entomologische berichten 187 74 (5) 2014

Earias insulana (: ), de eerste vangst in Nederland

Gerrit Tuinstra

TREFWOORDEN Faunistiek, Friesland, katoen, visstaartjes

Entomologische Berichten 74 (5): 187-191

Uit de provincie Friesland worden niet vaak vlinders nieuw voor de Nederlandse fauna gemeld, maar op 8 oktober 2013 werd het eerste exemplaar van insulana (katoengroenuil) van Nederland op licht gevangen, te Beetsterzwaag. Het is aannemelijk dat het hier om een zwerver of migrant gaat. De vlinder komt wijd verbreid voor in (sub) tropisch Afrika, Azië en Australaziatisch gebied, en in Europa in de landen rond de Middellandse Zee. Hier vliegt de vlinder in een groot deel van het jaar, met name in de herfst. De rupsen van E. insulana kunnen schadelijk zijn op katoen (Gossypium) en andere plantensoorten. Uit Noordwest-Europa zijn vijf soorten van het Earias bekend. (kleine groenuil) en E. vernana (populierengroenuil) zijn hier inheems, E. vittella, E. biplaga en E. insulana worden aangemerkt als (zeldzame) zwerver, migrant of adventief. Earias-soorten vertonen grote gelijkenissen en in dit artikel worden dan ook de determinatiekenmerken besproken, met nadruk op E. insulana.

Inleiding Nieuw voor Nederland Friesland is van oudsher een provincie waarin veel naar nacht- Dat er uit Friesland niet zoveel nachtvlindersoorten nieuw voor vlinders wordt gekeken. Er is veel bekend over de in de provin- de Nederlandse fauna gemeld worden, is op zich natuurlijk cie aanwezige nachtvlinderfauna, die vanwege de grote variatie niet vreemd. Zeker niet als men bedenkt dat nieuwe soorten aan natuurtypen erg rijk is (Sinnema & Tuinstra 2006, Hunne- met name vanuit zuidelijker en zuidoostelijker gelegen streken man et al. 2007). Echter, als het gaat om nieuwe soorten voor de ons land bereiken. Dan zijn provincies als Limburg, Noord- Nederlandse fauna, is Friesland niet zo rijk bedeeld, zeker niet Brabant en Zeeland het eerst aan de beurt. Voor sommige recent voor wat betreft de grote nachtvlinders of macrolepidoptera. in Nederland ontdekte macronachtvlindersoorten geldt dat Bij verschillende soorten kleine vlinders of microlepidoptera waarnemingen tot nog toe beperkt zijn gebleven tot het zuiden wordt door Lempke (1985) wel geschreven dat het om eerste van Nederland, bijvoorbeeld voor Xestia stigmatica (Hübner) Nederlandse vondsten gaat, bijvoorbeeld bij divisella (ruituil) (Post 2007) en Caradrina gilva Donzel (grauwe stofuil) (Douglas) (), Choristoneura murinana (Hübner) (Tor- (Cupedo 2009) (beide Noctuidae). Andere soorten hebben zich tricidae) en Phlyctaenia stachydalis (Germar) (Crambidae), maar over (delen van) Nederland verspreid, bijvoorbeeld Caradrina bij geen van de macro’s is dat het geval. Ook na 1985 zijn voor kadenii (Freyer) (kadeni-stofuil), Lithophane leautieri (Boisduval) zover bekend geen nieuwe Nederlandse macro’s voor het eerst (coniferenuil) (beide Noctuidae) en Eupithecia inturbata (Hübner) in Friesland waargenomen, althans, tot het najaar van 2013. (esdoorndwergspanner) (Geometridae), voor het eerst waarge- Daarin werd een exemplaar van (Boisduval) nomen in respectievelijk 2006, 1980 en 1989 (Van Vuure 2007, (figuur 1) gevangen, een vlinder behorend tot de familie Nolidae Baaijens 2001, Huisman & De Vos 2001). Beide laatste soorten of visstaartjes. Het exemplaar werd op 8 oktober 2013 op licht zijn dus al wat langer uit Nederland bekend en hebben reeds gevangen, aan de rand van een golfterrein, gelegen in het bos- een aantal jaren geleden ook Friesland bereikt. Lithophane en heidegebied nabij Beetsterzwaag in Friesland. Ik was daar leautieri werd in 2006 voor het eerst in Friesland gezien en samen met Henk Smit, op één van de laatste vangavonden E. inturbata in 2009. Opvallend genoeg werd zowel L. leautieri c. q. -nachten van een reeks van zo’n 20, ten behoeve van de als E. inturbata het afgelopen seizoen gevangen op nagenoeg inventarisatie van nachtvlinders in het gebied. dezelfde locatie als waar het exemplaar van E. insulana gevan- In dit artikel wordt ingegaan op de vangst van de vlinder gen werd! alsmede op de verspreiding en de biologie van de soort. Tevens Voor E. insulana lijkt het puur toeval te zijn dat het exem- wordt er een beschrijving gegeven van het uiterlijk van E. insu- plaar in Friesland gevangen is. Nederland past niet in het ver- lana en E. biplaga Walker, en in het kort van E. vittella Fabricius. spreidingsgebied van de soort (zie verderop in dit artikel) en de De laatste twee soorten zijn niet uit Nederland bekend, maar vlinder is zich ook niet vanuit andere gebieden in de richting wel uit een aantal omringende landen. Daar worden ze alle drie van Nederland aan het uitbreiden. Uit Groot-Brittannië is een aangemerkt als (zeldzame) migranten en/of adventieven. zestal exemplaren van E. insulana bekend. Hier wordt de soort 188 entomologische berichten 74 (5) 2014

1. Earias insulana, Beetsterzwaag, 8.x.2013. Foto: Gerrit Tuinstra 1. Earias insulana, Beetsterzwaag, 8.x.2013.

als zwerver (Goater 1994), zeldzame migrant en/of adventief en werd toen verzameld. Pas bij het prepareren van de vlinder, beschouwd (Kimber 2014, Wall 2014). Fibiger (2009) schrijft dat een paar dagen later, bleek dat het niet E. clorana maar E. insu- E. insulana in Europa buiten het mediterrane gebied voorkomt lana betrof. De determinatie werd bevestigd door Rob de Vos. als migrant of adventief. Er zijn geen redenen om aan te nemen Het omgekeerde kan natuurlijk ook het geval zijn, getuige bij- dat het exemplaar van Beetsterzwaag een adventief is. Het werd voorbeeld een tweetal exemplaren dat in 1992 in Freshwater op licht gevangen en de vindplaats ligt niet in de buurt van bij- (Isle of Wight) en St. Austell (Cornwall) gevangen werd en ge- voorbeeld kassencomplexen of (lucht)havens. Een tuincentrum determineerd werd als E. insulana. Het zouden de derde en ligt op zo’n vijf kilometer afstand, gescheiden van de vindplaats vierde vangst van E. insulana in Groot-Brittannië zijn geweest. door agrarische landerijen en bossen. Daarbij komt dat begin Echter, Goater (1994) schrijft in zijn artikel dat beide exemplaren oktober 2013 een goede periode was voor trekvlinders, zeker E. clorana betroffen. voor bepaalde soorten. Zo werden er op 4, 7 en 8 oktober diverse exemplaren van de trekvlinder Rhodometra sacraria (Linnaeus) Verspreiding (roodstreepspanner) (Geometridae) waargenomen op diverse locaties in Nederland, met name in Zeeland, maar ook in de Earias insulana werd door Boisduval beschreven in 1833, in zijn provincies Noord-Holland en Overijssel (persoonlijke mededeling boek over de insectenfauna van de eilanden Madagascar, Bour- Eddy Vermandel (trekvlinderregistratie) en http://waarneming. bon (thans Réunion) en Mauritius, gelegen ten oosten van nl/, voorzien van foto’s). Normaal gesproken is R. sacraria in het Afrikaanse continent, alwaar de vlinder aangetroffen was Nederland een vrij zeldzame soort, waarvan jaarlijks hooguit (Boisduval 1833). enkele exemplaren worden waargenomen (Waring et al. 2006). Het is een soort met een zeer groot verspreidingsgebied in Ook de vrij zeldzame trekvlinder Nycterosea obstipata (Fabricius) tropische en subtropische gebieden van Afrika en Azië. Ook (zuidelijke bandspanner) (Geometridae) werd in de vrij warme komt de vlinder voor in het Australaziatisch gebied (Fibiger et en droge eerste week van oktober met voornamelijk zuidwes- al. 2009) en in Europa in de landen rond de Middellandse Zee: telijke tot zuidoostelijke wind (www.knmi.nl/) een aantal keer Portugal (inclusief Madeira), Spanje (inclusief de Canarische waargenomen. Dit alles maakt het aannemelijk dat de in Beet- Eilanden en de Balearen), Italië (inclusief Sicilië), Malta, Grie- sterzwaag gevangen E. insulana een zwerver of migrant betrof! kenland (inclusief Kreta), Cyprus en het zuidelijke deel van Daarom wordt hier niet verder ingegaan op de vindplaats. Rusland (Fibiger & Skule 2013). In Frankrijk komt E. insulana Het ligt niet direct voor de hand dat in de nabije toekomst voor in de gebieden rond de Middellandse Zee (Bachelard et al. meer vangsten van E. insulana gedaan zullen worden. Toch is 2007). Fauna Europaea vermeldt daarnaast ook nog Belarus en het de moeite waard om de aandacht te vestigen op de soort, de Britse Eilanden, waarvan tot en met 2010 zes exemplaren be- het verspreidingsgebied, de biologie en met name ook de ken- kend zijn (Wall 2014). Sommige vondsten zijn al van wat langer merken om de soort te onderscheiden van gelijkende soorten, geleden, bijvoorbeeld een exemplaar van 8 oktober (!) 1967 te niet alleen van het genus Earias. De vlinder werd voor het Brockenhurst (Gardner 1968), andere uit recentere jaren: 1999, eerst beschreven onder de naam Tortrix insulana Boisduval, 2001 en 2006. Ook worden vondsten van rupsen en dode poppen ongetwijfeld vanwege de gelijkenis met soorten van het genus gemeld, op uit Kenia en Cyprus geïmporteerde producten, ge- Tortrix, bijvoorbeeld de bij ons zeer talrijke Tortrix viridana Lin- vonden op Britse luchthavens in 1979 en 1980 (Wall 2014, naeus (Tortricidae). Dat E. insulana gemakkelijk over het hoofd Waring et al. 2003). In Denemarken is een exemplaar van kan worden gezien, bleek bij de vangst van het exemplaar te E. insulana op licht gevangen op het noordoostelijke eiland Beetsterzwaag. De vlinder kwam naar de lamp vliegen, werd Læsø, op 1 augustus 2003, in een periode met voor trekvlinders met het net gevangen en voor de algemene Earias clorana geschikte weersomstandigheden (Kaaber 2011). Van de Neder- (kleine groenuil) aangezien en weer losgelaten! Kort daarna landse buurlanden Duitsland en België, alsmede van andere kwam het besef dat het wel erg laat in het seizoen zou zijn voor Europese landen die hier niet genoemd zijn, is E. insulana niet E. clorana. Na een minuut of tien verscheen de vlinder opnieuw bekend (Fibiger & Skule 2013). entomologische berichten 189 74 (5) 2014

2. , Bunso, Ghana (West- Afrika), 23.viii.2010; in beide voorvleugels is de franje in de binnenrandhoek iets beschadigd. Foto: Gerrit Tuinstra 2. Earias biplaga, Bunso, Ghana (West Africa), 23.viii.2010; in both forewings the fringe at the trailing corner is slightly damaged.

Biologie voedselplant. De jonge rupsen boren zich in de stengels van de Een veel gebruikte Engelse naam voor E. insulana is ‘Egyptian plant. Vervolgens vreten ze voornamelijk van bloemen, knop- bollworm’. De Nederlandse naam is ‘katoengroenuil’. Deze pen en het binnenste van vruchten. Rupsen verraden zich door naam is gekozen bij het opstellen van de Nederlandse namen- kleine gaatjes in de vruchten, waardoor de uitwerpselen naar lijst voor macronachtvlinders door De Vlinderstichting, de buiten worden gewerkt. Geïnfecteerde vruchten drogen uitein- Werkgroep Vlinderfaunistiek van EIS Kenniscentrum Insecten delijk uit of beginnen te rotten. De rupsen hebben doornachtige (WVF) en het Belgische Natuurpunt. Daarbij werd ook gekeken stekels op het lichaam en ze kunnen diverse kleuren hebben naar soorten die mogelijk in Nederland te verwachten waren (groen, roodachtig en donkerbruin). In het laatste stadium is de (persoonlijke mededeling Ties Huigens, De Vlinderstichting). rups 15-18 mm lang. De 10-13 mm metende bruinachtige pop Het tweede deel van de Nederlandse naam sluit aan op de twee bevindt zich in een witte gesponnen cocon aan de onderste de- in Nederland inheemse Earias-soorten: E. clorana en E. vernana, len van de plant of in de strooisellaag. Vanaf de eileg duurt het resp. ‘kleine groenuil’ en ‘populierengroenuil’. Het eerste deel ongeveer een maand tot het verschijnen van het imago, maar van de naam heeft te maken met het feit dat de larven van E. bij lage temperaturen kan het uitsluipen tot twee maanden uit- insulana massaal en zeer schadelijk op kunnen treden op de gesteld worden (Junta de Andalucia [2012], Müller et al. 2010). katoenplant (Gossypium). Dit blijkt ook wel wanneer gegoogled Het aantal generaties en de vliegtijd van E. insulana han- wordt op de zoekterm ‘Earias insulana’ of gezocht wordt naar ar- gen af van het klimaat. In subtropisch gebied komt de vlinder tikelen over de soort in de databases Zoological Record en Bio- het gehele jaar voor, zonder diapauze in de winter. In Europa logical Abstracts (persoonlijke mededeling Godard Tweehuysen, heeft de soort diverse generaties. De vlinder vliegt met name Bibliotheek NEV). Er verschijnen ontzettend veel zoekresultaten in de periode van april tot en met november (Fibiger et al. 2009). waarin termen zitten die te maken hebben met katoen, ‘onge- Hacker (1989) schrijft dat in het Middellandse Zeegebied het dierte’ en de bestrijding ervan. zwaartepunt van de vliegtijd in de herfst ligt. Bachelard et al. E. insulana is een zeer polyfage soort (Dantart 2008), die niet (2007) noemen voor Frankrijk twee generaties, in maart en alleen op katoen schadelijk is, maar in veel Afrikaanse landen september-oktober. bijvoorbeeld ook op okra (de vrucht van Abelmoschus esculentus), en in mindere mate ook rijst (Oryza) en maïs (Zea mays) (Mül- Uiterlijk ler et al. 2010). Overigens zit er tussen landen blijkbaar nogal verschil in de mate van schadelijk optreden van E. insulana. In Noctuidae Europaeae (Fibiger et al. 2009) wordt een lijst van Zo schrijven Müller et al. (2010) dat – voor zover men weet – 19 Palearctische soorten van het genus Earias gegeven en daar- E. insulana in Jordanië niet als plaag wordt beschouwd, terwijl in naast wordt vermeld dat er nog eens zo’n 30 soorten buiten het het op korte afstand gelegen Egypte E. insulana samen met Pec- Palearctisch gebied voorkomen. Uit Noordwest-Europa zijn vijf tinophora gossypiella (Saunders) (Gelechiidae) wordt beschouwd soorten bekend: E. biplaga Walker, E. clorana (Linnaeus), E. insu- als een van de meest schadelijke insecten op katoen. Daarbij lana (Boisduval), E. vernana (Fabricius) en E. vittella (Fabricius) moet opgemerkt worden dat er in Jordanië nauwelijks katoen Alleen E. clorana en E. vernana zijn in Nederland en omrin- verbouwd wordt en dat Egypte op wereldschaal de grootste gende landen inheems. Earias clorana is in heel Nederland een producent is van de katoensoort Gossypium barbadense. Jaarlijks algemene soort, E. vernana is alleen bekend uit de provincie wordt in Egypte een bedrag van 15 tot 20 miljoen dollar aan de Drenthe, thans van slechts één populatie (Tuinstra 2011). Net bestrijding van beide vlindersoorten uitgegeven (Temerak 2003). als E. insulana worden ook E. biplaga en E. vittella als (zeldzame) Ook op plekken in Europa wordt E. insulana als schadelijke zwervers, migranten en/of adventieven beschouwd. Beide soort beschouwd, bijvoorbeeld in het zuiden van Spanje op soorten zijn gemeld uit Groot-Brittannië en Denemarken (Wa- katoen en op Cyprus op okra (Durán et al. 2000, Melifronides ring et al. 2003, Kaaber 2011). Van E. vittella werd in Duitsland in et al. 1978). 2010 een exemplaar op licht gevangen. Men gaat ervan uit dat De eieren worden afgezet op de stengels of bladeren van de het ook hier om een adventief gaat (www.lepiforum.de/). 190 entomologische berichten 74 (5) 2014

3. Earias clorana, Emmen, 27.vii.2010. Foto: Gerrit Tuinstra 4. , Emmen, 27.vii.2010. Foto: Gerrit Tuinstra 3. Earias. clorana, Emmen, 27.vii.2010. 4. Earias vernana, Emmen, 27.vii.2010.

E. vittella en E. biplaga komen qua formaat vrijwel overeen bij E. insulana niet bruinachtig zoals bij E. biplaga. Dit is een goed met E. clorana en E. vernana, maar de eerste twee soorten heb- onderscheid indien het gaat om exemplaren met een donkere ben beide iets smallere vleugels dan de laatste twee (Goater vlek. De franje aan de onderzijde van de voorvleugel is groen- 1994). heeft een zeer karakteristiek uiterlijk achtig tot geelachtig en nooit bruin zoals bij E. biplaga. De ach- en is niet met de andere vier soorten te verwarren. De voor- tervleugel is wit, met een zeer fijne, iets donker gekleurde lijn vleugel is als het ware in drieën verdeeld. Zowel langs de langs de achterrand, vooral in het voorste deel van de vleugel. gehele voor- als binnenrand ligt een brede crèmewitte band, De franje heeft hier een bruine tint, maar minder duidelijk dan met daartussen een groene, die aan de achterrand op zijn bij E. biplaga. breedst is en naar het borststuk toe smaller wordt. Bij som- Voor de beschrijving van het uiterlijk van E. clorana (figuur 3) mige exemplaren is het middendeel van de vleugel niet en E. vernana (figuur 4) wordt verwezen naar het artikel over groen maar (licht)bruin, of een combinatie van groen en de eerste Nederlandse populatie van E. vernana in Nederland bruinachtig. De achtervleugels zijn wit met een bruinachtige (Tuinstra 2011). rand en witte franje (Goater 1994). Het borststuk is groen, In Nederland komen twee soorten kleine vlinders voor met een witte lijn in het midden. Fraaie afbeeldingen van waarmee E. insulana verward zou kunnen worden, namelijk de E. vittella zijn op diverse websites te vinden (Kimber 2014, groene bladroller Tortrix viridana (spanwijdte 16-24 mm) en de http://www.lepiforum.de/). De beschrijvingen hierna van gele bladroller Aphelia paleana (Hübner) (17-24 mm), met vlieg- E. biplaga en E. insulana zijn grotendeels gebaseerd op Goater tijden van respectievelijk eind mei-begin augustus en eind juni- (1994). begin augustus (Kuchlein & Bot 2010). Naast het formaat zit er Earias biplaga (figuur 2) is een variabele soort. De voorvleugel verschil in de rusthouding van de vlinders. Tortrix viridana en kan groen of geelachtig tot helder geel of oranje zijn. Vooral bij A. paleana leggen de vleugels vrij plat neer, terwijl E. insulana gele vormen kunnen zwakke, sterk gekartelde dwarslijnen aan- de vleugels vrij rechtop tegen het lichaam plaatst. Daarnaast wezig zijn, die minder schuin lopen dan bij E. insulana. Een veel missen T. viridana en A. paleana de dwarslijnen en hebben ze voorkomende vorm van E. biplaga heeft groene tot groengele grijze achtervleugels, terwijl die van E. insulana wit zijn. voorvleugels, met ruwweg halverwege de vleugel een paars- bruine vlek, die vanaf de binnenrand tot voorbij het midden Tot slot van de vleugel komt. De gehele achterrand van de voorvleugel is bruinachtig, door de aanwezigheid van paarsbruine (haar) E. insulana is geen alledaagse vlinder in de Noordwest-Europese schubben langs en in de franje. Dit geldt voor zowel de boven- landen. Toch is het de moeite waard om de aandacht te vestigen zijde als de onderzijde, wat kenmerkend lijkt te zijn voor deze op deze en anderen soorten uit het genus Earias. De kans om soort. De achtervleugel is wit met een fijne donkere lijn langs de een van de soorten aan te treffen lijkt het grootst te zijn in het achterrand en een paarsbruin getinte franje in het voorstel deel najaar, wanneer in zuidelijke delen van Europa de vlinder het van de vleugel. talrijkst is en van daaruit kan gaan zwerven of migreren. Het Earias insulana (figuur 1) is met een spanwijdte van 24- is dus opletten bij (vermeende) late waarnemingen van Earias 28 mm iets groter dan voorgaande soorten (18-24 mm). De tho- clorana en Tortrix viridana! rax is bij E. insulana forser dan bij E. clorana en E. vernana en de vleugels zijn langer en smaller. De voorvleugels kunnen variabel Dankwoord van kleur zijn, van geelgroen tot geelachtig bruin. Bij de vormen met een groenige voorvleugel bevindt zich langs de binnenrand Ik wil Eddy Vermandel (trekvlinderregistratie) bedanken voor van de voorvleugel een gelige tot crèmekleurige band. Op de het verstrekken van enige trekvlindergegevens van 2013. Daar- voorvleugel bevinden zich drie fijne, niet altijd even duidelijke naast dank aan Barry Goater (Groot-Brittannië) en Svend Kaaber schuine dwarslijnen vanaf de binnenrand in de richting van (Denemarken), voor info en/of het toesturen van hun eerder de vleugelpunt. Net als bij E. biplaga kunnen er bij E. insulana verschenen artikelen. Tot slot wil ik Henk Smit hartelijk bedan- vormen zijn met een donkere, bruinachtige vlek vanaf de bin- ken voor het doornemen en beoordelen van een eerdere versie nenrand tot voorbij halverwege de vleugel. Die vlek wordt dan van dit artikel. begrensd door twee van de drie dwarslijnen. De achterrand is entomologische berichten 191 74 (5) 2014

Literatuur and Journal of Variation 106: 233-239. and ecology. Entomofauna, Zeitschrift für Baaijens AM 2001. Lithophane leautieri gevestigd Hacker H 1989. Die noctuidae Griechenlands Entomologie 31: 69-84. in Nederland (Lepidoptera: Noctuidae). (Lepidoptera: Noctuidae). Herbipoliana Post FAHE 2007. Een ontdekking in de Peel: de Entomologische Berichten 61: 153-156. Band 2. Eitchberger. uil Xestia stigmatica nieuw voor Nederland Bachelard P, Bérard R, Colomb C, Demerges D, Huisman KJ & De Vos R 2001. Eupithecia intur- (Lepidoptera: Noctuidae). Nederlandse Doux Y, Fournier F, Gibeaux C, Maechler bata nieuw voor Nederland (Lepidoptera: Faunistische mededelingen 27: 11-18. J, Robineau R, Schmit P & Tautel C 2007. Geometridae). Entomologische Berichten Sinnema SG & Tuinstra G 2006. 20 jaar Vlin- Guide des papillons nocturnes de . 61: 130-131. derwerkgroep Friesland. Entomologische Delachaux et Niestlé. Hunneman A, Tuinstra G & Hunneman H Berichten 66: 95-98. Boisduval [JA] 1833. Faune entomologique de 2007. Opvallende nieuwkomers in de Temerak SA 2003. Differential susceptibility Madagascar, Bourbon et Maurice. Lépidop- macronachtvlinderfauna (Lepidoptera) of Pink and Spiny Bollworms to the ova- tères. Roret. van Friesland in de periode 1986-2006. larvicidal activity of spinosad, a natural Cupedo F 2009. Eremodrina gilva (Lepidoptera: Entomologische Berichten 67: 99-104. metabolite of the Actinomycete Saccha- Noctuidae) nu ook in Nederland aange- Junta de Andalucía [2012.]. Earias insulana, ropolyspora spinosa with special reference troffen. Entomologische Berichten 69: oruga espinosa del algodonero. Be- to solve the field failure of thiodiocarb in 211-213. schikbaar op: www.juntadeandalucia.es/ the current resistance rotation spraying Dantart J & Cervelló A 2008. Revisió de les agriculturaypesca/portal/export/sites/ program in Egypt. Resistent Pest Manage- espècies del gènere Earias Hüber, (1825), default/comun/galerias/galeriaDescargas/ ment Newsletter 13: 42-46. a Catalunya (Lepidoptera: Nolidae). Butl- minisites/raif/Fichas_Fitopatologicas/ Tuinstra G 2011. De eerste Nederlandse popu- letí Societat Catalana de Lepidopterologia Algodon_EARIAS.pdf latie van Earias vernana (Lepidoptera, Noli- 99: 17-46. Kaaber S 2011. Three anthropochorous tropi- dae). Entomologische Berichten 71: 62-65. Durán JM, Alvarado M, Ortiz E, De la Rosa A, cal pest species, Earias vittella (F.), E. biplaga Van Vuure J 2007. Platyperigea kadenii (Lepidop- Ruiz JA, Sánchez A & Serrano A, 2000. Walker and E. insulana (Bsd.) (Lepidoptera: tera: Noctuidae) heeft Nederland bereikt; Contribución al conocimiento de Earias Nolidae) recorded from . Flora og Entomologische Berichten 67: 151-152. insulana (Boisduval, 1833) (Lepidoptera, Fauna 117: 17-22. Wall M 2014. Hants - The Moths of Noctuidae), la oruga espinosa del algodo- Kimber I 2014. UKMoths, your guide to the Hampshire and Isle of Wight. Beschikbaar nero, en Andalucía occidental. Boletín de moths of Great Britain and Ireland. Be- op: www.hantsmoths.org.uk/ [geraad- Sanidad Vegetal - Plagas 26: 215-228. schikbaar op: http://ukmoths.org.uk/ pleegd ii-2014] Fibiger M, Ronkay L, Steiner A & Zilli A 2009. [geraadpleegd ii-2014] Waring P, Townsend M & Lewington R 2003. Noctuidae Europaeae 11. Entomological Kuchlein JH & Bot EJ 2010. Identification keys Field guide to the moths of Great Britain Press. to the microlepidoptera of The Nether- and Ireland; British Wildlife Publishing; Fibiger M & Skule B 2013. Earias insulana. In: lands. Tinea foundation & KNNV. Hampshire. Karsholt O & Van Nieukerken EJ 2013. Lempke BJ 1985. De Vlinders van Friesland. Waring P, Townsend M, Lewington R, Groenen- Fauna Europaea: Lepidoptera. Fauna Fryske Akademy. dijk M, Van der Meulen J & Groenendijk D Europaea version 2.6.2. Beschikbaar op Melifronides ID, Zyngas JP & Markoullis G 2006. Nachtvlinders, veldgids met alle in http://www.faunaeur.org/ 1978. Control of the Spiny Bollworm (Earias Nederland en België voorkomende soor- Gardner FW 1968. Earias insulana Boisduval insulana [Boisd.]) in Cyprus. European and ten. Tirion. (Lep.: Noctuidae) new for the British Isles. Mediterranean Plant Protection Organiza- Entomologist’s Gazette 19: 90. tion Bulletin 8: 37-41. Geaccepteerd: 14 augustus 2014 Goater B 1994. The genus Earias Hübner, Müller GC, Kravchenko VD, Revay EE, Speidel (1825) (Lepidoptera: Noctuidae) in Britain W, Mooser J, Beredin S & Witt T 2010. The and Europe. The Entomologists record Nolidae of Jordan: distribution, phenology

Summary Earias insulana (Lepidoptera: Nolidae) new for The From the province of Friesland, butterflies and moths new to the Dutch fauna are not often reported, but on october 8, 2013 the first specimen of Earias insulana (Egyptian bollworm) of The Netherlands was caught by light trapping nearby Beetsterzwaag. It is likely a vagrant or migrant. This species is widespread in (sub)tropical Africa and Asia, the Australasian region and the Mediterranean. Here, it flies most of the year, particularly in autumn. The caterpillars of E. insulana can be a pest to cotton (Gossypium) and other plant species. From northwestern Europe five species of the genus Earias are known. Earias clorana and E. vernana are native, E. vittella, E. biplaga and E. insulana are suspected (rare) vagrants, migrants or imported. Identification characteristics are provided for this difficult to recognize species.

Gerrit Tuinstra De Twee Gebroeders 214 9207 CB Drachten [email protected]