Earias Insulana (Lepidoptera: Nolidae), De Eerste Vangst in Nederland

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Earias Insulana (Lepidoptera: Nolidae), De Eerste Vangst in Nederland entomologische berichten 187 74 (5) 2014 Earias insulana (Lepidoptera: Nolidae), de eerste vangst in Nederland Gerrit Tuinstra TREFWOORDEN Faunistiek, Friesland, katoen, visstaartjes Entomologische Berichten 74 (5): 187-191 Uit de provincie Friesland worden niet vaak vlinders nieuw voor de Nederlandse fauna gemeld, maar op 8 oktober 2013 werd het eerste exemplaar van Earias insulana (katoengroenuil) van Nederland op licht gevangen, te Beetsterzwaag. Het is aannemelijk dat het hier om een zwerver of migrant gaat. De vlinder komt wijd verbreid voor in (sub) tropisch Afrika, Azië en Australaziatisch gebied, en in Europa in de landen rond de Middellandse Zee. Hier vliegt de vlinder in een groot deel van het jaar, met name in de herfst. De rupsen van E. insulana kunnen schadelijk zijn op katoen (Gossypium) en andere plantensoorten. Uit Noordwest-Europa zijn vijf soorten van het genus Earias bekend. Earias clorana (kleine groenuil) en E. vernana (populierengroenuil) zijn hier inheems, E. vittella, E. biplaga en E. insulana worden aangemerkt als (zeldzame) zwerver, migrant of adventief. Earias-soorten vertonen grote gelijkenissen en in dit artikel worden dan ook de determinatiekenmerken besproken, met nadruk op E. insulana. Inleiding Nieuw voor Nederland Friesland is van oudsher een provincie waarin veel naar nacht- Dat er uit Friesland niet zoveel nachtvlindersoorten nieuw voor vlinders wordt gekeken. Er is veel bekend over de in de provin- de Nederlandse fauna gemeld worden, is op zich natuurlijk cie aanwezige nachtvlinderfauna, die vanwege de grote variatie niet vreemd. Zeker niet als men bedenkt dat nieuwe soorten aan natuurtypen erg rijk is (Sinnema & Tuinstra 2006, Hunne- met name vanuit zuidelijker en zuidoostelijker gelegen streken man et al. 2007). Echter, als het gaat om nieuwe soorten voor de ons land bereiken. Dan zijn provincies als Limburg, Noord- Nederlandse fauna, is Friesland niet zo rijk bedeeld, zeker niet Brabant en Zeeland het eerst aan de beurt. Voor sommige recent voor wat betreft de grote nachtvlinders of macrolepidoptera. in Nederland ontdekte macronachtvlindersoorten geldt dat Bij verschillende soorten kleine vlinders of microlepidoptera waarnemingen tot nog toe beperkt zijn gebleven tot het zuiden wordt door Lempke (1985) wel geschreven dat het om eerste van Nederland, bijvoorbeeld voor Xestia stigmatica (Hübner) Nederlandse vondsten gaat, bijvoorbeeld bij Monochroa divisella (ruituil) (Post 2007) en Caradrina gilva Donzel (grauwe stofuil) (Douglas) (Gelechiidae), Choristoneura murinana (Hübner) (Tor- (Cupedo 2009) (beide Noctuidae). Andere soorten hebben zich tricidae) en Phlyctaenia stachydalis (Germar) (Crambidae), maar over (delen van) Nederland verspreid, bijvoorbeeld Caradrina bij geen van de macro’s is dat het geval. Ook na 1985 zijn voor kadenii (Freyer) (kadeni-stofuil), Lithophane leautieri (Boisduval) zover bekend geen nieuwe Nederlandse macro’s voor het eerst (coniferenuil) (beide Noctuidae) en Eupithecia inturbata (Hübner) in Friesland waargenomen, althans, tot het najaar van 2013. (esdoorndwergspanner) (Geometridae), voor het eerst waarge- Daarin werd een exemplaar van Earias insulana (Boisduval) nomen in respectievelijk 2006, 1980 en 1989 (Van Vuure 2007, (figuur 1) gevangen, een vlinder behorend tot de familie Nolidae Baaijens 2001, Huisman & De Vos 2001). Beide laatste soorten of visstaartjes. Het exemplaar werd op 8 oktober 2013 op licht zijn dus al wat langer uit Nederland bekend en hebben reeds gevangen, aan de rand van een golfterrein, gelegen in het bos- een aantal jaren geleden ook Friesland bereikt. Lithophane en heidegebied nabij Beetsterzwaag in Friesland. Ik was daar leautieri werd in 2006 voor het eerst in Friesland gezien en samen met Henk Smit, op één van de laatste vangavonden E. inturbata in 2009. Opvallend genoeg werd zowel L. leautieri c. q. -nachten van een reeks van zo’n 20, ten behoeve van de als E. inturbata het afgelopen seizoen gevangen op nagenoeg inventarisatie van nachtvlinders in het gebied. dezelfde locatie als waar het exemplaar van E. insulana gevan- In dit artikel wordt ingegaan op de vangst van de vlinder gen werd! alsmede op de verspreiding en de biologie van de soort. Tevens Voor E. insulana lijkt het puur toeval te zijn dat het exem- wordt er een beschrijving gegeven van het uiterlijk van E. insu- plaar in Friesland gevangen is. Nederland past niet in het ver- lana en E. biplaga Walker, en in het kort van E. vittella Fabricius. spreidingsgebied van de soort (zie verderop in dit artikel) en de De laatste twee soorten zijn niet uit Nederland bekend, maar vlinder is zich ook niet vanuit andere gebieden in de richting wel uit een aantal omringende landen. Daar worden ze alle drie van Nederland aan het uitbreiden. Uit Groot-Brittannië is een aangemerkt als (zeldzame) migranten en/of adventieven. zestal exemplaren van E. insulana bekend. Hier wordt de soort 188 entomologische berichten 74 (5) 2014 1. Earias insulana, Beetsterzwaag, 8.x.2013. Foto: Gerrit Tuinstra 1. Earias insulana, Beetsterzwaag, 8.x.2013. als zwerver (Goater 1994), zeldzame migrant en/of adventief en werd toen verzameld. Pas bij het prepareren van de vlinder, beschouwd (Kimber 2014, Wall 2014). Fibiger (2009) schrijft dat een paar dagen later, bleek dat het niet E. clorana maar E. insu- E. insulana in Europa buiten het mediterrane gebied voorkomt lana betrof. De determinatie werd bevestigd door Rob de Vos. als migrant of adventief. Er zijn geen redenen om aan te nemen Het omgekeerde kan natuurlijk ook het geval zijn, getuige bij- dat het exemplaar van Beetsterzwaag een adventief is. Het werd voorbeeld een tweetal exemplaren dat in 1992 in Freshwater op licht gevangen en de vindplaats ligt niet in de buurt van bij- (Isle of Wight) en St. Austell (Cornwall) gevangen werd en ge- voorbeeld kassencomplexen of (lucht)havens. Een tuincentrum determineerd werd als E. insulana. Het zouden de derde en ligt op zo’n vijf kilometer afstand, gescheiden van de vindplaats vierde vangst van E. insulana in Groot-Brittannië zijn geweest. door agrarische landerijen en bossen. Daarbij komt dat begin Echter, Goater (1994) schrijft in zijn artikel dat beide exemplaren oktober 2013 een goede periode was voor trekvlinders, zeker E. clorana betroffen. voor bepaalde soorten. Zo werden er op 4, 7 en 8 oktober diverse exemplaren van de trekvlinder Rhodometra sacraria (Linnaeus) Verspreiding (roodstreepspanner) (Geometridae) waargenomen op diverse locaties in Nederland, met name in Zeeland, maar ook in de Earias insulana werd door Boisduval beschreven in 1833, in zijn provincies Noord-Holland en Overijssel (persoonlijke mededeling boek over de insectenfauna van de eilanden Madagascar, Bour- Eddy Vermandel (trekvlinderregistratie) en http://waarneming. bon (thans Réunion) en Mauritius, gelegen ten oosten van nl/, voorzien van foto’s). Normaal gesproken is R. sacraria in het Afrikaanse continent, alwaar de vlinder aangetroffen was Nederland een vrij zeldzame soort, waarvan jaarlijks hooguit (Boisduval 1833). enkele exemplaren worden waargenomen (Waring et al. 2006). Het is een soort met een zeer groot verspreidingsgebied in Ook de vrij zeldzame trekvlinder Nycterosea obstipata (Fabricius) tropische en subtropische gebieden van Afrika en Azië. Ook (zuidelijke bandspanner) (Geometridae) werd in de vrij warme komt de vlinder voor in het Australaziatisch gebied (Fibiger et en droge eerste week van oktober met voornamelijk zuidwes- al. 2009) en in Europa in de landen rond de Middellandse Zee: telijke tot zuidoostelijke wind (www.knmi.nl/) een aantal keer Portugal (inclusief Madeira), Spanje (inclusief de Canarische waargenomen. Dit alles maakt het aannemelijk dat de in Beet- Eilanden en de Balearen), Italië (inclusief Sicilië), Malta, Grie- sterzwaag gevangen E. insulana een zwerver of migrant betrof! kenland (inclusief Kreta), Cyprus en het zuidelijke deel van Daarom wordt hier niet verder ingegaan op de vindplaats. Rusland (Fibiger & Skule 2013). In Frankrijk komt E. insulana Het ligt niet direct voor de hand dat in de nabije toekomst voor in de gebieden rond de Middellandse Zee (Bachelard et al. meer vangsten van E. insulana gedaan zullen worden. Toch is 2007). Fauna Europaea vermeldt daarnaast ook nog Belarus en het de moeite waard om de aandacht te vestigen op de soort, de Britse Eilanden, waarvan tot en met 2010 zes exemplaren be- het verspreidingsgebied, de biologie en met name ook de ken- kend zijn (Wall 2014). Sommige vondsten zijn al van wat langer merken om de soort te onderscheiden van gelijkende soorten, geleden, bijvoorbeeld een exemplaar van 8 oktober (!) 1967 te niet alleen van het genus Earias. De vlinder werd voor het Brockenhurst (Gardner 1968), andere uit recentere jaren: 1999, eerst beschreven onder de naam Tortrix insulana Boisduval, 2001 en 2006. Ook worden vondsten van rupsen en dode poppen ongetwijfeld vanwege de gelijkenis met soorten van het genus gemeld, op uit Kenia en Cyprus geïmporteerde producten, ge- Tortrix, bijvoorbeeld de bij ons zeer talrijke Tortrix viridana Lin- vonden op Britse luchthavens in 1979 en 1980 (Wall 2014, naeus (Tortricidae). Dat E. insulana gemakkelijk over het hoofd Waring et al. 2003). In Denemarken is een exemplaar van kan worden gezien, bleek bij de vangst van het exemplaar te E. insulana op licht gevangen op het noordoostelijke eiland Beetsterzwaag. De vlinder kwam naar de lamp vliegen, werd Læsø, op 1 augustus 2003, in een periode met voor trekvlinders met het net gevangen en voor de algemene Earias clorana geschikte weersomstandigheden (Kaaber 2011). Van de Neder-
Recommended publications
  • Fauna Lepidopterologica Volgo-Uralensis" 150 Years Later: Changes and Additions
    ©Ges. zur Förderung d. Erforschung von Insektenwanderungen e.V. München, download unter www.zobodat.at Atalanta (August 2000) 31 (1/2):327-367< Würzburg, ISSN 0171-0079 "Fauna lepidopterologica Volgo-Uralensis" 150 years later: changes and additions. Part 5. Noctuidae (Insecto, Lepidoptera) by Vasily V. A n ik in , Sergey A. Sachkov , Va d im V. Z o lo t u h in & A n drey V. Sv ir id o v received 24.II.2000 Summary: 630 species of the Noctuidae are listed for the modern Volgo-Ural fauna. 2 species [Mesapamea hedeni Graeser and Amphidrina amurensis Staudinger ) are noted from Europe for the first time and one more— Nycteola siculana Fuchs —from Russia. 3 species ( Catocala optata Godart , Helicoverpa obsoleta Fabricius , Pseudohadena minuta Pungeler ) are deleted from the list. Supposedly they were either erroneously determinated or incorrect noted from the region under consideration since Eversmann 's work. 289 species are recorded from the re­ gion in addition to Eversmann 's list. This paper is the fifth in a series of publications1 dealing with the composition of the pres­ ent-day fauna of noctuid-moths in the Middle Volga and the south-western Cisurals. This re­ gion comprises the administrative divisions of the Astrakhan, Volgograd, Saratov, Samara, Uljanovsk, Orenburg, Uralsk and Atyraus (= Gurjev) Districts, together with Tataria and Bash­ kiria. As was accepted in the first part of this series, only material reliably labelled, and cover­ ing the last 20 years was used for this study. The main collections are those of the authors: V. A n i k i n (Saratov and Volgograd Districts), S.
    [Show full text]
  • Opportunities and Challenges Faced with Emerging Technologies in the Australian Vegetable Industry
    HAL Project Title: Opportunities and challenges faced with emerging technologies in the Australian vegetable industry. (Technology Platform 5: Emerging Technologies for Production and Harvest) Project VG08087 Project completion date: 30/06/2010 Author: Dr Silvia Estrada-Flores VG08087 Emerging Technologies: Production Opportunities and challenges faced with emerging technologies in the Australian vegetable industry. (Technology Platform 5: Emerging Technologies for Production and Harvest) Horticulture Australia Project Number: VG08087 Project Leader: Dr Silvia Estrada-Flores. Principal Consultant, Food Chain Intelligence. Contact details: PO Box 1789. North Sydney 2059, NSW. Ph 0404 353 571; e-mail: [email protected] &RPSDQ\¶VZebsite: www.food-chain.com.au Delivered on: June 2010. Purpose of Project: This report was prepared as an outcome of Milestone 190 RISURMHFW9*´2SSRUWXQLWLHVDQG challenJHVIDFHGZLWKHPHUJLQJWHFKQRORJLHVLQWKH$XVWUDOLDQYHJHWDEOHLQGXVWU\´7KHSURMHFW aims to provide a broad review of technologies that are influencing the competitiveness of the industry. This is the fourth of five reports to be developed during 2009-2010 and reviews novel production and harvesting technologies for vegetables. Funding acknowledgements: Food Chain Intelligence acknowledges the financial support for this project from Horticulture Australia Limited (HAL) and AUSVEG. Disclaimers: Any recommendations contained in this publication do not necessarily represent current HAL policy. No person should act on the basis of the contents of this publication,
    [Show full text]
  • And Earias Vittella (Lepidoptera: Noctuidae)
    IOSR Journal of Pharmacy and Biological Sciences (IOSR-JPBS) ISSN: 2278-3008. Volume 4, Issue 6 (Jan. – Feb. 2013), PP 09-12 www.iosrjournals.org Pesticidal activity of Pakistani Bacillus thuringiensis isolates against Helicoverpa armigera (Hubner) and Earias vittella (Lepidoptera: Noctuidae). 1Kausar Malik, 2Farkhanda Jabeen, 3Mir Muhammad Ali Talpur, 4Shagufta Andleeb and 5Amjad Farooq 1Department of Zoology, Lahore College for Women University, Lahore, Pakistan. 2,3Former address: National Centre of Excellence in Molecular Biology, University of the Punjab, Lahore, Pakistan. Abstract: A large number of Bacillus thuringiensis isolates separated from different ecological regions of Pakistan were analysed for pesticidal activity against two lepidopteran cotton insect pests, American bollworm (Helicoverpa armigera and spotted bollworm (Earias vittella). The biological activity of local B.t. isolates demonstrated a wide range of LC50 values against both target pests. The most potent isolates HW 4.4 and INS2.25 against Helicoverpa armigera showed LC50 value of 9ng/mg of artificial diet. The Lc50 value of 2ng/mg of artificial diet was exhibited by local B.t. isolates HFZ 11.3, MR 19.1 and MG 2.6 against Earias vittella. Keywords:Pakistani, Bacillus thuringiensis, Earias vittella, Helicoverpa armigera, Isolate, Lepidoptera, Noctuidae, I. Introduction Microbial control of insect pest of crops using entomopathogens is an ecologically sound pest management strategy. Although insect viruses and fungal pathogens are used as microbial control agents, but Bacillus thuringiensis Berliner (B.t.) appears to has the greatest potential for this purpose. Bacillus thuringiensis is an aerobic, spore forming, Gram-positive bacterium that synthesizes a crystalline parasporal inclusion composed of one of several proteins known as insecticidal crystal proteins (ICP) or delta-endotoxins during sporulation.
    [Show full text]
  • Appendix 5.3 MON 810 Literature Review – List of All Hits (June 2016
    Appendix 5.3 MON 810 literature review – List of all hits (June 2016-May 2017) -Web of ScienceTM Core Collection database 12/8/2016 Web of Science [v.5.23] ­ Export Transfer Service Web of Science™ Page 1 (Records 1 ­­ 50) [ 1 ] Record 1 of 50 Title: Ground beetle acquisition of Cry1Ab from plant­ and residue­based food webs Author(s): Andow, DA (Andow, D. A.); Zwahlen, C (Zwahlen, C.) Source: BIOLOGICAL CONTROL Volume: 103 Pages: 204­209 DOI: 10.1016/j.biocontrol.2016.09.009 Published: DEC 2016 Abstract: Ground beetles are significant predators in agricultural habitats. While many studies have characterized effects of Bt maize on various carabid species, few have examined the potential acquisition of Cry toxins from live plants versus plant residue. In this study, we examined how live Bt maize and Bt maize residue affect acquisition of Cry1Ab in six species. Adult beetles were collected live from fields with either current­year Bt maize, one­year­old Bt maize residue, two­year­old Bt maize residue, or fields without any Bt crops or residue for the past two years, and specimens were analyzed using ELISA. Observed Cry1Ab concentrations in the beetles were similar to that reported in previously published studies. Only one specimen of Cyclotrachelus iowensis acquired Cry1Ab from two­year­old maize residue. Three species acquired Cry1Ab from fields with either live plants or plant residue (Cyclotrachelus iowensis, Poecilus lucublandus, Poecilus chalcites), implying participation in both live­plant and residue­based food webs. Two species acquired toxin from fields with live plants, but not from fields with residue (Bembidion quadrimaculatum, Elaphropus incurvus), suggesting participation only in live plant­based food webs.
    [Show full text]
  • Recerca I Territori V12 B (002)(1).Pdf
    Butterfly and moths in l’Empordà and their response to global change Recerca i territori Volume 12 NUMBER 12 / SEPTEMBER 2020 Edition Graphic design Càtedra d’Ecosistemes Litorals Mediterranis Mostra Comunicació Parc Natural del Montgrí, les Illes Medes i el Baix Ter Museu de la Mediterrània Printing Gràfiques Agustí Coordinadors of the volume Constantí Stefanescu, Tristan Lafranchis ISSN: 2013-5939 Dipòsit legal: GI 896-2020 “Recerca i Territori” Collection Coordinator Printed on recycled paper Cyclus print Xavier Quintana With the support of: Summary Foreword ......................................................................................................................................................................................................... 7 Xavier Quintana Butterflies of the Montgrí-Baix Ter region ................................................................................................................. 11 Tristan Lafranchis Moths of the Montgrí-Baix Ter region ............................................................................................................................31 Tristan Lafranchis The dispersion of Lepidoptera in the Montgrí-Baix Ter region ...........................................................51 Tristan Lafranchis Three decades of butterfly monitoring at El Cortalet ...................................................................................69 (Aiguamolls de l’Empordà Natural Park) Constantí Stefanescu Effects of abandonment and restoration in Mediterranean meadows .......................................87
    [Show full text]
  • Earias Insulana – Interception –
    Express PRA for Earias insulana – Interception – Prepared by: Julius Kuehn-Institute, Institute for National and International Plant Health; Dr. Anne Wilstermann on: 31-08-2018. (translated by Elke Vogt-Arndt) Initiation: Interception of Okra fruits from Egypt by the Plant Protection Service of the Federal State Brandenburg Express-PRA Earias insulana Phytosanitary risk for Germany high medium low Phytosanitary risk for high medium low EU-Member States Certainty of assessment high medium low Conclusion The Egyptian bollworm Earias insulana is endemic in Africa and the Mediterranean region and does not occur in Germany. It is, however already established in Armenia, Cyprus, Greece, Italy, Sicily, Spain, the Balearic and the Canary Islands. So far, it is listed neither in the Annexes of the Directive 2000/29/EC nor by EPPO. E. insulana infests mallow plants, considerable damage mainly is known on Gossypium hirsutum and Abelmoschus esculentus. Due to unsuitable climatic conditions, the pest is not able to establish outdoors in Germany. An establishment in protected cultivation with permanent host availability is assumed. An establishment in Southern European Member States has already taken place. The species will distribute naturally under suitable climatic conditions and with suitable host plants. Due to its low damage potential, the unsuitable climatic conditions and the low host plant availability E. insulana does not present any risk for Germany. The species did already establish in EU-Member States with suitable climate. Thus, Earias insulana is not classified as a quarantine pest and § 4a of the Plant Inspection Order does not apply. Preconditions for an Express- Could be a pest, is not listed and so far, did not establish in PRA fulfilled? the area covered by the reporting Plant Protection Service.
    [Show full text]
  • Ent18 2 117 121 (Kravchenko Et Al).Pmd
    Russian Entomol. J. 18(2): 117121 © RUSSIAN ENTOMOLOGICAL JOURNAL, 2009 The Eariadinae and Chloephorinae (Lepidoptera: Noctuoidea, Nolidae) of Israel: distribution, phenology and ecology Eariadinae è Chloephorinae (Lepidoptera: Noctuoidea, Nolidae) Èçðàèëÿ: ðàñïðåäåëåíèå, ôåíîëîãèÿ è ýêîëîãèÿ V.D. Kravchenko1, Th. Witt2, W. Speidel2, J. Mooser3, A. Junnila4 & G.C. Müller4 Â.Ä. Êðàâ÷åíêî1,Ò. Âèòò2, Â. Øïàéäåëü2, Äæ. Ìîçåð3, Ý. Äæàííèëà4 , Ã.Ê. Ìþëëåð4 1 Department of Zoology, Tel Aviv University, Tel Aviv, Israel. 2 Museum Witt, Tengstr. 33, D-80796 Munich, Germany. 3 Seilerbruecklstr. 23, D-85354 Freising, Germany. 4 Department of Parasitology, Kuvin Centre for the Study of Infectious and Tropical Diseases, The Hebrew University Hadassah- Medical School, Jerusalem, Israel. KEY WORDS: Lepidoptera, Israel, Levant, Nolidae, Eariadinae, Chloephorinae, phenology, ecology, host- plants. ÊËÞ×ÅÂÛÅ ÑËÎÂÀ: Lepidoptera, Èçðàèëü, Ëåâàíò, Nolidae, Eariadinae, Chloephorinae, ôåíîëîãèÿ, ýêîëîãèÿ, êîðìîâûå ðàñòåíèÿ. ABSTRACT: The distribution, flight period and âèä, Microxestis wutzdorffi (Püngeler, 1907), ñîáðàííûé abundance of six Israeli Eariadinae and eight Chloe- 80 ëåò íàçàä, íå îáíàðóæåí çà âðåìÿ ðàáîòû phorinae species (Noctuoidea, Nolidae) are summa- Èçðàèëüñêî-Ãåðìàíñêîãî Ïðîåêòà ïî èçó÷åíèþ Lepi- rized. Seven species are new records for Israel: Earias doptera. Äëÿ âñåõ âèäîâ ïðèâîäÿòñÿ äàííûå ïî biplaga Walker, 1866, Earias cupreoviridis (Walker, ÷èñëåííîñòè, ðàñïðåäåëåíèþ, ôåíîëîãèè è ýêîëîãèè. 1862), Acryophora dentula (Lederer, 1870), Bryophilop- Äëÿ ïÿòè âèäîâ âïåðâûå óêàçàíû êîðìîâûå ðàñòåíèÿ. sis roederi (Standfuss, 1892), Nycteola revayana (Sco- poli, 1772), Nycteola columbana (Turner, 1925) and Nycteola asiatica (Krulikovsky, 1904). Three species, Introduction E. biplaga E. cupreoviridis and N. revayana, are re- corded for the first time from the Levante. Only one The Nolidae is a family that has changed in its species, Microxestis wutzdorffi (Püngeler, 1907), col- coverage several times during the past.
    [Show full text]
  • 20 Pest Management in Organic Cacao
    20 Pest Management in Organic Cacao Régis Babin* International Centre of Insect Physiology and Ecology (icipe), Nairobi, Kenya Introduction Americas produced around 14% of total world production of cocoa (FAOSTAT, 2014). General information on cacao Cacao crop expansion in Africa and Asia came with the emergence of major pests Cacao, Theobroma cacao, is a small tree and diseases, which have adapted to the from the family Malvaceae, and originated crop from their local host plants. The most in different forest areas of South and Central infamous examples are the cocoa mirids America (Wood, 1985). During the 20th cen- Sahlbergella singularis Hagl. and Distantiel- tury, the cacao-growing belt spread consid- la theobroma Dist. (Hemiptera: Miridae), and erably over tropical areas of America, Africa the black pod disease due to Phytophthora and Asia, and is around 10 million ha today palmivora Butler and Phytophthora mega- (FAOSTAT, 2014). Cocoa beans are pro- karya, which became major threats for West duced for butter and powder that are used African-producing countries in the 1960s mainly in chocolate manufacture. In 2014, and 1970s, respectively (Entwistle, 1985; chocolate confectionery produced revenues Lass, 1985). In Latin America, witches’ of around US$120 bn, and these are ex- broom disease due to the basidiomycete fun- pected to grow with the developing markets gus Moniliophthora perniciosa highly im- in countries with rising middle classes pacted production of cocoa in Brazil in the (Hawkins and Chen, 2014). At the same time, 1990s (Meinhardt et al., 2008), while the cocoa world production rose constantly for frosty pod rot, due to Moniliophthora roreri, decades and reached 5 million t in 2012 that is widely spread in Latin America, cur- (FAOSTAT, 2014).
    [Show full text]
  • Botolph's Bridge, Hythe Redoubt, Hythe Ranges West And
    Folkestone and Hythe Birds Tetrad Guide: TR13 G (Botolph’s Bridge, Hythe Redoubt, Hythe Ranges West, and Nickolls Quarry) The tetrad TR13 G contains a number of major local hotspots, with Nickolls Quarry, the Botolph’s Bridge area and part of Hythe Ranges located within its boundaries. As a consequence the tetrad has the richest diversity of breeding birds in the local area, with 71 species having a status of at least possible in the latest BTO Atlas survey. It also had the highest total of species (125) in the winter Atlas survey. Sadly a major housing development is now in progress at the Nickolls Quarry site and much of the best habitat is now being disturbed or lost. Nickolls Quarry has been watched since the late 1940s, though early coverage was patchy, particularly in the 1960s and 1970s. As a working quarry the site has undergone significant changes during this time, expanding from two small pits to a much larger area of open water, some of which has since been backfilled. During 2001 to 2004 a series of shallow pools were created which proved particularly attractive to waders. Nickolls Quarry in 1952 Nickolls Quarry in 1998 Looking roughly northwards across the 'old pit' Looking south-west across the site towards the Hythe Roughs towards Dungeness Although a major housing development is underway on the site it still contains some interesting habitats. The lake is easily the largest area of open water in the local area and so remains one of the best areas for wildfowl, particularly during cold weather, for example in December 2010 when there were peak counts of 170 Wigeon, 107 Coot, 104 Pochard, 100 Teal, 53 Tufted Duck, 34 Gadwall, 18 Mute Swan, 12 Pintail, 10 Bewick’s Swan, 8 Shoveler, singles of Goldeneye and Goosander, and 300 White-fronted Geese flew over.
    [Show full text]
  • The Entomologist's Record and Journal of Variation
    M DC, — _ CO ^. E CO iliSNrNVINOSHilWS' S3ldVyan~LIBRARlES*"SMITHS0N!AN~lNSTITUTl0N N' oCO z to Z (/>*Z COZ ^RIES SMITHSONIAN_INSTITUTlON NOIiniIiSNI_NVINOSHllWS S3ldVaan_L: iiiSNi'^NviNOSHiiNS S3iavyan libraries Smithsonian institution N( — > Z r- 2 r" Z 2to LI ^R I ES^'SMITHSONIAN INSTITUTlON'"NOIini!iSNI~NVINOSHilVMS' S3 I b VM 8 11 w </» z z z n g ^^ liiiSNi NviNOSHims S3iyvyan libraries Smithsonian institution N' 2><^ =: to =: t/J t/i </> Z _J Z -I ARIES SMITHSONIAN INSTITUTION NOIiniliSNI NVINOSHilWS SSIdVyan L — — </> — to >'. ± CO uiiSNi NViNosHiiws S3iyvaan libraries Smithsonian institution n CO <fi Z "ZL ~,f. 2 .V ^ oCO 0r Vo^^c>/ - -^^r- - 2 ^ > ^^^^— i ^ > CO z to * z to * z ARIES SMITHSONIAN INSTITUTION NOIinillSNl NVINOSHllWS S3iaVdan L to 2 ^ '^ ^ z "^ O v.- - NiOmst^liS^> Q Z * -J Z I ID DAD I re CH^ITUCnMIAM IMOTtTIITinM / c. — t" — (/) \ Z fj. Nl NVINOSHIIINS S3 I M Vd I 8 H L B R AR I ES, SMITHSONlAN~INSTITUTION NOIlfl :S^SMITHS0NIAN_ INSTITUTION N0liniliSNI__NIVIN0SHillMs'^S3 I 8 VM 8 nf LI B R, ^Jl"!NVINOSHimS^S3iavyan"'LIBRARIES^SMITHS0NIAN~'lNSTITUTI0N^NOIin L '~^' ^ [I ^ d 2 OJ .^ . ° /<SS^ CD /<dSi^ 2 .^^^. ro /l^2l^!^ 2 /<^ > ^'^^ ^ ..... ^ - m x^^osvAVix ^' m S SMITHSONIAN INSTITUTION — NOIlfliliSNrNVINOSHimS^SS iyvyan~LIBR/ S "^ ^ ^ c/> z 2 O _ Xto Iz JI_NVIN0SH1I1/MS^S3 I a Vd a n^LI B RAR I ES'^SMITHSONIAN JNSTITUTION "^NOlin Z -I 2 _j 2 _j S SMITHSONIAN INSTITUTION NOIinillSNI NVINOSHilWS S3iyVaan LI BR/ 2: r- — 2 r- z NVINOSHiltNS ^1 S3 I MVy I 8 n~L B R AR I Es'^SMITHSONIAN'iNSTITUTIOn'^ NOlin ^^^>^ CO z w • z i ^^ > ^ s smithsonian_institution NoiiniiiSNi to NviNosHiiws'^ss I dVH a n^Li br; <n / .* -5^ \^A DO « ^\t PUBLISHED BI-MONTHLY ENTOMOLOGIST'S RECORD AND Journal of Variation Edited by P.A.
    [Show full text]
  • New Subdivision of Cotton Production Area of Côte D'ivoire Based on The
    Journal of Entomology and Zoology Studies 2021; 9(3): 50-57 E-ISSN: 2320-7078 P-ISSN: 2349-6800 New subdivision of cotton production area of Côte www.entomoljournal.com JEZS 2021; 9(3): 50-57 d’Ivoire based on the infestation of main © 2021 JEZS Received: 25-03-2021 arthropod pests Accepted: 27-04-2021 Kouakou Malanno National Center for Agronomic Kouakou Malanno, Bini Kouadio Kra Norbert, Ouattara Bala Mamadou Research, Cotton Research and Ochou Ochou Germain Station of Bouake, Entomology Laboratory, 01 BP 633 Bouaké 01, Côte d’Ivoire DOI: https://doi.org/10.22271/j.ento.2021.v9.i3a.8689 Bini Kouadio Kra Norbert Abstract National Center for Agronomic Variations in populations of arthropod pests, under the influence of climate change, compromise the Research, Cotton Research effectiveness of the cotton phytosanitary protection strategy in Côte d'Ivoire. This study aims to establish Station of Bouake, Entomology a new classification of cotton production areas, on the basis of predominant pests. A monitoring was Laboratory, 01 BP 633 Bouaké therefore carried out from 2016 to 2019 in 400 farmers' fields. In these fields, surveys were conducted 01, Côte d’Ivoire weekly, from the 30th to the 122nd day after emergence. Data analysis, through Principal Component Analysis, identified four groups of localities. The first group includes the northeastern localities (4°W to Ouattara Bala Mamadou Department of Physical 5°W: 8°N to 10.5°N) such as Kong, Ouangolodougou, Sordi, Tiékpè, Kaouara. This area is characterized Geography, University Alassane by high infestations of most pests (jassid, white flies, exocarpic lepidoptera, endocarpic lepidoptera, Ouattara, Côte d'Ivoire phyllophagous lepidoptera and mites).
    [Show full text]
  • Diversity of the Moth Fauna (Lepidoptera: Heterocera) of a Wetland Forest: a Case Study from Motovun Forest, Istria, Croatia
    PERIODICUM BIOLOGORUM UDC 57:61 VOL. 117, No 3, 399–414, 2015 CODEN PDBIAD DOI: 10.18054/pb.2015.117.3.2945 ISSN 0031-5362 original research article Diversity of the moth fauna (Lepidoptera: Heterocera) of a wetland forest: A case study from Motovun forest, Istria, Croatia Abstract TONI KOREN1 KAJA VUKOTIĆ2 Background and Purpose: The Motovun forest located in the Mirna MITJA ČRNE3 river valley, central Istria, Croatia is one of the last lowland floodplain 1 Croatian Herpetological Society – Hyla, forests remaining in the Mediterranean area. Lipovac I. n. 7, 10000 Zagreb Materials and Methods: Between 2011 and 2014 lepidopterological 2 Biodiva – Conservation Biologist Society, research was carried out on 14 sampling sites in the area of Motovun forest. Kettejeva 1, 6000 Koper, Slovenia The moth fauna was surveyed using standard light traps tents. 3 Biodiva – Conservation Biologist Society, Results and Conclusions: Altogether 403 moth species were recorded Kettejeva 1, 6000 Koper, Slovenia in the area, of which 65 can be considered at least partially hygrophilous. These results list the Motovun forest as one of the best surveyed regions in Correspondence: Toni Koren Croatia in respect of the moth fauna. The current study is the first of its kind [email protected] for the area and an important contribution to the knowledge of moth fauna of the Istria region, and also for Croatia in general. Key words: floodplain forest, wetland moth species INTRODUCTION uring the past 150 years, over 300 papers concerning the moths Dand butterflies of Croatia have been published (e.g. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8).
    [Show full text]