Earias Insulana (Lepidoptera: Nolidae), De Eerste Vangst in Nederland
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
entomologische berichten 187 74 (5) 2014 Earias insulana (Lepidoptera: Nolidae), de eerste vangst in Nederland Gerrit Tuinstra TREFWOORDEN Faunistiek, Friesland, katoen, visstaartjes Entomologische Berichten 74 (5): 187-191 Uit de provincie Friesland worden niet vaak vlinders nieuw voor de Nederlandse fauna gemeld, maar op 8 oktober 2013 werd het eerste exemplaar van Earias insulana (katoengroenuil) van Nederland op licht gevangen, te Beetsterzwaag. Het is aannemelijk dat het hier om een zwerver of migrant gaat. De vlinder komt wijd verbreid voor in (sub) tropisch Afrika, Azië en Australaziatisch gebied, en in Europa in de landen rond de Middellandse Zee. Hier vliegt de vlinder in een groot deel van het jaar, met name in de herfst. De rupsen van E. insulana kunnen schadelijk zijn op katoen (Gossypium) en andere plantensoorten. Uit Noordwest-Europa zijn vijf soorten van het genus Earias bekend. Earias clorana (kleine groenuil) en E. vernana (populierengroenuil) zijn hier inheems, E. vittella, E. biplaga en E. insulana worden aangemerkt als (zeldzame) zwerver, migrant of adventief. Earias-soorten vertonen grote gelijkenissen en in dit artikel worden dan ook de determinatiekenmerken besproken, met nadruk op E. insulana. Inleiding Nieuw voor Nederland Friesland is van oudsher een provincie waarin veel naar nacht- Dat er uit Friesland niet zoveel nachtvlindersoorten nieuw voor vlinders wordt gekeken. Er is veel bekend over de in de provin- de Nederlandse fauna gemeld worden, is op zich natuurlijk cie aanwezige nachtvlinderfauna, die vanwege de grote variatie niet vreemd. Zeker niet als men bedenkt dat nieuwe soorten aan natuurtypen erg rijk is (Sinnema & Tuinstra 2006, Hunne- met name vanuit zuidelijker en zuidoostelijker gelegen streken man et al. 2007). Echter, als het gaat om nieuwe soorten voor de ons land bereiken. Dan zijn provincies als Limburg, Noord- Nederlandse fauna, is Friesland niet zo rijk bedeeld, zeker niet Brabant en Zeeland het eerst aan de beurt. Voor sommige recent voor wat betreft de grote nachtvlinders of macrolepidoptera. in Nederland ontdekte macronachtvlindersoorten geldt dat Bij verschillende soorten kleine vlinders of microlepidoptera waarnemingen tot nog toe beperkt zijn gebleven tot het zuiden wordt door Lempke (1985) wel geschreven dat het om eerste van Nederland, bijvoorbeeld voor Xestia stigmatica (Hübner) Nederlandse vondsten gaat, bijvoorbeeld bij Monochroa divisella (ruituil) (Post 2007) en Caradrina gilva Donzel (grauwe stofuil) (Douglas) (Gelechiidae), Choristoneura murinana (Hübner) (Tor- (Cupedo 2009) (beide Noctuidae). Andere soorten hebben zich tricidae) en Phlyctaenia stachydalis (Germar) (Crambidae), maar over (delen van) Nederland verspreid, bijvoorbeeld Caradrina bij geen van de macro’s is dat het geval. Ook na 1985 zijn voor kadenii (Freyer) (kadeni-stofuil), Lithophane leautieri (Boisduval) zover bekend geen nieuwe Nederlandse macro’s voor het eerst (coniferenuil) (beide Noctuidae) en Eupithecia inturbata (Hübner) in Friesland waargenomen, althans, tot het najaar van 2013. (esdoorndwergspanner) (Geometridae), voor het eerst waarge- Daarin werd een exemplaar van Earias insulana (Boisduval) nomen in respectievelijk 2006, 1980 en 1989 (Van Vuure 2007, (figuur 1) gevangen, een vlinder behorend tot de familie Nolidae Baaijens 2001, Huisman & De Vos 2001). Beide laatste soorten of visstaartjes. Het exemplaar werd op 8 oktober 2013 op licht zijn dus al wat langer uit Nederland bekend en hebben reeds gevangen, aan de rand van een golfterrein, gelegen in het bos- een aantal jaren geleden ook Friesland bereikt. Lithophane en heidegebied nabij Beetsterzwaag in Friesland. Ik was daar leautieri werd in 2006 voor het eerst in Friesland gezien en samen met Henk Smit, op één van de laatste vangavonden E. inturbata in 2009. Opvallend genoeg werd zowel L. leautieri c. q. -nachten van een reeks van zo’n 20, ten behoeve van de als E. inturbata het afgelopen seizoen gevangen op nagenoeg inventarisatie van nachtvlinders in het gebied. dezelfde locatie als waar het exemplaar van E. insulana gevan- In dit artikel wordt ingegaan op de vangst van de vlinder gen werd! alsmede op de verspreiding en de biologie van de soort. Tevens Voor E. insulana lijkt het puur toeval te zijn dat het exem- wordt er een beschrijving gegeven van het uiterlijk van E. insu- plaar in Friesland gevangen is. Nederland past niet in het ver- lana en E. biplaga Walker, en in het kort van E. vittella Fabricius. spreidingsgebied van de soort (zie verderop in dit artikel) en de De laatste twee soorten zijn niet uit Nederland bekend, maar vlinder is zich ook niet vanuit andere gebieden in de richting wel uit een aantal omringende landen. Daar worden ze alle drie van Nederland aan het uitbreiden. Uit Groot-Brittannië is een aangemerkt als (zeldzame) migranten en/of adventieven. zestal exemplaren van E. insulana bekend. Hier wordt de soort 188 entomologische berichten 74 (5) 2014 1. Earias insulana, Beetsterzwaag, 8.x.2013. Foto: Gerrit Tuinstra 1. Earias insulana, Beetsterzwaag, 8.x.2013. als zwerver (Goater 1994), zeldzame migrant en/of adventief en werd toen verzameld. Pas bij het prepareren van de vlinder, beschouwd (Kimber 2014, Wall 2014). Fibiger (2009) schrijft dat een paar dagen later, bleek dat het niet E. clorana maar E. insu- E. insulana in Europa buiten het mediterrane gebied voorkomt lana betrof. De determinatie werd bevestigd door Rob de Vos. als migrant of adventief. Er zijn geen redenen om aan te nemen Het omgekeerde kan natuurlijk ook het geval zijn, getuige bij- dat het exemplaar van Beetsterzwaag een adventief is. Het werd voorbeeld een tweetal exemplaren dat in 1992 in Freshwater op licht gevangen en de vindplaats ligt niet in de buurt van bij- (Isle of Wight) en St. Austell (Cornwall) gevangen werd en ge- voorbeeld kassencomplexen of (lucht)havens. Een tuincentrum determineerd werd als E. insulana. Het zouden de derde en ligt op zo’n vijf kilometer afstand, gescheiden van de vindplaats vierde vangst van E. insulana in Groot-Brittannië zijn geweest. door agrarische landerijen en bossen. Daarbij komt dat begin Echter, Goater (1994) schrijft in zijn artikel dat beide exemplaren oktober 2013 een goede periode was voor trekvlinders, zeker E. clorana betroffen. voor bepaalde soorten. Zo werden er op 4, 7 en 8 oktober diverse exemplaren van de trekvlinder Rhodometra sacraria (Linnaeus) Verspreiding (roodstreepspanner) (Geometridae) waargenomen op diverse locaties in Nederland, met name in Zeeland, maar ook in de Earias insulana werd door Boisduval beschreven in 1833, in zijn provincies Noord-Holland en Overijssel (persoonlijke mededeling boek over de insectenfauna van de eilanden Madagascar, Bour- Eddy Vermandel (trekvlinderregistratie) en http://waarneming. bon (thans Réunion) en Mauritius, gelegen ten oosten van nl/, voorzien van foto’s). Normaal gesproken is R. sacraria in het Afrikaanse continent, alwaar de vlinder aangetroffen was Nederland een vrij zeldzame soort, waarvan jaarlijks hooguit (Boisduval 1833). enkele exemplaren worden waargenomen (Waring et al. 2006). Het is een soort met een zeer groot verspreidingsgebied in Ook de vrij zeldzame trekvlinder Nycterosea obstipata (Fabricius) tropische en subtropische gebieden van Afrika en Azië. Ook (zuidelijke bandspanner) (Geometridae) werd in de vrij warme komt de vlinder voor in het Australaziatisch gebied (Fibiger et en droge eerste week van oktober met voornamelijk zuidwes- al. 2009) en in Europa in de landen rond de Middellandse Zee: telijke tot zuidoostelijke wind (www.knmi.nl/) een aantal keer Portugal (inclusief Madeira), Spanje (inclusief de Canarische waargenomen. Dit alles maakt het aannemelijk dat de in Beet- Eilanden en de Balearen), Italië (inclusief Sicilië), Malta, Grie- sterzwaag gevangen E. insulana een zwerver of migrant betrof! kenland (inclusief Kreta), Cyprus en het zuidelijke deel van Daarom wordt hier niet verder ingegaan op de vindplaats. Rusland (Fibiger & Skule 2013). In Frankrijk komt E. insulana Het ligt niet direct voor de hand dat in de nabije toekomst voor in de gebieden rond de Middellandse Zee (Bachelard et al. meer vangsten van E. insulana gedaan zullen worden. Toch is 2007). Fauna Europaea vermeldt daarnaast ook nog Belarus en het de moeite waard om de aandacht te vestigen op de soort, de Britse Eilanden, waarvan tot en met 2010 zes exemplaren be- het verspreidingsgebied, de biologie en met name ook de ken- kend zijn (Wall 2014). Sommige vondsten zijn al van wat langer merken om de soort te onderscheiden van gelijkende soorten, geleden, bijvoorbeeld een exemplaar van 8 oktober (!) 1967 te niet alleen van het genus Earias. De vlinder werd voor het Brockenhurst (Gardner 1968), andere uit recentere jaren: 1999, eerst beschreven onder de naam Tortrix insulana Boisduval, 2001 en 2006. Ook worden vondsten van rupsen en dode poppen ongetwijfeld vanwege de gelijkenis met soorten van het genus gemeld, op uit Kenia en Cyprus geïmporteerde producten, ge- Tortrix, bijvoorbeeld de bij ons zeer talrijke Tortrix viridana Lin- vonden op Britse luchthavens in 1979 en 1980 (Wall 2014, naeus (Tortricidae). Dat E. insulana gemakkelijk over het hoofd Waring et al. 2003). In Denemarken is een exemplaar van kan worden gezien, bleek bij de vangst van het exemplaar te E. insulana op licht gevangen op het noordoostelijke eiland Beetsterzwaag. De vlinder kwam naar de lamp vliegen, werd Læsø, op 1 augustus 2003, in een periode met voor trekvlinders met het net gevangen en voor de algemene Earias clorana geschikte weersomstandigheden (Kaaber 2011). Van de Neder-