van elkaar waren we dingen aan het constateren, en die waren toevallig vaak hetzelfde. Het was wel een gekkenhuis op dat moment. Met de vermeende bedreiging richting Joost de Wit door Jordania bijvoorbeeld. Dan kan ik ook aangifte doen tegen Jordania. Want die heeft tegen mij ook wel eens gezegd: I will kill you. Dat is gewoon zijn taalgebruik.”

Daar was je niet van onder de indruk?

“Grappig vond ik het vooral, zo praat die man gewoon. Toen ik bij hem binnenkwam nadat het gebeurd was, heeft hij de deur opengedaan met de mededeling: ‘Welcome, come in. I won’t cut of your fingers.’ Dat geeft ook aan dat die man zelfspot had. Hij was wel echt kwaad op De Wit hoor. Hij heeft precies gezegd wat hij van De Wit vond.”

Boycot

41 Het was een roerige tijd bij Vitesse. Waren er nog meer rare situaties vanuit Vitesse richting de journalisten?

“Ze gingen wel een persboycot doen op gegeven moment. Gingen ze in een hotel zitten. Maar wij waren er via de spelers zo achter waar ze zaten. Die spelers hadden nooit wat tegen ons. Toen ben ik met Gerard en Stef daarheen gegaan, want we moesten gewoon een voorbeschouwing maken voor Groningen - Vitesse. Dus we zijn op dinsdag keurig naar dat hotel gegaan. Even later zijn we door de hotelmanager eruit gezet. Dat had Vitesse zelf moeten doen, maar zij moest dat voor hun opknappen.”

Waren andere journalisten wel welkom die dag?

“Vaak diegene die volgzaam waren ja. Maar die dag mocht er niemand in. Zelfs Vitesse TV hebben ze die dag niet binnen gelaten. Dus die waren ook kwaad. Die wisten het niet eens. Wilden ook gewoon een voorbeschouwing maken, zoals ze dat altijd deden. Kregen ze ineens te horen dat er niemand op Papendal was.”

“De dag erna kwam er een persboycot van de spelers, dat was helemaal mooi. Ze hadden de wedstrijd met 1-0 verloren. Jan-Arie van der Heijden had nog wel Fox te woord gestaan, want tja dat moest. En in de catacombe wilde niemand ons te woord staan. Kwam er een collega voorbij: “Ik heb geen quotes, ik heb geen quotes.” Ik dacht wat maakt het uit. Dan is dat toch het nieuws. Vervolgens vroegen wij aan Peter Bosz op de persconferentie wat er aan de hand was. ‘Spelers hebben helemaal genoeg van die onzinverhaaltjes van jullie’, antwoordde hij. Nou goed, ik ken een paar spelers heel goed. Dus ik ging gelijk appen. Gerard en Stef ook, we hadden gelijk door dat die spelers van niks wisten. In plaats daarvan hadden ze het zelf verzonnen.”

Jullie stuurde toen nog app’jes naar de spelers. Is dit contact minder geworden door de jaren heen?

“Nu is dat persoonlijke contact wel minder. Toen bij Vitesse was dat heel makkelijk. We hoorden gelijk dat het onzin was. Een rel rond Lucas Piazon, die zat gedurende dat seizoen ineens niet bij de wedstrijdselectie. Was toch een van de beste spelers van dat seizoen. Hij was al teruggestuurd naar Londen. Dat had ik weer gehoord van een journalist uit Engeland, dat hij allang was gesignaleerd in Londen.”

Terugkomend op die bijnaam: die was toch wel ergens op gebaseerd?

“Ze werden helemaal gek van ons. Dat ze ons inderdaad op een gegeven moment De Bende van Vier noemden. Ook van Roosmalen hoorde daarbij, maar die wist eigenlijk nergens wat van. Hij was alleen maar bezig met zijn boek. Dat zij constant door ons om de oren werden geslagen. Toen zijn ze een klacht ingaan dienen bij zowel De Gelderlander als bij ons. Terwijl ik constant heb gezegd, dat ik in gesprek wilde met de man die altijd het meest boos en kritisch was, maar nooit praatte: Mo Allach. Ik heb constant gezegd mag ik in gesprek met Mo Allach om te vragen wat zijn probleem is. Ik werd nooit toegelaten.”

En toen?

42 “Toen is hij in gesprek gekomen met de leiding van de omroep en heeft hij een hele stapel met Tweets neergelegd. De leiding van de omroep was daar niet van op de hoogte. Ze vroegen me van te voren: wat gaan we horen bij Vitesse? Ik zeg die gaan beginnen over Twitter. Honderd procent. En dat we altijd nieuws hadden waar zij niet van op de hoogte waren. Dat gesprek is niet goed gegaan. De omroep-leiding was verrast door het feit wat er op Twitter was gebeurd. Toen hebben ze besloten dat het beter was om mij niet op Vitesse te zetten, want dit werd een onwerkbare situatie. Ik zat al niet helemaal op Vitesse. Ik deed het erbij. Ook de andere clubs deed ik. Ik had goede contacten met Jordania en Theo Janssen dus daarom deed ik veel bij Vitesse. Zo gezegd. We hebben toch nog mensen van Vitesse, dus doe jij maar even niet.

Begreep je dat?

Nee, dat begreep ik niet. Ze hadden op grond van die tweets al eerder kunnen zeggen van dat moet je niet doen. Van die dingen over Noord-Korea bijvoorbeeld. Ik vond dat ik dat wel kon doen, ik ben ook nooit teruggefloten.”

Steun van de redactie

Hoe belangrijk is het voor je onafhankelijkheid om gesteund te worden door de leidinggevende op je redactie?

“Hetzelfde had Gerard bij De Gelderlander. Je moet wel 100% weten dat je wordt gesteund door je leidinggevende al je een conflict hebt met een club. Ik heb ook vaker op het randje van een conflict gezeten met NEC afgelopen zomer. Ze kwamen met het schitterende gerucht dat wij een lek hadden en als ze erachter kwamen wie het was, dan zou die direct ontslagen worden. Toen ben ik iets voorzichtiger geweest. Niet vanwege het lek, want voetbalclubs lekken aan alle kanten, ook NEC. Dus er was niet één lek, maar je hoor van alles via-via. Formeel krijg je eigenlijk niks.

Ben je door de situatie bij Vitesse voorzichtiger geworden?

“Waarom breng je dat niet?, vroegen ze dan vanuit de Omroep. Omdat ik niet de garantie heb dat jullie achter mij staan. Dat is heel simpel. Ik ben daadoor voorzichtiger geworden. Ik laat nieuws niet lopen, maar ik moet blijkbaar wel voorzichter zijn. Dat moet blijkbaar in deze tijd.”

“Ik heb vroeger zat conflicten gehad, met name met Paul van de Kraan en Ester Bal. Dat is een paar keer geëscaleerd. Ik was op het spoor dat Vitesse de aandelen niet meer kon betalen. Uiteindelijk leidde dat er toe dat de overdracht naar Maasbert Schouten. Die heeft ze weer aan Jordania verkocht. Ik heb toen alleen met een geldschieter die had voorgeschoten een misverstand gehad. Ik ben dom in bankzaken en economie. Ik zei december en november. Daar heeft Vitesse mij toen op gepakt. Ester ook. Later gaven ze toe dat het 7 maanden niet goed was. Ze proberen de stok om mee te slaan te zoeken ten op zichten van kritische journalisten. Dat weet ik. Dat weet Gerard. Dat weet Martijn Krabbendam bij Feyenoord. Ik weet niet of je dat verhaal kent?”

“Krabbendam ook jarenlang een integer journalist bij Feyenoord. Goed op de hoogte, maar misschien wel iets te goed op de hoogte van een aantal dingen. Als hij dan iets doet, wat niet kan. Dan pakken ze hem daar keihard op aan. Meisje van Tubantia heeft dat ook gehad bij Twente. Dat is echt van deze tijd. Jarenlang werk je met mensen, en dan pakken ze je op het feit dat je kritisch bent.” 43 Kom je nog wel eens over de vloer bij Vitesse?

“Ik ben gewoon door de omroep naar de andere drie clubs gestuurd. Ik ben nog wel naar wedstrijden geweest af en toe. Ik kan niet zeggen dat ik tegen word gewerkt. Maar de poort staat niet wagenwijd open.”

Kunnen ze je bijvoorbeeld ook verbieden om niet meer op het terrein te komen? “Ik mocht nog wel op het terrein komen, want dat mogen ze ook niet verbieden. Als je naar wedstrijden gaat, zorg dan dat je niet te nadrukkelijk aanwezig bent. Ik ging gewoon om die wedstrijden te zien.”

Heb je er nog wel plezier in?

“Ja dat is een algemeen beeld ja. Het type journalist met meningen wordt steeds zeldzamer. Ze stoppen, of moeten weg bij hun kranten. Ook hebben ze er zelf minder lol in. Het vak is wel steeds minder leuk geworden. Ik hou m’n mening nooit voor me, dan moet ik ermee stoppen.”

44 Bijlage 2: Interview Gerard Borgman

Gerard Borgman werd in 2015 als clubwatcher van De Gelderlander geboycot door Vitesse. Tegenwoordig werkt namens de krant als clubwatcher bij NEC. Het interview vond plaats op 2 december 2016 en was telefonisch. Het gesprek heeft ongeveer een half uur geduurd.

Algemene indruk voetbal journalistiek

Hoe zou jij de huidige voetbaljournalistiek omschrijven? Is er een hoop veranderd?

“Ik zit er nu bij elkaar een kleine 25 jaar in. Ik ben nu 46. Wat ik elk geval vind is dat het enorm is veranderd in de laatste tien jaar. Met de opkomst van het internet met name. Het is allemaal veel vluchtiger geworden, alles gaat veel sneller. Vroeger kon je met een goede primeur bij wijze van spreken nog bewaren. Dat is gewoon echt niet meer mogelijk. Alles moet meteen online. Je ziet ook veel meer journalisten bij voetbalwedstrijden. Dat is ook een erg groot verschil. Dat zijn twee veranderingen die mij te binnen schieten.”

Wordt het door de invloed van digitalisering slordiger?

“Het wordt absoluut minder zorgvuldig. De snelheid is zo bepalend dat als er tegenwoordig nieuws is. Dat het zo snel rond gaat via internet dat het bij wijze van spreken een half uur later door zoveel media al is overgenomen, dat men eigenlijk al niet meer weet waar het nieuws oorspronkelijk vandaan komt. Wat ik bij voetbalclubs ook hoor, kan ik zelf moeilijk over oordelen hoor, zou je bij clubs moeten navragen: dat er veel minder nauwkeurig wordt gewerkt. Er is veel minder hoor en wederhoor. Het is heel vaak een kwestie van overnemen en publiceren.”

Knip en plaksites

Ondervind je als onafhankelijk journalistiek veel hinder van de zogenoemde knip-en- plaksites?

“Het is natuurlijk best frustrerend als je zelf een stukje hebt getikt voor de website of voor de krant en een ander medium neemt dat over. Maar goed, daar kun je je aan storen, maar je kunt er niets tegen doen. Zo zit de wereld nou eenmaal in elkaar. Wat mij wel opvalt, is dat een tijd geleden heel veel zonder bronvermelding ging. Ik heb wel de indruk dat dat wat beter is geworden. Ik zit daar zelf niet vaak genoeg op, om er echt goed over te oordelen. Ik heb het idee van wel. Ik kom wel eens stukken van mezelf tegen en dan stond er keurig De Gelderlander bij.”

Clubkanalen

Clubs hebben tegenwoordig bijna allemaal een eigen clubkanaal. Zie je dit als een probleem voor de traditionele media?

“Als medium ben je daar natuurlijk tegen, want je wil als liefst dat het via de reguliere media naar buiten komt. Het is me wel eens opgevallen dat clubs het via hun eigen kanaal naar buiten willen brengen. Je moet onderscheid maken tussen twee dingen: dingen die een club naar buiten brengt: dat zijn dingen die de club naar buiten wil brengen. In de voetbalwereld zijn er natuurlijk ook

45 genoeg dingen die de club niet naar buiten wil brengen. Daar heb je de onafhankelijke voetbaljournalistiek voor nodig.”

Denk je dat mensen door de berichtgeving via clubkanalen heen prikken? Kritisch zijn ze natuurlijk niet.

“Dat hoop ik en dat de mensen daar doorheen prikken, daar ben ik wel van overtuigd. Supporters of de lezers van een site of een krant, die zijn niet dom. Een bericht op de website van een voetbalclub heeft toch wel een andere status dan een bericht ergens bij een onafhankelijk medium.”

Steun van de redactie

Er is tegenwoordig strenge controle door persvoorlichters op het eindresultaat. Kun je als journalist nog wel kritisch zijn?

“Je je kunt wel kritisch zijn, dat heeft niets te maken met perschefs van de club. Dat heeft alles te maken met je visie van je medium. Je kunt als journalist kritisch zijn als je wordt gesteund door je leidinggevende op de redactie. Het is wel zo dat als je kritisch bent dat het moeilijker wordt om in het veld te werken. Want je kunt bijna niet en een goed netwerk hebben bij een club en contacten en nieuws hebben en tegelijk ook nog kritisch zijn. Dat wordt steeds moeilijker omdat clubs het liefst slaafse notulisten hebben, die alles opschrijven zoals de club dat graag wil hebben. Dat spanningsveld tussen nieuws jagen en kritisch zijn dat wordt steeds erger. Dat komt omdat clubs worden steeds angstiger. Ze zijn steeds banger voor publiciteit.”

Dan heb je het over negatieve publiciteit?

“Voor publiciteit in het algemeen. Ze zien de pers vaak als iets bedreigends in plaats van dat ze denken van een instrument dat ze kunnen gebruiken. Een club kan niet zonder aandacht. Voetbal is de grootste amusementsindustrie van Nederland. Je moet je achterban via hen informeren. Je kunt het ook zo zien dat je als club de media gebruikt in je eigen voordeel. Gebruiken heeft een negatieve bijklank, maar dat bedoel ik niet negatief. De club kan er zelf een voordeel uithalen. Maar die mogelijkheid zien de mensen in het voetbal vaak niet omdat ze worden geleid door angst.”

Verhouding tussen perschef en journalist

In mijn interview met Wiebe Nelissen zei hij het volgende: ‘Perschef en journalist horen een goede relatie te hebben.’ Ben jij het hiermee eens?

“Grote flauwekul. Ik denk daar heel anders over. Je hebt als journalist en als perschef gewoon heel verschillende belangen. Je hoort gewoon een paar keer per jaar lijn recht tegenover elkaar te staan. Als je dan respect hebt voor elkaars werkwijze hebt, dan kan dat gewoon af en toe.”

Waarin verschillen de journalist en perschef het meest van belangen?

“Als ik dan iets schreef over de club, dachten ze meteen dat ik de club kapot wilde schrijven. Een perschef wil denk ik de club zo goed mogelijk verkopen in de media, terwijl een medium de waarheid wil vertellen.”

46 Is dat mogelijk: af en toe botsen en toch een goede relatie onderhouden?

“Ester Bal is zo’n voorbeeld waarbij er vaak sprake was van verschillende belangen. Dan waren we het totaal niet eens met elkaar, maar we begrepen wel van elkaar wat we aan het doen waren. Gewoon verschillende belangen.”

Kleinere clubs

Volgens Nelissen is Vitesse ook alleen maar opener geworden de laatste tijd. Klopt dat in jouw ogen?

“Ik zit bij relatief kleinere clubs in Gelderland. We doen ook Achilles en De Graafschap, dus ik denk dat het daar wel minder is dan bij de grote clubs. Naar mij toe werden ze bij Vitesse in ieder geval niet opener. Toen Stef en ik weg waren zijn ze denk ik wel weer een stukje opereren geworden.”

Bende van Vier

Je wil niet te veel kwijt over de situatie bij Vitesse. Maar wat zegt zo’n bijnaam als de Bende van Vier over de huidige voetbaljournalistiek?

Zo’n uitspraak over de Bende van Vier is typerend voor zijn allergie voor kritiek. Dat categoriseren zegt al alles. We zijn ook nooit om de tafel gevraagd, het is nooit rechtstreeks met ons besproken. Er is ook nooit aan ons gevraagd: waarom heb je dit opgeschreven?

Notulisten

Wat stoort je het meest aan de huidige voetbaljournalistiek?

Het is steeds meer het geval dat er wordt gewerkt als notulisten en niet als journalisten. Even snel een quote halen. Jan Sommerdijk is een hele goede journalist en geen notulist. Doe hem de groeten van me.

47 Bijlage 3: Interview Marcel van Roosmalen

Marcel van Roosmalen is geboren en getogen in Arnhem en schreef meerdere boeken over Vitesse, zoals: Je hebt het niet van mij: Een tragikomisch verslag van een jaar Vitesse, Het jaar van de Adelaar en de biografieën van en Theo Janssen. Marcel van Roosmalen was op gegeven moment niet meer welkom op de perstribune van de Arnhemse club. Het gesprek was telefonisch en heeft een half uur geduurd.

Huidige voetbaljournalistiek

Hoe kijk je aan tegen de huidige voetbaljournalistiek? Is er een hoop veranderd door de jaren heen?

“De situatie laatst met Željko Petrović van ADO Den Haag was een goed voorbeeld. Dan is er een kritische journalist en moet je zien hoe daar mee om wordt gegaan. Het is een stuk moeilijker geworden om kritisch te zijn, maar je kunt het je zelf ook heel makkelijk maken. Ik heb het idee dat heel veel voetbaljournalisten het heel lekker vinden om voetbaljournalist te zijn. Ik kan me herinneren dat er een journalist van De Gelderlander aan het eind van het seizoen een shirt van Vitesse kreeg met alle handtekeningen. Dat is natuurlijk niet de bedoeling.”

Hoe vind je dat clubs omgaan met de pers?

“Met de regionale pers wordt niet echt netjes omgesprongen. De landelijke pers willen ze nog wel eens met meer egard ontvangen.”

Clubmedia

Clubs hebben tegenwoordig bijna allemaal een eigen clubkanaal. Heeft dit iets met journalistiek te maken?

“Dat is een landelijke trend, ik begrijp ook wel waarom clubs het doen. Maar er worden natuurlijk geen kritische vragen gesteld. Dan zeggen ze tegen Theo ‘een einde van een mooie carrière’. En dan gaat hij natuurlijk daar ook braaf op reageren, maar dat snap ik ook wel met zo’n salaris. Ik snap wel dat ze dan zelf als eerste het nieuws naar buiten kunnen brengen, maar het heeft weinig met journalistiek te maken.”

Mo Allach

In de periode van de Bende van Vier zijn er een hoop rare dingen gebeurd. Jouw band met Mo Allach was niet altijd even goed?

“Mo Allach is totaal geschift. Die was bang voor alle journalisten. Hij rende letterlijk weg voor journalisten. Als hij ons dan zag zitten in de persruimte dan dook hij weg achter een menukaart. Dan deed hij echt alsof hij er niet was, wat ik knap vond. Dan vroeg ik: ‘Waarom duik je weg achter een menukaart?’ Maar daar had hij dan geen antwoord op.”

Dat is bizar. Wat gebeurde er nog meer? 48 “Op een gegeven moment werd er zelfs bij Vitesse een lint gespannen om de pers. Dan waren we met vier misschien vijf man. Dan zouden de spelers wat meer afstand voelen en meer op hun gemak zijn. Je mocht dan absoluut niet over het lint heen.”

Drukte in de mixed-zone

Het is tegenwoordig ontzettend druk in de mixed-zone. Is hier überhaupt nog iets te halen?

“Voor mij was er genoeg te halen in de mixed-zone. Mo Allach die boos tegen een deur trapte na twee nederlagen. Die dan deed alsof hij al sinds jaar en dag bij de club betrokken was. Joost de Wit met een Vitesse-sjaal, dat soort onzin. Op een gegeven moment was er ook zo’n communicatieman die bij de dood van Theo Bos met een Theo Bos-sjaal ging rondlopen.”

Boycot

Gerard Borgman werd geboycot. Jij was niet meer welkom op de perstribune.

“Nee, ik was op een gegeven moment bijna nergens meer welkom bij Vitesse. Vooral in de periode na Ester Bal. Ze hadden het idee dat ik in de persruimte staatsgeheimen ging onthullen. Alsof ik daar toe in staat ben. Dan zat ik daar en schreef ik het een het ander op. Dan kwam er iemand naar me toe en die vroeg: wat schrijf je op? Dan antwoordde ik dat jij nu vraagt wat ik opschrijf. Terwijl Ester Bal al niet meer in dienst was moest ze voor Wiebe vertellen dat ik niet meer welkom was. Aardig jongen verder hoor.”

Vitesse

Zeggen die maatregelen die tegen jullie werden getroffen iets over Vitesse of over de gehele voetbaljournalistiek?

“Het zegt meer iets over Vitesse dan over de landelijke voetbaljournalistiek. Het wordt wel overal iets geslotener, maar Vitesse is een extreem geval. Ze zijn er compleet doorgeslagen. Compleet paranoia. Het laatste persbericht dat ik binnenkreeg was dat Joost de Wit in China was. Dan gingen ze daar even de Vitesse-manier van trainen introduceren. Dat geloven ze dan echt.”

Bende van Vier

Jullie werden binnen de club de Bende van Vier genoemd. Dat klinkt alsof jullie een clubje waren, was dit ook het geval?

“De bende van vier bestond natuurlijk helemaal niet. Dat was gewoon een verzonnen term.”

Controle perschef:

De perschef wil tegenwoordig veel controle op het eindresultaat. Kun je dan nog wel schrijven wat je zelf wil?

49 “Ik was er op gegeven moment wel klaar mee dat voordat ik een speler ging interviewen een lijstje doorkreeg van daar praat hij graag over en daar liever niet. Bij een interview moet je toch gewoon alles kunnen bespreken. Ze willen dat jij het brengt zoals zij willen dat je het brengt. Ze hadden ook liever niet dat we berichtten over de eigenaren en de overnames. Terwijl dat juist het meest interessante was in die tijd. Moeten we dat dan maar gewoon negeren?”

Volgens perschef Nelissen is Vitesse opener geworden. Is dat zo?

Vitesse doet natuurlijk heel erg Chelsea na qua beleid. Dus dat Vitesse opener is geworden is echt onzin. Weet je wat ik het erge vind? Dat ik denk dat Wiebe het echt meent als hij dat zegt. Als ze letterlijk 4 journalisten buiten de deur zetten en zich dan open noemen… Alleen de niet kritische journalisten blijven over.”

Wiebe doelde op het feit dat ze meer tonen aan de fans. Dus bijvoorbeeld dat ze via Instagram laten zien dat ze pakketjes aan het opsturen zijn voor sinterklaas.

“Ja oke, dan is Vitesse een hele open club en zijn ze heel goed bezig.”

Gezeik

Werkt de rest eigenlijk ook mee? Weet je wat het is. Ik heb er zoveel gezeik mee gehad. Dan heb je 70 van die woedende supporters op je dak. Er zijn er heel veel die thuis werkloos zitten en heel de dag zitten te internetten. Ik ben gewoon echt bedreigd op Twitter bijvoorbeeld. En als ik dan weer eens achter de goal zat dan kreeg ik ook een hoop gezeik over me heen.”

Sluiten Nederlandse voetbalclubs definitief hun deuren voor de onafhankelijke journalistiek?

“De deur is al dicht. Kom op we zijn volwassen mensen. Maar zo werden we door die hansworsten zeker niet behandeld.”

Volgens Jan Sommerdijk is Vitesse na jullie vertrek weer een stuk opener geworden. Ben je het hiermee eens?

“Ja dat het nu weer langzaam iets opengaat, is natuurlijk makkelijk nu de kritische journalisten buiten de deur zijn gezet.”

Verhouding tussen perschef en journalist

Volgens perschef Nelissen behoren journalist en perschef een goede relatie te hebben. Sluit jij je hierbij aan?

“Nee dat is onzin. Het is niet de bedoeling dat zoals nu dat je samen op de nieuwsjaarsborrel samen staat te kletsen. In de ideale wereld zou je inderdaad een paar keer per jaar botsen en daar dan professioneel mee omgaan. Maar dat kan natuurlijk niet.”

50 Bijlage 4: Interview met Wiebe Nelissen Wiebe Nelissen is de perschef van Vitesse. In de onrustige fase rond 2012-2014 was Ester Bal nog de perschef, maar was hij al wel in dienst van Vitesse. Hij heeft de oude situatie dus meegemaakt, maar zeker ook de nieuwe situatie. Vanaf 2014 werd hij de persvoorlichter van Vitesse. Het interview heeft plaatsgevonden op Papendal, het trainingscomplex van Vitesse. Het gesprek heeft 45 minuten geduurd en vond plaats op 17 november 2016.

Algemene indruk voetbaljournalistiek

Uit onderzoek van NRC kwam naar voren dat clubs steeds geslotener worden. Hoe kijk jij hier tegenaan?

“Clubs zijn juist opener geworden. In die zin dat spelers en stafleden, trainers, directieleden zelf veel meer gaan posten, gaan uiten. Ze laten beelden van locaties zien waar normale media helemaal niet kunnen komen. Zoals de kleedkamer en spelersbus bijvoorbeeld. In die zin denk ik dat er juist meer van de club komt.”

Clubmedia

Bijna alle clubs hebben tegenwoordig een eigen kanaal. Denk je dat clubkanalen de traditionele media gaan uitschakelen in de toekomst?

“Eigen media gebruiken clubs veel meer dan voorheen. Dat is een goede ontwikkeling. Supporters willen graag alles horen over hun club. Ik denk dat het een en-en-verhaal is. Ik denk dat het elkaar kan versterken. Externe media die zijn uit op andere verhalen zoals achtergrond en nieuws verhalen. Dat is een heel andere insteek dan bij een eigen media. Ik las het ook in de interviews van NRC dat supporters heel erg zitten te wachten op verhalen van andere media dan alleen die van clubmedia. Dus nee, ik denk niet dat clubmedia traditionele media zullen uitschakelen in de toekomst.”

Via clubkanalen komen vooral positieve berichten naar buiten. Zijn jullie ook open richting de onafhankelijke journalisten?

“Wij bij Vitesse proberen juist zo open mogelijk te zijn. Goed voorbeeld daarin zijn bijvoorbeeld de jaarcijfers. Voor de KvK moet je bepaalde rapport opleveren, die zijn ook voor iedereen opvraagbaar. Wij doen dat juist. Ook omdat de cijfers wel wat uitleg behoeven, maar ook omdat het een goede methodiek is. Nodigen we onze vaste volgers uit, gaan we aan tafel zitten met onze directeur en onze financiële man. Dan doorlopen we alle cijfers. Dan pakken we de cijfers erbij en dan geven we de journalisten de ruimte om vragen te stellen. Aan ons dan weer om het beleid te vertellen en hoe die cijfers tot stand zijn gekomen en hoe we dat in de toekomst gaan doen.”

Nu brengen jullie het nieuws vaak als eerst via de clubkanalen. Vroeger kwam het naar buiten via traditionele media. Waar ligt dan nog de ruimte voor de journalisten?

“Vroeger was dat ook wel zo, maar was je minder actief met clubmedia. Ik snap wat je bedoelt daarin aan de andere kant is het het werk van de journalisten. Zij zijn vaak bij de nieuwtjes betrokken. In de praktijk 8 of 9 van de tien keer weten mensen het nieuwtje via links of rechts toch wel weten te melden. Dan wordt het wellicht niet bevestigd. Als journalisten dan meerdere bronnen hebben die betrouwbaar zijn voor hem dan brengt hij het toch vaak als waarheid.” 51 “Bij ons is het wel een stijlregel dat pas als wij het bevestigen is het officieel. Met bevestigen bedoel ik dan via eigen media of een reactie met een extern media. Het is maar net hoe je daar als club mee omgaat.”

“Je hoort ook vaak dat de eerste echt bevestiging of het nieuws wordt gebracht door de club. Bij de verdieping is dan alle ruimte voor de journalisten. Maikel van der Werff is daar een goed voorbeeld van. Wij brachten dat naar buiten. Vervolgens krijgt wel iedereen de kans om een uitgebreid een reactie te vragen en een uitnodiging voor een perspresentatie. Zit het dan in het nieuws of in de beschouwing of de verdieping. Het is niet heel anders dan vroeger, toen werd nieuws ook vaak zelf verteld. Tuurlijk is de rol van clubmedia wel groter geworden dan eerst. Daar ligt misschien wel een verschuiving.”

Drukte in de mixed-zone

Er zijn tegenwoordig steeds meer journalisten, media en sites. Hoe bepaal je als persvoorlichter wie er inkomt en wie niet?

“Wij proberen gewoon zo goed mogelijk het NSP-beleid te hanteren. Regelmatig als we accreditatie verzoeken krijgen dan overleggen we even: is hij bekend bij jullie? Dat is in principe onze leidraad. Natuurlijk heb je hier wel wat lokale partijen waarvan je weet wat voor artikelen of rubrieken ze opleveren. Waar je dan wel een keer door de vingers kunt kijken, als ze -om wat voor reden dan ook- geen NSP-kaart hebben. Krijgen we internationale verzoeken dan pols je bij NSP en bij de spelers. Dan kom je er vaak onderling ook wel uit.”

Hoe bepaal je welk medium met wie mag spreken?

“Als je het over de mixed-zone hebt, heb je natuurlijk de rechtenhouders: NOS, Fox Sports en Club TV’s. Bij Vitesse vinden we het belangrijk dat iedereen die gespeeld heeft, beschikbaar moet zijn voor de mixed-zone. Tenzij iemand een rode kaart krijgt dan is het in overleg. Dat is ervoor om je niet onnodig in de vingers te snijden als je door emoties iets verkeerds zegt. Of door een dusdanige blessure dat je simpelweg niet op je benen kunt staan. Dat betekent dus dat iedereen in beschikbaar moet zijn. Voor rechtenhouders, maar ook voor alle andere media. Wij vinden het wel belangrijk dat de media de kans heeft om met iedereen te praten. Dus wij zeggen niet van te voren die of die kan niet.”

Knip-en-plaksites

Er wordt tegenwoordig ook veel verhalen overgenomen en uit hun verband gerukt. Wat verwacht jij nog van de onafhankelijke journalistiek?

“Ik vind factchecken wel heel belangrijk. Dingen die je schrijft, meoten gewoon goed zijn. Het is wel kwalijk dat je dingen brengt alsof het waarheid is terwijl de feiten anders liggen. Met name is het kwalijk als je dan geen hoor en wederhoor hebt gepleegd. Wat je merkt dat knip-en-plak-sites als je die bedoelt, die nemen vaak delen van interviews over. Daardoor wordt het uit zijn verband gerukt. Met smeuïge quotes voor de clicks.”

52 Je hebt zelf ook gewerkt voor een knip-en-plaksite, namelijk goal.com. Je kent dus ook de andere kant, was dit leerzaam?

“Dat is wel interessant. Ik vond het wel heel boeiend om die kant te zien, dan weet je ook hoe dat gaat. Met persberichten die je toegestuurd krijgt. Voor mijn achtergrond nu, vind ik het het interessant dat ik dat heb meegemaakt. In de snelheid van toen merkte ik ook dat het er wel eens bij inschoot. Dat vind ik als clubman nu wel jammer. Met name richting de spelers en trainers als zij hele goede interviews hebben gegeven aan kwaliteitsmedia, dat dan delen ervan verkeerd worden doorgeplaatst. Ik begrijp best hoe het werkt met de clicks, maar ik zie het in die zin ook niet als een bedreiging. Het hoort nou eenmaal bij het huidige medialandschap.”

Zijn sites als voetbalzone en goal.com welkom op de perstribune van stadion Gelredome?

“Volgens mij hebben ze een NSP-kaart. Dus ze zijn hier ook regelmatig. Goal vroeger veel. Als ze een NSP-kaart hebben dan kunnen ze gewoon interviews doen in de mixed-zone. Natuurlijk moeten ze wel naar waarheid worden gepubliceerd. Voor alsnog hebben we er nog geen issue mee gehad.”

In het artikel van NRC werd ook gesuggereerd dat spelers soms langer onder de douche worden gehouden om journalisten te vermijden.

“Haha, ik las het ook. Gelukkig is er bij ons een heel duidelijk beleid. Het is niet altijd de grootste hobby van de spelers, maar ze weten gewoon dat ze na de wedstrijd moeten reageren. Dan horen ze beschikbaar te zijn. Als je een hattrick hebt gemaakt en er staan tien camera’s te wachten dan is dat een hele kluif om te doen. Dan sta je daar natuurlijk leuker dan als je een blunder hebt gemaakt. Maar ook dan hoort het bij je vak. Dat weten ze. Na een nadelige uitslag, heeft niet iedereen er heel veel zin in. Toch hoort het gewoon bij je vak.”

“Vorig jaar met Valeri Qazaishvili, die had toen een moeilijke periode. Roda uit was dat, hij viel in. Dan moet hij beschikbaar zijn. Hij is teleurgesteld doordat hij in een moeilijke periode zit, maar hij zal toch langs de journalisten moeten. Hij moet dan wel oppassen wat hij zegt. Je probeert gewoon dat iedereen zo professioneel mogelijk mee omgaat. Moet niet de intentie zijn om te hopen dat de journalist dan weg is. Dat is niet chique.”

Dus iedereen krijgt in principe gewoon het aangevraagde interview?

“Met vaste volgers kan wel een keer spaak lopen. Stel de Persconferentie loopt uit. Of een speler is net weg, zonder kwade bedoelingen. Dan kan ook na de tijd nog wel iets geregeld worden. We proberen in ieder geval zoveel mogelijk te faciliteren.”

Hebben jullie als club het gevoel dat jullie de onafhankelijke pers écht nodig hebben?

“Ja, met clubmedia bereik je voornamelijk supporters. Met externe media bereik je hele andere liefhebbers of niet eens liefhebbers. Je bereikt een hele andere doelgroep. Het houdt je als club ook gewoon scherp. Want wij proberen zo veel mogelijk naar buiten te brengen en mooie verhalen naar buiten te brengen. Dat kan ook wel eens gebeuren dat journalisten hele terechte vragen stellen, waar wij in alle bezigheden overheen hebben gekeken. Dat ik denk van verhip daar heeft hij een punt.

53 Dat is ook wel de moeite waard om te delen. Of er is een andere insteek waar een journalist mee aan de slag kan.”

Zoals?

“Joost de Wit is naar China geweest. Daar heeft hij een contract ondertekend waar we een hele hoop leuke dingen mee gaan doen. De Gelderlander en De Telegraaf die kunnen bellen met ons algemeen directeur. Met ons bericht proberen we natuurlijk zo volledig mogelijk te zijn, maar ook die journalist kan dat misschien iets anders benaderen. Waarschijnlijk wel. Dat is ook hun vak. De berichten kwamen bijna overeen, die beschouwen het verhaal net iets anders.”

“Die oud-bondscoach van China had daar iets mee te maken. Ik snap dat De Telegraaf en de Gelderlander net iets mee focussen op die oud-assistent van ADO. Bij ons is dat slechts een klein onderdeel van de samenwerking. Die media zullen daar dan een foto van bijdoen, wat wij niet doen.”

Moeten de berichten van onafhankelijke media aan bepaalde eisen voldoen?

“Ik verwacht dat ze hun bericht goed op op orde hebben. Met de juiste bron, juiste hoor en wederhoor. Vooral ook kritische vragen blijven stellen. En ze moeten voldoende hier op locatie zijn. Dan kun je pas echt weten wat er bij de club speelt, wat de sfeer is en wat er leeft. In plaats van continu op afstand berichten schrijven.”

Verwacht je ook dat ze regelmatig hun gezicht laten zien?

“Je weet bij de vaste volgers wel waarom die wel of niet komt. Ik snap dat de landelijke krant als De Telegraaf er net iets minder vaak is dan dan De Gelderlander. Dat is heel logisch. Maar merk je op termijn dat bepaalde media een onjuist beeld schetsen. Dan treed je wel even in contact van: waar haal je die bepaalde dingen vandaan? Dan raad je ze aan iets vaker hier te zijn.”

Boycot Borgman

Gerard Borgman kreeg in 2015 een boycot van Vitesse. Wat is jouw kant van dit verhaal?

“Boycot van destijds van Gerard Borgman. Men legde het uit als een boycot. Het lag wel anders. Hij kon nog bij alle persmomenten aanwezig zijn. Op vrijdag een persmoment als voorbeschouwing. Na de wedstrijd in de mixed-zone kon hij zijn ding doen. Wat je merkt is een verschil tussen sportjournalistiek en algemene journalistiek. Je hebt dan een andere relatie. Je kunt best liefhebber zijn, maar je moet wel vanuit je professionaliteit afstand nemen en een helikopterview aannemen. Zonder voorkeur je werkzaamheden uitvoeren. Je moet ook gewoon zeggen waar het op staat. Als iets slecht is, dan moet je dat kunnen zeggen. Is iets goed dan moet je dat ook kunnen zeggen. Er moet niet iets tussen zitten. Er wordt een beeld geschetst door anderen, je hebt zelf ook een beeld daarover. Het belangrijkste is dat je zaken zo objectiviteit mogelijk noteert en dan scherpe conclusies trekt. Dat is ook logisch. Maar het moet niet bewust op de man worden gespeeld. Het moet wel gefundeerd blijven.”

“Als je het hebt over wat verwacht je van de onafhankelijke journalistiek. Een professionele relatie met de club en de mensen binnen de club. Dat je professionele bericht over het wel een wee. Dat

54 hoeft niet te beteken dat het altijd positief is. Op dit moment hebben we minder punten dan we willen hebben. We staan negende en hebben minder punten dan we verwacht hadden. Iedereen mag daar over schrijven en zijn conclusie aan verbinden, maar wel op een faire manier. Wel dat het volledig wordt beschouwd. Niet dat het eenzijdig wordt beschouwd, of bepaalde conclusie op de man af worden getrokken. Het moet wel ergens vandaan komen.”

“Hij zat zestien jaar bij de club. Als je het goed doet, heb je ook niet gedurende een seizoen alleen maar goede relaties. Als puntje bij paaltje komt dan verschillen de belangen en meningen van clubs en media wel eens.”

“Toentertijd waren er een aantal dingen tussen club en journalist gebeurd, waarvan je kon merken dat er niet altijd meer een frisse blik was. Dat ging toen van kwaad tot erger. Op een gegeven moment merk je gewoon dat het niet meer van harte gaat. We hebben dus wel gezegd hij moet zijn werk wel kunnen blijven doen, dat kon ook op de persmomenten. Maar ja dat heb je wel eens. Nu in de nieuwe situatie ontstaan er weer andere relaties. Dat gaat hartstikke goed. We willen gewoon dat iedereen, ook de journalisten, zoveel mogelijk informeren en faciliteren. Daar hebben we een duidelijk beleid in. Ze kunnen hier in principe elke dag zijn.”

Interviews spelers

Wanneer zijn spelers beschikbaar voor interviews gedurende de week?

“Onze structuur is zo. Je hebt een wedstrijddag. Dan ga je de nieuwe week in. Rustdagen zijn echt rustdagen. Geen activiteiten, geen maatschappelijke activiteiten dan is rust vooral een belangrijk onderdeel. De enige uitzondering die we wel eens maken is voor Fox Sports bijvoorbeeld de Tafel van Kees, maar alleen als de speler dan zelf wil en kan. Dinsdag en woensdag is er altijd ruimte voor de diepte interviews. Meestal is dat hier. Als iemand ideeën heeft over externe locaties of een fotoshoot dan proberen we daar zo goed mogelijk tijd voor te maken. De vaste volgers weten dat ook en kunnen daar hun artikelen op afstemmen. De niet vaste volgers proberen we dat altijd uit te leggen en eventueel oplossingen te zoeken. Zijn het lastminute-verzoeken dan kan het soms niet, maar je probeert het altijd op te lossen.”

Controle op het eindresultaat

Er is tegenwoordig ook veel meer controle op geschreven producten. Wat is hierin het beleid van Vitesse?

“Ik heb wel eens bij andere clubs gekeken hoe dat ging. Ik heb clubs gezien waarbij ze echt de kop en tussenkoppen willen controleren. Wat wij zeggen: ga gewoon lekker je gang, 9 van de 10 keer weten ze dondersgoed wat ze doen. Dat ze gaan kletsen, foto’s maken. Wel hebben wel de afspraak dat we naderhand nalezen. Ik lees het op feitelijke dingen en neem het met de spelers door dat alles wat hij heeft gezegd, er goed in staat. Dan koppel je dan terug naar de journalist. Bijna nooit echt aanpassingen.”

En als een speler een uitspraak doet waar jullie niet blij mee zijn? “Nou ja, Dan is het niet handig van de speler. We hebben wel eens gehad dat de speler dacht van hey dat is toch ongelukkig dat dat er instaat. Dan zeg ik tegen de speler: je weet toch dat je in gesprek was en dat de voicerecorder aanstond. Maar goed, dan ga je in conclaaf met de journalist: 55 kun je er mee leven als je dat stuk eruit haalt? Of je maakt een afspraak, mocht er iets komen, dan ben jij de eerste. Dan probeer je op die manier er samen uit te komen. Lukt niet altijd, dan plaatst hij het gewoon.”

Dan wordt de journalist er niet op aangekeken?

“Nee, dan moet je meer naar jezelf kijken, dan had je het niet moeten zeggen. Je weet hoe het wereldje werkt. Dan ben je geen baas meer over eigen woorden.”

“Ik heb het zelf ook wel eens dat ik wat zeg en het dat teruglees en denk: oei, daar kwam ik wel fel uit de hoek. Of dat bedoelde ik niet helemaal zo, dat heb ik slecht verwoord.”

“Als je het echt heb over nieuwtjes hebt, dan had je toch echt zelf beter moeten nadenken.”

En als jullie iets niet in de tekst willen en de journalist plaatst het alsnog?

“Dan treed ik contact met diegene. Dan weet diegene zelf ook wel dat hij niet fair heeft gehandeld. Uiteindelijk is het in iedereens belang dat de relatie goed is. Voor spelers, mijzelf, voor de trainer, maar ook voor de journalist.”

En als dit vaker voorkomt?

“Op een gegeven moment of het nou uit de speler komt of uit persvoorlichter. Dan wordt het gewoon minder van harte. Daarin is het belang wel hetzelfde. Dat je gewoon een goede relatie met elkaar kunt betrekken. Wanneer iemand een verzoek heeft dat ik hem dan zo goed mogelijk kan faciliteren, dat er zo min mogelijk ruis op de lijn zit.”

Leerdam had in 2015 een interview met Stef de Bont van VI. Vervolgens werd hij uit de selectie gezet.

“Ik vind het niet chique om op voorbeelden specifiek in te gaan. Hoe het normaal werkt heb ik uitgelegd. Speler en journalist hebben een interview. Deel ik het met de speler. Kijken we er samen naar. In dit geval had de journalist met de speler de tekst al doorgenomen. Om alles te bekokstoven met de zaakwaarnemer. Toen kwam hij vervolgens bij ons: dit is het. Punt uit. Dat is natuurlijk niet hoe je normaal met elkaar omgaat. Dat gebeurt een enkele keer wel eens. Je probeert het te voorkomen. Ik snap wel dat het af en toe zo gaat.”

Wildgroei van het medialandschap

Er zijn vandaag de dag steeds meer sites. Probeer je traditionele media wel de ruimte te geven?

“De wildgroei van de medialandschap is wel een uitdaging om daar je wegen in te vinden. Wat ik daar belangrijk in vind is dat de kwaliteitsmediums goed hun werk kunnen doen. Daar wil ik heel erg mijn best voor doen. Dat betekent als je tig verzoeken hebt. Paar partijen die nooit over de vloer komen en een aantal die nooit over de vloer komen. Dan kan het wel eens zijn, toch even onze vaste volgers voorrang krijgen. Die zijn er namelijk altijd.”

56 “Vooral het niet misbruiken van het stukken die geplaatst zijn. Niet uit hun verband rukken. De mensen waar wij mee in contact zijn die doen dat in principe niet. Dat zijn meer de mensen die verder weg van de club staan.”

Miel Brinkhuis (perschef Ajax) zei in gesprek met NRC: “Ajax verkoopt goed, maar wij zijn niet verantwoordelijk voor de oplage van een krant of tijdschrift.” In hoeverre heeft deze uitspraak ook betrekking op Vitesse?

“Bij de grootte van een club als Vitesse denk ik dat het wel meevalt. Dat er minder wordt misbruikt dan bij andere grote clubs. Ik begrijp wel dat zij er iets anders instaan.”

Stoor je wel eens aan de traditionele media?

“Nee, er komen vaak hele goede artikelen uit. Verhalen waar je zelf blij van wordt, die vinden supporters leuk om te lezen. Soms ook een kritisch artikel, daar moet je ook niet voor weglopen. We zitten in de sportwereld een wereld van actie en emotie. Afhankelijk van de resultaten. Vorig jaar haalden we helaas de play-offs niet. Dan kan ik niet verwachten van een journalist dat er een positief stuk komt. Natuurlijk heb je wel eens liever andere koppen of foto’s.”

Denk je dat de deur bij voetbalclubs steeds verder dichtgaat?

“Wat mij betreft niet. We moeten die kant niet op willen. Gewoon zo doorgaan zoals we nu doen. Dat wordt door menig journalist gewaardeerd, hoe open we hier zijn.”

Toch heeft Vitesse altijd een mystiek karakter. Hoe komt het dat mensen Vitesse toch vaak als besloten beschouwen?

“Maar als je dan hoort van de mensen die hier vaak over de vloer komen, die vinden het heel open. Bijna nooit gesloten trainingen. Vaste persmomenten, dan kun je volgens mij goed je werkt doen. Directieleden die benaderbaar zijn, ik ben goed benaderbaar. Tja, hoe komt dat toch? We hebben een hele fijne groep, een hele fijne staf. We laten nog meer zien dan vroeger.”

“Laatst nog een foto van alle vrijwillige chauffeurs, dat posten we dan. De club krijgt nog meer een gezicht. Moeten we misschien zelf überhaupt meer interviews doen? Externe journalisten meer interviews laten doen? Ik weet het niet.”

Dat zijn voornamelijk positieve berichten. Staan jullie ook open voor kritische journalisten?

“Ook de kritische journalisten kunnen altijd bellen. Als zij een wisselspeler willen interviewen kan dat ook aan het begin van de week. Zoals bij elk interview. Dan bespreek ik dat met de speler. Wat je in de praktijk ziet is dat wisselspelers dan zelf vaak niet willen, dat is wat anders.”

“Nu zijn er bij de training alleen een paar oude mannetjes. Zij kunnen altijd een handtekening of foto vragen. Van het trainingsveld naar de kleedkamer, die honderd meter. Daar is alle tijd en ruimte voor handtekeningen. Daarin zit de geslotenheid ook niet. We gaan in ieder geval geen kritische vragen uit de weg.”

57 Bijlage 5: Interview Lex Lammers

Sinds de boycot van Gerad Borgman in 2015 nam Lex Lammers het stokje over als clubwatcher bij Vitesse. De journalist van De Gelderlander was hiervoor actief als clubwatcher van NEC. Hij geeft een duidelijk inzicht in hoe er tegenwoordig bij Vitesse wordt gewerkt. Het gesprek heeft plaatsgevonden op Papendal, het trainingscomplex van Vitesse. Het interview heeft een uur geduurd en was op 17 november 2017.

Week als clubwatcher

Hoe ziet een week van een clubwatcher er uit?

“Maandag vergaderen. Dan kijken we wat de week gaat gebeuren, wat er op het programma staat. Soms kijken we ook verder dan die ene week. Daarna nog heel even naar Vitesse. Dinsdag tot en met vrijdag Vitesse volgen. Ook nog een dagje weekend tussendoor. Of twee. Verder ben ik zoveel mogelijk bij Vitesse. Dan bel ik mensen, ga ik mijn contacten langs. Vrijdag voorbeschouwing. Na de training perspraatje met de trainer. Stellen wij wat kritische vragen- althans wat vragen. Zaterdag moet ik altijd een grote productie Vitesse leveren. Voorheen was dat NEC, nu dan Vitesse. In het weekend is de wedstrijd, maak je een wedstrijdverhaal. Dat is globaal de week. Transferperiode is drukker. Als er stront aan de knikker is, is het uiteraard drukker. Bij Vitesse hebben ze dat vandaag even niet. Je spreekt spelers ook gewoon. Ik bel ook spelers.”

Clubmedia

Bijna elke club heeft tegenwoordig een eigen clubkanaal. Ondervind je hier als onafhankelijk journalist problemen van?

“Daar ben je toch zelf bij. Wat een club doet is nog niet zo interessant. Als ik iets niet goed vind, kan ik dat opschrijven, als ik iets wel goed vind, kan ik dat ook op schrijven. Daar kan de club 100.000 kanalen opzetten, maar dan heb ik nog steeds mijn eigen mening. En dan ben ik nog steeds onafhankelijk. Ik snap NRC wel een beetje. Er zijn clubs die dat heel erg afsluiten. Zoals Ajax, Engelse clubs, Portugal. Daar kom je er bij een training niet bij hoor. Maar dat wil niet zeggen dat je je onafhankelijkheid hoeft te verliezen.”

Knip-en-plaksites

Er is tegenwoordig veel controle op het eindresultaat. Bovendien zijn er veel zogenoemde knip-en-plaksites. Hoe kijk je hier tegenaan?

“Er zij wel regels natuurlijk. Als je een interview met een speler hebt, dan willen clubs dat nalezen. Daar is Nederland de nette afspraak dat het om feitelijke onjuistheden gaat. Ik moet wel zeggen. Ik heb wel eens verhalen geschreven over Jasper Cillessen. Door eigen clubmedia en andere dingen wordt dat heel erg verpest. Daar moeten ze heel erg oppassen wat ze zeggen. De onafhankelijke voetbaljournalistiek heeft minder last van de clubs, maar meer van jat-sites en de snelle internetsites. Die plukken delen eruit en verdraaien alles. Ze liegen. Dat maakt het voor de onafhankelijke journalistiek moeilijk. Niet zo zeer voor de journalist zelf. Dat zit veel meer in websites, die bijna allemaal niet deugen.”

58 Wat stoort je het meest aan deze sites? “Alles is op sensatie gericht: het gaat alleen om de hits en niet om de inhoud. Dat is het probleem daarin. Of ik wel of niet kritisch ben, als ik zeg jantje was vandaag heel slecht. Dan maakt zo’n website ervan Jantje daar willen ze vanaf. Dat overdrijven ze allemaal. Daar hebben voetballers en serieuze media meer last van. Meer dan van clubkanalen. Een clubkanaal wil misschien wel eerder hun eigen nieuws publiceren. Wat heeft dat met onafhankelijke journalistiek te maken? Niks. Het enige kan zijn dat ze de primeur niet aan je gunnen. Dat is het enige. So be it. Daar leeft de journalistiek niet alleen van. Je kunt met samenwerken meer bereiken. Het is ook elkaar iets gunnen. Voetballers weten zelf ook wel wat slecht en goed is. Mensen afmaken heeft niks met onafhankelijke journalistiek te maken, meer met persoonlijke rancune.”

Kun je nog wel kritisch zijn als alles wordt nagelezen?

“Ik mag hier gewoon spelers aanspreken. De afspraak is met interviews dat we ze opsturen. Ik heb ook niks te verbergen. Als ik schrijf Vitesse is failliet dan zal ik dat nieuws sowieso even netjes moeten checken bij de club. Als het eigen nieuws is, dan niet. Als je langer met elkaar samenwerkt, hoe erg is het dan dat je wat laat nalezen? Zij kunnen er van alles van vinden. Maar dan schrijf ik het toch op. Als dan verhoudingen vertroebelen, dan hoort dat erbij.”

Kan dit dan geen gevolgen hebben voor jou als journalist? Bijvoorbeeld minder medewerking in de toekomst?

“Als zij hun zin niet krijgen, moet ik dan buigen? Dat interesseert me niet zo. Enige wat kan is dat ze dan minder meewerken. Maar als ze professioneel zijn, dan is een interviewverzoek gewoon een interviewverzoek. Ik merk dat ook bij Ajax. Ajax zit op de hand van De Telegraaf. Ik heb er wel vaker interviews gehad. Jasper Cillessen haalde eens uit naar de jat-sites. Ook naar het feit dat er in Nederland een hele negatieve ‘afreken-sfeer’ heerst. Dat zijn vaak voor internationals dan gewaagde uitspraken, ik heb vervolgens een afspraak met Ajax. Ze hebben toen gevraagd: wil je dat er uithalen? Ze dachten dan dat Jasper daar heel veel last van zou krijgen. Ik ben er ook niet om iemand te beschadigen. Als ik iemand wil beschadigen moet ik bij een ander medium gaan werken. Dan kom je er samen wel uit. Dat heeft niks met objectief of niet objectief te maken, daar kom je samen gewoon uit. Dat is in het hele leven zo dat je hier en daar afspraken moet maken.”

“Ik vind het hele artikel van NRC heel erg kort door de bocht. Als ik niet de ruimte zou krijgen om m’n eigen ding te doen, was ik er allang mee gestopt.”

Boycot Borgman Gerard Borgman kreeg een boycot van Vitesse. Hoe kijk jij als collega aan naar deze situatie?

“Misschien moet Gerard Borgman ook in de spiegel kijken. Het is niet altijd de schuld van een club. Het heeft twee kanten. Ik zeg alleen dat hij sommige dingen gelijk heeft, sommige ook ongelijk. Ik ben er niet bij geweest. Wat ik er wel van weet. Is dat je ook wel moet willen samenwerken. Als je dat niet wil, dan kan het zijn dat je zodanig met mensen in de knoop komt te liggen. Het gaat om mensen hè? Het gaat om Joost de Wit en Mo Allach. Daar was hij dermate mee in de clinch. Dan is er meer gebeurd dan alleen een verhaaltje dat verkeerd is geweest. Het gaat nooit om een enkel verhaal. Ik heb jaren NEC gedaan, daar is elke dag wel iets aan de hand. Daar is bijna elke dag ruzie. Op een gegeven moment kan ik wel met die mensen verder gaan. Er is een verschil tussen

59 een conflict met mensen hebben of helemaal op elkaar uitgekeken zijn. Dan moet er wat meer gebeurd zijn.”

Heb jij zelf ook wel eens iets vergelijkbaars meegemaakt? Iets wat leek op een boycot?

“Ja, niet op die tour. Maar er zijn sporters bij die hele vervelende mensen zijn. Dat ligt meer aan die mensen dan dat het op dat moment aan jou ligt. Kijk bij NEC had je Björn Vleminckx rondlopen. Die heeft één goed jaar gehad in zijn sportleven. Toen was hij topscoorder van Nederland. Toen legde hij zichzelf een persboycot op. Hij mocht van zichzelf niet meer met de pers praten. Dan ben je gewoon een volslagen gek. Ik heb geen idee wat zijn probleem was. Die was gewoon ff de weg kwijt.”

Contact met spelers

Heb je als journalist van De Gelderlander nog veel contact met spelers?

“Navarone Foor die ken ik al lang. We hebben privé ook wel eens contact. Waar ga je op vakantie? Oh daar, wat leuk. Het is allemaal niet zo erg gesteld als het soms lijkt. NRC heeft denk ik teveel gekeken naar de top drie. Volgens mij is Nederland groter dan drie clubs. Dat je in Engeland er niet bijkan dat heeft meer te maken, dat de Engelse media ook anders in elkaar steken. Als sporter kun je daar niet eens fatsoenlijk over straat. Dan maken ze een foto en zeggen ze dat je dronken bent. Of het nou Utrecht is of Heerenveen, zie willen het lezen, maar dan houdt het een heel eind op. Als ze een goede reden daarvoor hebben, dan heb ik daar geen problemen mee. Voetbalclubs zijn voorzichtig. De één is nog erger dan de ander en die zal er dan ook wat eerder wat over zeggen. Ik kan bij Vitesse nou niet zeggen van God wat een censuur. NEC niet en Utrecht ook niet.”

Is er een groot verschil tussen het persbeleid van Vitesse en NEC?

“Enorm verschil: NEC is een slecht geleide, amateuristische club. Dat heeft alles te maken met de mensen die daar zitten. Ze hebben daar een beperkt budget voor de voorlichting. NEC heeft sinds vandaag geloof ik een technisch manager, hier hebben ze een technisch directeur. Daar maar één directeur die zichzelf de directie noemt, dus ja het is gewoon heel anders. NEC is ook wel heel gezellig hoor, een beetje kneuterig.”

Jouw ervaringen met de voetbaljournalistiek zijn dus helemaal niet zo negatief?

“We hebben het over de cijfers gehad, die zijn niet goed. Doen ze zelf ook niet moeilijk over. Ik kan niet oordelen over de periode Borgman hoe dat persoonlijk allemaal ging. Ik weet alleen van die periode, dat ik altijd te horen kreeg: Gerard vindt iedereen slecht, slecht, slecht. Dan wordt het gewoon een persoonlijke kwestie. Maar dan is de vraag. Wie is professional? De club? de verslaggever? Of allebei niet? Dan denk ik het laatste in dit geval. Dan ben je je onafhankelijkheid een keertje kwijt. Ik denk dat Gerard zijn onafhankelijkheid niet kwijt was. Maar dat wil niet zeggen dat hij onafhankelijke journalistiek bedrijft. Ik denk op zich dat dat niet verkeerd is om na een tijd door te wisselen.”

60 Dus volgens jou wordt de deur door voetbalclubs niet dichtgegooid voor de onafhankelijke journalistiek?

“Laat ik het zo zeggen. Ik heb maandag interview met Davy Pröpper van PSV. Dat heb ik gewoon netjes aangevraagd bij Thijs Slegers. Hij is eigenlijk geblesseerd en dan doen ze eigenlijk geen interviews. Toen kwam er nog een medium met hetzelfde onderwerp. Dan kunnen zij zeggen nee. Kom dan maar maandag na de lunch. Dan kan ik niet zeggen dat de deur wordt dichtgegooid.”

Krabbendam:

En zo’n situatie met Krabbendam bij Feyenoord. Wat zegt dat over de staat van de voetbaljournalistiek?

“Feyenoord heeft een probleem met AD en VI (Krabbendam red.). Dan kun je dus de vraag stellen ligt dat aan de jongens, of ligt het aan Feyenoord. Dan denk ik dat het vooral aan de clubs ligt. Feyenoord noemt zichzelf een volksclub, dan vind ik dit arrogant en amateuristisch overkomen. Ajax is daarin veel verder. Dat vinden ze heel vervelend in Rotterdam. Maar dat is toch de consequentie. Als journalist met je daar gewoon je eigen ding blijven doen. Krabbendam krijgt dan geen verhaal, denk je dan dat hij Feyenoord nodig heeft om zijn eigen mening te ventileren.”

“Ik denk dat we in Nederland blij mogen zijn met het systeem. We zijn redelijk open, democratisch, we gaan netjes met elkaar om. In Duitsland was Feyenoord met dit soort fratsen al helemaal afgezeken. Begin niet tegen Bild. In Engeland krijg je dan alleen maar een reeks negatieve verhalen over je heen. Dat gaat het uiteindelijk wel winnen van je. Dan ben je met een ruzie bezig, dat hebben we eigenlijk helemaal niet nodig. Er zijn altijd conflicten. Ook bij de krant lopen er ook mensen rond waar ik niks mee heb, daar bots je ook wel eens mee.”

“Ik vind het een beetje kort door de bocht. Dat je met krachtenvelden te maken hebt, ben ik met je eens. Met NRC eens dan. Die zijn van alle tijden. Toen ik afstudeerde zo’n 25 jaar geleden. Toen had je met BN de Stem en Brabants Nieuwsblad nog twee kranten. ED, Helmonds Dagblad, Gelderlander en het Brabants Dagblad. Die gingen samenwerken. De identiteit van die kranten gaat verdwijnen, hoe kunnen ze dit doen? 25 jaar geleden riepen ze het al: daar gaat de onafhankelijkheid, je hebt geen eigen verslaggevers meer zitten. Daar gaat het helemaal niet om. Dat zie je nu ook wel. De identiteit bij ons is natuurlijk ook heel erg AD geworden. Maar sindsdien is er in de journalistiek van alles veranderd. Mensen doen nog steeds hun eigen ding. Brabants Dagblad blijft Brabants, dat is niet ineens een Rotterdamse krant aan het worden.”

“Onafhankelijkheid van de journalistiek is al een heel langdurend thema. Ik denk dat er heel veel in angst zit. Moeite met de verandering. Club gaat vooruit en wij moeten als media mee. Met samenwerking kan het volgens mij heel goed.”

61 Bijlage 6: Interview Erik van Haren

Erik van Haren is in dienst als clubwatcher bij De Telegraaf. Voor de krant volgt hij de clubs Vitesse en FC Twente. Sinds anderhalf jaar komt hij vast over de vloer bij Vitesse. Hij kent dus alleen de huidige situatie bij de Arnhemse club. Van Haren geeft duidelijke voorbeelden hoe je in de huidige situatie niet je onafhankelijkheid hoeft te verliezen. Het gesprek was telefonisch en heeft 45 minuten geduurd. Het interview vond plaats op 6 januari 2017.

Wat is jouw ervaring met het persbeleid van Vitesse?

“Als je gewoon met mensen een band opbouwt, kun je genoeg informatie krijgen. Dan moet je echt eerst een relatie opbouwen, zodat die persoon weet dat hij je echt kan vertrouwen. Aan het begin was dat best wel lastig om met beleidsbepalers te praten, maar die zijn nu ook wel bereid om mee te werken. Ze willen nu vaak wat zeggen, niet altijd. Ik snap ook wel dat ze niet altijd iets kunnen of willen zeggen, anders word je elke dag gebeld. Af en toe zijn ze heel behulpzaam en bereikbaar. Dan heb ik het voornamelijk over Joost de Wit en Mo Allach.”

Tot dusver hoorde ik vooral negatieve verhalen. Is er in die twee jaar een hoop veranderd?

“Dat heb ik wel onderstreept hoor. Paar weken geleden had ik een bericht over contractverlengingen, daar heb ik niemand in opgevoerd. Maar het kwam wel gewoon van binnen de club. Dan hoor je wel van als je twee jaar geleden zo’n bericht had willen maken, dan had er waarschijnlijk gestaan van ‘Vitesse wil geen commentaar geven’. Ze proberen nu wel veel meer mee te denken. Maandag had ik een bericht dat Ota bijna wegging. Dan bellen ze woensdag van we maken morgen bekend dat het rond is. Ik denk niet dat het twee jaar geleden zo was.”

Clubmedia

Clubs brengen vaak nieuws als eerste naar buiten via hun eigen media. Heb je het gevoel dat de onafhankelijke journalisten als tussenschakel worden uitgeschakeld?

“Nee, je wil natuurlijk altijd eerder zijn. Het valt op zich mee, veel club weten de traditionele media ook nog wel te vinden. Ik heb daar zelf niet echt veel last van. Bij Club Tv of bij het persuurtje willen ze toch vaak een beetje andere dingen weten dan die ik wil weten. Wat dat betreft brengt het mijn werk niet echt in gevaar.”

“Ja, met zo’n transfer als Ota. Dat wilde ik aan het begin zeggen. Vitesse doet daar niks mee, behalve dat ze een bericht op de site plaatsen als het rond is. Ik heb nu wel al maandag al een bericht geplaatst dat hij in gesprek was met Tokyo en dat als hij vertrekt, dat Büttner zou komen. Dan lukt het ook al om dat te achterhalen voor de clubmedia het naar buiten brengen. Als het dan rondkomt, is het logisch dat ze dat op de site zetten. Het zou vervelender zijn als je vanavond op de clubsite leest dat ze vier nieuwe spitsen hebben gehaald en ik nog nooit van die jongens gehoord heb. Als dat als een enorme verrassing komt, dan doe ik m’n werk ook niet goed.”

Club in de problemen

62 Worden clubs geslotener zodra ze in zwaar weer zitten?

“Ja, bij Twente hebben ze het nu wel veel over transparantie. Ze proberen ook wel transparant te zijn, maar het is wel een beetje op de momenten wanneer het de club uitkomt. Ook toen het vorig jaar bij Twente heel slecht ging viel het wel mee, maar dan heb je natuurlijk wel wat opgebouwd met mensen daar. Ze zijn nu bijna allemaal weg, dus dan moet je weer opnieuw beginnen. Ik heb het daar niet echt gemerkt in ieder geval. Nu gaat het bij Twente sportief goed. Je merkt wel dat het onder de vorige trainer, toen het slecht ging, dat bepaalde mensen daar gesloten van worden. Dat was eigenlijk een heel ander Twente met hele andere beleidsbepaler. Je merkt wel wie het bij de club voor het zeggen heeft, die heeft ook weer zijn eigen voorkeur qua persbeleid.

Knip-en-plak-sites

Er zijn tegenwoordig veel sites die nieuwtjes overnemen en uit hun verband rukken. Ondervind je hier als journalist van De Telegraaf problemen van?

“Niet echt last van. Soms is het wel vervelend hoor. Maar ik moet zeggen dat de grote sites het tegenwoordig allemaal netjes met bronvermelding doen. Daar kun je niks tegen doen. Het is wel een beetje arbitrair wat ze wel of niet van je overnemen. Soms heb je een bericht, dan nemen ze het helemaal niet over. Dan zie je drie dagen later ineens dat de concurrent het heeft overgenomen, en nemen de anderen het alsnog over. Dan lijkt het net alsof ze het van de concurrent hebben overgenomen, niet dat dat heel veel uitmaakt. Wat ik vervelend vind is dat ze soms wat dingen eruit pikken, een paar quotes. Dan wordt heel het bericht uit z’n verband getrokken. Je eigen gevoel is meer van: jij doet al het werk en je bericht staat in de krant of op de site. Dan zie je de volgende ochtend dat iedereen het gratis kan lezen bij die sites. Dat is al jaren zo en het is nou eenmaal zo. Maar in m’n eigen werk ondervind ik er geen hinder van.”

“Alhoewel, ik moet wel zeggen. Veel voetballers lezen die sites wel, of vrienden van hun zitten vaak op de Voetbalzones van deze wereld. Dan krijgen die jongens weer een berichtje doorgestuurd, waar het dan weer uit z’n verband is gerukt. Dan komen de spelers naar jou toe van hoe dat nou zit. Zij gaan er dan vanuit dat hoe het daar staat, dat dat letterlijk is hoe jij het hebt opgeschreven. Zij zien alleen dat eindresultaat op zo’n site. Dat kan wel vervelend zijn. Ik snap wel dat ze daar iets wantrouwender van worden.”

Digitalisering

Door invloed van digitalisering is het belang van snelheid belangrijker geworden. Is de voetbaljournalistiek hierdoor slordiger geworden?

“Ik vind het een goede vraag. Ik vind het lastig om het bij andere te beoordelen, maar ik denk het wel. Als ik iemand spreek, dan hoef ik hem niet gelijk te quoten of op te voeren, maar je kunt het niet meer bewaren. Ze zetten alles gelijk online. Als je het heel snel online zet op basis van één iemand en je pleegt geen hoor en wederhoor dan sluipen er onzorgvuldigheden in. Heel af en toe kun je nog een bericht bewaren voor de krant, dan kun je er nog even voor gaan zitten, nog wat andere mensen bellen. Dan krijg je vaak een veel completer beeld, maar als je het gelijk op internet zet- wat bij een hele hoop dingen niet anders kan- als je het dan bij de feiten houdt is het prima. Maar als je conclusies gaat trekken - want je kunt niet factchecken in zo’n korte tijd- dan staan er misschien dingen in die niet helemaal kloppen. Dus ik snap wel dat perschefs dat zeggen. 63 Komt het nog vaak voor dat je iets bewaart voor de krant?

“Ja, af en toe denk je van ik bewaar het, en zie je het ’s avonds ergens anders staan. Af en toe kan ik het wel voor de krant bewaren. Dat verwerk ik het in een verhaal. Als het ergens wordt gezegd waar meerdere mensen bijzijn dan weet je dat je het niet kunt bewaren. Als ik weet dat ik er niet mee kan wachten, zet ik het meteen online en maak ik voor de krant bijvoorbeeld een ander verhaal. Probeer ik er een iets andere insteek in te zoeken.”

Drukte in de mixed-zone

Het is tegenwoordig ontzettend druk in de mixed-zone. Hoe probeer je hier alsnog unieke content te verzamelen?

“Het is soms ook wel frustrerend, maar het is ook wel motiverend om bijvoorbeeld andere vragen te stellen of een andere invalshoek te zoeken. Dan hoop je dat iemand daar leuke antwoorden opgeeft en er een ander verhaal uitkomt. Soms is het zo druk en sta je met vijf of zes man om een speler. Dan denk je ook van.. Maar als iemand gewoon een leuke quote heeft, kun je er gewoon een leuk verhaal van maken. Dan moet je zelf een goede invalshoek eruit pakken, dan zie je alsnog dat vaak de verhalen allemaal van elkaar afwijken. Het vraagt meer van jezelf en het maakt het er natuurlijk niet makkelijker op.”

Een uitdagende vraag kan hier al een verschil maken?

“Ja zeker, je probeert een beetje een leuk antwoord van iemand te ontlokken. Dan kan heel leuk zijn, stel diegene geeft een heel leuk antwoord en dan denken die andere journalisten natuurlijk ook van dat is zo’n leuk antwoord. Daar doen wij ook wat mee. Dan denk je: ik heb een leuke vraag gesteld en dan ben je het leuke antwoord kwijt. Als je dan in zo’n mixed-zone staat en iemand geeft een heel leuk antwoord en er staat iemand bij die voor een website schrijft, of bij een medium dat het beleid heeft dat het meteen online moet, dan ben je het tien minuten later kwijt. Dan kun je er voor kiezen om het zelf ook meteen op de site te zetten, dan anticipeer je daar een beetje op. Dan maak je een ander stuk voor de krant dan voor online. Vroeger, wat ik eigenlijk niet heb meegemaakt, kon je zo’n verhaal mooi voor de krant bewaren. Eigenlijk doe je nu gewoon dubbel werk. Soms moet je ook een video maken of wat dan ook. Ikzelf niet hoor, soms moeten we wel eens een duiding op nemen. Dan hoef ik alleen wat te zeggen, niet de camera te bedienen. Een collega van mij zit nu bij een trainingskamp in Spanje, die heeft gewoon een eigen cameraatje mee en die maakt ook video’s daar.”

Controle op eindresultaat

Er is tegenwoordig ook veel meer controle op het eindresultaat. Gaat dit niet wat ver?

“Met grote interviews willen ze het altijd even nalezen, maar dat geldt bij alle clubs. Ook bij het Nederlands elftal. Bij mixed-zone interviews of persconferenties hoeft het niet. Dat is eigenlijk overal hetzelfde. Vaak willen ze grote stukken nalezen, maar ik heb zelden gehad dat Vitesse of Twente er echt in wil strepen. Daar heb ik weinig op aan te merken.”

64 Jan Sommerdijk omschreef dat hij ook wel een stukken moest opsturen naar zaakwaarnemers. Heb jij hier ook ervaringen mee?

“Niet moeten. Maar ik heb wel contact met zaakwaarnemers. Maar dat komt dan meer uit mezelf, dan maak ik een bericht, en stuur ik even een fotootje naar hem. Ik heb nooit dat ze zeiden: je moet het naar mij sturen. Of dat ik een interview met een speler had en dat later die zaakwaarnemer ook nog om het bericht vroeg, dat heb ik nog nooit meegemaakt.”

Hoe blijf je in deze veranderende tijden toch onafhankelijk als journalist?

“Je eigen gang gaan, dat klinkt vrij simpel. Maar zo is het wel. Hoe meer mensen er zijn, hoe meer belangen er spelen. Dan is de kans best groot dat je met mensen op gaat trekken. Je moet wel af en toe afspraken met elkaar kunnen maken, ook met journalisten: ‘van hey zullen we dit bewaren voor de krant van morgenochtend?’ Dat is prima, maar je moet wel je eigen koers blijven varen. Je ziet vaak als een club in crisis verkeert, zoals bij FC Twente vorig jaar bijvoorbeeld, dan kiezen heel veel mensen een kamp. Dan gaan heel veel media samen eenzelfde mening ventileren, dan bespeel je eigenlijk de lezer. Dan vind ik het heel belangrijk om naar de feiten te blijven kijken.”

“Alfred Schreuder stond bij FC Twente onder enorme druk, supporters wilden hem weghebben, dan kiezen heel veel journalisten dat kamp. Ik keek naar de feiten en naar de hele toestand van de club en ik dacht: volgens mij kan hij daar allemaal niet zo veel aandoen. Ik heb toen een enquete gehouden bij de spelersgroep, of ze nog achter de trainer stonden. Dan kies je je eigen lijn en probeer je het te onderbouwen en probeer je een ander beeld te schetsen. Dat werd me niet door iedereen in dank afgenomen, maar ik vind wel dat dat een voorwaarde voor journalistiek is. Dat je je eigen gang gaat en een zoveel objectief mogelijk beeld probeert te schetsen.”

“Als je bijvoorbeeld met een iemand een heel goede band hebt, kan dat ook heel gevaarlijk zijn natuurlijk. Je moet altijd wel proberen het hele beeld voor de mensen duidelijk te maken. Daar hebben de mensen die de krant kopen en jouw stukken lezen ook wel recht op.”

Steun van de redactie

Hoe belangrijk is steun van de leidinggevende op de redactie voor je onafhankelijkheid?

“Ja, dat is op zich natuurlijk bij dat soort dingen. Waarvan je van te voren weet dat er veel gezeik van komt of waar veel mensen op gaan reageren. Dan is het wel fijn om te weten dat je redactie achter je staat. Dat idee heb ik altijd wel. Dat wordt niet zo expliciet uitgesproken, maar er zijn wel voorbeelden van dat het achteraf duidelijk wordt. Dat is wel heel prettig ja. Het is fijn als je gewoon je eigen gang kunt gaan en dat je ook de steun voelt van je eigen werkgever.”

Verdieping

Hoe belangrijk is het brengen van verdieping voor de onafhankelijke journalistiek?

“Bij ons is daar niet echt ruimte voor. In de winter hebben we bijvoorbeeld wel specials. Maar niet echt longreads, verdieping is altijd wel goed. Soms heb je niet zoveel ruimte, maar doe je dat op het internet. Dan kun je een duidelijk beeld schetsen, dan hoef je niet per se met quotes te werken. Dan

65 laat je zien hoe iets in elkaar zit. Er zijn kranten die heel veel met onderzoeksjournalistiek doen, je ziet toch dat daar hele mooie dingen uitkomen. Op onze sportredactie hebben we dat niet.”

Wat is voor jou het belangrijkste om in deze tijden toch onafhankelijk te werk te kunnen gaan bij een voetbalclub?

“Door veel je gezicht bij een club te laten zien en veel lijntjes te hebben, dan probeer je ook voor jezelf een compleet beeld te scheppen. Dan kun je in je stuk ook wat meer de diepte ingaan. Anders kun je daar niet heel diep over schrijven, je moet weten wat er speelt met de club, hoe het met de financiën zit, hoe het sportief zit. Dan weet je pas echt hoe de club in elkaar steekt en hoe de lijntjes lopen. Ik denk dat dat onafhankelijk kan, maar het is niet altijd makkelijk omdat je met zoveel belangen te maken hebt. Als je kritisch over iemand schrijft - mensen in de voetballerij zijn best wel slimme mensen hoor- maar als het eenmaal over hun voetbalclub of hun positie gaat, dan zijn ze best wel snel op hun teentjes getrapt. Je moet je daardoor niet van de wijs laten brengen. Maar ja, als je met iemand een relatie opbouwt, moet je daar ook nog wel kritisch over kunnen schrijven. Dat is wel een uitdaging.”

Toekomst

Denk je dat clubs in de toekomst definitief hun deuren sluiten voor de onafhankelijke voetbaljournalistiek?

“Nee, kijk ik kan het alleen op mijn positie projecteren. Je merkt wel bij Ajax dat bijvoorbeeld bijna alle trainingen besloten zijn. Ze doen er nu bij trainingskampen, zoals vandaag hebben ze een mediadag. De dagen ervoor was alleen Ajax TV welkom. Dat wijst er wel op dat clubmedia wat meer de ruimte krijgen. Bij Vitesse is dat niet het geval, maar misschien als meer clubs dat overnemen dan kan het best wel erg worden de komende jaren. Maar dan nog, kun je als journalist goed ingevoerd zijn, nieuws weghalen, kritisch schrijven en verdieping zoeken. Het wordt wel moeilijker, maar dat is ook wel weer uitdagend. Ik ben het wel gewend inmiddels. Als je al dertig jaar meeloopt in de journalistiek, dan kan ik me wel voorstellen dat het een hele grote verandering is geweest.”

66 Bijlage 7: Interview Stef de Bont

Stef de Bont werkte tot 2014 namens Voetbal International als clubwatcher bij Vitesse. Hierna schoof hij door als clubwatcher van PEC Zwolle en PSV. Tegenwoordig is hij nog actief bij VI, maar vooral op het online gedeelte. Het gesprek was telefonisch en heeft een half uur geduurd. Het interview vond plaats op 12 januari 2017.

Algemene indruk Is er in de afgelopen jaar veel veranderd in de voetbaljournalistiek?

“De voetbalwereld is een snel veranderende, kleine wereld. Met een enorme wildgroei aan sites en steeds meer journalisten. Bovendien hebben clubs tegenwoordig steeds vaker hun eigen kanalen. Vroeger was er alleen de krant en hadden clubs en spelers je echt veel meer nodig.”

Clubkanalen:

Clubs hebben tegenwoordig allemaal hun eigen kanalen. Is dit gevaarlijk voor de traditionele media?

“Ik denk echt dat in de toekomst het grootste gevaar schuilt in deze clubkanalen. Clubs hebben ook zelf een groot bereik via hun social media kanalen. Ik snap best dat het handig is voor de merchandising.”

Je hebt voor VI bij Vitesse en PSV gewerkt als clubwatcher. Is er een groot verschil tussen de clubs?

“Ik zit nu een half jaar bij PSV. En moet met terugwerkende kracht zeggen dat het dan bij Vitesse allemaal iets minder was. Het was een hectische tijd dat zeker. Maar je ziet wel een heel duidelijk verschil tussen PSV en Vitesse. PSV is een topclub en daar is veel aandacht voor. Bij Vitesse schatten ze de waarde van een interview met Voetbal International nog wel op waarde. Bij PSV hebben ze niet echt het gevoel dat ze daar nog heel veel aan hebben.”

Het is tegenwoordig ontzettend druk in de mixed-zone. Valt hier überhaupt nog iets te halen?

In de mixed-zone bij Vitesse viel het ook nog wel mee, dan kon ik nog wel vaak even apart gaan staan met een speler. Bij PSV staan er standaard vier of vijf mensen omheen. Hier stond ik laatst bijvoorbeeld een half uur te wachten op Joshua Brenet. Nee, voor een goed interview moet je niet in de mixed-zone zijn. Je ziet tegenwoordig ook op de persconferenties dat journalisten hun vragen inhouden. Als je dan een leuke vraag hebt dan neemt de rest het antwoord over, dan zetten de nieuwssite het snel online en heb je er niks meer aan.

Knip-en-plaksites:

Er zijn ontzettend veel knip-en-plaksites tegenwoordig. Ondervind je hier problemen van als onafhankelijke journalist?

“Als op woensdag ons blad verschijnt, weet ik zeker dat om 12:00 de sites al met de quotes aan de haal gaan. Dat heeft twee gevolgen. Aan de ene kant worden alleen de leukste stukjes eruit gehaald 67 en uit hun verband getrokken. Aan de andere kant begrijpen de spelers dan niet precies hoe dat werkt in medialand. Die hebben dan gezeten voor een lang interview met VI en zien dit dan vervolgens ook op internet. Ik heb regelmatig dat spelers naar me toe kwamen van ‘wat is dit nou?’”

Stoort dat je?

“Ja wij zijn een echt bedrijf hebben veel mensen in dienst. We werken hard om contacten op te bouwen, interviews voor te bereiden en vervolgens wordt het dan overgenomen. Maar er is niks aan te doen, ze hebben het al wel eens geprobeerd. Met rechtszaken en alles maar blijkbaar kan en mag het gewoon.”

Maken persvoorlichters het moeilijk om je werk goed te doen?

“In Eindhoven heb ik wel eens gehad dat een interview met een jonge speler na 20 minuten werd afgekapt. Zie er dan maar eens een leuk verhaal van te maken. Een jonge speler is vaak niet geschoold. Dan heb je lang voorbereid om tot leuke vragen te komen en wordt het afgekapt.”

Volgens Borgman horen journalist en perschef een aantal keer per jaar flink te botsen. Ben je het hiermee eens?

“Nee, zie het als balanceren op een dun koord. Je moet de perschef eigenlijk wel te vriend houden. Ze hebben het liefst dat je lieve stukjes schrijft. De een is erger dan de ander hoor. Ik heb wel eens gehad dat hele alinea’s eruit werden gestreept. Maar daar werk ik niet aan mee. Ik heb bij elk interview de recorder aan en als ze dan echt willen dat het eruit gaat stuur ik ze het geluidsfragment.”

Leidt dit dan niet tot conflicten?

“Dat hoeft niet, het is belangrijk dat je een open houding hebt naar elkaar. Je hebt als journalist gewoon tegenovergestelde belangen. Als journalist wil je gewoon vertellen wat er is gebeurd en als perschef wil je het verhaal vertellen hoe de club er het beste uitkomt.”

Jullie werden in die tijd bij Vitesse de Bende van Vier genoemd. Hoe kijk je terug op deze tijd?

“Bij Vitesse kreeg ik achteraf wel negen van de tien keer het interview dat ik wilde. Bij PSV is het meer hopen. Het was wel een roerige tijd natuurlijk. Jan Sommerdijk werd teruggeroepen door z’n tweets, Gerard kreeg een boycot en Marcel was ook niet meer welkom en ik mocht gelukkig wel nog gewoon komen. Al moet ik zeggen dat ze wel blij waren toen ik geen clubwatcher meer was. Ik heb daar toen een dossier geschreven over Chelsea, daar waren ze echt niet blij mee. In die tijd zijn zowel journalisten en clubs over de grens gegaan.”

Is het over het algemeen zo: hoe groter de club en hoe groter de financiële belangen des te geslotener is de club?

68 “Het is wat gechargeerd om te zeggen hoe groter de club hoe beter het mediabeleid maar over het algemeen wel ja. Bij PSV hebben ze echt het gevoel dat ze de onafhankelijke media niet echt nodig hebben.”

Denk je dat clubs in de toekomst de deur dichtgooien voor de onafhankelijke journalistiek?

“Het kan zeker zo zijn dat het moeilijker gaat worden ja. Daarin worden clubmedia denk ik echt het grootste probleem. De jongere generatie zit veel op de Voetbalzone’s en het lijkt allemaal veel minder uit te maken of het waar is. Maar met clubkanalen krijg je dan als een trainer vertrekt dat ze als vrienden uitklaar zijn gegaan. Terwijl misschien wel de hele kleedkamer over hoop lag. Ik hoop wel dat mensen daar doorheen prikken. Toch denk ik dan een deel van de mensen het niet ziet. Ook in de regionale journalistiek moeten er altijd onafhankelijke journalisten blijven. Journalisten met een soort controlefunctie. Hetzelfde geldt voor de voetballerij.”

Volgens Erik van Haren van De Telegraaf is het voor je onafhankelijkheid van cruciaal belang om als journalisten niet eenzelfde mening te vormen. Hoe kijk jij hier tegenaan?

“Ik snap wel wat Erik bedoelt, maar soms kan het ook erg handig zijn om samen te klonteren als journalisten. Om één blok te vormen. Een club is veel machtiger dan een journalist met één verhaal. Om een punt te maken kan dit erg belangrijk zijn.”

Hoe zorg je er in deze tijd voor dat je als journalist toch je onafhankelijkheid behoudt?

“Ik zou zeggen: ga altijd de dialoog aan. Als journalist en club. Journalisten moet ook gewoon hun brood verdienen.”

Nog meer tips?

“Ik heb altijd de stijlregel goed is goed, slecht is slecht. Toen Vitesse Rob Maas aanstelde als opvolgers van Peter Bosz heb ik geschreven dat ik dat een goede keuze vond. Hij had jaren samengewerkt met Bosz en ze dachten hetzelfde over voetbal. Vervolgens boekte hij dramatische resultaten en heb ik dat ook opgeschreven. Durf dan ook toe te geven dat je er in eerste instantie anders over dacht. Het is ook niet helemaal mijn stijltje om bij spelers op de verjaardag te komen. Je hebt ook journalisten die highfive geven aan spelers na de wedstrijd. Je moet wel objectief kunnen blijven. Zorg dat je afstand houdt.”

“In mijn tijd bij Vitesse zat ik zo diep in de materie. Dan ben ik echt wel eens bang geweest dat ik een tunnelvisie aan het creëren was. Je bent dan zo overtuigd van dat je weet hoe alles in elkaar steekt, maar staar je jezelf niet blind? Praat er dan vooral over met collega’s. Met namelijk ervaren collega. Ik ben nu pas 31, in mijn tijd bij Vitesse was ik nog een relatief jonge journalist. Zet samen de feiten op een rij: dit weet ik daarover en dit weet ik daarover. Op die manier behoud je een frisse blik op de situatie. Klankborden is dan erg belangrijk.”

69